1937.06

Stilheid

In stilheid en in vertrouwen zou uw sterkte zijn. (Jes. 30:15b)

Een van de moeilijkste lessen, die Gods kin­deren te leren hebben is wel “stil” worden voor Gods aangezicht. En toch is het in dit “stil ‘wor­den voor God, dat Hij zich het meest kan open­baren aan onze ziel. Wij leven in een tijd, dat alles er op berekend is, om stil worden en zijn te verbreken en er is een groot gevaar voor Gods kinderen, dat zij niet voldoende in de stil­te komen om Gods stem te beluisteren.

Stil worden voor God is wel het moeilijkste wat er is. Zolang de mens nog iets kan doen voor God, gaat het wel; maar als de vraag tot ons komt: “Mijn kind, wil eens even stil wor­den”, dan vinden wij ’t vaak zo heel moeilijk om stil te zijn. En toch, in het stil worden voor God, wanneer het vlees zwijgt, komt Gods heer­lijke gemeenschap. Hebben wij het niet vaak er­varen, ook in ons persoonlijk gebedsleven, dat er dikwijls nog wat ontbreekt, dat werkelijk stil zijn voor God. Zijn onze “stille tijden” werke­lijk stille ogenblikken, dat, in plaats dat wij spre­ken tot God, Hij tot ons kan spreken. Dan pas bemerken we, hoe moeilijk het ons valt, om nu eens rustig te luisteren naar Zijn stem. Zegt de Heiland niet: “Mijn schapen horen Mijn stem.”

We gebruiken vaak zoveel woorden en zoveel tijd om alles aan God te vertellen, zodat er geen tijd over blijft dat God tot ons kan spre­ken. En toch, als we echt willen leven in de gemeenschap van God, dan zal het nodig zijn, ook dit kostbare ons niet te laten ontroven, n.l. dat we met de Psalmist kunnen zeggen: “immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil.” (Ps. 062:002.) Het is toch zoals het hier geschreven staat’; als alles stil in ons is geworden, kan God tot ons spreken en ons Zijn heil doen zien. Wat is daar al geen haast in ons gebedsleven. We wor­den vaak zo intens en fel bewogen in onze ziel door al de dingen waarmede we in aanraking komen. Wat al niet een strijd die het hart van Gods kinderen belaagt. Vijanden rondom ons, vijanden die ons weer in slavernij terug willen brengen. We zijn de kinderen Israëls gelijk, die door Farao achterhaald werden. Wat een toe­stand; vóór hen de Rode Zee – achter hen Farao. Zeer zeker toch de plaats om zelf iets te doen of te handelen – neen geliefden! Wat is het Goddelijk antwoord? “De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. (Ex. 14:14.)

Stil zijn, juist als ons vlees en onze ziel roe­pen tot actie. Ja geliefden, tóch is het zo.

Hoe vaak, als alles ons dwingt tot handelen, zou juist wanneer wij slechts “stil” waren voor God, Hij tot ons kunnen spreken en licht geven op ons pad om de weg te gaan, die Hij ons voorstelt. Een weg, die nimmer tot teleurstelling zal leiden, maar waar­op Gods heerlijkheid geopenbaard zal worden.

In (Job 04:16b) lezen wij deze woorden: er was stilte, en ik hoorde een stem… “ Wan­neer alles eerst rustig en stil in ons is geworden,

“In stilheid en in vertrouwen zal Uw sterkte zijn.” (Jes. 30:15b).

wanneer het bruisen van de golven door Zijn machtwoord tot kalmte is gebracht, komt deze liefelijke stem en zal ons de weg openbaren in welke wij moeten treden. Het gaat ons zo vaak als Elia; hij had Gods stem zo dikwijls gehoord; als deze kwam in een donderslag of gewel­dige wind en storm en zelfs in vuur. Maar God moest ook deze dienstknecht leren, dat Hij, de eeuwige God, niet altijd zich op die manier zou openbaren, maar dat Hij zich ook kan openbaren in het ruisen van de zachte stille wind. Gods Geest, zeer zeker, kan komen als een machtige gedre­ven wind en we horen Gods stem met macht en kracht. Maar laat ons niet de vergissing maken door te denken, dat alleen zodanig het spreken van God kan zijn.

De tijden van het stil zijn voor God zijn zo nodig voor Gods kinderen; een luisteren naar de zachte tred van de gezegende Heiland, die ons toeroept in onze drukke arbeid: ”Komt hier en rust een poosje.”

Daar aan Zijn gezegende voeten wordt alles rustig in onze ziel; de hevigste zielestrijd komt daar tot ruste. De golven van de beweging binnen in ons worden daar tot kalmte gebracht. Een luisterend oor hoort dan de stem van de Heer: ”dit is de weg, wandel daar op.”

“Als uw ziel is fel bewogen.

Als het in uw harte woedt –

Ga dan biddend naar uw Jezus,

Want bij Jezus is het goed.”

P.K.

 

Het Teken.

Elke goede gave en elke volmaakte gift is van bo­ven, van God de Vader, bij wie geen verandering is of schaduw van om­kering. (Jak. 01:17).

God is de Gever van elke goede gave en elke volmaakte gift. Bovenal van zulke gaven en giften, die in een dringende behoefte van de mensheid voorzien.

God is de Gever. Hij heeft ons daar al zo vaak blijk van gegeven. De grootste gave die Hij wel ooit heeft kunnen geven is de gave van Zijn Zoon, “want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gege­ven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven zal hebben. (Joh. 03:16).

God is ook de Gever van een andere, niet te onderschatten gave, namelijk de Heilige Geest. Dit blijkt wel heel duidelijk uit de woor­den van Christus als Hij zegt: “Indien dan jullie, die boos zijt, weet aan uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen  die Hem daar om bidden?”

Opdat er geen twijfel zou bestaan in betrek­king tot Zijn gaven, stelt God zelf tekenen. Reeds eeuwen voor de geboorte van Christus geeft God een teken door de mond van Jesaja de profeet: Zie een maagd zal zwanger wor­den, en zij zal een Zoon baren, en Zijn Naam Immanuel noemen.” En opnieuw stuurt Hij Zijn boodschapper tot de herders in het veld, en laat hen zeggen: ”Zie ik verkondig u grote blijdschap die heel het volk ten deel zal vallen name­lijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Here, in de stad van David; en dit zal u het teken zijn: u zult het Kindje vin­den in doeken gewonden en liggende in de krib­be. – Daar in de kribbe van Bethlehem lag de gave van God, Christus de Here!

Zo gaf de Here ook Zijn teken in betrek­king tot de gave van de Heilige Geest. Hij ge­bruikte daartoe dezelfde profeet, die al ge­profeteerd had aangaande de geboorte van Chris­tus. “Daarom zal Hij door belachelijke lippen, en door een andere tong tot dit volk spreken.” (Jes. 28:11). En Christus zelf zegt tot Zijn volgelingen, enkele ogenblikken voor dat Hij op­genomen zal worden in heerlijkheid: ”En dege­nen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duive­len uitwerpen, met nieuwe tongen zullen zij spreken. “Slechts weinige dagen later, op de dag van het Pinksterfeest werd dat hun er­varing, want zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken met an­dere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. God is de Gever van Zijn Zoon, God is ook de Gever van de Heilige Geest. Beide gaven zijn onmisbaar voor de mens. Zij bren­gen ons terug tot God en werken dat wonder­bare plan van verlossing in ons persoonlijk leven uit.

God is de Gever van alle goede en volmaakte gift. Hoe staat u, geliefde lezer, tegen­over deze gaven van God? Heeft ongeloof en twij­fel u tot dusver verhinderd deze gaven te aan­vaarden? Laat u dan niet langer terughouden, maar aanvaardt in dank deze gaven van God en u zult de wonderbare vrede en kracht van God in uw leven ervaren.

N.V.

 

Het kruis van Christus.

“Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. (Matt. 11:30).

Als men spreekt over het kruis, dan zal ieder kind van God beamen, dat ook zijn leven staat in het teken van het kruis. Zeer zeker heeft ieder kind van God zijn kruis en men zegt, dat Jezus Zijn doornenkroon onder Zijn kinderen verdeelt, om straks tot diegenen te behoren, die de gou­den kroon zullen ontvangen.

Zonder kruis geen kroon. Ik geloof echter, dat vele kinderen Gods niet het kruis van Christus dragen, maar dat zij een kruis dragen, dat zij zich zelven dagelijks opleggen.

Het kruis te ontlopen, dat Christus ons wil opleggen, is wel het grootste kruis, dat wij als kinderen Gods te dragen hebben; en zulk een kruis is drukkend en zeer zwaar en maakt ons geen blijmoedige christenen. Er zijn kinderen van God, die door een daad in hun leven gebukt gaan onder de gevolgen van die daad, en men zegt dan dat dit een kruis van Christus is. Hoeveel zusters, die gehuwd zijn met ongelovige mannen, en ook omgekeerd, zuchten onder zo’n kruis. God in Zijn grote barmhartigheid wil Zijn kind te hulp komen, maar zo’n kruis blijft al­tijd zwaar drukken. Veel kinderen van God die niet vrijgemaakt zijn, zuchten onder de macht van de zon­de en zij zeggen dan, dat zij een kruis te dragen hebben. Zeer zeker wel een kruis, maar niet het kruis van Christus.

Hoeveel kinderen Gods doen wat zij willen, (niet wat God wil) en komen daardoor in moei­lijkheden en klagen dan over het kruis. Hoeveel kruisen worden er niet gedragen, omdat men niet wijs en voorzichtig is, en niet nuchter. Waarom wordt de kracht van het kruis van Christus zo weinig ervaren? Men leeft niet in de wil van God. Hoe vormt zich het kruis van Christus in ons leven? Wanneer Zijn wil onze wil kruist.

Onze Heer en Heiland bad: “niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.”

Wanneer Jona, de profeet, ook zo gebeden had bij zijn zending naar Nineve, dan had hij zijn eigen kruis kunnen ontlopen en had het kruis, dat God hem oplegde, met blijdschap gedragen.

Het kruis van Christus wordt gevormd in ons leven door stipte gehoorzaamheid aan Gods wil. Zie het leven van Abraham. Zijn gehoorzaamheid aan Gods bevel gaf een kruis in zijn leven, maar door God hem op de schouders ge­legd: en daarom bracht het hem nader tot God.

In Psalm 51 is David in grote moeilijkheden, door niet te gehoorzamen aan Gods wil, en dat kruis drukt als een last van zonde op zijn ziel. Toen hij echter achtervolgd werd door koning Saul en vluchtende zich in spelonken verbergen moest, droeg Gods kruis hem door alles heen.

Het grote verschil is, dat het kruis wat God oplegt, ons draagt, en het kruis wat wij ons zelf opleggen door ons zelf moet gedragen worden, evenals de gevolgen en uitkomsten daarvan. De gevolgen en uitkomsten van het kruis van Christus draagt Hij voor ons. Het kruis wat ons terneer drukt is van ons zelf, maar het kruis van Christus brengt ons in de tegenwoordigheid van God. Ons kruis maakt dat wij murmureren en klagen. Zijn kruis doet ons roemen in de kracht Gods. Ons kruis dat wij dragen onteert God, want het is immers zo zwaar en God is zo hard. Christus’ kruis eert God, want Hij draagt het voor ons. Ons kruis maakt ons tot mensen die vasten met droevig gelaat. Gods kruis maakt ons mensen die vasten, maar met een gewassen gezicht en een gezalfd hoofd. Ons kruis moet overal verteld en uitgemeten worden; Christus’ kruis wordt in stilheid gedragen zonder dat iemand er iets van bemerkt. Ons kruis brengt de mensen van God af. Gods kruis brengt de mensen tot God. Ons kruis maakt ons tot eigen­gerechtige christenen, die ook geleden en veel gedaan hebben. Het kruis van Christus doet ons roemen in de genade van God en alles wat we zijn en zullen zijn, het is door de genade van Jezus Christus.        

  1. W. v. H.

 

Uit de arbeid.

Amsterdam.

Het 2e jaarfeest van de Zendingsclub “Het Mosterdzaadje”, was een zeer gezegende avond.

Verblijdend was het, om zoveel broeders en zusters te zien, wat wel bewijst, dat er veel liefde voor de zending is. Onze harten waren met blijdschap vervuld als we hoorden, wat God ook in het afgelopen jaar voor de zending in China gedaan heeft. De samenspraak “Het Zendingslied”, ge­toond door de leden van de Zendingsclub, viel in goede aarde. Duidelijk kwam daarin uit, de macht van het kleine. We waren verbaasd te horen, hoe door deze verschillende kleine bij­dragen nog zulk een bedrag is samengekomen. En nu weer met moed en Godsvertrouwen de hand aan de ploeg geslagen om ook het werk Gods voor China te doen.

De ouderavond, belegd door het jeugdwerk van de gemeente, was eveneens zeer gezegend. Het ver­heugde ons een flink aantal ouders van de kinderen te zien, want dat toch was het doel van deze avond, ook met de ouders in contact te komen. De verschillende nummers, zowel van de kin­deren als ook van de leiders, oogstten grote bijval. Bijzonder aantrekkelijk was ook hetgeen de kleintjes deden. n.l. “kaarsjes”. God zegene ook de arbeid onder de jeugd en geve aan al diegenen die daarbij helpen. Zijn kracht en genade.

Het is verblijdend te zien, dat ook een aantal jonge mensen zondagsmiddags er op uittrekken, traktaten te verspreiden, huisbezoeken doen en mensen de boodschap van het heil te brengen. We geloven, dat, wanneer dit biddend gedaan wordt, dit ook grote zegen zal afwerpen. Gods woord is nog altijd waar, “zegenende zal Ik u zegenen”. God make hen een Gideonsbende !

Het bezoek van br. Schoeman uit Z.-Afrika was een gezegende ure, zowel door een aantal Afrikaanse liederen die hij zong, als wel door zijn ern­stige, heerlijke woord. Onze broeder hoopt eerst­daags naar Z.-Afrika terug te keren. We waren dankbaar hem te leren kennen en bidden hem Gods zegen toe.

4 Nov. was de jaarlijkse uitvoering van ons Pink­sterkoor. Het was een gezegende avond. Heerlijk klonken de liederen en we werden rijk gezegend zowel door zang, muziek als declamatie. Het doel van dien avond was, den arbeid in China te helpen. God zegene ook het zangkoor en make het als een stem Gods.

Hilversum.

“Verblijdt u met de blijden, en weent met de wenende.” (Rom. 12:15). Deze vermaning van de apostel Paulus, heeft voor de br. en zr. van Hilversum een grotere betekenis gekregen, door de gebeurtenissen van de laatste maanden. Geliefde broeders in Christus werden grafwaarts gedragen. Gelukkig hebben de nabestaanden kracht en troost geput uit de heerlijke getuigenissen, die zij nalieten. – Dat de Here, deze lieve families zal troostten.

We mochten ons ook verblijden met de blij­den, door de huwelijksinzegening van onze br. en zr. J. W. v. Hugten-M. E. Schomakers.

Br. Vetter sprak hen toe naar aanleiding van (Ps. 037:005): ”Wentel uw weg op de Here en vertrouw op Hem; Hij zal het maken”, terwijl br. Klaver van Amsterdam het huwelijk inzegende.

De bekende zegenbede werd hen toegezongen. Onze wens is dat de Heer hen zal stellen tot een rijke zegen!