Selecteer een pagina

Levend Geloof – 201

Levend geloof 1980.02 nr. 201

Wie beheerst ons gedachtenleven?

Wie beïnvloed ons leven?

Is het u wel eens opgevallen hoeveel kinderen Gods zich nog op het negatieve vlak bevinden? Terwijl Paulus zegt dat Jezus ons verlost heeft uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde Kolossenzen 1 vers 13 (Kol. 01:13), blijkt uit het dagelijks leven van velen dat er nog wel terdege beïnvloeding is uit het rijk, van satan. Toch is het Gods wil dat het nieuwe leven van Christus, in hen die Hem vol­gen, praktisch beleefd wordt en geen theorie blijft.

Wie op zoek gaat naar het “blijvende falen” van vele kinderen Gods, komt al spoedig tot de ont­dekking dat de oorzaak vaak weg komt uit een niet voldoende veranderd gedachteleven. En dat uit zich dan weer in het dagelijks leven, onder andere in het spreken. Het spreekwoord zegt: “Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over”. Zoals iedere positieve belijdenis een verheerlijking is van Hem die ons kocht met Zijn bloed, zó is iedere negatieve belijdenis in feite een vernedering van Jezus Christus. Iedere positieve belijdenis bewijst dat wij ons vertrouwen gesteld hébben op Jezus Christus, op Gods Woord en Zijn beloften. Maar iedere nega­tieve belijdenis bewijst dat wij ons vertrouwen nog gesteld hebben op satan, de inspirator van al het slechte en verkeerde. Omdat iedere be­lijdenis een product is van onze gedachtewereld, betekent dat bij “negatief belijden” ook deze gedachtewereld negatief beïnvloed is.

Vernieuwing van denken is noodzakelijk

Paulus wist hoe belangrijk het was dat de gelo­vigen “los” zouden komen uit deze beïnvloeding c.q. bezetting uit het rijk der duisternis. Aan de Gemeente te Rome schreef hij daarom: “Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld”, (spreek en leef niet zoals de wereld leeft en spreekt), “maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt onderkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene” Romeinen 12 vers 2 (Rom. 12:02).

De verandering van denken, van “negatief” naar “positief” is iets wat heel veel kinderen Gods moeten leren. Het is van het allergrootste be­lang bij ons getuige zijn in deze wereld. Het is de spil waar alles om draait. En het heeft uitwerking in eigen leven en daardoor ook weer in de levens van anderen. Als wij loskomen van een negatief, aardsgericht denken, en het ver­vangen door een positief, hemels gericht denken, gaat er een wereld van onbegrensde mogelijkhe­den voor ons open!

God heeft het beste met ons voor

Paulus zegt in Romeinen 12 dat we dan pas kunnen on­derkennen wat de wil van God is. En dat we dan ook gaan ontdekken dat die wil “Het goede, welgevallige het volkomene” is! Wat een heerlijke zekerheid voor elk kind van God te weten dat God “het goede” wil. God is enkel licht in Hem is in het geheel geen duisternis!

Als ons denken echter niet (op positieve wijze) vernieuwd is, beleven wij daar niets van. Dan blijven we in de problemen en de moeilijkheden en ervaren niet de vervulling van Gods belof­ten. Wat heeft de duivel er een behagen in, dat zoveel kinderen Gods niet vernieuwd zijn in hun denken. De troebele, donkere sfeer, die in de gedachtelevens van sommige kinderen Gods voor­komt, zal opgeruimd moeten worden, wil Gods heerlijkheid kunnen doorbreken.

Laat u daarom niet afremmen door de duivel. Wat hij wil is uw ondergang. Hij probeert u uit te schakelen als bruikbaar instrument in Gods hand of tracht te verhinderen dat u dat ooit zult worden. Wie Jezus werkelijk volgt maakt schoon schip ook in zijn gedachtewereld. En ook al kost het soms tijd voordat alle “vijandelijke resten” zijn opgeruimd, uiteindelijk zijn we ook in dit opzicht met Jezus meer dan overwin­naars! Dan zal meer en meer uit ons spreken en handelen blijken, dat ons denken vernieuwd is door de grote Hersteller van ons leven: Jezus Christus. Hij vernieuwt ons totaal en dat be­gint met ons denken!

De sleutel tot een overwinnend leven

De woorden die Paulus eens schreef aan de Ge­meente te Colosse behoren een realiteit in ons leven te zijn: “Indien gij dan met Christus op­gewekt zijt, zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenk de dingen die, boven zijn, niet die op de aarde zijn” Kolossenzen 3 vers 1 en 2 (Kol. 03:01-02). Dat is de sleutel tot een overwinnend leven. Want alles wat wij doen (en nalaten te doen) komt voort uit ons denken. En als ons denken niet “gezond” is, blijven we op het natuurlijke vlak zitten en gedragen ons niet als “hemelburgers”.

Gezond geestelijk denken houdt ook in dat we gezonde geestelijke voeding tot ons nemen. En welke voeding zou beter voor ons zijn dan Gods onfeilbare Woord? Als wij bidden om geestelijk inzicht en kennis van dat Woord, behoeven we geen moment te twijfelen dat Gods ons in de kou laat staan. Hij geeft geen stenen voor brood, maar Hij geeft ons door Zijn Heilige Geest kennis en inzicht, zodat onze gedachtewereld gevuld wordt met Zijn wil en bedoeling. En dat heeft een positieve uitwerking naar bui­ten .

Persoonlijk en gemeenschappelijk bijbelonder­zoek is dus uitermate belangrijk. Daarnaast is het ook belangrijk dat we kennis en inzicht op­doen via leraars en predikers die God daartoe geroepen heeft. Efeze 4 vers 11 (Ef. 04:11). Laten wij ook deze niet minachten, want God heeft ze aangesteld voor deze taak. Op mondelinge en schriftelijke wijze leggen zij ons Gods Woord uit, onder de leiding van de Heilige Geest, en ons leven – te beginnen met onze gedachtewereld – wordt er door verrijkt!

En kind van God dat geleerd heeft zijn gedach­tewereld te vullen met alles wat God in Zijn grote liefde voor ons bestemd heeft, heeft één van de grootste ontdekkingen in zijn leven ge­daan. Hij gaat meer en meer het nieuwe leven, wat Christus in hem bewerkt, op een volkomen en volmaakte wijze beleven. En dat is Gods wil voor u en mij! Want zo verheerlijken wij Zijn Naam en zijn geestelijke wegwijzers voor een wereld in nood! Of, zoals Paulus het uitdrukt in Filippenzen 1 vers 15 (Filip. 01:15), dan schijnen wij, temidden van een ontaard en verkeerd geslacht, als lichten­de sterren in deze wereld.

 

Verwachting door J. Noë

“Welzalig hij, wiens verwachting is op de Here, zijn God” Psalm 146 vers 5 (Ps. 146:005).

Wat is verwachting?

Verwachting houdt in, dat je zeker weet, dat hetgeen waar op je wacht ook gebeu­ren zal. Bijvoorbeeld als een vrouw in blijde ver­wachting is, weet ze dat zij te zijner tijd een kindje ter wereld zal bren­gen.

Zo dient het ook op geeste­lijk gebied te geschieden, als kinderen Gods iets van God verwachten. Op grond van Zijn Woord en de daarin gegeven beloften moet er in hen een blijde verwachting zijn dat God Zijn Woord ge­stand zal doen en hen niet zal beschamen, mits, en daar komt het op aan, zij Hem gehoorzamen en voldoen aan de door Hem gestelde voorwaarden.

Helaas laat men zich nog te veel door het verstand leiden, vooral als de om­standigheden (welke ook) te machtig dreigen te worden. Men raakt dan in het vlees, met alle gevolgen van dien, en het contact met God is dan verstoord.

In dergelijke gevallen wil ik eens de aandacht vesti­gen op de volgende verzen van Psalm 62 (Stilheid en vertrouwen):

Psalm 62 vers 2(Ps. 062:002): “Waarlijk, mijn ziel keert zich stil tot God, van Hem is mijn heil”. Vers 6: “Waarlijk, mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting” .

Dus men moet zich niet, door het verstand laten beheer­sen, maar Gods aangezicht zoeken met het gehele we­zen, in volkomen overgave en vertrouwen.

Ik laat hieronder een prachtig en bemoedigend ge­deelte uit Jesaja volgen.

Jesaja 40 vers 27 tot en met 31 (Jes. 40:27-31: “Waarom zegt gij, o Jakob, en spreekt, o Israël: mijn weg is voor de Here verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij? Weet gij het niet, hebt gij het niet ge­hoord? Een eeuwig God is de Here, Schepper van de ein­den der aarde. Hij wordt noch moede noch mat, zijn verstand is niet te door­gronden. Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert hij sterkte. Jongelingen worden moede en mat, zelfs jonge mannen struikelen, maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat”.

Gods almacht is onbeperkt

Men beseft nog steeds niet ten volle, wat die onbe­perkte almacht van God omvat. Door de volkomen ge­meenschap met God, in Christus Jezus, worden deze woorden uit Jesaja een rea­liteit voor een kind van God en kan men wonderbare dingen van Hem verwachten. Dan voelt men zich één met Hem door Zijn Geest en dan ervaart men Zijn aanwezig­heid, waardoor men nieuwe kracht put, Zijn kracht, die dan ons hele wezen doorstroomt. Dan vaart men inderdaad op met vleugelen als arenden en wordt men niet moede en niet mat.

O, broeders en zusters, de­ze bemoediging hebben wij zo nodig in verband met de moeilijke en zware tijd, die voor ons ligt. Want de gehele schepping zucht in barensnood en wacht (dit gaat dus gebeuren) met reikhalzend verlangen op het openbaar worden van de zonen Gods, (de elite troe­pen). Romeinen 8 vers 19 (Rom. 08:19).

Deze zonen Gods zullen, evenals Jezus, de werken des duivels verbreken op alle fronten. Want de dui­vel met zijn trawanten zul­len een groot offensief in­zetten en de strijd zal he­vig zijn. Het zal gaan tus­sen de zonen van het ver­derf, vervuld met de geest van de duivel, en de zonen Gods, vervuld met de Heili­ge Geest. Er zullen valse Christussen en valse profe­ten opstaan en ze zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk ook de uitverkore­nen zouden verleiden. (Lees Jezus’ rede over de laatste dingen in Matteüs, Marcus en Lucas). Maar, halleluja, dit is niet mogelijk. Onze verwachting is op de Here, onze God, Hij is onze hulp en Hij doet ons te allen tijde in Christus zegevieren!

Laten wij er dan naar stre­ven om te behoren tot de zonen Gods en laat in ons hart, op onze krijgsbanier gegrift staan:

Verwachting, vertrouwen, geloof, volharding en overwinning!!!

God zegene u!

 

Van de redactie door Gert Jan Doornink

Een nieuw jasje

Als lezer en lezeres van “Levend Geloof” is het u uiteraard bij het vorige nummer reeds opgevallen dat de voorpagina een face lift heeft ondergaan. Niet dat wij de vorige vormge­ving niet geschikt vonden. Deze nam echter teveel ruimte in beslag, waardoor er te weinig ruimte over­bleef om de hoofinhoud of iets anders te plaatsen. Want speciaal voor hen die het blad verspreiden, het­zij via boekentafel, col­portage of anderzijds, is het belangrijk, dat met één blik op de voorpagina ken­nis genomen kan worden van de voornaamste inhoud.

Ook in de opmaak zelf zul­len enkele kleine wijzi­gingen worden aangebracht met als doel de algemene leesbaarheid te bevorderen. Het blijkt dat velen het wat grotere lettertype wat wij gebruiken op prijs stellen. Een nadeel is echter dat er daardoor wat minder copy afgedrukt kan worden. Dit kan weliswaar worden opgevangen door het aantal pagina’s verder uit te breiden, maar u begrijpt dat dan ook de kosten hoger zouden worden. En we willen graag de lage abonnements­prijs handhaven om zoveel mogelijk mensen in aanra­king te brengen met de volle evangelie boodschap.

Mededeling

Broeder H. J. Glasbergen heeft zich, op ons verzoek, teruggetrokken als medewer­ker. Ook vanaf deze plaats willen wij onze grote dank uitspreken voor de vele ar­tikelen die br. Glasbergen voor “Levend Geloof” heeft geschreven. De Heer zegene hem op zijn verdere levens­weg. 

 

Gevoel en geloof door Judith Jacobs

2 Korinthe 5 vers 6 (2 Kor. 05:06)

Als kind van de Heer heb je het niet gemakkelijk. Is dat ook uw ervaring? In rustige tijden, als de hemelse Herder je aan “stille wateren” en “grazige weiden” leidt, is er niets aan de hand. Komt de tijd van de vuurgloed der beproeving” over ons, dan beginnen de problemen. Die problemen echter moeten er zijn als een noodzaak voor de groei van het zieleleven.

“Waarom overkomt dit uitgerekend aan mij?” is de hartenkreet die je vaak hoort, “waar heb ik dat aan verdiend?” Geen mens kan die vraag beantwoorden, alleen de Here. Maar zou de Heer genoodzaakt zijn op elke vraag van ons a la minute te antwoorden? Het zou wel eens kunnen zijn dat wij. tekort zouden schieten in het begrijpen van Zijn bedoelingen. Dan is de tijd aangebroken het gevoel (waarom) uit te sluiten en het geloof (waartoe) in wer­king te stellen.

“Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben….” Romeinen 8 vers 28 (Rom. 08:28). Dat is de troost die de Heer ons in moeilijke dagen vóór­houdt. “Ik wil wel geloven, maar ik kan niet aanvaarden; het is te hard”, hoor je ook nog wel zeggen.

Het is geen geestelijke schande als je niet direct het een of ander kunt, want Jozef en Job zullen het ook moeilijk gehad hebben. Problemen brengen nu eenmaal strijd met zich mee.

Verdiepen we ons vooral in het einde van de geschiede­nis van deze twee Godvruchtige mannen en wat merken we dan?: De Here komt Zijn beloften na, Hij heeft in alle dingen het laatste woord. Dit is meer dan troost; dit is: de trouw van God.

Als u dan nog niet over die “gevoelsgrens” heen kunt komen, staat één ding vast: de Heer staat klaar om u en mij te helpen. Wij mogen biddend tot Hem gaan Jakobus 1 vers 5 (Jak. 01:05). Uiteindelijk wordt alles op de knieën uit gestreden:

leed, onmacht, verdriet, Het “waarom” leven we overge­ven, het “waartoe” komt ervoor in de -plaats. Een “waar­toe” houdt altijd in: geloofsbeproeving: een nader komen tot Hem. Temidden van alle ellende steekt Hij ons de hand toe en zegt: “Wie overwint…. “

Stel uzelf de vraag bij wijze van zelfonderzoek: Liet de Heer u ooit in de steek? Als u de balans heeft op­gemaakt kunnen u en ik alleen maar zeggen: “Vergeef mij Heer. Leer mij u beter kennen en geef mij meer geloof en vertrouwen in U”. Amen.

 

Een nieuwe naam (gedicht) door Judith Jacobs

Openbaring 2 vers 17b en Jesaja 43 vers 1 en 2 (Openb. 02:17b en Jes. 43:01-02)

Eens zal de Heer mij tot Zich nemen,

Ik ben Zijn eigendom, Zijn kind;

Het eeuwig leven zal ‘k beërven,

Hij heeft gezegd: “Wie overwint…”

 

Al komt het water tot de lippen,

Zijn Woord wordt altijd ingelost:

“Ik heb u bij uw naam geroepen,

Vrees niet want Ik heb u verlost”.

 

De vuurvlam kan mij niet verteren,

God draagt mij door de felle pijn;

Hij zegt: “Ik zal u nooit verlaten,

‘k heb u gekocht en gij zijt Mijn”.

 

Dit is wat God belooft te geven:

Wie overwint dóór alles heen,

Zal eenmaal uit Zijn hand ontvangen

Een nieuwe naam, een witte steen.

 

Van maand tot maand door Gert Jan Doornink

De ware vrijheid

 

De verbanning van de be­kende Russische schrijver- dissident Sacharov heeft neg weer eens de aandacht gevestigd op het feit dat het communisme geen enkele vrije meningsuiting toe­laat. Het communisme is ongetwijfeld één van de grootste anti-Goddelijke machten in deze wereld. Maar dat geldt niet alleen voor het communisme. Er zijn talrijke machten werkzaam in deze wereld, die allen hun oorsprong vinden in het rijk der duisternis. En bevrijding van deze machten is alleen mogelijk door de aanvaar­ding en beleving van Hem die deze machten heeft overwonnen: Jezus Christus! Gods Woord zegt: “Wees niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden” Matteüs 10 vers 28 (Matt. 10:28). Het “niet- bevreesd-zijn” zal één van de hoofdkenmerken zijn van de in de eindtijd levende christen!

Er wordt weer meer gerookt

Nadat het aantal rokers in de afgelopen jaren percentsgewijze wat was gedaald, werden vorig jaar in Nederland niet minder dan 26 miljard sigaretten verkocht. Het bureau “Voorlichting Sigaretten­industrie” vermoedt dan ook, dat er weer meer wordt gerookt. En dat on­danks de zeer vele waar­schuwingen en bewezen na­delen voor de gezondheid. Christenen, die de Heer waarachtig volgen, roken niet. Hun voornaamste ar­gument: Onze lichamen zijn tempels van de Heili­ge Geest.

Over waarzeggers gesproken

Voor het derde achtereen­volgende jaar heeft Johan Olde Kalter, correspon­dent van “De Telegraaf” in New York, een onderzoek ingesteld of de beweringen in het openbaar gedaan, door bekende Amerikaanse helderzienden, paragnos­ten, astrologen, kaartleggers, etc., ook uit zouden komen. Nu er weer een jaar voorbij is, was net als vorige keren zijn conclu­sie: “Er klopt niets van, maar dan ook helemaal niets”. Hij maakt als iro­nische slotopmerking: “Eén ding zien ze wel goed: mensen vergeten gauw”.

1300 zelfmoorden per jaar

1 Johannes 3 vers 8 (1 Joh. 03:08) zegt: “Hiertoe is de Zoon van God geopen­baard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou” . Hoe nodig het is dat deze boodschap van volle ver­lossing en bevrijding door Jezus Christus geprocla­meerd wordt aan een wereld in nood, moge nog eens weer blijken uit het be­richt over de grote toena­me van het aantal zelf­moorden, (zelfdoding of suï­cide in moderne bewoording). Iedere dag worden er in Ne­derland bijna vier zelf­moorden gepleegd. Waarbij buiten beschouwing wordt gelaten zij die hun leven beëindigen door zich in de auto te pletter te rijden, of sterven aan het gebruik van verdovende middelen. Vele malen groter is het aantal mislukte pogingen tot zelfmoord. Wetenschap­pelijke onderzoeken hebben aangetoond dat “grote een­zaamheid en verstikking in persoonlijke problemen” de voornaamste oorzaken van zelfmoord zijn.

Als de satelliet televisie komt…

Nog enkele jaren en de ge­hele wereld zal omspannen zijn door een netwerk van satellieten, die vele te­levisieprogramma’s zullen uitzenden. Nederland zal dan, in plaats van de twee televisieprogramma’s die nu worden uitgezonden, ge­confronteerd worden met misschien wel tien tot vijftien verschillende programma’s. Velen zijn verontrust over deze ontwikkeling, maar zou voor, de Gemeente van Jezus Christus hierin niet een uitdaging kunnen liggen, om te bidden en geloof te hebben, dat ook de bood­schap van Jezus Christus in al zijn volheid, via de satelliettelevisie gebracht gaat worden? Als er straks gelegenheid is om zendtijd te kopen, zou dit wel eens een unieke kans kunnen zijn, voor het op grote schaal versprei­den van het volle evange­lie .

“Het gaat goed met de kerk”

In de kolom hiernaast vindt u een gedeelte van een brief afgedrukt, die wij toezonden aan “Trouw” en gepubliceerd werd in de krant van 15 februari. Het was onze reactie op een ar­tikel van Ds. Hans Bouma in genoemd dagblad van 9 fe­bruari. We hebben toch wel even onze ogen uitgewreven toen we dat artikel van de­ze gereformeerde predikant uit Utrecht lazen. Onder de titel “Het gaat goed met de kerk” probeerde de schrij­ver in tien, wat hij noemt, “zwaarwegende pluspunten” aan te tonen wat ons “aan het begin van de jaren tachtig met het oog op de kerk en de toekomst van de kerk vrolijk kan stemmen”. Wat deze dominee naar voren  brengt zijn echter duidelijk ideeën en gedachten die niet door Gods Geest geïnspireerd zijn.

Hoewel tijd ons ontbreekt om ingezonden stukken aan dagbladen toe te zenden, hebben wij deze keer wel gereageerd, waarbij wij slechts op een enkel onder­deel van zijn artikel zijn ingegaan. Wij waren niet de enigen. Bij het afsluiten van dit nummer (21 februa­ri) werden er nog steeds brieven gepubliceerd in “Trouw”, die vrijwel una­niem afwijzend stonden te­genover de opvattingen van Ds. Bouma.

Wat wij uit dit alles kun­nen concluderen is:

1 – Hoe ver moderne theolo­gen afstaan van het werke­lijke evangelie zoals Jezus dat bracht en in de eerste christengemeenten in prak­tijk werd gebracht.

2 – Dat in een van oor­sprong rechtzinnige kerk, zoals de gereformeerde ker­ken, dergelijke predikanten gehandhaafd blijven. In vroeger jaren gingen sommi­ge vrijzinnige predikanten uit de Hervormde kerk lang zover niet.

3 – Dat vele kerkleden dit over hun kant laten gaan, al kunnen we ook stellen dat de duivel velen met geestelijke blindheid heeft geslagen.

Gelukkig zijn er ook velen die de ogen opengaan! En ligt in dit alles niet een geweldige uitdaging voor de Gemeente van Jezus Christus (de ware gelovigen) om in bewogenheid en liefde, maar onvervalst en zonder water in de wijn te doen, de boodschap van volle verlossing in Jezus Christus te proclameren? Opdat nog ve­len, ook in de kerken, de ogen opengaan en gaan ont­dekken dat alleen Jezus Christus de Weg, de Waar­heid en het Leven is!

Het is goed om. als kinde­ren Gods tegen deze en ve­le andere negatieve dingen te protesteren, maar “pro­testeren” is slechts een onderdeel van het proclameren. De eerste en belang­rijkste opdracht van Jezus Christus voor Zijn gemeente is: proclameren; het ver­kondigen van het werkelijke evangelie. “En dit evange­lie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepre­dikt worden tot een getui­genis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn” Matteüs 24 vers 14 (Matt. 24:14)

De ware gelovigen zijn van mening dat bet met „de kerken” snel bergafwaarts gaat, omdat men de oorspronkelijke basis, het persoonlijk aan­vaarden van en volgen van Jezus Christus, reeds lang heeft losgelaten. Paulus zégt in’ 2 Kor. 5 vers 17 (2 Kor. 05:17): „Zo is dan wié in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijge­gaan, zie, het nieuwe is gekomen.” Als de kerken deze oorspronkelijke basis weer zouden ontdekken en gaan verkondigen, en men van daaruit (geestelijk zou groeien, zal het werkelijk wéér goed gaan met de kerk! Ds. Bouma probeert échter de wereldklok vele eeuwen terug te draaien, door té stellen dat de kerk meer en meer ontdekt, dat het Oude Testa­ment het hart van de Bijbel is en dat daarom het Nieuwe Testament , gele­zen moet worden „onder de belich­ting en in het perspectief van het Oude”. Daardoor zou dan een andere ‘Visie op Jezus ontstaan, dié „ontdaan Van Griekse filosofie en dogmatische ‘abstracties” dan weer voor de dag zou komen als „de man van Nazareth, die tot het laatst toe de weg van zijn volk gaat — de weg van de wet en de profeten”. Johannes 1 vers 17 (Joh. 01:17) zegt echter dat de wet door Mozes is gegeven, maar dat de genade en de waarheid door Jezus Christus zijn gekomen. Van deze genade en waarheid echter geen woord. Terwijl de komst van Jezus in deze wereld juist een grote verandering teweeg bracht, nadat Hij Degene was Die kwam om de werken van satan te verbreken. 1 Johannes 3 vers 8 (1 Joh. 03:08). Dit is ook in 1980 nog de ervaring van ieder mens die in het geloof Jezus aanvaardt en Hem gaat volgen. Het artikel van ds. Bouma is in strijd met de waarheid van Gods Woord en de Heilige Geest, en zal door vele oprechte kinderen Gods, zowel binnen als buiten de kerken, worden afgewezen.

 

De wegen van God door Nico Goverts

 

Twee niveaus van leven

Hebt u ooit nagedacht over de wegen van God? Kennen wij de wegen van onze God? Als u de bijbel daarop na­slaat, zult u versteld staan van de hoeveelheid teksten die over dit onder­werp spreken. Toch is het een zaak die maar heel wei­nig bekend is.

Er staat een geweldig woord in de Psalmen: “Hij maakte Mozes zijn wegen bekend, de kinderen Israëls zijn da­den” Psalm 103 vers 7 (Ps. 103:007). Ziet u het verschil? Dat zijn twee ni­veaus van leven. Het volk zag alleen maar de daden van God: het manna, het water uit de rots, het splij­ten van de zee, en wat er verder allemaal gebeurde. Maar veranderde dit hun hart? Werd hun instelling anders? Gebeurde er iets wezenlijks in hun geest?

Hun innerlijke problemen werden niet opgelost. De oorzaak werd niet aange­pakt. En wat die oorzaak was, wordt in een andere psalm heel duidelijk aange­wezen: het was een ge­slacht, “onstandvastig van hart, en welks geest niet trouw was jegens God” Psalm 78 vers 8 (Ps. 078:008). Hun geest was niet veranderd.

Daar ligt nu ook precies het probleem van veel christenen vandaag: ze heb­ben iets gezien van de da­den Gods: redding, doop met de Geest, genezing mis­schien, maar daar hield het op. Er gebeurde niets met hun geest. Hun geest kreeg geen inhoud. En als gevolg daarvan had hun geest ook geen vastheid.

Zo zijn er vele christenen  die uitsluitend leven bij de daden Gods. En dan is het net als bij het volk Israël in de woestijn: ze hebben steeds weer nieuwe impulsen nodig, ze moeten telkens weer iets zien, het oog wil ook wat. En na een daad van God gaat alles geestelijk weer op de oude voet verder. Hun geest zakt weer in elkaar, het nega­tieve krijgt weer de over­hand, totdat er weer een nieuwe daad van God komt, dan leven ze weer voor een ogenblik op. Hun leven wordt bepaald door ervarin­gen, door het zichtbare. Ze hebben nooit geleerd hun geest te verheffen.

God is meer dan een hulp in nood

Daarom is het van fundamen­teel belang te onderkennen dat God in deze tijd meer wil doen dan alleen maar af en toe een wonder voor ons te bewerken. God bedoelt meer dan zo nu en dan iets laten zien, zodat we weer weten dat Hij er is. God bedoelt meer dan voor ons te zijn een hulp in nood.

Sommige mensen hebben een soort EHBO-geloof. God is er voor het geval je hulp nodig hebt. Hij moet zorgen dat je veilig, vlug, voor­delig door de woestijn heen komt. Dan krijg je het idee van een reisbureau: wilt u voor dns regelen een snel­le, comfortabele reis naar het beloofde land? Er is een stadium, als iemand pas tot het geloof komt, dat de daden van God op de voor­grond staan. Maar God wil ons de ogen openen voor het feit dat daar een ander stadium op moet volgen. On­ze geest moet inhoud krij­gen. En wat voor inhoud?

Dat zien we bij Mozes. Hij had de taak om leiding te geven. En dat kon hij al­leen omdat hij meer zag dan de daden van God. God maak­te Mozes zijn wegen bekend. Daar zien we het geheim van deze man Gods, ook al leef­de hij nog onder het oude verbond. Hij was bezig met niet slechts de daden, maar de wegen van God. Zo werd zijn geest geoefend. Zo kreeg hij inhoud voor zijn geest.

Waarom het kennen van Gods wegen zo belangrijk is

Wat wil dat zeggen: Gods wegen? En waarom is dat zo’n belangrijk thema? Als we Gods wegen leren kennen, dan ontdekken we hoe Hij wandelt. En alleen dan wordt het voor ons mogelijk dat we wandelen met God. Hoe zul je immers wandelen met iemand als je zijn we­gen niet kent?

 

Gods wegen, dat zijn Zijn principes, dat is zijn werkwijze, dat zijn Zijn methoden. Let u maar eens op de relaties tussen een klein kind en zijn vader. Af en toe komt vader in het kleine wereldje van het kind binnen: s’ avonds na zijn werk, en dan doet va­der wat met dit kind: een of ander spelletje, paardje rijden bijvoorbeeld. Het kind kent de daden van va­der en die vindt het gewel­dig. Misschien weet het kind ook nog wat vader overdag doet. Maar die hele wereld van vader is voor hem nog verborgen. Vader komt wel in zijn wereldje, maar hij komt nog niet in de wereld van vader. Hij weet bijvoorbeeld, als va­der arts is: vader helpt zieke mensen. Maar hij zit er niet bij in de spreekka­mer, als vader patiënten ontvangt, en hij gaat niet mee op huisbezoek. Hij weet dus ook nog niets van va­ders principes en werkwij­ze: het geduld of de strengheid waarmee vader mensen benadert, zijn tact, zijn wijsheid, zijn metho­den om een diagnose te stellen, dat is voor hem allemaal nog verborgen. Zo is het ook als iemand een kind van God wordt. God komt in ons wereldje.

Maar nu de andere kant van de zaak. God wil dat wij in zijn wereld komen. Mozes kwam in de wereld van God. Vooral in vroegere tijden was het vaak zo dat een va­der zijn zoon opleidde om zijn compagnon en later zijn opvolger te worden. Dan zei vader: je bent nu oud genoeg, nu neem ik je mee, de praktijk in, dan kun je van mij afkijken hoe ik het doe. Zo leerde de zoon de principes en metho­den van vader kennen en hij nam ze over. Hij kon treden in de voetsporen van vader.

Hoe leren we Gods wegen kennen?

Wat is ervoor nodig, om Gods wegen te leren kennen? Allereerst tijd en aandacht. Tegenwoordig moet alles snel gebeuren. Alles moet kant en klaar geleverd wor­den. Maar God werkt anders. Onze geest moet gevormd worden. En daar bestaat geen spoedcursus voor, dat kun je niet even kant en klaar inbouwen. Men is ge­wend aan de reclame: deze pijnstiller werkt direct. En wat niet op staande voet resultaat oplevert, dat is waardeloos.

Dezelfde soort reclame wordt ook maar .al te dik­wijls toegepast in het be­zig zijn met het evangelie. Bidden helpt, heet het dan. Of: kom naar voren en u krijgt een nieuwe ervaring met God. Wat heeft men dan begrepen van de wegen Gods? Weet men dan wel wat bidden is? Er is voor gebeden maar het hielp niet, hoort men dan. Het wordt heel anders als men bedenkt: bidden is bezig zijn in de geest. Dan gaat men de wegen Gods ont­dekken. En voor wie de we­gen Gods gaat verstaan, is er altijd een weg, zelfs als het gewenste zichtbare resultaat eens korte of lange tijd zou uitblijven.

De psalmist was daar ook mee bezig, toen hij bad: “Onderwijs mij, Here, de weg uwer inzettingen, dan zal ik die bewaren ten ein­de toe” Psalm 119 vers 33 (Ps. 119:033). Hij vroeg om onderwijs. En dat kost altijd aandacht en tijd. Het ging hem ook niet alleen maar om een aantal inzettingen, een aantal re­gels. Zovelen hebben het idee dat het christen zijn bestaat uit een serie wet­ten. Als je je daar nu maar aan houdt, dan zit je goed. Maar dan ben je weer aan de buitenkant bezig. Zoals je kinderen kunt leren in de maat te lopen of met de armen over elkaar te zitten. Een hond kun je dresseren, maar daarmee is het beest nog niet geestelijk. Zo zijn er ook heel wat ge­dresseerde christenen. Ze weten precies wat er van hen verwacht wordt. Ze zit­ten op en geven pootjes. Maar ze hebben geen geest. Ze doen bepaalde dingen om­dat het moet, of omdat het zo hoort, en ze laten ande­re dingen omdat het niet mag. Ze worden in het ga­reel gehouden door hun om­geving. In plaats van din­gen te doen omdat hun geest daarop gericht is. Of be­paalde dingen te laten, ge­woon omdat je geest op iets heel anders ingesteld is, namelijk op God. Dan is niet meer beslissend: wat moet er en wat moet er niet, maar de instelling van mijn geest. Ben ik ingesteld op God? Zoals vers 15 van de­zelfde psalm het zegt: “Uw bevelen zal ik overdenken, en op uw paden zal ik let­ten” .

Wie de weg bewandelt, bereikt het doel

Daar zien we zo duidelijk de aandacht voor God die deze psalmist heeft. En waarom is dat overdenken, dat letten op de paden Gods, zo belangrijk, ja zo abso­luut noodzakelijk? Omdat al­leen zo ons denken veran­dert. Velen willen wel hulp, of herstel, maar ze zien niet de weg die God daartoe aangeeft. Ze zien niet de wegen tot genezing, de we­gen Gods tot overwinning. Ze zitten alleen maar te kijken: gebeurt er al wat? Doet God al iets?

Maar God werkt niet met kijkers, maar met wande­laars. Henoch zat niet te kijken, hij wandelde met God. Herstel is een weg, overwinning is een weg. Wie de weg bewandelt, bereikt het doel. Men kan nooit het doel bereiken, als men zich niet interesseert voor de weg. Wie een arts raad­pleegt, kan bijvoorbeeld een bepaalde therapie krij­gen. Stel nu dat men dan zegt: Dokter, u moet mij beter maken, daar kom ik voor, maar met die therapie van u heb ik niets te maken, daar kan ik me niet mee op­houden. Dan zal het antwoord zijn: Als u zo redeneert, kan ik niets voor u doen.

Zo is het ook bij God. Men kan God niet scheiden van de wegen Gods. God kennen, dat is: zijn wegen kennen. Daaruit volgt: wie Gods we­gen niet kent, kent God niet. Mozes bidt in Exodus 33 vers 13 (Ex. 33:13): “Maak mij toch uw wegen bekend, zodat ik U ken”. Dat gebed leert ons: God kennen en Zijn wegen kennen hangen onlosmakelijk met elkaar samen. Want Gods we­gen zijn de uitdrukking van zijn wezen.

Zoeken wij ervaringen of zoeken wij Gods wegen?

In Psalm 119 komt dit mo­tief telkens weer terug. Daarom is het voor ons ook zo’n rijke en leerzame psalm. Het is van het begin tot het eind helemaal het lied van iemand die ernaar verlangt, de wegen Gods te kennen. Zo lezen we in vers 37 (Ps. 119:037) het gebed: “Maak mij le­vend door uw wegen”. Dat is beslist geen oppervlakkig gebed. Dat gaat diep. Hij vraagt niet maar: Heer ze­gen mij. Hij bidt verstan­dig .

Hebt u er ooit over gedacht dat God wil dat wij ver­standig bidden? Een kind kan soms domme dingen vragen, maar van een zoon verwacht je dat hij komt met een ver­zoek dat hij eerst goed doordacht heeft. Soms moet God zeggen: weet je wel wat je vraagt? Bijvoorbeeld: ie­mand komt naar voren en vraagt om bevrijding. Maar als hij niet vernieuwd wordt in zijn denken, wat haalt het dan uit? Stel, er is ie­mand die zich overal aan er­gert, aan zijn vrouw, aan zijn kinderen en noem maar op. Hij laat zich bevrijden. Maar als hij niet leert waar zijn vijand zit, en hoe hij zich moet opstellen in de geest, als hij niet ontdekt hoe hij moet denken en rea­geren, dan zet het geen zoden aan de dijk. Iemand die genezen is van een kwaal, zal ook de wetten van zijn lichaam moeten leren kennen en eerbiedigen: hij moet verstandig gaan eten en le­ven. Zo zijn er ook wetten van de geest, dat zijn de wegen Gods.

Soms bidt men: Heer, raak mij aan. Wat bedoelt men dan? Of men spreekt van een ontmoeting met de Heer. Is dat dan alleen maar een zaak van één moment? Wat gebeurt er dan na die aanraking, na die ontmoeting? Moet men dan weer wachten tot het volgende hoogtepunt? Is men dan niet bezig met het zoe­ken van ervaringen, in plaats van het zoeken van Gods wegen? Men verwacht misschien dat men zal neer­vallen, maar ook dat is niet blijvend, want men verwacht toch ook dat men daarna weer zal opstaan. Er is niemand die in dit op­zicht een blijvende ‘zegen’ verwacht.

In het natuurlijke leven is het toch ook zo: wie gene­zen wil worden, kan niet volstaan met alleen maar een ontmoeting met de dok­ter. Hij moet zich onder behandeling stellen. En je wordt geen zoon, doordat de vader je af en toe eens e- ven aanraakt. Je wordt een zoon, doordat je het denken van vader overneemt.

Wat is zegen?

Men kan vragen: Heer, zegen mij. Maar wat is zegen? Ze­gen bestaat niet in wat zichtbaar vertoon, wat ui­terlijk spektakel. God is Geest en als Hij ons zegent dan doet Hij dat naar de woorden van Paulus met alle geestelijke zegen in de he­melse gewesten in Christus. Efeze 1 vers 3 (Ef. 01:03).

Zegen is dat God zegt: Ik deel je mijn gedachten mee. Ik geef je deel aan mijn natuur, aan mijn wezen. Ik heb je geroepen om mijn we­gen te kennen.

Die zegen mogen en moeten wij zoeken. Die geestelijke zegen. In die zin is het goed, een zegenzoeker te zijn. En dat is tenminste zegen die blijvend is.

Het probleem van alle kinderen Gods

Zo is het ook met de komst van de Heer. Ook op dit punt zijn er velen die er­naar kijken: wanneer ge­beurt het? Zij zijn net als de discipelen, tot wie gezegd moest worden: Wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Maar ook hier geldt: alleen wie de weg bewandelt, bereikt het doel.

De volmaaktheid van de ge­meente komt niet zomaar uit de lucht vallen. Het gebeurt niet bij toverslag. Het is een weg. Men bereikt het doel niet door vast te stellen: het loopt allemaal op zijn eind; het kan elk moment afgelopen zijn. Dan is men alleen maar toe­schouwer. Ja dan ziet men in het geheel geen weg. Men redeneert: de komst van de Heer is totaal onverwacht. De vraag is echter: voor wie is het onverwacht? Voor degenen die de weg ernaar toe niet bewandelen.

Ligt daar niet het probleem van vele kinderen Gods in deze tijd? men beseft hele­maal niet dat God er een weg op na houdt. Men heeft er totaal geen oog voor dat God werkt via bepaalde we­gen. Men leeft bij losse daden van God, bij los­staande meningen, bij inci­dentele wonderen waarin geen enkele lijn te ontdek­kingen valt. Geestelijk leeft men van de hand in de tand. Er zit geen lijn in. En zomaar op een keer, dan is de gemeente verdwenen.

God is een God van wegen

Daarom is het vóór alles noodzakelijk dat we nu gaan ontdekken: God is een God van wegen. Zo is zijn karakter. Mozes sprak daar­over tot het volk: “Gedenk

dan heel de weg, waarop de Here, uw God, u deze veer­tig jaar in de woestijn heeft geleid” Deuteronomium 8 vers 2 (Deut. 08:02). Het was niet zo dat God het volk uit Egypte voerde, ze gingen slapen in de woes­tijn en wakker werden in Jeruzalem. Ze werden niet zomaar plotsklaps overge­plaatst, zonder dat ze er­gens van wisten. Neen, het was een weg. En die weg moesten ze leren. En die moesten ze bewandelen. Dat was een heel bewuste zaak; dat ging niet buiten hen zelf om.

Precies zo geldt het ook voor ons: er is een weg naar het einddoel des ge­loof s. En het is net als toen in de woestijn: velen geloven niet in die weg. Ze geloven niet dat er een weg is naar de volmaaktheid. Ze beseffen niet dat er een weg is naar de komst van de Heer in de zijnen. Wat baat het iemand als hij op het ANWB-bord de naam van de plaats ziet staan waar hij heen wil, maar hij begeeft zich niet in de aangegeven richting? Brengt dat bord hem dan dichter bij het doel?        
Zo is het ook met de teke­nen der tijden; die brengen ons niet bij het doel. Men kan daarop letten zoveel men wil, maar daar wordt men niet volmaakt van. Men kan zeggen: Let op de bor­den, maar men zal ook moe­ten lopen. Anders baten de borden niet.

Daarom zegt Mozes: “Nu dan, Israël, wat vraagt de Here, uw God, van u dan de Here, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen” Deuteronomium 10 vers 12 (Deut. 10:12). En hij legt ook heel duidelijk het ver­band tussen de wegen Gods en het doel van God: “In­dien gij in al zijn wegen gaat en Hem aanhangt, dan zal de Here al deze volken voor uw wegdrijven, zodat gij het gebied van volken, groter en machtiger dan gij, in bezit zult nemen” Deuteronomium 11 vers 22 en 23 (Deut. 11:22-23). Alleen een volk dat Gods wegen leert kennen, zal het doel bereiken. Alleen dat volk zal Kanaän in bezit nemen en heersen over zijn te­genstanders .

De weg die tot het doel leidt

David wist het ook. De we­gen Gods: het is het thema waar het hele boek Deuteronomium op gebouwd is. Maar ook David kon het ge­tuigen: “Gods weg is vol­maakt” Psalm 18 vers 31 (Ps. 018:031). Dat zegt hij als God hem verlost heeft uit de macht van al zijn tegenstanders en uit de hand van Saul. Al jaren terug was hij gezalfd tot koning. Maar David had het ontdekt: koning wordt je niet bij toverslag. Het is een weg. Er is een weg naar de troon. Een weg naar het koningschap. En als David deze psalm dicht, dan heeft hij meer doorgemaakt dan alleen een paar fijne ervaringen; hij heeft een weg bewandeld, en hij komt tot de slotsom: dit was de weg van God en die weg is zoals God zelf is: volmaakt. Die weg leidt tot het doel.

Wie hier zicht op gaat krijgen, vindt een geheel nieuw perspectief op het plan van God. Niet alleen voor ons persoonlijk leven, maar ook voor de gemeente. God heeft een weg voor ons, voor zijn gemeente. Maar dan niet als iets wat auto­matisch gebeurt, buiten ons om, zonder dat we daar enig besef van hebben. Er wordt soms zo gemakkelijk gezegd: God gaat met ons zijn weg. Of: God gaat zijn weg met de gemeente. Neen, God wil dat wij zijn wegen leren kennen, dat wij in zijn wegen gaan wandelen. Wij moeten visie krijgen op de wegen Gods. Dan zin­gen we niet zoals een dich­ter uit de vorige eeuw: “Wegen Gods, hoe duister zijt gij”, maar we om vleugelen ons hoofd. Neen, dan bidden we met David: “Here, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden” Psalm 25 vers 4 (Ps. 025:004). Dan gaan we pas de zin zien van gemeenteleven: met el­kaar de wegen Gods te gaan ontdekken, en die bewande­len .

Als zo de gemeente gaat functioneren, dan komt het moment dat de volkeren kun­nen zeggen: “Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden be­wandelen” Jesaja 2 vers 3 (Jes. 02:03).

Van Jezus moesten zelfs de tegenstanders erkennen: “Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt en dé weg Gods in waarheid leert” Matteüs 22 vers 16 (Matt. 22:16). Jezus leert ons de weg tot God. Daar­voor kwam Hij. God wil dat zijn volk dit gaat zien. Dan komt er een gemeente die zegt: Ik zet mijn treden in uw spoor, omdat mijn voet niet uit zou glijden.

 

 

 

Door het geloof

 

Paulus spreekt zich in Ga­laten 2 vers 20 (Gal. 02:20) zeer duidelijk uit dat hij “door het ge­loof” leeft. Hij zegt: “Met Christus ben ik ge­kruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in God in de Zoon van God, die mij heeft lief­gehad en Zich voor mij heeft overgegeven”. Voor hem bestond er geen andere weg dan de weg van geloof. Hij is ons hierin een ge­weldig voorbeeld.

Voor elk kind van God is een “dagelijks geloofsle­ven” een onontbeerlijke factor om te functioneren in het plan van God met zijn of haar leven. Terecht zegt de schrijver van de Hebreeënbrief dat het “zon­der geloof onmogelijk is Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken” Hebreeën 11 vers 6 (Heb. 11:06).

Ons geloof moet “dagelijks gevoed” worden met het Woord van God, door de ver­vulling met de Heilige Geest en doordat we contact onderhouden met God in ge­bed. Zoals een ruiter met zijn paard de hindernissen alleen kan nemen doordat hij dagelijks traint, zul­len ook wij “geestelijk ge­trainde” kinderen Gods moe­ten zijn. Opdat de vijand, die ons met zijn barrières op onze geloofsweg tracht tegen te houden, niets zal kunnen beginnen.

“De rechtvaardige zal uit geloof leven” Romeinen 1 vers 17b (Rom. 01:17b), behoort de centrale gedach­te van ons denken en hande­len te zijn. Door het ge­loof zijn wij overwinnaars in de geestelijke strijd, ervaren wij de vervulling van Gods beloften en wordt Zijn Naam verheerlijkt)

 

 

 

Reacties van lezers

 

Bevrijding van demonen

Uit verschillende plaatsen, onder andere uit Leeuwar­den, Balkbrug, Ede en ’s Gravenmoer, ontvingen wij reacties op het artikel van broeder Noë over het uit­drijven van demonen. Vra­gen op dit terrein werden, voor zover mogelijk, door br. Noë of door mij beant­woord. Terwijl verzoeken om hulpverlening of bevrijdingsbedieningen, zo­veel mogelijk werden door­verwezen naar de voorgan­gers of oudsten, van plaat­selijke gemeenten, waar de­ze boodschap gebracht wordt. Een lezer uit Den Haag maakte ons nog attent op een onjuistheid in het literatuurlijstje aan het eind van het artikel. Het boekje van Ds. Glashouwer, dat weliswaar niet recht­streeks het onderwerp be­handeld, maar wel de ver­schillende vormen waarin occultisme zich openbaart, is niet meer verkrijgbaar bij de stichting “Gemeente- réveil” te Wezep, (deze stichting is opgeheven), maar te bestellen via Post­bus 363 te Almelo.

Nummer 200

Ter gelegenheid van de ver­schijning van het 200ste nummer van “Levend Geloof” zond één van onze abonnees ons een gift van ƒ 200,-. Heel veel dank voor deze bemoediging! Een lezeres uit Rotterdam schreef: “Om­dat “Levend Geloof” een fijn positief blad is, ben ik er op geabonneerd en om­dat nummer 200 zo uitzon­derlijk goed is, zou ik graag nog 50 exemplaren er van ontvangen”.

De geweldigste ontdekking van de laatste jaren

Broeder J. M. te Krimpen aan de IJssel schrijft: “Ook door nummer 199 van “Levend Geloof” zijn we weer bijzonder versterkt. Vooral het artikel: “Het wezen van God” heeft ons zeer aangesproken. De “ont­dekking” dat onze God een goede God is, dat Hij en­kel licht is en dat in Hem totaal geen duisternis is, dat is de geweldigste ont­dekking van de laatste ja­ren, naar mijn mening.

‘Gods vriend’lijk aange­zicht, geeft vrolijkheid en licht, aan alle oprech­te harten’! Halleluja”.

Jezus heeft de oorzaak van ziekte weggenomen

Broeder H. J. van H. te Kampen wenst ons Gods on­misbare zegen toe, bij ons werk voor Hem. En schrijft onder andere: “Toen u me zondag na de dienst aanschoot, en we het kregen over genezing als uiting, van gehoorzaamheid, zei ik: Het kon wel eens erg onge­hoorzaam van ons zijn, als we eerst naar de dokter gaan, en dan pas de Heer vragen”.

In een uitvoerig schrijven geeft deze broeder dan ui­ting aan zijn geloof in de waarheid uit Gods Woord, dat Jezus de oorzaak van de ziekte heeft weggenomen. Maar “geloven dat de Heer anderen geneest is niet zo  moeilijk, als geloven dat de Heer jezelf geneest. Dat is veel directer. Ik bid makkelijker voor genezing bij mijn vrouw, dan voor genezing bij mezelf, on­danks dat de Heer me op een wonderlijke wijze van astma genas”.

Broeder Van H. wijst op de noodzaak van gehoorzaam­heid: “Gehoorzamen is Zijn wil doen. Als we weten, dat ziekte een vrucht van de zonde is, en geloven dat Jezus de boom “zonde” heeft omgehakt in ons le­ven, hoe kunnen we dan an­ders ziekte accepteren, dan door de leugen te geloven. De duivel is de leugenaar van de beginne”.

Hij besluit zijn brief als volgt: “Ik ben zo blij, dat onze God en Heiland er niet op uit is, om ons het leven moeilijk te maken. Hij zegt: “Bidt en u zal gege­ven worden”. Als we tot Hem bidden, moeten we ook antwoord van Hem verwachten. Als ik niet verwacht, dat Hij antwoorden zal, dan luister ik ook niet of ik Hem hoor, dan hoor ik Hem dus ook niet. Maar Jacobus zegt: “Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, omdat er kracht aan ver­leend wordt. Elia was slechts een mens zoals wij en hij bad een gebed, dat het niet regenen zou, en het regende niet op het land drie jaar en zes maan­den lang; en hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen en de aarde deed haar vrucht uitspruiten”. Jakobus 5 vers 16 tot en met 18 (Jak. 05:16-18). Ook dit staat in verband met ziekte in Gods Woord, even ervoor staat namelijk: “En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten”.

“Is het niet machtig, dat deze beloften voor een ie­der bestemd zijn, dat Jezus voor onze ziekte en kwaal gestorven is? Zalig is de man, die in verzoeking vol­hardt, want wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefheb­ben .

Prijst de Heer, want Hij is wonderbaar, sterke rots, vredevorst, Hij laat niet varen het werk Zijner han­den. Halleluja”.

In “Levend Geloof” van volgende maand o.a. een artikel van br. Noë over: lofprijzing.