Selecteer een pagina

Levend Geloof – 339

Levend geloof 1992.07-08 nr. 339

Geen plaats voor twijfel door Gert Jan Doornink

“Hebt geloof in God. Voorwaar, Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden. Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden” (Mark. 11:22-24).

Twijfel is een grote vijand

Hoe overwinnen wij twijfel? Is er in ons leven nog plaats voor twijfel? Dat zijn de vragen die wij onder ogen willen zien. Misschien kunt u zich herinneren dat wij ons enige tijd geleden hebben bezig gehouden met het onderwerp: ‘Hoe overwinnen wij angst in ons leven?’ (Levend Geloof nr. 330, oktober 1991). In dit artikel willen wij het hebben over de twijfel. Want ook twijfel is ongetwijfeld (!) een grote barrière bij het functioneren van ons geloofsleven. Ieder kind van God heeft er in feite mee te maken. De vraag is: Hoe gaan wij er mee om? Hebben wij overwinning over de twijfel?

Twijfel is een grote vijand. Het is één van de pijlen die de duivel op zijn boog heeft om ons geloofsleven onvruchtbaar te maken, om ons uit te schakelen in dienst van Gods Koninkrijk. Twijfel veroorzaakt dat we verkeerde beslissingen nemen of helemaal besluiteloos zijn en een zogenaamde ‘uitstel-christen’ worden.

Twijfel veroorzaakt dat de openbaring van het zoonschap achterwege blijft, dat we nederlaag-christenen zijn, terwijl God ons juist heeft opgeroepen om te overwinnen.

Paulus schrijft aan het einde van zijn brief aan de Romeinen: “De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden” (Rom. 16:20). Let wel: onder uw voeten. Met andere woorden, het is onze taak! God doet het, maar Hij gebruikt daartoe de mens, dat wil zeggen de nieuwe mens in Christus.

Als we ons dat bewust zijn, gaan wij alle vijanden aanpakken die dat willen belemmeren en één van die vijanden is de twijfel. Daarvoor is het nodig dat we ons strijdvaardig opstellen. Hebben wij deze strijdvaardigheid nog in ons? Of zijn we een beetje moe, lui en lusteloos geworden?

Wanneer we over ‘strijd’ spreken bedoelen we natuurlijk de geestelijke strijd, waarvan Paulus in zijn brief aan de gemeente te Efeze zegt dat deze is “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten” (Ef. 06:12). En Salomo zegt dat er geen verlof is tijdens de strijd. Dus ook in deze vakantietijd gaat het door!

Hoe overwinnen wij twijfel?

Hoe gaan we nu vijand twijfel aanpakken en overwinnen? Wij zullen, vóórdat we hem werkelijk kunnen overwinnen, moeten weten hoe hij zich openbaart.

Want hij probeert zich natuurlijk te verbergen. Dat is typisch de tactiek van de duivel. Hij doet geraffineerd en geniepig zijn werk. Niet voor niets ontmaskerde Jezus de duivel op een niet mis te verstane wijze, tijdens Zijn bediening op aarde. In Johannes 10 vers 10 zegt Jezus van satan dat hij een dief is die komt om te stelen, te slachten en te verdelgen. En in Johannes 8 vers 44 (Joh. 08:44) zegt Jezus van de duivel dat hij de mensenmoordenaar vanaf het begin is en dat er in hem geen enkele vorm van waarheid aanwezig is. Hij is één en al leugen, slechtheid en duisternis.

Vroeger leefden wij in de duisternis, thans in het licht, maar dat betekent dus ook dat iedereen die nog niet behoort tot de Gemeente van Jezus Christus, in meerdere of mindere mate leeft in de duisternis en beheerst wordt door de twijfel, vooral als het de geestelijke zaken betreft.

Zodra wij iemand confronteren met het evangelie van Jezus Christus zal daar vijand twijfel de kop opsteken en zal zo iemand zeggen: ‘Dat heb ik niet nodig. Ik geloof niet in God en Jezus Christus. Ik geloof dat met de dood alles uit is’, enz. Of tegenwoordig: ‘Ik geloof in reïncarnatie en dat ik in één of andere vorm terug zal komen’.

Gelukkig zien en weten wij dat Gods Geest sterker is dan alle geesten waarmee de duivel manoeuvreert en opereert. Mensen komen ook in onze dagen vanuit de duisternis in het licht. Zij laten de twijfel achter zich en aanvaarden de zekerheid van het geloof (Heb. 11:01).

Waarom wij geestelijke groei nodig hebben

Maar ook nadat wij een kind van God zijn geworden laat de duivel ons niet met rust, door ons aan te vallen met twijfel. Zelf heb ik dat gekend. In de eerste jaren na mijn bekering twijfelde ik soms of ik wel een kind van God was.

Daarom is het ook zo belangrijk geestelijk te groeien tot we het volwassen stadium in Christus hebben bereikt en ons werkelijk openbaren als volwaardige zonen Gods!

Hoe staat het ervoor met onze geestelijke ontwikkeling? Zijn wij tevreden met het feit dat wij een kind van God zijn of hebben we werkelijk het verlangen geestelijk te groeien en als zonen Gods de vijand onder onze voeten te vertreden?

Weet u waarom er heel wat kinderen Gods weer terugvallen? Omdat ze in een beginstadium van hun geloofsleven zijn blijven steken! Zij rekenen niet radicaal af met de vijand en geven hem kans te infiltreren, onder andere met de twijfel. Zij gaan niet de geestelijke weg van strijd en overwinning en hebben nog nooit met Christus hun plaats ingenomen in de hemelse gewesten om van daaruit te kunnen strijden en overwinnen (Ef. 02:06). Zij klagen dat zij geen antwoord krijgen op het gebed en twijfelen er aan of God Zijn beloften wel waar maakt. Lees eens wat Jakobus daarvan zegt:

“Indien iemand van u in wijsheid (en in alle andere dingen die de Heer geven wil – red.) te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden. Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. Want zulk een mens moet niet menen, dat hij iets van de Here zal ontvangen, innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen” (Jak. 01:05-08).

De twijfelaars komen nu misschien met de opmerking: ‘Maar God is toch een goede God, dus Hij geeft toch altijd het goede aan de mens’. Dat is 100% waar. Maar Jakobus geeft hier een duidelijk antwoord waarom het bij twijfel toch niet gebeurd. Zo iemand is innerlijk verdeeld, is ongestadig (veranderlijk, onstabiel) op al zijn wegen.

En iemand die zo is geeft daarmee te kennen dat hij zich niet werkelijk openbaart (of openbaren wil) als zoon van God.

God kan doodeenvoudig aan zo iemand niets toevertrouwen. God is een goede God, maar hij zal nooit Zijn goedheid delen met de slechtheid van de duivel. Geen vermenging van goed en kwaad, geen evenwicht tussen het slechte en het goede, zoals bijvoorbeeld in de New Age gedachten naar voren komt.

In feite is het de mens zelf dus, onder inspiratie van de vorst der duisternis, die de vervulling van Gods beloften tegenhoudt: “Zo iemand moet niet menen dat hij iets van de Here zal ontvangen”, zegt Jakobus.

Geloof zonder twijfel

Ook in Markus 11 treffen we een voorbeeld aan van twijfel. Jezus ging op een dag naar een vijgenboom om te zien of er ook vruchten aan zouden zitten. Het was echter de tijd niet om vijgen te oogsten. Dan doet Jezus de uitspraak: “Nooit zal meer iemand vrucht van u eten in eeuwigheid!’. De discipelen horen dat maar zijn toch verwonderd als zij de volgende dag de vijgenboom totaal verdord aantreffen. Blijkbaar hadden ze getwijfeld aan de woorden van Jezus, terwijl ze na alles wat ze al hadden meegemaakt, toch konden weten dat de woorden van Jezus ‘geest en leven’ waren en dus altijd uitwerking zouden hebben.

Dan volgt een belangrijke uitspraak van Jezus. Hij zegt: “Hebt geloof in God. Voorwaar, Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden. Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden” (Mark. 11:22-24).

Het is duidelijk wat Jezus bedoelt: Als we niet twijfelen, maar geloven, zal de berg zich verplaat­sen, de moeilijkheid zal verdwij­nen, het probleem zal worden opgelost, de overwinning zal komen. En ik ben er vast van overtuigd dat dit in de komende tijd meer en meer in vervulling zal gaan. De waarachtige eindtijdgemeente zal een overwinnende gemeente zijn!

Tekenen en wonderen

God zal Zijn woord bevestigen door tekenen en wonderen, daar waar werkelijk geloof is en de gemeente functioneert naar de maatstaven van God. En het is de plaatselijke gemeente, waarop gezonde wijze de volle boodschap een centrale plaats inneemt, waar dit gaat gebeuren.

Tot dusver zijn de tekenen en wonderen nog vaak in het spectaculaire vlak getrokken. De duivel heeft daar handig op ingespeeld door allerlei surrogaat wonderen en tekenen te bewerken. Daar zullen we in deze eindtijd nog veel meer van horen. Paulus spreekt over bedrieglijke wonderen (2 Thess. 02:09).

De waarachtige christen laat zich in dit opzicht geen rad voor de ogen draaien. Hij weet dat het niet in de eerste plaats gaat om de wonderen en tekenen. Het verlangen daar naar is vaak een kenmerk van geestelijke onvolwassenheid, van ongeloof en twijfel.

Wie verlangden in de tijd van Jezus naar tekenen? Het waren de Farizeeën en Schriftgeleerden. Een verkeerde geest inspireerde hen , want het ging hen om Jezus te verzoeken (Mark. 08:11). Jezus was echter op Zijn hoede en bracht naar voren dat Hijzelf het grote teken was (Matt. 16:04).

De volle openbaring van Christus in ons leven

Wie Hem verlangt te openbaren, wie een zoon van God wil zijn, een volwassen christen, een beelddrager van Hem, voldoet aan de maatstaven die God aanlegt om Zijn beloften waar te maken.

Daarom noemt Jezus in Markus 11, bij zijn belangrijke uitspraak over geloof zonder twijfel, ook in één adem ‘de vergeving’ als onderdeel van ons christen-zijn (Mark. 11:24).

Het gaat om de volle openbaring van Christus in en door ons leven. Niet alleen de kracht tegenover de duivel, maar ook de liefde ten aanzien van de medemens. Vrucht en gaven van de Geest gaan samen. Daarom zullen wij, zoals Jezus één was met de Vader, ook één behoren te zijn met Hem.

En in zo’n situatie verdwijnt twijfel als sneeuw voor de zon. Dan is ons innerlijk zodanig doortrokken met Zijn wezen, Zijn kenmerken, dat we leven in volkomen in volkomen gemeenschap met Hem en er geen enkele plaats meer is voor twijfel. Er staat ook niet voor niets: “en in zijn hart niet zou twijfelen” (Mark. 11:23). Het gaat om onze hartgesteldheid, om het werkelijke verlangen volkomen te leven in gemeenschap met God, de Vader, en met Zijn Zoon, Jezus Christus.

Heeft ‘wachten’ te maken met twijfel?

We hebben duidelijk gesteld en gezien dat twijfel een grote vijand is van het geloof en bij een waarachtig christen dus niet aanwezig behoort te zijn. We hebben ook gezien dat geloof ‘zekerheid en bewijs’ is (Heb. 11:01).

Allemaal duidelijke zaken en misschien denkt u nu, op het moment dat u dit leest: ‘Ik ga ook radicaal breken met de twijfel en als het toch de kop opsteekt, dan zeg ik: Verdwijn, in de Naam van Jezus!’.

Als dat zo is, dan zeg ik: ‘Gefeliciteerd. Dat is een goede zaak. Houd het vast. Ga er mee door. Gooi alle leugenleringen en aardsgerichte leringen en gedachten overboord en bewandel de geestelijke weg, in alle volharding en ontspanning’.

Dat laatste zijn twee dingen die we beslist nodig hebben: volharding, en ontspanning. Waarom? Omdat God nooit iemand onder druk zet (dat is het werk van de vijand). God vraagt: ‘Wil je Mijn weg gaan? Wil je, evenals Mijn Zoon, Mijn wezen en karakter openbaren?’ Als dat zo is, dan leidt Hij je verder in alle rust en zekerheid, maar ook met toewijding en waakzaamheid. Probeer daarbij de stem van God te verstaan, opdat Hij u Zijn instructies kan geven, wat te doen en niet te doen.

Soms moeten we ‘wachten’. Dat heeft niets te maken met twijfel of onzekerheid, maar eenvoudig omdat de tijd (of wijzelf) nog niet rijp zijn het te doen.

Ik moet denken aan de profeet Samuël. Toen hij door God geroepen werd, meende hij dat de oude Eli hem riep (1 Sam.3). Maar Eli had niet geroepen. Dat herhaalde zich tot driemaal toe. Uiteindelijk moest Eli hem duidelijk maken dat het God was die tot hem sprak. Hij kende Hem nog niet voldoende.

Vandaag zijn er velen die net als Samuël zijn. En ik denk dat niemand nog kan zeggen: Ik versta in alle situaties de stem van God. Maar ik ben er óók van overtuigd dat naarmate we geestelijk verder groeien, we uiteindelijk volkomen één zullen zijn met Hem en het ook met Jezus kunnen zeggen: ‘Hier zijn wij om Uw wil te doen!’

De Heer zal ons daarbij helpen! Op een machtige wijze. Boven ons bidden en denken wil Hij immers alles aan ons schenken! Daarom geen plaats meer voor twijfel, maar geloof, geloof alleen!

En de vier woorden die Jezus sprak: ‘Hebt geloof in God’ gaan ook in ons leven de basis worden van onze geloofsbeleving. Want wij geloven in de levende God en danken Hem voor alles wat Hij ons in Zijn grote liefde en goedheid ons toevertrouwd. Hem komt daarvoor toe onze lof, eer, dank en aanbidding!

 

Gods volle raad door middel van de gemeente Gert Jan Doornink?

Op 28 maart werd in Amersfoort een contactdag gehouden van leidinggevende broeders en zusters uit de volle evangelie beweging. Zoals reeds enkele malen aangekondigd, willen wij in “Levend Geloof’ aandacht besteden aan deze belangrijke dag, speciaal aan de twee inleidingen die broeder Lijzenga hield.

Br. Henk Lijzenga, die voorganger is van de volle evangelie gemeente te Enschede en de initiatiefnemer van deze dag, begon met zijn blijdschap uit te spreken over de grote opkomst van voorgangers en oudsten uit Nederland, terwijl ook België en Duitsland vertegenwoor­digd waren. Na eerst iets van zijn levensloop te hebben verteld en hoe hij de boodschap van het koninkrijk der hemelen had leren kennen, vertelde br. Lijzenga hoe Gods Geest naar deze dag had toe geleid. De laatste jaren waren er steeds duidelijker aanwijzingen om dit contact tot stand te brengen, waarbij br. Lijzenga voorbeelden aanhaalde hoe Gods Geest had gesproken.

Wij geven nu een samenvatting van een aantal uitspraken welke br. Lijzenga in zijn beide inleidingen deed:

Een doorgaand ontwik­kelingsproces

“In het evangelie van het koninkrijk der hemelen hebben we sleutelgedachten ontvangen die belangrijk zijn voor de ontwik­keling van Gods plan in en door mensen. De kennis die tot nu toe verkondigd werd, heeft geleid tot veel herstel in mensen en werkte samenbindend voor mensen en gemeenten.

Maar het ontwikkelingsproces gaat verder en het volle evangelie moet steeds duidelijker werken in het leven van elke dag, zodat theorie praktijk wordt. Want deze leer is bovenal een manier van leven, van menszijn.

Daarbij dienen we er rekening mee te houden dat dit ontwik­kelingsproces wordt tegengewerkt door leringen en manieren van beleving die uiteindelijk niet de vrucht opleveren die God zoekt. Ze vragen veel energie en werken op de duur eerder uithollend dan dat je er geestelijk vol van wordt.

De vraag is steeds hoe deze leer omgezet kan worden in mensen die zonen Gods aan het worden zijn, die het in principe al zijn omdat Jezus hen gedoopt heeft met de Geest van het zoonschap”. Br. Lijzenga heeft juist bij zijn werk in het buitenland geproefd en getoetst wat het volle evangelie is en riep op elkaar op positieve wijze te helpen bij het beleven ervan.

Wat is het wezenlijke van de boodschap?

“We behoren ons af te vragen wat het wezenlijke van de boodschap is. God zoekt vrucht en openbaart zich in zonen Gods, in het

Lichaam van Christus. Wij willen graag dat de hele schepping vol wordt van de heerlijkheid des Heren. Daarom horen we op concrete wijze bezig te zijn met de openbaring van de zonen Gods.

Daarbij behoren we elkaars hart te zoeken in de beleving van het evangelie. De weg die Hij met ons gaat komt uit in de werkelijkheid van de Stad Gods, het hemelse Jeruzalem”.

“Terwijl God bezig is Zijn plan te openbaren, kom je ook de vijand tegen. Deze is echter al door God veroordeeld in Jezus Christus. Het vonnis over hem wordt definitief voltrokken door het lichaam van Christus, dat tot volheid komt, onder leiding van haar Hoofd”. Spreker citeerde Paulus die in Efeziërs 1 vers 10 (Ef. 01:10) erop wees dat ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samengevat werd.

Het management voor de volheid van de tijd is in handen van de Zoon, die dat uitwerkt door middel van Zijn lichaam, de gemeente. Ook kleine gemeenten van 10 ft 15 mensen kunnen daarbij belangrijk zijn. God zoekt mensen die duidelijkheid geven aan deze boodschap”.

“Verhef je boven het geleuter van de duisternis en werk mee aan de groei om volkomen toegerust te worden tot mensen Gods. Dan ga je de waarheid uitleven. Jezus maakte zich vrijwillig één met de Vader en sprak: ‘Ik ben de weg. Zoals Ik ben, is de Vader’. In Openbaring 6 vers 2 (Openb. 06:02) lezen wij: ‘En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen’. Jezus was volledig mens zoals God dat bedoelde, vol van de goddelijke natuur en heerlijkheid en volmaakt zelfstandig, maar ook levend in volkomen afhankelijkheid.

Onze weg verbinden met Gods weg

Zo mogen ook wij onze weg verbinden met Gods weg, daarbij levend uit genade, uit de doop door onderdompeling en de Geestesdoop, maar ook met de inzet van je hele wezen. Gods weg geeft ruimte in ons hart. Het bevrijdt. We komen los van geesten die zich richten op onze persoonlijkheid. Verwacht heel veel in je leven van God en gebruik ook wat de Heer je aanreikt. Neem daarbij de tijd om te onderscheiden of het aan­gebodene werkelijk van Hem is. Wij zoeken niet de buitenkant, het uiterlijke, maar het echte, het wezenlijke”.

In de middagsamenkomst begon br. Lijzenga met er op te wijzen dat temidden van alles wat je bezighoudt, er in ons hart vreugde behoort te zijn om alles wat ons al gegeven is. Br. Lijzenga las Haggaï 2 vers 7 tot 10 (Hagg. 02:07-10) en Zacharia 4 vers 8 tot 10 (Zach. 04:08-10). “In de gemeente wil de Heer Zijn heerlijkheid openbaren, niet door kracht of geweld, maar door Zijn Geest”.

De Heer had br. Lijzenga in zijn leven verschillende keren bepaald bij het ‘meten’. “Van tijd tot tijd meet God om te zien hoe ver de ontwikkeling van Zijn plan in mensen is gevorderd. Wat is de maat? Dat is de volheid die in Jezus Christus openbaar werd en deze volheid moeten mensen leren uitleven. De maat van de ongerech­tigheid wordt vol, maar dat geldt ook voor de maat van de gerech­tigheid. Als wij de maat aanleggen, behoren we ons af te vragen: wat is er wel aanwezig, waar kan ik aansluiten, wat kan ik overdragen? Want God past zich ook bij ons niveau aan. Daarom is evangeliseren: kijken wat er al is aan kennis Gods en daarop aansluiten. Dan valt er een stuk ‘dwang’ weg”.

De weg van de waarheid

“De weg van God is de weg van de waarheid. Met die weg behoren we ons bezig te houden en er naar te zoeken. Wij zijn geboren uit een God die enkele leven, goed, licht en liefde is. Door de intieme levensgemeenschap met Hem ga je Hem leren kennen in Zijn wezen (met ons verstand, door Zijn Woord en in Zijn gemeenschap). Zoek de waarheid in relatie met God, vanuit de omgang met Hem. Niet vanuit een theorie. God is goed, maar niet ‘goedig’. Hij is niet de God van de compromissen”.

“Schuldgevoelens blijven soms nog jarenlang door klinken vanuit onze (Calvinistische) achtergrond. God kent geen vermenging van goed en kwaad. Een goed inzicht hierin geeft antwoord op vele vragen. Wij kennen geen God die samenwerkt met de duisternis en straffend bezig is. Wij moeten de sleutels hanteren van Jezus Christus en van daaruit ontvangen wij inzicht hoe te spreken en te handelen”

“Als je zo met God leeft, heb je allang ervaren wie de duivel is. Hij is de vijand van God, van Jezus Christus, van de mens en het zoonschap. Hij is de bron van alle kwaad die totaal teniet gedaan zal worden. De duivel is er op uit goed en kwaad in evenwicht te brengen. Dat werkt door in vele filosofieën, theorieën en religies”.

“Hoe verder ik kom in de volle evangelie beweging, hoe duidelijker ik ga zien hoe bijvoor­beeld de erfzondeleer onheil heeft gebracht. Omdat deze leer totaal geen rekening houdt met de geestelijke werkelijkheid en verhindert dat je een zoon van God wordt”.

Een relatie van hart tot hart

“Als mens ben je bedoeld om een relatie met God te hebben van hart tot hart. Vandaar dat God respect voor ons heeft. God werkt niet als een inbreker. Hij manipuleert niet en werkt niet in een sfeer van magie. Hij wacht, heeft geduld, klopt. God hoeft niet af te dwingen, te persen. Paulus spreekt over een ‘milde gave’ en niet over een afgeperste gift. Dit gegeven kun je op alle terreinen van het leven met de Heer doortrekken. Dit bewerkt echte relatie”.

“De mens is geroepen in hemel en op aarde te leven. Wat je in de hemel bent, ben je op aarde ook. De ruimte die ik in de hemel ervaar, mag ik op aarde uitleven. Sommigen weten alles over de geestelijke wereld, maar zijn er met hun hart nog niet binnen­gegaan. De duivel is er soms op uit het aardse aan de kant te schuiven. Dan wordt je een soort volle evangelie kluizenaar. Als zoon van God hoor je zowel in de hemel als op aarde te functioneren”.

“Ieder mens is uniek. God heeft die ene enkele op het oog. En omdat je uniek bent is ook de reïncarnatie niet waar. Je bent ook geen schakel in een familieketen. Kinderen moeten we daarom ook loslaten en hun eigen ontwikkeling gunnen, want je kind is geen verlengstuk van jezelf. Ook als gemeenten zullen we elkaar de ruimte behoren te geven. Elke gemeente is uniek”.

“De mens wordt geroepen om zich bewust te zijn van zijn verantwoor­delijkheid. Hoe meer je zelf met de Vader leeft, des te blijer je wordt. En als je weet met Christus begraven te zijn ben je ook bereid de onderste weg te gaan”.

Doorgaande vernieuwing is nodig

Ten aanzien van bevrijding van gebondenheden, merkte br. Lijzenga op dat er miskleunen zijn geweest, maar óók veel moois tevoorschijn is gekomen. Er is in ’t geheel een doorgaande ver­nieuwing nodig waarbij wij de strijd tegen allerlei machtsvertoon van de vijand niet uit de weg gaan.

Ik verwacht dat in de toekomst de Heer tot het hart van de gemeente gaat spreken. Een plaatselijke gemeente wordt in de hemel geboren en de leden ervan behoren elkaar op positieve wijze te beïnvloeden. Denk aan Jezus, die aller dienaar was!”.

“De gemeente wordt ingezet om alles tot een hoogtepunt te laten komen. De duivel zal ervaren wat gemeente-zijn betekent als wij consequent daarin zijn en beseffen dat wij als organisme behoren-te functioneren. In de gemeente? wordt je geleerd aller dienaar te zijn. Wij willen elkaar dienen, niet uit betweterigheid of bemoeizucht. Daarbij hebben ook apostelen en profeten een taak, terwijl zending en evangelisatie volwaardige onderdelen behoren te zijn van een gemeente, maar wel vanuit organische ontwik­keling. De Heer zal ons daarbij inzicht geven”.

De erfenis van eeuwen komt tevoorschijn

Br. Lijzenga benadrukte dat de erfenis van eeuwen tevoorschijn gaat komen. De fase waarin alles zuiver wordt en rein en Gods heerlijkheid zich ten volle gaat openbaren. De gemeente, met Christus aan het hoofd, heeft een grote taak. Daarbij hebben we apostelen en profeten nodig die vanuit het hart van de gemeente spreken. Ten aanzien van het profeteren riep spreker op om te onderscheiden wat werkelijk gedachten van God zijn.

Tenslotte haalde br. Lijzenga Habakuk 2 vers 1 (Hab. 02:01) aan als een getuigenis naar alle voorgangers en oudsten en ten aanzien van de contactdagen, waarbij de tweede is gepland in het najaar: “Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat Hij tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht”.

Br. Lijzenga riep op om te bidden en om met suggesties bij hem te komen of contact op te nemen.

“Er zijn zoveel mensen die kreunen onder het juk van de duivel. Wat moet ik ze zeggen, wat moet ik ze geven? Onder­tussen zegt de Heer: Als je zo bezig bent, houd dan je geloof vast, leef vanuit je geloof! Dat. gaan we doen en daarmee gaan we verder. Verwacht dat God gaat spreken in de toekomst en de Heer leiding gaat geven hoe we het verder kunnen uitwerken. Belangrijk is dat we niet zomaar wat uitwerken, maar vanuit het leven Gods bezig te zijn en dan zul je zien dat de Heer nog een heleboel gaat geven! Halleluja!” Amen”.

 

‘New Age’ meer dan een nieuwe trend door Evert van de Kamp

In april 1989 (Levend Geloof nr. 302) schreef ik het artikel “New Age: bedreiging of uitdaging?’ Onder dezelfde titel is in 1991 een boekje verschenen van drs. Jan Minderhoud. Hierover straks wat meer. In februari 1992 kwam de tweede druk van de pers. Geen wonder want New Age is volop in opmars en veel christenen willen weten waar ze aan toe zijn. Vandaar de vraag naar goede, duidelijke en betrouwbare lectuur.

De Nijmeegse psycholoog K. Hafkamp vindt dat de New Age-beweging alle eigenschappen vertoond van een trend, maar wel één die wel eens lang kan gaan duren. Ik denk dat hij gelijk heeft.

Gezien de enorme belangstelling voor meditatiecursussen, onder andere Transcendente Meditatie (T.M.), alternatieve geneeswijzen, oosterse religies, etc. is er meer aan de hand dan een trend van voorbijgaande aard. Uit een langlopend onderzoek onder 700 jongvolwassenen, door de psycholoog dr. J. Jansen, blijkt dat het Nieuwe- Tijds-denken niet aanslaat bij positief gelovige jongeren. Hopelijk blijft dat zo.

De jongeren die wél sympathiseren met New Age zijn vooral studenten van hogescholen en universiteiten. Van de jongeren die belangstelling hebben voor New Age stemt 30% op Groen Links, 19% op de PvdA, 16% op de VVD en 5% op het CDA. Bij de kleine christelijke partijen is de interesse voor het Nieuwe-Tijds-denken nihil. New Age beweegt zich op het terrein tussen geloof en ongeloof. Binnen dat gebied neemt de belangstelling voor datgene wat zich tussen hemel en aarde afspeelt zeer toe.

Hoe komt dat, vraagt men zich af. Dr. J. Jansen typeert dat met twee beelden: secularisering (verwereldlijking) en her-tovering. Hij zegt: ‘Secularisering en hertovering van het wereldbeeld gaan hand in hand. Men beweegt zich van de bron af, maar krijgt tegelijker­tijd meer dorst’.

De uitdaging van New Age op kerk en gemeente wordt steeds scherper. Zijn wij in staat die ‘dorst’ te lessen met het levende water van Jezus Christus?

Wat is New Age?

Voor velen is dit nog een vraag. Voor een deel berust dat op onwetendheid. Anderzijds is het New Age- verschijnsel zo omvangrijk, dat het zich al gauw als bijna ongrijpbaar aan je voordoet. Het is geen afgebakend terrein. Het is meer een verzamelnaam van een hele reeks aan trends. Het zijn bewegingen en groeperingen die zich los van elkaar hebben gevormd vanuit één gemeenschappelijke gedachte. Die gedachte is dat er toch ‘iets meer moet zijn’ dan het leven tot nog toe heeft opgeleverd. Daarom is men bezig met allerlei uitingen van een ‘spirituele beweging’

Roel Braam schrijft in Aktie (Youth for Christ): De mensen van New Age willen ons met allerlei ‘spirituele’ technieken en ervaringen helpen het nieuwe tijdperk zo goed mogelijk te betreden, dat gaat namelijk niet zo maar. Mensen moeten leren hun psychische krachten te gebruiken om in harmonie met zichzelf en de wereld om hen heen te gaan leven. Door be­wustwording van de eigen goddelijke oorsprong en transformatie kunnen ze komen tot een hoger bewustzijnsniveau en een allesomvat­tende spiritualiteit’.

Het christendom wordt als een voorbijgaande fase beschouwd, omdat het ‘dat meer’ niet heeft gebracht. Astrologisch gezien, zegt men, gaan we een nieuwe tijd binnen. De aarde staat onder invloed van de dierenriem­tekens. Na 2000 jaar wordt het teken van de vis opgevolgd door dat van de waterman. Na het donkere gewelddadige christelijke tijdperk van de ware ‘vrijmaking van de geest’, van liefde en licht. Elke 2100 jaar verandert de aarde van teken op haar baan langs de sterrenbeelden. We gaan nu over naar het Aquarius-tijdperk. Het christelijk denken moet vervangen worden door het Nieuwe-Tijds-denken.

Niet één terrein wordt ongemoeid gelaten, de New Age-beweging probeert beslag te leggen op de gehele samenleving: de maatschappij, de kerk en het religieuze leven, de media, de literatuur, het onderwijs, de gezondheidszorg, etc.

Naast de zogenaamde Vrije Scholen en de Antroposofische scholen, verrijzen nu de New-Age-scholen. Hilversum heeft een New Age-basisschool, Rotterdam de Integrale Yogaschool en het T.M.-centrum in Lelystad beschikt over een school waar kinderen leren mediteren. De Stichting Integrale School tracht in Doetinchem een tweede yogaschool te realiseren. Wettelijk is dit schooltype door het ministerie van onderwijs erkend.

New Age is een wereldwijde beweging, een samenzwering van de machten der duisternis, om een nieuw bewustzijn op aarde te manifesteren.

Zo meen ik althans dit fenomeen te moeten omschrijven.

De beïnvloeding vanuit New Age is vaak heel subtiel. Men valt Jezus Christus heus niet openlijk aan. Het Jezusbeeld wordt echter omgevormd en zo brengt men toch een ander evangelie.

Op een studiedag zei iemand: ‘Als ik zie dat New Age heilzaam bevrijdend voor mensen kan zijn, dan is voor mij op die momenten de God van Jezus werkzaam’.

New Age heeft zich de termen van het christelijk geloof toegeëigend zoals: zegen, zonde, spiritualiteit, helen, ziel, wedergeboorte, heilig, etc. Maar doorgaans worden aan deze woorden een totaal andere inhoud gegeven. Steeds moet je je afvragen: wat bedoelt men.

Een blad als de Koorddanser is daar vol van. Sinds 1 april wordt een nieuw New Age-maandblad ‘De Pendel’ uit­gegeven, oplage 25.000 exemplaren. Voor dit blad is werkelijk niets te gek. Alle aspecten van het occulte New Age komen aan bod. De apostolische vermaning: “Beproeft de geesten of zij uit God zijn” (1 Joh. 04:01), heeft nog niets aan waarde ingeboet.

De Christus-geest

Op vele manieren kan de naam van (Jezus) Christus opduiken in de wereld van New Age. In geneeswijzen, therapieën, allerlei verbanden kan bijvoorbeeld worden gesproken over: – het Christus-bewustzijn – het Christus-principe – het Christus-gebeuren – de Christus-impuls – de Christus.

Zo zegt” de New Ager Jacob Slavenburg, (hij studeerde (kerk)geschiedenis): ‘In het vroege christendom had men nog volop weet van het onderscheid tussen Jezus en Christus. Jezus van Nazareth was een mens van vlees en bloed, geboren uit de liefdesgemeenschap van Jozef en moeder Maria. Deze mens Jezus ontving tijdens de doop in de Jordaan de Christus-geest. de Christus-geest, ook wel aangeduid met Christus- bewustzijn, is niet anders dan goddelijk bewustzijn. In andere culturen spreekt men bijvoorbeeld van Krishna(bewustzijn) of Boeddha(bewustzijn), want het goddelijke bewustzijn is nimmer voorbehouden aan christenen alleen. Het is de Chris­tus-geest, waarvan Jezus de drager was, die in ieder mens tot opstanding kan komen en wil komen. Zoals Paulus reeds zei: niet ik, maar Christus in mij (Gal. 02:20). Mogen diverse volkeren dit een andere naam geven, van alle religies (religie = de verbinding herstellen) is dit de diepste kern: het opnieuw ervaren van de eenheid met God’.

Als je dit leest (en je vindt dit heus niet alleen bij Slavenburg), dan komt wel de vraag bij je op: over welke Jezus heeft hij het nu. Is dit nog wel de Jezus Christus van de Bijbel? En kan deze Christus de mens wel verlossen, bevrijden, genezen en dopen in Gods Geest?

Ook de Jezuïetenpater Karel Douwen maakt, evenals Slavenburg en vele anderen, verschil tussen Jezus van Nazareth en de Christus. Voor Douwen is Jezus slechts één van de vele Meesters van de Nieuwe Tijd’.

Men praat over de kosmische Christus, de ‘innerlijke Christus’, die volgens New Age in ieder mens verborgen zit. Bekering, wedergeboorte en doop in de heilige Geest zijn dan overbodig, niet meer nodig.

Binnen New Age heb je buiten jezelf geen verlosser nodig. De mens is zelf zijn eigen verlosser. In New Age heeft verlossing niet met zonde te maken, maar met onwetendheid en gebrek aan inzicht. Je moet ontdekken dat je zelf een eigen innerlijke God hebt.

De Christus van New Age is een totaal andere persoon dan Jezus Christus uit de evangeliën. En de Christus-geest is heel iets anders dan de heilige Geest in de Bijbel. In New Age is de heilige Geest slechts een kracht, een impuls, een principe, die zich kan manifesteren in allerlei religies, mensen en verlichte figuren.

Maar de Bijbel zegt dat alleen Jezus de weg, de waarheid en het leven is (Joh. 14:06) en dat de wereld de Geest van God niet kan ontvangen (Joh. 14:17).

New Age zit vol met frustratie en kritiek op het christendom en lost geen enkel probleem op.

Wij moeten goed weten dat wij niemand anders (nodig) hebben dan de Christus der Schriften, de in ons vlees gekomene, die ons (gelukkig) werkelijk kan verlossen (1 Joh. 04:03).

In onze tijd moeten we ons opnieuw afvragen: wie is Jezus? Zoals Hij het zijn discipelen vroeg: “Wie zeggen de mensen, dat Ik ben?” (Matth.l6:13). De vraag is: wie is Jezus voor mij? Welke Jezus is mijn werkelijke Verlosser?

New Age en occultisme

Binnen New Age willen velen het woord ‘occultisme’ niet meer horen. Daarom spreekt men tegenwoordig dikwijls over ‘esoterie’. In wezen gaat het echter om hetzelfde.

‘Occult’ betekent verborgen en ‘esoterisch’ wil zeggen: geheim, alleen bestemd voor ingewijden. In ‘occultisme’ en ‘esoterie’ gaat het om de verborgen werkelijkheid. Er is meer dan wat we kunnen zien, horen, voelen en beredeneren. Het is het terrein van de paranormale begaafdheden. Maar, let wel, dat zijn niets anders dan nabootsingen van de bovennatuurlijke gaven van de heilige Geest.

Men heeft contact met buitenaardse wezens en (boze) geesten.

Niet alle New Agers zijn daar even blij mee, want, zeggen ze, het god­delijke in deze wereld en in jezelf, moetje zelf zien te ontdekken en niet door tussenkomst van wezens uit een andere wereld.

Maar de praktijk leert dat de New Age- centra tal van (vaak totaal verschil­lende) occulte activiteiten aanbieden zoals yoga- en meditatietechnieken, regressietherapieën, hypnose, psychosynthese, astrologie, hekserij, etc.

Ook is New Age bijzonder druk in de weer met vele vormen van alternatieve geneeswijzen met een occulte oorsprong zoals acupunctuur, yoga- therapie, magnetisme, homeopathie, voet reflexologie, iriskopie.

Geloof in reïncarnatie en spiritisme komen binnen New Age veel voor. Velen (ook christenen) raadplegen alternatieve genezers. Er is sprake van een enorme vermenging. We noemen dat syncretisme.

Over al deze zaken is de Bijbel meer dan duidelijk. In alle eeuwen werkten in wezen al dezelfde principes (Deut. 18:09-15; Jes. 08:19-22; Hand. 08:04-24).

In 1 Korinthiërs 10 vers 21 en 22 (1 Kor. 10:21-22) stelt de apostel Paulus kort en bondig dat het voor een christen absoluut onmogelijk is om tegelijkertijd te drinken uit de beker des Heren en de beker van de boze geesten. Je kunt in het Koninkrijk van God niet deel hebben aan de tafel des Heren en die van de boze geesten.

En wie besmet is, moet zich laten bevrijden. Verbindingen met het rijk der duisternis moeten in de Naam van Jezus Christus worden verbroken.

Sommige christenen (zelfs theologen) denken dat er nog enig neutraal terrein is. Dat is volstrekt een illusie. Voor de mens is het een pertinent verboden gebied. Het is zo satanisch van aard dat je onmiddellijk gevaar loopt (Hand. 16:16-18). Zelfs langs de grenzen ervan moet je je niet ophouden. Door de gaven van de onderscheiding der geesten kun je die grenzen haarscherp markeren (1 Joh. 04:02-03). Openbaring 18 vers 2 (Openb. 18:92) vertelt dat de antichristelijke kerk een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van alle onreine geesten en schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte gaat worden. Een slechter onderdak is er niet. Ga uit van haar (Openb. 18:04).

Op zoek naar het verloren paradijs

Met opzet heb ik het onderdeel occultisme extra aandacht gegeven. Omdat het occulte meer dan wat ook invloed op de mens heeft. En New Age is er vol van. Het oefent zeker ook op de westerse moderne mens een kracht uit waarvan de reikwijdte in geen enkel opzicht te overzien is.

Tal van New Age-aspecten kunnen nog voor het voetlicht gehaald worden zoals het oosterse denken en de moderne theologie, het feminisme, de antimissiologie (geen zending bedrijven), engelen en meesters, holistische geneeswijzen en zo meer. De lijst is lang en wordt steeds langer.

De mens is wanhopig op zoek naar het ‘meer’ waarvan hij weet dat het er is, het verloren paradijs.

Listiger dan ooit speelt de satan met vele bedrieglijke tekenen en wonderen daar op in (2 Thess. 02:09). Het is ‘wonderlijk’ dat de bovennatuurlijke wereld van de satan zo gemakkelijk wordt betreden, terwijl het boven­natuurlijke leven door de (gaven van de) heilige Geest zo licht(vaardig) aan de kant wordt geschoven. Het komt wellicht ook doordat nog zoveel (positieve) christenen de doop in de heilige Geest (nog) afwijzen. Een groot deel van het ‘paradijs’ blijft dan gesloten.

Inzicht in de onzienlijke, geestelijke wereld door Gods Geest stelt ons in staat de gedachten van de satan te doorgronden (2 Kor. 02:11).

Daardoor kunnen wij onszelf bewaren voor veel duivelse verleiding en anderen bemoedigen met de kennis van God en hen niet de imitatie maar het werkelijke paradijs doen vinden. Wij hoeven geen angst (meer) te hebben voor satan en zijn demonen. Jezus heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd (Kol. 02:15).

Door Jezus is een heerlijk ontspannen geestelijk en natuurlijk leven in het Koninkrijk van God mogelijk gewor­den, vrij van de demonie.

Een tweetal boekjes die uw inzicht zeer kunnen verdiepen, wil ik ter lezing en bestudering aanbevelen. Het eerste is van drs. Martie Dieperink die zelf jarenlang in de ban van het New Age-denken heeft geleefd. Zij studeerde theologie en godsdienst­wetenschap en verbleef tijdens haar studie ook een jaar in Zuid-India vlak bij het New Age Centrum Auroville om de wereld van de New Age en het hindoeïsme te beleven. Helder en duidelijk analyseert zij in haar boek de geest die achter het New Age-denken schuilgaat. Het boek heet: ‘New Age en het christelijk geloof en is een uitgave van J. N. Voorhoeve.

Het tweede is: Nieuw Age: bedreiging of uitdaging?’, geschreven door drs. Jan Minderhoud. Uitgever: Merweboek in Sliedrecht. Iemand die het beoordeelde, noemt het een bijna te goed boek. De schrijver studeerde theologie in Utrecht. Hij benadert New Age vanuit bijbels standpunt. New Age ziet hij als een ’tegencultuur’ en hij vindt het, naast een uitdaging voor christenen, toch meer een bedreiging voor bijbels geloven en denken.

New Age is meer dan een nieuwe trend. Dat is overduidelijk. Het heeft zijn wortels in oeroude godsdiensten. Daardoor is het voor velen heel aantrek­kelijk. Het wijst niets af, voegt wel interessante elementen uit diverse religies en ook uit het christendom samen. Je kunt er ‘zo maar’ aan meedoen.

Het is onze opdracht naar de goede antwoorden op New Age te zoeken. Want Jezus’ antwoord aan ons is nog steeds: “Geef gij hun te eten” (Matth.l4:16). Zeker het Volle Evangelie, waar velen tegenwoordig ‘meer’ weten, mag en kan aan die uitdaging niet voorbijgaan.

Sommigen vragen zich af of New Age de religie van de eindtijd is. Niemand kan dat precies zeggen, denk ik. Maar dat het de kenmerken van Babylon draagt, valt nauwelijks te betwisten. En die stad valt vast en zeker. En het Nieuwe Jeruzalem? Dat overwint, het is komende. Daar woont en heerst de mens als koning tot in alle eeuwigheden (Openb. 22:05).

 

Lofprijzing en aanbidding door Wim te Dorsthorst

In het gebedsleven van een gelovige zal het niet alleen draaien om vragend bidden en voorbede doen, maar zal lofprijzing en aanbidding zeker niet mogen ontbreken.

Jesaja profeteerde al: “Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen” (Jes. 43:21). En de apostel Petrus spreekt van een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Gods grote daden te verkondigen en geestelijke offers te brengen, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus (1 Petr. 02:09).

De lofzangen en de gebeden der heiligen zijn geestelijke offers en zijn voor de troon van God als een reukwerk dat geofferd wordt op gouden schalen (Openb. 05:08; Openb. 08:03-04).

De schrijver van de Hebreeënbrief spreekt over voortdurend een lofoffer brengen als de vrucht van onze lippen, die Zijn Naam belijden (Heb. 13:15).

God troont op de lofzangen

Als de Schepper niet door Zijn schepping geëerd wordt, is en blijft Hij onveranderlijk de Schepper van hemel en aarde, maar dan zonder erkenning en koningschap. Dat is precies wat de boze geesten, die geen enkele eerbied voor God hebben, willen bereiken.

Ze willen de mens in wrede slavernij neerdrukken, laten kreunen en klagen en maken dat de mens tot God gaat roepen: ‘Wat maakt U nu? Waarom doet u niets? U bent toch de Almachtige!’ Maar het volk dat Jezus voor Zijn God en Vader gereinigd heeft met Zijn bloed en gemaakt heeft tot ? een koninkrijk van priesters (Openb. 01:06), zal Hem lofoffers brengen en aanbidden in geest en in waarheid.

De psalmist David zegt: “Nochtans zijt gij de Heilige die troont op de lofzangen Israëls”. ‘Tronen’ wil zeggen ‘regeren’. Dan kan God met recht en met gezag heerschappij oefenen. Dan wordt Hij erkend door zijn volk als de grote Koning.

Die lofzang stemt dan samen met de hemelse vertegenwoordiging van de schepping in Openbaring 4 vers 11 (Openb. 04:11), die dag en nacht ((Openb. 04:08), dat is voortdurend, zeggen: “Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om Uw wil was het en werd het geschapen”.

De strijd van God

Vele voorbeelden hiervan zijn tot onze lering opgetekend in de Bijbel. Zeer de moeite waard is het verhaal in 2 Kronieken 20 vers 1 tot 30 (2 Kron. 20:01-30). Het beschrijft de strijd van Josafat tegen de vijanden van Israël. Niet het volk verslaat de vijand, maar door de lofzang en aanbidding treedt Gods koningschap in werking en wordt het de strijd van God (2 Kron. 20:15). En om het geweldige belang van de lofprijzing te accentueren lezen we dan nog in vers 26 (2 Kron. 20:26): “Op de vierde dag kwamen zij in het Dal der lofprijzing; daar prezen zij de Here, hierom noemt men die plaats tot op heden Dal der lofprijzing”. Een schitterend voorbeeld hoe God troont op de lofzang van zijn volk.

In het nieuwe testament vinden we een even bekend voorbeeld, namelijk in Handelingen 16 vers 19 tot 40. (Hand. 16:19-40) We zien hoe Paulus en Silas, om de verkondiging van het evangelie, onder barre omstan­digheden opgesloten zitten in de gevangenis. En dan lezen we: “Maar omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen Gods lof, en de gevangenen luisterden naar hen. Doch plotseling kwam er een zware aardbeving, zodat de grondvesten der gevangenis schudden; en terstond gingen alle deuren open en de boeien van allen raakten los” (Hand. 16:25-26).

Dat is het heerlijke gevolg als God kan regeren op de lofzang van zijn volk. Niet voor niets zegt Asaf: “Wie lof offert, eert Mij en baant de weg, dat Ik Hem Gods heil doe zien” (Ps. 050:023). Paulus en Silas en de gevangenen te Filippi hebben het gezien!

Dankbaarheid en af­hankelijkheid

Lofprijs komt voort uit diepe dankbaarheid en totale af­hankelijkheid. In de lofprijzing wordt God geprezen om zijn grote daden als Schepper van hemel en aarde, om zijn macht en heerlijkheid (zie bijv. Hand. 04:23-31). Als dankbaarheid gaat ontbreken zal ook de echte lofprijzing verdwijnen.

Paulus begint zijn brieven altijd met dankzegging aan God en Jezus Christus (zie ook 1 Petr. 01:01-03). Hij dringt er bij de gelovigen op aan om zelfs overvloeiende te zijn in dankzegging (Kol. 02:07). Je voelt dat dit niet oppervlakkig kan zijn, maar uit het diepste binnenste voort moet komen. Het motief van werkelijke lofprijzing en aanbidding is God en Jezus Christus zelf. Andere motieven maken het onwaarach­tig.

Wat is aanbidding?

Lofprijzing en aanbidding worden meestal in één adem genoemd. Je kunt het ook moeilijk van elkaar scheiden terwijl er wel on­derscheid op te merken is. De kracht van de lofprijzing is meer gericht op wat God doet en kan doen en al gedaan heeft, terwijl de kracht van de aanbidding veel meer gericht is op wie God in Zijn wezen is.

De oorsprong van de aanbidding is de geest van de mens verbonden met de heilige Geest. God is Geest en Hij begeert de geest van de mens met jaloersheid (Jak. 04:05). Daar in het diepste binnenste, in het hart, is de gemeenschap met God.

Het Griekse woord voor aanbidden is ‘proskuneo’ en komt ongeveer 60 maal in het nieuwe testament voor. Het is een samenvoeging van het woord ‘pros’, dat ‘naar toe’ of ‘in de richting van’ betekent, en het woord ‘kuneo’, wat ‘kussen’ betekent. Letterlijk betekent ‘proskuneo’ dan: ’toekussen’. Aanbidding is dus geen afstan­delijk gebeuren, maar een zeer intieme aangelegenheid in de Vader-kind verhouding.

In het gesprek met de Samaritaanse vrouw in Johannes 4, waar dit woord 10 maal voorkomt, zegt Jezus: “Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden; maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid” (Joh. 04:21-24).

Het is de wil van God in Christus Jezus dat de gelovige zich te allen tijde verblijdt, dat hij bidt zonder ophouden, dat hij onder alles dankt (1 Thess. 05:16-18), dat hij voortdurend lof offert als een vrucht van zijn lippen (Hebr. 13:15), maar wat God speciaal zoekt zijn aanbidders.

In de Waarachtige zijn

De plaats van aanbidding was daar waar Gods Naam gevestigd was. “Maar de plaats die de Here, uw God, uit het gebied van alle stammen verkiezen zal om daar zijn naam te vestigen, om daar te wonen, die zult gij zoeken en daarheen zult gij gaan” (Deut. 12:5).

Nu het Woord vlees geworden is (Joh. 01:14) woont God niet meer in Jeruzalem, niet meer in een gebouw met handen gemaakt (Hand. 07:48). Hij is de Christus die verwacht werd. “Ik, die met u spreek, ben het”, zegt Jezus (Joh. 04:25-26).

Hij is de waarachtige tempel. De volheid Gods woonde lichamelijk in Hem (Kol. 01:19; Kol. 02:09).

God is maar op één plaats te kennen en te aanbidden en dat is in Zijn Zoon, die van Hem is uitgegaan. Er is geen waarachtige aanbidding van God mogelijk buiten Jezus Christus om. Hij is de openbaring van de Naam van God in alle volheid.

De waarachtige aanbidding is gebonden aan Hem die de Waarachtige is. In zijn eerste brief schrijft Johannes: “Doch wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de Waarachtige te kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven” (1 Joh. 05:20).

Wij kunnen God dus alleen maar in waarachtigheid zien (Joh. 14:09) en kennen (Matt. 11:27) in Zijn Zoon. En dat is nu in deze tijd alleen maar mogelijk door de heilige Geest, want de Here nu is de Geest, zegt Paulus (2 Kor. 03:17). En die Geest leidt ons in de volle waarheid. Hij neemt het daarbij niet uit God maar uit Jezus, die de Waarachtige is, en verheerlijkt Hem daarmee (Joh. 16:13-15). En waar de Zoon verheerlijkt wordt, daar wordt de Vader op zijn hoogst verheerlijkt.

Kennen met het hart

God kennen is veel meer dan van alles van en over God weten. Met vele woorden heeft Jezus over de Vader gesproken tot zijn discipelen (Joh. 17:06), maar Hijzelf is het beeld van de onzichtbare God (Kol. 01:15; Heb. 01:03a).

De woorden die Hij gesproken heeft en nog altijd spreekt, moeten levend gemaakt worden in het hart door Zijn Geest. Alleen daardoor ontstaat er, door gemeenschap met Hem, een zuiver kennen van God.

Waarachtige aanbidding in geest en in waarheid kan dus niet zonder de heilige Geest, de Geest der gebeden, die ons ook in deze vorm te hulp komt (Zach. 12:10a; Rom. 08:26).

In de tempel vond de aanbidding plaats in het heilige bij het brengen van het reukwerk op het reukofferaltaar. Reukwerk en vuur moesten voor honderd procent heilig en zuiver zijn. Zo zal de waarachtige aanbidder heilig dienen te zijn om voor God te verschijnen (1 Petr. 01:15-16). De oude mens zal radicaal afgelegd moeten worden en de nieuwe aangedaan. Alles wat nog uit het vlees is, vormt een blokkade om tot waarachtige aanbidding te komen (Rom. 08:07-08; Filip. 03:03).

De hele levenshouding en levenswandel zullen aanbidding uit moeten stralen. Dan kan men met de psalmist zeggen: “Laat mijn gebed mogen stijgen als wierook omhoog tot uw aanschijn; moge het, als mijn handen ik ophef, tot een avondoffer voor u zijn” (Ps. 141:002, vert. Gerhardt).

Zulke aanbidders zoekt God, ja daar wacht God op, evenals de zuchtende schepping wacht op het openbaar worden van de zonen Gods (Rom. 08:19). Deze twee verwachtingen lopen parallel, want naarmate de volwassenheid in Christus vordert, zal de aanbidding in waarachtigheid en waarheid toenemen. Dan gaat hemel en aarde samenstemmen, evenals bij de lofzang, en gebeuren er geweldige nieuwe dingen.

Waar we in Openbaring 4 lezen van de vier wezens, de vertegen­woordiging van de levende schepping, en van de 24 oudsten, die de gelovigen van het oude en het nieuwe verbond vertegen­woordigen en die dag en nacht roepen en aanbidden, lezen we in Openbaring 8 dat er stilte komt in de hemel.

Waar de gemeente van Jezus Christus gaat bidden in geest en in waarheid, gaat de hemelse vertegenwoordiging stil worden en luisteren. Hemel en aarde stemmen dan samen in heiligheid en zuiverheid.

Aanbidding vervult de schepping

Wij zien dan hoe alles in gereedheid wordt gebracht voor de troon van God en de laatste fase in Gods plan begint (Openb. 08:01-04).

De gebeden van alle heiligen stijgen dan op en komen ook werkelijk voor Gods aangezicht als bewijs van de zuiverheid en heiligheid daarvan. Hier heeft God op gewacht, nu komt de definitieve omkeer en de glorieuze overwin­ning, door de oordelen, op het rijk van satan. Nu zal spoedig Gods koningschap openbaar komen.

Johannes ziet de overwinnaars staan aan de glazen zee, met de citers Gods. “En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods, en het lied van het Lam, zeggende: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God.

Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij, koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Here, en uw naam niet »* verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U neervallen in aanbidding, omdat uw gerichten openbaar zijn geworden” (Openb. 15:03-04).

Iedere gelovige die, evenals de discipelen, serieus tot de Heer komt met de vraag: ‘Heer, leer mij bidden’, zal uiteindelijk bij die schare gaan behoren van waarachtige aanbidders die de Vader aanbidden in geest en in waarheid en die Hij zoekt met een verlangend hart. Deze aanbidding van de Vader en de Zoon zal tot in alle eeuwigheden hemel en aarde, ja, de hele schepping blijven vervullen. Halleluja!

 

De gemeente in de eindtijd door Jan Kees Roose

Bijbelstudie, op basis van Openbaring, over plaats en taak van de Gemeente van Jezus Christus in het herstelplan van God. – 7 –

De gemeente en de antichrist (1)

(Openb. 13:01-18; Openb. 08:10-12. Zie ook het algemeen overzicht in “Levend Geloof’ van januari).

Deze keer gaan we ons bezig houden met de openbaring van de antichrist, uitvoerig in beelden beschreven in het 13e hoofdstuk en in de parallelgedeelten uit het 8e hoofdstuk. In het septembernummer gaan we onder andere in op de confrontatie tussen de antichrist en de Gemeente. Het is aan te bevelen om daarover zelf eens wat na te lezen omdat we niet op alle beelden kunnen ingaan.

Is de antichrist een mens?

Van antichristelijke geesten hebben we al vaker gehoord, maar daarmee wordt niet de antichrist bedoeld. De antichrist is het tegenbeeld van Jezus Christus (= Jezus de Gezalfde), een mens dus, ook gedoopt in geest.

In hoofdstuk 13 hebben we van beiden gelezen: het afzichtelijke beest uit de zee is de geest van de antichrist (in hoofdstuk 9 vers 11 (Openb. 09:11) gedefinieerd als de geest uit de afgrond) en het beest uit de aarde is beeld van de antichrist. Deze twee zijn een twee-eenheid, zoals Christus dat is met de heilige Geest.

Als we het hebben over de antichrist, bedoelen we dus een méns, die één is met de geest uit de afgrond. Vorige maand hebben we al behandeld dat satan aan deze geest al zijn kracht, zijn troon en grote macht afstaat. De antichrist is daardoor de representant op aarde van het satanische rijk der duisternis, zoals Christus dat was van de Vader en van zijn Koninkrijk.

Wie is de antichrist en waar komt hij vandaan?

Wie is de antichrist? Na het blazen van de derde bazuin (Openb. 08:10-11) is sprake van een grote ster, die brandend als een fakkel uit de hemel valt. Dat is hem: een blinkende ster die uit de hemel -het Koninkrijk van God- tuimelt. (Dit beeld geeft de geestelijke doorbraak aan, het beeld van het beest duidt op zijn aard). Nauwelijks te vatten misschien: die blinkende ster is een tot ontwikkeling gekomen zoon Gods die zich keert tegen God omdat hij zich kennelijk niet schaart in zijn herstelplan.

Daarmee lijkt hij op Lucifer! In Ezechiël 28 vanaf vers 12 (Ez. 28:12 vv)staat daarover: “Volmaakt van gestalte zijt gij, vol van wijsheid, volkomen schoon…, onberispelijk was gij in uw wandel… totdat er onrecht in u werd gevonden. Trots was uw hart op uw schoonheid, ter aarde wierp Ik u neer”. Zo werd Lucifer satan, de tegenstander van God. En zo wordt een zoon Gods de antichrist, die zich gaat keren tegen de Gemeente van Jezus Christus.

De antichrist is gedoopt geweest in de heilige Geest, kent de geheimenis­sen van het koninkrijk der hemelen, heeft het evangelie verkondigd, heeft gemeenten gebouwd, heeft geprofeteerd, heeft mensen in Jezus’ naam genezen, heeft boze geesten uitgeworpen…, zie Hebreeën 6 vers 4 tot 6 (Heb. 06:04-06) in dit verband. Zich opnieuw bekeren zal hij niet meer, er is geen verlangen om terug te keren, hij is bitter (alsem) geworden. Hij heeft een beter evangelie ‘bedacht’, dat kennelijk aanslaat bij medegelovigen (= afval der heiligen, lees in dit verband 2 Thessalonicenzen 2 vanaf vers 3 (2 Thess. 02:03).

De antichrist komt dus uit de Gemeente van Jezus Christus. (Dat komt overeen met wat in 1 Johannes 2 vers 19 (1 Joh. 02:19) staat: de antichristen zijn van ons uitgegaan). Dat is de waarheid van de derde bazuin. Hoe is het mogelijk!?

Kan een volmaakt mens dan nog zondigen en afvallen?

Ook een volmaakt mens kan zondigen en in verzet komen. In plaats van over ‘volmaaktheid’ is het wellicht duidelijker om over geestelijke volwassenheid te spreken. Want volmaaktheid is niet ‘af zijn: de ontwikkeling gaat door, zoals dat ook geldt voor elk volwassen mens. Satan heeft altijd getracht en vaak met succes om kinderen Gods te verleiden tot zonden te verlokken met gedachten die niet corresponderen met die van God. Ook zonen Gods ontkomen daar niet aan. En hij verleidt op voor hen aansprekende terreinen. Zoals hij dat bij Jezus deed na zijn doop in water en in heilige Geest: “Indien gij Gods Zoon zijt…”, zie bijvoorbeeld Lucas 4 vanaf vers 1 (Luc. 04:01 vv). Jezus weerstond de satan omdat Hij doordrenkt was van het denken van zijn Vader: de Christus moet de ges­talte van een dienstknecht aannemen en veel lijden (Filip. 02:07; Luc. 24:26). Niet zijn eigen wil doen maar die van zijn Vader. Hij had de gehoorzaam­heid geleerd, Hij had als een leerling leren luisteren en was niet weerspannig geworden (Jes. 50:05). Dan heeft Hij dingen gehoord die voor Hem niet altijd aantrekkelijk waren! Maar had Jezus kunnen falen? Dat had Hij! Als er sprake is van verzoeking kan er gekozen worden, dus ook het verkeerde.

Zo zal een geopenbaarde zoon Gods ingaan op de leugenachtige inspiraties van satan. Wat kunnen we daarbij bedenken? Het zal op hetzelfde vlak liggen als waarop Jezus verleid werd: heersen of dienen, aanzien of verwerping, spektakel of eenvoud, aanbidding of lijden! En dit is toch ook niet zo’n vreemde verzoeking: de weg naar het zoonschap is er één geweest van volharding, van veel strijd en lijden, dan wil je wel eens wat anders!

Hoe past de gevallen zoon Gods in ‘het plan van satan’?

Satan heeft geen van te voren bedacht plan zoals God. Zoals we al eerder hebben gezien reageert hij op de Goddelijke initiatieven en ontwikkelin­gen. Het openbaar komen van de zonen Gods heeft hij niet kunnen voorkomen. Dat openbaar worden was een gebeurtenis die hij niet had verwacht, omdat hij stellig geloofde in het effect van zijn drie grootvorsten die hij achter de ruiter op het witte paard aan zond (zie deel 2). Sterker nog: hij wordt uit de hemel geworpen, wat voor hem een vernederende ervaring is omdat hij meende alle macht te bezitten!

Vervuld van haat zoekt hij naar nieuwe wegen om te voorkomen dat nog meer zonen worden geboren en om alsnog af te rekenen met de Gemeente van Jezus. Daarvoor heeft hij nodig:

  1. een geestelijke volwassen mens die ’thuis’ is in de hemelse gewesten, die zijn geestelijke begaafdheden ontwikkeld heeft en die op de hoogte is van Gods plan. En
  2. een geest, die volgens hem in staat is het tegen zonen Gods op te kunnen nemen (hijzelf kon het niet!).

Een geestelijk volmaakt mens doen ontwikkelen kan hij niet, die zal hij moeten zoeken onder de zonen Gods. Zijn wapen, leugen en verlokking, brengt hem weer succes. Hij wil een zoon, één die in staat is zijn plan uit te voeren. De geest zoekt hij in het dodenrijk: hij doet een beroep op Apollyon, de heerser over de afgrond, rechterhand van de (macht van) de dood. De ruiter op het vale paard vond zijn oorsprong in zijn rijk, maar dat is een kleintje vergeleken bij deze vorst. Het wezen van Apollyon is één en al verderf. Hij heerst met een autoriteit waarvoor zijn eigen ‘onderges­chikten’ sidderen; genade is een onbekend begrip in het rijk der duisternis. Zijn klimaat is huiveringwekkend.

Met deze twee, de antichrist en de geest uit de afgrond, zet satan alles op alles om alsnog zijn gram te halen.

Hoe gaat de antichrist te werk?

De antichrist komt uit de Gemeente van Jezus Christus, zijn leer is afgewezen, er is een scheiding van geesten gekomen. In geestelijke zin is hij gevallen. Zijn haat richt zich daarom tegen de Gemeente. Hij zal bewijzen dat hij gelijk heeft! Hij zal haar willen bestrijden, vervolgen en uitroeien. Maar daarvoor moet hij eerst volgelingen hebben, een gemeente die in staat is het tegen de Gemeente van Jezus Christus op te nemen, die dus kan functioneren in de hemelse gewesten en tevens wereldwijd is.

Hij richt zich daarom allereerst op Babylon, gelovigen met een geringe onderscheiding van geesten, die weinig weet hebben van een wandel in de hemel, maar anderszins wel verlangend uitzien naar bijvoorbeeld de wederkomst des Heren en naar geestelijke beleving; een groep die in geestelijk opzicht gemakkelijk is te manipuleren. En hij vindt gehoor omdat zijn prediking met grote tekenen en wonderen gepaard gaat; die macht heeft hij immers.

Wat is de boodschap van de antichrist?

De antichrist presenteert zich niet als Jezus Christus, maar als de nieuwe heilprofeet, de betere Messias met een boodschap voor de gehele aarde. Om gehoor te vinden zal zijn boodschap aanvankelijk in woorden nog gelijkenis vertonen met het evangelie. Maar zodra hij ingang heeft gevon­den zal zijn boodschap al snel veranderen. Hij wil immers geen chris­telijke kerk, maar een antichristelijke!

Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Een voorzichtige poging daartoe: De antichrist kent het evangelie van het koninkrijk. Het eerste wat hij gaat doen is dat verdraaien. Het lijden wordt er ongetwijfeld uitgehaald. Evenals de betekenis van het kruis toch altijd al een dwaasheid van het christendom (1 Kor. 01:18) dat gebracht wordt als een gepasseerd station. Over vergeving van schulden wordt niet meer gesproken -het bloed van het Lam is voor hem een gruwel- men moet zijn eigen heil bewerken: je kunt hel zeil, je mag zelf bepalen wat goed is!

Het resultaat daarvan is wetteloosheid. Gods plan wordt aangepast: het leven op aarde wordt een paradijs, alle volken mogen met elkaar in vrede leven (de nieuwe wereldorde!), de opstanding uit de doden en het gelijk zijn aan Christus wordt ontkend: na een ‘geestelijke’ ontwikkeling verlost te zijn van het stoffelijke is het na te streven ideaal. God als Vader en schepper van hemel en aarde verdwijnt; God is een universele kracht voor alle mensen. In deze kracht vindt alles zijn evenwicht: licht en duisternis, positieve en negatieve krachten, goed en kwaad.

Deze god wordt aanbeden, maar het is de draak (Openb. 13:04)! En de Gemeente van Jezus Christus wordt er van beschuldigd het nieuwe tegen te willen houden. De haat tegen de Gemeente zal steeds sterker doorklinken. Het juiste zicht op God, Christus en zijn Gemeente wordt weggenomen. Dit is de periode van de vierde bazuin (Openb. 08:12) waarin de geestelijke duisternis sterk zal toenemen.

Wat wordt met het ‘beeld van de antichrist’ bedoeld?

Vele kinderen Gods worden verleid en volgen de antichrist. Voor hen die zich niet verdiept hebben in het plan van God klinkt het aantrekkelijk en toch ook bekend in de oren. Ook vele ongelovigen of gelovigen uit andere religies worden aangetrokken. Alle aandacht is nu gericht op de nieuwe leider, die macht heeft in hemel en op aarde. Wie is aan hem gelijk (Openb. 13:04)? Zoals de Gemeente van Christus de aanbidding kent (zie deel V), zo weet de antichrist de aanbidding van zijn volgelingen op zich te richten.

En daarmee is de tijd rijp voor een nieuwe fase: de doop in de geest. In de geest van de afgrond wel te verstaan! Zoals de 144.000 uit (geestelijk) Israël verzegeld werden aan hun voorhoofd, zo worden de volgelingen van de antichrist ook verzegeld (Openb. 13:06; zie ook 2 Thess. 02:04). Voortaan is de antichrist hun inspirator. Vervuld van zijn geest, gaan ze denken, spreken (of ‘profeteren’) en handelen als hun leider. Zo worden zij een afspiegeling van hem. Zij worden zijn beelddragers. Het sprekende beeld van de an­tichrist, uit hoofdstuk 13 vers 15(Openb. 13:15), is dus zijn wereldgemeente, een gemeente gevormd door ‘zonen des verderfs’.