Volg het juiste spoor (Duurt 24-01-2016)
Volg het juiste spoor
Het is al weer een poos geleden dat ik hier stond.
Herinneren jullie je nog wat Gerard du Breuil zei op die befaamde gemeente-avond? In 5 minuten vertelde hij helder en klaar wat ons evangelie is. In slechts vijf minuten noemde hij de rode draad waar-langs wij, christenen, voortwandelen, namelijk: ‘de verwezenlijking van het Koninkrijk der hemelen’.
Toen hij dat gezegd had, werd er onmiddellijk een sluier over de gemeente gegooid, vandaar dat je dat niet meer weet. Onmiddellijk, want we hebben met een tegenstander te maken.
Gelukkig pakten verscheidenen van ons die rode draad op, en hebben hem ook niet meer losgelaten.
En toen was er vooral de toespraak van Gerard over Psalm 27. Ik denk dat je je daarvan nog wel iets herinnert.
Je kunt het ‘zijn laatste woorden’ noemen, z’n testament, want het was het laatste wat hij hier gezegd heeft.
Wát een testament! Waarin hij zó geloofde! Ja, want ik denk dat hij toen, in al zijn lijden, de heerlijkheid Gods heeft gezien. Anders kun je die dingen niet zeggen zoals hij ze heeft gezegd.
Ja, het was zó sterk, het wekte indruk, een hele diepe indruk. En een indruk is een afdruk; denk aan voetsporen in de sneeuw.
Een indruk is dus een afdruk; b.v., als je een gesprek hebt met iemand, wat voor indruk laat je dan achter? Dat is een goeie vraag! Wat voor indruk heeft die ander van jou?
In Hebr. 1:3 staat: Jezus, de afdruk van Gods wezen. Even doordenken.
Een afdruk van Gods wezen!
In het Grieks staat er voor ‘wezen’: ‘charaaktèr’, dat is ons woord voor ‘karakter’.
Jezus was dus de afdruk van het karakter van God, de Goddelijke natuur.
Als je Hem zag, dan zag je een afdruk van God Zelf, en dát is het wezen.
Want in Johannes staat dat op Hem, en dat is Jezus, heeft God Zijn stempel gedrukt. En als je ergens een stempel op drukt, dan laat je een afdruk achter. En Jezus was die afdruk!
Noem het maar een kenmerk. Een merk waardoor je Hem leert kennen, maar vooral, en daar was het Hem om te doen, om de Vader te leren kennen. Dáár ging het om!
Door Hem kon je de Vader leren kennen. Zoveel mensen zijn op zoek naar God, die komen dan ook in allerlei zweverige toestanden terecht. En ze zeggen God ontmoet te hebben.., en ze hebben God dit…, en ze hebben God dát……; maar je kan niet bij God komen zonder Jezus.
Niemand komt tot de Vader dan door Mij, zegt Hij.
Dat is een duidelijke weg.
Honderden wegen leiden tot Jezus, wonderlijke bekeringsverhalen…., maar er is maar één weg van Jezus naar de Vader.
Wij hebben trouwens ook een stempel op ons voorhoofd! Openb. 9.
Een stempel op je voorhoofd is je denkwereld, ons gedachtenleven.
Dat draagt Gods kenmerk. En zó worden wij ook afdrukken. Dat staat in 2 Cor. 1.
Dan worden wij afdrukken van Gods wezen. Wie jou ziet, ziet de Vader, dát is wat! De manier van jouw leven.
Want het christelijke leven is niet iets van de aarde; hoe moet je als christen in deze wereld leven…., waar gáát het over, wat moet je daar nou mee?!
Wij wonen in die onzichtbare wereld, en het wezen van God stroomt door je heen. En God stroomt over van barmhartigheid.
Als jij nou één en al barmhartigheid bent, dan toon je de Vader.
Wees barmhartig! Want barmhartigheid roemt tegen elke vorm van oordeel.
Ach, ach, ach, wat hebben een hoop mensen een oordeel over allerlei dingen. Een mening, en ze moesten zeggen wat ze er van vinden…..Wat is dat voor oordeel? Waar gáát het over?
Wees toch alsjeblieft barmhartig. Dat is een geheim hoor! En over dat geheim spraken Gerard en ik veel. Want ik heb wel één van m’n beste vrienden verloren.
Net als indertijd Jense. Dat hakt er wel in!
Maar wij spraken veel over dat geheim.
We hadden genoeg aan halve woorden; en we verzonnen gelijkenissen, want die verbergen deze geheimen. Geheimen moet je verborgen houden, dat tetter je niet rond. Behalve in vertrouwde kring.
Ik herinner me de vraag van m’n kleinzoon, waarin hij een keer zei: ‘opa, kun je een geheim bewaren?’ Ik zei: ‘ja’.
‘Ik ook’ zei hij. Dat is sterk hè?
Geheimen bewaar je, maar je denken is als een spons doordrenkt van het water van de Geest.
Dus als je even geknepen wordt, wat stroomt er dan uit? Wat komt er dan uit jou tevoorschijn? Als het je even moeilijk gemaakt wordt, als er aan je geduwd wordt, als je beledigd wordt, als je uit-gescholden wordt, als je gehaat wordt, wat komt er dan uit bij jou?
Dus je levenswandel is niet op aarde, daar ben je alleen maar een fatsoenlijke christen hoor. Je beweegt je langs die rode draad in de hemel, want dáár ben je geboren, en daar ontvang je ook je opvoeding.
Wat is opvoeding? Dat is gewoon voeding om te groeien, meer voeding bestaat niet. Dus je ontvangt voeding, en wat hóór je, en waar ben je mee bezig?
En in Hèm ontwikkel je de eigenschappen van God, want God heeft zó onnoemelijk veel talenten; daar kun je een keuze uit maken, dat je zegt: ‘daar zet ik mij voor in’. Paulus zegt: ‘ik jaag er naar, ik doe mijn best daarvoor’.
En wat vooral? Nou dat zijn profetieën.
Hoe is het hier gesteld met profetieën?
Wanneer was jouw laatste profetie?
Dus het is eigenlijk dun gezaaid hier met profetieën, erg dun.
Paulus zegt: ‘jaag de liefde na, streef naar de gaven des Geestes, en vooral naar het profeteren’.
Een profeet heeft zijn gedachtenwereld verweven met die van de Vader.
En weven is een proces, dat grijpt in elkaar, schering en inslag; en zo raakt het verweven tot een kleurrijk geheel.
Dus een profetie is geen toekomstvoor-spelling…, wat moet je daar nou mee? Wij weten in grote lijnen wel wat onze toekomst is. Het is zó vaak gezegd en zo veel beschreven wat onze toekomst is. Een enorme heerlijkheid die je bereikt door lijden heen, en dat laatste wordt wel eens vergeten.
Je bent geroepen om te lijden voor die heerlijkheid.
Maar profetie is geen toekomstvoor-spelling, maar het toont iets aan in de gemeente, die laat iets zien, en geeft tegelijkertijd een oplossing. Dat is het kenmerk van een profetie.
Iets aantonen…, en een oplossing geven op één of andere manier.
Dus als je je daarvoor inzet met je gedachtenwereld, dan is dat heel mooi hoor.
Nog een prachtige gave is het onder-scheid van geesten. Dat wordt zomaar eventjes genoemd, nou, daar gaat’ie dan. Maar onderscheid je ze wel? Dat is de vraag. Wát voor geesten?
Vooral leergeesten! Wat die te vertellen hebben; of: wat die zwammen!
Wat voor leer hangen wij aan? En wat leren wij elkaar? Ja, er zijn zóveel valse leringen in de wereld. Zó gigantisch veel, die je allemaal van het pad willen halen.
Ze versluieren je denken, en nog een graadje erger: ze betoveren je.
Paulus zegt dat zelfs tegen de Galaten: ‘Wie heeft jullie betoverd?’ Waar zijn jullie mee bezig? Ja, dan zegt hij de dingetjes wel hoor!
Maar Jezus leerde altijd in de tempel. Daar gaf Hij onderwijs. Je zou kunnen zeggen: Hij blies de Thora nieuw leven in. Het bloed ging weer stromen; Hij haalde de essentie uit de Thora: Heb God lief en je naaste als jezelf.
Dat laatste zal ik nog eens een keer vertellen: ‘heb je naaste lief als jezelf’, wat wil dat nou zeggen: als jezelf? Moet ik nou van mezelf gaan houden? Wat is dát voor therapie?
Ik heb het eens gevraagd, en het antwoord was: ‘zoals je zelf wórdt lief gehad’, dus ‘heb een ander lief zoals je zelf bemind wordt’. Dat je dát ervaart, het bemind zijn, een beminde te zijn van Hem.
Dát is wat!!
God, wie is Uw beminde? Dat zijn jullie!
Er zijn zoveel mensen die zich rot rennen voor de Heer; druk…, mailen…, telefoneren…, praten…, kaarten schrijven, weet ik wat…, allemaal dingen verzinnen.
Je zal zo’n huwelijk hébben, want Hij is met ons getrouwd. Jezus is getrouwd met Zijn gemeente, Zijn vrouw. En je zal zo’n huwelijk hebben waar de vrouw de god-ganselijke dag achter Hem aansjouwt met de vraag: ‘wat kan ik voor U doen…., wat wilt U dat ik doe?
Wat is Uw plan met mij…?
Daar word je toch ook een beetje ibbelig van?
Dan draait Hij zich om naar die vrouw die het maar zo druk heeft, en maar dóet, en maar bezig is. Hij zegt: meid, ga eens even op de bank zitten, dan kom Ik naast je zitten; en zullen we nou eens eerst genieten van de stilte en van elkaar?
Zullen we dat nu eerst eens doen, en hou eens op met..…, nee, je hoeft niks te doen, hou op, want ik wou je eens vragen: weet jij wel wat jij voor Mij betekent?
En dan wordt het heel stil, ja toch?
Dan wordt het toch stil van ontroering binnen in je als Hij je aankijkt en jou dat vraagt? Dat is wonderlijk mooi! En dan hou je op met je gedoe!
Maar Jezus gaf onderwijs, daar zit het woord ‘wijzen‘ in. Hij maakte de mens wegwijs. Hij laat een weg zien, de weg die hij Zelf ging; die nog nooit door iemand gegaan was. Dat staat ergens in Jesaja: een weg die nog nooit door iemand betreden was, die is Hij gegaan.
In Jesaja staat: Dit is de weg, wandelt daarop.
Een weg die nog nooit door iemand gegaan was, is Jezus gegaan. En Hij heeft dus afdrukken achtergelaten, indrukken.
En wij zoeken op die weg de voetsporen van Hem, èn van diegenen die Hem ook gevolgd zijn. Want er zijn verscheidenen die Hem gevolgd zijn hoor!
Denk alleen maar aan de discipelen, ja, tot de dood er op volgde. Maar ze hebben die weg afgewandeld. Dat zijn dus afdrukken.
Wij leren dat, en het Nederlandse woord ‘leren’ betekent letterlijk: ‘een spoor volgen’. Wat is dat een mooie uitdrukking.
Een leraar zet een spoor uit…., en hij hoopt dat leerlingen volgen. Dát is leren.
Mogen ze jou volgen? Paulus zegt: ‘volg mij zoals ik Christus volg’. Dus kijk maar eens achter je wie jou nog volgt.
Dus je volgt een spoor, je zoekt indrukken, afdrukken. Je bent een spoorzoeker.
Je zoekt de voetsporen van hen die jou zijn voorgegaan. Ja, want die hebben een indruk achtergelaten.
Het heet zelfs: het spoor der waarheid, maar ja, dat kan ook een verstofte uitdrukking zijn. Als men b.v. zegt: ‘jaha, wij volgen het spoor der waarheid….’.
Nou, vertel eens, wat is dan volgens jou waarheid?
Een ander woord voor waarheid is: werkelijkheid, realiteit.
Wat werkelijkheid is, dat is waar, en de rest is niét waar.
En als Jezus leerde dan had hij het altijd over het Koninkrijk van Z’n Vader en over Z’n Vader Zelf. Die twee dingen.
Daar was Hij vol van. Dus als jouw gesprekken dáár niet over gaan, waar gaan ze dan over?
Ben je nog vol van dat Koninkrijk, en ben je nog vol van de Vader.
Er staat in een Psalm: mijn treden hielden Uw spoor.
Dat is mooi als een psalmist dat zegt.
Hij ziet een spoor, en hij zegt: ik moet dát spoor volgen. Ik ga niet links of rechts, ik ga dat spoor volgen, en dat kan een kronkelig pad zijn hoor! Dat is geen rechte weg.
Het woord ‘recht’ betekent alleen maar ‘juist’.
We hebben het zo vaak gezongen, Psalm 23: Hij leidt mij in rechte sporen. Is dat zo? Rechte sporen zijn ‘juiste sporen’, en dat kan kronkelen. Van hoog naar laag, van links naar rechts, dat maakt niet uit.
Er liggen stenen op dat pad, er groeit onkruid, er schieten wortels op etc., maar je zoekt je weg en je gáát hem!
En laat nou de goede Herder jou op het goede spoor hebben gezet. Waar wandel jij. Niet rennen maar wandelen.
In 1 Tim. 6 waarschuwt Paulus voor mensen, waarvan hij letterlijk zegt: ‘die zijn het spoor bijster’.
Ja, dat schrijf hij aan een gemeente.
Ze zijn helemaal het spoor kwijt geraakt omdat ze een andere leer vertelden.
Daarom is onderscheid van leergeesten zo belangrijk. Wat leer je?
Een ander voorbeeld is de gemeente in Colosse. Daar heeft Paulus een korte brief naar geschreven. Ja, die zaten ook scheef hoor. Niet zo scheef als de Corinthiërs, want daar besteedt Paulus nogal wat tijd aan om die op het rechte spoor te krijgen. Maar Colosse had ook rare dingen: ‘jullie houden speciale dagen vast’, zegt Paulus, ‘feestdagen’, wat moet ik er mee?
‘Pasen, Pinksteren, Grote Verzoendag, weet ik veel wat, jullie hebben speciale feestdagen, en sabbatten….’
‘Je snapt er helemaal niks van’ zegt hij.
Waar zijn jullie mee bezig!
En dan zegt hij er achteraan: De werkelijkheid is van Christus hoor!
Snap je dat hij het verbieden van al die speciale dagen verbindt aan de werkelijkheid van Christus?
Voor het woordje ‘werkelijkheid’ staat in het Grieks het woordje ‘Soma’, dat is vertaald met ‘werkelijkheid’, heel goed hoor, maar letterlijk betekent dit woordje ‘lichaam’. Soma is ‘lichaam’, het lichaam van Christus. Dus de werkelijkheid is dat Jezus al die dagen, al die feesten van het oude testament op één punt heeft samen-gebracht. Alle feesten zijn vervuld.
Wie in Hem gelooft, heeft Pasen, pinksteren, grote verzoening…, alles is in één persoon samengebald, en dát is de werkelijkheid.
En, zegt Paulus, de werkelijkheid hebben jullie in Hem ook gekregen, die volheid; en wat is dat nou? De vervulling van al die feesten heeft plaatsgevonden in jou!
Je hoeft geen paasdag meer te vieren, of pinksteren of weet ik veel wat voor raar feest. Hoeft niet meer, want het is in jou en met elkaar verenigd.
Wat dát betreft ben je een feestganger.
Want er was geen volk in het oosten dat zóveel feesten had als het Joodse volk, die barstten van de feesten.
Maar God is wel een vrolijk Iemand hoor: Gods vriendelijk aangezicht geeft vrolijkheid. Hij hield wel van feest, maar ja, Jezus vervulde het in het lichaam van Christus, en dát is nou de werkelijkheid!! Wandel in de werkelijkheid. Maar ja, als je niet kiest, en je hoort allerlei leringen, en je denkt: nou ik kies maar niet, ik kies de veilige kant….
Vanochtend schoot me te binnen: ‘wie niet kiest, staat stil’.
Hoe loop ik op die weg? Moet ik nou links of rechts, of rechtdoor, of moet ik effe terug? Denk ná, maar kies wel! Anders sta je stil.
Wij hebben dus die vervulling van de werkelijkheid verkregen in Hem!
Wij vormen eigenlijk dat hemellichaam. Dat is de gemeente van alle tijden.
De vraag is niet: ‘wanneer komt dat Koninkrijk van U nou es?’ Ik weet niet of je dat vaak bidt: Uw Koninkrijk kome…
Terwijl Hij zelf gezegd heeft: ‘Het zit binnen in jou joh! Dat Koninkrijk is in jou.
Dus kom tevoorschijn. Dat heeft Jesaja geprofeteerd. ‘Er is niemand die zegt: kom tevoorschijn’.
En dan gaat het niet over je natuurlijke mens, en over jóuw karakter, maar dat gaat over je geestelijke mens.
Kom tevoorschijn! Dat is in Jezus ook tevoorschijn gekomen.
Want wat weet je nou van de natuurlijke Jezus? Helemaal niks, dat is ook niet interessant. Of Hij nou een aannemertje was of een timmerman, dat is toch helemaal niet interessant?
Maar wie Hij geestelijk was, dat zegt Petrus tegen Jezus: ‘Je bent de Christus’.
Jezus zegt dan: ‘mond dicht’, hou dat geheim Petrus.
Dus dat hemellichaam openbaart het Koninkrijk Gods. En de vraag is niet : wanneer? De vraag is: hoe!
Hoe komt er nou openbaar wat in ons verborgen is, en houden het tegelijkertijd ook nog weer verborgen. En dát is het kenmerk van een geheim.
Je vertelt het in een beeld, dat heet een gelijkenis, en daarmee hou je het verborgen.
De mooiste gelijkenis was Jezus Zelf!
Laat ons mensen maken naar Onze gelijkenis, en die eerste gelijkenis was Jezus!
Dus dat prachtige Koninkrijk Gods, schitterend in al z’n onderdelen, was verborgen in die doodgewone kerel uit Nazareth.
En zo doodgewoon ben jij ook.
Die schat binnen in je is zó mooi, en die wórdt ook zo mooi.
De hogepriester droeg een efod met 12 edelstenen, herinner je je dat?
Twaalf edelstenen, ik denk dat ze even groot waren. Wat is er mee gebeurd om ze in die vorm te krijgen? Ze zijn geslepen.
Als je een ruwe diamant vindt, dan zie je dat er haast niet af, of een ruwe saffier, ach, je moet wel een kenner zijn om te zien dat het een saffier is.
En dan vindt het slijpingsproces plaats, steeds weer een vlakje, en dan moet je eens kijken wat voor iets schitterends er tevoorschijn komt!
Die edelstenen zijn allemaal geslepen.
En Jezus is geslepen toen Hij tijdens de verzoeking in de woestijn was.
Dáár is Hij geslepen, en is die prachtige diamant tevoorschijn gekomen.
Vlakje voor vlakje, totdat Hij stond te stralen.
Dus welk spoor volg jij? Welk spoor?
Wat moet je met al die mensen die een
‘ik vind’-geloof hebben….
Verdiep je toch eens in de werkelijkheid van Christus. Ik hoop dat jij je dáárin kunt vinden. Dat is nog eens een vondst!!
Een jaar geleden is hier geprofeteerd, en het was een stuk van een oud lied:
Door de nacht van smart en zorgen
schrijdt de stoet des pelgrims voort.
Dat is een jaar geleden hier geprofeteerd, wie heeft het gehoord? Niemand! Want er werd onmiddellijk weer een sluier over de gemeente heen gegooid.
Niemand reageerde, dát is wonderlijk!
Dus kun je nagaan, waar we mee bezig zijn, en waar de duvel mee bezig is: met sluiers over ons denken te gooien.
Wel mooie sluiers hoor…., maar hoe meer sluiers, hoe minder je ziet.
En dan die regel die er achter komt, die is zó mooi, want wat doen die pelgrims?
Ze zingen liederen van de morgen. En dát ontroert me.
Want we hebben vorig jaar een nacht van smart en zorgen achter ons gehad, en de zorgen zijn nóg niet allemaal weg, en de smarten zijn ook nog niet allemaal weg; tenminste bij mezelf niet, ik praat maar voor mezelf.
En wat doe je? Dan ga je ineens een lied zingen van de morgen. Dát is wat!!
Wát een oplossing! Want je bent geboren uit de eerste stralen van het morgenlicht, dáár ben je uit geboren. De eerste stralen van de zon. Psalm 110: geboren uit de schoot van de dageraad. Dat is onze moeder! Daar ben je uit geboren, uit licht geboren.
Ik wou maar zeggen: God zegt weer: Er zij licht, en er was licht! Hier, opnieuw geboren.
Onthoud dat maar: je bent geboren uit de eerste stralen van de zon van de dag van God.
Duurt Sikkens d.d. 24-01-2016