Engelen (Centrale Bijbelstudie Assen Duurt 13-11-2013)

Engelen

Zullen we eerst bidden?

Vader, leidt ons in Uw gedachtewereld. Die is zó mooi, zo onvoorstelbaar mooi.

Ik bid U dat we voetje voor voetje onze weg, Uw weg, kunnen vinden.

Amen.

 

Ik wil het vanavond eens over de engelen-wereld hebben, want daar zijn er nogal wat van. Maar je ziet ze niet, want ze behoren tot de geestenwereld.

God heeft ze geschapen, geesten.

In den beginne schiep God de hemel, dus in die hemel heeft hij die wezens bedacht, maar ze moesten wel wat te doen hebben natuurlijk.

In Colossenzen 1:16 staat er over Jezus: en in Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemel en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare.

Dan noemt hij eerst de onzichtbare dingen: tronen, heerschappijen, overheden en machten. Daar worden geen boze geesten mee bedoeld, daar worden engelen mee bedoeld.

Tronen, heerschappijen, overheden…., er staat in het Grieks het woordje arche, dat betekent ons woord aards; oer, begin.

En machten zijn autoriteiten.

Dat zijn dus allemaal engelen die Hij geschapen heeft, met diverse functies.

Engelen hebben allemaal een verschillende functie. Er is ook een enorme rangorde in de engelenwereld.

Zoals je die ook hebt in de wereld van de boze geesten. Daar is ook een rangorde.

Het woord ‘engel’ is gewoon gemaakt van het Griekse woord ‘angelo’; het Hebreeuwse woord is ‘malak’. Dat vind je nog een beetje terug in de naam van Maleachi. Malak betekent in beide gevallen gewoon ‘boodschapper’.

Nu even goed nadenken: een bood-schapper spreekt nièt uit zichzelf, hij wordt gezonden mèt een boodschap, mèt een gedachte, mèt een woord. En hij wórdt gezonden, dus is er ook iemand die die engel zendt, die die engel stuurt.

Nou maakt God altijd gebruik van engelen, altijd! Zijn stem is vaak de stem van een engel.

Als Abraham bezoek krijgt van een paar kerels, dan blijken dat engelen te zijn (Gen.18), verkleed als gewone burgers.

Ja, dat is een verschijningsvorm.

Engelen worden wel eens afgebeeld met vleugels, maar lang niet altijd zo, vleugel betekent alleen maar dat ze dus in die onzichtbare wereld rondgaan.

Maar ze kunnen zich ook verkleden als gewonen mensen. En sommigen van ons hebben wel eens een engel in burger ontmoet.

Als Mozes door de woestijn zwerft met z’n schapen, dan staat er ineens een braam-struik in lichterlaaie, maar dat was een engel, en hij spreekt namens God.

Een engel is hem verschenen, zegt Stefanus, en Mozes zou ook voortaan er op uitgaan met de macht van dié engel.

Dus de macht van die engel zorgde voor Mozes en voor dat volk, mèt z’n onder-geschikten. Want het stikt van de engelen hoor!

En ook op de Sinaï, waar iedereen denkt dat God met zijn vinger in de rots zit te peuteren, wat helemaal niet waar is; de woorden die gesproken werden, zijn door een engel uitgesproken. Dat staat in de Handelingen 7:38.

Want Stefanus wist wel wat hoor.

In vers 38 staat: Deze is het, die in de vergadering in de woestijn met de engel was, die tot hem sprak op de Sinaï.

Dus een engel heeft de woorden Gods aan Mozes verteld.

In vers 53 staat: Jullie hebben de wet ontvangen, zegt Stefanus, op beschikking van engelen.

Engelen hebben een zeer aktieve rol hoor. Ook bij de verkondiging van het Woord.

Maar ze spreken niet uit zichzelf; dat kunnen ze ook niet, want ze kennen het geheim wat wij hebben met God, niet. Daar begeren ze een blik in te slaan, zegt Petrus.

Engelen zijn dienende geesten. Wie dienen ze dan?

Je kunt zeggen: ze dienen God, maar ze staan ook ons ten dienste; want de engelen die God dienen, staan óns ten dienste. Het zijn onze assistenten.

En er is een rangorde.

Even iets over die rangorde.

Daar wordt ook weer het woordje ‘arche’ gebruikt. Dat betekent altijd: ‘oer-oud’. vanaf het begin.

Denk aan archief, archivaris, archeologie.

We kennen maar een paar aartsengelen. Bij name kennen we Michaël en Gabriël. En de apokriefe boeken gooien er nog een paar tegenaan; de bekendste daarvan is Rafaël.

Laten we het maar even op drie houden:

Gabriël, Michaël en Rafaël.

Maar die namen zijn niet zo belangrijk, want anders gaan de mensenkinderen hún kind naar een engel noemen.

Hoeveel kinderen heten wel niet Michel, naar Michaël,  ja, dat is een puur Hebreeuwse naam voor een engel. En hij heeft die naam.

Maar dat zijn aartsengelen.

Daniël 12:1. Daar staat een stukje dat ook weer herhaald wordt in Openbaringen.

Even goed lezen!

Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; er komt een tijd van grote benauwd-heid, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op dien tijd toe. En in die tijd ontkomen we.

Dat staat ook helemaal in Openbaringen.

En Jezus waarschuwt ook voor die enorme verdrukking die over de aarde komt. Maar Michaël staat op, de grote vorst.

Vorst betekent: ‘voorste’; hij voert zijn troepen dus aan, want dit zijn strijdende engelen. Er komt oorlog in de hemel; en laat het werkelijke oorlog voeren maar aan de engelen over, dat hoeven wij niet, want het zijn engelen die ons ten dienste staan.

Vorst is voorste, en boven een vorst staat een koning. Ja, en wat zingen wij? Wij zijn koningskinderen. Wij worden ook koningen.

Dus als je je dat eens bewust wordt: verdraaid, het koningschap heeft God weggelegd voor degenen die Hem dienen! Dan wordt het tijd dat die zonen, want hij staat de zonen terzijde, dat die zonen óók opstaan.

Eerst staan de zonen op, zij zien die engelen, die tot hun beschikking staan, en die porren hen aan tot de strijd.

Daar is veel over te denken, maar ze staan óns terzijde, want God heeft de mens bóven de engelen geplaatst.

Dat is een grondwet.

Want God heeft geen gemeenschap met engelen, maar wel met mensenkinderen.

of liever gezegd: Gods kinderen, die door Hem verwekt zijn.

Engelen zijn hier te vinden, bij ons, bij de gemeente, en ze staan ons terzijde, het zijn onze assistenten, en ze wachten eigenlijk totdat wij het initiatief nemen.

Dus dat verruimt je blik in de hemel.

Je bent bezig met hemelse dingen, dus ook met engelen; gedachten Gods.

Want: Uw wil geschiede…, wie voert die wil uit? Dat is een goeie vraag hè?

Wie voert die wil van God uit? Dat doen niet de engelen, tenzij ze een bevel krijgen, een opdracht. Dán gaan ze strijden.

Kijk eens naar 1 Tim. 3:16, daar staat het volgende, dat is een lied over de gods-vrucht; dat gaat dan vooral over Jezus, maar ook over ons.

Dat is waarschijnlijk een lied geweest dat de gemeente, waar Timotheüs was, zong.

Want Paulus haalt dat lied aan.

Dan staat er: Die heeft Zich geopenbaard in het vlees…. Dan denk je natuurlijk in de eerste plaats aan Jezus. Het Woord is vlees geworden. Maar wat gebeurt er nu?

Vandaag? Dat woord is weer bezig in ons geopenbaard te worden. Het wordt wéér vlees in ons menselijk bestaan.

God wil zo graag dat Zijn hemelse waarheid geopenbaard wordt op aarde door mensenkinderen.

…. is gerechtvaardigd door de Geest, en nou komt het zinnetje: is verschenen aan de engelen. Dus door je wedergeboorte, en je bent opgegroeid, begin je lang-zamerhand om je heen te kijken, en je denkt: hé, wij verschijnen aan engelen.

Terwijl miljoenen mensen het leuk zouden vinden als een engel aan hèn verscheen;

en ze dan kunnen zeggen: joh, ik heb een engel gezien…., nou èn!

Het is een assistent. Wij verschijnen aan de engelen.

Want die staan te wachten op werk.

Dus niet andersom. De engelen gaan vanuit de gemeente aan het werk, en niet ergens anders vandaan.

Want waar woont God? In Zijn huis, en dat zijn wij. En dus vanuit dat huis beginnen de dingen zich te ontwikkelen en te verspreiden.

Dat geeft een hele nieuwe dimensie aan je bestaan nu.

Jullie kennen allemaal het verhaal van Jacob  (Gen. 28).

Hij gaat hier overnachten, legt een steen neer, en hij droomt dan over een ladder waarvan de top tot aan, staat er in de bijbel, maar je kunt net zo goed lezen: tot in de hemel reikte, en engelen Gods klommen daarlangs op en daalden daarlangs neder.

Voor dat woordje ‘daarlangs’ staat in het Hebreeuws ‘op hem’; en ‘op hem’ kan die ladder zijn, maar dat kan ook Jacob zijn. 

Dus neerdalen en opstijgen van engelen.

En de Heer stond bovenaan.

Nou, zegt Jacob in vers 17, dit is het huis van God,  dit is de poort van de hemel! Ik noem deze plek Bethel, huis van God.

En in zekere zin zijn wij ook Bethel. Dat is wel heel zeker, huis van God. Daar woont Hij. Dát is wonderlijk!

En wie haakt in op dat stuk over die belevenis van Jacob? Daar haakt Jezus op in.

Hij zegt in Johannes 1:52 tegen Nathanaël: Voorwaar, Ik zeg jullie, jullie zullen de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en neerdalen op de Zoon des mensen.

Wat voor nut heeft dat nou? Engelen die op je neerdalen, en engelen die weer van je opstijgen. Want Jezus heeft ook over óns geprofeteerd. Niet alleen over die ene Zoon, maar ook over de zonen.

Opstijgen en neerdalen.

Ik heb Klaas Goverts een keer horen zeggen of geschreven: het lijkt wel een soort helikoptervliegveld.

Die helikopters dalen, en ze stijgen weer.

Die krijgen dus opdrachten, want ze dalen neer, ze ontvangen een opdracht, en ze stijgen weer op om hun werk te doen in de hemelse gewesten.

Ze krijgen dus opdrachten. Opstijgen en neerdalen. Ze ontvangen de instructies uit de gedachtenwereld van God. En de gedachtenwereld van God is datgene wat wij ons nu eigen maken.

Gods gedachten overwegen, overdenken. Niet eindeloos met jezelf bezig zijn, laat ik het nog maar eens zeggen, maar met de gedachten van God; dan komt het met jou vanzelf goed.

Zo breng je engelen tot hun bestemming.

Ze wachten op onze opdrachten. En wat zeg je dan?

Kijk eens naar Psalm 103:20. Daar staat het helemaal verdekt opgesteld.

Looft de Heer, gij zijn engelen, gij krachtige helden die zijn woord volvoert,

Dus het woord komt van God, en dat volbrengen zij. En dan staat er weer achter: luisterend naar de klank van zijn woord.

In de Naardense bijbel staat: luisterend naar de stem…. Gods stem.

Ja, dan zoekt God monden om te spreken. En die monden zijn wij! Dat zijn de gelovigen. En dié spreken. En die engelen luisteren naar de klank van Gods stem.

Ze horen het en zeggen: hé, dat is Gods stem die wat zegt. Dan ga ik dat doen!

Dus God plaatste de mens boven de engelen hoor! Die engelen begeren een blik te slaan in het geheimenis wat wij delen met de Vader, en dat is een groot en een diep geheim. En die engelen willen dat graag zien en die willen daarvan horen, want de heilige Geest komt nooit in een engel.

De heilige Geest is alleen bedoeld voor wedergeboren mensen; dus ze dienen ons.

En wat te denken van al die profeten uit het oude verbond? Die hebben over óns geprofeteerd. En dan staat er: zelfs de profeten hebben ons gediend.

Dus dat hele oude testament staat vol met dienaars, dienaars van de gemeente van Jezus Christus, waar Jezus zijn geheim in ontwikkelt.

Ja, dat is wonderlijk mooi.

Nu even wat praktisch: je kan dus engelen opdrachten geven, een taak. Ja, hoe doe je dat?

Het handigste lijkt mij om de taal van de engelen te spreken.

In 1 Cor. 13:1 zegt Paulus: al ware het dat ik met de talen van mensen èn engelen sprak…

Dus je hebt mensentalen èn je hebt engelentalen. Dat noemen wij vaak het spraken in tongen.

Het punt is, of je weet wat je zegt, of ratel je zomaar eens een eind weg…., zonder te begrijpen waar het over gaat. Zo deed ik het in het begin. Ik rommelde maar wat aan. Ik begreep totaal niet waar het over ging.

Langzamerhand beginnen de gedachten duidelijker te worden als je zeer bewust…, ja, er staat tongen, maar er staat gewoon ‘talen’ hoor, het spreken in talen, als je zeer bewust in die talen spreekt, dan komen er gedachten in je; dan vormen er zich gedachten Gods in je.

En langzamerhand krijgen die gestalte.

Je kan het ook omkeren; dat je zegt: ik wil eigenlijk dat of dat zeggen, maar ik heb er de woorden niet voor, ik zeg het gewoon in die engelentaal. Daar zeg ik de gedachten die ik nú heb. En die kun je zeggen, die kun je noemen. En engelen verstaan het.

Misschien geef je wel een opdracht tot bescherming van deze en gene. Nou, dat horen die engelen en ze gaan beschermen. In het natuurlijke, maar het kan ook in het geestelijke.

Ze kunnen dus beschermen.

Jezus sprak ook in tongen, want Hij was gedoopt met de Geest. En toen Hij na Zijn eerste preek in Nazareth ging zitten, en toen ze Hem tien minuten later van de rotsen af wilden gooien, zal Hij best in die engelentaal gesproken hebben, terwijl ze Hem beet hadden. Hij zal gevraagd hebben om engelen die Hem beschermen en voor Hem strijden. En dat deden ze!

Bij die rots gekomen, draait Hij zich om en loopt gewoon weg. Ze beschermen Hem, en dat wist Hij ook.

Want na de verzoeking in de woestijn, wat Hij echt in z’n dooie eentje heeft moeten doen, kwamen er engelen, en die dienden Hem.  Ze wisten Wie ze konden dienen.

Of als je zegent. Ja…., benedictus, zeggen de Latinisten, de mensen die Latijn kennen, dat betekent letterlijk: ‘iets goeds zeggen’. En vervloeken is maladictus, dat is iets slechts zeggen.

Dus als ik over iemand praat…, zeg dan iets goeds, of zeg iets goeds tégen iemand; zeg iets moois.

Zegen, zegt Jezus, nooit vervloeken.

Maar ik kan er ook een engel naar toe sturen als die een beetje ver weg is.

Dan stuur je er een engel heen, en maak hem dat en dat maar duidelijk, nou, hij aan het werk!

Als je zou vervloeken, dan stuur je er een boze geest heen, dat deed Paulus wel eens, en iemand sloeg ter plekke blind.

Ja, het gebeurde; wat Paulus zei, dat gebeurde.

Je kunt zegenen en vervloeken.

Je kan ook bidden, spreken dat de engelen deuren openen in je omgeving. Dat je mogelijkheden ziet om zoekers te vinden. Want er zijn een hoop zoekers in de wereld hoor! Erg veel. En hoe zullen ze het vinden?

Dan kunnen engelen wegen maken, wegen openen.

Gerard du Breuil heeft een poos geleden een droom gehad, en in die droom zaten we in een gebouw als dit, en op een gegeven moment klapten de wanden naar beneden en stond hij helemaal in de vrije natuur.

Daarover nagedacht; die mensen in die club stonden niet op, die duwden die wanden niet weg, die bleven gewoon zitten waar ze zaten. Ze gingen er niet op uit; ze bleven waar ze zaten.

Dus de engelen hebben die wanden weg geduwd. En we bleven zitten. We gingen er niet op uit.

En wat gebeurt er? Van heinde en ver kwamen er mensen aangelopen die hun versleten spulletjes inleverden voor betere en nieuwere.

Een prachtige droom.

Mensen met versleten, achterhaalde gedachten over God, over de mens, over zichzelf.

Ze kwamen hier en ze kregen er splinter-nieuwe gedachten voor terug.

Dus wat moest die club, die daar zat, doen? Gewoon bij elkaar blijven! Tja, dat is het hele eiereneten, ze komen wel.

Bidt maar dat die wanden weggaan.

Zeg het maar dat ze wegen openen, zodat we mensen kunnen bereiken. Dat zou prachtig zijn. Zet de engelen maar aan het werk!

In het begin gaat dat natuurlijk stuntelig en stumperig, dat geeft allemaal niks, ze snappen wel wat jij bedoelt.

Een aparte categorie engelen wordt ook genoemd in de bijbel, die zijn nogal hoog geplaatst. Dat zijn de cherubs.

Daar heb je misschien wel eens van gehoord. Dat is een Hebreeuws woord, de cherubiem.

Cherub betekent: ‘glansverschijning’. 

 

Wanneer er voor het eerst sprake is van cherubs is dat in Genesis 3:24.

Nadat Adam gezondigd heeft stelde Hij ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaken.

Ja, wat had God nou tegen Adam gezegd? In Gen. 2:15 staat:

De Here God nam de mens en plaatste hem – letterlijk staat er: liet hem rust vinden – in de hof van Eden.

Dat ‘plaatste hem’ klinkt nogal zakelijk. Maar Hij liet hem rúst vinden, om haar

– dat is die hof – te bewerken en te bewaren.

Voor ‘bewerken’ staat er ‘awoda’, dat is gewoon verzorgen, beheren.

En bewaren, de hof bewaren, betekent, volgens een heel oud commentaar: ‘wilde dieren op afstand houden’.

Wilde dieren zijn dus boze geesten.

Dát had Adam moeten doen: ‘Jongen, hier is je tuin, verzorg hem en bewaar hem. Maar Adam liet verstek gaan. Hij heeft de hof niet bewaakt. En de boom des Levens stond daar nog.

Nou, denkt God, als de duivel die ook nog weet in te palmen…., dat mag niet gebeuren, dus Hij zet daar cherubs neer om die weg naar die boom, die weg naar de Christus, te bewaren, te bewaken. Want die weg moest bewaard blijven voor de mens, uiteindelijk. Zodat zij die weg naar de boom des Levens zou kunnen vinden, en van die vrucht gaan eten. En dat doen wij.

Maar die andere boom staat er nog vlak bij. Nog steeds; hij is nog steeds niet gerooid. Dat kreng staat er nog.

De boom des Levens is een beeld van de Christus, en de boom des doods, er staat ‘van goed en kwaad’, maar dat is natuurlijk een leugen, want er zit niets goeds aan die boom. Hij schijnt goed, maar hij is zó kwaad en zó slecht. Hij lijkt nl. op de boom des Levens.

Maar dat kreng staat er nog steeds, dus de mogelijkheid bestaat dat, als je eerst op de goeie weg bent geweest, dat je daar toch weer van afdwaalt. Die kans heeft elk mens, want de verleidingen zijn groot.

Adam moest de hof bewaken, dat deed hij niet. Nou, dan maar wat cherubs.

Cherubs zijn heel vaak afgebeeld als wandversieringen in de tempel en op de gordijnen.

In de tempel van Salomo waren allemaal cherubs, palmbomen, cherubs, palm-bomen langs die hele wand.

Wat doe je dan met het gebod: gij zult u geen beeld maken, noch enige gelijkenis van hetgeen boven in de hemel is…, en cherubs dan? Die had je toch? Dus dat waren gelijkenissen.

Maar dat is het gebod niet. Je kunt wel een gelijkenis maken, een foto, of een beeld…, maar, zegt God, je moet je er niet voor buigen; je moet je er niet voor knielen.

Je moet nooit engelen aanbidden. Nou, dat gebeurt wereldwijd, zó verschrikkelijk veel.

Engelen aanbidden…., nou nou nou…

Dat is niet normaal meer. Het is zo duister als de pest.

Engelen aanbidden…., dat is erg hoor!

Die cherubs overal symboliseren de aanwezigheid van God; dát beelden ze eigenlijk uit. Op verscheidene plaatsen in het oude testament staat dat God op cherubs rijdt; tussen de cherubs woont.

Die cherubs wonen dicht bij God, één en al glans. Ze dragen Gods verschijning.

Op de Ark des Verbonds stonden twee cherubs met gespreide vleugels, en in de schaduw van die vleugels was het deksel van die ark.

Wat er in die ark zat, zagen ze niet. Ze wisten natuurlijk wel wat, maar het geheim wat God heeft met de Zijnen, dat kennen zij niet. Net als een vrijgezel die niet weet wat gehuwd zijn betekent, die dat niet kent.

Die gemeenschap die je hebt met de Vader door de heilige Geest, kennen ze niet; al zijn ze er wel nieuwsgierig naar.

Maar ze bedekken die Ark des Verbonds met hun vleugels.

En God sprak altijd van tussen de cherubs op die ark. Nou ja, Hij zocht daar geen plekje, maar dat was natuurlijk de stem van een engel, want dié spreken.

Sommige engelen hebben ook heel veel macht.

Als je het boek Openbaringen leest…., tjonge jonge, wat hebben ze dáár een aktieve rol, onvoorstelbaar!

Grote engelen, kleine engelen, stralende engelen, juichende engelen, strijdende engelen. Van alles komt er voor in de Openbaringen.

Wat doen ze dan? Nou, grofweg komt het hier op neer dat ze altijd bezig zijn goed en kwaad te scheiden.

Vandaar dat de strijdende engelen een zwaard hebben. Een zwaard brengt scheiding aan tussen goed en kwaad, en zij doen dat.

Als Jezus de gelijkenis vertelt van het onkruid en de tarwe, wie scheidde het onkruid van de tarwe? De engelen! Dat hoef jij niet te doen, je zou het koren kunnen vertrappen als je er tussendoor banjert.

Zij plukken het onkruid er tussen vandaan, binden het in bossen en het wordt verbrand.

Wat gebruiken ze voor dat binden? Ik weet niet of je mensen vroeger wel eens hebt bezig gezien om het koren te oogsten, toen er nog geen touw was, ze gebruikten toen de korenaren zelf. Dus ze sloegen een paar korenaren er omheen, even draaien en vast.

Dat wil dus zeggen dat er één, twee of drie van die aren zijn, die de leiding nemen en daar bossen van maakt. Valse profeten. En ze scheiden ook goed en kwaad van elkaar.

Matth. 13:47 Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee…(Nou, je ziet het vóór je. De zee is een beeld van de volkeren,) …dat allerlei bijeenbrengt. Als het vol is, halen ze het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goeie in vaten, het ondeugdelijke knikkeren ze weg. Zo zal het gaan bij de voleinding, de voltooiing van de wereld, zegt Jezus. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der recht-vaardigen af te zonderen.

Dát doen die engelen. Ze zijn altijd bezig met scheiding aanbrengen tussen goed en kwaad. En daar komen ze achter omdat wij weten wat het verschil is tussen goed en kwaad.

Als jij kwade dingen bedenkt, gaan engelen bij je vandaan, want daar kunnen ze zich niet in vinden.

Als je goede dingen bedenkt, dan komen ze dichter bij je. Er zitten nu een heleboel hier.

Dus dat sleepnet duidt het wel aan. Er komt in dat sleepnet van alles boven-drijven, en de engelen gaan dat rustig scheiden.

Er zijn ook mensen die engelen zijn gaan aanbidden. Hoeveel ansichtkaarten er ook wel niet zijn met engelen erop, van die klokken met engeltjes, van die bolle baby’s met die idiote vleugeltjes, en een toetertje aan de mond. De raarste voorstellingen van engelen zijn er.

Nou geeft dat niks, maar als je er voor gaat knielen en bidden, en je gaat ze aanroepen, dan ben je gruwelijk verkeerd bezig.

Engelen zijn niet om te aanbidden.

Je hébt een engel! Je hebt een eigen persoonlijke engel.

De engel die bij Jezus hoorde, was Gabriël, en die is daar nòg, want Hij zegt in Openbaringen: Zie, Ik zend u Mijn engel.

Je eigen engel blijft altijd bij je. Ook na je dood. Het maakt allemaal niks uit. Die hóórt bij je. Ja, dat is leuk toch. Ik heb wel eens wat tegen hem gezegd.

En elke gemeente heeft een engel. Die heeft zovele engelen, er zitten zovelen om ons heen, je ziet ze niet, maar daarom zijn ze er wel.

Want Johannes krijgt ook opdrachten: schrijf aan de engel der gemeente te…

De gemeente Kampen heeft ook een eigen engel, en die heeft engelen onder zich.

Daar moeten we best wel eens goed rekening mee houden hoor.

Maar ze mogen dus geen gemeenschap met je hebben; je mag er ook geen gemeenschap mee zoeken. Dat is verboden voor een engel. Zij mogen ook onderling geen gemeenschap hebben; ze huwen niet.

Boze geesten storen zich daar niet aan, die dwingen een mens tot gemeenschap. Die breken in, die randen aan.

Dwingen je tot gemeenschap en dan doe je dingen die jij niet wil.

Je wilt het helemaal niet…, maar je doet het toch, zegt Paulus. Dan ben je een ellendig mens hoor; en je wil juist iets goeds en dat lukt je weer niet.

Als je in zo’n dilemma verkeert, en dat is verschrikkelijk, dan kun je bevrijd worden.

Je kunt bevrijd worden van een boze geest. Soms is dat een langdurige strijd, dat weet ik ook allemaal, een hele lang-durige strijd, maar het kán, want het goede wat je wil, dat blijft; en het kwade, wat je doet en wat je niet wil, dat verdwijnt uit-eindelijk.

Ook bij die strijd, het uitdrijven, het er uitgooien van boze geesten, helpen engelen ook. Die hielpen Jezus, en ze helpen ons ook.

Strijden jullie maar, want jullie luisteren naar de klank van Gods stem, nou, hier hoor je die stem, ga je gang!

Want als God ons verlost van de boze, hoe doet Hij dat dan? Hoe moet Hij dat dan doen? Daar moet Hij toch mensen voor hebben? Daar moet Hij koningen voor hebben, heren moet Hij hebben.

Dán kan het gebeuren.

Paulus zegt in Efeze: want wij strijden niet tegen vlees en bloed, maar tegen overheden, machten en wereld-beheersers,(daar heb je ze weer, want er staat achter: van de duisternis.

Héé…, en God heeft ze geschapen….(?), nee, nee, nee, niet om te heersen….., de boze geesten in de hemelse gewesten zijn nooit door God geschapen. God heeft alleen maar engelen geschapen, en daarna zijn ze aangetast door de boze.

En hoe nou het kwaad in de boze kon ontstaan, is voor mij een raadsel, maar het kon, het is gebeurd.

Jezus noemde hem de vader van de leugen. Dus hij is verwekt door satan.

Maar er staat: tegen overheden…, daar strijden we tegen.

En toen kwamen de Gereformeerden in de tweede wereldoorlog tot een gruwelijke keus, en ik heb ook altijd gedacht dat dat zo was.

In Romeinen 13:1 staat: Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. En toen zaten ze in de penarie, want de Duitser werd de overheid, en daar moet je je maar aan onderwerpen.

Dan staat er nog achter: er is geen overheid dan door God, en die er zijn, zijn door God gesteld.

Dan zak je toch in elkaar als je dat leest?

Wil je zonder vrees voor de overheid zijn, doe het goede; nou, dat deed je dus niet altijd.

Het is nodig om je te onderwerpen, en daarom betaal je ook belasting, zegt Paulus.

Onderwerpen aan de overheid die boven je gesteld is. Hoe heeft God dat van den beginne bedacht?

Nou, dat Hij de planeet aarde maakte, de hemel schiep, en de aarde van die hemel een beeld werd. Dat heeft zo lang geduurd, maar het is een prachtige schepping geweest.

Wat voor opdracht hadden de engelen?

Zij hadden de opdracht om die aarde te beheren; om over de volkeren te regeren, ze te helpen, ze te sturen en ze te leiden met de regering.

En dat zijn allemaal vorsten. Dus al die engelen hadden duidelijk een opdracht voor die aarde en voor die mensen die daarop zouden gaan wonen.

Tussen twee haakjes: je zou haast denken dat Adam en Eva maar twee kinderen hadden, maar dat was natuurlijk ook niet het geval, ze hadden veel meer kinderen.

Want waarom bouwt Kaïn een stad, en voor wie? Voor z’n eentje?

Er zitten nog zoveel raadsels, maar we hoeven ze niet op te lossen; maar ik geloof dat ze veel en veel meer kinderen hadden. Want God zei: Ja, je komt nou onder de vloek, dat is verschrikkelijk, je gaat nou ook kinderen baren met smart.

Natuurlijk wist Eva wel wat kinderen baren was, maar het gaat je nu pijn kosten.

Maar dit is een fantasietje van mezelf, je mag het ook best aan de kant schuiven.

Maar de engelen hadden de opdracht om daarover te regeren, de helpende hand te bieden.

En wat is er gebeurd na de zondeval?

Toen zijn die koninklijke vorsten, engelen, verdreven door andere vorsten uit het rijk der duisternis. En nou heeft elk land boven zich een gruwelijke vorst staan; Daniël spreekt daarover.

Als hij bidt, dan duurde het nogal lang, want de vorst van het rijk van Perzië stond voor Michaël.

Die koninklijke engelen waren verdwenen, Gods engelen waren verdwenen, en die boze engelen kwamen daarvoor in de plaats. Nou, dat ging steeds verder en steeds verder, op het laatst ligt de hele wereld in het duister.

Ik heb wel eens een beeld gehad, veertig jaar geleden, ik zie het nog haarscherp, en het was maar een fractie van een seconde; ik heb hem indertijd nog aan br. v.d. Brink verteld. Er was een aarde die helemaal was ingepakt in donkere wolken; je zag die hele aarde niet meer.

Ingepakt door de boze! Totaal!

En er was een héél klein wit wolkje boven die donkere wolken, en die zakte heel langzaam naar beneden. En op het moment dat hij die rand van die donkere wolken raakte, weken daar de wolken uiteen. Jaha, dat hele kleine onnozele wolkje, maar die was wel wit, en de rest was zwart, en die daalde neer. En de bedoeling is dat hij dwars door die ellendige laag gaat, en op aarde daalt, en dan hebben we de zogenoemde wederkomst.

Ik heb dat beeld nooit losgelaten!

Het heeft me toen ontroerd. Ik weet nog de plek waar het was, op de fiets, net toen ik een bocht omging; toen ik zuchtte: Heer, hoe moet het nou toch verder? En toen kreeg ik dat beeld.

Ik ben het nooit ontrouw geworden; en ik blijf er in geloven dat wij neerdalen. Van boven, want daar zijn we geboren, naar de aarde, zodat wij, in het vlees verschenen, de heerlijkheid van Christus kunnen openbaren.

Het is wel een dikke laag wolken, maar we komen er gewoon door, naar beneden. In zo’n onverstoorbaar tempo naar beneden.

Prachtig!!

Maar wat wij nu hier lazen over die overheden, daar zaten de gereformeerden mee, die moet je gehoorzamen; daar mag je niet tegen liegen, of weet ik veel wat…., het beroerde is dat ze niet door hebben gehad dat een vuile overheid een boze overheid is, een wereldbeheerser, een kreng.

Er waren er ook die zeiden, nou, dat Nazi-rijk van de Duitsers is ook echt helemaal op de duisternis gebaseerd geweest. Het was hartstikke occult hoor.

Ik zie er wel eens een filmpje van, maar dat hele rijk  is zó occult geweest. Ze hadden er allemaal waarzeggers en sterrenwichelaars bij; zo sterk dat Sir Winston Churchil aan z’n eigen sterren-man vroeg: ‘wat zou de sterrenman van Hitler tegen hem gezegd hebben?’

Ja, zo zit je dan te roeren in de duisternis. Een bende is het.

Ook allemaal occulte toestanden, fakkels en bezweringen en samenkomsten, vooral ’s nachts. Geen wonder dat het ‘nacht en nevel’ heet.

Dus de originele vorsten zijn verdreven door de boze geesten. En wat doe jij?

Nou, jij wil dié weer verdrijven, – want Daniël bad totdat dat kreng weg was – om die mensen te redden, want daartoe zijn we geroepen. Om de mensen onder het bewind van de boze vandaan te halen.

Dus als je in talen bidt, in talen der engelen, denk dan aan zulke dingen, dan ben je hartstikke bewust bezig in de hemel hoor.

We hebben het nou toch over de duivel.

We zoeken dan even Ezechiël 28 op.

De duivel noemen we maar voor het gemak Lucifer. En Lucifer betekent letterlijk lichtdrager.

Hij presenteert zich nl. als een engel des lichts. En de duivel weet ongelooflijk veel.

Daar ben je een zandkorrel bij hoor. Hij weet zóveel, want hij is één van de eerste engelen geweest, die geschapen is door God. Een Archangel, een Aartsengel. Hij was zó belangrijk!

In Ezech. 28:1 gaat het in vers 1 over een mensenkind: omdat je hart hoogmoedig geworden is en jij zegt: ik ben een god…

In de Statenvertaling staat: ik zit in Gods stoel.

Moet je nagaan, een mens die zegt: ik zit in Gods stoel, een godenwoning bewoon ik…

Ja, dat gaat over een mens. Nou, ik ken maar één mens die van zichzelf zegt dat hij god is, en dat is de antichrist. Die zegt dat van zichzelf, hij showt er ook mee.

Er staat zelfs achter, in vers 3: wijzer dan Daniël….,  nou, dat is veel. Geen geheim is voor jou verborgen…. Ja, hij weet ontzettend veel.

Hoe komt hij aan die kennis? Dat heeft hij gekregen van de duivel, dat staat in Openbaringen.

Als de duivel op het strand van de zee staat, dan roept hij dat reptiel op, die geest, en hij geeft hem al z’n macht, zodat hijzelf helemaal geen macht meer heeft, die geeft hij aan dat beest, en dat beest klimt in een mens, een groep mensen.

 

Maar nou gaat het even over de duivel.

Dat is vers 12: Volmaakt ben je van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon. Nou, mooier kan niet.

In Eden was je, in Gods hof.

Daar was jij, en je had een taak, vers 14: een beschuttende cherub. Daar heb je hem weer.

Adam en Eva hadden bescherming nodig, want de duivel bestond en de dood bestond ook al. Ten dage dat je van die rotboom eet, ga je dood, ga  je geestelijk dood.

Dus die ellende bestond allemaal al. En die cherub moest daarvoor beschermen met z’n vleugels; dat staat er ook: met uitgespreide vleugels.

In de Statenvertaling staat zelfs gezalfde.

Nou kan dat niet; hij kan niet de heilige Geest ontvangen hebben, die ontvangt een engel  niet; maar hij was wel gezalfd met een speciale opdracht.

Zalven is ook een opdracht.

Vers 13: In Eden was je, Gods hof, aller-hande edelgesteente overdekte u, en dan komen er allemaal edelstenen…, van goud was het werkstuk, waarin ze waren gevat.

Als je die edelstenen allemaal leest, dan vind je ze weer terug in de bijbel. Want de hogepriester had ze ook, dezelfde stenen, op een plaat op z’n borst, de efod, daar zaten alle 12 stenen in. Elke stam een edelsteen. Op z’n schouders had hij ook nog 2 stenen.

Dezelfde stenen dus als de hogepriester, nou, wat voor taak had de boze dan wel niet, toen hij nog goed was?

Daar valt over te denken.

Vers 14: Ik had je een plek gegeven, je was op de berg der goden…, dat is in de hemel,  wandelend temidden van vlammende stenen.

De Statenvertaling zegt: stenen des vuurs.

Het kunnen de Serafim geweest zijn, alle engelen. Het krioelde daar van de engelen. Maar er staat ook in vers 15: je was onberispelijk in je wandel vanaf de dag dat je geschapen werd.

God heeft met zoveel plezier die engel gemaakt, een oer-engel, ja, totdat….

er werd onrecht in je gevonden.

Ik denk, maar goed, ik lever het graag in, dat het puur jaloezie geweest is.

Jaloezie van de boze, want God had een ander wezen in gedachten, hoger dan engelen, zwakker dan engelen, maar hoger. Onuitsprekelijk teer, en dat wezen noemde hij ‘mens’, en Lucifer keek naar de mens, en hij keek eens naar God; en hij kreeg de opdracht van God: bescherm dat wezentje.

Moet ik al mijn macht en kracht en heerlijkheid ten dienste stellen van een mensje?

Ik denk dat toen de jaloezie ontstaan is in hem. Ja, nijd, en dan gaat hij geweld gebruiken.

Ik ga even terug naar dat allereerste stukje: Volmaakt zijt gij van gestalte.

Er zijn een heleboel vertalingen voor wat wij hier nou gelezen hebben.

Ook verschillend.

Volmaakt van gestalte; een andere vertaling zegt: ‘je bent een zegel van gelijkenis’, een print van de oermaat.

Je bent een afdruk van de oermaat.

Een andere zegt: ‘je bent de verzegelaar van het kapitaal. Wat is nou het kapitaal van God?

Zijn grootste kapitaal is toch de mens. Nou, zegt God, verzegel dat! Bewaar het! Gewoon bewaren, dat was z’n opdracht. Bewaar de mens.

Anderen hebben het zelfs over de oermaat; verzegel de oermaat; dus in de mens zit uiteindelijk de oermaat van God. Het is verschrikkelijk wat de duivel dus uitgespookt heeft. Zó sluw, zó listig heeft hij Eva verleid…, ja, je kan niet zeggen dat ze dom was, maar Adam had haar natuurlijk wel moeten waarschuwen voor die boom. Maar ja, zij eet, en dan geeft ze ook Adam. In plaats van dat hij weigert…, maar als hij zou weigeren, zou hij z’n vrouw verliezen, want de zonde maakt scheiding.

Dus voor dat dilemma stond hij, en toen heeft hij ook maar gegeten.

En toen zijn ze samen verdreven uit die paradijselijke staat.

Er is zelfs een vertaling dat zegt: het werk uwer trommelen en fluiten was bij u.

Bij de duivel was het werk van trommels en fluiten. De King James heeft het nog over tamboerijnen.

Muziek! En als er eentje gigantisch muzikaal is, dan is het de duivel.

Ik doe een zender bij ons op de tv aan, Family 7, sommigen weten het al wel, wat je daar ziet aan muziek en gedans van kleine kinderen, in aanbidding…, ze weten niet eens waar het over gaat.

Ze staan te dansen, handen omhoog, en raken in trance, allemaal bij de muziek. Praise heet dat.

En er wordt tegenwoordig wat afgepraisd.

In het kleinste gehucht in Engeland, waar wij eens een keer kampeerden, hing een bordje aan een boom: Praise-dienst. Ik heb het over tien jaar terug.

Ik zei: nu al, hier? Dat is als een olievlek door de geestelijke wereld gegaan.

Danken, loven en prijzen; dat zit er in.

En vooral met meeslepende muziek.

De muziek moet natuurlijk wel goed zijn, die moet je ook opjagen, zodat je in een bepaalde sfeer komt, daar moet je ook voor zorgen, je moet in die sfeer zien te komen.

Daniël 3. Nebukadnezar bouwt een beeld, een knoert van een gouden beeld, in een vlakte, 60 el hoog, een knots hoor.

En wat doet hij? Nou, dat beeld moet ingewijd worden.

Dan staat er in vers 4: een heraut riep met luider stem: Aldus wordt u bevolen…, je moet! Je moet, dat is de ellende.

Volken, natiën en talen… Nou, dat zijn er veel in die tijd!

Al die onderworpen volken: jullie moeten en zullen het beeld aanbidden. En als je het niet doet, dan ga je er aan!

Nou, dat is een voorafbeelding van wat er in Openbaringen plaatsvindt.

Je moet allemaal het teken van het beest hebben, je moet hem aanbidden, en als je het niet doet, dan ga je er aan.

Het teken van het beest is de doop met zijn geest hoor.

En wat staat er achter? Zodra gij hoort het geluid van hoorn, fluit, citer, luit, harp, doedelzak en allerlei muziekinstrumenten;

dus er ging een golf van muziek door al die volkeren die daar staan, en ze krijgen het bevel om te knielen. Werp je ter aarde en aanbidt.

En zo gauw die geluiden kwamen, komen ze in de stemming, ze beginnen te bewegen en ze vallen ter aarde en ze aanbidden dat beeld.

In Openbaringen staat: de hele aarde liep er met verbazing achteraan.

De hele aarde! Dat zijn er veel hoor.

De afschuw van Babel brengt het hele volk in een roes. Ja, doe mee…!

En wie gebruikt het woord ‘roes’ in het nieuwe testament? Jezus, heb je dat nooit gelezen?

Dat staat in Lucas 21:34: Zie toe op jezelf dat je hart nooit bezwaard wordt door roes en dronkenschap.

Ik heb wel eens gevraagd aan iemand die naar zulke samenkomsten ging, met een hoop gespring, gezwaai en gejubel en gedans, en halleluja, en maar aanbidden… Sommigen hebben een speciale ‘bediening’, dat noemen ze de dan ‘aanbiddingsbediening’, met gitaren en zo…

Waar ben je toch mee bezig met al dat lawaai….

Toen heb ik gevraagd: hoe voel je je een dag later? Hij keek me aan.

Ik zei: had je een kater? Ja, zei hij. Ik zeg: zó! Dan heb jij in een roes gezeten.

Je hebt een kater. En als je een kater hebt, wat doe je dan? Dan ga je wéér! Je wil constant die roes; dat wil je beleven, ja, halleluja…

Het is treurig hoor, dronken van blijdschap, daverende praisediensten.

Ik heb ergens nog een tekst bij geschreven, daar profeteert God dat daar nog eens een eind aan komt.

Hij zegt: Ik maak een eind aan jullie geklank van je liederen, het geluid van je citers zal niet langer worden gehoord.

Anders kijk je maar naar helemaal aan het eind van de bijbel, Openbaringen 18:22.

Een sterke engel nam een steen op als een grote molensteen (en die zinkt) en wierp hem in de zee en zei: zó zal Babylon met geweld geworpen worden, de grote stad, en zij zal nooit meer gevonden worden.

En wat staat er achter?

Geen stem van citerspelers en zangers, van fluitspelers of bazuinblazers zal meer in u gehoord worden.

Einde muziek, althans dié muziek, die de mensen in een roes bracht en ze in Babel hield. Want Babel is de valse stad hoor. De grote tegenhanger van het hemelse Jeruzalem. Een knoert van een stad, en er wordt niks meer gevonden.

Geen lamplicht meer, want je hebt door je toverij alle volkeren verleid.

Vóór je het weet, word je meegesleept.

‘Doe toch mee man’…., vooral als broeders en zusters dat zeggen, ja toch?

Het is toverij!

Ik stop met Romeinen 8:19.

Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping…, dat is veel hoor…. Dat zijn alle levende mensen, dat zijn alle dode mensen; die wachten ook.

Dat zijn ook de engelen, die wachten ook. Waarop? Op het openbaar worden van ons; dat we geopenbaard worden!

Dan kunnen de engelen aan het werk, dan krijgen de gestorvenen weer hoop, en dan krijgen de levenden ook hoop.

Als ze tenminste het evangelie horen.

Ons evangelie durf ik wel te zeggen.

Ze wachten…., en zo gauw wij een beetje openbaar worden, dan gaan wij verder met de herschepping. Zó zie ik het.

Jezus is begonnen, maar het is allemaal in elkaar geslagen.

In de loop der eeuwen zijn er een paar keer oplevingen geweest, hier en daar in de wereld. En het zakte weer in elkaar.

De heilige Geest is weg gebonsjourd, de doop is vervangen door kinderdoop, heiligenverering, engelenverering, een bende is het geworden in de geestelijke wereld, en daarom is het zo’n zoektocht voor ons om precies op die smalle weg te blijven.

Want we worden een keer openbaar. Dat houden we verborgen in ons mens-zijn, dat schreeuw je niet van de daken.

Maar ze wachten wel op de openbaring, ja, en dan begint die herschepping weer wat vorm te krijgen, de kansen.

Het wachten is dus op die zonen. Het is een proces.

 

Wij zingen wel: wij zijn een nieuwe schepping, maar ik denk dat je beter kunt zingen: wij wórden een nieuwe schepping.

We zitten in een wordingsproces. Dat is prachtig! Het groeit. Het begint te bloeien.

Dan gaat het niet alleen om het beeld…, het gaat om de gelijkenis!

In het Hebreeuws staat voor gelijkenis een ander woord dan voor beeld.

Dus ‘laat ons mensen maken naar Ons beeld…’,ja, een mens lijkt ergens een beetje op God. Maar een gelijkenis…, ja, de eerste was Jezus. Dát was een gelijkenis Gods.

En nu gaan wij, met z’n allen, mensen maken naar Zijn gelijkenis. Dat is mooi, dat doe je bij elkaar. Mensen maken!

Dus niet eindeloos bezig zijn met het mens-zijn, maar dat de mens Gods tevoorschijn komt, die nieuwe mens die God bedoeld heeft. Dat die tevoorschijn komt. Daar is het wachten op!

Maar we leren het wel.

Amen.

 

Centrale Bijbelstudie

Duurt Sikkens d.d. 13-11-2013

 

 

Een volk van priesters (Duurt 29-07-2007)

Een volk van priesters Exodus 19:5-6

 

Het woord Exodus betekent: uittocht, een mooiere betekenis is: ‘uitweg’. Dat is wat dichterbij je en dat spreekt ook meer aan.

B.v. : ik zie een uitweg. Maar daar gaat het nu niet over. Kijk eens naar vers 5 en 6: Nu dan, zegt God, als je aandachtig naar Mij luistert en Mijn verbond bewaart, dan zul je uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de hele aarde behoort Mij. En jullie zullen Mij een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk.

Dit moest Mozes tegen de Israëlieten zeggen. Wat valt je nu op in deze verzen? Wanneer ben je een koninkrijk van priesters? Als je luistert! Kunnen wij dat? En het verbond bewaren. Dàn pas ben je een koninkrijk van priesters. Trouwens een mooie uitdrukking: een koninkrijk dat bestaat uit priesters. We zingen dat zó gemakkelijk.

Ik wil het vanmorgen eens over dat priesterschap hebben. Petrus noemt het en haalt deze tekst aan, en in Openbaring wordt het vier keer met nadruk gezegd tegen de hele gemeente.

Dus: ‘indien’, dàn ben je een koninkrijk van priesters, en het geldt hier voor dat héle volk. Dat hebben de meeste kerken totaal verkeerd uitgelegd, want het gaat hier over een heel volk van priesters. Allemaal hebben ze die functie. Dus niet een hele  speciale groep, of de zogenoemde priesterkasten. Ook niet een speciale broederraad die een priesterlijke functie heeft. Of een priesterteam. Noem maar op. In de septuagint staat hier iets heel aparts, nl. ‘jullie zijn een volk Mij ten eigendom’. In de verschillende vertalingen wordt gesproken over: een heel apart volk, in de dubbele betekenis van het woord, nl: een eigenaardig volk. Dat klopt, want wij hebben onze eigen aard. En een apart gesteld volk. En waarom is dat volk apart gesteld? Nou, zegt God, dan kunnen jullie op de aarde tot zegen zijn. Dat is mijn plan.

Het Hebreeuwse woord voor priester is: Cohen. (Je zal burgemeester zijn en Cohen heten). Maar je moet eigenlijk zeggen: coheen, en dat is gemaakt van het werkwoord staan. En zo wordt het woord priester gewoon vertaald met:     ‘die voor God staat’. Dat geldt voor mannen en voor vrouwen. De vraag is dus: wat doe je daar? Het Griekse woord voor priester betekent ‘iemand die heilige handelingen verricht’.  Nou, als ik dat soms zie bij bepaalde kerken…..Wat een poespas! Die ceremoniën, die liturgieën, die voorgekauwde gebeden uit boeken voorgelezen. Speciale kleding, want je moet je toch als priester onderscheiden van het normale volk, niet waar?

Het is zó verworden, net zo erg als in de dagen van Jezus. Hij had ook met speciale priestergroepen te maken, waarin Zijn grootste tegenstanders zaten.

Je kon tot priester gewijd worden. Daar zijn ze in het Oude Testament mee begonnen. Priesterwijding. En het is grappig dat in het Hebreeuws een uitdrukking bestaat voor priesterwijding, wat betekent: ‘de hand vullen’. Priester-wijding moet je helemaal ontdoen van allerlei plechtige bezweringen. Het is gewoon ‘de hand vullen’. En mijn kinderhand is gauw gevuld. Daar ben ik zo blij mee. En hoe gebeurde dat? De kern zal ik noemen. Er werden 2 schapen geslacht, wat altijd wijst op het offer van Jezus, (er zitten 2 kanten aan, vandaar 2 schapen). En dàt staat dus centraal in je bediening, in je bezigheden, het offer van Jezus. Als je dat uit het evangelie haalt, dan haal je de kern uit je bestaan, de kern uit het evangelie. En die tijd gaan wij tegemoet, en Jezus heeft er voor gewaarschuwd. Hij zegt: ‘Als je ziet dat de verwoesting wordt opgericht in het hart van de tempel, dan is het mis. Daniël spreekt er ook over. Hij zegt: ‘Ja, het dagelijkse offer stopt. Als dat eeuwig geldige offer er uit is, dan hebben de mensen de kern uit het evangelie gehaald’.

Er werden dus 2 schapen geslacht. Dat bloed sprenkelden ze overal over,  maar ze hadden een schaaltje met bloed, en dan raakten ze daarmee van de mensen, die gewijd werden, de rechter oorlel aan, en de duim van de rechter hand, en de grote teen aan de rechter voet. Dat zijn mooie zinnebeeldige handelingen. Maar waarom alles rechts?

Als je het woord recht of rechts in het Engels vertaald betekent dat: ‘right’, dus ‘juist’. De rechte weg is de juiste weg. Maar waarom rechts? Nou, er staat een hele leuke uitdrukking, die ik wel eens een keer naar een politicus wil schrijven, in Prediker 10:2 staat: de geest van een wijze richt zich naar rechts, maar de geest van een dwaas naar links. Dat kun je beter niet in de tweede kamer zeggen.

Maar hier zit een diepe betekenis achter. De geest van een wijze richt zich naar rechts, dat betekent: ‘naar iets wat juist is. Het woord ‘wijs’ komt ook van het werk-woord: ‘wijzen’. Iemand de juiste richting wijzen. Waarom nou dat oor?  Dat is heel simpel, daarmee hoor je. Heb je oren om te horen? Geestelijke oren? En niet alleen naar God luisteren, als je het kunt. Maar ook wat de Geest in de gemeente zegt, wat je zo hoort. En kun je ook naar mensen luisteren? Sommigen kunnen dat echt niet. Die komen onmiddellijk met hún verhaal, de beruchte ‘me too button’. Kun je door de woorden van mensen heen luisteren?

De rechter duim slaat op je handelingen. Dus wat je doet. Die heilige handelingen. Het gaat ook over de ‘handelingen der apostelen’, en niet over hun gepreek en hun meditaties. Maar het gaat over wat ze gedaan hebben. Want preken kan iedereen wel.

En die grote teen? Dat is de bereidheid om het evangelie te vertellen. En wat heb je aan die voet? Ik vind het zo leuk dat Jezus zegt: ‘je hoeft geen portemonnee mee te nemen, maar wel sandalen. Waarom? Als je sandalen hebt, betekent dat, dat je een vrij mens bent. Want slaven liepen op blote voeten, daar kon je het aan zien. Laat maar zien dat je een vrij mens bent en geen slaaf meer.

Na de wijding werden die mensen gezalfd met olie. Er staat in Psalm 133: ‘op het hoofd’. Waarom nou op het hoofd? Het gaat over de gedachtenwereld, dat je doordrenkt raakt met de gedachtenwereld van God. En dat gebeurt niet in een week. Rijk worden in Gods gedachtenwereld is een langzaam proces. Je graait dat niet naar je toe maar je overweegt het, je overdenkt het en zo raak je langzamer-hand, ze zeggen: vervuld met Gods Geest, dat is ook zo’n uitdrukking, maar het betekent: vervuld raken van Gods gedachtenwereld. Anders kun je nooit de gedachtenwereld van de boze vermorzelen. Dus, het is een langzaam, maar prachtig proces. Wandelen doe je niet snel, want dan zie je niets meer van de omgeving. Dáárom word je met de Geest gedoopt. Je krijgt het levens-beginsel van God, heel klein, in je.

Ik heb gisteren een cartoon gemaakt van een hele grote stevige muur, en er staan allemaal woorden op: overwinning, blijdschap, sterkte, kracht…. Wat hebben we tegenwoordig nog meer voor kreten. Groot, groter, grootst, we kunnen alles! Woorden, woorden, woorden! Wat moet ik daarmee. En daarnaast heb ik een heel klein plantje getekend met nog maar 2 blaadjes, en daar heb ik onder ge-schreven: woordje! Dat is voor mij het verschil tussen Babel en Jeruzalem; tussen al dat geklets en het waarachtige leven, dat zich ontwikkelt in een kostbaar mens.

Aan priesters werd heel veel toevertrouwd nl. de tempelschatten. Hier zitten zoveel tempelschatten, dat is niet te geloven. Ja, zó kijkt God naar ons. Schatten van mensen, Mijn tempel. Dat kan Hij ook met je delen. De zorg die je aan elkaar besteedt, dan ben je goed bezig in de tempel. En een hoop mensen doen dat, dat weet ik. Heel veel in het verborgene, dat vind ik zo prachtig. Jezus noemt ze schatten. Hij noemt ze ook de geheimen van Mijn koninkrijk. Hij zegt: ‘Mijn Vader heeft het waard geacht om dit hele kleine groepje mensen de geheimen van Zich-zelf toe te vertrouwen, omdat zij Zijn geheim kunnen bewaren. Dat geheim bewaar je en dat laat je alleen zien aan mensen die je totaal vertrouwt.

Cohen, die voor God staat. Je kunt op twee manieren voor God staan, en de meesten kiezen voor de aanbidding. Eindeloze aanbidding. Ja, dat kun je wel doen, maar ik denk dat Mariet het niet leuk zou vinden als ik haar de hele dag zou aanbidden. Dat word je toch zat? Nee, doe eens gewoon. Maar voor aanbidden staat er in het Grieks ‘toe kussen’. Dat moet je natuurlijk ook niet de hele dag doen.

Maar tegenwoordig prijzen ze God weet ik waar naar toe, zo erg, denk ik wel eens, dat ze geen kontakt meer met Hem hebben. Ze raken helemaal in een roes.

Dat God op een gegeven moment zegt: oké, dat weet ik, maar draai je nu eens om priesters. Omdraaien? Ja! En je draait je om en wat zie je dan? De wereld in nood. Kijk dáár eens naar. Want dáártoe heb ik je geroepen om dáár eens naar te kijken. En je zult merken dat, als jij je toedraait naar die arme, zuchtende schepping, dat Ik achter je sta. Je staat nl. vóór God en Hij staat achter je, en dat vind ik nou zo mooi als priester: ‘die voor God staat’.

Dus priesters staan tussen God en wereld. Zo lief heeft nl. God de wereld, dat Hij – en nu geef ik er een draai aan –  Zijn eerst-geborenen geeft, opdat iedereen, die hen gelooft, eeuwig leven krijgt. Zodat Jezus niet de eerste en de enige is, maar dat wij, de eerstgeborenen, geroepen zijn om de schepping eeuwig leven te geven. Te voeden. Dát is nou jouw roeping. Dus hou op over een speciale roeping ergens in Nepal, nee, het is rondom je. Jezus is ook niet de hele wereld door gecrost. Hij zegt: Ik begin bij het moeilijkste punt, de kerk die tegen Me is.

Zo lief heeft God de wereld dat Hij jou geroepen heeft. En dan handel je, en je luistert, en je beweegt je voeten. Je loopt namens de Vader en de Zoon. In de Geest wandel je, dat is in Hun gezindheid. Je bent zó vol barmhartigheid. Daar ga je, weldoende.

Wij hebben die Geest ontvangen om de wereld te overtuigen van zonden, gerechtigheid en oordeel. Want er staat geschreven dat de Geest dat doet. Ja, maar als die Geest werkzaam is in jou, dan ben jij bezig om de wereld te overtuigen van zonde: ‘dat is zonde, en dit is de  gerechtigheid die wij prediken en de scheiding daartussen is het oordeel.

Dat doe jij! Dat zijn nou nog eens heilige handelingen zeg! Iemand vergeven, dat moet je eens doen. Maar ja, als je het tegen de verkeerde zegt, dan stoot je je neus. Stel dat je tegen iemand zegt, zoals Jezus dat ook nogal eens deed: ‘je zonden zijn je vergeven’. Dat zo iemand dan zegt: ‘Wat, hoezo zonde?’ Geef mijn portie maar aan fikkie. ‘Ik zondigen?’ Ik kan diegene dus niet overtuigen van zonden. Dat lukt me niet, dus dan houd ik mijn mond maar. Want tegenwoordig is haast niets meer zonde. Ze kletsen zich overal uit.

Vergeving van zonden. Biedt ze het maar aan. En als ze het opeten dan zeg je: ‘en de dood is ook overwonnen’. Jij vertelt ze dat. ‘Je gaat niet meer dood hoor!’

De denkwereld van de boze, die dit allemaal bedacht heeft, ga jij ontkrachten. Op goede gronden.

De priesters van toen wisten ook wat rein en onrein was. Dat zouden wij niet meer doen. Al die arme beesten die onrein ver-klaard werden. Er zijn mensen die daar nog aan vast zitten en geen varkensvlees eten.

Maar zij wisten wat rein en onrein was. Jij mag dus rein maken. ‘Jullie zijn rein’, zegt Jezus, ‘omdat Ik het zeg’. Zo! Die bevoegdheid heb jij gekregen dat je iemand rein mag verklaren. Mijn vrouw en ik hebben dat verscheidene keren gedaan, naar elkaar, maar ook naar mensen die vuil waren en zich smerig vonden. Verklaar ze maar rein namens je Vader. Dan moet jij eens kijken hoe iemand, die pas gewassen is, er uit ziet. Dat is zó mooi.

Maar ‘rein’ heeft nóg een betekenis. En daar moeten wij wel eens voor oppassen, nl. onvermengd, puur, dàt is het . Er is een ander woord voor onvermengd: ‘onvervalst’. Met wat voor leringen kun jij de leer, die wij hebben, nog vervalsen? Er zijn heel wat rare insluipsels. Ik ben nog steeds bezig om rare ideeën kwijt te raken. Maar dan moet ik eerst een beter idee hebben. Dan wordt het langzamer-hand steeds puurder. Ja, maffe ideeën heb ik gehad, van kind zijn af, maar ook in wat dan volle evangelie heet. Wat een rare ideeën waren er in geramd! Krijg je nou een beter idee, dan trap je die andere weg. Ja, wat er aan rare insluipsels in evangelische kringen zit…..dat wil je niet weten.

Wat deden de priesters nog meer? Zij onderwezen de Thora. Thora is niet zozeer ‘Wet’, het betekent: ‘onderwijzing, leren’. En wat leert ons de Thora? Die leert je, in wezen, te leven! Iemand leren leven! Dàt is wat? Dat is een uitlegging van de uitspraken van de profeten. Dáár hebben de profeten steeds ook op gewezen, en Mozes ook. In verband met de Geestesdoop zegt Jezus: ‘Toen opende Jezus hun verstand, zodat zij de schriften begrepen!’ De profeten zelf begrepen het niet wat ze zeiden. Dank zij de Geest, want dat is een leraar, een onderwijzer, begrijpen wij het wel, Hij leert  ons te leven!

O, nou snap ik wat er staat, wat mooi! Want in Psalm 119:130 staat: ‘Het openen van Uw woorden verspreid licht’. Een hoop mensen denken: ‘Als ik de bijbel opensla dan komt er a.h.w. licht vanuit het openen van Uw woorden’. Maar het openen van Uw woorden wil zeggen dat je achter de betekenis van woorden komt, en dan zeg je: ‘Ja, nu snap ik het’. En licht is altijd een beeld van liefde hoor!. Je komt achter de verborgen betekenis van woorden. In den beginne was het woord, en je komt langzamerhand achter de verborgen betekenis van dat schitterende woord. Want welk woord was dat? ‘Licht’. Dàt is het woord. ‘Licht’. En dat is het prachtigste beeld van liefde wat je bedenken kan.

Wij zijn lichtdragers oftewel liefhebbers. Jezus zegt: ‘Leer eens lief te hebben’. Het grote, alles vervullende gebod, – gebod betekent ‘aanbeveling’ – is: ‘Hebt elkaar lief’.  En blijer kun je de Heer niet maken. Je kunt preken wat je wil en kletsen wat je wil en zingen wat je wil, de voering uit je strot, maar Jezus zegt: ‘Maak Mijn blijdschap nou eens helemaal volmaakt door van elkaar te gaan houden’. En dat is nou alles.

Wat ik net noemde, wat je iemand aanbiedt, dat is de vergeving. Vergeven betekent letterlijk ‘weggooien’. Je vergeeft en het is weg. Je hoeft het niet te vergeten want het is wel gebeurt, maar het werkt niet meer. Net als met littekens, op het moment dat je een wond krijgt, doet het erg veel pijn. Op den duur wordt het een litteken, maar het doet geen pijn meer. Dus als ik ooit eens dood ga, dan weet ik best wat mij allemaal overkomen is in mijn aardse bestaan, mijn geheugen valt niet uit, maar het doet geen pijn meer.

Had Jezus littekens? Ja toch? Waarom heeft Hij ze niet weggetoverd in z’n handen en in z’n zij? Dat is toch ook een traumatische ervaring geweest? Snap je nou waarom Thomas dat wilde zien? Dat Jezus geen toverdokter was, maar een mens die geleden heeft, en daaruit, weliswaar met littekens, tevoorschijn is gekomen, en Zijn identiteit bewaart en vastgehouden heeft.

Vergeving, reiniging, en na de reiniging komt de verzoening. Verzoening met God. Dáár ga je vanuit. Hè, we zijn weer bij elkaar. Er is niets meer tussen ons. Dat betekent ‘verzoening’. Dat komt van het woord ‘zoen’.

Wie kent de uitdrukking ‘de zoen van Delft?’ Dat was vrede. Dat was een verbond dat werd getekend. Zoen betekent dus vrede. Je zoent elkaar niet als je niet van elkaar houdt. Als je dat tòch doet, dan verraad je elkaar.

Daarom zegt Jezus tegen Judas: ‘Verraad jij me met een kus?’ Snap je nu de verbazing van Jezus? Want Judas had ook even kunnen wijzen. Dus geef elkaar nooit een Judaskus.

Die verzoening met God, zodat er niets meer tussen zit, dan is God zo blij dat je weer bij Hem bent.

Maar nu komt nog een stap: ‘De verzoening met jezelf’. Daar kun je een hele preek over houden, maar ben ik met mijzelf verzoend? Vind ik het goed dat ik ben die ik ben, of had ik graag een ander willen zijn? Of beroemd willen zijn, of bekend. Heb ik nog eer van mensen nodig? Kijk mij eens, zo origineel zeg!….

Maar alle originele gedachten die ik heb, heb ik van een ander! Ik heb het allemaal geleerd van mijn Vader in de hemel. Echt waar. Als er iemand tegen mij zegt: ‘Goh, wat een mooie gedachte’, dan heb ik dat gekregen, heel simpel. Alles wat je geleerd hebt, heb je van een ander. Eén en één is twee, dat weet je nooit uit jezelf. Ik zeg dit maar, want sommigen doen net alsof ze iets heel origineels hebben.

Maar wees maar nooit een ander, want je komt jezelf tegen en dan moffel je jezelf weg, dat doe je toch niet? Verzoen je met jezelf. Het heeft lang geduurd voordat ik durfde te zeggen: ‘Ik ben Duurt Sikkens en het bevalt me best’. Jongeren hebben daar minder moeite mee, maar wij komen uit een andere denkperiode.

Priesters worden in de Openbaring ook oudsten genoemd. Van dat woord hebben ze ook al weer ambten gemaakt. Dat is toch zonde, want de hele gemeente bestaat uit oudsten! Wat is dàt dan voor een vogel, eh, voor een meneer of mevrouw?

Altijd wordt de gemeente van Jezus Christus bedoeld. Zij zijn niet namens de gemeente maar zij zijn de gemeente. De hele club bestaat uit priesters en oudsten. Want wanneer word je oudste? Het woord ‘oud’ komt van een werkwoord – je zou het niet willen geloven, maar het klopt precies – en dat betekent: ‘voeden’. Dus een ouder is een voeder. Een opvoeder. Dan ben je dat, tenminste, als je zelf opgevoed bent hoor. Want dat is natuurlijk wel een voorwaarde.

Een ‘ouder’ is dus een opvoeder, man en vrouw. Dus oudste is geen ambt, het is een bezigheid. Je bent eerst zelf opgevoed, en daarna kun je voeding geven. Eerst in de gemeente, daar leer je dat allemaal, en daarna naar buiten, om zo Zijn schepping te voeden, te verzorgen. En wat geef je ze dan? Je geeft ze dan levend water en hemels brood. Je zet de gemeente en alles wat daar buiten is, op water en brood. Dat zijn de levens-voorwaarden om te leven.

Maar sommigen doen toch raar. Die willen geen water, maar dat moet cola zijn en prik en breasers e.d. Er moet altijd wat toegevoegd worden aan die boodschap om het geweldig te maken. Om er iets speciaals, een kledingstuk b.v. aan toe te voegen zodat het lekker is.

Ik wil je wel vertellen dat als je een keer flink dorst heb gehad, dan wil je geen prik en geen breasers, maar dan wil je water. Helder water is zo lekker!  En brood is genoeg. Moet er nu allerlei soorten beleg op? Moet de dienst leuk gemaakt worden? Een opgeleukte kerkdienst? Houd er toch mee op.  Vroeger had je beatmissen in de roomse kerk. Men kwam dus voor die beatband. Niet voor die priester, die hield z’n preekje dan ook héél kort. Daar was geen bal aan.

Ach, Jezus had dat helemaal niet nodig. Dan geloof je nl. niet in de kracht van water en in de kracht van brood.

Oudste heeft niets met leeftijd te maken. Je kunt hele oude mensen hebben die hele domme opmerkingen maken, dat kan. Ik ben 69, maar ik ben nog steeds een jochie hoor. Echt waar. Zo beschouw ik mijzelf.  Dus het is niet: ‘hoe ouder hoe wijzer’. Echt niet hoor. Het is: ‘Hoe wijzer hoe meer je ouder bent’. Wordt eerst maar eens wijs, en groeiend in die wijsheid word je een ouder, die kan voeden.

Je staat dus, als man of vrouw, tussen God en de wereld in als priester. Je verricht je handelingen namens Jezus.

Als je alleen maar gemeentegericht bent, ontzettend introvert, alles voor de gemeente, dan ben je het doel uit het oog verloren. En dat is afschuwelijk. Dan word je een sekte: ‘ònze club’. Een beetje ziek is dat, dan krijg je inteelt. Je hebt dan nl. geen oor en geen oog meer voor de wereld.  Jezus zegt: ‘Ik heb je gezonden in de wereld, gelijk Mij de Vader zendt, zend ik ook jullie’. Ga de wereld maar in, voeding genoeg, vertel het ze maar.

Ik merkte ook in de liederenbundel dat er heel weinig liederen gericht zijn op het ‘naar buiten gaan’. De meeste zijn gericht op aanbidding, naar binnen, maar niet naar buiten toe.

Zoek ze maar op die het evangelie waard zijn, dan kun je tenminste wat geven. Dat zijn nl. de verloren schapen van Israël. Het zijn de verloren christenen, ik bedoel hiermee te zeggen dat God die mensen is kwijt geraakt. Of ze zijn Hem afgejat, of ze zijn verleid. Zoek ze maar weer op, zegt Jezus. Daar krijg je een neus voor hoor. Soms zie je het ineens. Je moet geen voorbede voor de wereld doen. Waar slaat dat op? Helpt dat trouwens? Jezus zegt heel simpel: ‘Voor de wereld bid Ik niet’. Maar waar bidt Hij dàn voor? Hij zegt: ‘Ik bid voor jullie dat je uitkijkt voor de verzoekingen, om naar links te gaan, als je snapt wat ik bedoel, en dat jij je geloof behoudt’. Niet dat dappere geloof zo van: ‘ik ben een held’. Nee, dat je blijft geloven in de kracht van het woord, en dat ben Ik. ‘Dat bid Ik voor jullie’, zegt Jezus, ‘dat jullie overeind blijven’. Voor de wereld bid ik niet, dat heeft helemaal geen zin.

Ja, zegt men, maar we hebben Maria, die doet toch voorbede. Ach dat arme mens. Dat heeft ze nog nooit gedaan. ‘Ja, we hebben speciaal heiligen, die doen ook voorbede’. Ook niet. Je hoeft ook niet tegen Jezus te zeggen: ‘Wilt U voor mij bij de Vader vragen of dat of dat gebeurt’. Jezus zegt hierover: ‘Dat hoef je niet meer te doen, de Vader Zèlf heeft je lief, vraag het Hem zelf, als je wat vragen wil’.

Doet de heilige Geest voorbede voor mij? Wat moet ik me daarbij voorstellen? Ook zo’n vreemde uitleg. De heilige Geest woont in jou! Je staat met de rug naar God toe en dan moet jij eens kijken wat er gebeurt. Je hoeft daar ook niet al je overtuigingskracht achter te zetten.       Het woord overtuigt. Ga eens geloven in de kracht van het woord wat jij uitspreekt.

Hebreeën 1:3b zegt: ‘die alle dingen draagt door het woord Zijner kracht’. Dat woord! Ga eens geloven in wat je zelf zegt, tenminste, namens Hem!

Daar heeft Jezus voor gebeden, dat we vasthouden wat we gekregen hebben, waar onze hand mee gevuld is.

Weet je welke apostel het woord ‘wereld’ het meeste noemt? Ik heb het eens geteld, het is Johannes in zijn evangelie. Ik telde zestig keer. Vandaar dat hij zichzelf ook oudste noemt in één van z’n briefjes. Hij dacht: ‘die wereld moet gevoed worden’.

Ik ben gekomen in de wereld om ….

Ik ben gezonden in de wereld om…..

Ik ben als een licht in de wereld gezet om…. Dat is mooi! Jezus zegt ergens: ‘om te behouden, om ze te helpen’.

Ik vind dat wel een leuke kreet voor het Leger des Heils. Ze zeggen daar: ‘Ik ben gered om te redden’. Anders zit je alleen maar aan zelfbevrediging te doen.

Maar gered om te redden is ook óns werk, al moet ik zeggen dat het overtuigen van zonde ons niet altijd in dank zal worden afgenomen. Echt niet. Jezus zegt: ‘ze zullen je haten, want ze hebben Mij ook gehaat’. Ergens anders zegt Hij: ‘Kijk uit voor de mensen’, en ‘Ik zend jullie als schapen onder wolven’. Nou nou! Noem je dàt een herder? Ze vreten me op! Nou, ze hèbben Jezus ook opgevreten hoor! Ze hèbben ook verscheidene apostelen opgevreten! Of niet? Denk eens aan de vervolgingen. Jezus zegt: ‘Je bent zo kwetsbaar als wat’.

Als ik naar vogeltjes kijk in de tuin, dan zie ik dat ze wat oppikken en daarna alsmaar om zich heen kijken. Geen gevaar meer? Weer wat pikken. Zij zijn altijd op hun hoede. Heel verstandig, van die vogeltjes kun je veel leren.

Maar dat is ons werk. Vertel ons evangelie maar. Sleep ze niet naar de gemeente in Kampen hoor, dat gesleep en getrek aan mensen. Niet doen hoor, breng ze het evangelie en dan mogen zij zelf beslissen of zij zich ergens bij aansluiten. Op de gekste plekken breng je dat evangelie. Jezus verloste een krankzinnige man, die vroeg of hij met Jezus mee mocht. Nee, zei Jezus, blijf maar, want het feit dat jij hier loopt is een levend getuigenis voor al die mensen die jou alleen maar als volkomen ‘knots’ hebben gekend, en nu ben je normaal. Als dàt geen getuigenis is? Jezus geloofde dat het wel goed komt met die man. Loslaten is een grotere kunst dan vasthouden. Dat weet je hè? Sleep ze hier dus niet heen, maar geef ze wat. Niet teveel de blik naar binnen richten maar naar buiten! Want als je zó bezig bent om de wereld van gedachten te doen veranderen, dan doe je dat vanuit God, vanuit de hemel.

Ons evangelie gaat van boven naar beneden en haalt de mensen van beneden naar boven. Het is een heerlijk evangelie, met je gezalfde gedachten-wereld, met je gezalfde oren, je ogen. Je leert weer kijken. Je handen en je voeten te gebruiken. Dàn ben je goed bezig, dan ben je een priester. Ik denk dat dan de barmhartigheid van God gestalte krijgt in jou.

Dat God zegt: ‘Tjonge, hoe kan ik de mensen laten merken dat Ik goed ben’.

Dan zoekt hij kinderen, dat betekent ‘degenen die uit Hem gekomen zijn’; Die uit Zijn gedachtenwereld tevoorschijn zijn gekomen.

Maar we zijn toch ‘koningen?!!’ Man, hou je mond, ik wou dat je het in je daden en in je gedachten was. Want het woord ‘koning’ is afgeleid van het woord ‘kind’. Onthoud dat maar goed. Wéér wat geleerd.

‘God, wie bent U?’ O, zegt God, kijk maar naar Mijn kinderen. Vraag het ze maar.

Ken je die reclame van: “Ik zoek de Rabobank?”.  ‘Ja, hier’. “Weet jij waar de Rabobank is?” ‘Ja, hier’.

Waar is God? Durf je het te zeggen: ja, hier. Dan ben je dus goed bezig. Dan heeft de barmhartigheid Gods in jou gestalte gekregen.

Het woord ‘barmhartigheid’, – het is goed om dat te overwegen, te keren en te wenden in je gedachten –  is vlees geworden. Het woord komt in jouw mens- zijn aan het licht. Ben jij een barmhartig mens? Ook naar jezelf?

Daarom zegt Jezus ook: ‘Volg Mij in Mijn handelingen, in Mijn werken. Je hebt nu lang genoeg gedanst en gezongen. Ga eens wat doen, dan ben je een priester!

 

Duurt Sikkens / 29-07-2007

 

 

Door herinnering wakker houden (Duurt 05-01-2014)

Door herinnering wakker houden

 

Ik wil maar eens wat herhalen.

Petrus schrijft twee keer in zijn briefje, waar hij zegt: Ik wil proberen je door herinnering wakker te houden.

En wat? Nou, zegt hij in hoofdstuk 3: Ik tracht je zuiver besef door herinnering wakker te houden.

Her-innering, dat is her-inneren, dat is opnieuw te binnen brengen.

En, zegt hij: wakker houden, want anders slaap je.

Je kan hier zitten, maar dan ook behoorlijk slapen hoor. In de bijbel wordt met slapen altijd bedoeld: bezig zijn met de natuurlijke dingen. Dát is slapen.

In de gemeente van Corinthe schreef Paulus: Nou, er slapen er niet weinig. Dat betekent dus véél.

Druk, druk…, met de gemeente…, met het organiseren…, weet ik veel…. En dat is slapen.

Wordt dus maar wakker, zegt Petrus.

Maar wat wil hij nou wakker houden?

Je zuivere besef. En dat is wat anders dan ‘weten’.

Sommigen van ons weten veel, ja, maar besèf je ook wat je weet. Beseffen gaat veel dieper.

Dan besef je wie je bent. Je beseft waar je mee bezig bent. Want je bent bezig in de hemel.

Nou is dat wat vaag, want alle mensen zijn, of ze het nou weten of niet, bezig in de hemel. De hemel is de onzichtbare wereld, en daar beweegt de geest van een mens zich in.

De mens die niet gelooft, behoort tot de zee, en de mens die wel gelooft, is ont-trokken aan de zee. Die is door de warmte van de zon verdampt, dat is een onzicht-baar proces, en hij krijgt weer een plaats bóven, in die wolk, dat heet weder-geboorte.

Als je nou beseft dat je dáár woont, dáár ben je geboren. Dat betekent dus niet alleen maar in de hemel, maar ook in het Koninkrijk Gods.

En om het nóg dichterbij te brengen: in dat Koninkrijk beweeg jij je, daar bèn je.

Jezus zegt ergens: blijf in Mij, gelijk Ik in jou.

Dus: Ik ben begonnen met in jou te komen, blijf jij nou in Mij?

Dat is de grondwet van het Koninkrijk der  hemelen.

Daar groei je ook op, als het goed is. Daar ontvang je je voeding, dan word je ook opgevoed.

We gaan maar eens even een heel eind terug, naar de schepping.

In het Hebreeuwse woord voor scheppen zit een diepe oerbetekenis van splijten, dat heeft iemand uitgevogeld.

Scheppen is dus splijten.

Er is ook een boek verschenen, jaren geleden, daarin stond: ‘scheppen gaat

van ‘au’. Er wordt iets gespleten. Scheiding maken. Dat is eigenlijk scheppen.

God deed niet anders dan scheiding maken.

Scheiding maken tussen licht en duisternis. Het licht noemde Hij dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Daar zit niks tussenin, een schemertoestand.

Dat betekent dus dat Hij scheiding maakt tussen liefde, dat is dag, en haat, dat is duisternis.

Scheiding tussen liefde en haat, licht en duisternis, dag en nacht.

Dus dát is Gods werk geweest. Zou Hij dat nou nóg doen? Bij de herschepping?

Doet Hij dat nou alleen…., of niet?

Gaat Hij zomaar wat scheiding maken? Hoe zit dat?

Als je aan een kind vraagt om eens een tekening te maken van de eerste verzen van Genesis, wat tekent hij dan?

Wat denk je dat hij tekent?

Hij tekent een wereldbol, want dat is de aarde. We weten inmiddels dat hij rond is, en niet plat, zoals in de oudheid.

En wat tekent hij óm die aarde? Het staat duidelijk in de bijbel. Hij tekent om die aarde heen een hele cirkel, het uitspansel, een ander woord is firmament. Daar zit het woordje ‘ferm’ in, wat betekent: het vast-gehamerde, het geplette, zoals je metaal plet. Dat is een geweldig sterke bol geweest rondom de aarde. Op hoeveel kilometer hoogte weet ik niet.

Niemand heeft ooit het uitspansel gezien, maar het was wel hard.

Job vergelijkt het wel met een gegoten spiegel. Dat is een mooi beeld.

Hoe ontstond die? Heel eenvoudig.

God scheidde de wateren, want de aarde was één en al water.

En als God gaat scheppen, gaat Hij de wateren scheiden.

De wateren die niet op de aarde horen, en die wèl op aarde horen.

Scheiden, splijten.

Wat komt er dan tevoorschijn? Dan komt al het droge tevoorschijn.

Dat is een mooi beeld, dat als je onder water hebt gezeten, dat jij weer boven water komt. Alsjeblieft, ik kom weer tevoorschijn.

En al dat water is opgestegen en het heeft een plaats hoog boven de aarde gevonden.

Ik denk dat het ijs is geweest, want het is daar koud, zeg maar zo’n honderd kilo-meter hoog, zo dik is de dampkring ongeveer. Het is maar een beeld.

Het is prachtig, zo heeft het er dus uitgezien.

En dat is helemaal verloren gegaan.

Eerst had Hij dag en nacht gescheiden, en toen de wateren. 

En denk eens aan die temperatuur onder die enorme koepel . Dat is een prachtig klimaat geworden onder dat uitspansel. Want de lichten gingen ook nog schijnen; het wás al wel licht, maar de lichten werden langzamerhand zichtbaar.

Maar als de zon daar bovenop dat uitspansel schijnt, dan glanst dat hele uitspansel, en dat zorgt voor licht.

Dat glanst. En ook als het nacht is, zal ik maar zeggen, dan blijft het glanzen, want aan alle kanten valt dat licht daarop.

Dus het is nooit nacht geweest die eerste scheppingsdagen. Dat waren gigantisch lange dagen hoor, zulke lange perioden, want God neemt de tijd.

Echt ongelooflijk lange perioden. Want van die dagen wordt gezegd: het was avond geweest en het was morgen geweest, dus geen nacht. De duisternis had ook nog geen invloed op aarde.

En van al die zes dagen wordt dat gezegd, behalve van de zevende; daar is het nog geen avond geweest en geen morgen geweest. En wij zitten nog steeds in die zevende dag, al sinds de schepping.

Dus het zijn zulke lange perioden geweest.

Maar dat uitspansel, en de zon, de maan en de sterren, zorgen voor een goed klimaat.  En dát is het belangrijke van de gemeente. Hoe is het klimaat hier?

Werkt dat uitspansel nog?

Als je een hekel aan elkaar hebt, dan heb je geen goed klimaat.

Heb je een hekel aan die broer of die zus, of je kan iemand wel schieten…..

Het gaat om dat heerlijke klimaat in de gemeente.

Ik wou maar zeggen: ‘blijf in Gods klimaat, blijf daarin, ook al doen ze je wat aan. Ook al liegen ze over je. Nou, zegt Jezus, zalig ben je als ze over je liegen. Want het is een leugen. Wees er maar blij om, want ze hebben het op jóu gemunt, op je gerechtigheid, op je onschuld.

Daarom heb je het soms zo moeilijk.

Maar er was dus géén nacht. Laat dus ook nooit in de gemeente de nacht meer toe, want als je tóch in de duisternis wandelt, dan blijf je in de dood, zegt Johannes.

Dan blijf je weer in de dood, dan ben je weer terug.

En dan die lichten, daar zijn een bende theorieën over.

Ik vond iets in het boekje van Reisel, die een letterlijke vertaling van Genesis heeft gemaakt, (ik ben ook heel blij met dit boekje) hij zegt in een voetnoot:

Die zon en die maan en die sterren, daar kan gelezen worden: “laten ze achter de nevels vandaan tevoorschijn komen”.

Achter de nevels, daar hangt dus een sluier voor de zon, voor de maan, voor de sterren.

De zon is een beeld van God, en de maan is een beeld van onze Heer Jezus, die weerkaatst het licht van de zon naar de aarde. Daarom is hij het licht in de duisternis. En dan staat er zo heel typisch: ‘benevens de sterren’.  Dat is een hele lieve opmerking. Die sterren spelen ook een rol. Maar eerst de zon en de maan.

Daar hangen sluiers voor. Ach, ach….

In het begin, na de zondeval, trokken er weer sluiers voor God.

Als ik het oude testament lees…., daar worden God eigenschappen toegedicht, nou, dat wil je helemaal niet weten.

Geen wonder dat ontzettend veel mensen hartstikke bang zijn geworden voor die God; straffen en tekeer gaan en dreigen, en mensen doden, en weet ik veel wat….

Dikke sluiers voor de zon.

Dus zijn er ook sluiers voor de Zoon getrokken, en voor de sterren.

En toen kwam Jezus.

Daar zegt Johannes van: Jezus is Degene die aan de boezem van de Vader zit.

Die is daar thuis, die praat met Hem, overlegt met Hem, ze kijken elkaar aan, Jezus ziet de Vader en Hij zegt: Ik ga de mensen vertellen wie Hij is.

En Johannes schrijft: Hij heeft onze God verklaard.

Dat is een mooi woord: verklaard, helder gemaakt; zodat de mensen weer een klaar beeld van God krijgen. Dat ze zeggen: Ach, is God zóó? En daarom hoorde men Jezus ook zo graag.

Wat Hij vertelde over de Vader was heel anders dan wat de religieuze leiders in die dagen vertelden. Altijd maar dreigen en tekeer gaan.

In wezen haten ze de Zoon. Nou, als je de Zoon haat, dan haat je ook de Vader, dan ken je God niet, dan weet je niét wie Hij is.

Als ze jou gaan haten, dan haten ze ook de Zoon, en ook God.

Als ze gewoon een hekel aan je hebben, en je zou niet weten waarom; maar ze hebben de pest aan je, nou, dáár heb j’em, de tegenstander, die altijd weer sluiers vóór God, vóór Jezus, en vóór de sterren hangt.

En toen Jezus het verklaard had en Hij weg gegaan is, toen zijn de sluiers weer dicht getrokken.

Want in de loop der eeuwen is het beeld van God weer verduisterd. Sommige mensen hebben een beetje licht, maar dat is dan alles. Maar om Hem werkelijk te kennen….. Ja, er worden God eigen-schappen toegedicht die Hij helemaal niet heeft. Daar is Hij vreemd aan.

En hoeveel etiketten Jezus niet heeft gekregen in de loop der eeuwen…

En de sterren dan? Die zon, die maan en die sterren krijgen bij de schepping een opdracht.

Wat moeten ze doen? Heel eenvoudig: scheiding maken tussen licht en duisternis. Scheiding maken tussen liefde en haat. En dáártoe zijn wij geroepen.

Hebben wij onderscheid van geesten? Hèbben we dat? Zién we het verschil tussen licht en duisternis.

Dat is ook de opdracht aan de sterren.

Dus het is zaak dat je ….., ja, de zon verliest z’n hemelse positie nooit; en de maan, die staat dichter bij de aarde,   Jezus staat dichter bij de mensen….      Ja, de getuige aan de hemel is getrouw, staat er ergens in de bijbel.

En de sterren dan?

Als ik Openbaring lees, dan zwaait daar een staart van de valse profeet een bende sterren naar beneden, naar de aarde…

Ze verliezen hun hemelse positie. Ze zijn niet meer bezig met de dingen die boven zijn. Niet meer met de gedachten Gods, en ze knallen weer naar de aarde.

Hoeveel sterren blijven er dan nog over?

Of andere sterren, die vallen bij de eerste de beste storm. Het zit ze wat tegen, het zit niet mee, het waait…, ja, dan geven ze het op en ze vallen.

Ik wil maar zeggen: verlies je plaats nóóit hoor!!

En verlies je opdracht niet: scheiding maken, blijf scheiding maken!

Daniël eindigt zijn boek met een mooie uitdrukking, in het NBG staat: de verstandigen, maar de Naardense bijbel vertaalt het met ‘de begripvollen’.

De begripvollen zullen stralen als het uitspansel. (Dan.12:3)

De begripvollen, dat is een mooie uit-drukking; mensen die, voor zover je daar aan toe bent, God begrijpen. Die Hem kennen!  En daar zijn ze vol van.

En die stralen als het uitspansel, hoog boven de aarde; maar de glans is wèl te zien.

Dat hele uitspansel is zo’n glanzende, stralende bol geweest.

Ze zullen stralen als sterren, zegt hij ook nog. Ja, die komen van achter de nevels tevoorschijn.

Hoe breng je dat nou tevoorschijn? Hoe doe je dat nou?

Ik heb van een dominee een hele mooie zin geleerd: elkaar tevoorschijn beminnen.

Dat is een zinnetje dat zich stevig in mij verankerd heeft: heb lief!

Elkaar tevoorschijn beminnen; dat kost tijd, dat is helemaal niet erg, want je houdt van die ander.

Dat beminnen doet die ander tevoorschijn komen; dat je iemand werkelijk ziet zoals die is.

En wat bemin je dan tevoorschijn? Die mens Gods.

Niet die natuurlijke mens, dat komt wel goed; maar het gaat om die werkelijke mens Gods, zoals Paulus hem noemt.

Als je elkaar bekijkt, hóe kijk je dan naar elkaar? Op uiterlijk, op gedrag, hoe iemand er bij zit, of er bij loopt, en gekleed is…., wat is dan het verschil met je oude leven?

Of durf je te kijken met verlichte ogen naar die ander hoe die in z’n geestelijke toestand is; hoe iemand er gééstelijk voor-staat. Of daar groei in zit. Dat je je verheugd in iemand die vorm krijgt, die handen en voeten krijgt, een gezicht krijgt, want dát is eeuwig!

Als je sterft, blijft dát! Dát is eeuwig.

Dat is een ander gezicht dan wat je hier op aarde hebt.

Als je dat eeuwige op het oog hebt in die ander, dán ben je goed bezig.

Kijk dus naar elkaar met de pupillen van God. Want God noemt ons: Zijn oogappel.

En oogappel is je pupil hoor.

Als God het over Zijn pupil heeft, dan heeft Hij het over z’n eigen pupillen, en Hij bedoelt óns, dan kijkt Hij dus naar de mensen met onze ogen; ja, met Zijn ogen.

En zoals wij een visie ontwikkelen op mensen, dan is dat Góds visie. Zó kijkt Hij naar de mensen, en bemin hem/haar tevoorschijn. Dat is prachtig hoor!

Want op aarde….nou ja, stellen we toch niet veel voor, het cluppie in Kampen.

Wat stelt het nou voor? Organisatorisch ook niks…..nee.

Maar in de hemel….., tjonge jonge jonge, daar hebben wij een glanzende gestalte hoor. We nemen de gedachten van God over. We leren Z’n gedachtenwereld kennen.

En we geven engelen opdrachten, want die engelen, waar we het laatst op de Centrale Bijbelstudie over hebben gehad, zitten ook niet stil hoor. Tenminste, als wij ze opdrachten geven.

Van wie krijgen ze opdrachten? Nou, er staat in de Psalmen: Ze luisteren naar de klank van Gods stem.

Andere vertalingen hebben: Ze luisteren naar Gods stem.

En wie verklankt Gods stem? Wie laat die horen? Dat zal toch door de Zoon en door de zonen moeten.

Sommigen zijn blij als een engel hen verschijnt, maar wat moet je daar nou mee? Een boek schrijven?

Van Jezus en van ons wordt gezegd: wij zijn verschenen áán de engelen.

Dus wij verschijnen áán hen, zodat zij zeggen: ‘kijk, daar heb je onze opdracht-gevers’. Want het zijn dienende geesten, onze assistenten, en je kan ze aan het werk zetten. Dingen laten doen.

In dat Koninkrijk Gods heb je ook de strijd tegen de nacht; want je bent konstant aan het scheiding maken tussen licht en duisternis.

Dus boven blijven is eigenlijk, als je het beseft, in Hem blijven en Hij in ons.

Die eenheid.

Dan wordt er ook in Genesis gesproken over: Laat Ons mens maken. Er staat niet ‘mensen’, er staat: laat ons mens maken, een mens.

Je kan het vertalen met ‘een mensheid’.

God begint altijd met één. En dat ver-menigvuldigt zich.

Maar Hij zegt: ‘waar moet hij nou op lijken?’

Ik weet niet of jullie weten wat de huids-kleur van Adam was? Hij was niet zwart, en ook niet wit, wát je ook getekend ziet in allerlei boekjes. Maar Adam heeft dezelfde grondvorm als Edom, en dat betekent ‘rood’.

De Naardense bijbel vertaalt ook met ‘roodbloedig’. Dus een beetje roodachtig.

Dus wij schieten in kleur tekort.

Ook geen roodhuid, Adam was geen Indiaan. Maar hij had een roodachtige kleur, de kleuren van de aarde uit die streken. Als je dat wel eens ziet op de t.v., dat is een beetje roodachtige grond.

Een mooie kleur trouwens. Maar goed, dat is het uiterlijk. Hij knipte z’n haar ook niet.

En ‘mensen maken naar Ons beeld’ is één ding; de mens wordt zo vaak beelddrager Gods genoemd.

Maar er staat een ander Hebreeuws woord achter, er staat: als onze gelijkenis.

Gelijkenis! Dus een mens die op God gaat lijken!

En dan zegt Hij ook: Laat Ons mensen maken. God was toch in z’n eentje? Ons?

Wie hebben Hem daarbij dan geassisteerd? Ja natuurlijk, engelen assisteren ook bij jou bouw, dingen die ze zeggen namens God, namens de Geest. Ja, ze zijn ook wel betrokken bij jouw opvoeding.

Maar ik denk dat dat ‘ons’, dat is mijn idee hoor, nog verder gaat. Dat Hij daar óns mee bedoelt. Mensen Gods.

Dat wij geroepen zijn om mensen te maken die op God gaan lijken.

Je hebt elkaar zó hard nodig om de vorm te krijgen die God bedoeld heeft.

Van Jezus wordt gezegd: Hij was in de vorm van God. Dat is niet de uiterlijke vorm, maar de innerlijke vorm van God.

Hij léék op Hem. Hij is óók opgevoed en heeft goed geluisterd naar de Geest, maar ook naar opmerkingen van deze en gene.

Zodat Hij onderscheidde: ‘is dat nou uit God wat die vent zegt, of is dat uit de boze?’

Altijd dus wel scheiding maken tussen wat goed voor je is en wat niet goed voor je is. Dat je dat vér van je werpt.

Maar dat ‘ons’…., nu kan ik zeggen: ‘ja, dat is de Vader en de Zoon, èn wijzelf.

Dat gebeurt allemaal door die Geest, want die Geest van God heeft ons één gemaakt. Dat is één.

Je wórdt opgevoed, besef je dat? Ik word opgevoed. Je wordt gebouwd.

Eva werd gebouwd uit een stuk Adam, dezelfde geest dus.

Er staat ‘rib’, maar er is geen Hebraïcus die het vertaald met ‘rib’.

Het woord ‘rib’ is zó fout; dat moet zijn ‘component’.

Eén van de delen van Adam wordt gebouwd tot een vrouw. Toen hij die zag, zei hij: zó, dat is vlees van mijn vlees en been van mijn been.

Het ziet eruit als een mens, hij raakte het aan…, ja, het klopt, dat is er één van mijn soort.

Wij zijn, net als Jezus, ook uit God geboren, uit Hem worden wij ook geboren, en als Jezus ons aanraakt, wat vindt hij dan?

Geen vlees van Zijn vlees, geen been van Zijn been, Hij vindt geest van Zijn Geest, wij vormen een geestelijke eenheid.

En omdat we uit Hem genomen zijn, horen we dus bij Hem, want Hij maakt van die twee altijd weer één.

Hij is niet kompleet zonder ons!

Jezus is pas kompleet als wij Zijn vrouw zijn geworden, helemaal! Dán is Hij kompleet. Dan is Hij gehuwd.

Door de uitstorting van de heilige Geest zijn wij één geworden, eens geestes.

Hij heeft de gemeente bevrucht met Zijn woord, en dááruit komen dus de kinderen, de zonen Gods tevoorschijn, Openb.12.

Dan komen die wezens tevoorschijn die God bedoeld heeft: een mens naar Zijn gelijkenis; mensen Gods die op Hem lijken. In welke mate lijk je al op God?

Dat is een vraag.

In welke mate lijk je al wat op God?

Nou, dat merk je aan de vruchten. Heel simpel. Gewoon de vruchten van de Geest, die breng jij voort.

De vruchten van de Geest gaan via mensen.

Barmhartigheid is toch een prachtige eigenschap, ik denk wel eens dat dat de mooiste eigenschap is van God.

Wát Hij ook ziet….., Hij blijft zich ontfermen. Dat is niet kapot te krijgen bij Hem.

En wij zullen veel barmhartigheid nodig hebben, dus als jij groeit in barmhartig-heid, dan begin je een beetje op God te lijken; want liefde is wel een algemene term, vaak een beetje tè algemeen.

Je kunt beter andere woorden zoeken, die alle facetten van die liefde een beetje aangeven.

Jezus is ook geboren uit de Geest, vergis je niet hoor. Hij is eerst uit Maria geboren, maar daarna is Hij geestelijk geboren. Ook opnieuw geboren. Want God begint weer met één mensje. En alles wat uit de Geest geboren is, is Geest, dat zegt Jezus.

En zó worden we langzamerhand één.

Dus wat ik hier zie, is allemaal tijdelijk; wat ik niet zie, is eeuwig! Dat is mooi!

Dat glanst; dat maakt ook scheiding. We zullen  e i n d e l o o s  scheiding blijven maken, totdat uiteindelijk de nacht verdwenen is.

Dat is een lange weg hoor, maar dat geeft niet. Maar de nacht, de duisternis, verdwijnt een keer.

Verlos ons van de boze is al verhoord, en dat zullen wij moeten doen.

De wereld verlossen van de boze.

En wij  zullen moeten zorgen voor: Uw Koninkrijk komt; want dat Koninkrijk Gods, wat wij gekregen hebben boven, en we zitten op aarde, nou, het is binnen in je.

Láát maar tevoorschijn komen dat Koninkrijk Gods.

Je zult veel tegenstand ondervinden; naar-mate je groeit, des te meer weerstand, maar het komt tevoorschijn! Want dat licht is sterker dan de duisternis.

En als we helemaal één zijn geworden, kunnen we Zijn heerlijkheid openbaren.

Dan kun je doen wat je wil, want het enige wat jij wil, dat is wat God wil.

Al wat jij onderneemt, dat lukt dan!

Daar zijn we naar op weg.

Het krijgt gestalte in jou. Het Woord van God, het Woord van Jezus is weer in het vlees gewórden in jouw menselijke bestaan. Worden. We zijn geen nieuwe schepping, we worden een nieuwe schepping. Dat is prachtig, we worden gelijkenissen.

Misschien weet je dit allemaal al hoor.

O ja, ‘dat wist ik al’….

Dat kan best, maar mijn vraag is: besef je het ook waar God mee bezig is; hoe God naar je kijkt.

Het plezier wat Hij in je heeft; en die kracht die uit Z’n blik straalt. Besef je het ook?

God heeft het nooit losgelaten hoor.

Waar Hij aan begon….: ‘Ik maak het af!’

Daar heeft even de kink in gezeten, want het uitspansel, dat scheiding maakte, is verdwenen bij de zondvloed.

Toen is alles naar beneden gelazerd, ècht alles!

Dus de aarde is toen bedekt met zo verschrikkelijk veel water, zoals God het van de beginne nooit heeft bedoeld.

Ja, hoe krijg je dat water weer terug naar boven? Nou, dat duurt nog wel even voor-dat dat uitspansel hersteld is.

Maar wij stralen áls dat uitspansel en maken scheiding.

En trouwens, wat maakt nou scheiding tussen licht en duisternis?

Heel eenvoudig: het licht zelf! Dus waar jij verschijnt, begint de boel zich te scheiden.

Dan krijg je vóór- en tegenstanders.

Want wij zijn het licht van de wereld geworden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een heerlijke boodschap vanaf de beginne, daar loopt het ook naar toe.

En waar God aan begonnen is…., Hij voltooit het, en jij bent er bij!

Jij bent daarbij; leef in die verwachting.

Dat is de verwachting die God koestert, die Hij heeft. En daarom nog een stok-oude uitdrukking: wij leven in blijde verwachting.

Dát is het hoor; wat God in ons gelegd heeft, dat dat voltooid wordt.

Als je het beseft waar we mee bezig zijn, en waar God mee bezig is…, nou, dan schieten woorden toch tekort.

Amen.

 

We zingen lied 100

 

Vrede zij u, vrede zij u,

gelijk mij de Vader zond, zend ik ook u.

 

Blijf in mijn vrede, blijft in mij,

Mijn woord moet in u zijn, dat maakt u vrij.

Ontvang mijn Geest, heilige Geest,

Die zal u leiden, wees niet bevreesd.

 

Vrede zij u, vrede zij u,

gelijk mij de Vader zond, zend ik ook u.

 

Gebed:

Vader, als we beseffen wat we net gezongen hebben…, dat is wat!

Dat we er ook, net als Jezus, op uit gezonden worden, ieder op z’n eigen plek, waar dan ook. Maar dat we dat heerlijke evangelie van U proberen te vertellen aan mensen die het waard zijn. Daartoe zijn we geroepen. En we hoeven niet bang te zijn, want we worden geleid door Uw Geest, en Die geeft ons rust.

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 05-01-2014

 

 

Deelhebben aan Gods gedachten (Duurt 16-5-2010)

Deelhebben aan Gods gedachten

 

Eerst even een kort verhaaltje.

Jezus hield heel veel van gebakken vis. Nooit van gehoord? Ja, Hij at graag vis en viste zelf ook.

Als je dan je tanden in zo’n vis zet, dan kom je wel eens wat tegen natuurlijk. Dus wat doe je? Nou, als je buiten zit, spuug je het uit, zit je binnen, leg je het op de rand van je bord. Dit is een gelijkenis die ik vertel over de inhoud van mijn ‘preken’.

Heb j’m door? Oké.

Als ik dus eens een keer, en dat gebeurt mij nog wel eens in m’n enthousiasme, of in m’n domheid, dan zeg ik wel eens een woord of een zinnetje….., nou, beschouw dat maar als een graatje. Spuw het maar uit of leg het op de rand van je bord, en eet gewoon door, want anders wordt de héle maaltijd verpest door dat ene zinnetje, want dat is dan het enige wat je  onthoudt van een verhaal.

Duidelijker kan ik niet zijn hè? Dus ik hoop dat je een rand op je bord hebt vanochtend.

Nooit een graat doorslikken, wordt hier gezegd. Spuw hem uit, want wie in z’n spreken niet struikelt, is volmaakt. Nou, ik ben blij dat ik niet volmaakt ben.

Ik wil eens op een paar gedachten voort-borduren waar ik de vorige keer over gesproken heb, en dat doe ik n.a.v.

1 Cor. 2:9-14, een paar uitspraken van Paulus, die zal ik even lezen.

Hij zegt: Zoals er geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, alles wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben,  dat is een citaat uit Jesaja .

Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods.

Trouwens, wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand wat in God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Dat laatste zinnetje is heel moeilijk maar dat zal ik straks uitleggen.

Tja, een ongeestelijk mens aanvaardt niet wat van de Geest Gods is. Het is hem dwaasheid, hij kàn het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.

Nou, Paulus is hier glas- en glashelder hè? En hij beroept zich altijd op de Schrift. En de Schrift is niet de bijbel, maar dat zijn de uitspraken van de profeten. Dàt is de Schrift.

Jezus had het er ook àltijd over. Tot in de Hof van Gethsemané. Hij zegt steeds: Ja, de Schrift moet vervuld worden.

Na z’n opstanding bij de Emmaüsgangers: ‘waar hebben jullie het over?’ Ja, onze leider is vermoord. En dan gaat Hij de Schrift openen. Hij doet niets anders.

Ik weet niet hoeveel jij bezig bent met de uitspraken van de profeten? Ik vraag maar hoor…..

Vlak voor Jezus’ dood blaast Hij  op z’n discipelen. Ik vind dat zo’n teder gebaar.

Zo teder, iemand in het gezicht blazen.

En Hij zegt dan: ‘ontvangt de Geest’. Die kregen ze vijftig dagen later. Dus Hij zegt: ontvangt de Geest, en dan staat er: Hij opende hun verstand.

Dat betekent niet dat ze dom waren, maar verstand komt van verstaan, dat is begrijpen. Hij opende hun bevattings-vermogen om de Schrift te verstaan.

Dus we hebben de Geest ontvangen in de eerste plaats om te begrijpen wat de profeten hebben bedoeld toen ze van Godswege gingen spreken.

Dus de doop van de Geest is: om te bevatten, geestelijk te bevatten waar we altijd mee bezig zijn; er opent zich een nieuwe denkwereld: de denkwereld van God. Die gaat open door de Geestesdoop.

Ach, al die profeten uit het oude verbond, ze zeiden dingen, ze schreven dingen op. Ze bestudeerden wat ze gezegd hadden en ze begrepen het niet. Dat is verdrietig hoor, als je niet begrijpt wat je opschrijft.

En toen heeft de Geest hen duidelijk gemaakt  dat het begrijpelijk wordt voor degenen die ná hen komen. Dus daarná!

Petrus zegt: ze hebben over óns geprofeteerd!

En met ‘ons’ wordt bedoeld degenen die in de Geest wandelen. En dat heet met een verzamelnaam: de Christus.

Dus in de eerste plaats is er geprofeteerd over Jezus, en Hij heeft ook het leeuwen-deel van de profetieën vervuld, en de rest is aan óns. Dan moet er nog aardig wat vervuld worden.

Ja, de profeten hebben er naar gezocht en niet gevonden, en toen zijn ze in geloof gestorven; ze dachten: dan zullen we het later wel snappen. Ja, daar heb je ook geloof voor nodig.

Die ‘óns’, wie zijn die ‘ons’? Dat staat in vers 9b: degenen die Hem liefhebben.

Wat heeft Mariet vaak aan mij gevraagd: Duurt… Ja? Zeg eens wat je denkt. Och, zoveel, zeg ik dan, een beetje ontwijkend. Het is ook soms een chaos in mijn hoofd hoor. Want met de ontwikkeling van de boodschap, en de ontwikkeling van de gedachten Gods, hebben wij een tegenstander die dat steeds weer onder druk zet en probeert te chaotiseren.

Liefhebben! Dat is het. En liefhebben gaat heel ver, dat gaat eeuwig door.

Ik heb de sleutel ontdekt van dat verhaal van die wijze en dwaze maagden.

Want aan het eind zegt Jezus: Ik ken jullie niet. Ze hadden wel geprofeteerd, en boze geesten uitgedreven, gejubeld en gezongen….Maar toch: Ik ken je niet!

Wat is de sleutel? Zij hebben Hèm niet leren kennen!  Ze hebben zich niet er op gericht om Hem werkelijk te leren kennen. Ze waren bezig met allemaal uiterlijke dingen van godsdienst, maar ze hebben Hem nóóit gekend!

Dus dan komt de conclusie van Jezus: Ik ken jullie ook niet!

Waarom heb je Mij niet willen leren kennen?

Psalm 139 is een lievelingspsalm van mij, u kent hem allemaal wel. Daar staat het o.a. over de vorming van een embryo in een baarmoeder. Nou heb ik daar wel eens over gesproken, maar het gaat hier over de vorming van de Christus in de mens; daar is het een beeld van.

Want wat staat er pàl achter? Die tekst kreeg ik in de zestiger jaren, het is een uitspraak van David; die heeft eigenlijk mijn hele leven doordrenkt:

Hoe kostelijk zijn mij Uw gedachten, o God.

Ik dacht: als je toch deel krijgt aan de denkwereld van God! Wat Hij denkt! Wat er in Hem omgaat! Wat Z’n eerste gedachten zijn geweest. Waar Hij altijd aan denkt.

Daar blijf ik mij over verwonderen, zó ontroerend, zó mooi!

Je kan je verwonderen over de zichtbare schepping, maar dat is een beeld van het onzichtbare. En hier (in de zaal) zit een deel van de onzichtbare schepping.

En de vorming van de Christus in de mens, dát heet nou Parousia.

Parousia betekent  èn ‘aanwezig zijn’, en ook ‘komen’.

Het beste beeld is een zwangere vrouw. Daar is een kind aanwezig en hij komt ook nog. Ja, ook een verlossing.

Ik vond het mooi dat we vanmorgen zongen: ‘dank U dat U blijft geloven in wat in óns komen gaat’. En als je het niet meer ziet zitten, dan vraag je maar eens aan je Vader: ‘wat gelooft U?’ Want zo vertrouwelijk kun je met je Vader omgaan hoor.

Ja, ik heb wel eens aan Hem gevraagd hoe het met Hem ging.

Dat zijn gesprekken die horen in de intimiteit van de binnenkamer.

Het gaat er om dat die gedachten van God geuit worden! En dat kan op talloze manieren.

Maar ik vind één van de mooiste Geestes-uitingen het Woord! Dat is bij een mens ook zo. De uiting van een menselijke geest  kunnen zoveel gebaren zijn en bezigheden. Maar mooi is toch wel: het woord! Wat iemand zègt!

Zoals Jezus vraagt aan Petrus: ‘hou je van me?’ ‘Zeg eens dat je van me houdt’.

Dat is de vraag van een geliefde. Ik hoor het zo graag.

De gedachten onder woorden brengen; en als Jezus dan zegt: dat Woord van God, dat Hij geuit heeft, dat bèn Ik! Dat bèn Ik!

Het is in een mens aan het groeien gegaan. Want we zeggen zo vaak: want het woord is vlees geworden, maar laat ik het even iets anders zeggen: het woord is in het vlees geworden.

‘In het vlees’ betekent: in je menselijke bestaan. Daar is iets neergelegd en dan begint het scheppingsproces, het wòrdingsproces. Het krijgt gestalte in ons!

Geloof je dat?

Want in vers 10 staat: Ons heeft God het geopenbaard!

Daar staat ook inderdaad Apocalyps. Ik zou haast zeggen: ‘Apocalyps now!’

‘Apo’ is ‘weg’, laat ik het zo maar zeggen, en ‘calypso’ is een sluier, een bedekking.
Ons is iets geopenbaard wat eeuwenlang onder sluiers verborgen geweest is.

Dàt is wat! Daar heb je deel aan gekregen!

Elia zou stikjaloers zijn geweest.

Daarom zegt Jezus: de kleinste van het Koninkrijk der hemelen is groter dan de grootste van het oude!

Het slaat er niet op hoe belangrijk je bent…, maar je hebt deel gekregen aan de gedachten van God! Het is ons geopenbaard!

En dan staat daar iets moois: de diepten Gods! Zijn diepste gedachten!

Welke zijn dat? Nou, daar ben ik mijn hele leven naar op zoek geweest, en nog. Want je wilt zo graag weten wat iemand denkt waar je van houdt!

Ik ben er nooit zo scheutig in, want ik ben raar opgevoed, maar Mariet heeft me heel wat geleerd.

De diepste gedachten.

Een uitspraak van Jezus is bij ons tot een spreekwoord geworden: waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Dit komt uit de mond van Jezus.

Een vraag, die zich onmiddellijk voordoet is: waar is jouw hart nou vol van?

Dat betekent: daar heb je het altijd over. Dat vult je leven. Ja, ik noem maar wat hoor, ik heb maar wat opgeschreven.

Je kan vòl zijn van voetballerij, dus heb je het altijd over voetbal. Er rollen alsmaar ballen uit je mond….

Je kan het konstant hebben over je hobby’s, eindeloos….

En waar sommige mensen héél vol van zijn, dat zijn familieverwikkelingen. Ik vind dat Kampen daar ook altijd voor moet oppassen.

Familieverwikkelingen; wat jij er van vindt en wat je ervan denkt…., en ga maar door.

Als je hart daar vol van is.

En als je zegt: nou, ik heb geen familie, dan kun je ook bezig zijn met allerlei natuurlijke dingen in de gemeente: hoe iemand zich gedraagt en zo….

Je bent dan konstant verkeerd bezig. Want je bent dan niet met de diepten Gods bezig, niks daarvan!

Sommigen zijn vol van Bijbelkennis.

Wat moet je nou met Bijbelkennis? Ja, dat had ik vóór mijn bekering ook, nou, ik werd daar echt niet gelukkig van.

Je kon hele geslachtsregisters opdreunen, en rijen van richters…., en: wat is de kortste tekst van de bijbel, en de langste.. Allemaal kennis.

Je kan het boek Openbaring uit je kop leren en er niks van snappen.

Wat heb ik aan dié kennis?

Of je bent vol van politiek. Nou, dan kun je vandaag aan de dag je hart weer ophalen. Altijd maar kletsen over politiek. Dat is van de aarde. Het is ècht aards!

Jacobus zegt: ‘het is ongeestelijk’. Hij gaat zelfs nòg een stap verder: het is aards, ongeestelijk, en dan zegt hij ook: het is duivels!

Daar houdt de duivel je mee bezig. Om je af te leiden. Dat is nou een weg die vergaat. Daar heb je niks aan.

En waar men tegenwoordig ook vol van is, dat is: vol van jezèlf!  Dat is ook in.

“Volg je hart”….O ja? maar wie inspireert mijn hart? Dàt wil ik dan weten. Volg je hart….(?)

Maar vol zijn van jezelf…., eindeloos aan jezelf lopen sleutelen… Dat is niet de bedoeling. Ik zal het straks nog iets duidelijker zeggen, over dat gesleutel aan jezelf, zelfwording…

Ik heb ontdekt dat ik steeds meer mezelf ben geworden doordat ik bezig was met de dingen van God. De dingen van God zijn ook mensen.

Ik heb altijd gedacht: ik zoek eerst het Koninkrijk, en de rest komt vanzelf. Dat heeft Hij beloofd, en dat klopt! Ja!

De discipelen zijn ook niet eindeloos in therapie gegaan, ik hoop niet dat ik iets verkeerds zeg, maar ik bedoel het niet verkeerd, maar ze zijn in hun gedachten-wereld  genezen, en daar heeft hun ziel de vruchten van geplukt. Zó bedoel ik het te zeggen.

Want kijk, je hebt kunstliefhebbers, en sportliefhebbers, en wijnliefhebbers, op het laatst word je wijnkenner. Die woorden staan allemaal in het woordenboek.

Maar er is een woord die er niet in staat, en dat is ‘mensenliefhebbers’, en dát is nou een eigenschap van God.

Dat staat ook in één van de brieven van hem: ‘de menslievende God’.

Er staat eigenlijk: ‘de filantropische God’.

Fil – antropos. Daar heb je God. Een lief-hebber van mensen.

Grappig hè, dat dát nou nergens in het woordenboek staat.

Want kijk, in vers 11 staat: Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan je eigen geest.

Wie kent jouw diepste gedachten? Dat ben jezèlf!  Je hoop, je verwachting, je verdriet, je eenzaamheid, waar je over denkt, je plannen, of het verdriet over jezelf. De diepste gedachten van jezelf, die weet je zèlf.

Hoe heet dat, als je een ander gunt om zich daarin te verdiepen? Dat is psychologie. Psyche, dat is de natuurlijke mens, dat noemt Paulus hier ook steeds.

Als er iets ziek is, dan zoek je therapie, dat is een geneeswijze. Zijn daar stoornissen in, dan kun je naar een psychiater.

Die kunnen vaak precies de vinger er bij leggen; hoe eerlijker je bent, hoe duidelijker zij kunnen zijn. Ik ben vreselijk blij met die wetenschappen, wat worden daar veel mensen echt door geholpen hoor. Prachtig.

Dus, je kan de stoornissen wel ontdekken, maar ik heb wèl ontdekt dat het de Geest is die je werkelijk geneest! Echt genezing.

Want als we alleen maar woorden gebruiken, dan is de kracht weg. Daarom geloof ik in de kracht van je innerlijke  genezing. Noem het handoplegging, maar zó werkt het!

Ja, het is de Geest die je werkelijk geneest. En die genezing, van Gods Geest, dàt is nou een gave van de Geest!

Mooi hè? Ach, denk je, ik wou dat dat kon,  en de Geest gaat tòch genezen, soms door een woord.

Ik ben eens een keer op een heel ander spoor gekomen door één zinnetje.

Kun je nagaan hoe geneeskrachtig het woord is, en het kwam nog uit de mond van een zesjarig kind ook. Je gelooft het misschien niet, nou, ikke wel.

Wat kan dat iets doen hè? Dat God zegt: hoe bereik ik die Sikkens? Ja, via één van z’n kleinkinderen, want dàt overtuigt hem.

Mooi hè? Het kind had het zelf niet door.

Paulus had een gemeente gesticht in Galatië. Hij hoorde daar wat van, en toen heeft hij een brief geschreven. Ik denk dat hij tranen in z’n ogen heeft gehad.

Want hij zegt tegen die club daar:  jullie zijn in de Geest begonnen, ja halleluja, en dan staat er: en jullie zijn perfect geworden in het vlees. Jullie hebben je uiterste best gedaan om een perfect draaiende organisatie te stichten.

Geperfectioneerd. En dan zegt hij: zijn jullie gek geworden? Nou, dat moet je eens schrijven in een pastorale brief….

Ze hebben het vertaald met ‘onverstandig’, maar toen ik het opzocht, stond er gewoon ‘gek’.

Wie heeft jullie betoverd? Waar zijn jullie mee bezig?

Organisatorisch loopt het op rolletjes. Ik heb een gemeente kapot zien gaan aan de ingestelde commissies. Die hadden zo verschrikkelijk veel commissies bedacht; zodat iedereen een ‘functie’ had….

Ja, maar dat zijn de gaven van de Geest niet! En de gemeente ging kapot.

En mooie preken natuurlijk…., bijbels gefundeerd, natuurlijk; fraaie gebeden. Maar het Koninkrijk Gods bestaat niet uit preken, met woorden, nee, dan is de kracht er uit. Dan heb je de zóveelste kerkelijke gemeenschap of genootschap op aarde. Een denominatie. Ja, dan kun je in de encyclopedie.

Dan zijn we onze wandel in de hemel verloren. We denken niet meer na over de diepte van God, maar je bent uit de hemel gevallen.

Bedenk, zegt Jezus, van welke hoogte die gemeente gevallen is. Zó aards zijn jullie bezig.

En God zegt een keer heel verdrietig tegen één van Zijn profeten, want profeten gaan met God om, Hij zegt: ‘dat volk eert Mij met de lippen, ze zingen mooi, ze preken mooi, maar hun hart is zo ver van Mij. En het is Mij om hun hart te doen!

Stel dat ik helemaal op zou gaan in mijn werk, wat blijft er dan nog voor Mariet over? Dan is de liefde toch dood?

Dat is zo’n verdrietige conclusie van God.

Veertig jaar lang, zegt Hij in één van de Psalmen, heb ik verdriet gehad over dat volk; dat volk is ook omgekomen in de woestijn. Met al dat aardse gedoe, eten en drinken en hun huwelijk…

Wij hebben een evangelie van verlossing! Dan kun je dus lòs gemaakt worden van dat aardse denken. Hoe wijs het ook allemaal is.

Maar je kan er los van komen, want de wijsheid Gods is héél wat anders.

En de wijsheid Gods, dat is trouwens een bijnaam van Jezus, dat is héél wat anders dan de wijsheid van deze wereld.

Ik wil een heel simpel voorbeeld geven.

Een epileptisch kind, dat komt voor in de evangeliën, en dat kind valt soms in het vuur en soms in het water.

Maar wat zegt die vader? Die jongen heeft een boze geest, die góóit hem in het vuur en die góóit hem in het water. En Jezus dacht: die man ziet het! Dát is nou de wijsheid Gods, waar de wereld over lacht.

Boze geest? Ga toch weg man! Dat is een metafoor voor z’n kwaad.

Daarom heeft Jezus ook veel tegen-werking ondervonden; met Zijn oplossing van de dingen.

Dus laat je belemmeringen, want er zitten belemmeringen op die weg, eens opruimen. Ruim ze zelf op of láát ze opruimen.

Barrières kunnen weggenomen worden.

Je mag jezelf de vraag stellen: wat wil je, waar ben ik mee bezig? Wat wil je?

Want: ‘de Heer dienen’ is zo’n dood-doener. Wat wil jij?

Paulus zegt: dit heb ik altijd gewild, God dienen. En waar draaide het op uit: ‘ik vervolgde de mensen en stampte ze de gevangenis in… Dus hij wilde wel iets goeds.

En dan komt hij tot de conclusie: het goede wat ik wil, dat deed ik niet, en het kwade, wat ik echt niet wil, dát deed ik.

Dàt is wat!  Als je na twintig/dertig jaar tot deze conclusie komt.

Als je slechte dingen moet doen, dan is er altijd sprake van een boze geest! Altijd!

En daar kun je vanaf.

Wat wil je? Of, zo gauw hier iemand begint te spreken, dan zie je mensen in de gemeente met wegdraaiende ogen zitten, en dichtslaande ogen, en gedommel. Echt waar!

Heb je daar al eens een keer voor laten bidden? Dat je zegt: daar wil ik van bevrijd worden, want ik mis zoveel. Ik vraag maar hoor. Maar bij sommigen is dat al dertig jaar het geval.

Laat je toch bevrijden!

Want kijk, nog iets, we hebben ook geen interessantere prikkels van buitenaf nodig. Wat moet ik daarmee?

In de wereld barst het van de prikkels. Ze moeten altijd maar bezig gehouden worden. Ik heb eens een titel van een boek gelezen, en dat dekte de hele lading, die man schreef een boek met de titel: ‘Wij amuseren ons kapot’. En wat heeft hij gelijk. Amusement draait op volle toeren. En hij zegt: je gaat eraan kapot! Wat is er over van je mens-zijn?

God zou vragen: waar ben je man.., achter je feestelijke gedoe? Die hebben wij niet nodig! Wij hebben de dingen, noem het maar prikkels, de impulsen nodig van de Geest die in ons woont!

Al gebeuren er, honderd meter verder in een kerk, allemaal wonderen en tekenen, ga je er dan heen of niet?

Vers 12, als je nou de geest van de wereld zou ontvangen hebben, wát dat ook is, dat is geen doop, maar dan word je wereld-wijs. En je wilt toch niet bekend staan als een wereldwijs mannetje of vrouwtje.

Wat kan mij dat nou schelen: de wereld. Het gaat me om de hemel.

Wij volgen, als je snapt wat ik bedoel, een cursus, hier. Een cursus!

De wereld barst van de cursussen, maar dit is er ook één.

Wat is een cursus? Heel simpel: een leergang. Je voelt al waar ik heen wil.

Het heeft met leren te maken en het heeft met gaan te maken.

Nou, onder ‘gaan’, versta ik: wandelen in de onzichtbare dingen, in de diepten Gods, daar deel aan hebben. Daar blijf je ook altijd deel aan hebben, het wordt alleen maar meer en meer. Want die diepten Gods zijn oneindig!

En de alleroudste betekenis van het werk-woord ‘leren’, toen ik het opzocht, was een verrassing voor me. Het betekent: ‘het volgen van een spoor’. Hoe vind je die?

Dus wij zijn spoorzoekers. Want dat spoor is uitgezet door Eentje, èn door z’n volgelingen; er zijn meerdere op dat spoor verder gegaan! De discipelen.

Elke volgeling, dat is een volger, volgt dat spoor. In dat spoor verder.

En soms is het ook nodig, daar is ook een boek over geschreven, van Nagel geloof ik, een criminoloog, het spoor terug te volgen.

Volg het spoor eens even terug, als je op een verkeerd spoor zit.

Desnoods ga je helemaal terug naar de oorsprong. Ik kan je het aanraden. Want daar is Jezus begonnen en daar is God begonnen. Altijd dat ‘begin’.

In de beginne was het Woord. Dat is niet aan tijd gebonden. Beginsel.

Johannes schrijft: ‘Vaders, geestelijke vaders, jullie kennen Hem die van de beginne is.

Kijk, God heeft geen begin, maar Hij maakt wel steeds beginnetjes.

En dat beginnen is voor mij: de Christus. Jezus als eerste, en wij keren terug tot het begin.

Ik heb een gedicht in mijn kamer hangen op een groot papier, wat zo begint: Bezing de oorsprong der geschapen dingen!

Ik denk dan: YES! Dat zal ik doen!

Het volgen van een spoor! Wat een prachtige gang om te leren.

En Jezus was àltijd aan het onderwijzen. Dagelijks in de tempel; èn maar lesgeven.

Ja, ben je een goeie leerling? Ben je leergierig?

Je zou haast kunnen zeggen (want Thora betekent ook onderwijzing) dat in Jezus de Thora vlees geworden is.

Hij is het levende bewijs van hoe mooi de onderwijzing van God is. Dat levert zulke leerlingen op als Jezus.

Zou je het zelf willen worden?

Dus horen wij wat de Geest tegen de gemeente zegt? Dat is de vraag.

Horen we dat nog?

Kijk, die zeven gemeentes in Openbaring krijgen allemaal een goeie waarschuwing. En dan krijg je die favoriete tekst: wie overwint zal ……, en daar springt iedereen op af. Maar met dat ‘wie overwint’ wordt bedoeld dat je overwint wat je aan foute dingen in de gemeente hebt gedaan of ze  tegenkomt.

Want in al die zeven gemeenteverhalen staan waarschuwingen en wordt de vinger op fouten gelegd; maar wat men wel eens vergeet is dat er aan het eind van al die zeven stukjes, zeven keer hetzelfde staat nl. wie oren heeft om te horen. Heb je die? Hóór je wat de Geest tegen de gemeente zegt?

Ik wil het wel even testen. Wie bestudeert de profetieën nog die over de gemeente zijn uitgesproken? Of de visioenen?

Bestudeer je ze nog?

Mary had laatst een getuigenis, er zat één zinnetje bij, dat je moet oppassen dat de Geest niet uitgedoofd wordt. Dàt zinnetje!

Dan denk ik ‘zó’, dat steek ik in m’n zak! Want daar gaat het om: hoor je nog de dingen?

Wat heb ik aan een schitterende zang-dienst, of een geweldige preek, als ik niet meer hóór!

Dan krijgt je van: nou, fijne preek gehad, schenk nog eens in…… Goeiedag, denk ik dan, je bent weer echt Gereformeerd hoor!

Dat vind ik verdrietig.

Ik vraag dus, ook naar aanleiding van de vorige keer: ‘wat is nou jouw ding?’

Tegenwoordig heeft iedereen een ding.

Wat is nou jouw ding?! Nou, zei Jezus, toen Hij twaalf was, Ik ben met dingèn bezig van Vader, dat is Mijn ding! Mooi hè? Dat is Zijn ding.

Dus mijn vraag is, naar aanleiding van vorige keer, welke gave ben jij aan het ontwikkelen? Weet je dat? Dat wéét je hoor! Maar als je er in bevestigd wilt worden, dan kan dat hier.

Wij kunnen niet zonder die Geestelijke gaven, dan komen we nooit tot ont-wikkeling. Zonder gaven geen vruchten!

Nee! Je hebt een hoop arbeiders nodig in een wijngaard. Die zijn de hele dag met die vruchten bezig, snoeien en oogsten komt dan ook nog. Bijhouden dus!

Waar ligt jouw hart? Waar ben jij mee bezig?

Waar strek je je naar uit? Wat ben je bezig te ontwikkelen?

Het is zo mooi om die schatten in elkaar wakker te roepen. Want dan kun je wel lezen in Psalm 27: Ja, ik vind het heerlijk om de lieflijkheid des Heren te zien…., dat klopt ook wel, dat zie ik in de gezichten van héél veel van jullie, maar tegelijk staat erachter: om te doorzoeken in Zijn tempel.

Zoek in elkaar de verborgen schatten van God op. Kus ze wakker.

Dat heeft niets meer met menselijke wijs-heid te maken, want de Geest openbaart die dingen.

Neem de profetieën van Gerrie. Zuinig op zijn. Want ik weet niet of je het merkt maar elke keer zit er iets heel persoonlijks in, daar bedoel ik mee: voor één persoon.

Dat God zegt: dié heb ik op het oog, dus Gerrie, zeg eens wat. En het lukt!

Kijk, dan ben je bezig een eigenschap te ontwikkelen.

Dan de volgende tekst: we spreken dus niet met menselijke wijsheid, – al ben je nòg zo ontwikkeld. Ik weet niet hoeveel scholing je gehad hebt, misschien wel een heleboel. Maar dat heeft niets met de Geest Gods te maken.

Ik wil voor de aardigheid Gusta en Grietje wel eens als model geven, hoeveel scholing hebben die nou gehad?

(Vanuit de zaal) De eerste klas van de lagere school.

Nou, vind je dat niet schattig? En wat een mèns!  Want als er één oren heeft (of 2), dan zijn dat Gusta en Grietje!

Dan kun je zeggen, ja, die hebben een goed geheugen, dat hebben ze getraind…

Hoepel op, het gaat erom dat ze de dingen verstaan!

Het wordt aan kinderen geopenbaard!

Nou, wordt dan een kind! En stop met die menselijke wijsheid. Want het is nl. nooit in een mensenhart opgeklommen. En daar klimt alles uit op van deze wereld. Tot de kostbaarste kunstschatten, tot de grootste filosofieën, dat komt allemaal uit een menselijk hart. Maar de wijsheid Gods is nou één keer anders. Gelukkig maar.

Die snappen het, die volgen het spoor.

En vers 14: een ongeestelijk mens, – dat is niet een debiel, dat is niet een krank-zinnige, maar dat is een puur natuurlijk mens.

En de mensheid wordt in de bijbel nogal eens vergeleken met gras. Jesaja zegt ergens: dat volk is gras, het gras verdort, en de bloem der natie…, dus de groten, de nobelprijswinnaars, dat zijn de bloemen, die steken er wat hoger boven-uit, hebben wat meer kleur, ja, belangrijke mensen, wat hoog is in de wereld, maar ja, de bloem valt af! Ja!

Dus : een natuurlijk mens aanvaardt niet wat van de Geest Gods is, en daar moet je rekening mee houden.

Als jij wat vertelt, dan zal een natuurlijk mens zeggen: nou, leuk voor jou hoor, fijn voor je, maar…., ik weet niet wat ik er mee moet.

Nou, hij móet er ook niets mee, maar hij kán het niet begrijpen!

Hij kan het niet begrijpen omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.

 

Maar er staat nog wat in vers 13:

wij spreken met woorden die niet door menselijke wijsheid – ik heb wel eens mensen ontmoeten die zeiden: ja ja, jij hebt in het onderwijs gezeten, je schudt een preek zó uit je mouw… Ik denk dan: zal ik hem aanvliegen of niet? Hij begrijpt er helemaal niks van. Alsof dát het is.

Hier wordt ik echt verdrietig van.

Hij beoordeelt mij naar mijn natuurlijke status.

Ik hanteer maar een beroemde uitspraak van de allochtonen: ‘ikke niet begrijpen’.

Wij spreken met woorden die niet door mensen maar door de Geest geleerd zijn.

Welke woorden worden jou nou door de Geest geleerd? Dat slaat niet op de tongentaal.

Dat zijn de liefhebbende woorden van God, zodat je iemand bereiken kan.

Je kijkt eens naar iemand, en de Geest gunt je dan ineens een blik in iemands’ leven.

En soms zie je zo’n ravage, of het is zó bleek, of je ziet zoveel gewonde mensen, dat je hoopt dat je woorden krijgt, die als balsem voor de ziel werken.

Ja, dat is een gave van de Geest, die ik zo graag aan het ontwikkelen ben, ik doe niets liever.

En nou staat er iets merkwaardigs, er zijn zoveel vertalingen hiervan, en zoveel commentaren hier over: zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Tja, wat bedoel je nou Paulus? Wij zijn door de Geest geleerd, zodat we het geestelijke met het geestelijke vergelijken. Nou, er is een uitleg: zodat we het geestelijke met het geestelijke samen-voegen.

Dat is ook wel een mooie uitleg. Wij worden toch óók samengevoegd?  Maar ook onze gedachten; dat je zegt: ‘Dát is een gedachte van God, die voeg ik samen met de gedachten die ik al had’.

Jeremia zei: Zo vaak ik je woord hoor, at ik het op.

Ik lees het soms gewoon in de krant, maar dan krijgt het een diepere betekenis voor me. Dan denk ik: hé, wat een leuke zin! Die kan een hele diepe lading krijgen.

Zó wordt alles samengevoegd.

Ja, dat is één uitleg, die is best mooi.

En de tweede is: dat er een betekenis in zit van uitleggen.

Aan geestelijke mensen, geestelijk denkende mensen, kun je geestelijke dingen ook kwijt.

Aan natuurlijke mensen raak je ze niet kwijt.

Die uitleg klopt ook wel met de rest van het verhaal, want een ongeestelijke mens snapt het toch niet.

Je zegt het wel eens, maar je giet het dan in de vorm van een gelijkenis; nou, als ze het pikken, vragen ze om uitleg, en anders halen ze hun schouders op en zeggen: wat een stom verhaaltje joh!

Dat  zal Jezus ook vaak genoeg meegemaakt hebben. Dus geef je geheim nooit prijs.

Jezus heeft nóóit verteld dat Hij de Christus is. Z’n discipelen zijn daar van lieverlee achter gekomen. Maar Hij heeft het nóóit uit Zichzelf verteld.

 

Helemaal aan het eind van Z’n leven geeft Hij een toespeling, maar dat is een geheim, en je mag het ook nooit aan iemand vertellen (zei de schoolmeester). Niet doen, want dan ben je het geheim niet waard. Kleedt het geheim maar in in een vorm van een gelijkenis. Dan ben je er.

Dus, al ben je nóg zo intelligent…, je kan dan hartstikke ongeestelijk zijn.

En al ben zó onderontwikkeld…., je kan dan hartstikke geestelijk zijn.

Ja, dat is het verschil tussen God en mens. Gods Geest en de menselijke geest.

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 16-05-2010

 

 

De zaligsprekingen (2009.12.06)

De Zaligsprekingen

 

Even iets vooraf. Op de televisie zag ik een keer een uitzending, iets met pubers, maar er was een jongen die in een christelijk gezin was opgenomen, en ik zag net een stukje dat hij zei: ‘nee, ik geloof niet in God’. Toen zeiden 2 meisjes: ‘geloof jij niet in God?’ ‘Nee’, zei hij.

‘Nou’, zeiden de meisjes lachend, ‘dan ga je naar de hel’. Ja ja….

Maar die kreten kom je ook in onze kringen tegen! Als je niet kiest ga je naar de hel ….. Waar haal jij dat vandaan?

Jezus zegt: ‘Ik ben gekomen om het verlorene te behouden’. Dat is eindelijk een andere instelling, en ik wilde vandaag eens vragen: hoe ruim is het blikveld van je barmhartigheid? Hoe ver reikt dat?

Ik doe dat aan de hand van een eeuwenlang grijs gedraaid gedeelte uit Mattheus 5:3-12.  Dat zijn de zogenaamde zaligsprekingen. En dat woord ‘zalig’ betekent ‘ingelukkig’. Het wordt zelfs van God gezegd dat Hij de enige zalige God is. God is ergens gelukkig mee.

In het Grieks is het ‘makarios’.

Matth. 5:3-11.

  1. Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
  2. Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.
  3. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.
  4. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
  5. Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.
  6. Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.
  7. Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.
  8. Zalig de vervolgden om der gerechtheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
  9. Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil.

 

Iedereen kent dit gedeelte haast uit z’n hoofd. Het is grijs gedraaid.

De kanteling van dit hele stuk zit in het woordje ‘gij’ (:11).

Want over wie wordt dit allemaal gezegd?

Niet over ons! Dus let nu goed op.

In het eerste vers staat: want hunner is het Koninkrijk der hemelen, en in vers 10 staat ook: want hunner is het Koninkrijk der hemelen. 

Ik dacht toen, dat zijn net twee boeken-steunen, waar de rest tussen zit.

Koninkrijk der hemelen links en rechts, alsof het twee handen van God zijn.

En daar tussen staan al de boeken.

Want in Openbaringen staat ergens een tekst dat de boeken werden geopend.

Daar kom ik nog wel op terug.

En ik ga er eens even bij langs, want, lieve mensen: van mij is al het Koninkrijk der hemelen, ja toch?

Ik hèb geen dorst meer. Echt niet! Ook geen honger meer.

Ik bèn al rein van hart, dank zij het evangelie.

Ik bèn al een vredestichter, dank zij het evangelie.

Ik bèn al een kind van God.

Nu moet je je even voorstellen dat Jezus daar staat, Hij is even op een berg gaan zitten, met allemaal mensen om Hem heen, en dan vertelt Hij deze dingen. En het is net alsof Hij vanaf die heuvel helemaal over de wereld kijkt.

Hij zegt ook vaak: Ik ben in de wereld gekomen. In het Grieks staat er kosmos, dus dat omvat nogal wat.

Jezus is dus gekomen voor die héle kosmos.

Ik ga nu even hier en daar langs dit gedeelte.

Vers 3: De armen van geest. Wat zijn dat?

Je kunt ook lezen: armen aan geest.

Vroeger zeiden ze van zo iemand: er zit niet veel bij. Ach, ken je ze?

Als je arm bent, heb je ergens gebrek aan.

Het is een term in de bijbel dat ontleend is aan de bedelarij. Ze zijn zó afhankelijk van anderen.

Als je b.v. een Roemeen ziet bedelen bij de supermarkt, irriteert je dat of geef je gewoon. Ik noem maar wat hoor.

Maar ze hebben zich geestelijk niet kunnen ontwikkelen. En dat zijn er heel veel. Dat zijn er honderdduizenden, want wij leven in de dictatuur van de duivel. Ja, geestelijk straatarm. Denk eens aan alle vroeg gestorven kinderen; zij hebben zich nooit kunnen ontwikkelen.

Denk eens aan de geestelijk gehandicapten, waarvan sommigen dubbel gehandicapt zijn.

Denk eens aan al die psychiatrische patiënten, die niet eens meer weten wat licht is. Ze hebben van zichzelf geen geestkracht meer. Geen denkvermogen.

Denk eens aan de slachtoffers van dictaturen in de loop der eeuwen; die mogen helemáál niet zelf denken.

Als dat niet arm is….. Het zijn mensen die steun nodig hebben.

De hulpbehoevenden. Ze hebben hulp nodig want ze redden het niet.

Ja, je kan ze bevrijden van boze geesten, dat kan. Je kan ze een nieuw leven geven.

Het Koninkrijk der hemelen, wat binnen in jou is, is voor hèn. Dàt is jouw aanbod aan de armen van geest.

Denk eens aan eenzaamheid; echte een-zaamheid. Daar hebben ze een goed woord voor, dat is ‘geestdodend’. Dat is dus heel arm. Het is afschuwelijk. Mensen die helemaal in zichzelf gekeerd zitten.

Hoe krijg ik ze er uit?

En dat gezicht van Jezus ontroert me als Hij zegt: ‘voor hen is het Koninkrijk der hemelen ‘. Ze geloven niets. Het zijn mensen. Ze hoeven niet voor Jezus te kiezen, nee. Gééf ze wat, alleen al aandacht doet zóveel.

Jezus was ook altijd te vinden bij zulke mensen, want er staat duidelijk in het oude testament: ‘Hij is bij de verslagenen van geest’. Daar is op ingeslagen, wat ligt dat leven in scherven. En dáár gaat God naar toe!

De rijken der aarde, de cultuurluizen, die heeft Hij niets te vertellen. Maar die armen wel.

En waar woont God? Dat staat in Jesaja. Hij woont in de hemel èn bij de verbrijzelden van geest. Dus waar moest je Jezus zoeken, als beeld van de Vader? Bij de kapotgeslagenen, de gekneusten, de mensen die aan alle kanten door de buurt werden beoordeeld. De tollenaren, de NSB-ers, de hoeren. Daar ging Hij mee in gesprek.

Hij trok zich er niets van aan wat de buurt ervan zei. ‘Ik zoek de verbrijzelden van geest en de teleurgestelden op’.

Wat een verhalen zijn dat; al die menselijke verhalen. Allemaal boeken.

 

Vers 4: Zalig die treuren. Nou zeg, hoe-veel miljoenen mensen treuren wel niet.

Niet de jankers die hun zin niet krijgen; nee, de werkelijk treurenden.

Als je een modern woord wil hebben dan is het depressief. Dat betekent neer-gedrukt. Dan zit er een kracht die hen van boven naar beneden duwt. Letterlijk betekent dit woord hier ‘rouwen’, of ‘klagen’. En dat kan zó diep zitten.

Dat fluit je niet weg met een liedje van de Heer of zo….., als iemand diep in de rouw zit; daar moet je de tijd voor nemen; voor rouwverwerking.

Het gaat hier niet over de klagers en de mopperaars hoor.

Maar rouw heeft altijd te maken met verlies. Zou God wel eens, wat dat betreft, in de rouw zijn? Kent God verdriet?

Jezus huilde. Zou de Vader weleens gehuild hebben?

Een paar maanden geleden heb ik er over gedacht eens een preek te houden over het verdriet van God. Dat staat nl. ook een paar keer in het oude testament. Er staat: het berouwde Hem, en ook ergernis.

Maar de Hebreeuwse tekst zegt duidelijk: het verdroot Hem dat Hij de mens gemaakt had. Wat is er door Hem heen gegaan?

Dit is het verdriet van God, maar goed. Hier gaat het over de treurende mensen.

Maar wat kun je verliezen? Ik vind één van de ergste vormen van een verlies: het verlies van een geliefde. Of  het nou een kind is, of man of vrouw. Daarom is de dood zo’n gruwelijke vijand. En daarom is de dood ook overwonnen.

Kijk, huis en haard verliezen is ook erg natuurlijk, om geen veilige plek te hebben.

En waar ik ook veel mensen in tegen kom, ook in m’n werk, dat ze zichzelf kwijt raakten. Het verlies van identiteit. Jezelf kwijt zijn; dat is erg hoor! Dan word je een ander of zo, of je gaat de rol van een ander spelen; je denkt: als ik dàt nou maar doe, dan tel ik weer mee.

Jouw identiteit is zó kostbaar; je eigenste zèlf. Dit is heel wezenlijk. Je hebt dan ook geen zelfrespect meer. Je vind jezelf helemaal niks.

Dat  ‘nikserige’ kom je onder jongeren heel veel tegen. Tegenwoordig bestaat er een heel nieuw woord: ‘identiteitsdiefstal’.

Maar geestelijk gesproken doet de duvel dat met je. Die wil niet dat jij bent die jij echt bent. En dat is nou juist Gods omschrijving van zichzelf: ‘Ik ben die Ik ben’. En Hij wil ook graag mensen scheppen die zijn wie ze zijn.

Je kunt ook treuren om je verklooide leven. Al ben je 70 of 80 jaar, dan kun je daar nog steeds om treuren.

En denk eens aan al die slachtoffers van tirannen; de handel in mensen; de natuur-rampen. Je hoeft alleen maar Somalië te noemen, de hoorn van Afrika. Onder het zand liggen al de doden.

Dan de mensen die uitgebuit zijn. Ook in ons land hoor. Denk eens aan de Holocaust. Denk eens in de geschiedenis aan wat ze noemen kerkgeschiedenis.

Wàt een geschiedenis! De inquisitie, de vervolgingen. De ketters die verbrand zijn. Wijntje Klaasdochter, één van de eerste, is verbrand omdat ze zei dat de hosti bij de bakker vandaan kwam, en de crucifix kwam bij de timmerman vandaan. Dat was me toch een heiligschennis…..

En dan de angst voor de hel. Hoeveel treurenden heeft dàt opgeleverd?

De hele geschiedenis staat bol van treurende en verdrietige mensen. Vandaag ook, zóveel.

Maar, staat er, ze kunnen vertroost worden. En daar staat dat woord, wat wij gebruiken voor de heilige Geest. En de Trooster is werkzaam in ons! Dus wij zijn geroepen om hen bij te staan.

Het gaat dus eensdeels wel over ons, waardoor zij gelukkig zullen worden, maar dank zij ons!

Wat denken jullie van deze kreet: ‘het recht van de sterkste’. Is dat een recht?

Psalm 56:9 er even tussendoor. Hier gaat het over de treurenden. Daar zegt iemand, zonder huis of haard:

Mijn omzwerving hebt Gij opgeschreven.

Hoe vind je dat van God? Dat Hij opschrijft dat jij hebt gezworven.

Die boeken tussen die boekensteunen zijn biografieën, levensverhalen. Vind je dat niet lief van God dat Hij als het ware noteert wat jou is overkomen?

En dan nog: doe mijn tranen in Uw kruik. Met andere woorden: wil je ze bewaren? En dat doet Hij!

Hoeveel kruikjes zullen er, bij wijze van spreken, bij God in huis staan?          Alleen al die van de Holocaust. Miljoenen van die dingen.

En hoeveel miljoenen zitten vandaag aan de dag in zo’n Holocaust?

Ik hoef alleen maar Afrika te zeggen.

Doe ze maar in Uw kruik, zijn ze niet in Uw boek?

In die troost komt toch eindelijk eens een keer de vereffening, want die tranen worden bewaard totdat die kruikjes geleegd worden; en dan komt de vereffening. Dan geschiedt er eindelijk gerechtigheid!

Dus dat ellendige onrecht van de sterkste.. Ik vind dat de sterkste een plicht heeft om het voor de zwakke op te nemen.

Als je dus zegt: ik ben sterk in de Heer, dat mag je best zeggen hoor, maar het blijkt pas als je steun geeft aan de zwakste.

Het kan ook in kleine schaal hoor.

Het recht van de sterkste in gezinnen; het huistirannetje. Denk eens aan werk-situaties, ellendige situaties.

Denk eens aan sektarische gemeenten waar één het voor het zeggen heeft…. Dat is ook afschuwelijk; wat is dat voor een club. Dat is dus in het klein. Wie is hier de baas…?

Al dat geweld waar die mensen onder lijden is net als in die dagen vóór de zondvloed. Door en door pervers en alleen maar bezig met geweld, en met het uiterlijk van de wereld; hoe het er uitziet. En hoe kom ik over…, je eigen uiterlijk….

Eindeloos met zichzelf bezig. Ach, het heeft zo weinig zin om eindeloos met jezelf bezig te zijn. Laat Gód met jou bezig zijn, dan moet jij eens kijken wat voor moois er aan het licht komt.

Als jij bezig bent met Gods gedachten-wereld, kom jij echt aan het licht, al heb je nog zo veel trauma’s, maar ze zullen genezen.

Dus jij wordt erbij geroepen om ze op te beuren. En aangezien jij heel veel mantels hebt, bekleed je ze met de mantel van de liefde van God. Sla die maar om ze heen. Dan moet jij eens kijken wat er met die mensen gebeurt. Dàt is nou mantelzorg.

Al die troostwoorden over de toekomst zijn dus uitgesproken over mènsen! Over mensenkinderen!

Vers 5: de zachtmoedigen. Jij bent dat al.

Ja, dank zij het Koninkrijk Gods ben jij zachtmoedig geworden.

Dat betekent: zacht van gemoed.

Je staat er om bekend hoe vriendelijk je in de omgang bent.

Jezus zegt: leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben.

Maar er zijn op aarde óók een heleboel zachtmoedige mensen. Je kent ze vast wel uit je buurt. Vriendelijke mensen. Echt zachtmoedig.

Ze zijn nl. onopvallend. Kijk, wij zijn erfgenamen van een hemels Koninkrijk, en voor de zachtmoedigen wordt gezegd: jullie mogen de aarde beërven. Betere koningen en presidenten kan ik me niet voorstellen dan zachtmoedigen.

Je zult eens een keer b.v. bij een sollicitatie, in je C.V. opschrijven: ik heb die en die opleiding gehad, en tot slot: ik ben zachtmoedig en nederig van hart.

Past dat? Zeker als je ambities hebt hè?

Oh, denkt men dan, die laat over zich heen lopen…. Jahaa…, daar wòrdt nl. overheen gelopen; die tellen gewoon niet mee. Wat hoog is bij mensen, zegt Jezus, is een gruwel voor God.

Dus wat láág is bij de mensen, dáár gaat God naar toe. ’t Gaat hier gewoon over mensen.

‘En ze gaan niet eens naar de kerk….’

Nee. Wat was het geloof van de barm-hartige Samaritaan? Ja, goeie vraag.

Die zachtmoedigen zijn geen heersers; het zijn beheerders. En ze worden t.z.t. aan-gesteld door ons. ‘Wat ben jij een zacht-moedig mens, nou, neem dàt maar eens onder je hoede’. Zij zullen dus de aarde beërven. In betere handen kunnen ze niet zijn.

Vers 6: Hoeveel mensen hongeren en dorsten naar gerechtigheid?

Hoeveel in deze tijd? (Uit de zaal: 90%).

Ja, dat denk ik wel, want het geweld neemt zó toe, dus de mensen zeggen: waar is de gerechtigheid? Ik krijg geen gerechtigheid. Ze beduvelen me aan alle kanten.

Denk eens aan de strijders voor mensen-rechten. Nou, die moeten maar dood. Schiet ze maar dood. Ja, dat is het lot van mensen die strijden om gerechtigheid. Ze worden mishandeld. Het is verschrikkelijk.

Ze hebben recht op een ongestoord leven, want dàt is pas leven.

Kijk, ik wandel al in gerechtigheid; eindelijk, sinds ik de gedachtenwereld van de Vader ken. Hè hè, ja, fijn hoor.

Nou, zegt Jezus, als iemand een broek van je steelt, dan geef je hem er een overhemd bij. Jou pakken ze niet meer…. Heb je nooit gelezen dat Jezus zulke dingen zegt? Dan ben je dus niet meer te pakken, want de gerechtigheid is innerlijk.

Dat had Jezus ook; ze hebben Hem alles afgejat, tot en met z’n kleren.

Heb je je wel eens afgevraagd waarom Jezus geen trauma’s heeft opgelopen na dat afschuwelijke lijden? Het is best wel eens de moeite waard om je eens af te vragen hoe dàt kàn.

Maar deze mensen zullen verzadigd worden want wij zullen ze de gerechtheid Gods mogen geven. En waarin ze tegen-gewerkt  zijn, dat komt een keer goed.

Denk eens aan die profeten. Wat hebben die een hoop onrecht verdragen.

Nu zeg ik het anders: wat hebben die een hoop onrecht verdragen! Hoe kàn dat? Dan moeten ze een geheim binnen in zichzelf hebben gehad wat hen moeiten deed dragen.

We zingen het: ‘wat doet ons moeiten dragen’. Ik weet niet of je beseft wat je zingt.

Jezus is onschuldig vermoord. Ja toch?

Denk eens aan Johannes op Patmos. Hij schijnt geroosterd te zijn. Jacobus op z’n kop gekruisigd, Paulus omgebracht.

Met al die profeten uit het oude testament zijn gruwelijke dingen uitgehaald, en toch zat er iets in hen wat hen overeind hield.

Om welke reden is Jezus gestorven?

Volgens de wet! Wist je dat? We hebben een wet, werd er gezegd, en volgens die wet moet Hij sterven. Dan heb je dus een rotwet, een waardeloze wet. Want dat was de uitleg, zoals mensen de wet uit kunnen leggen. Tja.

En aan de mensen van de aarde, in de loop der talloze eeuwen, mogen wij het hemelse recht verschaffen, ook als ze overleden zijn. Want waar zijn al die mensen die gestorven zijn verdwenen? Ook nog in het dodenrijk.

Hebben ze dáár hun recht gekregen? Worden ze dáár getroost? Echt niet hoor! Ze zullen een keer verzadigd worden.

Ik zeg wel eens in gedachten: ‘wacht maar jongens, we komen er aan’.

De hele schepping kreunt en kraakt, en weet je waarom het zo kraakt? Dat zijn weeën omdat er mensen tevoorschijn komen die het Koninkrijk der hemelen in zich hebben. Die kunnen troosten. Die hen gerechtigheid kunnen geven.

Denk eens aan al die barmhartigen. Er zijn een hoop barmhartige mensen hoor. Ze nemen het op voor het misdeelde.

Er zijn echt barmhartige, lieve mensen.

Mariet en ik kennen mensen in ons dorp die nergens in geloven, maar ze zijn zó barmhartig en zo vriendelijk. Ze ontfermen zich over de medemens. En dan zal hùn barmhartigheid geschieden.

Hebben zij dat dan ook nodig? Ja nou, reken maar! Uiteindelijk wel.

Ik zal straks wel zeggen wat precies.

Er zijn zoveel barmhartige mensen die zóveel goed doen.

Ik zag eens een documentaire over een freule, dat ging over titels, baronnen… en weet ik veel wat….En die freule was zo heerlijk nuchter. Ze zei: ‘die titels zeggen me allemaal helemaal niks, dat is gewoon geërfd. En het zegt ook niks.

De enige titel die ik wel leuk zou vinden, zei ze, als er achter mijn naam in de overlijdensadvertentie komt te staan: G.M., goed mens. Vind je dat niet prachtig?

Ik dacht, meid, je hebt het begrepen, want je bent een medemens.

Hun zal barmhartigheid geschieden.

Er zitten zoveel barmhartige mensen in heel veel kerken, kringen, partijen, organen, weet ik veel hoe het allemaal in de wereld heet.

Weet je hoe Jezus die noemt? Mijn schapen. Ze zitten overal. Niet zomaar wat schapen, nee, Mijn schapen, maar ze zijn verstrooid.

En als ze dan overleden zijn, en ze kenden dit evangelie niet? Dan zal hen barmhartigheid geschieden, want wij zullen uiteindelijk zeggen: “Welkom, barmhartigen, want voor jullie is het Koninkrijk der hemelen”.

Vers 8: Kijk eens naar de reinen van hart.

Ik zie God al, en jij óók, maar hier wordt over de reinen van hart op de aarde gesproken. Dat zijn mensen die zuiver willen leven; die willen gewoon zuiver leven. Die hebben een gewetensvol leven.

Er zijn zelfs christenen die aan hen een voorbeeld kunnen nemen. Ja toch?

Reinen van hart! Dat is toch prachtig!

Dat zijn zuivere mensen. Ze zijn eerlijk.

Dat was voor mij, voordat ik de Heer kende, een grondwet in het onderwijs: ik wil naar de leerlingen toe hartstikke eerlijk zijn. Als ik een fout maak, mogen ze me er op wijzen, zodat ik het kan recht trekken. Geen smoesjes, eerlijk zijn, de grondwet!

Jaren later kreeg ik een collega die precies hetzelfde dacht, en hij geloofde helemaal niks. Hij was een atheïst van het zuiverste water. Ik dacht, nou, dit ene hebben we tenminste gemeen.

Maar ik moest aan hem denken toen ik dit weer las. Ik dacht, nou jongen, wacht maar, er staat je nog iets heel moois te wachten; je zult een keer je hemelse Vader zien.

Wat hebben wij veel in de aanbieding hè?

Er zijn heel mooie mensen, zo helder en puur in hun denken en in hun opvoeding. Het zijn èchte mensen. Net als Adam en Eva, die waren ook zo puur.

Wat een mooie uitroep van Jezus. Ik kan me voorstellen dat Hij tranen in Zijn ogen had staan toen Hij dat zei tegen Zijn discipelen; zulke mooie mensen, maar zij zullen een keer God zien!

Vers 9: Wat denk je van de vrede-stichters?

Dan kun je eindeloze verhalen houden over politieke toestanden, maar die sla ik maar gewoon over.

Ik hoorde eens van een psychiater dat hij  zei: als ik niet van mensen houd, is m’n therapie waardeloos. Dat is een goeie hè?

Hij zei: ik hou van mensen! Wat een kerel hè om zo iets te zeggen.

Maar dat vrede stichten breng ik even helemaal terug naar jezelf; heb je vrede met jezelf. Heb je dat ècht? Ben je blij met jezelf zoals God ook blij is met mij?

Dat kan heel wat opdonders gehad hebben in je leven….

Blij zijn met jezelf, op kleine schaal bedoel ik dat. Maar dat zijn mensen die jou bevestigen in jouw identiteit, zodat je vrede krijgt met jezèlf.

Kijk, zij zullen kinderen Gods genoemd worden; maar ik ben het al!

Wie noemt hèn dan kinderen Gods? Ik mag dat doen; ze zijn echt uit het goeie hout gesneden hoor, die lui die jou bevestigen. Die gewoon blij met je zijn.

Ze geloven waarschijnlijk nergens in.

Ze hebben de moed ook opgegeven met al die heibel om de bijbel.

Maar ze bevestigen jou in jouw bestaan.

Vrede is ook verzoenen. Ben je verzoend met jezelf? Dat is het begin van vrede.

Verzoenen is ook samenbrengen; al die stukken in jezelf. Dat is een apart verhaal.

Wim Kan zei een keer: ik besta uit allemaal stukjes twijfel, maar ik word bij elkaar gehouden door m’n vrouw.

Wel ontwapenend hè?

Maar als je uit brokken bestaat, die op zichzelf natuurlijk bij elkaar horen; ergens in de bijbel staat: dat je verdeeld van hart kunt zijn, in stukken dus. Maar als dat allemaal weer samengebracht wordt, dan wordt het een geheel; en dáár heb je nou de sjalom, het héél zijn.

En hoeveel mensen worden er niet vervolgd om de gerechtigheid vandaag aan de dag. Strijd je voor mensenrechten, dat heb ik al gezegd, maar dan worden ze vervolgd.

Ga je vriend en vijand opereren als arts zonder grenzen, krijg je een kogel, of je wordt ontvoerd. De goeierds worden ontvoerd en doodgeschoten.

Als je nou nòg niet gelooft dat de duvel bestaat…..Voor hen is het Koninkrijk der hemelen. Ze strijden echt voor een goeie zaak en velen hebben hun leven er voor moeten geven. Dat zijn ook kandidaten voor het Koninkrijk der hemelen.

Dus hoe groot is de barmhartigheid van God wel niet…. Die is toch eindeloos? Die kan de ruimte niet eens bevatten. Vooral dezen trekken zich het lot van de onder-drukten aan. Goh, wat een mooie mensen! Ze proberen er wat aan te doen.

Al deze troostende woorden, allemaal, t/m de punt achter vers 10, zijn gezegd over mensen van de aarde.

En als uiteindelijk al die boeken geopend worden, dat mogen wij doen, zijn dat allemaal levensverhalen van mensen.

En nu komt dit merkwaardige vers.

Jezus heeft rondgekeken tijdens deze schitterende belofte van Gods barm-hartigheid, want ik vind het één loflied over de barmhartigheid van God. En ineens kijkt Hij naar Zijn eigen mensen. En dan zegt Hij: Zalig zijn jullie, als ze jullie vervolgen en smaden, en liegende allerlei kwaad van jullie spreken om Mijnentwil.

Die anderen verklaar Ik allemaal zalig, zegt Hij; maar jullie zijn om een andere reden in- en ingelukkig. Want kijk: smaden, vervolgen, liegen etc., dat is al die mensen daar overkomen. Maar als ze het over jou doen, zegt Jezus, zalig ben je.

Wees blij als ze over je liegen.

Kijk, als ik kwaad doe, en dat gaat een eigen leven leiden, ja, eigen schuld, dikke bult.

Laat niemand van u moeten lijden als een dief, zegt Petrus, want dat is geen lijden om Christus wil. Je hebt dan gewoon zelf stom gedaan.

Maar als je ergens van beschuldigd wordt wat niet waar is. Ken je dat?

En dan zegt Jezus: ‘wees gelukkig’. En ik vraag me af of je er zelf dan zo gelukkig mee bènt als ze over je liegen. Iets wat helemaal niet waar is. Vals beschuldigd worden.

Waar word jij nou gelukkig van? En mijn vraag is: hoe reageer jij? Hèb je nog een lontje? Dan heb je ook nog een kruitvat.

Maar als jij nou vals beschuldigd wordt, vlieg je dan overeind? Ga je onmiddellijk in de verdediging?

Wat had Jezus dan allemaal niet moeten zeggen toen dat Hem overkwam. En de apostelen, ook altijd vals beschuldigd. Valse getuigenissen.

De cruciale vraag is nu: word je kwaad of blijf je rustig?

Dat was ook het lot van Jezus. Wat is er veel over Jezus gelachen. Wat hebben ze de spot met Hem bedreven: ‘ken je die vent uit Nazareth, die denkt dat hij Jezus is….’. Zoiets dergelijks.

En wat is er over God allemaal niet  gelachen. Je kan geen cabaret zien of het gaat over God en Jezus. Bespottelijk dus.

Vals beschuldigd. Dan is de vraag aan mijzelf: Sikkens, hoe reageer jij daarop?

Dàt is de vraag.

Dit is iets wat je kan leren, om je onschuld vast te houden.

Als jij nou goeie bedoelingen hebt, als het nou om het evangelie is of niet, maar gewoon je goeie bedoelingen; je geweten is in orde, en ze zeggen iets van je wat helemaal niet waar is, dan blijft je eigen integriteit goed, en dié houd jou overeind.

Want we zingen wel: God kent me, maar je zingt het soms veel te makkelijk.

Het gaat om jouw integriteit; dáár word je om beoordeeld, ook in de wereld.

Hoe ben je als buurman, als werknemer of werkgever….., hóe ben je! Dus niet als maar bezig zijn met: ‘hoe kom ik over’.

Nee, hoe bèn je! Anders sta je nog je best te doen om in een goed blaadje te komen. Dat is zonde van de energie.

Er staat in Handelingen een woord dat maar één keer in de bijbel voorkomt.

Apocatastasis. (Heb ik uit m’n hoofd geleerd). Weet je wat dat betekent? Het is vertaald met ‘de wederoprichting van alle dingen’. Hoeveel is dat?

Dat is zó verschrikkelijk veel! Alle dingen worden een keer opgericht! En die dingen beginnen bij de mens. Dat zijn de mooiste dingen.

Alle mensen worden een keer opgericht. Alles wat verloren is, wordt opgezocht. Alles waar je over getreurd hebt, waar je verdriet over hebt of waarover je in rouw bent, wat je ontstolen is; het wordt allemaal weer opgezocht en gevonden.

(Marry zei spontaan: halleluja!). Precies! Daar ben ik blij mee hoor. Ik ben niet zo kreterig, maar nou ben ik er blij mee.

Vind je dàt niet prachtig? Dus alle dingen! Dat verruimt je blik. Dat is zo mooi.

In het woordenboek heb ik Apocatastasis ook opgezocht, en daar staat: ‘terugkeer naar de oorspronkelijke toestand’. Dan kan ik alleen maar stil worden. Wat mooi! Terugkeer naar de oorspronkelijke toestand. Dáár heb je de Schepper en de Herschepper.

Trouwens, voor degenen die nog in een scheppingsverhaal van zes dagen geloven, heb ik één leuke vraag. Wat heeft God in die miljarden, miljarden lichtjaren vóór die tijd gedaan……?

Nu even naar Joh. 5:28: Verwonder u hierover niet, want de ure komt, (dus het moment, zegt Jezus), dat allen die in de graven zijn (de graven zijn de cellen in het dodenrijk, niet die begrafenistoestanden in de wereld. Als er ergens staat: de graven gingen open, dan zijn dat de graven in het dodenrijk) naar Zijn stem zullen horen.. Jezus’ stem, maar die komt uit onze mond! Ja, dat mogen wij aan het eind van het duizendjarig rijk, en we hebben de sleutels van dood en dodenrijk, dan staan alle mensen op, en dat zijn er nogal wat. Miljarden!

Hoe het precies gaat, dat zien we dàn wel, maar ze staan allemaal op. De reinste, maar ook de grootste boef. Alles staat op, want we hebben met de sleutels de gevangenisdeuren open gegooid en roepen: Jongens, kom maar, jullie lijden is afgelopen. Het is voorbij. Al jullie wonden, waar niets aan gedaan is; wij kunnen jullie troosten, want we hebben de Trooster in ons. Hier is barmhartigheid. Kom binnen in het Koninkrijk van mijn Vader.

Hele categorieën, honderdduizenden mensen stromen er uit en komen het Koninkrijk der hemelen binnen.

Wàt een dag zeg, als iedereen opstaat. En als ze daar dan staan, gaan de boeken open. Hoe vind je dat? Kijk, wij staan al in het boek des Levens en vallen echt niet meer onder het oordeel.

Paulus zegt in 1 Cor. 6:2: Weet gij niet dat jullie de wereld zullen oordelen!

Heb je dat wel eens gelezen? Nou, dat is het laatste oordeel.

Van dat laatste oordeel zijn toch lugubere verhalen en schilderijen gemaakt, met vagevuur en hel. Het is verschrikkelijk. Geen greintje barmhartigheid.

Daar staan ze dus, en er staat heel simpel, ze zullen er uit gaan; wat zal dàt een opluchting zijn. Eindelijk er uit, na zoveel eeuwen gevangenschap, tot de opstandig ten Leven, die het goede gedaan hebben; ik heb ze net allemaal genoemd in de zaligsprekingen.

Kom binnen, jullie worden allemaal zalig verklaard. Ja maar, wat hebben we daar dan voor gedaan? Joh, wat kan je dat nou schelen, je bent een goed mens geweest, kom maar!

En jij, die zoveel heeft geleden: kom maar!

En jij, je hebt niet eens geleefd, je bent maar een dag oud geweest. Kom maar!

Alles wat beschadigd is, wat onderdrukt is, ze stromen naar buiten.

Dit is de opstanding ten Leven.

Er zitten ook kwaaien tussen. Dié worden beoordeeld.

Maar al die biografieën, al die boeken, gaan open en jij mag ze lezen. Van hen die zoveel hebben meegemaakt, kom binnen man.

En jij hebt geen leven gehad op aarde; komt binnen! Mooi hè?

Hunker je daar nou al naar, naar die dag?

Dan ben je wat minder met jezelf bezig en wat meer met je medemensen.

Ik hoop dat ik je hierdoor een beetje kan prikkelen om met deze dingen bezig te zijn, want anders komt er nooit een eind aan.

Anders zeg je: nou, dat zal ik na mijn dood wel eens zien. Dat is toch zonde man, hiér gaat het om.

Van Jezus wordt gezegd dat Hij de Koning der koningen is en de Heer der heren, nou, hier zitten dan die koningen en die heren; maar je mag Hem ook de Rechter van de rechters noemen.

Wij mogen ze beoordelen. Wat lijkt me het heerlijk om al die mensen zalig te kunnen verklaren; gelukkig te maken, te troosten, bij te staan. Het kruikje pakken, vertel eens jongen, waar ligt je verdriet? Vertel! Dan kun jij van hun ogen de tranen afwissen. Dat mag jij doen.

Verhaal voor verhaal. Met andere woorden: wat is het blikveld van Gods barmhartigheid oneindig ruim.

 

Wij zullen dan ook, net als een rechter, de kwaaien, de tirannen e.d. mensen, beoordelen of er nog wat goeds bij zit. Wie weet. Maar wij mogen dat doen en dan kunnen wij dat ook.

Er staat niet dat ze naar de hel gaan, maar ze worden beoordeeld door ons. Sommigen gaan weer een poosje de gevangenis in, Jezus spreekt hierover in een paar gelijkenissen.

Duurt Sikkens d.d. 06-12-2009