Door herinnering wakker houden (Duurt 05-01-2014)

Door herinnering wakker houden

 

Ik wil maar eens wat herhalen.

Petrus schrijft twee keer in zijn briefje, waar hij zegt: Ik wil proberen je door herinnering wakker te houden.

En wat? Nou, zegt hij in hoofdstuk 3: Ik tracht je zuiver besef door herinnering wakker te houden.

Her-innering, dat is her-inneren, dat is opnieuw te binnen brengen.

En, zegt hij: wakker houden, want anders slaap je.

Je kan hier zitten, maar dan ook behoorlijk slapen hoor. In de bijbel wordt met slapen altijd bedoeld: bezig zijn met de natuurlijke dingen. Dát is slapen.

In de gemeente van Corinthe schreef Paulus: Nou, er slapen er niet weinig. Dat betekent dus véél.

Druk, druk…, met de gemeente…, met het organiseren…, weet ik veel…. En dat is slapen.

Wordt dus maar wakker, zegt Petrus.

Maar wat wil hij nou wakker houden?

Je zuivere besef. En dat is wat anders dan ‘weten’.

Sommigen van ons weten veel, ja, maar besèf je ook wat je weet. Beseffen gaat veel dieper.

Dan besef je wie je bent. Je beseft waar je mee bezig bent. Want je bent bezig in de hemel.

Nou is dat wat vaag, want alle mensen zijn, of ze het nou weten of niet, bezig in de hemel. De hemel is de onzichtbare wereld, en daar beweegt de geest van een mens zich in.

De mens die niet gelooft, behoort tot de zee, en de mens die wel gelooft, is ont-trokken aan de zee. Die is door de warmte van de zon verdampt, dat is een onzicht-baar proces, en hij krijgt weer een plaats bóven, in die wolk, dat heet weder-geboorte.

Als je nou beseft dat je dáár woont, dáár ben je geboren. Dat betekent dus niet alleen maar in de hemel, maar ook in het Koninkrijk Gods.

En om het nóg dichterbij te brengen: in dat Koninkrijk beweeg jij je, daar bèn je.

Jezus zegt ergens: blijf in Mij, gelijk Ik in jou.

Dus: Ik ben begonnen met in jou te komen, blijf jij nou in Mij?

Dat is de grondwet van het Koninkrijk der  hemelen.

Daar groei je ook op, als het goed is. Daar ontvang je je voeding, dan word je ook opgevoed.

We gaan maar eens even een heel eind terug, naar de schepping.

In het Hebreeuwse woord voor scheppen zit een diepe oerbetekenis van splijten, dat heeft iemand uitgevogeld.

Scheppen is dus splijten.

Er is ook een boek verschenen, jaren geleden, daarin stond: ‘scheppen gaat

van ‘au’. Er wordt iets gespleten. Scheiding maken. Dat is eigenlijk scheppen.

God deed niet anders dan scheiding maken.

Scheiding maken tussen licht en duisternis. Het licht noemde Hij dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Daar zit niks tussenin, een schemertoestand.

Dat betekent dus dat Hij scheiding maakt tussen liefde, dat is dag, en haat, dat is duisternis.

Scheiding tussen liefde en haat, licht en duisternis, dag en nacht.

Dus dát is Gods werk geweest. Zou Hij dat nou nóg doen? Bij de herschepping?

Doet Hij dat nou alleen…., of niet?

Gaat Hij zomaar wat scheiding maken? Hoe zit dat?

Als je aan een kind vraagt om eens een tekening te maken van de eerste verzen van Genesis, wat tekent hij dan?

Wat denk je dat hij tekent?

Hij tekent een wereldbol, want dat is de aarde. We weten inmiddels dat hij rond is, en niet plat, zoals in de oudheid.

En wat tekent hij óm die aarde? Het staat duidelijk in de bijbel. Hij tekent om die aarde heen een hele cirkel, het uitspansel, een ander woord is firmament. Daar zit het woordje ‘ferm’ in, wat betekent: het vast-gehamerde, het geplette, zoals je metaal plet. Dat is een geweldig sterke bol geweest rondom de aarde. Op hoeveel kilometer hoogte weet ik niet.

Niemand heeft ooit het uitspansel gezien, maar het was wel hard.

Job vergelijkt het wel met een gegoten spiegel. Dat is een mooi beeld.

Hoe ontstond die? Heel eenvoudig.

God scheidde de wateren, want de aarde was één en al water.

En als God gaat scheppen, gaat Hij de wateren scheiden.

De wateren die niet op de aarde horen, en die wèl op aarde horen.

Scheiden, splijten.

Wat komt er dan tevoorschijn? Dan komt al het droge tevoorschijn.

Dat is een mooi beeld, dat als je onder water hebt gezeten, dat jij weer boven water komt. Alsjeblieft, ik kom weer tevoorschijn.

En al dat water is opgestegen en het heeft een plaats hoog boven de aarde gevonden.

Ik denk dat het ijs is geweest, want het is daar koud, zeg maar zo’n honderd kilo-meter hoog, zo dik is de dampkring ongeveer. Het is maar een beeld.

Het is prachtig, zo heeft het er dus uitgezien.

En dat is helemaal verloren gegaan.

Eerst had Hij dag en nacht gescheiden, en toen de wateren. 

En denk eens aan die temperatuur onder die enorme koepel . Dat is een prachtig klimaat geworden onder dat uitspansel. Want de lichten gingen ook nog schijnen; het wás al wel licht, maar de lichten werden langzamerhand zichtbaar.

Maar als de zon daar bovenop dat uitspansel schijnt, dan glanst dat hele uitspansel, en dat zorgt voor licht.

Dat glanst. En ook als het nacht is, zal ik maar zeggen, dan blijft het glanzen, want aan alle kanten valt dat licht daarop.

Dus het is nooit nacht geweest die eerste scheppingsdagen. Dat waren gigantisch lange dagen hoor, zulke lange perioden, want God neemt de tijd.

Echt ongelooflijk lange perioden. Want van die dagen wordt gezegd: het was avond geweest en het was morgen geweest, dus geen nacht. De duisternis had ook nog geen invloed op aarde.

En van al die zes dagen wordt dat gezegd, behalve van de zevende; daar is het nog geen avond geweest en geen morgen geweest. En wij zitten nog steeds in die zevende dag, al sinds de schepping.

Dus het zijn zulke lange perioden geweest.

Maar dat uitspansel, en de zon, de maan en de sterren, zorgen voor een goed klimaat.  En dát is het belangrijke van de gemeente. Hoe is het klimaat hier?

Werkt dat uitspansel nog?

Als je een hekel aan elkaar hebt, dan heb je geen goed klimaat.

Heb je een hekel aan die broer of die zus, of je kan iemand wel schieten…..

Het gaat om dat heerlijke klimaat in de gemeente.

Ik wou maar zeggen: ‘blijf in Gods klimaat, blijf daarin, ook al doen ze je wat aan. Ook al liegen ze over je. Nou, zegt Jezus, zalig ben je als ze over je liegen. Want het is een leugen. Wees er maar blij om, want ze hebben het op jóu gemunt, op je gerechtigheid, op je onschuld.

Daarom heb je het soms zo moeilijk.

Maar er was dus géén nacht. Laat dus ook nooit in de gemeente de nacht meer toe, want als je tóch in de duisternis wandelt, dan blijf je in de dood, zegt Johannes.

Dan blijf je weer in de dood, dan ben je weer terug.

En dan die lichten, daar zijn een bende theorieën over.

Ik vond iets in het boekje van Reisel, die een letterlijke vertaling van Genesis heeft gemaakt, (ik ben ook heel blij met dit boekje) hij zegt in een voetnoot:

Die zon en die maan en die sterren, daar kan gelezen worden: “laten ze achter de nevels vandaan tevoorschijn komen”.

Achter de nevels, daar hangt dus een sluier voor de zon, voor de maan, voor de sterren.

De zon is een beeld van God, en de maan is een beeld van onze Heer Jezus, die weerkaatst het licht van de zon naar de aarde. Daarom is hij het licht in de duisternis. En dan staat er zo heel typisch: ‘benevens de sterren’.  Dat is een hele lieve opmerking. Die sterren spelen ook een rol. Maar eerst de zon en de maan.

Daar hangen sluiers voor. Ach, ach….

In het begin, na de zondeval, trokken er weer sluiers voor God.

Als ik het oude testament lees…., daar worden God eigenschappen toegedicht, nou, dat wil je helemaal niet weten.

Geen wonder dat ontzettend veel mensen hartstikke bang zijn geworden voor die God; straffen en tekeer gaan en dreigen, en mensen doden, en weet ik veel wat….

Dikke sluiers voor de zon.

Dus zijn er ook sluiers voor de Zoon getrokken, en voor de sterren.

En toen kwam Jezus.

Daar zegt Johannes van: Jezus is Degene die aan de boezem van de Vader zit.

Die is daar thuis, die praat met Hem, overlegt met Hem, ze kijken elkaar aan, Jezus ziet de Vader en Hij zegt: Ik ga de mensen vertellen wie Hij is.

En Johannes schrijft: Hij heeft onze God verklaard.

Dat is een mooi woord: verklaard, helder gemaakt; zodat de mensen weer een klaar beeld van God krijgen. Dat ze zeggen: Ach, is God zóó? En daarom hoorde men Jezus ook zo graag.

Wat Hij vertelde over de Vader was heel anders dan wat de religieuze leiders in die dagen vertelden. Altijd maar dreigen en tekeer gaan.

In wezen haten ze de Zoon. Nou, als je de Zoon haat, dan haat je ook de Vader, dan ken je God niet, dan weet je niét wie Hij is.

Als ze jou gaan haten, dan haten ze ook de Zoon, en ook God.

Als ze gewoon een hekel aan je hebben, en je zou niet weten waarom; maar ze hebben de pest aan je, nou, dáár heb j’em, de tegenstander, die altijd weer sluiers vóór God, vóór Jezus, en vóór de sterren hangt.

En toen Jezus het verklaard had en Hij weg gegaan is, toen zijn de sluiers weer dicht getrokken.

Want in de loop der eeuwen is het beeld van God weer verduisterd. Sommige mensen hebben een beetje licht, maar dat is dan alles. Maar om Hem werkelijk te kennen….. Ja, er worden God eigen-schappen toegedicht die Hij helemaal niet heeft. Daar is Hij vreemd aan.

En hoeveel etiketten Jezus niet heeft gekregen in de loop der eeuwen…

En de sterren dan? Die zon, die maan en die sterren krijgen bij de schepping een opdracht.

Wat moeten ze doen? Heel eenvoudig: scheiding maken tussen licht en duisternis. Scheiding maken tussen liefde en haat. En dáártoe zijn wij geroepen.

Hebben wij onderscheid van geesten? Hèbben we dat? Zién we het verschil tussen licht en duisternis.

Dat is ook de opdracht aan de sterren.

Dus het is zaak dat je ….., ja, de zon verliest z’n hemelse positie nooit; en de maan, die staat dichter bij de aarde,   Jezus staat dichter bij de mensen….      Ja, de getuige aan de hemel is getrouw, staat er ergens in de bijbel.

En de sterren dan?

Als ik Openbaring lees, dan zwaait daar een staart van de valse profeet een bende sterren naar beneden, naar de aarde…

Ze verliezen hun hemelse positie. Ze zijn niet meer bezig met de dingen die boven zijn. Niet meer met de gedachten Gods, en ze knallen weer naar de aarde.

Hoeveel sterren blijven er dan nog over?

Of andere sterren, die vallen bij de eerste de beste storm. Het zit ze wat tegen, het zit niet mee, het waait…, ja, dan geven ze het op en ze vallen.

Ik wil maar zeggen: verlies je plaats nóóit hoor!!

En verlies je opdracht niet: scheiding maken, blijf scheiding maken!

Daniël eindigt zijn boek met een mooie uitdrukking, in het NBG staat: de verstandigen, maar de Naardense bijbel vertaalt het met ‘de begripvollen’.

De begripvollen zullen stralen als het uitspansel. (Dan.12:3)

De begripvollen, dat is een mooie uit-drukking; mensen die, voor zover je daar aan toe bent, God begrijpen. Die Hem kennen!  En daar zijn ze vol van.

En die stralen als het uitspansel, hoog boven de aarde; maar de glans is wèl te zien.

Dat hele uitspansel is zo’n glanzende, stralende bol geweest.

Ze zullen stralen als sterren, zegt hij ook nog. Ja, die komen van achter de nevels tevoorschijn.

Hoe breng je dat nou tevoorschijn? Hoe doe je dat nou?

Ik heb van een dominee een hele mooie zin geleerd: elkaar tevoorschijn beminnen.

Dat is een zinnetje dat zich stevig in mij verankerd heeft: heb lief!

Elkaar tevoorschijn beminnen; dat kost tijd, dat is helemaal niet erg, want je houdt van die ander.

Dat beminnen doet die ander tevoorschijn komen; dat je iemand werkelijk ziet zoals die is.

En wat bemin je dan tevoorschijn? Die mens Gods.

Niet die natuurlijke mens, dat komt wel goed; maar het gaat om die werkelijke mens Gods, zoals Paulus hem noemt.

Als je elkaar bekijkt, hóe kijk je dan naar elkaar? Op uiterlijk, op gedrag, hoe iemand er bij zit, of er bij loopt, en gekleed is…., wat is dan het verschil met je oude leven?

Of durf je te kijken met verlichte ogen naar die ander hoe die in z’n geestelijke toestand is; hoe iemand er gééstelijk voor-staat. Of daar groei in zit. Dat je je verheugd in iemand die vorm krijgt, die handen en voeten krijgt, een gezicht krijgt, want dát is eeuwig!

Als je sterft, blijft dát! Dát is eeuwig.

Dat is een ander gezicht dan wat je hier op aarde hebt.

Als je dat eeuwige op het oog hebt in die ander, dán ben je goed bezig.

Kijk dus naar elkaar met de pupillen van God. Want God noemt ons: Zijn oogappel.

En oogappel is je pupil hoor.

Als God het over Zijn pupil heeft, dan heeft Hij het over z’n eigen pupillen, en Hij bedoelt óns, dan kijkt Hij dus naar de mensen met onze ogen; ja, met Zijn ogen.

En zoals wij een visie ontwikkelen op mensen, dan is dat Góds visie. Zó kijkt Hij naar de mensen, en bemin hem/haar tevoorschijn. Dat is prachtig hoor!

Want op aarde….nou ja, stellen we toch niet veel voor, het cluppie in Kampen.

Wat stelt het nou voor? Organisatorisch ook niks…..nee.

Maar in de hemel….., tjonge jonge jonge, daar hebben wij een glanzende gestalte hoor. We nemen de gedachten van God over. We leren Z’n gedachtenwereld kennen.

En we geven engelen opdrachten, want die engelen, waar we het laatst op de Centrale Bijbelstudie over hebben gehad, zitten ook niet stil hoor. Tenminste, als wij ze opdrachten geven.

Van wie krijgen ze opdrachten? Nou, er staat in de Psalmen: Ze luisteren naar de klank van Gods stem.

Andere vertalingen hebben: Ze luisteren naar Gods stem.

En wie verklankt Gods stem? Wie laat die horen? Dat zal toch door de Zoon en door de zonen moeten.

Sommigen zijn blij als een engel hen verschijnt, maar wat moet je daar nou mee? Een boek schrijven?

Van Jezus en van ons wordt gezegd: wij zijn verschenen áán de engelen.

Dus wij verschijnen áán hen, zodat zij zeggen: ‘kijk, daar heb je onze opdracht-gevers’. Want het zijn dienende geesten, onze assistenten, en je kan ze aan het werk zetten. Dingen laten doen.

In dat Koninkrijk Gods heb je ook de strijd tegen de nacht; want je bent konstant aan het scheiding maken tussen licht en duisternis.

Dus boven blijven is eigenlijk, als je het beseft, in Hem blijven en Hij in ons.

Die eenheid.

Dan wordt er ook in Genesis gesproken over: Laat Ons mens maken. Er staat niet ‘mensen’, er staat: laat ons mens maken, een mens.

Je kan het vertalen met ‘een mensheid’.

God begint altijd met één. En dat ver-menigvuldigt zich.

Maar Hij zegt: ‘waar moet hij nou op lijken?’

Ik weet niet of jullie weten wat de huids-kleur van Adam was? Hij was niet zwart, en ook niet wit, wát je ook getekend ziet in allerlei boekjes. Maar Adam heeft dezelfde grondvorm als Edom, en dat betekent ‘rood’.

De Naardense bijbel vertaalt ook met ‘roodbloedig’. Dus een beetje roodachtig.

Dus wij schieten in kleur tekort.

Ook geen roodhuid, Adam was geen Indiaan. Maar hij had een roodachtige kleur, de kleuren van de aarde uit die streken. Als je dat wel eens ziet op de t.v., dat is een beetje roodachtige grond.

Een mooie kleur trouwens. Maar goed, dat is het uiterlijk. Hij knipte z’n haar ook niet.

En ‘mensen maken naar Ons beeld’ is één ding; de mens wordt zo vaak beelddrager Gods genoemd.

Maar er staat een ander Hebreeuws woord achter, er staat: als onze gelijkenis.

Gelijkenis! Dus een mens die op God gaat lijken!

En dan zegt Hij ook: Laat Ons mensen maken. God was toch in z’n eentje? Ons?

Wie hebben Hem daarbij dan geassisteerd? Ja natuurlijk, engelen assisteren ook bij jou bouw, dingen die ze zeggen namens God, namens de Geest. Ja, ze zijn ook wel betrokken bij jouw opvoeding.

Maar ik denk dat dat ‘ons’, dat is mijn idee hoor, nog verder gaat. Dat Hij daar óns mee bedoelt. Mensen Gods.

Dat wij geroepen zijn om mensen te maken die op God gaan lijken.

Je hebt elkaar zó hard nodig om de vorm te krijgen die God bedoeld heeft.

Van Jezus wordt gezegd: Hij was in de vorm van God. Dat is niet de uiterlijke vorm, maar de innerlijke vorm van God.

Hij léék op Hem. Hij is óók opgevoed en heeft goed geluisterd naar de Geest, maar ook naar opmerkingen van deze en gene.

Zodat Hij onderscheidde: ‘is dat nou uit God wat die vent zegt, of is dat uit de boze?’

Altijd dus wel scheiding maken tussen wat goed voor je is en wat niet goed voor je is. Dat je dat vér van je werpt.

Maar dat ‘ons’…., nu kan ik zeggen: ‘ja, dat is de Vader en de Zoon, èn wijzelf.

Dat gebeurt allemaal door die Geest, want die Geest van God heeft ons één gemaakt. Dat is één.

Je wórdt opgevoed, besef je dat? Ik word opgevoed. Je wordt gebouwd.

Eva werd gebouwd uit een stuk Adam, dezelfde geest dus.

Er staat ‘rib’, maar er is geen Hebraïcus die het vertaald met ‘rib’.

Het woord ‘rib’ is zó fout; dat moet zijn ‘component’.

Eén van de delen van Adam wordt gebouwd tot een vrouw. Toen hij die zag, zei hij: zó, dat is vlees van mijn vlees en been van mijn been.

Het ziet eruit als een mens, hij raakte het aan…, ja, het klopt, dat is er één van mijn soort.

Wij zijn, net als Jezus, ook uit God geboren, uit Hem worden wij ook geboren, en als Jezus ons aanraakt, wat vindt hij dan?

Geen vlees van Zijn vlees, geen been van Zijn been, Hij vindt geest van Zijn Geest, wij vormen een geestelijke eenheid.

En omdat we uit Hem genomen zijn, horen we dus bij Hem, want Hij maakt van die twee altijd weer één.

Hij is niet kompleet zonder ons!

Jezus is pas kompleet als wij Zijn vrouw zijn geworden, helemaal! Dán is Hij kompleet. Dan is Hij gehuwd.

Door de uitstorting van de heilige Geest zijn wij één geworden, eens geestes.

Hij heeft de gemeente bevrucht met Zijn woord, en dááruit komen dus de kinderen, de zonen Gods tevoorschijn, Openb.12.

Dan komen die wezens tevoorschijn die God bedoeld heeft: een mens naar Zijn gelijkenis; mensen Gods die op Hem lijken. In welke mate lijk je al op God?

Dat is een vraag.

In welke mate lijk je al wat op God?

Nou, dat merk je aan de vruchten. Heel simpel. Gewoon de vruchten van de Geest, die breng jij voort.

De vruchten van de Geest gaan via mensen.

Barmhartigheid is toch een prachtige eigenschap, ik denk wel eens dat dat de mooiste eigenschap is van God.

Wát Hij ook ziet….., Hij blijft zich ontfermen. Dat is niet kapot te krijgen bij Hem.

En wij zullen veel barmhartigheid nodig hebben, dus als jij groeit in barmhartig-heid, dan begin je een beetje op God te lijken; want liefde is wel een algemene term, vaak een beetje tè algemeen.

Je kunt beter andere woorden zoeken, die alle facetten van die liefde een beetje aangeven.

Jezus is ook geboren uit de Geest, vergis je niet hoor. Hij is eerst uit Maria geboren, maar daarna is Hij geestelijk geboren. Ook opnieuw geboren. Want God begint weer met één mensje. En alles wat uit de Geest geboren is, is Geest, dat zegt Jezus.

En zó worden we langzamerhand één.

Dus wat ik hier zie, is allemaal tijdelijk; wat ik niet zie, is eeuwig! Dat is mooi!

Dat glanst; dat maakt ook scheiding. We zullen  e i n d e l o o s  scheiding blijven maken, totdat uiteindelijk de nacht verdwenen is.

Dat is een lange weg hoor, maar dat geeft niet. Maar de nacht, de duisternis, verdwijnt een keer.

Verlos ons van de boze is al verhoord, en dat zullen wij moeten doen.

De wereld verlossen van de boze.

En wij  zullen moeten zorgen voor: Uw Koninkrijk komt; want dat Koninkrijk Gods, wat wij gekregen hebben boven, en we zitten op aarde, nou, het is binnen in je.

Láát maar tevoorschijn komen dat Koninkrijk Gods.

Je zult veel tegenstand ondervinden; naar-mate je groeit, des te meer weerstand, maar het komt tevoorschijn! Want dat licht is sterker dan de duisternis.

En als we helemaal één zijn geworden, kunnen we Zijn heerlijkheid openbaren.

Dan kun je doen wat je wil, want het enige wat jij wil, dat is wat God wil.

Al wat jij onderneemt, dat lukt dan!

Daar zijn we naar op weg.

Het krijgt gestalte in jou. Het Woord van God, het Woord van Jezus is weer in het vlees gewórden in jouw menselijke bestaan. Worden. We zijn geen nieuwe schepping, we worden een nieuwe schepping. Dat is prachtig, we worden gelijkenissen.

Misschien weet je dit allemaal al hoor.

O ja, ‘dat wist ik al’….

Dat kan best, maar mijn vraag is: besef je het ook waar God mee bezig is; hoe God naar je kijkt.

Het plezier wat Hij in je heeft; en die kracht die uit Z’n blik straalt. Besef je het ook?

God heeft het nooit losgelaten hoor.

Waar Hij aan begon….: ‘Ik maak het af!’

Daar heeft even de kink in gezeten, want het uitspansel, dat scheiding maakte, is verdwenen bij de zondvloed.

Toen is alles naar beneden gelazerd, ècht alles!

Dus de aarde is toen bedekt met zo verschrikkelijk veel water, zoals God het van de beginne nooit heeft bedoeld.

Ja, hoe krijg je dat water weer terug naar boven? Nou, dat duurt nog wel even voor-dat dat uitspansel hersteld is.

Maar wij stralen áls dat uitspansel en maken scheiding.

En trouwens, wat maakt nou scheiding tussen licht en duisternis?

Heel eenvoudig: het licht zelf! Dus waar jij verschijnt, begint de boel zich te scheiden.

Dan krijg je vóór- en tegenstanders.

Want wij zijn het licht van de wereld geworden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een heerlijke boodschap vanaf de beginne, daar loopt het ook naar toe.

En waar God aan begonnen is…., Hij voltooit het, en jij bent er bij!

Jij bent daarbij; leef in die verwachting.

Dat is de verwachting die God koestert, die Hij heeft. En daarom nog een stok-oude uitdrukking: wij leven in blijde verwachting.

Dát is het hoor; wat God in ons gelegd heeft, dat dat voltooid wordt.

Als je het beseft waar we mee bezig zijn, en waar God mee bezig is…, nou, dan schieten woorden toch tekort.

Amen.

 

We zingen lied 100

 

Vrede zij u, vrede zij u,

gelijk mij de Vader zond, zend ik ook u.

 

Blijf in mijn vrede, blijft in mij,

Mijn woord moet in u zijn, dat maakt u vrij.

Ontvang mijn Geest, heilige Geest,

Die zal u leiden, wees niet bevreesd.

 

Vrede zij u, vrede zij u,

gelijk mij de Vader zond, zend ik ook u.

 

Gebed:

Vader, als we beseffen wat we net gezongen hebben…, dat is wat!

Dat we er ook, net als Jezus, op uit gezonden worden, ieder op z’n eigen plek, waar dan ook. Maar dat we dat heerlijke evangelie van U proberen te vertellen aan mensen die het waard zijn. Daartoe zijn we geroepen. En we hoeven niet bang te zijn, want we worden geleid door Uw Geest, en Die geeft ons rust.

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 05-01-2014

 

 

Deelhebben aan Gods gedachten (Duurt 16-5-2010)

Deelhebben aan Gods gedachten

 

Eerst even een kort verhaaltje.

Jezus hield heel veel van gebakken vis. Nooit van gehoord? Ja, Hij at graag vis en viste zelf ook.

Als je dan je tanden in zo’n vis zet, dan kom je wel eens wat tegen natuurlijk. Dus wat doe je? Nou, als je buiten zit, spuug je het uit, zit je binnen, leg je het op de rand van je bord. Dit is een gelijkenis die ik vertel over de inhoud van mijn ‘preken’.

Heb j’m door? Oké.

Als ik dus eens een keer, en dat gebeurt mij nog wel eens in m’n enthousiasme, of in m’n domheid, dan zeg ik wel eens een woord of een zinnetje….., nou, beschouw dat maar als een graatje. Spuw het maar uit of leg het op de rand van je bord, en eet gewoon door, want anders wordt de héle maaltijd verpest door dat ene zinnetje, want dat is dan het enige wat je  onthoudt van een verhaal.

Duidelijker kan ik niet zijn hè? Dus ik hoop dat je een rand op je bord hebt vanochtend.

Nooit een graat doorslikken, wordt hier gezegd. Spuw hem uit, want wie in z’n spreken niet struikelt, is volmaakt. Nou, ik ben blij dat ik niet volmaakt ben.

Ik wil eens op een paar gedachten voort-borduren waar ik de vorige keer over gesproken heb, en dat doe ik n.a.v.

1 Cor. 2:9-14, een paar uitspraken van Paulus, die zal ik even lezen.

Hij zegt: Zoals er geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, alles wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben,  dat is een citaat uit Jesaja .

Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods.

Trouwens, wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand wat in God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Dat laatste zinnetje is heel moeilijk maar dat zal ik straks uitleggen.

Tja, een ongeestelijk mens aanvaardt niet wat van de Geest Gods is. Het is hem dwaasheid, hij kàn het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.

Nou, Paulus is hier glas- en glashelder hè? En hij beroept zich altijd op de Schrift. En de Schrift is niet de bijbel, maar dat zijn de uitspraken van de profeten. Dàt is de Schrift.

Jezus had het er ook àltijd over. Tot in de Hof van Gethsemané. Hij zegt steeds: Ja, de Schrift moet vervuld worden.

Na z’n opstanding bij de Emmaüsgangers: ‘waar hebben jullie het over?’ Ja, onze leider is vermoord. En dan gaat Hij de Schrift openen. Hij doet niets anders.

Ik weet niet hoeveel jij bezig bent met de uitspraken van de profeten? Ik vraag maar hoor…..

Vlak voor Jezus’ dood blaast Hij  op z’n discipelen. Ik vind dat zo’n teder gebaar.

Zo teder, iemand in het gezicht blazen.

En Hij zegt dan: ‘ontvangt de Geest’. Die kregen ze vijftig dagen later. Dus Hij zegt: ontvangt de Geest, en dan staat er: Hij opende hun verstand.

Dat betekent niet dat ze dom waren, maar verstand komt van verstaan, dat is begrijpen. Hij opende hun bevattings-vermogen om de Schrift te verstaan.

Dus we hebben de Geest ontvangen in de eerste plaats om te begrijpen wat de profeten hebben bedoeld toen ze van Godswege gingen spreken.

Dus de doop van de Geest is: om te bevatten, geestelijk te bevatten waar we altijd mee bezig zijn; er opent zich een nieuwe denkwereld: de denkwereld van God. Die gaat open door de Geestesdoop.

Ach, al die profeten uit het oude verbond, ze zeiden dingen, ze schreven dingen op. Ze bestudeerden wat ze gezegd hadden en ze begrepen het niet. Dat is verdrietig hoor, als je niet begrijpt wat je opschrijft.

En toen heeft de Geest hen duidelijk gemaakt  dat het begrijpelijk wordt voor degenen die ná hen komen. Dus daarná!

Petrus zegt: ze hebben over óns geprofeteerd!

En met ‘ons’ wordt bedoeld degenen die in de Geest wandelen. En dat heet met een verzamelnaam: de Christus.

Dus in de eerste plaats is er geprofeteerd over Jezus, en Hij heeft ook het leeuwen-deel van de profetieën vervuld, en de rest is aan óns. Dan moet er nog aardig wat vervuld worden.

Ja, de profeten hebben er naar gezocht en niet gevonden, en toen zijn ze in geloof gestorven; ze dachten: dan zullen we het later wel snappen. Ja, daar heb je ook geloof voor nodig.

Die ‘óns’, wie zijn die ‘ons’? Dat staat in vers 9b: degenen die Hem liefhebben.

Wat heeft Mariet vaak aan mij gevraagd: Duurt… Ja? Zeg eens wat je denkt. Och, zoveel, zeg ik dan, een beetje ontwijkend. Het is ook soms een chaos in mijn hoofd hoor. Want met de ontwikkeling van de boodschap, en de ontwikkeling van de gedachten Gods, hebben wij een tegenstander die dat steeds weer onder druk zet en probeert te chaotiseren.

Liefhebben! Dat is het. En liefhebben gaat heel ver, dat gaat eeuwig door.

Ik heb de sleutel ontdekt van dat verhaal van die wijze en dwaze maagden.

Want aan het eind zegt Jezus: Ik ken jullie niet. Ze hadden wel geprofeteerd, en boze geesten uitgedreven, gejubeld en gezongen….Maar toch: Ik ken je niet!

Wat is de sleutel? Zij hebben Hèm niet leren kennen!  Ze hebben zich niet er op gericht om Hem werkelijk te leren kennen. Ze waren bezig met allemaal uiterlijke dingen van godsdienst, maar ze hebben Hem nóóit gekend!

Dus dan komt de conclusie van Jezus: Ik ken jullie ook niet!

Waarom heb je Mij niet willen leren kennen?

Psalm 139 is een lievelingspsalm van mij, u kent hem allemaal wel. Daar staat het o.a. over de vorming van een embryo in een baarmoeder. Nou heb ik daar wel eens over gesproken, maar het gaat hier over de vorming van de Christus in de mens; daar is het een beeld van.

Want wat staat er pàl achter? Die tekst kreeg ik in de zestiger jaren, het is een uitspraak van David; die heeft eigenlijk mijn hele leven doordrenkt:

Hoe kostelijk zijn mij Uw gedachten, o God.

Ik dacht: als je toch deel krijgt aan de denkwereld van God! Wat Hij denkt! Wat er in Hem omgaat! Wat Z’n eerste gedachten zijn geweest. Waar Hij altijd aan denkt.

Daar blijf ik mij over verwonderen, zó ontroerend, zó mooi!

Je kan je verwonderen over de zichtbare schepping, maar dat is een beeld van het onzichtbare. En hier (in de zaal) zit een deel van de onzichtbare schepping.

En de vorming van de Christus in de mens, dát heet nou Parousia.

Parousia betekent  èn ‘aanwezig zijn’, en ook ‘komen’.

Het beste beeld is een zwangere vrouw. Daar is een kind aanwezig en hij komt ook nog. Ja, ook een verlossing.

Ik vond het mooi dat we vanmorgen zongen: ‘dank U dat U blijft geloven in wat in óns komen gaat’. En als je het niet meer ziet zitten, dan vraag je maar eens aan je Vader: ‘wat gelooft U?’ Want zo vertrouwelijk kun je met je Vader omgaan hoor.

Ja, ik heb wel eens aan Hem gevraagd hoe het met Hem ging.

Dat zijn gesprekken die horen in de intimiteit van de binnenkamer.

Het gaat er om dat die gedachten van God geuit worden! En dat kan op talloze manieren.

Maar ik vind één van de mooiste Geestes-uitingen het Woord! Dat is bij een mens ook zo. De uiting van een menselijke geest  kunnen zoveel gebaren zijn en bezigheden. Maar mooi is toch wel: het woord! Wat iemand zègt!

Zoals Jezus vraagt aan Petrus: ‘hou je van me?’ ‘Zeg eens dat je van me houdt’.

Dat is de vraag van een geliefde. Ik hoor het zo graag.

De gedachten onder woorden brengen; en als Jezus dan zegt: dat Woord van God, dat Hij geuit heeft, dat bèn Ik! Dat bèn Ik!

Het is in een mens aan het groeien gegaan. Want we zeggen zo vaak: want het woord is vlees geworden, maar laat ik het even iets anders zeggen: het woord is in het vlees geworden.

‘In het vlees’ betekent: in je menselijke bestaan. Daar is iets neergelegd en dan begint het scheppingsproces, het wòrdingsproces. Het krijgt gestalte in ons!

Geloof je dat?

Want in vers 10 staat: Ons heeft God het geopenbaard!

Daar staat ook inderdaad Apocalyps. Ik zou haast zeggen: ‘Apocalyps now!’

‘Apo’ is ‘weg’, laat ik het zo maar zeggen, en ‘calypso’ is een sluier, een bedekking.
Ons is iets geopenbaard wat eeuwenlang onder sluiers verborgen geweest is.

Dàt is wat! Daar heb je deel aan gekregen!

Elia zou stikjaloers zijn geweest.

Daarom zegt Jezus: de kleinste van het Koninkrijk der hemelen is groter dan de grootste van het oude!

Het slaat er niet op hoe belangrijk je bent…, maar je hebt deel gekregen aan de gedachten van God! Het is ons geopenbaard!

En dan staat daar iets moois: de diepten Gods! Zijn diepste gedachten!

Welke zijn dat? Nou, daar ben ik mijn hele leven naar op zoek geweest, en nog. Want je wilt zo graag weten wat iemand denkt waar je van houdt!

Ik ben er nooit zo scheutig in, want ik ben raar opgevoed, maar Mariet heeft me heel wat geleerd.

De diepste gedachten.

Een uitspraak van Jezus is bij ons tot een spreekwoord geworden: waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Dit komt uit de mond van Jezus.

Een vraag, die zich onmiddellijk voordoet is: waar is jouw hart nou vol van?

Dat betekent: daar heb je het altijd over. Dat vult je leven. Ja, ik noem maar wat hoor, ik heb maar wat opgeschreven.

Je kan vòl zijn van voetballerij, dus heb je het altijd over voetbal. Er rollen alsmaar ballen uit je mond….

Je kan het konstant hebben over je hobby’s, eindeloos….

En waar sommige mensen héél vol van zijn, dat zijn familieverwikkelingen. Ik vind dat Kampen daar ook altijd voor moet oppassen.

Familieverwikkelingen; wat jij er van vindt en wat je ervan denkt…., en ga maar door.

Als je hart daar vol van is.

En als je zegt: nou, ik heb geen familie, dan kun je ook bezig zijn met allerlei natuurlijke dingen in de gemeente: hoe iemand zich gedraagt en zo….

Je bent dan konstant verkeerd bezig. Want je bent dan niet met de diepten Gods bezig, niks daarvan!

Sommigen zijn vol van Bijbelkennis.

Wat moet je nou met Bijbelkennis? Ja, dat had ik vóór mijn bekering ook, nou, ik werd daar echt niet gelukkig van.

Je kon hele geslachtsregisters opdreunen, en rijen van richters…., en: wat is de kortste tekst van de bijbel, en de langste.. Allemaal kennis.

Je kan het boek Openbaring uit je kop leren en er niks van snappen.

Wat heb ik aan dié kennis?

Of je bent vol van politiek. Nou, dan kun je vandaag aan de dag je hart weer ophalen. Altijd maar kletsen over politiek. Dat is van de aarde. Het is ècht aards!

Jacobus zegt: ‘het is ongeestelijk’. Hij gaat zelfs nòg een stap verder: het is aards, ongeestelijk, en dan zegt hij ook: het is duivels!

Daar houdt de duivel je mee bezig. Om je af te leiden. Dat is nou een weg die vergaat. Daar heb je niks aan.

En waar men tegenwoordig ook vol van is, dat is: vol van jezèlf!  Dat is ook in.

“Volg je hart”….O ja? maar wie inspireert mijn hart? Dàt wil ik dan weten. Volg je hart….(?)

Maar vol zijn van jezelf…., eindeloos aan jezelf lopen sleutelen… Dat is niet de bedoeling. Ik zal het straks nog iets duidelijker zeggen, over dat gesleutel aan jezelf, zelfwording…

Ik heb ontdekt dat ik steeds meer mezelf ben geworden doordat ik bezig was met de dingen van God. De dingen van God zijn ook mensen.

Ik heb altijd gedacht: ik zoek eerst het Koninkrijk, en de rest komt vanzelf. Dat heeft Hij beloofd, en dat klopt! Ja!

De discipelen zijn ook niet eindeloos in therapie gegaan, ik hoop niet dat ik iets verkeerds zeg, maar ik bedoel het niet verkeerd, maar ze zijn in hun gedachten-wereld  genezen, en daar heeft hun ziel de vruchten van geplukt. Zó bedoel ik het te zeggen.

Want kijk, je hebt kunstliefhebbers, en sportliefhebbers, en wijnliefhebbers, op het laatst word je wijnkenner. Die woorden staan allemaal in het woordenboek.

Maar er is een woord die er niet in staat, en dat is ‘mensenliefhebbers’, en dát is nou een eigenschap van God.

Dat staat ook in één van de brieven van hem: ‘de menslievende God’.

Er staat eigenlijk: ‘de filantropische God’.

Fil – antropos. Daar heb je God. Een lief-hebber van mensen.

Grappig hè, dat dát nou nergens in het woordenboek staat.

Want kijk, in vers 11 staat: Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan je eigen geest.

Wie kent jouw diepste gedachten? Dat ben jezèlf!  Je hoop, je verwachting, je verdriet, je eenzaamheid, waar je over denkt, je plannen, of het verdriet over jezelf. De diepste gedachten van jezelf, die weet je zèlf.

Hoe heet dat, als je een ander gunt om zich daarin te verdiepen? Dat is psychologie. Psyche, dat is de natuurlijke mens, dat noemt Paulus hier ook steeds.

Als er iets ziek is, dan zoek je therapie, dat is een geneeswijze. Zijn daar stoornissen in, dan kun je naar een psychiater.

Die kunnen vaak precies de vinger er bij leggen; hoe eerlijker je bent, hoe duidelijker zij kunnen zijn. Ik ben vreselijk blij met die wetenschappen, wat worden daar veel mensen echt door geholpen hoor. Prachtig.

Dus, je kan de stoornissen wel ontdekken, maar ik heb wèl ontdekt dat het de Geest is die je werkelijk geneest! Echt genezing.

Want als we alleen maar woorden gebruiken, dan is de kracht weg. Daarom geloof ik in de kracht van je innerlijke  genezing. Noem het handoplegging, maar zó werkt het!

Ja, het is de Geest die je werkelijk geneest. En die genezing, van Gods Geest, dàt is nou een gave van de Geest!

Mooi hè? Ach, denk je, ik wou dat dat kon,  en de Geest gaat tòch genezen, soms door een woord.

Ik ben eens een keer op een heel ander spoor gekomen door één zinnetje.

Kun je nagaan hoe geneeskrachtig het woord is, en het kwam nog uit de mond van een zesjarig kind ook. Je gelooft het misschien niet, nou, ikke wel.

Wat kan dat iets doen hè? Dat God zegt: hoe bereik ik die Sikkens? Ja, via één van z’n kleinkinderen, want dàt overtuigt hem.

Mooi hè? Het kind had het zelf niet door.

Paulus had een gemeente gesticht in Galatië. Hij hoorde daar wat van, en toen heeft hij een brief geschreven. Ik denk dat hij tranen in z’n ogen heeft gehad.

Want hij zegt tegen die club daar:  jullie zijn in de Geest begonnen, ja halleluja, en dan staat er: en jullie zijn perfect geworden in het vlees. Jullie hebben je uiterste best gedaan om een perfect draaiende organisatie te stichten.

Geperfectioneerd. En dan zegt hij: zijn jullie gek geworden? Nou, dat moet je eens schrijven in een pastorale brief….

Ze hebben het vertaald met ‘onverstandig’, maar toen ik het opzocht, stond er gewoon ‘gek’.

Wie heeft jullie betoverd? Waar zijn jullie mee bezig?

Organisatorisch loopt het op rolletjes. Ik heb een gemeente kapot zien gaan aan de ingestelde commissies. Die hadden zo verschrikkelijk veel commissies bedacht; zodat iedereen een ‘functie’ had….

Ja, maar dat zijn de gaven van de Geest niet! En de gemeente ging kapot.

En mooie preken natuurlijk…., bijbels gefundeerd, natuurlijk; fraaie gebeden. Maar het Koninkrijk Gods bestaat niet uit preken, met woorden, nee, dan is de kracht er uit. Dan heb je de zóveelste kerkelijke gemeenschap of genootschap op aarde. Een denominatie. Ja, dan kun je in de encyclopedie.

Dan zijn we onze wandel in de hemel verloren. We denken niet meer na over de diepte van God, maar je bent uit de hemel gevallen.

Bedenk, zegt Jezus, van welke hoogte die gemeente gevallen is. Zó aards zijn jullie bezig.

En God zegt een keer heel verdrietig tegen één van Zijn profeten, want profeten gaan met God om, Hij zegt: ‘dat volk eert Mij met de lippen, ze zingen mooi, ze preken mooi, maar hun hart is zo ver van Mij. En het is Mij om hun hart te doen!

Stel dat ik helemaal op zou gaan in mijn werk, wat blijft er dan nog voor Mariet over? Dan is de liefde toch dood?

Dat is zo’n verdrietige conclusie van God.

Veertig jaar lang, zegt Hij in één van de Psalmen, heb ik verdriet gehad over dat volk; dat volk is ook omgekomen in de woestijn. Met al dat aardse gedoe, eten en drinken en hun huwelijk…

Wij hebben een evangelie van verlossing! Dan kun je dus lòs gemaakt worden van dat aardse denken. Hoe wijs het ook allemaal is.

Maar je kan er los van komen, want de wijsheid Gods is héél wat anders.

En de wijsheid Gods, dat is trouwens een bijnaam van Jezus, dat is héél wat anders dan de wijsheid van deze wereld.

Ik wil een heel simpel voorbeeld geven.

Een epileptisch kind, dat komt voor in de evangeliën, en dat kind valt soms in het vuur en soms in het water.

Maar wat zegt die vader? Die jongen heeft een boze geest, die góóit hem in het vuur en die góóit hem in het water. En Jezus dacht: die man ziet het! Dát is nou de wijsheid Gods, waar de wereld over lacht.

Boze geest? Ga toch weg man! Dat is een metafoor voor z’n kwaad.

Daarom heeft Jezus ook veel tegen-werking ondervonden; met Zijn oplossing van de dingen.

Dus laat je belemmeringen, want er zitten belemmeringen op die weg, eens opruimen. Ruim ze zelf op of láát ze opruimen.

Barrières kunnen weggenomen worden.

Je mag jezelf de vraag stellen: wat wil je, waar ben ik mee bezig? Wat wil je?

Want: ‘de Heer dienen’ is zo’n dood-doener. Wat wil jij?

Paulus zegt: dit heb ik altijd gewild, God dienen. En waar draaide het op uit: ‘ik vervolgde de mensen en stampte ze de gevangenis in… Dus hij wilde wel iets goeds.

En dan komt hij tot de conclusie: het goede wat ik wil, dat deed ik niet, en het kwade, wat ik echt niet wil, dát deed ik.

Dàt is wat!  Als je na twintig/dertig jaar tot deze conclusie komt.

Als je slechte dingen moet doen, dan is er altijd sprake van een boze geest! Altijd!

En daar kun je vanaf.

Wat wil je? Of, zo gauw hier iemand begint te spreken, dan zie je mensen in de gemeente met wegdraaiende ogen zitten, en dichtslaande ogen, en gedommel. Echt waar!

Heb je daar al eens een keer voor laten bidden? Dat je zegt: daar wil ik van bevrijd worden, want ik mis zoveel. Ik vraag maar hoor. Maar bij sommigen is dat al dertig jaar het geval.

Laat je toch bevrijden!

Want kijk, nog iets, we hebben ook geen interessantere prikkels van buitenaf nodig. Wat moet ik daarmee?

In de wereld barst het van de prikkels. Ze moeten altijd maar bezig gehouden worden. Ik heb eens een titel van een boek gelezen, en dat dekte de hele lading, die man schreef een boek met de titel: ‘Wij amuseren ons kapot’. En wat heeft hij gelijk. Amusement draait op volle toeren. En hij zegt: je gaat eraan kapot! Wat is er over van je mens-zijn?

God zou vragen: waar ben je man.., achter je feestelijke gedoe? Die hebben wij niet nodig! Wij hebben de dingen, noem het maar prikkels, de impulsen nodig van de Geest die in ons woont!

Al gebeuren er, honderd meter verder in een kerk, allemaal wonderen en tekenen, ga je er dan heen of niet?

Vers 12, als je nou de geest van de wereld zou ontvangen hebben, wát dat ook is, dat is geen doop, maar dan word je wereld-wijs. En je wilt toch niet bekend staan als een wereldwijs mannetje of vrouwtje.

Wat kan mij dat nou schelen: de wereld. Het gaat me om de hemel.

Wij volgen, als je snapt wat ik bedoel, een cursus, hier. Een cursus!

De wereld barst van de cursussen, maar dit is er ook één.

Wat is een cursus? Heel simpel: een leergang. Je voelt al waar ik heen wil.

Het heeft met leren te maken en het heeft met gaan te maken.

Nou, onder ‘gaan’, versta ik: wandelen in de onzichtbare dingen, in de diepten Gods, daar deel aan hebben. Daar blijf je ook altijd deel aan hebben, het wordt alleen maar meer en meer. Want die diepten Gods zijn oneindig!

En de alleroudste betekenis van het werk-woord ‘leren’, toen ik het opzocht, was een verrassing voor me. Het betekent: ‘het volgen van een spoor’. Hoe vind je die?

Dus wij zijn spoorzoekers. Want dat spoor is uitgezet door Eentje, èn door z’n volgelingen; er zijn meerdere op dat spoor verder gegaan! De discipelen.

Elke volgeling, dat is een volger, volgt dat spoor. In dat spoor verder.

En soms is het ook nodig, daar is ook een boek over geschreven, van Nagel geloof ik, een criminoloog, het spoor terug te volgen.

Volg het spoor eens even terug, als je op een verkeerd spoor zit.

Desnoods ga je helemaal terug naar de oorsprong. Ik kan je het aanraden. Want daar is Jezus begonnen en daar is God begonnen. Altijd dat ‘begin’.

In de beginne was het Woord. Dat is niet aan tijd gebonden. Beginsel.

Johannes schrijft: ‘Vaders, geestelijke vaders, jullie kennen Hem die van de beginne is.

Kijk, God heeft geen begin, maar Hij maakt wel steeds beginnetjes.

En dat beginnen is voor mij: de Christus. Jezus als eerste, en wij keren terug tot het begin.

Ik heb een gedicht in mijn kamer hangen op een groot papier, wat zo begint: Bezing de oorsprong der geschapen dingen!

Ik denk dan: YES! Dat zal ik doen!

Het volgen van een spoor! Wat een prachtige gang om te leren.

En Jezus was àltijd aan het onderwijzen. Dagelijks in de tempel; èn maar lesgeven.

Ja, ben je een goeie leerling? Ben je leergierig?

Je zou haast kunnen zeggen (want Thora betekent ook onderwijzing) dat in Jezus de Thora vlees geworden is.

Hij is het levende bewijs van hoe mooi de onderwijzing van God is. Dat levert zulke leerlingen op als Jezus.

Zou je het zelf willen worden?

Dus horen wij wat de Geest tegen de gemeente zegt? Dat is de vraag.

Horen we dat nog?

Kijk, die zeven gemeentes in Openbaring krijgen allemaal een goeie waarschuwing. En dan krijg je die favoriete tekst: wie overwint zal ……, en daar springt iedereen op af. Maar met dat ‘wie overwint’ wordt bedoeld dat je overwint wat je aan foute dingen in de gemeente hebt gedaan of ze  tegenkomt.

Want in al die zeven gemeenteverhalen staan waarschuwingen en wordt de vinger op fouten gelegd; maar wat men wel eens vergeet is dat er aan het eind van al die zeven stukjes, zeven keer hetzelfde staat nl. wie oren heeft om te horen. Heb je die? Hóór je wat de Geest tegen de gemeente zegt?

Ik wil het wel even testen. Wie bestudeert de profetieën nog die over de gemeente zijn uitgesproken? Of de visioenen?

Bestudeer je ze nog?

Mary had laatst een getuigenis, er zat één zinnetje bij, dat je moet oppassen dat de Geest niet uitgedoofd wordt. Dàt zinnetje!

Dan denk ik ‘zó’, dat steek ik in m’n zak! Want daar gaat het om: hoor je nog de dingen?

Wat heb ik aan een schitterende zang-dienst, of een geweldige preek, als ik niet meer hóór!

Dan krijgt je van: nou, fijne preek gehad, schenk nog eens in…… Goeiedag, denk ik dan, je bent weer echt Gereformeerd hoor!

Dat vind ik verdrietig.

Ik vraag dus, ook naar aanleiding van de vorige keer: ‘wat is nou jouw ding?’

Tegenwoordig heeft iedereen een ding.

Wat is nou jouw ding?! Nou, zei Jezus, toen Hij twaalf was, Ik ben met dingèn bezig van Vader, dat is Mijn ding! Mooi hè? Dat is Zijn ding.

Dus mijn vraag is, naar aanleiding van vorige keer, welke gave ben jij aan het ontwikkelen? Weet je dat? Dat wéét je hoor! Maar als je er in bevestigd wilt worden, dan kan dat hier.

Wij kunnen niet zonder die Geestelijke gaven, dan komen we nooit tot ont-wikkeling. Zonder gaven geen vruchten!

Nee! Je hebt een hoop arbeiders nodig in een wijngaard. Die zijn de hele dag met die vruchten bezig, snoeien en oogsten komt dan ook nog. Bijhouden dus!

Waar ligt jouw hart? Waar ben jij mee bezig?

Waar strek je je naar uit? Wat ben je bezig te ontwikkelen?

Het is zo mooi om die schatten in elkaar wakker te roepen. Want dan kun je wel lezen in Psalm 27: Ja, ik vind het heerlijk om de lieflijkheid des Heren te zien…., dat klopt ook wel, dat zie ik in de gezichten van héél veel van jullie, maar tegelijk staat erachter: om te doorzoeken in Zijn tempel.

Zoek in elkaar de verborgen schatten van God op. Kus ze wakker.

Dat heeft niets meer met menselijke wijs-heid te maken, want de Geest openbaart die dingen.

Neem de profetieën van Gerrie. Zuinig op zijn. Want ik weet niet of je het merkt maar elke keer zit er iets heel persoonlijks in, daar bedoel ik mee: voor één persoon.

Dat God zegt: dié heb ik op het oog, dus Gerrie, zeg eens wat. En het lukt!

Kijk, dan ben je bezig een eigenschap te ontwikkelen.

Dan de volgende tekst: we spreken dus niet met menselijke wijsheid, – al ben je nòg zo ontwikkeld. Ik weet niet hoeveel scholing je gehad hebt, misschien wel een heleboel. Maar dat heeft niets met de Geest Gods te maken.

Ik wil voor de aardigheid Gusta en Grietje wel eens als model geven, hoeveel scholing hebben die nou gehad?

(Vanuit de zaal) De eerste klas van de lagere school.

Nou, vind je dat niet schattig? En wat een mèns!  Want als er één oren heeft (of 2), dan zijn dat Gusta en Grietje!

Dan kun je zeggen, ja, die hebben een goed geheugen, dat hebben ze getraind…

Hoepel op, het gaat erom dat ze de dingen verstaan!

Het wordt aan kinderen geopenbaard!

Nou, wordt dan een kind! En stop met die menselijke wijsheid. Want het is nl. nooit in een mensenhart opgeklommen. En daar klimt alles uit op van deze wereld. Tot de kostbaarste kunstschatten, tot de grootste filosofieën, dat komt allemaal uit een menselijk hart. Maar de wijsheid Gods is nou één keer anders. Gelukkig maar.

Die snappen het, die volgen het spoor.

En vers 14: een ongeestelijk mens, – dat is niet een debiel, dat is niet een krank-zinnige, maar dat is een puur natuurlijk mens.

En de mensheid wordt in de bijbel nogal eens vergeleken met gras. Jesaja zegt ergens: dat volk is gras, het gras verdort, en de bloem der natie…, dus de groten, de nobelprijswinnaars, dat zijn de bloemen, die steken er wat hoger boven-uit, hebben wat meer kleur, ja, belangrijke mensen, wat hoog is in de wereld, maar ja, de bloem valt af! Ja!

Dus : een natuurlijk mens aanvaardt niet wat van de Geest Gods is, en daar moet je rekening mee houden.

Als jij wat vertelt, dan zal een natuurlijk mens zeggen: nou, leuk voor jou hoor, fijn voor je, maar…., ik weet niet wat ik er mee moet.

Nou, hij móet er ook niets mee, maar hij kán het niet begrijpen!

Hij kan het niet begrijpen omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.

 

Maar er staat nog wat in vers 13:

wij spreken met woorden die niet door menselijke wijsheid – ik heb wel eens mensen ontmoeten die zeiden: ja ja, jij hebt in het onderwijs gezeten, je schudt een preek zó uit je mouw… Ik denk dan: zal ik hem aanvliegen of niet? Hij begrijpt er helemaal niks van. Alsof dát het is.

Hier wordt ik echt verdrietig van.

Hij beoordeelt mij naar mijn natuurlijke status.

Ik hanteer maar een beroemde uitspraak van de allochtonen: ‘ikke niet begrijpen’.

Wij spreken met woorden die niet door mensen maar door de Geest geleerd zijn.

Welke woorden worden jou nou door de Geest geleerd? Dat slaat niet op de tongentaal.

Dat zijn de liefhebbende woorden van God, zodat je iemand bereiken kan.

Je kijkt eens naar iemand, en de Geest gunt je dan ineens een blik in iemands’ leven.

En soms zie je zo’n ravage, of het is zó bleek, of je ziet zoveel gewonde mensen, dat je hoopt dat je woorden krijgt, die als balsem voor de ziel werken.

Ja, dat is een gave van de Geest, die ik zo graag aan het ontwikkelen ben, ik doe niets liever.

En nou staat er iets merkwaardigs, er zijn zoveel vertalingen hiervan, en zoveel commentaren hier over: zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Tja, wat bedoel je nou Paulus? Wij zijn door de Geest geleerd, zodat we het geestelijke met het geestelijke vergelijken. Nou, er is een uitleg: zodat we het geestelijke met het geestelijke samen-voegen.

Dat is ook wel een mooie uitleg. Wij worden toch óók samengevoegd?  Maar ook onze gedachten; dat je zegt: ‘Dát is een gedachte van God, die voeg ik samen met de gedachten die ik al had’.

Jeremia zei: Zo vaak ik je woord hoor, at ik het op.

Ik lees het soms gewoon in de krant, maar dan krijgt het een diepere betekenis voor me. Dan denk ik: hé, wat een leuke zin! Die kan een hele diepe lading krijgen.

Zó wordt alles samengevoegd.

Ja, dat is één uitleg, die is best mooi.

En de tweede is: dat er een betekenis in zit van uitleggen.

Aan geestelijke mensen, geestelijk denkende mensen, kun je geestelijke dingen ook kwijt.

Aan natuurlijke mensen raak je ze niet kwijt.

Die uitleg klopt ook wel met de rest van het verhaal, want een ongeestelijke mens snapt het toch niet.

Je zegt het wel eens, maar je giet het dan in de vorm van een gelijkenis; nou, als ze het pikken, vragen ze om uitleg, en anders halen ze hun schouders op en zeggen: wat een stom verhaaltje joh!

Dat  zal Jezus ook vaak genoeg meegemaakt hebben. Dus geef je geheim nooit prijs.

Jezus heeft nóóit verteld dat Hij de Christus is. Z’n discipelen zijn daar van lieverlee achter gekomen. Maar Hij heeft het nóóit uit Zichzelf verteld.

 

Helemaal aan het eind van Z’n leven geeft Hij een toespeling, maar dat is een geheim, en je mag het ook nooit aan iemand vertellen (zei de schoolmeester). Niet doen, want dan ben je het geheim niet waard. Kleedt het geheim maar in in een vorm van een gelijkenis. Dan ben je er.

Dus, al ben je nóg zo intelligent…, je kan dan hartstikke ongeestelijk zijn.

En al ben zó onderontwikkeld…., je kan dan hartstikke geestelijk zijn.

Ja, dat is het verschil tussen God en mens. Gods Geest en de menselijke geest.

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 16-05-2010

 

 

De zaligsprekingen (2009.12.06)

De Zaligsprekingen

 

Even iets vooraf. Op de televisie zag ik een keer een uitzending, iets met pubers, maar er was een jongen die in een christelijk gezin was opgenomen, en ik zag net een stukje dat hij zei: ‘nee, ik geloof niet in God’. Toen zeiden 2 meisjes: ‘geloof jij niet in God?’ ‘Nee’, zei hij.

‘Nou’, zeiden de meisjes lachend, ‘dan ga je naar de hel’. Ja ja….

Maar die kreten kom je ook in onze kringen tegen! Als je niet kiest ga je naar de hel ….. Waar haal jij dat vandaan?

Jezus zegt: ‘Ik ben gekomen om het verlorene te behouden’. Dat is eindelijk een andere instelling, en ik wilde vandaag eens vragen: hoe ruim is het blikveld van je barmhartigheid? Hoe ver reikt dat?

Ik doe dat aan de hand van een eeuwenlang grijs gedraaid gedeelte uit Mattheus 5:3-12.  Dat zijn de zogenaamde zaligsprekingen. En dat woord ‘zalig’ betekent ‘ingelukkig’. Het wordt zelfs van God gezegd dat Hij de enige zalige God is. God is ergens gelukkig mee.

In het Grieks is het ‘makarios’.

Matth. 5:3-11.

  1. Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
  2. Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.
  3. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.
  4. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
  5. Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.
  6. Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.
  7. Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.
  8. Zalig de vervolgden om der gerechtheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
  9. Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil.

 

Iedereen kent dit gedeelte haast uit z’n hoofd. Het is grijs gedraaid.

De kanteling van dit hele stuk zit in het woordje ‘gij’ (:11).

Want over wie wordt dit allemaal gezegd?

Niet over ons! Dus let nu goed op.

In het eerste vers staat: want hunner is het Koninkrijk der hemelen, en in vers 10 staat ook: want hunner is het Koninkrijk der hemelen. 

Ik dacht toen, dat zijn net twee boeken-steunen, waar de rest tussen zit.

Koninkrijk der hemelen links en rechts, alsof het twee handen van God zijn.

En daar tussen staan al de boeken.

Want in Openbaringen staat ergens een tekst dat de boeken werden geopend.

Daar kom ik nog wel op terug.

En ik ga er eens even bij langs, want, lieve mensen: van mij is al het Koninkrijk der hemelen, ja toch?

Ik hèb geen dorst meer. Echt niet! Ook geen honger meer.

Ik bèn al rein van hart, dank zij het evangelie.

Ik bèn al een vredestichter, dank zij het evangelie.

Ik bèn al een kind van God.

Nu moet je je even voorstellen dat Jezus daar staat, Hij is even op een berg gaan zitten, met allemaal mensen om Hem heen, en dan vertelt Hij deze dingen. En het is net alsof Hij vanaf die heuvel helemaal over de wereld kijkt.

Hij zegt ook vaak: Ik ben in de wereld gekomen. In het Grieks staat er kosmos, dus dat omvat nogal wat.

Jezus is dus gekomen voor die héle kosmos.

Ik ga nu even hier en daar langs dit gedeelte.

Vers 3: De armen van geest. Wat zijn dat?

Je kunt ook lezen: armen aan geest.

Vroeger zeiden ze van zo iemand: er zit niet veel bij. Ach, ken je ze?

Als je arm bent, heb je ergens gebrek aan.

Het is een term in de bijbel dat ontleend is aan de bedelarij. Ze zijn zó afhankelijk van anderen.

Als je b.v. een Roemeen ziet bedelen bij de supermarkt, irriteert je dat of geef je gewoon. Ik noem maar wat hoor.

Maar ze hebben zich geestelijk niet kunnen ontwikkelen. En dat zijn er heel veel. Dat zijn er honderdduizenden, want wij leven in de dictatuur van de duivel. Ja, geestelijk straatarm. Denk eens aan alle vroeg gestorven kinderen; zij hebben zich nooit kunnen ontwikkelen.

Denk eens aan de geestelijk gehandicapten, waarvan sommigen dubbel gehandicapt zijn.

Denk eens aan al die psychiatrische patiënten, die niet eens meer weten wat licht is. Ze hebben van zichzelf geen geestkracht meer. Geen denkvermogen.

Denk eens aan de slachtoffers van dictaturen in de loop der eeuwen; die mogen helemáál niet zelf denken.

Als dat niet arm is….. Het zijn mensen die steun nodig hebben.

De hulpbehoevenden. Ze hebben hulp nodig want ze redden het niet.

Ja, je kan ze bevrijden van boze geesten, dat kan. Je kan ze een nieuw leven geven.

Het Koninkrijk der hemelen, wat binnen in jou is, is voor hèn. Dàt is jouw aanbod aan de armen van geest.

Denk eens aan eenzaamheid; echte een-zaamheid. Daar hebben ze een goed woord voor, dat is ‘geestdodend’. Dat is dus heel arm. Het is afschuwelijk. Mensen die helemaal in zichzelf gekeerd zitten.

Hoe krijg ik ze er uit?

En dat gezicht van Jezus ontroert me als Hij zegt: ‘voor hen is het Koninkrijk der hemelen ‘. Ze geloven niets. Het zijn mensen. Ze hoeven niet voor Jezus te kiezen, nee. Gééf ze wat, alleen al aandacht doet zóveel.

Jezus was ook altijd te vinden bij zulke mensen, want er staat duidelijk in het oude testament: ‘Hij is bij de verslagenen van geest’. Daar is op ingeslagen, wat ligt dat leven in scherven. En dáár gaat God naar toe!

De rijken der aarde, de cultuurluizen, die heeft Hij niets te vertellen. Maar die armen wel.

En waar woont God? Dat staat in Jesaja. Hij woont in de hemel èn bij de verbrijzelden van geest. Dus waar moest je Jezus zoeken, als beeld van de Vader? Bij de kapotgeslagenen, de gekneusten, de mensen die aan alle kanten door de buurt werden beoordeeld. De tollenaren, de NSB-ers, de hoeren. Daar ging Hij mee in gesprek.

Hij trok zich er niets van aan wat de buurt ervan zei. ‘Ik zoek de verbrijzelden van geest en de teleurgestelden op’.

Wat een verhalen zijn dat; al die menselijke verhalen. Allemaal boeken.

 

Vers 4: Zalig die treuren. Nou zeg, hoe-veel miljoenen mensen treuren wel niet.

Niet de jankers die hun zin niet krijgen; nee, de werkelijk treurenden.

Als je een modern woord wil hebben dan is het depressief. Dat betekent neer-gedrukt. Dan zit er een kracht die hen van boven naar beneden duwt. Letterlijk betekent dit woord hier ‘rouwen’, of ‘klagen’. En dat kan zó diep zitten.

Dat fluit je niet weg met een liedje van de Heer of zo….., als iemand diep in de rouw zit; daar moet je de tijd voor nemen; voor rouwverwerking.

Het gaat hier niet over de klagers en de mopperaars hoor.

Maar rouw heeft altijd te maken met verlies. Zou God wel eens, wat dat betreft, in de rouw zijn? Kent God verdriet?

Jezus huilde. Zou de Vader weleens gehuild hebben?

Een paar maanden geleden heb ik er over gedacht eens een preek te houden over het verdriet van God. Dat staat nl. ook een paar keer in het oude testament. Er staat: het berouwde Hem, en ook ergernis.

Maar de Hebreeuwse tekst zegt duidelijk: het verdroot Hem dat Hij de mens gemaakt had. Wat is er door Hem heen gegaan?

Dit is het verdriet van God, maar goed. Hier gaat het over de treurende mensen.

Maar wat kun je verliezen? Ik vind één van de ergste vormen van een verlies: het verlies van een geliefde. Of  het nou een kind is, of man of vrouw. Daarom is de dood zo’n gruwelijke vijand. En daarom is de dood ook overwonnen.

Kijk, huis en haard verliezen is ook erg natuurlijk, om geen veilige plek te hebben.

En waar ik ook veel mensen in tegen kom, ook in m’n werk, dat ze zichzelf kwijt raakten. Het verlies van identiteit. Jezelf kwijt zijn; dat is erg hoor! Dan word je een ander of zo, of je gaat de rol van een ander spelen; je denkt: als ik dàt nou maar doe, dan tel ik weer mee.

Jouw identiteit is zó kostbaar; je eigenste zèlf. Dit is heel wezenlijk. Je hebt dan ook geen zelfrespect meer. Je vind jezelf helemaal niks.

Dat  ‘nikserige’ kom je onder jongeren heel veel tegen. Tegenwoordig bestaat er een heel nieuw woord: ‘identiteitsdiefstal’.

Maar geestelijk gesproken doet de duvel dat met je. Die wil niet dat jij bent die jij echt bent. En dat is nou juist Gods omschrijving van zichzelf: ‘Ik ben die Ik ben’. En Hij wil ook graag mensen scheppen die zijn wie ze zijn.

Je kunt ook treuren om je verklooide leven. Al ben je 70 of 80 jaar, dan kun je daar nog steeds om treuren.

En denk eens aan al die slachtoffers van tirannen; de handel in mensen; de natuur-rampen. Je hoeft alleen maar Somalië te noemen, de hoorn van Afrika. Onder het zand liggen al de doden.

Dan de mensen die uitgebuit zijn. Ook in ons land hoor. Denk eens aan de Holocaust. Denk eens in de geschiedenis aan wat ze noemen kerkgeschiedenis.

Wàt een geschiedenis! De inquisitie, de vervolgingen. De ketters die verbrand zijn. Wijntje Klaasdochter, één van de eerste, is verbrand omdat ze zei dat de hosti bij de bakker vandaan kwam, en de crucifix kwam bij de timmerman vandaan. Dat was me toch een heiligschennis…..

En dan de angst voor de hel. Hoeveel treurenden heeft dàt opgeleverd?

De hele geschiedenis staat bol van treurende en verdrietige mensen. Vandaag ook, zóveel.

Maar, staat er, ze kunnen vertroost worden. En daar staat dat woord, wat wij gebruiken voor de heilige Geest. En de Trooster is werkzaam in ons! Dus wij zijn geroepen om hen bij te staan.

Het gaat dus eensdeels wel over ons, waardoor zij gelukkig zullen worden, maar dank zij ons!

Wat denken jullie van deze kreet: ‘het recht van de sterkste’. Is dat een recht?

Psalm 56:9 er even tussendoor. Hier gaat het over de treurenden. Daar zegt iemand, zonder huis of haard:

Mijn omzwerving hebt Gij opgeschreven.

Hoe vind je dat van God? Dat Hij opschrijft dat jij hebt gezworven.

Die boeken tussen die boekensteunen zijn biografieën, levensverhalen. Vind je dat niet lief van God dat Hij als het ware noteert wat jou is overkomen?

En dan nog: doe mijn tranen in Uw kruik. Met andere woorden: wil je ze bewaren? En dat doet Hij!

Hoeveel kruikjes zullen er, bij wijze van spreken, bij God in huis staan?          Alleen al die van de Holocaust. Miljoenen van die dingen.

En hoeveel miljoenen zitten vandaag aan de dag in zo’n Holocaust?

Ik hoef alleen maar Afrika te zeggen.

Doe ze maar in Uw kruik, zijn ze niet in Uw boek?

In die troost komt toch eindelijk eens een keer de vereffening, want die tranen worden bewaard totdat die kruikjes geleegd worden; en dan komt de vereffening. Dan geschiedt er eindelijk gerechtigheid!

Dus dat ellendige onrecht van de sterkste.. Ik vind dat de sterkste een plicht heeft om het voor de zwakke op te nemen.

Als je dus zegt: ik ben sterk in de Heer, dat mag je best zeggen hoor, maar het blijkt pas als je steun geeft aan de zwakste.

Het kan ook in kleine schaal hoor.

Het recht van de sterkste in gezinnen; het huistirannetje. Denk eens aan werk-situaties, ellendige situaties.

Denk eens aan sektarische gemeenten waar één het voor het zeggen heeft…. Dat is ook afschuwelijk; wat is dat voor een club. Dat is dus in het klein. Wie is hier de baas…?

Al dat geweld waar die mensen onder lijden is net als in die dagen vóór de zondvloed. Door en door pervers en alleen maar bezig met geweld, en met het uiterlijk van de wereld; hoe het er uitziet. En hoe kom ik over…, je eigen uiterlijk….

Eindeloos met zichzelf bezig. Ach, het heeft zo weinig zin om eindeloos met jezelf bezig te zijn. Laat Gód met jou bezig zijn, dan moet jij eens kijken wat voor moois er aan het licht komt.

Als jij bezig bent met Gods gedachten-wereld, kom jij echt aan het licht, al heb je nog zo veel trauma’s, maar ze zullen genezen.

Dus jij wordt erbij geroepen om ze op te beuren. En aangezien jij heel veel mantels hebt, bekleed je ze met de mantel van de liefde van God. Sla die maar om ze heen. Dan moet jij eens kijken wat er met die mensen gebeurt. Dàt is nou mantelzorg.

Al die troostwoorden over de toekomst zijn dus uitgesproken over mènsen! Over mensenkinderen!

Vers 5: de zachtmoedigen. Jij bent dat al.

Ja, dank zij het Koninkrijk Gods ben jij zachtmoedig geworden.

Dat betekent: zacht van gemoed.

Je staat er om bekend hoe vriendelijk je in de omgang bent.

Jezus zegt: leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben.

Maar er zijn op aarde óók een heleboel zachtmoedige mensen. Je kent ze vast wel uit je buurt. Vriendelijke mensen. Echt zachtmoedig.

Ze zijn nl. onopvallend. Kijk, wij zijn erfgenamen van een hemels Koninkrijk, en voor de zachtmoedigen wordt gezegd: jullie mogen de aarde beërven. Betere koningen en presidenten kan ik me niet voorstellen dan zachtmoedigen.

Je zult eens een keer b.v. bij een sollicitatie, in je C.V. opschrijven: ik heb die en die opleiding gehad, en tot slot: ik ben zachtmoedig en nederig van hart.

Past dat? Zeker als je ambities hebt hè?

Oh, denkt men dan, die laat over zich heen lopen…. Jahaa…, daar wòrdt nl. overheen gelopen; die tellen gewoon niet mee. Wat hoog is bij mensen, zegt Jezus, is een gruwel voor God.

Dus wat láág is bij de mensen, dáár gaat God naar toe. ’t Gaat hier gewoon over mensen.

‘En ze gaan niet eens naar de kerk….’

Nee. Wat was het geloof van de barm-hartige Samaritaan? Ja, goeie vraag.

Die zachtmoedigen zijn geen heersers; het zijn beheerders. En ze worden t.z.t. aan-gesteld door ons. ‘Wat ben jij een zacht-moedig mens, nou, neem dàt maar eens onder je hoede’. Zij zullen dus de aarde beërven. In betere handen kunnen ze niet zijn.

Vers 6: Hoeveel mensen hongeren en dorsten naar gerechtigheid?

Hoeveel in deze tijd? (Uit de zaal: 90%).

Ja, dat denk ik wel, want het geweld neemt zó toe, dus de mensen zeggen: waar is de gerechtigheid? Ik krijg geen gerechtigheid. Ze beduvelen me aan alle kanten.

Denk eens aan de strijders voor mensen-rechten. Nou, die moeten maar dood. Schiet ze maar dood. Ja, dat is het lot van mensen die strijden om gerechtigheid. Ze worden mishandeld. Het is verschrikkelijk.

Ze hebben recht op een ongestoord leven, want dàt is pas leven.

Kijk, ik wandel al in gerechtigheid; eindelijk, sinds ik de gedachtenwereld van de Vader ken. Hè hè, ja, fijn hoor.

Nou, zegt Jezus, als iemand een broek van je steelt, dan geef je hem er een overhemd bij. Jou pakken ze niet meer…. Heb je nooit gelezen dat Jezus zulke dingen zegt? Dan ben je dus niet meer te pakken, want de gerechtigheid is innerlijk.

Dat had Jezus ook; ze hebben Hem alles afgejat, tot en met z’n kleren.

Heb je je wel eens afgevraagd waarom Jezus geen trauma’s heeft opgelopen na dat afschuwelijke lijden? Het is best wel eens de moeite waard om je eens af te vragen hoe dàt kàn.

Maar deze mensen zullen verzadigd worden want wij zullen ze de gerechtheid Gods mogen geven. En waarin ze tegen-gewerkt  zijn, dat komt een keer goed.

Denk eens aan die profeten. Wat hebben die een hoop onrecht verdragen.

Nu zeg ik het anders: wat hebben die een hoop onrecht verdragen! Hoe kàn dat? Dan moeten ze een geheim binnen in zichzelf hebben gehad wat hen moeiten deed dragen.

We zingen het: ‘wat doet ons moeiten dragen’. Ik weet niet of je beseft wat je zingt.

Jezus is onschuldig vermoord. Ja toch?

Denk eens aan Johannes op Patmos. Hij schijnt geroosterd te zijn. Jacobus op z’n kop gekruisigd, Paulus omgebracht.

Met al die profeten uit het oude testament zijn gruwelijke dingen uitgehaald, en toch zat er iets in hen wat hen overeind hield.

Om welke reden is Jezus gestorven?

Volgens de wet! Wist je dat? We hebben een wet, werd er gezegd, en volgens die wet moet Hij sterven. Dan heb je dus een rotwet, een waardeloze wet. Want dat was de uitleg, zoals mensen de wet uit kunnen leggen. Tja.

En aan de mensen van de aarde, in de loop der talloze eeuwen, mogen wij het hemelse recht verschaffen, ook als ze overleden zijn. Want waar zijn al die mensen die gestorven zijn verdwenen? Ook nog in het dodenrijk.

Hebben ze dáár hun recht gekregen? Worden ze dáár getroost? Echt niet hoor! Ze zullen een keer verzadigd worden.

Ik zeg wel eens in gedachten: ‘wacht maar jongens, we komen er aan’.

De hele schepping kreunt en kraakt, en weet je waarom het zo kraakt? Dat zijn weeën omdat er mensen tevoorschijn komen die het Koninkrijk der hemelen in zich hebben. Die kunnen troosten. Die hen gerechtigheid kunnen geven.

Denk eens aan al die barmhartigen. Er zijn een hoop barmhartige mensen hoor. Ze nemen het op voor het misdeelde.

Er zijn echt barmhartige, lieve mensen.

Mariet en ik kennen mensen in ons dorp die nergens in geloven, maar ze zijn zó barmhartig en zo vriendelijk. Ze ontfermen zich over de medemens. En dan zal hùn barmhartigheid geschieden.

Hebben zij dat dan ook nodig? Ja nou, reken maar! Uiteindelijk wel.

Ik zal straks wel zeggen wat precies.

Er zijn zoveel barmhartige mensen die zóveel goed doen.

Ik zag eens een documentaire over een freule, dat ging over titels, baronnen… en weet ik veel wat….En die freule was zo heerlijk nuchter. Ze zei: ‘die titels zeggen me allemaal helemaal niks, dat is gewoon geërfd. En het zegt ook niks.

De enige titel die ik wel leuk zou vinden, zei ze, als er achter mijn naam in de overlijdensadvertentie komt te staan: G.M., goed mens. Vind je dat niet prachtig?

Ik dacht, meid, je hebt het begrepen, want je bent een medemens.

Hun zal barmhartigheid geschieden.

Er zitten zoveel barmhartige mensen in heel veel kerken, kringen, partijen, organen, weet ik veel hoe het allemaal in de wereld heet.

Weet je hoe Jezus die noemt? Mijn schapen. Ze zitten overal. Niet zomaar wat schapen, nee, Mijn schapen, maar ze zijn verstrooid.

En als ze dan overleden zijn, en ze kenden dit evangelie niet? Dan zal hen barmhartigheid geschieden, want wij zullen uiteindelijk zeggen: “Welkom, barmhartigen, want voor jullie is het Koninkrijk der hemelen”.

Vers 8: Kijk eens naar de reinen van hart.

Ik zie God al, en jij óók, maar hier wordt over de reinen van hart op de aarde gesproken. Dat zijn mensen die zuiver willen leven; die willen gewoon zuiver leven. Die hebben een gewetensvol leven.

Er zijn zelfs christenen die aan hen een voorbeeld kunnen nemen. Ja toch?

Reinen van hart! Dat is toch prachtig!

Dat zijn zuivere mensen. Ze zijn eerlijk.

Dat was voor mij, voordat ik de Heer kende, een grondwet in het onderwijs: ik wil naar de leerlingen toe hartstikke eerlijk zijn. Als ik een fout maak, mogen ze me er op wijzen, zodat ik het kan recht trekken. Geen smoesjes, eerlijk zijn, de grondwet!

Jaren later kreeg ik een collega die precies hetzelfde dacht, en hij geloofde helemaal niks. Hij was een atheïst van het zuiverste water. Ik dacht, nou, dit ene hebben we tenminste gemeen.

Maar ik moest aan hem denken toen ik dit weer las. Ik dacht, nou jongen, wacht maar, er staat je nog iets heel moois te wachten; je zult een keer je hemelse Vader zien.

Wat hebben wij veel in de aanbieding hè?

Er zijn heel mooie mensen, zo helder en puur in hun denken en in hun opvoeding. Het zijn èchte mensen. Net als Adam en Eva, die waren ook zo puur.

Wat een mooie uitroep van Jezus. Ik kan me voorstellen dat Hij tranen in Zijn ogen had staan toen Hij dat zei tegen Zijn discipelen; zulke mooie mensen, maar zij zullen een keer God zien!

Vers 9: Wat denk je van de vrede-stichters?

Dan kun je eindeloze verhalen houden over politieke toestanden, maar die sla ik maar gewoon over.

Ik hoorde eens van een psychiater dat hij  zei: als ik niet van mensen houd, is m’n therapie waardeloos. Dat is een goeie hè?

Hij zei: ik hou van mensen! Wat een kerel hè om zo iets te zeggen.

Maar dat vrede stichten breng ik even helemaal terug naar jezelf; heb je vrede met jezelf. Heb je dat ècht? Ben je blij met jezelf zoals God ook blij is met mij?

Dat kan heel wat opdonders gehad hebben in je leven….

Blij zijn met jezelf, op kleine schaal bedoel ik dat. Maar dat zijn mensen die jou bevestigen in jouw identiteit, zodat je vrede krijgt met jezèlf.

Kijk, zij zullen kinderen Gods genoemd worden; maar ik ben het al!

Wie noemt hèn dan kinderen Gods? Ik mag dat doen; ze zijn echt uit het goeie hout gesneden hoor, die lui die jou bevestigen. Die gewoon blij met je zijn.

Ze geloven waarschijnlijk nergens in.

Ze hebben de moed ook opgegeven met al die heibel om de bijbel.

Maar ze bevestigen jou in jouw bestaan.

Vrede is ook verzoenen. Ben je verzoend met jezelf? Dat is het begin van vrede.

Verzoenen is ook samenbrengen; al die stukken in jezelf. Dat is een apart verhaal.

Wim Kan zei een keer: ik besta uit allemaal stukjes twijfel, maar ik word bij elkaar gehouden door m’n vrouw.

Wel ontwapenend hè?

Maar als je uit brokken bestaat, die op zichzelf natuurlijk bij elkaar horen; ergens in de bijbel staat: dat je verdeeld van hart kunt zijn, in stukken dus. Maar als dat allemaal weer samengebracht wordt, dan wordt het een geheel; en dáár heb je nou de sjalom, het héél zijn.

En hoeveel mensen worden er niet vervolgd om de gerechtigheid vandaag aan de dag. Strijd je voor mensenrechten, dat heb ik al gezegd, maar dan worden ze vervolgd.

Ga je vriend en vijand opereren als arts zonder grenzen, krijg je een kogel, of je wordt ontvoerd. De goeierds worden ontvoerd en doodgeschoten.

Als je nou nòg niet gelooft dat de duvel bestaat…..Voor hen is het Koninkrijk der hemelen. Ze strijden echt voor een goeie zaak en velen hebben hun leven er voor moeten geven. Dat zijn ook kandidaten voor het Koninkrijk der hemelen.

Dus hoe groot is de barmhartigheid van God wel niet…. Die is toch eindeloos? Die kan de ruimte niet eens bevatten. Vooral dezen trekken zich het lot van de onder-drukten aan. Goh, wat een mooie mensen! Ze proberen er wat aan te doen.

Al deze troostende woorden, allemaal, t/m de punt achter vers 10, zijn gezegd over mensen van de aarde.

En als uiteindelijk al die boeken geopend worden, dat mogen wij doen, zijn dat allemaal levensverhalen van mensen.

En nu komt dit merkwaardige vers.

Jezus heeft rondgekeken tijdens deze schitterende belofte van Gods barm-hartigheid, want ik vind het één loflied over de barmhartigheid van God. En ineens kijkt Hij naar Zijn eigen mensen. En dan zegt Hij: Zalig zijn jullie, als ze jullie vervolgen en smaden, en liegende allerlei kwaad van jullie spreken om Mijnentwil.

Die anderen verklaar Ik allemaal zalig, zegt Hij; maar jullie zijn om een andere reden in- en ingelukkig. Want kijk: smaden, vervolgen, liegen etc., dat is al die mensen daar overkomen. Maar als ze het over jou doen, zegt Jezus, zalig ben je.

Wees blij als ze over je liegen.

Kijk, als ik kwaad doe, en dat gaat een eigen leven leiden, ja, eigen schuld, dikke bult.

Laat niemand van u moeten lijden als een dief, zegt Petrus, want dat is geen lijden om Christus wil. Je hebt dan gewoon zelf stom gedaan.

Maar als je ergens van beschuldigd wordt wat niet waar is. Ken je dat?

En dan zegt Jezus: ‘wees gelukkig’. En ik vraag me af of je er zelf dan zo gelukkig mee bènt als ze over je liegen. Iets wat helemaal niet waar is. Vals beschuldigd worden.

Waar word jij nou gelukkig van? En mijn vraag is: hoe reageer jij? Hèb je nog een lontje? Dan heb je ook nog een kruitvat.

Maar als jij nou vals beschuldigd wordt, vlieg je dan overeind? Ga je onmiddellijk in de verdediging?

Wat had Jezus dan allemaal niet moeten zeggen toen dat Hem overkwam. En de apostelen, ook altijd vals beschuldigd. Valse getuigenissen.

De cruciale vraag is nu: word je kwaad of blijf je rustig?

Dat was ook het lot van Jezus. Wat is er veel over Jezus gelachen. Wat hebben ze de spot met Hem bedreven: ‘ken je die vent uit Nazareth, die denkt dat hij Jezus is….’. Zoiets dergelijks.

En wat is er over God allemaal niet  gelachen. Je kan geen cabaret zien of het gaat over God en Jezus. Bespottelijk dus.

Vals beschuldigd. Dan is de vraag aan mijzelf: Sikkens, hoe reageer jij daarop?

Dàt is de vraag.

Dit is iets wat je kan leren, om je onschuld vast te houden.

Als jij nou goeie bedoelingen hebt, als het nou om het evangelie is of niet, maar gewoon je goeie bedoelingen; je geweten is in orde, en ze zeggen iets van je wat helemaal niet waar is, dan blijft je eigen integriteit goed, en dié houd jou overeind.

Want we zingen wel: God kent me, maar je zingt het soms veel te makkelijk.

Het gaat om jouw integriteit; dáár word je om beoordeeld, ook in de wereld.

Hoe ben je als buurman, als werknemer of werkgever….., hóe ben je! Dus niet als maar bezig zijn met: ‘hoe kom ik over’.

Nee, hoe bèn je! Anders sta je nog je best te doen om in een goed blaadje te komen. Dat is zonde van de energie.

Er staat in Handelingen een woord dat maar één keer in de bijbel voorkomt.

Apocatastasis. (Heb ik uit m’n hoofd geleerd). Weet je wat dat betekent? Het is vertaald met ‘de wederoprichting van alle dingen’. Hoeveel is dat?

Dat is zó verschrikkelijk veel! Alle dingen worden een keer opgericht! En die dingen beginnen bij de mens. Dat zijn de mooiste dingen.

Alle mensen worden een keer opgericht. Alles wat verloren is, wordt opgezocht. Alles waar je over getreurd hebt, waar je verdriet over hebt of waarover je in rouw bent, wat je ontstolen is; het wordt allemaal weer opgezocht en gevonden.

(Marry zei spontaan: halleluja!). Precies! Daar ben ik blij mee hoor. Ik ben niet zo kreterig, maar nou ben ik er blij mee.

Vind je dàt niet prachtig? Dus alle dingen! Dat verruimt je blik. Dat is zo mooi.

In het woordenboek heb ik Apocatastasis ook opgezocht, en daar staat: ‘terugkeer naar de oorspronkelijke toestand’. Dan kan ik alleen maar stil worden. Wat mooi! Terugkeer naar de oorspronkelijke toestand. Dáár heb je de Schepper en de Herschepper.

Trouwens, voor degenen die nog in een scheppingsverhaal van zes dagen geloven, heb ik één leuke vraag. Wat heeft God in die miljarden, miljarden lichtjaren vóór die tijd gedaan……?

Nu even naar Joh. 5:28: Verwonder u hierover niet, want de ure komt, (dus het moment, zegt Jezus), dat allen die in de graven zijn (de graven zijn de cellen in het dodenrijk, niet die begrafenistoestanden in de wereld. Als er ergens staat: de graven gingen open, dan zijn dat de graven in het dodenrijk) naar Zijn stem zullen horen.. Jezus’ stem, maar die komt uit onze mond! Ja, dat mogen wij aan het eind van het duizendjarig rijk, en we hebben de sleutels van dood en dodenrijk, dan staan alle mensen op, en dat zijn er nogal wat. Miljarden!

Hoe het precies gaat, dat zien we dàn wel, maar ze staan allemaal op. De reinste, maar ook de grootste boef. Alles staat op, want we hebben met de sleutels de gevangenisdeuren open gegooid en roepen: Jongens, kom maar, jullie lijden is afgelopen. Het is voorbij. Al jullie wonden, waar niets aan gedaan is; wij kunnen jullie troosten, want we hebben de Trooster in ons. Hier is barmhartigheid. Kom binnen in het Koninkrijk van mijn Vader.

Hele categorieën, honderdduizenden mensen stromen er uit en komen het Koninkrijk der hemelen binnen.

Wàt een dag zeg, als iedereen opstaat. En als ze daar dan staan, gaan de boeken open. Hoe vind je dat? Kijk, wij staan al in het boek des Levens en vallen echt niet meer onder het oordeel.

Paulus zegt in 1 Cor. 6:2: Weet gij niet dat jullie de wereld zullen oordelen!

Heb je dat wel eens gelezen? Nou, dat is het laatste oordeel.

Van dat laatste oordeel zijn toch lugubere verhalen en schilderijen gemaakt, met vagevuur en hel. Het is verschrikkelijk. Geen greintje barmhartigheid.

Daar staan ze dus, en er staat heel simpel, ze zullen er uit gaan; wat zal dàt een opluchting zijn. Eindelijk er uit, na zoveel eeuwen gevangenschap, tot de opstandig ten Leven, die het goede gedaan hebben; ik heb ze net allemaal genoemd in de zaligsprekingen.

Kom binnen, jullie worden allemaal zalig verklaard. Ja maar, wat hebben we daar dan voor gedaan? Joh, wat kan je dat nou schelen, je bent een goed mens geweest, kom maar!

En jij, die zoveel heeft geleden: kom maar!

En jij, je hebt niet eens geleefd, je bent maar een dag oud geweest. Kom maar!

Alles wat beschadigd is, wat onderdrukt is, ze stromen naar buiten.

Dit is de opstanding ten Leven.

Er zitten ook kwaaien tussen. Dié worden beoordeeld.

Maar al die biografieën, al die boeken, gaan open en jij mag ze lezen. Van hen die zoveel hebben meegemaakt, kom binnen man.

En jij hebt geen leven gehad op aarde; komt binnen! Mooi hè?

Hunker je daar nou al naar, naar die dag?

Dan ben je wat minder met jezelf bezig en wat meer met je medemensen.

Ik hoop dat ik je hierdoor een beetje kan prikkelen om met deze dingen bezig te zijn, want anders komt er nooit een eind aan.

Anders zeg je: nou, dat zal ik na mijn dood wel eens zien. Dat is toch zonde man, hiér gaat het om.

Van Jezus wordt gezegd dat Hij de Koning der koningen is en de Heer der heren, nou, hier zitten dan die koningen en die heren; maar je mag Hem ook de Rechter van de rechters noemen.

Wij mogen ze beoordelen. Wat lijkt me het heerlijk om al die mensen zalig te kunnen verklaren; gelukkig te maken, te troosten, bij te staan. Het kruikje pakken, vertel eens jongen, waar ligt je verdriet? Vertel! Dan kun jij van hun ogen de tranen afwissen. Dat mag jij doen.

Verhaal voor verhaal. Met andere woorden: wat is het blikveld van Gods barmhartigheid oneindig ruim.

 

Wij zullen dan ook, net als een rechter, de kwaaien, de tirannen e.d. mensen, beoordelen of er nog wat goeds bij zit. Wie weet. Maar wij mogen dat doen en dan kunnen wij dat ook.

Er staat niet dat ze naar de hel gaan, maar ze worden beoordeeld door ons. Sommigen gaan weer een poosje de gevangenis in, Jezus spreekt hierover in een paar gelijkenissen.

Duurt Sikkens d.d. 06-12-2009

 

 

De Wijsheid Gods in ons (Duurt 25-11-2012)

De Wijsheid Gods in ons

 

Ik wil wat om het begrip ‘wijsheid’ heen cirkelen vanmorgen.

Jezus zegt hierover: Het is voor wijzen en verstandigen verborgen wat Ik vertel.

En de eeuwen hebben hele grote denkers opgeleverd; grote denkers.

Nou, zegt Jezus, voor jullie blijft het verborgen. Het wordt alleen geopenbaard aan kinderen. Dat zijn natuurlijk weder-geboren kinderen; het gaat niet zomaar over kinderen.

Wat is nou die wijsheid? In de grond van de zaak komt het hierop neer: ‘dat is het Woord van het kruis’. Dat is de hoogste wijsheid die te bedenken is.

Nou, als een filosoof dát hoort, dan haalt hij z’n schouders op: ‘wat moet ik nou met het woord des kruises…., waar gaat het over….?

En Paulus, in Rome, heeft wel een brief geschreven, maar hij heeft daar niemand tot bekering gebracht. Niemand!

Het woord kruis komt in die hele Romeinenbrief niet voor. En in Athene heeft hij geprobeerd om op ‘niveau’ te discussiëren met de filosofen op de Areopagus.

Maar er is in Athene geen gemeente ontstaan. Dat is niet gelukt.

In Corinthe bracht hij de boodschap van het dwaze van het kruis. Hij noemt dat zelfs Gods dwaasheid. Dat heeft met de wijsheid van de wereld niks te maken.

Ja, wat wil de wijsheid van de wereld? Schitterende toespraken, prachtig opgebouwd, mooie preken, en iedereen zit te knikken: o, wat mooi…., wat móet ik er mee? Daar heb je niks aan.

Maar aan de Corinthiërs, waar wèl een gemeente was ontstaan, uit allerlei volken, daar waren niet veel hoog geplaatsten bij,

er was ook tuig van de richel bij, maar  daar bracht hij de boodschap van het dwaze van het kruis.

Hij zegt ook: het zwakke van God…, daar moet je eens over nadenken wat dat nou is…, is sterker dan de mensen. En dát is het begin van de wijsheid.

Van Jezus wordt ook gezegd in de 2e Corinthebrief: Hij is uit zwakheid gekruisigd. Een zwak mens van vlees en bloed.

En dát was de boodschap van Paulus.

De wijzen en filosofen vonden dat maar een absurde boodschap.

En bovendien ook die gelijkenissen van Jezus…, wat voor verhaaltjes zijn dat?

Daar haal  je toch je schouders over op? Dat is toch niet wijs?

Het gaat over een onschuldige man, een zekere Jezus, die is gekruisigd en gestorven op een heuveltje iets buiten Jeruzalem; tussen allerlei andere misdadigers. Onbekend. Is dát nou Gods wijsheid?

Of een ander voorbeeld: het eten van een vrucht van een boom, uit een paradijs. Dat heeft de hele mensheid in de ellende gedompeld. Ja, wat een stom verhaaltje…, als dát het nou is….

Alleen als je kennis hebt; en kennis komt van kennen, en kennen is in wezen de diepste gemeenschap ervaren met de geliefde.

Adam bekende Eva. Kennen, dié kennis. Alleen als je kennis hebt van die geestelijke dingen ga je pas iets begrijpen. Want op dat kruis heeft Jezus de krachtigste overwinning behaald op zonde en dood. Hij was in de wereld vrijwel onzichtbaar. Maar wat heeft dat in de hemel een omkeer veroorzaakt!  En toen kon de totale schepping weer vernieuwen. Dát is het dwaze van God.

Jezus had gemakkelijk van dat kruis kunnen stappen; of toen Hij geslagen en gegeseld werd, dat Hij het toen te gortig vond worden en er mee kapte….

Hij  had van dat kruis af kunnen komen en de mensen het nakijken gegeven. Dat had Hij kunnen doen. Dan was Hij alléén terug gevaren naar de hemel, in z’n eentje.

Maar Hij stierf voor de zonde van álle mensen. Dat is veel hoor.

Voor ál die mensen is Hij gestorven; de héle wereld.

Tjonge jonge, wat een zelfverloochening!

Hij heeft Zichzelf verloochend tot in de dood. Nou, dan ga je héél ver.

Waarom? Omdat Hij heeft liefgehad tot het einde; en dat was Zijn einde.

Dus uit liefde hing Hij daar, voor mij; ik hoef niks terug te doen.

Ik hoef geen tegenprestatie te leveren. Hij is gewoon voor mij gestorven omdat Hij me liefheeft.

Wat een nederigheid van Hem.

Daarin leek Hij op z’n Vader, want, ik weet niet of je het weet, maar God is ook ootmoedig,  dat had je niet gedacht hè?

Er staat in één van de Psalmen:

Uw nederbuigende goedheid maakte mij groot.

Maar in het Hebreeuws staat er:

Uw óótmoed maakte mij groot.

Het is net of God Zich over je heen buigt, over de gewonde, zieke mens, de verworpene, de eenzame.

Hij buigt Zich, en Hij raapt die op en tilt hem boven Zichzelf uit.

Zijn ootmoed maakt jou groot!

Wat een feest voor Hem; de ogen waarmee Hij naar je kijkt als Hij je optilt, boven de rotzooi en de ellende uit.

Truus mailde mij en zei: ‘hoe meer ik me bewust wordt van de Christus in me, en dát laat ontwikkelen, hoe mee rotzooi er op me af komt’. Toen dacht ik: dat heb je goed begrepen, je bent goed bezig.

Zo buigt God Zich naar de gevangenen.

Waar kan je allemaal niet in gevangen zitten!

Alleen al in rare opvattingen; daarin kun je hartstikke gevangen zitten.

Maar wat doet God? Hij wijst op Zijn Zoon.

Zoals Jezus altijd wees op Zijn Vader, wijst God op Zijn Zoon; en Hij zegt: Hoort naar Hem!

Hoort naar Hem naar wat Hij te vertellen heeft, want dat is Mij uit het hart gegrepen.

Dus het verstand wat je hebt (verstand komt van verstaan, begrip, bevattings-vermogen), als dat verstand nou verlicht wordt door de Geest, dán kun je pas de diepste gedachten van God doorzoeken.

En je raakt niet uitgekeken op de diepste gedachten van God. Het verschaft inzicht.

Het woord inzicht betekent dat je ergens ‘kijk’ in krijgt; zicht op krijgt.

Zicht op de dingen van God, maar nog meer dat je zicht krijgt in de dingen van God. Dat is hele diepe wijsheid. Dat is de wijsheid van God.

Het boek Spreuken staat vol van die wijsheid van God.

Als je zó het boek Spreuken eens leest, dan gaat er een wereld van wijsheid voor je open.

Er staat bijv. in Spreuken: De wijsheid roept op de kruispunten der wegen.

Dus waar wegen elkaar kruisen, daar staat de wijsheid.

En die roept daar: Ik wil Mijn Geest voor u uitstorten en u Mijn woorden bekend maken. En Jezus deed niet anders.

Hij ging op de kruispunten der wegen staan: Hoort naar Mij; en wie van Mij drinkt, wordt een fontein. En die wijnstok die jullie daar zien, een prachtig verguld ding aan de tempel, een knoert van een wijnstok…., daar gaat Hij naast staan en zegt: Dat ben Ik! Ik ben de wijnstok.

De wijsheid roept en heeft het over de uitstorting van de heilige Geest; het meest wezenlijke van God, en Hij wil dat uitstorten over de mensen. Want dat heeft alles met wijsheid te maken.

En dan zegt Hij er nog achteraan: En U Mijn woorden bekend maken.

Ja, Mijn woord, het woord van God.

Dat is niet de bijbel, dat is de Zoon; dát is het Woord van God. Ik ben het Woord; Ik ben de uitgesproken gedachten van God.

En als de Wijsheid roept, dan is de Wijsheid niet ‘iets’, maar het is ‘iemand’.

De Wijsheid is dus ‘Iemand’! Een mens.

In de Corinthebrief zegt Paulus dan: Christus, de Wijsheid Gods!

Dat is gewoon de bijnaam van de Christus.

Maar dat zegt hij dus niet alleen van Jezus, hij zegt dat van de Christus.

En de Christus is onder ons, in ons.

Ik heb laatst wel eens verteld dat het bloed van Jezus heel wat anders is dan het bloed van Christus.

Het bloed van Jezus is er uit geslagen met geselen, ze hebben Hem geslagen en geschopt, en een doornenkroon opgezet, en gehangen aan het kruis.

Dat is het bloed van Jezus geweest; maar het bloed van Christus, dat is Zijn Leven, daaraan hebben we deel als we avondmaal vieren.

Het bloed van Christus, dat is Zijn Leven!

En als Paulus dan zegt: de wijsheid Gods, dat is de Christus, en de Christus woont in je, onder je, dan word jij dus wijs met Gods woorden.

Dat zijn hele wijze woorden.

Inzicht hebben in de dingen is prachtig!

Want de wijsheid is doordrenkt van de liefde, want zonder liefde krijg jij nooit inzicht.

Dat is niet alleen de liefde naar God, maar ook de liefde voor de mens.

Als jij wijs wil doen, en je houdt niet van mensen, dan staat alles stil.

Want je krijgt inzicht, kijk op mensen.

En je kijkt niet naar het uiterlijk van mensen, wat kan je dat nou schelen, dat is toch maar tijdelijk; maar je let ook niet op het gedrag van mensen.

Kijk eens door het gedrag van mensen heen. Kijk eens door hun uiterlijk gedoe heen. Al schelden ze je verrot. Wat zit daar achter?

Daar zit iemand achter die zich waar-schijnlijk hartstikke wanhopig voelt.

Dus met liefde gaat die wijsheid functioneren en kun je iemand in de kern van z’n bestaan bereiken.

Een voorbeeld is Zacheüs. Hij werd door iedereen met de nek aangekeken; het was een klein ventje en hij heulde met de vijand; het was een waardeloze kerel.

En Jezus blijft staan en kijkt naar die kleine Zacheüs in die boom en zegt: ‘Ik zou best bij je willen eten vandaag’.

Hij benaderde Zacheüs bij de kern van z’n bestaan: ‘Ik nodig mezelf uit bij jou. Niemand wil met je eten, Ik wel.

Bij de Samaritaanse vrouw zei Hij maar een paar dingen, maar Hij bereikte haar kern, waar het om draaide.

En zo doet Hij dat bij iedereen.

Als je houdt van mensen, dan gaat de wijsheid van God functioneren.

Wijsheid komt van het werkwoord ‘weten’.

En wat is heel diep ‘weten’?

Licht maakt dingen zichtbaar, maar licht maakt ook de mensen zichtbaar.

Die liefde van God maakt iemand zichtbaar zoals die wèrkelijk is. Want wat kan mij je uiterlijk gedrag schelen. Echt helemaal niks! Het gaat om je innerlijk.

Kijk dus naar elkaars inwendige mens.

Kijk eens met Gods ogen naar geest en ziel van je medemens. Hier leer je dat, en daarna doe je het daarbuiten.

Eerst de liefde voor elkaar, en dan de liefde voor anderen.

Dat is een leerproces. Kijk naar elkaars inwendige mens.

Ik kan je wel vertellen dat sommigen van ons niet weten en niet beseffen hoe mooi ze zijn. Dat hebben ze niet door.

Je weet niet half hoe mooi je bent; hoe God Zich over je verheugt en met plezier naar je kijkt. Hij zegt: ga je gang maar, je doet het goed.

Dat maakt een eind aan elk gevoel van onmacht en gedoe.

Kijk maar naar het verschil tussen Jacob en Ezau.

Jacob was gewoon een huiselijke vent; een praatje met deze en gene. Hij is één van de aartsvaders geworden.

Ezau was altijd aan het jagen, die moest altijd wat. Die móet preken, die móet getuigen; die móet iets doen voor de Heer.

Waar ben je mee bezig man….

Ezau snapte er niks van, hij begreep het ook niet.

Al is Jezus natuurlijk ook voor Ezau gestorven. Die liefde van Hem is oneindig, daar kan niemand ‘nee’ tegen zeggen.

Maar sommigen van ons hebben niet door hoe mooi ze zijn.

Als je dat gaat beseffen, dan krijg je dat God juicht met gejubel over jou, waar Gerard  het een keertje over had.

God kijkt naar je, en Hij begint te juichen.

Van Jezus wordt ook gezegd dat, als Hij die tekst noemt van: ‘het is voor wijzen en verstandigen verborgen en aan kinderen geopenbaard’, daar bij staat: ‘Hij jubelde in de Geest’. Dát staat er in het Grieks.

Dus Hij begon niet rond te springen en halleluja te brullen, maar Hij jubelde in de Geest, in Zijn Geest. Wat een feest voor Hem.

Het Griekse woord voor wijsheid is sofia.

Je zal Sofia heten.

Fi-lo-soof betekent: vriend van wijsheid. Maar dat is een andere wijsheid dan de wijsheid van God. Want de wijsheid van God….., nou, dat is zo dwaas…, maar de Sofia…, in de septuagint wordt in het boek Spreuken gesproken over de Sofia …., daar is die Sofia inzicht in de ware aard der dingen.

Dus je krijgt ook inzicht in de ware aard van mensen om je heen; jij doorziet dat.

En Jezus doorzag dat ook.

Als het slechte dingen waren, dan doorzag Hij dat; dan draaide Hij zich om en ging weg.

Als het goed was, doorzag Hij dat en haakte er op in.

Dus doorzien met heldere ogen.

Sofia betekent ook: kennis van de verborgen dingen.

Hoe kun je nou kennis krijgen van de dingen die verborgen zijn? Dat is toch verstopt?

Ja, maar die wijsheid Gods doorzoekt dat.

Jezus zegt tegen z’n discipelen: ‘het is jullie gegeven om de geheimenissen van het Koninkrijk te verstaan; dat zijn geheimen.

Een buitenstaander haalt z’n schouders op over die rare gelijkenisverhaaltjes. Wat móet ik met die verhaaltjes?

Het Koninkrijk Gods is gelijk aan een visnet…, het zal wel joh….

Dus geen inzicht; en de Geest doorzoekt alle dingen.

Die wijsheid is al zó oud; dat staat in Spreuken 8:22: De Heer heeft mij (die wijsheid, het is dus iemand) tot aanzijn geroepen als het begin van zijn wegen, vóór zijn werken van ouds af.

Dus voordat God maar een stofje schiep of voordat Hij een bacterie schiep, voordat Hij iets schiep van de aarde, was dit er al.

Die wijsheid, van vóór de grondlegging der wereld, schiep Hij.

Dan staat er verder: van eeuwigheid aan ben ik geformeerd, van den beginne, toen er nog geen oceanen waren…, eer de bergen gezonken waren. (26) toen Hij het aardrijk en de velden ( er staat buitengebied, geen velden) nog niet had gemaakt.

Wat zijn de buitengebieden van de aarde? Dat is de kosmos, dat is de ruimte; dat geweldige heelal, voordat Hij dat allemaal schiep…., die zonnestelsels…, dat is wat geweest hoor! Ook de eerste stofdeeltjes van de aarde, moet je nagaan!

Voordat er iets zichtbaar was (27): Toen Hij de hemel bereidde, was ik daar.

Dat is de onzichtbare wereld. En als dan de wijsheid het begin is, is God uitgegaan van wijsheid om te gaan scheppen.

Hij heeft met wijsheid geschapen. De hemel uitgespannen. Het aardrijk, één van die kleine planneetjes in het gigantische heelal.

Eerst de hemel, eerst het onzichtbare.

En zo begint de herschepping ook, met de inwendige mens; dáár begint de herschepping, in je geest. Als daar het woord terecht komt, dan moet jij eens kijken hoe wijs je wordt.

Want Johannes schrijft: In den beginne was het Woord. En ik heb me vaak afgevraagd welk woord dat was. Ik  heb het gevonden. Dat is het woord Wijsheid.

In den beginne, zelfs vóór de beginne was er de wijsheid. En het Woord wàs God en het was bij God.

Dus het woord Wijsheid is God Zelf, en het is ook bij Hem.

Een deel heeft Hij losgemaakt van Zichzelf, het was bij Hem, en dat gaf Hij.

Hij gaf het en hoopte dat het zou landen in een mens,  dus dat van Zijn Wijsheid in het hart van een mens terecht komt.

Salomo is ontzaggelijk wijs geweest en heeft een heleboel van die wijsheid genoteerd.

Ook David en de profeten, zoveel wijze woorden. Maar de totale wijsheid heeft gestalte gekregen in Jezus, de Christus.

Hij was de Wijsheid van God.

Hij was bedacht vóór de schepping.

De diepste gedachten van God kennen, weten. God kennen; met Hem omgaan.

De Wijsheid is eigenlijk het grondbeginsel van de hele schepping. Dat heeft alles te maken met Zijn Geest. Want Christus betekent Gezalfde, je hebt deel aan de Geest van God.

In vers 30 staat: toen was ik een troetel-kind bij Hem. Die ‘ik’ dat is die wijsheid. Ik was een en al verrukking dag aan dag.

In een andere vertaling staat: ik was Zijn verrukking.

Dan ligt het initiatief bij God. God keek naar me, en Hij was verrukt over mij; te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht.

Dat ‘troetelkind’ is een beetje merk-waardige vertaling, in het Hebreeuws staat daar het woord ‘Amon’; dat betekent: bouwer, werkmeester, ook kunstenaar.

Dus: ik was Zijn kunstenaar bij Hem.

Jezus was dus een kunstenaar. Hij kon met grote kennis, kunde, kunst, kon Hij iets. Wat is dat  kunnen voor Hem?

Nou, zegt Hij, Ik kan een mens weer helemaal overeind krijgen. En er is geen kunstenaar op aarde die dat kan! Maar Ik kan dat wel!

Je kan nog zó diep zitten…, Hij krijgt je overeind hoor. Want Zijn nederbuigende goedheid, Zijn ootmoed, doet zich afdalen op jouw niveau, en Hij tilt je op: kom maar hier, hoe diep je ook zit.

Hoe slecht je ook over jezelf denkt.

Want er zijn ook verscheidene van ons die dat nog steeds hebben, of daartegen moet vechten.

Of beroerd denken over jezelf: ‘…het wordt met mij….iets lelijks.., of iets moois; het wordt niks…, of wordt het alles.

‘En ik vind mezelf soms zo…., vul het zelf maar in.

Niet meer doen! Want God kijkt totaal anders naar je. Hij maakt kunstenaars van  ons. Hij is een en al verrukking over jou.
Dat betekent dat Hij een behagen heeft in jou. Je kunt hoog of laag springen maar Hij heeft een behagen in jou.

Je kan schelden wat je wil, maar Hij houdt van je. Dat slaat alles! Dat is niet kapot te krijgen.

En jij verheugt je…, dan staat er iets merk-waardigs, maar ik zal eerst even een stukje voorlezen uit de Corinthebrief, daar staat: Ons heeft God het geopenbaard, (apokalyps, dat geheim van God ontsluierd), door de Geest, want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepte van God. Niemand weet wat er in God is dan alleen de Geest. Die is de enige die dat weet.

Wij  hebben dus geen geest van de wereld ontvangen maar de Geest uit God, opdat wij zouden wéten, beseffen.
Maar ja, een ongeestelijk mens aanvaardt dat niet. Dat staat er nog achter.

En dan staat er iets merkwaardigs, want dan bèn je een kunstenaar, en God verheugt Zich naast je over jou.

Ik verheug Mij, zegt Hij, en wat staat er dàn ineens, in de wereld van zijn aardrijk…

Dat is merkwaardig, maar het klopt wel.

Stel dat je God aanbidt, en je valt op je knieën voor Hem neer, en je kust z’n voeten, en je ligt daar in stille aanbidding. En je voelt ineens twee handen op je schouders; en je kijkt op en je Vader kijkt je aan. Hij zegt: ‘ga eens staan’. En je gaat staan en je ziet Hem en Hij ziet jou; dan pakt Hij je weer bij je schouders en Hij draait jou om.

Hij zegt: ‘Kijk eens’, en je kijkt nog eens achterom, maar je Vader staat achter je, en je kijkt naar de wereld van het aardrijk; je kijkt naar de mensenkinderen.

Dat is nou de wereld die Ik zo liefheb, zegt God. Dus Ik vraag: wie zal Ik zenden?

En wat zeg jij? Zal Ik jou zenden? Wil je gaan?

Want de eerstgeboren Zoon heb Ik ook gezonden opdat een ieder die Hem gelooft het eeuwige leven te pakken krijgt.

Maar wil jij ze dat ook vertellen?

Je mag in aanbidding voor me neer-knielen, altijd; maar Ik vraag je om je te verheugen in de wereld van de mensen-kinderen, zodat degenen die jou geloven dat eeuwige leven te pakken krijgen.

Wil je dat? Dàn ben je een priester.

En je mag omkijken zo vaak als je wil, je zult dan altijd merken dat Ik achter je sta.

Ik sta achter je, en je komt namens Mij  hoor.

En vertel ze maar de dwaze boodschap van het kruis van Mijn oudste Zoon.

Dàt is hun redding!

 

Duurt Sikkens d.d.25-11-2012

 

 

De wijngaard (Duurt 30-03-2008)

JESAJA 5:1-2 De wijngaard

 

Ik wil het vanmorgen eens hebben over een wijngaard. Die zie je niet zoveel in Nederland. Want in dit land van mest en mist willen niet zoveel druiven groeien.

Wat zegt Jesaja 5:1-2? ‘Ik wil van mijn geliefde zingen, het lied van mijn beminde over zijn wijngaard. Mijn geliefde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel; hij spitte hem om, zuiverde hem van stenen, beplantte hem met edele wijnstokken, bouwde daarin een toren en hieuw (hakte) ook een perskuip daarin uit.

En hij verwachtte dat de wijngaard goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht wilde druiven voort’.

Je kunt hiermee zeggen: ‘Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een wijngaard’. Het is ook een favoriet beeld van Jezus geweest. Hij heeft het heel vaak gebruikt in Zijn gelijkenissen. Hij kende ze ook, heeft er veel tussendoor gewandeld.

Als je in Kanaän rondkeek, dan zag je héél veel wijngaarden. Het mag dan een land, vloeiende van melk en honing zijn, maar er had net zo goed bij kunnen staan: ‘vloeiende van melk, honing en wijn’. Want Kanaän was in die tijd ook toonaangevend wat wijnsoorten betreft. Hij was beroemd om z’n wijnen. Ook de landstreek ten zuiden van de Dode Zee, Sodom en Gomorra, wat een paradijselijk land is geweest, het was geen wonder dat Lot er voor koos, het bevatte enorm veel wijngaarden.

Maar van dat gebied, Sodom en Gomorra,   zegt Mozes, geestelijk gezien, in een lied van God, dat die wijnstokken niet deugen; dat die druiven niet alleen wild zijn, maar ze zijn ook giftig. Maar daar wil ik het vanmorgen niet over hebben.

Ik wil het hebben over deze wijngaard.

Wie is die ‘ik’? Wie is die geliefde van God?

De geliefde, dat is de Zoon, en die ‘Ik’ is, denk ik, God zelf. God zegt dit eigenlijk bij monde van Jesaja. Want daar heb je typisch God. God zoekt monden. Dat heeft Hij z’n hele leven al gezocht. Monden, die vertellen over Hem, wie Hij is. Maar ik denk ook dat de geliefde hier in dit stukje, vooruit wijst naar de Christus, met Jezus als eerste.

Zelfs in één van de brieven van Paulus wordt het koninkrijk Gods genoemd: van de Zoon van Zijn liefde. Die term van ‘het koninkrijk’ moet je helemaal losmaken van aardse ideeën over een koninkrijk. Als je de zachtmoedigste man in hemel en op aarde, Jezus, als koning hebt, wat is dat dan voor een koninkrijk? Dat is zó iets moois!

Het gaat over zijn wijngaard. En die wijngaard (gaard betekent verzameling) dat is zijn volk. Dat zijn mensen. En eerst wordt hier het gewone natuurlijke volk Israël mee bedoeld. Maar de bedoeling was wel, dat dat natuurlijke volk geestelijk ging denken.

Al die profeten hebben geprobeerd,om ze dàt duidelijk te maken: ‘Het gaat niet om je natuurlijke afstamming, maar probeer eens geestelijk te denken; bezig te zijn met de dingen van je Vader, de dingen van God’.

Toen het uiteindelijk helemaal dood liep, nadat God alles had geprobeerd, is Hij weer begonnen met een geestelijk volk, dat heet dan een geestelijk Israël. God heeft zó gehoopt dat ze Zijn gedachten-wereld konden overnemen. Dat is dus bij de meesten niet gelukt.

Mijn geliefde had een wijngaard op een vrucht-bare heuvel.

Dat doe je toch altijd? Je bouwt geen wijngaard ergens in de diepte waar de zon niet bij kan komen. Maar op de helling van een heuvel. Niet alleen om licht te ontvangen, maar ook om warmte te ontvangen.

Je kunt als gemeente nog zo helder en licht zijn in de leer, en precies weten hoe de dingen in elkaar zitten, maar als je geen warmte ontvangt, hoe zul je dan ooit tot bloei komen?

Ergens in Hooglied staat over die geliefde: ‘de winter is voorbij, de kou van de eenzaamheid. Maar kun je trouwens warmte ontvangen? Wat vind je gemakkelijker: warmte geven of warmte ontvangen? Kan God bij je komen met z’n warmte tot in de diepste schuilhoeken van je ziel? Hoe doet Hij dat dan? Dat doet Hij in de gedaante van een medemens. Dus in welke mate durf ik een medemens, die mij liefheeft, toe te laten in de schuilhoeken van mijn ziel. Durf ik dat? Zolang ik dat niet durf, laten we dan maar warmte afstralen, op den duur komt dat wel naar boven, zonder dat je je veroordeeld voelt.

Eigenlijk staat er in het Hebreeuws iets heel merkwaardigs: In plaats van: ‘op een vrucht-bare heuvel’ staat er:  ‘Op een heuvel van een zoon der olie’.

Waar gaat dat over? Olie is altijd een beeld van de heilige Geest, en de eerste zoon der olie was Jezus. Je kunt dus nagaan hoe dat met elkaar verweven is. Hoe dat bij elkaar hoort. Wat je aanplant en de bodem zèlf.

God doet altijd iets in samenwerking. Want wat brengt uiteindelijk die boom tot bloei? En uiteindelijk vruchten? Dat is de samenwerking tussen hemel en aarde. Ja, het gaat altijd over samenwerking. Hij doet niets buiten jou om.  Dat is nou het mooie.

Hij vraagt naar je, Hij kijkt naar je, wat vind je er van? En wat denk je? Dat vind ik één van de liefste vragen van God. Wat denk je? Wat zit je te denken?

Dat betekent dat Hij zo sterk in jou  geïnteresseerd is.

Die heuvel van de zoon der olie.

Ik ken maar één heuvel waar God z’n voorkeur voor heeft uitgesproken en dat is de heuvel van Sion. Er staat altijd ‘berg’, maar het is helemaal geen berg, het is een heuvel. Het is ook een beeld van de Geest.

“Hij spitte de wijngaard om”. Zie je die vlakte daar, tegen een heuvelhelling? In de Staten-vertaling staat dat hij er een heg, of een muur omheen bouwt. Het is natuurlijk logisch dat je er iets omheen bouwt, maar niet met beperkende maatregelen, met allerlei wetten en voorschriften. Maar het gaat er om dat het beschermd is. Want wie vreten graag die hele kleine stekjes op en de allervroegste druifjes? Kleine vosjes. Je moet dus altijd oppassen voor vossen die de wijngaard verpesten. Dus een heg er omheen, of een muur.

Je beschermd elkaar.

Maar wat betekent dat omspitten?

Wat gebeurt er eigenlijk als je geest die akker is? Omspitten is niet overhoop halen hoor, wat sommige amateurpsychologen wel eens met je ziel doen, in de naam van Jezus of zo. Nee. Het is eigenlijk rul maken. Bouwrijp maken.

Het werkwoord bouwen heeft niet alleen met huizen te maken, maar ook met iets voort-brengen. Denk aan bouwland, daar ga je geen huizen op bouwen. Daar komen gewassen op.

Als de grond rul, of bouwrijp gemaakt is, dan kan er gemakkelijk in gezaaid worden, of dan kan er ook gemakkelijk een stekje in gezet worden. Dat lukt je niet in grond die helemaal dicht zit. Die geslagen is door teleurstellingen of door stortregens van de tegenvallers.

Dàn ben je nl. vruchtbaar. Vruchtbaar betekent letterlijk: vrucht dragend. Baren is ‘dragen’. Dus vrucht dragend.

Hij spitte hem om. Dat heeft Jezus bij Zijn discipelen geprobeerd, en dat lukte Hem.

Bouwen kan zelfs ‘verwekken’ betekenen. En dat heeft met leven te maken. Het begin van leven. Kinderen, de vrucht van je schoot. En je schoot is een prachtig beeld van je inwendige mens. Daar vindt het wonder, het geheim, plaats. Verborgen voor de wereld.

Dan staat er: ‘hij zuiverde hem van stenen’.

Wat voor stenen kunnen er nog in je zitten? Die harde dingen. Dat kan. Ja toch?

Ik heb maar wat opgeschreven, dingen die ik bij mezelf heb aangetroffen. Maar het zijn harde dingen in jezelf, waar nooit iets groeien wil, want daar liggen stenen. In je inwendige akker. Bijvoorbeeld dat er ineens een brok geweld uit je komt, waarvan je niet wist dat je dat in je had. Maar ineens knalt dat er uit. Daar heb je zo’n steen.

En wat denk je van bitterheid? Of verdriet? Maar bij verdriet kun je getroost worden. Dan kunnen de tranen van je worden afgewist. Dan kan je daar doorheen genezen. Maar als verdriet blijft, dan kan het naar binnen toeslaan en dan wordt het bitter.

Iemand vertelde mij eens, dat hij als kind altijd was afgewezen. Sommigen van ons kennen dat ook wel. Dus afgewezen worden, opzij geschoven, want je broertje bv. is veel beter of je zusje kan veel beter leren.

Dat afwijzen, dat opzij schuiven, geeft eerst verdriet, en ook ontsteltenis, je vraagt je dan af waarom je dit overkomt. En dat kàn omslaan in bitterheid. Dan wordt het hard, het wordt dan een steen. En dat is afschuwelijk.

En wat denk je van de steen van allerlei frustraties? Had Jezus reden om gefrustreerd te raken, naar de mens gesproken? Nou, redenen genoeg, hoeveel mensen hebben Hem wel niet afgewezen! Ze hebben hun schouders opgehaald, ze hebben gegrinnikt om die gek uit Nazareth.

Joh, je bent toch timmerman? Hij werd geminacht. Hij had redenen genoeg om gefrustreerd te raken.

Wat houd je overeind om niet gefrustreerd te raken? Zoek daar eens naar. Als je zeker weet dat er echt van je gehouden wordt, dan vindt de frustratie geen plek.

Je ego kan ook zo’n harde steen zijn. Dan is je ego gefrustreerd. Maar zoek dat zelf maar uit.

Jaloezie is ook zo’n steen. Ben je jaloers op anderen? Dat is één van de oudste eigenschappen van de duivel. Jaloezie was de oorzaak dat hij ons God niet gunt en dat hij God de mens niet gunt. Hij pikte die mens in, en dat is hem gelukt.

Ik dacht ook aan een kruipplantje, zo’n bodem-bedekker, die heet ‘stiekem gedoe’.

De stiekemerds. Ach, uiteindelijk hou je jezelf voor de gek, ja toch? En jij maar slim lopen doen. Maar op die plekken groeit helemaal niets. Het gaat om ‘zuiveren’ van stenen, zodat die grond zo mooi en goed wordt.

En wat denk je van stokoude zonden, waarvan je nog steeds niet geloven kan dat ze jou vergeven zijn. Dat zeurt en knaagt nog steeds over iets uit je verleden. Je weet dat het al vergeven is, maar het blijft maar doorzeuren. Láát het je vergeven! Je hoeft het niet goed te maken. Jezus heeft alles goed gemaakt. Je bent er echt helemaal vrij van.

Dus als ze je beschuldigen, doet het je niets, want de schuld telt niet meer. Dan zegt de duivel: ‘dat is gemakkelijk!’ En dan zeg ik: ‘ja’, maar het heeft wel moeite gekost om het te geloven. Maar als het die moeite gekost heeft, geniet dan van je onschuld. Het is echt allemaal vergeven, en zelfs vergeten!

God denkt niet meer aan je zonden.

Je bent dus aan het spitten en dan kom je ineens een glasscherf of een potscherf tegen. Daar kun je je lelijk aan bezeren.

Je staat een keertje onder druk en dan komt er ineens een stuk venijn in je naar boven…..en je maakt een venijnige opmerking….. En venijn is een oud woord voor gif. Wie bezeert zich dan …..?

En de dagelijkse zorg, als arbeiders in de wijngaard, dat zag je vroeger, maar dat zie je  ook nu nog in Duitsland of Frankrijk, is schoffelen en wieden. Eindeloos tussen die wijnstokken doorgaan en het onkruid verwijderen. Dat is dus de dagelijkse zorg. Ook voor je eigen akkertje.

In vers 6 staat trouwens: zodat er dorens en distels opschieten. Dus je verwijdert dorens en distels. En waar zijn dorens en distels een beeld van? Waar kwamen ze voor het eerst ter sprake? Toen Adam en Evan het paradijs moesten verlaten. Ze waren toen aangewezen op de aarde en moesten toen gaan wroeten in de aarde. En maar zweten, buffelen, carrière maken, gedoe. Dat zijn dorens en distels, daar zit geen enkele geestelijke waarde aan. Helemaal niets!

Hebben jullie weleens vruchten van een doorn-struik gegeten? Of een lekkere distel? Dat is toch niet te doen?

Dorens en distels: aards gedoe!

Kun je in een gemeente aards bezig zijn? Dan zijn de vruchten dorens en distels.

Jezus gebruikte ook dit beeld. Hij zegt: ‘Het geloof verstikt door zorgen’. Het onderhoud van het aardse. Jouw aardse leven verstikt dan

het geestelijke wat Ik in jou heb geplant.

Je wilt het in het natuurlijke allemaal goed voor elkaar hebben, en dan ga je geestelijk lopen doen. Maar Jezus zegt: ‘Ik wil het graag net andersom’. Tja, je hebt van die mensen…..

Inspanningen en zorgen.

En dan staat er, na het zuiveren van stenen: ‘Hij beplantte hem’. Ik dacht hierover na en vond dit zo’n teer gebaar. Je ziet dan die handen van iemand die van mensen houdt, die zo’n onooglijk stekje pakt en het in die rulle aarde zet. Het woord van God vindt een plekje in je. Dat gebaar van die handen van een wijnboer vind ik zo liefderijk. Zo gaat God met mensen om.  Hij ramt je niet de grond in en stampt je dan aan. Hij is teder.

En, zegt Mozes, als je dat doet, dan moet je er geen andere planten bij doen. Het is een wijngaard of het is geen wijngaard. Dus alleen maar wijnstokken. En geen tweeërlei zaad op een akker. Niet van alles er in zetten. Niet iets wat in een bepaald gebied niet thuis hoort.

In het Gelders landschap moet er wel eens wat bomen omgezaagd worden omdat bepaalde bomen in een bepaald bos niet thuis horen. Zulke bomen heten exoten. Dat betekent: uitheems. Die komen uit een andere denk-wereld, maar die hou je toch in je geest, want dat was, dacht je, toch wel een aardige gedachte….

Dus geen exoten in je wijngaard. Alleen edele wijnstokken. En waarom edel?

Ik denk dat dat is ‘van adel’, en wanneer ben je van adel? Als je ‘van boven’ geboren bent.

Allemaal opnieuw geboren, van boven geboren. Als je uit God geboren bent dan ben je dus van adel.

Het woord ‘edel’ heeft een hele mooie betekenis: ‘hoe ga je met elkaar om?’

Weet je dat een wijnstok toen, onder gunstige omstandigheden, zeven keer per jaar vruchten kon dragen? Dat is veel!

Wat wordt er ook al weer van het geboomte des levens gezegd? Hoe vaak dragen die vrucht? Twaalf keer per jaar! Het is maar een beeld, maar dat is toch overvloedig!

Geweldig! Wat een goed klimaat al niet doet in een gemeente! Daar word je vruchtbaar van, die warmte, die onderlinge liefde.

In een land, vlak bij Kanaän, een stukje van Babylon, Sinear heette dat, daar werd Soemerisch gesproken, dat mag je allemaal vergeten, maar daar heet wijnstok “geschtin’, en dat betekent: ‘boom des levens’. Hoe vind je dat? Daarom blijf ik geloven, maar dat is mijn idee, dat de boom des levens in het paradijs, eigenlijk Jezus is, en dat het mooiste beeld daarvan een wijnstok is.

En die kunnen enorm groot worden. Denk maar eens aan de verspieders, die liepen met z’n tweeën te zeulen aan één tros druiven. Zo’n tros hebben we nog nooit gezien. Dàt zijn nog eens vruchten! Dat kan dus bij een gunstig klimaat, want hoe kouder het is, onderling, hoe kleiner de vruchtjes.

‘Hij bouwde daarin een wachttoren’.

Waarom? Daar zat de wachters in.

Tegen Ezechiël werd gezegd: ‘Ik heb u aangesteld als wachter over het huis Israëls’. Hij zat dus in die toren en sprak dan een profetie uit, maar hij kreeg stenen naar zijn hoofd. Al die profeten zijn zó mishandeld. En de beste wachter was Jezus. Hij zei: ‘Kijk uit, pas hier voor op en wacht u voor de mensen. Wees voorzichtig als een slang, verberg je, je hoeft niet op te vallen’. Dat heeft Hij allemaal gezegd. Maar wie heeft geluisterd?

Het gaat dus om het bewaken van die verzameling, van die gaarde, de gemeente.

In het hogepriesterlijk gebed, in Johannes, zegt Jezus tegen Zijn Vader, en een mooi beeld van die Vader is wijnboer, dat woord is vaak vertaald met landman, maar eigenlijk staat daar ‘wijnboer’; maar daar zegt Hij tegen zijn Vader, de wijnboer, ‘zolang ik bij mijn discipelen was, bewaarde Ik ze in Uw naam’. Wat een wachter hè? En wat een bewaarder! Wat een behoeder. Hij zegt: ‘Ik heb over hen gewaakt en niemand uit hen is verloren gegaan, alleen die ene, die exoot, die er niet bij hoorde’. Judas was dus een exoot. Hij hoorde er niet bij.

Wat een bewaarder was Hij. Je mag dan oudste wezen, of wat voor titel je ook mag hebben in een club, er zijn zoveel titels in allerlei kerken, maar het punt is: bewaren jullie je mensen? Bewaar je wat jou is toever-trouwd? En bewaar je ook jezelf? Houd je jezelf goed? Dat bewaren is zo iets moois. In het plat-Veluws zeggen ze: ‘Daar mot je zunig op wezen’. Dat betekent niet dat je zuinigjes leeft, maar dat je het als iets heel kostbaars goed bewaart. Bewaar uzelf.

De perskuip. Die werd uitgehakt uit een rots, niet in de grond. Er was altijd wel een rots in de buurt. 

Uiteindelijk worden al die druiven in die perskuip gegooid en dan gaan ze met blote voeten dansen in die perskuip, en dan loopt die jonge wijn via een goot in een tweede bak.

Wat leer ik hier uit? Als je onder druk staat, wat komt er dan bij jou uit? Je wordt gewoon onder druk gezet, door wat voor oorzaak ook; je hebt er niet om gevraagd maar het gebeurt wel. Wat komt er dan uit je? Hoe reageer je?

Ik stel die vraag ook aan mezelf hoor.

Maar als Jezus onder druk wordt gezet, wat komt er dan bij Hem uit? Hij is, vooral in het laatste deel van Zijn leven, zo zwaar onder druk gezet.

‘Hij verwachtte goede druiven, maar de wijngaard bracht wilde druiven voort’.

Het werd dus helemaal niets. Dat is erg. Je kijkt naar de wijngaard van je geliefde en ziet dan dat het helemaal niets wordt. Verwilderd, een zooi. Het is het tegengestelde geworden van wat God er van verwachtte.

Waarom is nou de wijngaard kapot gegaan?

Er staat in Jes. 3:14 en 15: ‘De Heer zal in het gericht gaan met de oudsten en vorsten van zijn volk’.

Hij zegt: ‘Kom eens, Ik wil eens even met je praten, jullie hebben die wijngaard verwoest, jullie hebben huis gehouden in die mensen en in die geesten van mensen. Je hebt de ellendige ontroofd en het zit in jullie hut. Je hebt ze beroofd. En maar lang bidden met de weduwe, en ondertussen vreten ze hun huis op, zegt Jezus. Heb je dat wel eens gelezen? Dan krijgen de weduwen aandacht en ondertussen gaan ze met die andere hand …..

Ik heb wel eens voor mezelf een cartoon getekend: de ene hand zegent en de andere hand gaat naar de portemonnee.                 Daar heb je ze. ‘Wat bezield jullie dat je mijn volk vertrapt, en de ellendige mishandelt’.

Dat zegt Hij tegen de priesters, de oudstenraad, geef het maar een naam.

Wat hebben jullie gedaan? Kunnen jullie het je voorstellen dat God volschiet?

Aan de ene kant zo verdrietig en aan de andere kant eigenlijk zo kwaad. Gemeen is het!  Jullie hebben de profeten gestenigd.

Dan stuurde ik weer iemand voor de oogst en om te vragen hoe het met jullie gaat. Je stenigde hen gewoon.

En je hebt ze geslagen en sommigen heb je doodgeslagen.

Toen dacht de wijnboer om maar zijn zoon te sturen, die zullen ze wel in leven laten. Maar hem hebben ze ook kapotgeslagen.

Jezus haalt deze stukken niet voor niets aan. Tegen wie zegt Jezus: ‘Jullie doden en stenigen de profeten’. In welke stad begint Hij dat te zeggen? Jeruzalem, Jeruzalem. Dat zegt Hij tegen Jeruzalem, tegen het religieuze systeem. Je laat de mensen niet vrij, jullie walsen over de gewone mens heen, de domme mensen. De domme? Hoe werden ze zelfs genoemd door de priesters: ‘De schare, die de wet niet kent, zij vervloekt’.

Leuk om in zo’n gemeente te zitten, dat ze je eigenlijk vervloeken vanaf de kansel.

Zo kun je nagaan hoe hard het religieuze systeem is; als er iets is wat je persoonlijke vrijheid naar de knoppen helpt, dan is dat het religieuze systeem.

Ik heb niks met religie! Helemaal niks!

Enfin, de aarde is een keer verwoest door een zondvloed. En eindelijk wordt het weer wat droger en Noach landt op de nieuwe aarde. Dat zal best een zooitje geweest zijn. Denk alleen maar aan al die lijken.

Wat is het eerste wat Noach doet als hij uit de ark komt met alle dieren etc.? Hij plant een wijngaard. Een ex-schipper begint een wijngaard. Wat een mooi symbolisch gebaar!

Een wijngaard beginnen. In Genesis wordt gesproken over Noach de landman. Maar Ruiser vertaalt het veel mooier, hij zegt dat er letterlijk staat: ‘de beschikker over de aarde’. Je zou anders alleen maar denken aan een boer of zo, maar de beschikker over de aarde.

Wat een prachtige uitdrukking. Die titel slaat op Jezus. En de aarde dat zijn de mensen. En probeer die mensen nou eens te bezaaien. Dan moet jij eens kijken wat er opkomt.

Zo begint God ook met de nieuwe schepping. Dat staat in Psalm 80:9. Hoe komt hij aan die wijnstok? Die heeft God uit Egypte uitgegraven.

Om nou God zo letterlijk met een schop naar Egypte te zien wandelen….

Wat wordt hier met Egypte bedoeld? Natuurlijk het geestelijk Egypte. Midden in dat religieus systeem, zo hard als een steen. Het volk mocht niets en moest van alles. En midden in dat systeem begint God iets uit te graven.

Uit wie groef Hij dat uit? Als je snapt wat ik bedoel? Uit Maria! Ja, het laatste beetje leven wat er nog in zat, de wortel was bijna dood, maar in het laatste beetje wilde Hij toch nog  leven brengen. En zo is Jezus uit Maria geboren.

Dat staat ook in vers 16: ‘De stek die uw rechterhand heeft geplant oftewel de zoon die Gij U hebt grootgebracht’.

Maria heeft de natuurlijke Jezus grootgebracht, en toen is Jezus opnieuw geboren, want het natuurlijke komt eerst en dan het geestelijke. Jezus is ook opnieuw geboren van boven, en is toen grootgebracht door de Vader.

Nu lezen we Joh. 15.

Die tempel van Herodes was een mix van allerlei godsdienstige en culturele bouwstijlen, maar hij wilde indruk maken en slijmen met het volk, en dat vonden ze prachtig. Dus we krijgen een hele grote tempel. Ja, kijk uit voor een vermenging van godsdienst en staat.

Maar goed, Herodes, de moordenaar, was daar een meester in.

En weet je wat hij had laten beeldhouwen boven de ingang van het portaal van de tempel?  Een knoert van een wijnstok. Helemaal van goud, zodat de mensen zich hieraan vergaapten: wat is dit mooi, dit is nog eens een tempel…., daar kun je mee voor de dag komen. Goud! Schitterend! Daar kun je ook hele culturele gesprekken over houden. Meer dan verschrikkelijk, oogverblindend, en dat is altijd de bedoeling van de duvel. Dat je er helemaal van onder de indruk komt.

Jezus heeft dat ding ook gezien en heeft gedacht: ‘Maar Ik ben de ware tempel’.

Want het grote verschil tussen die grote, imposante gouden wijnstok met druiven en ranken is, dat je die niet kunt eten, en Hem wel!

Ken je die uitdrukking van Jezus, wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt? In het Grieks staat daar een veel sterker werkwoord: ‘òpeten’, het kan zelfs vertaald worden met: goed doorkauwen! ‘Eet Me maar goed op!’ Ja, dat betekent dus dat je honger hebt, dat je wil eten.

‘Ik ben de ware wijnstok en Mijn Vader is de wijnboer’. Dàt staat er.

En dan volgt: ‘elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, neemt Hij weg’.

Wie snoeit hier? De Vader! Dus niet een oudste, niet een gemeentelid, niet iemand die aangesteld is of zichzelf aanstelt. De Vader Zèlf; dus laat dat snoeien maar aan Hem over!

Kennen jullie de gelijkenis van Jezus over een eigenaar van een stuk land, waarin een boom staat die helemaal geen vruchten voortbrengt. Dan zegt die eigenaar tegen z’n knecht dat hij die boom moet rooien, omdat hij er helemaal niets aan heeft. In al die jaren heeft hij er geen enkele vrucht van gezien.

Maar die knecht zegt dat hij daarmee nog even wil wachten. (Ik vind het zo leuk dat hij ingaat tegen de eigenaar). Hij zegt: ‘weet je wat, ik graaf er nog wat omheen, kijken of ik de boel wat los kan woelen, dat geeft wat lucht, en dan doe ik er nog wat mest omheen. Dat ga ik eerst doen en dan eens kijken of hij weer vrucht kan dragen. Maar als hij het dàn nog niet doet, dan… mag jij hem omhakken’ zegt hij tegen de eigenaar.

Hoe vind je dat? Dat zegt hij tegen de eigenaar. Dat mag je dan zèlf doen.

Ik vind dit zo geestig aan één kant, maar aan de andere kant ook hoe die twee met elkaar omgaan, de eigenaar en de arbeider.

Dan mag je dat zèlf doen. Dat is een doordenker hè?

Dan zie je die enorme ranken, tjonge jonge, wat een rank, maar dan zoek je met je handen en je vindt geen trosje, helemaal niets!

Wat kosten die enorme ranken? Heel veel energie. Ja, je hebt van die mensen, die heel veel energie vragen en vergen, maar er komt geen vruchtje los. Dat is triest hoor. Die snoeit Hij. Daar loopt God met het snoeimes. Wij zingen haast met overslaande stem: ‘Gods snoeimes laat ik toe’. Ja? Is dat zo? Laat je het ook in jezelf toe? We zingen het zo gemakkelijk, toch?

Gods snoeimes laat ik toe, en nu gaat het hier maar over één wijnstok, Jezus. Eén wijnstok! En die ranken zijn degenen die daaraan verbonden zijn. Hij zegt ook rustig tegen zijn discipelen: ‘jullie zijn de ranken’.

Heb je wel eens de ranken vergeleken met de wijnstok zelf? Hoe ziet zo’n wijnstok er uit? Onooglijk, echt waar. Zo’n bruine knoest. Hij valt niet eens op!

We waren een keer in Duitsland en daar zagen we een wijnstok die ze langs een muur hadden geleid, met enorme takken. Ik heb ze lopen meten en kwam tot 21 meter; dus aan weerskanten 10,5 meter, en dan nog omhoog geleid langs de muur. Gewoon op een binnenplaats. Maar ik ben gek op binnen-plaatsen, als je snapt wat ik bedoel.

Toen vertelde iemand dat het wortelstelsel daar onder net zo groot is. Een enorm ding. Dat is nog eens een wijnstok. Maar voor snoeien staat er in het Grieks een leuk werkwoord: ‘katoros’, en dat heeft te maken met reinigen. Eigenlijk reinigt God de wijnstok. Hij reinigt de denkwereld van Jezus Christus, zal ik maar zeggen, van wildgroei. Zo kun je het ook opvatten. Maar de sappen, die de wijnstok uitzuigt, gaan door alles heen. Door elk blaadje, door elk krulletje, overal in de vruchten komen die zelfde sappen. En dáár gaat het om. Het is eigenlijk één geheel.

En dan zegt Hij: ‘Blijf in Mij’. Wat is dat nou, blijf in Mij.

Ik hoorde ooit eens een uitleg, helemaal in het begin: ‘ja, dat is de oksel van het blad’, ja, nou én? ‘Daar zit die verbinding’. Ja, nou èn? Het werd helemaal niet uitgelegd. Ik kan het me wel voorstellen hoe het er uitziet, maar wat wordt er nou mee bedoeld met: ‘blijf nou in die wijnstok’. Wat is nou ‘in Hem blijven’?

‘Blijf in Mijn gedachtenwereld, Mijn woord en Mijn liefde’. Blijf liefhebben! Dat is het geheim!

Blijf in Mijn liefde betekent: ‘Laat je verwarmen door wat Ik voor jou voel’.

Met ‘je naaste liefhebben’ ben ik vroeger mee platgebombardeerd, totdat ik er zelf aanging. Want ik had de naaste liever dan mezelf. Ja, dat moest! En ze zeiden dat het zo hoorde…. En daar ging je dan maar weer.

Blijf in Mijn liefde! Blijf nou eens overeind  in wat Ik voor je voel, wat Ik van je vind en wat Ik van je denk. En dat is een héél andere manier van denken en van leven. Want anders ga je toch weer dorens en distels schoffelen.

Het gaat om dat Leven Gods. God houdt er van om van je te houden! Dat vindt Hij zo fijn!

Het is toch heerlijk als je van iemand houdt? Dat is toch geen werk meer?

“Wat doe je voor de kost?” “Ik houd van mijn vrouw, of van mijn man”. Dat is in deze tijd toch geen antwoord meer?

“Houden van”, dat is nou alles! Het staat natuurlijk vaak genoeg onder druk.

Maar het gaat om het Leven Gods. Je kan nòg zo je eigen leven uitbundig willen leven, alles er uit halen wat er in zit.  Ja, dat wil de wereld ook. ‘Leven totdat je dood gaat, pluk de dag, of pluk de nacht’. Maar het Goddelijke leven is  veel meer, want dat is blijvend! Of je nou sterft op aarde, en je verliest je lijf, maar dàt Leven blijft altijd! Dat leven leven is nou blijvende vrucht.

Jezus zegt een keer via zijn engel: “Ik ben de wortel en het geslacht”. Dat staat helemaal aan het eind van Openbaring. Daar wordt iets gezegd van David, maar laten we dat even weglaten. Maar Hij zegt “Ik ben alles in allen”.

Dat wil ik nou zo graag. Die wortel is het begin, een stek. Maar het geslacht is waar het allemaal om gaat, het eindresultaat. De ranken, de druiven.

Die snoeit Hij, zodat ze meer vrucht dragen. Dat kan hoor. Dus als je vruchtdrager bent, dan kan er gewoon nog wat weggeknipt worden. Vind je dat erg? Het is mij ook wel eens gebeurd.

“Ja, ik heb het gezongen: Gods snoeimes laat ik toe”. Maar dan kòmt dat snoeimes…., piep je dan of…

Op een gegeven moment piepte ik wel heel even. Want snoeien is ‘rein maken’. Rein betekent ook ‘onvermengd’. Geen exotische gedachten buiten dat koninkrijk importeren.

Jezus zegt: “Jullie zijn rein omdat Ik dat gezegd heb”.

Je bent schoon, je bent prachtig, je hebt misschien een hoop wonden, dat kan best. Er zijn misschien littekens, krassen op je ziel, maar je bent schoon.

“Mens, wat hou Ik van je”.

En een rank kan uit zichzelf geen vrucht dragen, zo van: “Kijk mij eens, wat ik allemaal doe in de club…”; nee! “In de wereld”, nee! Uit jezelf lukt het je tòch niet. Het lukt je juist uit die verbinding.

Blijf aan de wijnstok, en Jezus zegt: “Die echte wijnstok ben Ik, en jullie zijn de ranken, en wie in Mij blijft…”.Hoe blijf je in Mij? Nou, zoals Ik in jou blijf. Ik voel Me bij je thuis, blijf zo in Mij zoals Ik in jou ben”. Dan draag je vanzelf vrucht. In het Grieks staat er ‘automatos’, dat betekent ‘vanzelf’. Dat is ons woord ‘automatisch’. ‘Auto’ betekent ‘zelf’ en ‘matos’ betekent ‘verlangen’.

Meer wordt er niet van je gevraagd.

“Blijf geloven in wat Ik heb gezegd”, zegt Jezus. “Blijf elkaar liefhebben, maar vooral: laat je liefhebben”. Kun je dat?

Als je dat kunt, ben je een gezegend mens. Als je in staat bent om liefde te ontvangen. Dàn ben je altijd groen en fris.

Sommigen doen daar heel krampachtig over. Dan moeten ‘oude sokken’ een derde levens-fase in; je bent groen en fris en je bent zelfs op de discovloer te vinden. Hou toch op!

Het gaat om je gedachtenwereld. Zo groen en fris, dan heb je woorden van eeuwig leven.

Dus God zoekt monden, blijvende vruchten, die uiteindelijk de kostelijke wijn worden, wat we samen drinken met de Zoon, ‘opnieuw’, zegt Hij, in het koninkrijk van onze Vader.

En daar ga je maar aan tafel zitten en dan drinken we samen een glas wijn. Dàt vind ik nog eens avondmaal vieren, als je het in de toekomst ook zet. Gedenk wat er gebeurd is, en dan moet je eens kijken wat het oplevert: “Wijn”, een prachtig beeld van het leven van God.

 

Duurt Sikkens d.d. 30-03-2008

 

 

De vervulling van het evangelie (Duurt 1-9-2013)

De vervulling van het evangelie

 

Het woord ‘Evangelie’ komt niet voor in het oude testament. In het Grieks staat er ‘Evangelion’.

Het tweede stuk van het woord: ‘angel’ is ons woord ‘engel’, dat betekent ‘boodschapper’.

Die eerste 2 letters: ‘ev’, in het Grieks ‘eu’, betekent: ‘goed’, dus een goede bood-schap; maar het betekent ook ‘zorg-vuldig’.

En een hele mooie omschrijving vind ik van dat eu of ev, dat is: met een goede afloop!

Daar had ik nooit aan gedacht. Dus het is een boodschap met een goede afloop.

Dat is prachtig!

Dus dat goede van die boodschap zit hem hierin, dat het jou goed doet. Je wordt er góed van.

Ik kreeg pas van één van mijn kinderen, die naar Duitsland was geweest, een blikje waarop stond: alle zondaars welkom!

Die heb dus in de gang opgehangen, want dat vond ik een hele goeie! Alle zondaars welkom, want dan kunnen ze als recht-vaardigen de hut weer verlaten.

Nooit aan gedacht, maar ik vond het een geweldige vondst.

Marcus zegt aan het begin van z’n evangelie: ‘Het begin van het evangelie van Jezus Christus.

Dat is voor Hem alles! Het evangelie van Jezus Christus.

Jezus gebruikt dit woord ook voor het eerst. Hij heeft het altijd over Zijn evangelie. Dat woord kwam niet voor. Maar wat bedoelt Hij nou? Dat is niet alleen maar een goeie tijding, of een goeie boodschap. Bij Hem gaat het om de vervulling van die boodschap. Dat geeft een hele nieuwe dimensie aan het woord ‘evangelie’. De vervulling!

De vervulling van beloften!

De oude Israëlieten moesten het met allerlei beloften doen.

–  Een belofte van het eeuwige leven.

–  Een belofte van het land der belofte, dat                      is bij ons het Koninkrijk Gods.

–  De belofte van de uitstorting van de heilige Geest.

–  De belofte van de overwinning op de boze.

Al die beloften.

En het wachten was op de vervulling van die beloften.

En denk eens aan al die feesten die de Israëlieten vierden. Tjonge jonge, er was geen volk dat zoveel feesten vierde als dat volk. Ze hadden nergens zo vaak vrij als dat volk.

Maar al die (tijdelijke) feesten, je kan ze niet verzinnen, die zijn in één klap door Jezus vervuld! In één dag.

Het slaat nergens op dat je Pasen of Pinksteren viert. Het slaat nergens op als je het vastprikt aan data.

Waarom vieren wij niet Grote Verzoendag? Want dat is het grote feest.

Maar dat komt in de geschiedenis van Nederland niet voor.

Kerken hebben die data overgenomen en hebben er weer aardse feesten van gemaakt.

Paulus zegt ergens: wat moet ik er mee?

Speciale dagen…

Maar het gaat dus om de vervulling. Dat is de ‘verwezenlijking van Gods genade’.

Want al die beloften steunen op genadige uitspraken van God, en nou gaat het om de verwezenlijking dáárvan!

Dat was de taak en de opdracht van Jezus.

In Openbaringen 14 vliegt een engel rond, en wat heeft hij bij zich, dat is zo mooi,  een eeuwig evangelie. Dat heeft hij in z’n handen. Een eeuwig evangelie, het is altijd geldig.

Maar ja, er zijn zoveel soorten evangelie, de bladen staan er vol van. Allerlei soorten evangelie.

Vooral een succesevangelie: geloof, en het waait je allemaal aan.

Het welvaartsevangelie, het moet goed met je gaan op aarde.

En als het nou hartstikke slecht gaat met je op aarde? Wat heb je dán aan het evangelie? Want dáár gaat het om!

Het is zo aards als de pest.

Ook altijd maar blij lopen doen…, dat moet je vooral tegen depressieve mensen zeggen: ‘wees blij in de Heer….’. Hij kan je wel slaan.

Dat gaat toch nergens meer over.

In de wereld geldt het recht van de sterkste. Noem je dat een recht? Ze hebben het afgedwongen.

Het recht van de sterkste van de dieren-wereld tot de mensenwereld.

Maar in het Koninkrijk telt het recht van de zwakste. En dát is het evangelie.

Paulus waarschuwt ook de gemeente Corinthe, hij zegt: als er daar een ander evangelie gebracht wordt dan dat ik verteld heb, dan geloven jullie dat heel gauw. Jullie nemen dat zó gemakkelijk aan. Een andere Jezus.

In Galaten staat: dat is een evangelie naar de mèns, dat heb ik niet gepredikt.

Naar de mens, de sterken, de halleluja-roepers, de succesevangelisten.

Het gaat juist om een evangelie voor de gebrokenen, de gevangenen.

Jezus zegt ook: het evangelie is voor de ootmoedigen, de ‘have nots’, het gebroken riet. Dát is het evangelie.

God woont wel in de hoge, zegt Jesaja, maar Hij woont bij de verbrijzelden.

Als je God zoekt, dan moet je verbrijzelden zoeken, en gebrokenen van hart. Dáár is Hij bezig om de boel te genezen.

Met dit evangelie ben je dus helemaal los van de wereld. Dat is zó prachtig.

Het is voor gevangenen en gebrokenen.

Dan keert Jezus terug naar de synagoge in Nazareth, waar Hij z’n opvoeding heeft gehad.

Daar leest Hij Jesaja 61 voor, de eerste paar verzen: …. Hij heeft Mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan oot-moedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis.

Daar heeft Hij het ook over bevrijding van gevangenen en het losmaken van gebondenen.

Als Hij het heeft voorgelezen, sluit Hij de boekrol en gaat zitten. Dan zegt Hij, en dat is een keerpunt geweest in de hemel en op aarde: Heden is dit Schriftwoord voor jullie oren vervuld.

Zittend zegt Hij dat. Hun oren zaten pot-dicht. Wat zegt Hij daar?

Al die beloften, de genade Gods, is nu vervuld!

En dat zegt Hij in al z’n eenvoud, zittend op z’n stoel.

Iedereen knikt ook, ja mooi, mooi stukje uit Jesaja…, ja, het zijn allemaal bekende klanken… Maar ze horen niet meer wat er gezegd wordt.

Vervuld!!

Wie hoorde dat van die hele club die daar zat? De profetie uit Jesaja is verwezenlijkt! Het is werkelijkheid geworden in de gedaante van een doodeenvoudig mens, Jezus.

Eigenlijk hadden ze in die club, toen ze het hoorden, moet opspringen van plezier.

‘Wááát!…., Zeg dat nog eens man….

Vrijlating van gevangenen, gebondenen losmaken!

Het wordt dan stil in die club. Jezus gaat weer staan en houdt dan een korte toespraak.

En wat zegt Hij in die toespraak? Hij vergelijkt heidense mensen, die wèl in God geloofden met Israëlieten die nièt in God geloofden, toen het er op aan kwam.

Hij neemt een paar stukjes uit het oude testament.

Nou, dat had Hij beter niet kunnen zeggen, want ze werden me toch een partij  kwaad!

Wááát….! Heidenen die Hem wèl geloofden en Israëlieten die Hem niet geloofden.

Ze wórden toch kwaad zeg. Ze staan op en pakken Hem beet en sleuren Hem de synagoge uit en ze willen Hem van een steilte storten. Ze willen Hem gewoon vermoorden.

Toen wist Jezus: nou heb ik de tegen-stander, de duivel, wakker geroepen. Vooral in de religieuze wereld.

Hij heeft ook nooit meer gepreekt in Nazareth. Hij was daar niet welkom.

Dat is wat! Ze wilden Hem vermoorden toen Hij zei: het is vervuld.

Marcus 8:35.

Daar zegt Jezus het volgende: Ieder die zijn leven wil behouden  – jouw leven behouden, jouw psyche staat er, je natuurlijke leven, als je daar op uit bent –

die zal het verliezen.

Dat is helder hoor. … en die zijn leven zal verliezen om Mijnentwil en om het evangelie, die behoudt het.

En dat woordje eu/ev van evangelie betekent ook: behouden, bewaren.

Dus als je in je natuurlijke leven er op uit bent om zo geweldig mogelijk te leven op aarde, en yes(!) je moet alles meemaken en alles zien…. Ja, oké, je bent daar mee bezig maar je verliest het wel!

Maar als je dát leven nou eens inleverde voor een geestelijk bestaan.

Jezus zegt: om Mijnentwil en omwille van het evangelie.

Er schiet me ineens wat te binnen. Jezus zegt ook niet: Ik hèb de waarheid, dat zeggen een hoop mensen.

Hij zegt: Ik bèn de waarheid. Ik ben hartstikke waar.

Wat zou je zeggen tegen iemand die dát zegt: Ik ben zó waar.

Wat heb je nou gedaan met je water-doop? Je hebt gezegd: ik leg mijn aardse leven af en ik pak mijn hemelse leven op. Uiterlijk verandert er niks; maar van binnen vindt er een geweldige verandering plaats.

Je hebt met de waterdoop het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. Want dát heb je gedaan met de waterdoop!

Daarom moet je je nooit te jong laten dopen.

Je gaat ook niet meer dood.

Prachtig is die waterdoop! Dat heeft zo’n diepe betekenis.

Matth. 24:14 is een beroemde tekst, waar we met VOX nogal mee bezig zijn.

Dit evangelie…., welk evangelie, want dat is de vraag. Met welk evangelie ben jij bezig?

Halleluja jutteperen….. of eh…, ben je bezig met de dingen van het Koninkrijk.

Of van ‘retteketet ik ben gered’…, dat hoor je ook zo vaak. Nou ja, en dán? Als je alleen maar gered bent…, als dat alles is, dan vindt het evangelie geen voortgang.

Het zal in de hele wereld gepredikt worden en hoe dat moet, weten we niet; voor mijn part digitaal, …tot een getuigenis voor alle volken.

Dus iedereen hoort ervan, en dan zegt Hij er wat achteraan: ..daarna komt het einde.

Voor ‘einde’ staat er ‘telos’, en dat is einddoel.

Maar de eerste betekenis van telos is ‘cirkel’.  Dus: daarna het einde, dan is de cirkel rond, want elke cirkel heeft een begin en een eind. Maar wanneer het eind het begin bereikt, zie je het begin noch het eind. Is dat duidelijk?

Als het begin ontstaan is, en het einde nadert, en het raakt elkaar, het gaat in elkaar over, dan kun je aan die cirkel geen begin meer zien, en ook geen eind.

Dan is de cirkel rond. Hartstikke mooi.

En dat bedoel ik nou met dat eu/ev voor evangelie: een goede afloop.

Dit is een schitterende tekst. Het begin valt samen met het eind.

De oorsprong valt samen met het einde.

Begin en einde. Als God zegt in het oude testament: Ik ben het begin en het einde, en Jezus neemt die woorden over en zegt van Zichzelf: Ik ben het begin en het einde, dan is Hij dus het begin en het einde van God. In Hem werd alles vervuld, maar Hij moest wel beginnen.

Dus als het samenvalt, dan is de zaak rond.

Nu nog even iets over bevrijding.

In Matth. 27:51 staat een merkwaardig tekstgedeelte. Mattheus is de enige die dat vertelt.  Nergens anders vind je een plekje in de bijbel waar dit verteld wordt.

Zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, de aarde beefde, de rotsen scheurden, en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar ze aan velen verschenen.

Nou staat er in de grondtekst niet ‘waar’ ze aan velen verschenen, maar er staat ‘en’ ze verschenen. Dus ze zijn niet in Jeruzalem verschenen, maar ze zijn ‘verschenen’.

Ik ga proberen om dit stukje uit te leggen.

Mattheüs is de enige die dit vertelt.

Hij moet heel goed geluisterd hebben naar de uitleg van Jezus; vooral nadat Jezus is opgestaan. Toen heeft Hij de discipelen nog zoveel verteld zeg…, tjonge jonge…

En wat gebeurde er nou, wat was er allemaal aan de hand.

Het voorhangsel betekent letterlijk: ‘neerhangsel’. Het hangt van boven naar beneden. Een sluier, geborduurd met engelen, verborg de heerlijkheid van God die daarachter zat. Dat was een gesloten gebied.

En dat dikke kleed scheurde van boven naar beneden. Dat moeten engelen gedaan hebben. Van bovenaf! Vanuit de hemel.

Op deze manier kwam de toegang tot God vrij. Dat wil wat zeggen als je door dat voorhangsel bent gestapt, en je bent bij God, en Hij is bij jou, want de Vader Zèlf heeft je lief.

Het is zó iets wonderlijk moois, de Vader Zelf heeft je lief!

Jezus sprak ook altijd namens de Vader. Altijd! Hij probeerde je bij de Vader te brengen, daarom zegt Hij ook: ‘in die dagen, als dat allemaal gebeurd is, en Ik ben opgestaan, dan moet je Mij niks meer vragen’.

Laat ik het nog maar eens zeggen: hoeveel gebeden beginnen niet met het woord Heer. Het zit in je mond bestorven.

Maar Jezus zegt: je hoeft Mij niks meer te vragen. Je mag wel met me omgaan, dat is heel wat anders.

Maar vraag het de Vader zelf joh. Hij houdt van je. Je kan zelf met Hem spreken, en het mooie is dat Hij jou kan spreken, en vragen hoe het met jou is.

Hij kan je aanraken. Hij kan met je opwandelen en elkaar eens aankijken.

Ja, het grote geheim in elkaars ogen lezen.

Kèn je de geheimen van God? Ken je ze? Want Jezus stond op. Waar? Niet uit dat graf ergens bij Jeruzalem; Hij stond op in het dodenrijk. Dáár stond Hij op!

Tussen al die doden uit; want Hij is ook dood geweest.

Maar Hij had geschreeuwd aan dat kruis, dat moet als een juichkreet door de hemelen geklonken hebben: het is volbracht! Het is gebeurd! Eindelijk!

En toen beval Hij Zijn geest in de handen van God. Een betere plek kun je niet wensen.

Dan verbindt God Zich weer met Zijn handen, dat is een beeld van Zijn Geest,  met de Zoon. En op dat moment stond Hij op. Vervuld met Zijn Geest.

En toen Hij opstond, dat was de opstanding, in dat dodenrijk, was Hij een stralende lichtende gestalte in Zijn opstandingslichaam. Een wit licht in die duistere wereld van dat dodenrijk.

Dat wekte aardig wat beroering daar, want daar had nog nooit licht geschenen.

De boze geesten, en al die gevangen-bewaarders schrokken zich kapot. Mooi! Eindelijk schrik aangejaagd. Alsof er een bom ontplofte, bij wijze van spreken.

Daar stond Hij in al Z’n heerlijkheid.

En ze protesteerden. Natuurlijk; een hoop paniek in de tent. Dat staat er ook:

de aarde beefde en de rotsen scheurden.

De Romeinse hoofdman zag dat allemaal gebeuren, hij zei: nou, dat moet een Zoon van God geweest zijn.

Zó’n rotzooi werd er ontketend! Prachtig!

Paniek in het dodenrijk.

En de onzienlijke graven gingen open.

Niet allerlei gaten in de grond of zo…, wat een hoop mensen nog denken, ook bij de opstanding van de doden aan het eind van het tijdperk.

Dat er allerlei kerkhoven dan beginnen te schudden en te beven; en al die verdronken mensen dan? En al die gecremeerde mensen dan? Iedereen staat nog een keer op. Maar dat heeft niks met de graven op aarde te maken.

Helemaal niks!

Wat is er trouwens over van dat sterfelijke lichaam, en van die graven?

Maar in de onzichtbare wereld gingen de graven open, waar de heiligen, voor een groot gedeelte, gevangen zaten.

Die graven, die kerkers, gingen open.

Ik denk, als ik dat voor me zie, dat dan de deuren uit hun hengsels vliegen. Zo’n paniek is dáár geweest in dat dodenrijk! Gigantisch.

En toen zijn ze er uit gekomen.

Ik denk wel lachend, en huilend en juichend. Al die heiligen, mensen die God geloofden. Wat geweldig!

En Jezus stond daar en pakte de satan de sleutels van dood en dodenrijk af.

Misschien waren het wel verdeelsleutels.

Hij bepaalt waar je terecht komt.

Hier met die sleutels!!

Macht hebben over dood en dodenrijk.

Dus in die drie dagen dat Jezus verdwenen was van de aardbodem, en iedereen op aarde in rouw zat, en dacht: het begon zo mooi, en moet je nou eens kijken hoe het afgelopen is…

In die drie dagen had Jezus het behoorlijk druk in het dodenrijk. Want Hij heeft aan al die miljoenen mensen van vóór de zondvloed het evangelie verkondigd.

Hèt evangelie!

Dus wat Hij eerst op aarde verteld had, vertelde Hij tóen in het dodenrijk. Dat heeft Hij drie dagen lang gedaan. Prachtig!

Petrus schrijft daarover. Dat moet je maar eens nalezen.

Hij heeft het eeuwige evangelie verteld. Dat is eeuwig geldig.

Wat een troostvolle boodschap voor al die gevangenen. Want elk gevangen mens is er één hoor.

Hij bracht dat schitterende evangelie voor gevangenen en gebondenen.

Je kan vrij komen, los!

En die graven van de rechtvaardigen gingen open en vele lichamen werden opgewekt; ze gingen uit de graven. Die opstanding is dus veel eerder geweest dan na drie dagen.

Die opstanding was in het dodenrijk, dus ze zijn eigenlijk direct opgestaan.

En waar komen ze dan terecht? In het hemelse Jeruzalem, er staat in de bijbel: de heilige stad, dat is niet het aardse Jeruzalem; daar is niks heiligs aan.

Maar dat is een hemels Jeruzalem.

In dat hemelse Jeruzalem is geen gebouw te vinden, want dat bestaat uit mensen.

Wij vormen het hemelse Jeruzalem.

Ieder van ons is een huisje, zal ik maar zeggen. Zij werden dus huisjes van die stad. Want elke gelovige is een huisje in die stad. En als die gelovige de heilige Geest ontvangt, dan wordt hij deel van de tempel. Want daar woont God in.

Dat is dus het verschil tussen een huisje en een deel van de tempel.

Dus elk mens die gelooft, is een woning; en ben je gedoopt met de Geest, dan behoor je tot de tempel.

Trouwens, Openbaringen spreekt daar over, die hele stad wordt een keer helemaal tempel. Dat is gemakkelijk te onthouden, want dan is iedereen vol van de Geest.

Dan is de stad tempel geworden. Prachtig is dat voor de wereld.

Er lag één levende steen in die stad.

Eén, de Hoeksteen, Jezus, het begin van de tempel Gods. En iedereen die gedoopt wordt met Gods Geest sluit aan op die steen. Want vanuit die steen worden de lijnen getrokken naar de voltooiing van die tempel.

Het gaat dus om een geestelijk leven, een geestelijke stad.

Je moet elk beeld van een stad, wat je misschien voor je geestesoog hebt, maar gewoon wegknikkeren; het gaat over mensen, het gaat over ons!

Dus er is één levende steen, en wij kunnen daarbij aansluiten.

En ze zijn verschenen aan mensen, aan gelovigen; niet in die stad.

Wat is nou verschijnen?

Jezus is ook aan zoveel verschenen na Z’n opstanding.

Hij is aan vrouwen verschenen; ik geloof dat zij het eerste waren. Hij is aan Z’n discipelen verschenen; natuurlijk ook aan Mozes en Elia, die stonden erbij en keken ernaar. Ze stonden ook bij Z’n hemelvaart.

En Hij is ook een keer verschenen aan 500 broeders tegelijk, dat vermeldt Paulus.

Gewoon verschenen; ineens stond Hij daar in een sterfelijk lichaam en ook met kleren aan. Die had Hij niet gauw even gekocht.

Hij verscheen, daar had Hij macht over. Hij had macht over de stof.

Hij verscheen steeds in een andere gedaante, aldoor, zodat ze Hem niet naar het vlees zouden herkennen, maar naar de Geest.

Behalve bij Thomas, daar is Hij nog in Z’n oude gedaante verschenen, ter wille van Thomas. Hij wilde die littekens aanraken.

Dat is goed joh, zei Jezus. En toen geloofde Thomas. Hij had de tranen ook in de ogen staan hoor, het is echt waar!

Hij verscheen in zovele gedaanten, dat is net als met water.

Denk eens aan water. Hoeveel verschij-ningsvormen heeft water wel niet?

Ik noem maar een paar: onzichtbaar, want het is allemaal water om je heen hoor; je ziet het niet. En damp, dan wordt het iets meer zichtbaar. Denk eens aan regen, ook een verschijningsvorm van water.

Sneeuw, ijzel, ijs, hagel; zó veel verschij-ningsvormen.

Een van de mooiste verschijningsvormen vind ik een wolk, want die zweeft tussen hemel en aarde; ook het gebied van de boze, de lucht. Daar heeft hij z’n plek ingenomen.

Een wolk, onaantastbaar. Het is een verschijningsvorm van Jezus.

En aangezien wij die wolk vormen, met degene die al gestorven zijn en met de toekomstige mensen, vormen wij die wolk, dat is Zijn verschijningsvorm.

Hij verschijnt in wolken, en dat is het laatste wat Jezus voor Z’n rechtbank zegt: Van nu aan zul je de Zoon des Mensen zien komende ‘met’…in de grondtekst staat: komende ‘in’ wolken des hemels.

Hoe vind je zo’n uitspraak voor een rechtbank.

Heeft de beklaagde nog wat te zeggen? Ja, zegt Hij, jullie zullen Me zien verschijnen in wolken.

Nou ja…, er wordt naar voorhoofden gewezen, want wat moet je met zó’n uitspraak?

Je leest er gemakkelijk overheen, maar stel je dat eens voor hoe zich dat daar afspeelde.

Ik wil maar zeggen: wat is de opstanding van Jezus een ommekeer in het bestaan van de mensheid.

Wat een evangelie!! Kostelijk voor de gebrokenen, de kapotte mensen.

En wat God vanaf de beginne voor ogen heeft gestaan, dat werd verwezenlijkt.

Het gebeurde. Mensen terug bij God, en God terug bij mensen. Nou worden we één.

Dat is wonderlijk mooi hoor. Dat je denkt: ach, ik ben helemaal één met God! En Hij is één met mij! Wij zijn één!

Dat geeft wel een glans aan je leven.

Amen

 

Duurt Sikkens d.d. 01-09-2013