De gemeente Gods.

“En Ik zeg u ook dat gij zijt Petrus, en op deze Petra zal Ik Mijn ge­meente bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. (Matt. 16:18.)

In bovenstaand tekstwoord wordt voor het eerst in de Bijbel gesproken van “gemeente”. Christus spreekt van “Mijn gemeente”. En dadelijk komt de vraag naar voren: “Wat is de gemeente van Christus?”

Toen Christus nog op aarde leefde, was deze gemeente nog niet aanwezig, want Hij sprak als in de toekomst. Daarom kunnen we het voor zeker houden, dat de gemeente Gods geen Oudtestamentische instelling is, noch een voortzet­ting daarvan, maar iets geheel nieuws; iets wat zeer kostbaar is in de ogen van God, gelijk Gods Woord ook zegt: “gelijk ook Christus de gemeente liefgehad heeft, en Zich zelven voor haar heeft overgegeven.” (Ef. 05:25.)

De gemeente des Heren werd geboren op het eerste wonderbare Pinksterfeest, toen de wachtende schare, die tien dagen samen geweest was, vervuld werd met de Heilige Geest.

Het heeft niet alleen een beslist begin en voort­zetting, maar ook een beslist eind, wanneer de gemeente van Jezus Christus als Zijn Bruid straks de Vader zal voorgesteld worden, als een ge­meente zonder vlek of rimpel We kunnen zeggen: ”het begint in het 2e hoofdstuk van de Handelingen der Apostelen (Pinksteren) en ein­digt in 1 Thessalonicenzen 4 (opname).

De apostel Paulus vertelt ons duidelijk, dat de gemeente een verborgenheid was, die nu geopen­baard werd. (Ef. 03:01-10.)

En wie zullen dan wel behoren tot die ge­meente, die zo kostbaar is in Zijn ogen, dat Hij de gehele wereld gekocht heeft met Zijn bloed, om die schat (Gemeente) uit de akker (de wereld) te verkrijgen? De gemeente des Heren bestaat uit allen, die waarlijk wederge­boren zijn, die door de Heilige Geest zelf zijn toegevoegd tot het lichaam van Christus, hetwelk is de Gemeente, Zijn Bruid. (1 Kor. 12:12-14; 1 Kor. 12:18.)

Gods Woord is zeer duidelijk omtrent degenen, die waarlijk tot de gemeente behoren. Het is niet wat de mens samenvoegt en als zodanig zegt: “dat is de gemeente”, maar wat God open­baart door Zijn Woord, als behorende tot die gemeente, die genoemd wordt: ”de Gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opge­schreven zijn.”

Het is goed, dat we duidelijk onderscheiden wat Israël is en wat met de Gemeente bedoeld wordt. Gods Woord houdt ze uit elkander, en willen wij Gods bedoelingen begrijpen en ver­staan, dan is zulks nodig. Wat al niet een ver­warring heeft plaats gegrepen, omdat men wat tot Israël behoort, met de kerk verwart. Gods Woord zegt duidelijk, dat de gemeente verborgen was in het Oude Testament en nu “geopenbaard aan Zijn heilige Apostelen en Profeten door de Geest”. (Ef. 03:05.) En toch schrijft men vaak boven hoofdstukken in het Oude Testament o.a. “Weldaden, die de Here aan de kerk zal be­wijzen”, enz.

Hosea zegt: “En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof, en gij zult de Here kennen.” (Hos. 02:18-19.)

De Gemeente van Jezus Christus is beslist een apart lichaam en was nimmer voor Pinksteren aanwezig. Het woord kerk,  gemeente, duidt het reeds aan. Het is afgeleid van het woord Ekkal-leo (Ik verkies uit – uitgeroepen); het komt plm. 350 keer in het N.T. voor en is vertaald met het woord Kerk,  Gemeente (degenen die uitgeroepen zijn). De gemeente is samengevoegd uit degenen die uit de wereld geroepen – terzijde gezet zijn door de prediking van het Evangelie. Het is een gemeenschap van alle gelovigen. die gewonnen – uitgeroepen zijn uit de wereld en nu behoren tot het lichaam van Christus. “In welken ook gij zijt, nadat gij het Woord der waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in welke gij ook. nadat gij ge­loofd hebt, zijt verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte.” (Ef. 01:13.)

Duidelijk wordt in de Schriften gesproken, dat de gemeente het lichaam van Christus is “en heeft Hem aan de gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; welke Zijn lichaam is.” (Ef. 01:22-23.) Daarom kan er ook nooit sprake zijn van een lichaam, d.i. gemeente van Christus vóórdat het Hoofd was geopenbaard. Er kan dus van gemeente geen sprake zijn, voordat Christus eerst als Hoofd van de gemeente Zijn plaats heeft verworven door Zijn zoendood. Evenzo kan er geen sprake zijn van gemeente, vóórdat de Heilige Geest werd uitgestort, want het is de Heilige Geest, die de leden van de gemeente samenvoegt in het lichaam van Christus, hetwelk is de gemeente.

Sinds Pinksteren is de Heilige Geest bezig om die Bruidsgemeente te roepen en gereed te ma­ken voor het ogenblik, dat Christus wederom zal verschijnen. En zij zal bestaan uit Jood en Heiden samen. (Ef. 03:06.) Nu niet meer geschei­den, maar één gemaakt door de offerande van Christus, “waarin niet is Griek en Jood, besnij­denis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije, maar Christus is alles in allen.” (Kol. 03:11.)

Welk een hoge roeping heeft die gemeente te vervullen in deze tijdsbedeling; want die gemeente staat tot Christus in verhouding als een Bruid tot haar Bruidegom. Het spreekt van een intieme verhouding; een teerheid niet alleen, maar ook van een bijzondere dichte tegenwoor­digheid. Zij zullen niet meer twee zijn, maar volkomen één. En dit is de bijzondere roeping van de gemeente in deze bedeling.

  1. K.

 

De toekomst van Europa.

God, die van de beginne aan ver­kondigt het einde, (Jes. 46:10.)

De pers schreef: Van nu af aan zal men mo­gen zeggen, dat het jaar 1939, het faillietjaar van de waarzeggers(sters) is. Heeft er één enkele de laat­ste Duitse machtsgrepen voorspeld? Of de aanslag van Italië op Albanië? Neen!

Jesaja riep het reeds uit: “Verkondigt dingen, die hierna komen zullen, opdat wij weten, dat gij goden zijt.” (Jes. 41:23.)

Lieve lezer(es), gaan we daarom naar het pro­fetisch Boek  de Bijbel, het Boek dat bewezen is waar te zijn!

Is het toevallig, dat de toestand in Europa aldus is? Of bestaat er een vast plan? Een Raad Gods? Is het soms een louter gevolg van ver­keerde regering? Naar de Schrift is de wereldmalaise een vrucht van ’s mensen boze daden en een straf Gods. (Ez. 14:13; Ez. 14:21; Spr. 14:34.)

De toekomst van Italië.

De Schrift geeft ons een profetische beschrijving van het Romeinse Rijk: bloeitijd, tijdelijk ge­slagen, herstelling en daarna een eeuwige ver­woesting. Het Romeinse Rijk is een staatkundig en politiek stelsel. De Roomse Kerk is een gods­dienstig stelsel met wereldlijke macht en ten nauwste met de politiek verbonden. Italië als staat zal in oost en west een grote rol spelen, met succes. De Kerkelijke Staat eveneens. Toenemend Romanisme en verheerlijking van het pausdom. In Italië en Duitsland wordt er op gewezen dat, wat nu gebeurt, te vergelijken is met het vroegere heilige Romeinse Rijk. Het doel zou dan zijn om sociale orde, vrede, politieke en internationale samenwerking in te richten. Keizer Karel gold als de opvolger van de vroe­gere Romeinse Keizers, toen (in ’t jaar 800) paus Leo 111 hem kroonde met de Romeinse Keizerskroon. Dit heilige Romeinse Rijk stond onder leiding van de Germanen. Mussolini, de afvallige, kwam terug tot de Roomse Kerk en genas de breuk (1870) tussen het Vaticaan en bracht een politieke, godsdienstige overeenkomst. Van nu af aan gaan beiden, paus en dictator, weer samen. Wij krijgen straks een staten en kerkenbond van afvalligen. Openbaring 17. Deze twee lichamen worden het voor­werp van Gods vreselijke oordelen. Rome zal nog voor een korten tijd triomferen, om dan voor goed te verdwijnen. Babel zal vallen!

De toekomst van Rusland.

Rusland zal eveneens in west en oost een grote rol spelen, en voorlopig met succes. Ezechiël 38 en 39. Wij lezen daar: “Mensenkind, zet uw aangezicht tegen Gog, het land van Magog (Rus­land), de vorst van Rosh (Rus). (Gen. 10:02.) Gomer zijn Germanen. De Rus en de Duitser zullen zich verbroederen. Het ongelooflijke zal gebeuren. Polen moet door hen overwonnen wor­den en Scandinavië later. Het Russische leger zal in Palestina door God neergeveld worden.

De toekomst van Duitsland.

De as Rome-Berlijn zal het kardinale punt van Europa worden. Aangezocht zullen worden tot toetreding en verbond: Spanje, Hongarije, Z.- Slavië, Roemenië, Griekenland, Portugal, Turkije en Japan. Al het mogelijke zal gedaan worden om het doel te bereiken. In Italië en Duitsland zijn eenvoudige personen (Mussolini en Hitler) wereldfiguren geworden. Echter niet Berlijn maar Rome is de magneet van het herstelde Romeinse Rijk. Na een tijd van samengaan en grote bloei en invloed, zal het tussen Duitsland en Italië tot een breuk moeten komen. Noord- Duitsland behoort niet bij het Romeinse Rijk.

De toekomst van Engeland en Frankrijk.

Engeland en Frankrijk zijn, voor hun beide vitale belangen, het meest op elkaar aangewezen; zij zullen steun beloven, en zelfs ongevraagd, aan: Polen, Roemenië, Griekenland e.a., doch mogelijk weinig succes hebben. Beide landen zijn reeds veel verzwakt door toegevingen om de vrede te bewaren. De aanstaande vredespogingen door Mussolini-Paus en Stalin-Hitler, zullen al­licht niets baten. Mogelijk dat er een lange oor­log, vooral een economische, voor de deur staat. Kiest Italië de partij van Duitsland, dan is het de vraag of Engeland-Frankrijk het winnen. Het­zij nu of later, Engeland-Frankrijk zullen toch weer eens, met Italië, Duitsland vernederen en verdelen. De dingen gaan thans in een zeer snel tempo. Verrassingen zijn op komst.

De toekomst der neutrale Staten.

Zweden, Noorwegen, Denemarken zullen in de toekomst bij Noord-Duitsland en Rusland gevoegd worden in een Noorder-Bond; Nederland, België en Zwitser­land zullen het heel moeilijk hebben in het be­waren van hun neutraliteit. Onzijdigheid is wellicht de beste politiek; hierdoor zullen zij mogelijk buiten een oorlog blijven; evenwel zul­len zij later provincies worden van het Romeinse Rijk, hetzij aan het einde van dezen, of de volgen­den oorlog.

Een korte tijd van vrede zal er dan aanbre­ken. (1 Thess. 05:03.) Europa komt onder één heerser. Nu staan vrede tijden voor de deur. Mogen wij wakende en biddende zijn en bereid als de Here Jezus komt. Zegene Hij onzen arbeid voor Hem. 

  1. R.

(Deze en volgende art. geschreven in begin van 1939. Red.)

 

Een Levende God.

“God is niet een God van de doden, maar een God van de levenden.” (Mark. 12:27.)

God sprak van Zichzelf, als van een God van de Patriarchen, Abraham, Izaäk en Jacob, eeuwen nadat zij naar hun graven waren gebracht. Het ware daarom te bedenken, dat zij nog altijd leefden, en op deze grond ontmoette onze Here de vraag van het leven na de dood. Dood is niet een staat of conditie, maar een han­deling. We spreken van de doden, maar eigen­lijk zijn ze dat niet. We moesten spreken van hen die gestorven zijn; zij leefden tot het moment van hun dood, maar zij leven even zo goed nu. Sterven is, gelijk geboorte, een handeling, een doorgang in een wijder leven. Denk nooit aan sterven als een staat, maar als aan een brug, wel­ke voor een moment zijn schaduw werpt op de trein, die er onder voorbij snelt, maar niet blijft stilstaan.

Al onze geliefden zijn levend. Als levend, intensief als ooit; met al de liefde, geloof en ver­stand, waarmee wij hun geliefde persoonlijkheid samenvatten. Het moge zijn, dat zij denken aan ons, als slechts half-Ievenden, in vergelijking van hun eigen intense ervaringen van het leven, het­welk zij in ademen van de geopenbaarde tegen­woordigheid van God. O vrees niet dat zij zullen ophouden ons te kennen, te herkennen of lief te hebben. Het blijft altijd nog waar: “opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden.”

Zij, die leven aan deze of gene zijde van de dood, mogen elkander ontmoeten in God. Deze, welke nog zijn in het lichaam en degenen, die buiten het lichaam zijn, ontmoeten elkander in vergelijking, als zij naderen tot God. Als we naderen tot God in gedachte, gebed en liefde, dan komen wij tot “de geesten der volmaakte recht­vaardigen”. God is het wonderbare middelpunt van al de stralen die schijnen in al de werelden.

“Maar gij zijt gekomen ….. tot God, de Rechter over allen ….. en de geesten der vol­maakte rechtvaardigen.”

(Vrij vertaald F. B. Meijer.)

  1. K.

 

Uit de arbeid.

Amsterdam.

Woensdag 11 Okt. was een bijzondere avond voor de Zendingsclub “ Het Mosterdzaadje”. Het 4-jarig bestaan werd gevierd en de zeer goede opkomst bewees wel, dat er harten zijn, die warm voor de zending kloppen. Het was een zeer ge­zegende avond. Onze harten gaan uit in dank­baarheid voor al de zegeningen, die God ons in het afgelopen jaar schonk. Typerend was het tableau van het kleine zaadje, wat een grote boom was geworden. Ook de samenspraak: “Marktprediking in China” oogstte veel bijval.

Met dankbare harten togen we allen huiswaarts.

God stelle “het Mosterdzaadje” verder tot zegen.

We waren blij br. J. Perkins van Oegstgeest voor enkele dagen in ons midden te hebben en we zijn allen gezegend geworden door de dienst van het Woord. Hoewel van Engeland komend, heeft hij de Nederlandse taal al zeer goed geleerd. Het was een heerlijke Zondag die wij ook met hem en Zr. Bakker mochten beleven.

We zijn ook de Here zeer dankbaar voor al de zegeningen die wij in de gemeente mogen genieten. Ook de offeravond, die wij enkele we­ken geleden hielden, bewees wel hoe er een liefde tot Gods werk bestaat onder onze broeders en zusters. We worden er altijd weer door ver­rast en het maakt ons ook zeer dankbaar dat de Here ons Zijn hulp schonk, ook door de offer­vaardigheid der broeders en zusters.

Bilthoven.

Het was een groot voorrecht om ten huize van Zr. Timmers aldaar een samenkomst te hebben met een kleine schare, die begerig is naar een dieper leven met God. Het waren gezegende uren, die wij met elkander doorbrachten en in vele harten is een dieper verlangen gekomen, om ook voor hun leven de vervulling des Heiligen Geestes te zoeken.

Delfzijl.

Zr. Bakker bracht daar enige weken door, te midden van onze trouwe broeders en zusters. God gaat aldaar met Zijn werk door en enkele zielen werden toegevoegd. De samenkomsten waren zeer gezegend en onze geliefden zijn zeer aangemoedigd, ook door dit bezoek.