Selecteer een pagina

Levend Geloof – 214

Levend geloof 1981.04 nr.214

Christus is het Leven door Gert Jan Doornink

Met Goede Vrijdag en Pasen wordt de Gemeente van Jezus Christus er weer bij bepaald, hoe de tota­le overwinning van Jezus op satan, met zijn zon­de, ziekte, angst en dood, werkelijkheid is ge­worden. Na een weg van strijd en lijden, heeft Jezus het op Golgotha uitgeroepen: “Het is vol­bracht!” De schijnbare overwinning van satan was in werkelijkheid zijn grote nederlaag. Want op Paasmorgen ging het graf open. Jezus had getri­omfeerd over de dood! Een oud gezangvers drukt het zo uit:

“Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die sterke Held!

Hij steeg uit ’t graf door s’ Vaders kracht, Want Hij is God, bekleed met macht”.

Voor de waarachtige christen betekent Goede Vrij­dag echter veel meer dan de herdenking van een historische gebeurtenis, omdat hij weet hoe nauw hij door het geloof bij dit alles betrokken is. Immers Christus kennen, betekent ‘het Leven’ ken­nen, want Hij is het Leven! Hij sprak: “Ik ben het leven” Johannes 14 vers 6 (Joh. 14:06).

Ieder mens, die is overgegaan vanuit het rijk van satan naar het Koninkrijk van Jezus Christus, door bekering en wedergeboorte, heeft het als een zekerheid in zich: het eeuwige Goddelijke le­ven is mijn deel! Door geloof in het volbrachte werk van Jezus Christus ben ik niet meer in de dood, maar overgeplaatst in het leven!

En al is dan de ‘eerste dood’ nog een feitelijk gebeuren, de ’tweede dood’ (de eeuwige scheiding van God) is voor de echte christen reeds volko­men teniet gedaan, omdat hij niet meer in het oordeel komt.

En ook de ‘eerste dood’ (het afleg­gen van het vergankelijke lichaam) heeft voor een waarachtig christen geen enkele angst meer in zich, omdat, zoals Paulus dat formuleert in 1 Korinthe 15 vers 54 (1 Kor. 15:54) de dood is verzwolgen in de overwin­ning van Christus.

De oorzaak van angst voor de dood

De dood behoeft dus voor geen enkele christen nog angst aan te jagen, al zijn er nog heel wat christenen die met een soort heimelijke angst voor de dood rondlopen. De oorzaak is dat men zich vaak onvoldoende realiseert dat het nieuwe leven in Christus alleen door het geloof functi­oneert. Het eeuwige, Goddelijke leven wat in ons is, is onaantastbaar, maar we moeten wel bereid zijn in Christus (in ‘het Leven’) te blijven.

De waarachtige christen kan alleen ten volle de opstandingskracht van Jezus beleven als hij meer en meer één wordt met de opgestane Heer. Dit is een groeiproces en gaat niet buiten onze wil om. Wie de weg van geloof niet wil gaan zal ervaren dat de duivel terrein terug gaat winnen. Als men weigert gebondenheden af te leggen, als men niet vervuld wil worden met de Heilige Geest – om maar enkele voorbeelden te noemen – kan men ook niet de opstandingskracht van Jezus beleven. Dan is er meer nederlaag dan overwinning en kunnen we nog wel uiterlijk Goede Vrijdag en Pasen vie­ren, maar heeft het geen innerlijke, geestelijke waarde meer.

Het gaat er om dat we het echte leven met Jezus – Zijn opstandingskracht als een dagelijkse rea­liteit – meer en meer gaan beleven! En ook al gaat dit, evenals bij Jezus, soms met lijden ge­paard, wie werkelijk de levende Heer in zijn le­ven heeft leren kennen en Hem gehoorzaam volgt, zal dit lijden (de smaadheid en vervolging terwille van de Naam van Jezus) niet uit de weg gaan. En zal ook meer en meer ervaren hoe de volheid van Jezus in ons ‘onuitsprekelijke vreugde’ betekent en ons boven de omstandigheden uit doet leven! Zijn leven in ons leven, welk een heerlijkheid! Daarom vieren wij vol blijd­schap Paasfeest!

 

Reacties van lezers door redactie

Gehoorzaamheid aan de waarheid belangrijker dan schijneenheid

Van broeder G. W. te Dokkum ontvingen wij een uitvoeri­ge brief, waarin hij onder andere schreef jarenlang oudste te zijn geweest van een gemeente, maar hoe graag hij anders gewild had, zich daar tenslotte niet kon handhaven, omdat hij vooral ten aanzien van de visie op Israël ón­mogelijk meer ja en amen kon zeggen op hetgeen werd verkondigd, zonder zijn geweten in opspraak te brengen.

In de volle evangelie ge­meente waar hij thans komt ontdekte hij op een gegeven moment het blad “Levend Ge­loof”. Nadat hij kennis had genomen van de inhoud, was hij blij verrast, omdat de boodschap zijn instemming had. We nemen met instem­ming enkele citaten uit de brief van deze broeder over:

“Ik ben er van overtuigd dat we op de goede weg zijn. Vroeger zongen we wel: ’Weest ook gij een Daniël, sta, al is ’t alleen, luis­ter steeds naar Gods bevel; dit leidt ten hemel heen’. Gehoorzaamheid aan de waar­heid gaat vooraf aan eens­gezindheid onder elkaar, vooral als de standpunten uiteenlopen. Dan is echte eenheid nóóit te realiseren, slechts een schijneenheid en dan bedrieg je jezelf”.

“Ook de brochures van broe­der Scholten zijn een ge­weldige verrijking van onze lectuur. We zijn er erg blij mee”.

Geestelijke groei

Ook van zuster A. Th, K,- H, te Amsterdam ontvingen wij een uitvoerige brief. Deze zuster, die reeds vaker schreef, ontvangt veel ze­gen door het lezen van “Le­vend Geloof” en de brochu­res. Zij gaat meer en meer ontdekken van de geweldige realiteit van de boodschap van het Koninkrijk Gods.

Uit haar brief nemen we het volgende over:

“Ook ik gaf in gedachten de Joden een uitzonderings­positie, ofschoon ik het niet altijd eens was met hun daden. Ik verdedigde en vergoelijkte hun daden, uit angst dat diegene die het openlijk afkeurt, zich ver­grijpt aan Gods oogappel… Gelukkig heeft onze God slechts één volk”.

Iedere zin die de Heer ons in de Bijbel geeft, heeft een zo’n groot, perspectief, dat wij er nog bij lange na niet alles van begrijpen. Ik zie nu veel meer in vele teksten. Dat is een zeer fijne gewaarwording”.

“Eén van mijn lieveling Psalmen is Psalm 23 De eers­te drie verzen bijvoorbeeld doodgewoon, gemakkelijk te begrijpen dacht ik. Tot ik een klein, eenvoudig, boekje over “Mijn Herder” in handen kreeg. Toen ging er zo’n heerlijke wereld voor mij open. Zijn liefde en zorgen, die er altijd al geweest wa­ren, zie ik nu. Wat was ik blind geweest”

Inzicht in Gods raadsbesluit

Broeder B. V. te Enkhuizen schrijft; “Ik mocht van broeder Scholten uit Enkhuizen een gratis nummer van “Levend Geloof” ontvangen. Na gelezen te hebben heb daardoor nog meer inzicht in Gods raadsbesluit gekregen en wens deze kennis te ver meerderen”.

 

Vooruitgrijpen door H. J. Scholten

Mogen wij als volle evange­lie christenen, vooruitgrij­pen? Er wordt wel eens beweerd, vooral van kerkelijke zijde, dat wij min of meer extreem zijn in ons geloof en reeds willen grijpen naar dingen, die nog moeten ko­men. Dat wij reeds willen leven vanuit dingen, die God nog verborgen houdt. Ons wordt dan een bepaalde nuchterheid ontzegd en men meent dan te moeten waarschuwen voor een ‘vooruit­grijpen’ naar dingen, die nog niet aan de orde zijn. We zouden dan puur onver­schillig staan tegenover het verleden en teveel schermen met de uitspraak: het oude is voorbij, zie, het nieuwe is gekomen. Men suggereert dan, dat wij het ‘oude’ als volkomen waardeloos terzijde stellen en het ‘nieuwe’ het een en het al zou zijn.

Toch geloof ik, dat hier van een misverstand sprake is. Wat is oud en wat is nieuw? Als men iets wat goed is loslaat en grijpt naar iets wat nieuw is, maar toch ver­keerd, dan kan men gelijk hebben. We zullen dan weer “terug moeten grijpen”. Maar dan is dat ‘teruggrijpen’ tegelijkertijd een ‘vooruit­grijpen’ .

Oude paden

In de profeet Jeremia, hoofdstuk 6 vers 16 (Jer. 06:16) kunnen we lezen: “Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel”.

Met deze ‘oude paden’ worden de wegen des Heren bedoeld en op die wegen worden ons steeds ‘nieuwe dingen’ ont­huld. Dus soms moet men te­rug naar het oude’ om ver­volgens weer open te staan voor het ‘nieuwe’.

Maar dan zal men ervaren moeten hebben het woord van de apostel Paulus: “Want be­sneden zijn of niet besneden, zijn betekent niets maar of men een nieuwe schepping is” Galaten 6 vers 15 (Gal. 06:15) .

Geestelijk besef

Door bekering en wederge­boorte worden wij een nieuwe schepping. Van deze ‘nieuwe scheppingen’ kan gezegd wor­den: “Maar gij geheel an­ders: gij hebt Christus le­ren kennen” Efeze 4 vers 20 (Ef. 04:20).

En dan begint waarachtig het ‘vooruitgrijpen’. Wie ver­lost is van een godsdienstig besef en een geestelijk be­sef heeft gekregen, zal dit verstaan. Zo iemand sluit zich aar. bij de apostel Pau- lus en voelt zich in zijn gezelschap goed thuis.

Paulus zegt: “Omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen – ben”. Je kunt gegrepen zijn door de leer der kerk en uitspraken doen als: “wij hebben onze kerken (meer­voud?) lief”. Maar wat be­doelt men daar dan wezenlijk mee?

Ook schermt men dan met de leuze: “sola scriptura” (de Schrift alleen). Als dit waar zou zijn, zou het er in vele ‘kerken’ wel anders uit zien.

Jezus erkende het gezag van de Schrift en daarom zei Hij: “Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke! Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste 8 vloeien. Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ont­vangen zouden” Johannes 7 vers 38 en 39 (Joh. 07:38-39).

Met de ‘Schrift’ bedoelt Je­zus hier het oude testament en daarin wordt dus reeds gesproken van de stromen van levend water. Het komt er dus wel op aan of wij het oude testament (de Schrift) geestelijk verstaan.

“O, alle dorstigen, komt tot. de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk” Jesaja 55 vers 1 (Jes. 55:01)- In Johannes 7 herinnert Je­zus ons juist aan deze uit­spraak van de profeet en wie dit gelooft en op deze woor­den ingaat, zal bemerken dat er inderdaad stromen van le­vend water zijn.

Het kardinale punt

Het heeft alles te maken met de volheid van de Heilige Geest en daar zit steeds het kardinale knelpunt voor vele ‘kerk’-christenen. Als men het ‘sola scriprura’ waar­achtig wil toepassen in de kerken, zou men ook ingaan op deze woorden van Jezus, want Hij is de Doper met de Heilige Geest, ook vandaag! Duidelijk laat Jezus merken dat men wel tot geloof in Hem kan komen, maar dat men dan nog de Heilige Geest moet ontvangen. Men kan theologiseren zoveel men wil, maar men kan nooit om het woord van God heen, want dit geldt voor alle tijden. Wie tot geloof in Jezus Christus gekomen is, zal nog gedoopt moeten worden met de Heilige Geest. Jezus zegt het zelf! Nu is ’tot geloof komen’ ook een werk van de Geest, maar het gaat vervolgens om méér.

Waren de mensen in de stad Samaria soms anders dan wij? In de Handelingen der apos­telen, hoofdstuk 8 vers 4 tot en met 17 (Hand. 08:04-17), lezen wij dat deze mensen op de prediking van de evangelist Filippus tot geloof gekomen waren. Toch lezen wij in vers 16, dat de Heilige Geest nog over niemand van hen gekomen was. Petrus en Johannes legden hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest.

De apostel Paulus reist door de bovenlanden en komt te Efeze in Handelingen 19 vers 1 tot en met 7 (Hand. 19:01-07). Daar ontmoet hij enige discipelen, die ook tot geloof gekomen wa­ren. Schijnbaar miste Paulus iets bij deze mensen. Hadden ze geen krachtig getuigenis? Misten ze de kracht van het geloof? Paulus voelt onmiddellijk aan: ze zijn niet ge­doopt en vervuld met de Hei­lige Geest. Dan stelt hij hun de vraag: “Hebt gij de Heilige Geest ontvangen toen gij tot het geloof kwam?” Werden deze mensen toen ge­prikkeld? Vonden ze Paulus hoogmoedig? Neen, want we lezen: “En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden”.

Eerlijk zijn

Opnieuw zien we, als we maar eerlijk willen zijn tegen­over God en onszelf, dat mensen tot geloof kunnen ko­men en dan toch nog iets missen, namelijk de Heilige Geest.

We denken ook aan de vurige prediker Apollos. Hij was doorkneed in de Schriften, vermeldt de Bijbel. Een the­oloog van de bovenste plank! Onder zijn gehoor zit het echtpaar Aquila en Priscilla. Deze beiden waren een lange tijd in gezelschap ge­weest van de geest vervulde apostel Paulus. Ze hadden veel van hem geleerd over de dingen van het Koninkrijk Gods. Aquila en Priscilla hoorden deze Apollos preken en wat hij predikte was ge­heel volgens de Schrift. Er was niets op aan te merken. Een gedegen preek, goed voorbereid, goed van opbouw, onderverdeeld wellicht in drie punten met een machtige toepassing.

Tóch misten zij iets bij de­ze man. Omdat ze zelf ver­vuld waren met de Heilige

Geest, voelden zij met alle fijngevoeligheid aan, dat deze Apollos niet vervuld  was met de Heilige Geest. Dat mogen wij haast wel met alle zekerheid aannemen. Apollos was wel tot geloof gekomen, maar tóch….

Na de prediking nemen ze hem apart en leggen hem de weg Gods nauwkeuriger uit. Zei Apollos toen: “Denken jullie dat ik de Heilige Geest soms niet heb? Wat zijn jullie hoogmoedig. Wat denken jul­lie wel? Ik heb toch zeker gestudeerd?”

Neen, niets van dit alles. Hij heeft zich laten voor­lichten en zal er (geeste­lijke) winst mee gemaakt hebben. Gelukkig, dat Apol­los niet hoogmoedig was.

Nieuwe dingen

We zien, dat geest vervulde christenen gaan ‘vooruit­grijpen’ en wel op de juiste, Bijbelse wijze. Dankbaar voor wat God in het verleden gedaan heeft, zoeken ze naar ‘nieuwe dingen’. Met Paulus zeggen zij: “Vergetende het­geen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus” Filippenzen 3 vers 14 (Filip. 03:14).

Wanneer begint dat ‘uit­strekken’ naar wat ‘vóór’ mij ligt? Als men door Christus gegrepen is en ge­doopt is in Zijn Geest. Jon­ge wijn doet men in nieuwe zakken! Samen blijven ze be­houden, zegt Jezus. Verder zegt Hij nog: “Daarom is ie­dere Schriftgeleerde, die een discipel van het Konink­rijk der hemelen geworden is, gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn voor­raad nieuwe en oude dingen te voorschijn brengt”, Matteüs 13 vers 52 (Matt. 13:52).

Zulke geest vervulde christe­nen worden vaak maar moei­lijk begrepen en van geeste­lijke hoogmoed beschuldigd door christenen, die meestal leven vanuit een geest van ‘gewilde nederigheid’. Deze laatsten hebben vaak angst voor het nieuwe wat God wil doen en blijven hardnekkig de oude, geijkte paden be­treden. Met deze ‘oude pa­den’ bedoelen wij dan aller­lei dorre en steriele dog­ma’s, leringen van mensen, dus veelal ‘eigendunkelijke godsdienst’. Ze gaan aan het meerdere voorbij, juist vaak door hoogmoed, en verwijten dit christenen die gedoopt en vervuld zijn met de Hei­lige Geest. Ze worden geprikkeld als men ze op het meerdere wijst. Waren ze maar als Apollos!

Hoe het ook zij, God wil steeds nieuwe dingen doen in ons leven en de Heilige

Geest leidt ons in de volle waarheid. Door het geloof gaan wij ‘vooruitgrijpen’. We worden er toe aange­spoord, want Paulus zegt: “Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven (niet na de dood), waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen” 1 Timoteüs 6 vers 12

(1 Tim. 06:12).

Hemelvreugde op aarde

Heerlijk is het, dat we mor­gen jagen naar alles wat ‘vóór’ ons ligt, en ons in geloof al Gods beloften eigen mogen maken. Dan be­grijpen wij wat het bete­kent: de krachten smaken van de toekomende eeuw Hebreeën 6 vers 5 (Heb. 06:05). Dan gaan wij al iets be­leven van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en kunnen we met grote blijdschap zingen:

“Er is vreugde, hemelvreug­de, – hemelvreugde hier op aard. – Te weten: Jezus mint ook mij, – is mij meer dan alles waard!”

Zó’n vooruitgrijpen wensen wij een ieder toe; het is heerlijk. De krachten smaken van de toekomende eeuw bete­kent niets anders dan: he­melvreugde hier op aarde.

Wat hebben sommige christe­nen toch diep in hun hart nog vaak verzet tegen de volheid van de Geest en wil­len dit dan verbergen met zogenaamde, zuivere Bijbelse uitspraken. De leuze “sola scriptura” is lang niet al­tijd de vlag die de lading dekt. Ten onrechte houdt men soms vast aan het ‘oude’, menende dat dit dan alleen maar goed is. Maar we mogen ons verblijden in meer ken­nis en inzicht in het woord van God, door de Heilige Geest, en geven hierbij de tekst uit Leviticus 26 vers 10 (Lev. 26:10): “En gij zult het overja­rige, dat overgebleven is, eten, en het overjarige zult, gij vóór het nieuwe moeten wegdoen”.

Grijpt in het geloof naar wat ‘vóór’ u ligt en ver­heugt u er in.

“Maar wordt vervuld met de Geest, en spreekt onder elkander in psalmen, lofzan­gen en geestelijke liederen, en zingt en jubelt de Here van harte” Efeze 5 vers 19 (Ef. 05:19).

Juist deze dingen missen wij zo in kerkelijke kringen.

Maar wie gelooft in de stro­men van het levende water, mag vól blijdschap van de Heilige Geest verder trekken over wegen, die we nóch gis­teren, nóch eergisteren be­wandeld hebben, Jozua 3 vers 4 (Joz. 03:04).

Zo nieuw is het leven met onze God! Halleluja!

 

Het Paasfeest door Judith Jacobs

Als je het in de wereld hebt over Pasen, weet men precies waarover je spreekt: vrije dagen, paaseieren, enzovoort. De gelovige beleeft de “paasviering” als een feest. Welk feest? Het feest van de opstanding; van de verrezen Chris­tus die gekruisigd werd (stierf), maar weer ging leven (op­stond uit de dood).

Tot zover is alles niet zo moeilijk te volgen. Al in je jeugdjaren kun je via godsdienstlessen op school dit te we­ten komen, maar de geweldige betekenis van het Paasfeest is een andere zaak.

De Here Jezus heeft door Zijn opstanding bewezen – ook aan satan – dat Hij overwonnen heeft over zonde (vergeven), ziekte (gedragen) en dood (verzwolgen).

Het feit van de overwinning is van reële waarde voor Gods kinderen. Hiermee staat of valt alles 1 Korinthe 15 vers 4 (1 Kor. 15:04). Als je niet zeker weet dat je zonden vergeven zijn, niet de troost ervaart “dat de Here je ziekte heeft gedragen Jesaja 53 vers 04 (Jes.53:4), als je niet overtuigd bent dat je na het graf het eeuwige leven zult beërven, “dan”, zegt Paulus in 1 Korinthe 15 vers 14 (1 Kor.15:14), “is immers onze prediking zonder inhoud en zonder inhoud is ook uw geloof”.

Wie dit wel zeker weet (en zich daar ook van bewust is) is de boze, want ook hij zal geoordeeld worden op het eind der tijden Openbaring 20 vers 10 (Openb. 20:10). Daarom is hij er zo op uit Gods kin­deren aan te vallen. Daartoe heeft hij iets uitgevonden: de mismoedigheid en dat wapen zet hij in als je afgezwakt raakt door de omstandigheden (ziekte, moeilijkheden). Je gaat twijfelen en die twijfel werd reeds door satan gezaaid èn gehanteerd in het paradijs. Daarom is het zaak op je qui-vive te zijn voor twijfel en mismoedigheid. “Geeft de dui­vel geen voet”, zegt Efeze 4 vers 27 (Ef. 04:27) en Jacobus zegt dat wie niet vast staat in het geloof te vergelijken is met een baar der zee. “Zulk een mens moet niet menen…” enz. Jakobus 1 vers 6 tot en met 8 (Jak. 01:06-08).

Wat dan wel te doen? Hoofdstuk 6:10-18 lezen uit de brief aan de Efeziërs en je eraan houden. Dat geldt voor u, maar ook voor mij.

 

Calvarie door Judith Jacobs

De overwinning

Als je zwak bent slaat de satan toe,

O, welk een geniaal strateeg;

Pas als je ligt en lijdt brengt hij

De wanorde der ziel teweeg.

 

Maar op Calvaries ‘ hout stierf Eén,

Die hem voor eeuwiglijk versloeg;

Want Jezus was het, Die de straf –

Van ziekte, dood en zonde droeg.

 

Als satan komt en hij valt aan,

Dan treft hemzelf de grootste blaam:

Ik doe de wapenrusting aan

En trek het zwaard in Jezus naam.

 

Want door Zijn striemen kocht Hij mij

Met het kostbaar overwinningsbloed;

‘k Ben nu Gods kind en in Zijn oog

Een heilig, onaantastbaar goed.

 

De vier soorten rust van de gelovige door J. Noë -2-

De rust van de erfenis

Om goed te begrijpen wat hiermee bedoeld wordt, moe­ten wij kijken naar Israël. De erfenis van Israël was een gedeelte van het grond­gebied van Kanaän Jozua 1 vers 1, 6 en 15 (Joz. 01:01; Joz. 01:06; Joz. 01:15). Zij hadden er recht op, het was hun door God gegeven. Maar ze moes­ten tegen een vijand strij­den, die hen hun rechten en voorrechten betwistte. Maar Israël maakte er van Gods­wege aanspraak op. Ze voch­ten en overwonnen de vijand en ieder nam persoonlijk zijn erfenis in bezit en zij leefden als Gods uit­verkoren volk onder Zijn zegeningen. En in deze po­sitie getuigden zij aan de omwonende naties van die ene God, die hen zo geze­gend had. Ze waren de rust binnengegaan: de rust der erfenis.

Maar sommige Israëlieten gingen die rust niet bin­nen. Hebreeën 3 vers 18 en 19 (Heb. 03:18-19): “Aan wie anders zwoer Hij, dat zij tot zijn rust niet zouden ingaan, dan aan hen, die ongehoorzaam geweest waren? Zo zien wij, dat zij niet konden ingaan wegens hun ongeloof”.

Zoals Israël in het verle­den de rust binnenging, kunnen Gods kinderen het ook. Hierover spreekt Hebreeën 4 vers 9 en 10 (Heb. 04:09-10: “Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God. Want wie tot Zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de Zijne”.

Ik maak u nog attent op de volgende waarschuwingen in Hebreeën 4. (De rust die God geeft).

Hebreeën 4 vers 1 (Heb. 04:01): “Laten wij daarom op onze hoede zijn, dat niemand van u, terwijl nog een be­lofte van tot zijn rust in te gaan bestaat, de indruk zou wekken achter te blij­ven” .

Hebreeën 4 vers 11tot en met 13 (Heb. 04:11-13): “Laten wij er dus ernst mede maken om tot die rust in te gaan, opdat niemand ten val kome door dit voorbeeld van ongehoor­zaamheid te volgen. Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten; en geen schepsel, is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen”.

Onze rechten als erfgenamen van God

Omdat ik erfgenaam van God en mede-erfgenaam van Chris­tus ben, bezit ik bepaalde rechten en een erfenis. Romeinen 8 vers 17 (Rom. 08:17: “Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus”.

Er zijn vele dingen in dit leven waar ik een erfgenaam van ben en als ik daar volledig bezit van neem, ga ik de rust van de erfenis bin­nen.

1.Daar is het zoonschap, waardoor ik tot Gods fa­milie behoor, met alles wat er bij komt.

2.Door de Geest krijgt Christus gestalte in mij.

3.Ik heb het recht om in Gods tegenwoordigheid te komen.

4.Ik heb een voorspraak in de hemel.

5.Ik ben vrij van de macht, der zonde.

6.Ik ontvang Goddelijke ge­zondheid door Gods inwo­nende Geest, Die mij be­waart en heiligt door het Woord en het bloed.

7.Ik heb de wereld overwon­nen en ik heb macht over satan en zijn trawanten.

8.Ik kan door de Geest de werken doen, die God voor mij bestemd heeft.

9.Ik kan getuigen en ande­ren tot Christus leiden.

Door al deze dingen en zege­ningen van God in geestelijk Kanaän – doordat ik leef in de rust van mijn erfenis – zullen anderen getrokken worden; anderen willen weten hoe het mogelijk is, dat ik zo’n toestand van zegen en rust kan ervaren en kan ik hiervan getuigen.

Nadat ik de rust der verlos­sing, de rust van dienstbe­toon en de rust van de erfe­nis ben binnengegaan, zal ik leven en overvloed in Chris­tus ervaren. Johannes 10 vers 10 (Joh. 10:10): “Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed”.

De volmaakte rust

Dit is de laatste rust voor het kind van God, wanneer hij de ‘verheerlijkte staat’ bereikt. Dat wil zeggen wan­neer ook zijn vergankelijke lichaam onvergankelijkheid heeft aangedaan 1 Korinthe 15 vers 53 (1 Kor. 15:53). “Doch als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben”, zegt Paulus in 1 Korinthe 13 vers 10 (1 Kor. 13:10).

Alles op deze aarde gaat voorbij en alles zal nieuw worden. Wij zullen de ‘eeuwige rust’ ingaan.

Openbaring 21 vers 5 (Openb. 21:05): “En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarach­tig”.

God zegene u allen.

(Het eerste deel van dit artikel verscheen in “Le­vend Geloof” van vorige maand).

 

Van de redactie

Waakzaamheid

Eén van de principes die we er bij de uitgave van ons blad steeds op na hebben gehouden is waakzaamheid. Wij willen in onze artikelen de gezonde leer van Jezus Christus brengen, zonder water in de wijn te doen, maar ook zonder fanatiek of extreem te zijn. In beide gevallen heeft satan een vinger in de pap. Wie de geestelijke weg bewandelt, blijft echter bewaard om een ver­keerde richting in te slaan. Zoals een koortje zegt: “Gods weg is de beste; de beste altijd”.

Dat is de ervaring van ieder waarachtig kind van God, die de volle weg met Jezus wil gaan.

Dan deert het ons ook niet of we een bepaald etiket opgeplakt krijgen of in een bepaalde hoek worden geplaatst. Daar worden we als het ware immuun voor. Wat dat betreft zouden we een heel lijstje kunnen aanleggen van namen die men ons soms geeft, zonder dat men beseft, dat men daar­door te kennen geeft dat men zelf de verdere doorwerking van de volle evangelie boodschap af­wijst. Want als één ding nodig is in deze tijd dan is het wel een verdere geestelijke groei, die ons volkomen losmaakt van natuurlijke, aardsgerichte leringen en armelijke wereldgees­ten, en ons volkomen één maakt met Jezus Chris­tus de Zoon van de levende God. “Wie zich aan de Here hecht, is één Geest met Hem”, zegt Paulus in 1 Korinthe 6 vers 16b (1 Kor. 06:16b). Wat een zekerheid en vreugde dit meer en meer te beleven en daarvan te getuigen door woord en daad!

 

De verandering door Gert Jan Doornink

De verandering van geloof naar ongeloof is de “meest po­pulaire verandering van onze tijd”, zei onlangs de voorzitter van het N.O.S.-discussieprogramma “Denkbeeld”.

Voor echte christenen is dit geen verrassend nieuws, want we weten dat we in een tijd leven dat velen het geloof de rug toekeren, waarbij wij ons wel af moeten vragen hoe­veel van deze ‘afvalligen’ ooit het echte geloof – het geloof in Jezus, de Zoon van de levende God – hebben ge­kend. Want wie eenmaal gelooft in Jezus – en Hem consequent blijft volgen in de weg van geloof en gehoorzaam­heid – zal, door de geestelijke groei die hij dan mee­maakt, meer en meer één worden met Hem. En hij zal met grote dankbaarheid terugdenken aan de dag in zijn leven toen hij verlost werd uit satans macht en een nieuwe schepping in Christus werd. Dat was voor hem de “meest gelukkig makende verandering” in zijn leven. En een veran­dering die nog steeds positief doorwerkt.’ Is dat ook uw ervaring,?   

 

Weest geen doemdenker! door G. J. R- Doornink

Doemdenken is een woord van de laatste tijd. Het komt nog vrijwel in geen enkel woordenboek voor. Maar het begrip doemdenken of doem­denker raakt meer en meer ingeburgerd, zoals vele ande­re begrippen en woorden in deze tijd, die ontsproten zijn uit het brein van de satan.

Want wat wil men zeggen als men het over doemdenken heeft? Het zijn de negatie­ve gedachten dat men ner­gens (nog) voor deugt of geschikt voor is. Een soort fatalisme, een geloof in het noodlot of in de mis­lukking. Het woord ‘doemen’ betekent veroordelen. Ver­doemd zijn heeft te maken met een zware straf die men verdiend heeft. Een doemden­ker heeft zichzelf veroor­deeld tot het grote nihilisme, de totale afgang, de ondergang.

De achtergrond van het doemdenken

Maar dit ‘zichzelf veroorde­len’ heeft een oorzaak, een achtergrond. De grote inspi­rator achter dit alles is satan, de door Jezus genoem­de leugenaar en mensenmoor­denaar vanaf het begin. In deze tijd, nu het hoogtepunt van de welvaartstijd voorbij is, is de duivel er als de kippen bij om weer een ander wapen in de strijd te bren­gen, om de mens van de le­vende God, geopenbaard in Jezus Christus, af te hou­den.

Hij fluistert jonge mensen in dat er geen enkel zicht is op een rooskleurige toekomst. Mensen die zonder werk raken, denken dat hun leven geen enkele waarde meer heeft. Zoals een kankergezwel het lichaam aan­tast, zo wordt het denken en het geweten van velen besmet en aangetast door de nega­tieve influisteringen uit het rijk der duisternis. Men wordt doemdenker….

Is er dan geen andere wijze van denken meer mogelijk? Is er een remedie, een ant­woord? Ja! Met grote nadruk zeggen wij ja, want de wer­kelijke Gemeente van Jezus Christus heeft het antwoord! Dat is de bevrijdings-, verlossings- en vernieuwings- boodschap die zij uitdraagt: Jezus Christus kwam in deze wereld om de werken van sa­tan te verbreken! Hij open­baarde Gods bedoeling en wil voor de mensheid: Totale vernieuwing naar geest, ziel en lichaam.

Jezus wil ‘denkkracht’ geven.’

Jezus deelt ‘denkkracht’ uit aan allen die zich daarvoor openstellen! De denkkracht die Hij geeft is het vermo­gen om goed te denken. Om te onderscheiden dat het slech­te, negatieve, van satan af­komstig is, en het goede, positieve, van God. Dat wil God door Zijn Woord en Geest in ieder mens bewerken. “Want de genade Gods is ver­schenen, heilbrengend voor alle mensen” Titus 2 vers 11 (Titus 02:11).

Paulus zegt in Romeinen 12 vers 2 (Rom. 12:02): “Wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt onderkennen wat de wil van God is: Het goede, welgevallige en volkomene’. Dat schreef Paulus aan de ge­lovigen te Rome; mensen van wie het denken reeds ver­nieuwd was, omdat zij het nieuwe leven van Christus bezaten. Maar Paulus wist dat ‘vernieuwing van denken’ geen eenmalige aangelegenheid was, maar door moest werken – telkens herhaald moest worden – opdat de ’totale vernieuwing door Jezus Christus’ meer en meer vaste vorm zou gaan aan­nemen in de christenen.

Dat is ook in deze tijd van het allergrootste belang voor de Gemeente van Christus. Ve­le christenen kunnen getui­gen: “het nieuwe leven van Christus is in mij”, maar in de praktijk komt vaak meer van het oude, door satan be­heerste leven tot openbaring, dan van dit nieuwe leven. Hoe komt dat? Omdat er geen ver­dere vernieuwing van denken heeft plaats gevonden. Satan heeft daardoor terrein (te­rug) veroverd, terwijl hij daar geen enkel recht toe be­zat.

Maar hij maakte een handig gebruik van de gelegenheden die velen hem boden, door niet op hun hoede te zijn voor zijn praktijken en me­thoden om de mens onder zijn beslag te krijgen.

Hij infiltreerde in de ge­dachtewereld van vele gelo­vigen, waardoor het denken werd besmet en negatieve ge­volgen had voor het geloofs­leven. Niet alleen kwamen de werken van het vlees’ tot openbaring, maar ook ‘lerin­gen van de wereld’ werden (weer) geaccepteerd. Terwijl Jezus toch gesproken had: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld….” Johannes 18 vers 36 (Joh. 18:36). Johannes zegt: “De wereld gaat voorbij en haar bege­ren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwig­heid” 1 Johannes 2 vers 17 (1 Joh. 02:17).

Waarom het volle evangelie zo belangrijk is!

Daarom is de boodschap van het volle evangelie zo be­langrijk. Omdat het de enige boodschap is die – als men er op ingaat – onze gedach­tewereld volkomen rein en heilig maakt en doet afstem­men op de levende God. Omdat deze boodschap geen binding heeft en wil hebben met sa­tan en zijn werkwijzen, Ook niet als deze onder een vrome dekmantel met allerlei aardsgerichte leringen komt.

Dit betekent dat deze bood­schap ‘los’ staat van deze wereld, waarin wij ons bevinden en waarvan satan nog de overste is. Maar een christen weet dat hij welis­waar nog in de wereld is, (met ons lichaam van vlees en bloed), maar niet meer van de wereld. Wij zijn van Christus en met Hem is onze geestelijke plaats in de he­melse gewesten!

Daarom ziet een waarachtig christen toe (is waakzaam) dat hij zich niet laat mee­slepen door menselijke “wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der men­sen, met de wereldgeesten en niet met Christus….” Kolossenzen 2 vers 8 (Kol. 02:08).

En daarom is ook een waar­achtig christen zich steeds meer aan het trainen en oe­fenen, de dingen te zoeken die boven zijn, waar Chris­tus is, gezeten aan de rech­terhand Gods. En de dingen te bedenken die boven zijn, niet die op aarde zijn! Kolossenzen 3 vers 1 en 2 (Kol. 03:01-02).

Juist omdat een waarachtig christen een hemelburger is, en zich als zodanig open­baart, is hij de enige die een boodschap voor deze wereld heeft. Christenen die ’wereldgelijkvormig’ zijn, hebben geen boodschap voor deze wereld, omdat ze zelf bezet terrein van de overste van deze wereld zijn.

Zij die de boodschap van het Koninkrijk Gods aanvaard hebben en beleven, hebben hun vertrouwen gesteld op Jezus de Overwinnaar. Zij weer­staan, door de kracht van de Heilige Geest en in de Naam van Jezus, de satan, zodat deze niet kan infiltreren in hun leven. Hun denken is vernieuwd en wordt nog dagelijks verder vernieuwd, omdat ze door de Heilige Geest, kennis, wijsheid en inzicht ontvangen uit het Woord van God en daardoor verder groeien in Hem, en zich meer en meer zullen gaan openbaren als de zonen Gods.

Doemdenkers en alle andere denkers, die hun leven nog laten beheersen van ‘onder­uit’ , het is een duidelijke zaak: Kom ook in het Konink­rijk van Jezus Christus!

Verlaat het rijk van satan met zijn negatieve gedach­tewereld en ervaar wat de werkelijke vernieuwing van denken door Jezus Christus meebrengt: Een totaal nieuw leven met onvoorstelbaar heerlijke perspectieven.

Een leven in gemeenschap met Christus, niet slechts tij­delijk, maar eeuwig. Een le­ven waarvan satan niet meer de overste is, maar Jezus Christus. Een leven van heerlijkheid tot heerlijk­heid!

 

Verkenningen rond het boek Openbaring” ook in brochurevorm redactie

Een jaar geleden vroegen wij broeder Nico Goverts enkele artikelen te schrijven over het boek Open­baring, bedoeld als een soort ‘algemene inlei­ding’ op dit laatste Bijbelboek. In juni 1980 verscheen het eerste artikel en al spoedig bleek dat de serie enorm aansloeg en velen de ogen opende voor de geweldige geestelijke rijkdom die er in dit boek schuil gaat.

De talrijke boeken en geschriften die er in de loop der jaren over ‘Openbaring’ verschenen zijn, spreken elkaar vaak op talrijke punten tegen en stichten vaak meer verwarring in plaats van ver­helderend te werken. Een uitleg ‘naar de letter’, zonder geestelijk inzicht, ligt daaraan vaak ten grondslag. Pas in deze tijd ontstaat er, door de boodschap van het Koninkrijk Gods, de juiste geestelijke visie op dit boek van de eindtijd.

We zijn blij dat broeder Goverts, door zijn duidelijke uitleg, onder inspiratie van de Heilige Geest, deze artikelen voor ons blad schrijft en dit boek ‘begrijpbaar’ maakt voor vele kinderen Gods. De serie – aanvankelijk zouden er slechts twee of drie artikelen verschijnen – loopt nog steeds door, want inmiddels zijn tien delen ge­publiceerd ,

Het leek ons goed de thans verschenen artikelen in twee afzonderlijke brochures uit te geven. Zodoende kunnen ook de vele nieuwe abonnees, die niet in de gelegenheid waren de gehele serie te volgen, alsnog deze uitleg lezen. Te zijner tijd zullen ook de nog te verschijnen artikelen ge­bundeld worden.

De brochures, die volgende maand uitkomen, zijn getiteld: “Wat onthult het boek Openbaring?” (deel 1 t/m 5) en “Contrasten in het boek Openbaring” (deel 6 t/m 10). Wij verzoeken onze le­zers echter nog even te wachten met te bestellen, tot hierover een aankondiging volgt: in het eerstvolgende (mei) nummer van ons blad.

 

Verkenningen rond het boek Openbaring door Nico Goverts -10-

De kenmerken van de stad Gods

We hebben gezien: het gaat in de eindtijd om twee geheime­nissen, om twee steden: de stad Babel en de stad Gods. De vraag is nu: wat zijn de kenmerken van de stad Gods? Hoe wordt zij gebouwd? Hoe wordt dit geheimenis voleindigd?

Een eerste kenmerk wordt genoemd in Openbaring 21 vers 2 (Openb. 21:02): “En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is”. Daar zien we om te beginnen: deze stad is heilig. Dat onderscheidt haar van alle andere steden. “De steden der volkeren stortten in”, lezen we in Openbaring 16 vers 19 (Openb. 16:19. Maar deze stad blijft. Zij zal bestaan in eeuwigheid. Waarom? Omdat zij heilig is en onbesmet.

Heilige stad. Daar sprak Jesaja al over: “Waak op, waak op, bekleed u met sterkte, Sion; bekleed u met pronkgewaden, Jeruzalem, heilige stad” Jesaja 52 vers 1 (Jes. 52:01). En wat houdt die hei­ligheid in? Jesaja vervolgt: “Want geen onbesnedene of on­reine zal meer in u komen”. Hiermee stemmen overeen de woorden van Johannes: “En in haar zal niets onreins binnen­komen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam” Openbaring 21 vers 27 (Openb. 21:27) .

Hoe komt iemand de stad Gods binnen? Alleen langs de weg van totale scheiding en totale toewijding. De stad Babel wordt gekenmerkt door vermenging, de stad Gods door schei­ding. Dat wil zeggen: het ingaan in de stad des Heren is een afscheid. Om het met de woorden van Jezus te zeggen: “Zo zal dus niemand van u, die niet afstand doet van al wat hij heeft, mijn discipel kunnen zijn” Lucas 14 vers 33 (Luc. 14:33). We kun­nen ook vertalen: die niet afscheid neemt.

Het is afscheid nemen van Babel, afscheid nemen van de ver­menging, afscheid nemen niet zoals de vrouw van Lot. Zij trok uit Sodom maar nooit heeft zij een stad bereikt. Waar­om niet? Zij trok uit, maar haar geest trok niet uit.

Lot trok uit, maar nimmer heeft hij een stad gezien. Waarom niet? Noodgedwongen ging hij uit. Van hem kon niet gezegd worden: uw volk is één en al gewilligheid.

Abraham trok uit. Met hart en ziel. Eén en al gewilligheid. Hij verwachtte een stad, stad met fundamenten. Abraham nam afscheid.

Zij die wonen in de stad, allen hebben zij afscheid geno­men. Met heel hun geest en wezen hebben zij hun intrek ge­nomen bij God. Niemand die gruwel en leugen doet, komt daar binnen. Het kenmerk van de stad Babel is: leugen. Openbaring 22 vertelt ons: “Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad” Openbaring 22 vers 14 (Openb. 22:14). Dat zijn degenen die ingaan. Zoals Jesaja reeds zei: “Opent de poorten, opdat een rechtvaardig volk binnenga, dat zijn trouw bewaart” Jesaja 26 vers 2 (Jes. 26:02).

God bouwt Zijn huis met het volk der waarheid

Tegenover de leugen staat daar de trouw. Tekenend voor de eindtijd zal zijn: verraad of trouw.. Leugen of waarheid. Welk volk gaat in? Het volk der getrouwheid, het volk der waarheid. Met waarheid bouwt God zijn huis.

“Buiten zijn de honden en de tovenaars, de hoereerders, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder, die de leugen liefheeft en doet”, zo lezen we in Openbaring 22 vers 15 (Openb. 22:15). Wie zich verbindt met de leugen, staat buiten de stad. Het volk der getrouwen gaat in.

Dit contrast speelt een fundamentele rol in het laatste Bijbelboek. Negen maal komen we er de term ‘leugen’ en aan­verwante begrippen tegen; een tiental keren treffen we er de woorden ’waar’ of ’waarachtig’ aan.

Nu is het wellicht goed dat we hier wat dieper op ingaan, omdat we hier in feite te maken hebben met de basis van beide steden, de grondslag van de twee geheimenissen.

Wat zegt het boek Openbaring over leugen en waarheid?

Wat ontdekken we in het boek Openbaring over deze twee grondbegrippen: leugen en waarheid?

Nu kunnen we een kernwoord als dit niet verstaan, los van zijn Hebreeuwse achtergrond. En wanneer we ons in die ach­tergrond verdiepen, dan stuiten we op een woord dat in de Statenvertaling meestal weergegeven wordt met ‘waarheid”, terwijl het Nederlands Bijbel Genootschap in de regel ver- ! taalt met ’trouw’. De grondbetekenis van het woord is: dat-! gene wat vast is, wat bestendig is. Het heeft dus alles te maken met betrouwbaarheid, met waarachtigheid.

En dit is maar niet een bijkomstige zaak; dit is de achter­grond van het hele plan Gods. Zo is God zelf. Dit is het wat Hem tot God maakt. Juist hierin onderscheidt God zich van de góden. Jesaja laat ons dit, speciaal ook met het oog op de laatste tijden, zien als hij profeteert: “Maar zijn knechten zal Hij met een andere naam noemen, zodat wie zich in den lande zegent, zich zei zegenen in de God der waar­heid, en wie in den lande zweert, zal zweren bij de God der waarheid; want de vroegere benauwdheden zijn vergeten, ja, zijn verborgen voor mijn ogen” Jesaja 65 vers 15 en 16 (Jes. 65:15-16).

We zien: waarheid is net wezenskenmerk van onze God. En die waarheid Gods blijkt daar, waar Hij zijn volk door de benauwdheid heen leidt. Dit is uniek. De leugenprofeten pleisteren met kalk, maar onze God werkt met rotsgrond. Zijn grondslag, zijn onwrikbare vastigheden heeft God gelegd op bergen Hem gewijd. God zal het hele rijk oer duisternis overwinnen, maar hoe? God overwint door zijn trouw, door zijn betrouwbaarheid.

Typerend voor de eindtijd is: het verraad. Jesaja spreekt het uit: ”verraders plegen verraad, ja, verraders handelen verraderlijk” Jesaja 24 vers 16 (Jes. 24:16). Driemaal wordt in het boek Open­baring melding gemaakt van de valse profeet, of zoals er letterlijk staat: de leugenprofeet. De kracht van het rijk der duisternis is de leugen.

Maar de kracht van God is de waarheid. In Psalm 111 wordt dit bezongen: “De werken zijner handen zijn waarheid en recht, betrouwbaar zijn al zijn bevelen, vastgesteld voor immer en altoos, volbracht in waarheid en oprechtheid” (vs.7-8). Hier zien we het geheim voor de eindstrijd. God is waarachtig, en God zal zegevieren door middel van een gemeente die waarachtig is. Dat is het grondprincipe van het boek Openbaring. De waarachtigheid Gods houdt het een­voudig langer vol dan de leugen van de boze.

Daarom is het ook zo veelzeggend dat we dit woord ook te­genkomen in het verhaal van de strijd tegen Amalek in Exo­dus 17. Een prachtig beeld van de eindstrijd. Zoals Mozes, de leider, daar op de heuveltop stond, zo zien we in Open­baring 14 het Lam staan op de top van de berg Sion, als de aanvoerder van zijn volk.

En wat was het geheim van de overwinning van Amalek? Er wordt verteld van Mozes: zijn handen bleven onbeweeglijk tot zonsondergang Exodus 17 vers 12 (Ex. 17:12). In de geestelijke wereld hief Mozes zijn hand op en zo verbond zich zijn geest met de troon des Heren. En het sleutelwoord van het verhaal? Onbeweeglijk. Letterlijk staat er: zijn handen bleven ge­trouwheid. Zijn handen bleven waarachtigheid. Zijn handen bleven betrouwbaarheid.

In de eindstrijd zal Christus en Zijn gemeente triomferen

Hier hebben we het sleutelwoord voor de eindstrijd. God is bezig om iets voor te bereiden wat vast is, iets wat solide is. Het gaat God om een volk waarin de vastheid van Hemzelf gestalte krijgt. Mozes stond. Het Lam zal staan. Er is maar één ding dat zal winnen in de hemelse gewesten, dat is de vastheid, de waarachtigheid Gods. Alleen zo zal Amalek val­len .

Het is dan ook niet toevallig dat de Heer zich aan de ge­meente van Philadelphia als volgt presenteert: “Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent” Openbaring 3 vers 7 (Openb. 03:07). Hier kondigt de Zoon des mensen aan dat aan Hem gegeven is de sleutelmacht in de geestelijke we­reld, welke macht Hij wil delen met zijn volk. Het is de macht om deuren te openen voor God, voor het rijk Gods, en om deuren te sluiten voor de boze. En dan blijkt dat daar beslissingen vallen die definitief zijn. Hij spreekt zijn wil uit en voortaan wordt daar nooit meer aan afgedaan. Als de Heer met zijn volk een deur opent, krijgt geen macht die deur meer dicht; als Jezus met zijn gemeente een deur voor het rijk der duisternis dichtgooit, zal geen wereldvorst die poort meer kunnen forceren.

En waarom is Hij in staat om deuren te openen en te slui­ten? Omdat Hij de waarachtige is. Waarachtigheid wint. Juist aan en in de eindtijdgemeente wil en zal Hij zich be­tonen als de betrouwbare. En waar blijkt die betrouwbaar­heid? “Ik zal u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal”, zo lezen we in diezelfde brief aan Philadelphia Openbaring 3 vers 10 (Openb. 03:10) . De Heer bewaart zijn volk, Hij haalt ze door de eindverzoeking heen. Hij doet dat en kan dat doen omdat Hij de waarachtige is.

Daarmee houdt ook verband de belofte die daar in vers 12 op volgt: “Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel mijns Gods en hij zal niet meer daaruit gaan”. Gods waarheid houdt ons staande. Omdat onze Heer de betrouwbare, de waarachtige is, bouwt Hij aan een huis dat dezelfde kwa­liteiten bezit: tempelzuilen die er niet meer uitgaan, maar die vast en zeker staan. Hij is de Heer der waarheid, die waarachtig en getrouw, vastheid geeft aan ’t Godsge­bouw.

Ook in de brief aan Laodicea komt dit motief weer naar vo­ren, als we horen in vers 14 van hetzelfde hoofdstuk: “Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige”. Hier wordt zelfs letterlijk op het Hebreeuwse woord teruggegre­pen dat vastheid aanduidt. Amen betekent immers: vast, ze­ker, bestendig. De Heer is zelf de bevestiging van de ge­meente, de vastheid van zijn volk, degene die garant staat voor de toekomst van zijn schepping.

Waarheid is een zaak van Geest en hart

We zien hoe deze grondgedachte al in de eerste hoofdstukken van Openbaring aan de dag treedt, juist naar mate de eind­fasen van de gemeente belicht worden. In de eindstrijd gaat alles zich toespitsen op trouw. Het is goed hierbij op te merken dat we hier heel duidelijk te maken hebben met een innerlijk gefundeerde houding. Waarheid is een zaak van geest en hart.

Waarheid is meer en gaat dieper dan het verstandelijk aannemen van een aantal waarheden. Het is een levenshouding, hart en geest geankerd in  God.

Merkwaardig is dan ook dat dit grondmotief in de laatste hoofdstukken van Openbaring weer tevoorschijn komt. In Openbaring 19 vers 11 (Openb. 19:11) wordt ons de overwinnaar van de eindstrijd ge­tekend en welke eigenschappen springen dan het meest eruit? “En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig”. Zo wordt Hij genoemd; dat is dus zijn naam, en zijn naam is zijn wezen. En wat blijkt zijn meest typerende naam te zijn in verband met de oorlog die Hij moet voeren? De dubbele naam Getrouw en Waarachtig. Die dubbele naam is de overwin­nende naam. Die dubbele naam is een bolwerk. Dat is het bolwerk bij uitstek van de eindtijd. Die naam is inderdaad een sterke toren.

Johannes vervolgt in vers 13: “Zijn naam is genoemd: het Woord Gods”. Immers, de woorden Gods zijn de uitdrukking van zijn waarachtigheid. En heerscharen die in de hemel zijn, volgen Hem. Zij sluiten zich aan, niet zomaar bij een willekeurig leger, neen, zij sluiten zich aan bij Hem wiens wezen is: waarachtigheid. Zij willen meedoen met Hem. Zij gaan in zijn spoor, in het spoor der getrouwheid. Zij zijn geworden als Hij. Zij hebben hun hart gezet op duurzaam­heid. Daarom houden zij stand in de hemelen.

Nog tweemaal wordt deze zelfde gedachte herhaald, in ver­band met het uiteindelijke totale herstel. Openbaring 21 vers 5 (Openb. 21:05) ver­telt ons: “En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. God is waarachtig, juist wanneer het gaat om het wederherstel van alle dingen. Dat is voor Hem een erezaak.

Deze lijn loopt door in hoofdstuk 22. Waar gaat het hele plan Gods naar toe? “En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden. En Hij zeide tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig”(vers 5-6). Wie leeft vanuit de waarachtigheid Gods, heeft geen ander licht meer nodig. Nooit gaat de gouden dag daar dicht.

Het volk Gods zal het koningschap beërven, omdat zij vasthouden aan de waarachtige en getrouwe woorden Gods. Wanneer God in het eindtijdgebeuren bezongen wordt, dan is het veelzeggend dat ook in de liederen deze kerngedachte weer het accent krijgt. De overwinnaars die staan aan de glazen zee, waar zingen zij over? Zulke mensen houden er geen oppervlakkige liedjes op na; hun zangen gaan diep want zij zijn door de diepte gegaan.

“En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods, en het lied van het Lam, zeggende: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen. Gij, Koning der volkeren” Openbaring 15 vers 3 (Openb. 15:03).

Zij bezingen de waarachtigheid Gods. Zij hebben de wegen van God leren kennen; zij hebben op zijn wegen gewandeld, zij hebben met Hem gewandeld, door woestenij en wildernis, door zand en zee, door vuur en glas. En nu is één ding ge­grift in hun hart. Zij hebben God getrouw bevonden. Zij weten: God is waar.

De proclamatie aan de ganse schepping

De laatste gemeente zal juichen, zingen, weten: God is waar. Dat proclameren zij aan de ganse schepping.

In hoofdstuk 16 wordt deze gedachte doorgetrokken. “En ik hoorde het altaar zeggen: Ja, Here God, Almachtige, uw oor­delen zijn waarachtig en rechtvaardig”(vers 7). Gods oorde­len: Hij maakt scheiding tussen licht en duister. Hij zui­vert het kwaad uit zijn schepping uit. Hij zal de aarde, de wereld richten, dat wil zeggen: Hij zal recht spreken, en recht zetten. En dat doet Hij in waarachtigheid.

Wanneer Babel gevallen is, lezen we: “Hierna hoorde ik als een luide stem ener grote schare in de hemel zeggen: Halle­luja! Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God, want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen” Openbaring 19 vers 1 en 2 (Openb. 19:01-02). Waardoor komt Babel aan zijn eind? Babel wordt overwonnen door de waarheid Gods.

En als tenslotte de vrouw van het Lam zich gereed gemaakt heeft en zij als een volmaakte bruid aan God gepresenteerd kan worden, dan wordt erin verband daarmee vastgesteld: “Dit zijn de waarachtige woorden van God” Openbaring 19 vers 9 (Openb. 19:09) . Daar wordt de waarachtigheid Gods op het luisterrijkst ten toon gespreid: daar waar God zijn volk tot de volkomenheid voert. De gemeente die de gestalte Gods ontvangt, is het teken van de eindtijd. Zij zal zijn het teken, het bewijs van de waarachtigheid Gods, waardoor de mond der leugen­sprekers wordt gestopt.

Van degenen die met het Lam staan op de berg Sion, en die Hem volgen waar Hij ook heen gaat, wordt vermeld: “En in hun mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk” Openbaring 14 vers 5 (Openb. 14:05). Zij zijn waarheid geworden, de leugen vindt in hen geen plaats. Van hen kan gezegd worden zoals van hun Heer: de overste dezer wereld komt en heeft aan hen niets. Want hij heeft in hen niets.

DE WAARACHTIGHEID VAN GOD OP VOLKOMEN WIJZE IN ZIJN VOLK

Wat is hun geheim? Hun hart, hun geest gaat hiernaar uit. Zij willen voor honderd procent deel hebben aan de waarach­tigheid van hun God. Zij willen zich volledig verenigen met de vastheid, de getrouwheid van hun Meester.

Zo sluit de visie van het boek Openbaring helemaal aan bij het woord dat de profeet Zacharia eenmaal doorgaf: “Alzo zegt de Here: Ik ben wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen; en Jeruzalem zal geheten worden een stad der waarheid, en de berg des Heren der heerscharen, een berg der heiligheid” Zacharia 8 vers 3 Statenvertaling (Zach. 08:03). Stad der waarheid. Daar wil God wonen. Dat is de stad van de eindtijd. Die stad zal staan.

Op de heuveltop, op de berg der heiligheid, zal zij verrij­zen, zal zij staan als Mozes, staan als het Lam. Zij is waarheid, want waarheid is in haar. Haar waarheid, haar vastheid is God.

Haar handen blijven onbeweeglijk tot zonsondergang. Zo wordt de laatste slag gewonnen.

(wordt vervolgd).

 

 

Het koninkrijk van de kleine kudde door H. J. Scholten

In deze nieuwe brochure worden de woorden van Jezus uit Lucas 12 vers 32 (Luc. 12:32) belicht, waar Hij sprak: “Wees niet be­vreesd, gij klein kuddeke’. Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven!” Wie vormen dit kleine kuddeke en wie ontvangen het Koninkrijk? En wat is dit voor een Koninkrijk? Vragen die op duidelijke wijze worden beant­woord. Deze brochure zal ongetwijfeld velen de ogen openen voor de geweldige realiteit en heerlijkheid van de bood­schap van het Koninkrijk Gods en hoe, door deze boodschap in praktijk te brengen, tegenwerkende machten en dwaalle­ringen uit het rijk van satan worden ontmaskerd en over­wonnen!