Drie stappen in het geestelijk leven.

Er zijn drie besliste ervaringen voor elk kind van God; en van de ene stap wordt men ge­leid naar de andere. Gods Woord laat ons daar­omtrent niet in het onzekere.

Betrekkelijk weinigen in deze dagen hebben een diepe erkentenis van hun zondeschuld en daarom ook zo weinig waarlijke ervaring van de vergevende genade Gods. Indien wij geen zekerheid hebben, en wanneer wij geen vaste goddelijke overtuiging hebben dat wij de verlos­sing bezitten, mogen wij ons de vraag stellen, waarom dat niet zo is, daar Gods Woord ons leert, dat wij dat kunnen en mogen bezitten.

1.Rechtvaardigmaking.

“Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God.” (Rom. 05:01)

Zonde heeft alles verkeerd gemaakt en alleen als we gelooven in het verzoenend werk van Christus, op Golgotha volbracht, zullen wij in Gods oog gerechtvaardigd zijn. Maar deze recht­vaardigmaking kan de mens zelf niet volbren­gen; het is Gods gave, in Christus ons geschon­ken; daarom luidt Gods Woord aldus: “Want zij hebben allen gezondigd en derven de heer­lijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaar­digd uit Zijn genade door de verlossing die in Christus Jezus is.” (Rom. 03:23-24.)

2.Heiligmaking.

“Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, die ons geworden is wijsheid van

God. en rechtvaardigheid en heilig­making, en verlossing.” (1 Kor. 01:30.)

De Christen die de eerste stap heeft gedaan, mag ook tot deze tweede ervaring komen: “hei­ligmaking”, zonder welke niemand de Here zien zal. (Heb. 12:14.) Het eerste tekstwoord leert het ons alreeds zeer duidelijk. “Christus is de Heiligmaker” en wanneer wij in Christus zijn. dan is ook dit ons geworden door Zijn volmaakt werk aan het kruis. “Want met één offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden.” (Heb. 10:14.) Laat dan va­ren al ons “zelf heilig” willen worden en laat donr het geloof ook deze vrucht des kruises in u werken.

  1. De doop in de Heilige Geest.

“Maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden.” (Hand. 01:05b.)

Deze derde stap is ook een besliste ervaring in ons geestelijk leven: Evenzo zeker als wij mogen weten, dat we “gerechtvaardigd” zijn, en ook de ervaring van “heiligmaking” hebben, zo is ook de doop des Geestes een besliste per­soonlijke ervaring. zo was het ook in de eerste Christentijd, zegt Jezus niet in dit tekstwoord: ”Gij zult met de Heilige Geest gedoopt wor­den, niet lang na deze dagen?” En wanneer dan de Heilige Geest is uitgestort op de Pink­sterdag, dan kan Petrus ook zeggen: “U komt de belofte toe, en aan uw kinderen, en allen, die daar verre zijn.” (Hand. 02:39.)

Het was een besliste ervaring deze doop des Geestes en zij ontvingen die niet bij hun beke­ring; want als men te Samaria het woord der bekering gehoord heeft, en zij dit aannamen en gelovig werden, dan worden Petrus en Johannes van Jeruzalem gezonden en we lezen: “Dewelken afgekomen zijnde, baden voor hen, dat zij de Heilige Geest ontvangen mochten. Toen legden zij de handen op hen, en zij ont­vingen de Heilige Geest.” (Hand. 08:15-17.)

Hebben ook wij deze ervaring, die naar de Schrift is, ontvangen? Luister wat Gods Woord u zegt, en niet naar wat velen ervan zeggen; of naar anderen, die beweren het te bezitten, maar wier wandel geen vruchten des Geestes voortbracht.

“Uw Woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.” (Ps. 119:105.)

P.K.

 

Waarom en hoelang die oorlogen?

De Heilige Schrift leert ons op vele plaatsen, dat de volkeren zullen woeden, vlak vóór de wederkomst des Heren, zie slechts (Jes. 17:12; Joël 03:09-10; Matt. 24:04-06 en Openb 11:18). De toorn der volkeren staat voor de deur, maar óók de toorn Gods en Hij zal verderven dege­nen, die de aarde verdorven. Jesaja zegt: wee der veelheid der grote volken, die daar bruisen . . . de natiën zullen wel ruisen gelijk de ge­weldige wateren ruisen; doch God zal hem schelden, zo zal hij verre wegvlieden.” God zal hen verstrooien, die lust hebben in oorlogen. (Ps. 068:031).

Op de vraag der discipelen: zeg ons, wat zal het teken zijn van Uw toekomst, antwoordde Jezus hen: …”en gij zult horen van: oorlogen.” Ziedaar, lieve lezer(es), één der vele tekenen, welke Christus, de Grote Profeet ons gaf; ja ons, want de discipelen vertegenwoordigen de ganse Kerk; en de discipelen die thans leven, geldt de roeping om bijzonder te letten op de tekenen der tijden. De tekenen worden in de Schrift opgesomd: gunstige en ongunstige tekenen. Gunstige in: o.a. toenemende zendingsijver, gebeden, wachten op God, heiliging, de uitstorting van de Heilige Geest, Goddelijke genezingen e.a. Ongunstige: o.a. beroerten, oorlogen, ziek­ten, hongersnood, aardbevingen, afval, enz. Wat de tekenen inhouden en verkondigen? Enerzijds: de rijpheid van de zonde, anderzijds: het vonnis der gerechtigheid, dat leidt tot een eeuwige verdeling, scheiding tussen duisternis en licht, en wat voor de goede een nieuwe wereld predikt en geschonken wordt. Jezus sprak van valsheid, verleiding, haar afval en vermenigvuldiging der ongerechtigheid. Ziedaar, het werk van de mens d.i. de ongelovige mens. Woorden en daden worden vergeleken bij vruchten. De Heer zei eens: hoe kunt gij goede dingen spreken (en doen), daar gij boos zijt, want uit de overvloed des harten spreekt de mond. De tekenen zijn de openbaringen van de zonde enerzijds, de volheid der ongerechtigheid.

Waarom toch oorlog?

In deze tegenwoordige boze wereld is oorlog onvermijdelijk: dat heeft ons de wereldgeschie­denis genoegzaam geleerd en bewezen. Zolang, het hart des mensen verkeerd is, zolang ook zullen er oorlogen zijn. Daar wordt in beginsel elke oorlog gesmeed, want uit het hart komen voort doodslagen. De oorlog is een vrucht van ’t boze hart, een gevolg van ’s mensen dwaasheid en zonde. De oorlog is echter ook een straf Gods op de overtredingen: doch slechts de laatste oorlogen kunnen tekenen zijn van Jezus’ wederkomst! Niet de oorlogen van voor de 20e eeuw. God heeft heel veel doen uitvin­den – technisch en chemisch – opdat mede de straf, hier n.l. de oorlog, zo vreselijk mo­gelijk zou zijn, op de steeds toenemende boosheid en afval der mensen. Die oorlogen dan, zijn in hun verloop en gedaante enig, en dus een teken dat aandacht afdwingt; waarin we dus zien de rijpheid van de oogst en een aanvang van Gods plagen en oordelen. Intussen wor­den hierdoor thans de gelovigen gelouterd en aangemaand tot waken; en de onbekeerden nog in contact gebracht met de schrik des Heren, en hun nog redding aangeboden.

Waarom toch oorlog? De mens mag heer­schappij hebben over alle dingen, doch door de zondeval is hij niet bekwaam genoeg te regeren. Alle werk is onvolkomen en alle regeringssystemen zijn en waren gebrekkig. De Zoon des Mensen moet regeren, niet de verheerlijkte leerlingen! – Het misbruik over de macht der volkeren, het niet eerbiedigen van elkaars gren­zen, de hebzucht der aanvallers; anderzijds: de onderdrukking der armen, vreemdelingen, on­barmhartigheid jegens wezen en weduwen, afval van God, in den lande; waren oorzaken dat God vijanden verwekte; doch van alles wat de mens doet, ook de koning, zal God rekenschap eisen en vergelding schenken.

(Wordt vervolgd).

J.R.

 

Opwekking op Java.

Met vreugde mochten wij in “Gouden Schoven” lezen van de heerlijke opwekking, die er is ontslaan in verschillende plaatsen op Java. Zr. M. Alt, die verscheidene dezer samenkom­sten heeft meegemaakt, geeft in een reeks artikelen haar impressies, waaruit wij het een en ander overnemen.

Dr. John Sung is een bekeerde Chinees, die thans voor de tweede maal Java bezoekt, hij is de zoon van een methodistische evange­list uit Shanghai en is begaafd met een helder verstand. In Amerika bezocht hij de universiteit, wat hem eerst onmogelijk scheen daar zijn ouders de middelen daarvoor niet bezaten.

Maar na veel gebed opende God de weg, doordat een Amerikaanse lerares wilde helpen met de studie. Doch daarvoor moest ook eerst nog het reisgeld komen en dit werd ten slotte door de leerlingen van het Fukien College bijeengebracht. Zijn vertrek werd echter verhin­derd, doordat hij ziek werd. Na zijn genezing vertrok hij naar Ohio, en daar bleek, dat de lerares hem niet kon helpen.

Nu brak er een zware tijd van studie aan, af­gewisseld met wassen en vloeren schrobben, om zo aan de kost te komen. In de zomervakantie werkte hij ’s nachts in een fabriek en overdag in een hotel, om met het nieuwe semester rustig te kunnen studeren. Het was een moeilijke tijd, waarin zijn lichaam door de in­spanning veel te lijden had; toch bleef hij studeren en behaalde ten slotte ook de dokters­graad. Hij kreeg verschillende eervolle aanbie­dingen, o.a. een professorsplaats in zijn vaderland, doch Dr. Sung sloeg dit alles af, want innerlijk gevoelde hij, dat hij voor iets anders bestemd was. Verschillende geroemde godsdiensten bestu­deerde hij, en maakte een tijd door van grote twijfel.

In 1926 had hij een bijzondere ervaring, die het begin was van ommekeer in zijn geestelijk leven. Zijn omgeving kon het niet begrijpen, dat hij zijn schitterende toekomst prijs gaf, om te gaan prediken, en men deed hem opsluiten in een krankzinnigengesticht, waaruit hij door een vriend werd uitgeholpen. En nu, sinds meer dan 12 jaren, heeft hij het Evangelie gepredikt in ver­schillende landen, o.a. in Indo-China, Malakka en Nederlands Indië.

Dr. Sung spreekt in het Chinees en wordt vertaald in het Maleis.

Zijn gehoor bestaat meest uit Chinezen en Javanen en slechts weinig Europeanen. Het is heerlijk te zien, hoe verschillende kerken naast elkander opgaan in dezelfde eenheid.

De kern van zijn prediking is, dat de wereld thans aan de vooravond staat van een ineen­storting der materialistise periode, en er blijft maar één zekerheid over, n.l. de volledige over­gave aan Christus.

Drie stelregels geeft hij aan, n.l. gebed, dat het hogere contact onderhoudt; Bijbellezing voor dagelijkse inspiratie, en getuigen naar buiten, een getuigen met de daad.

Het vertalen van hem behoeft niemand af te schrikken, die niet voldoende Chinees of ma­leis kent. Dr. Sung spreekt zo aanschouwelijk, dat wat men niet verstaat, het door zien wordt aangevuld.

In China, Siam, de Malay-staten en op Java zijn duizenden diep ontroerd en gezegend ge­worden, zowel Europeanen als inboorlingen. Aan het einde van de reeks samenkomsten, die Dr. Sung houdt, is er één waar met de zieken wordt gebeden, met zalving en handoplegging, en groot is het getal van hen, die door het ge­bed in geloof genezing ontvingen.

Soms spreekt Dr. Sung in een speciaal gebouw, wat voor hem gebouwd is, b.v. in Soerabaya. Het gehele gebouw is van bamboe gemaakt. Meer dan 5000 mensen vulden het gebouw en hon­derden konden geen plaats meer vinden. Hoewel de samenkomst om 8 uur begon, mocht men blij zijn, als men om half 5 nog een plaatsje kon bemachtigen.

Zijn originele wijze van prediken, zijn mimiek en heftige gesticulaties boeien het publiek.

Voordat overgegaan wordt tot prediken, knie­len prediker en tolk op het platvorm neer om een zegen te vragen. Daarna wordt het publiek verzocht op te staan en luid mee te bidden, hetgeen in “Pinkstergeest” geschiedt. Er wordt veel gezongen en de koren die ingestudeerd wor­den, laat hij herhaaldelijk in de samenkomsten zingen.

Het is zijn gewoonte, wanneer een hoofdstuk uit de Bijbel wordt gelezen, dat het publiek dit in het Maleis meeleest. Het woord wat Dr. Sung bespreekt, wordt aanschouwelijk voorgesteld.

Hij stelt aan zijn toehoorders verschillende vragen, waarop zij moeten antwoorden. Duidelijk en klaar worden de zonden van de mens in het licht gesteld en onbevreesd laat Ds. Sung zien, wat de oorzaken zijn, dat de mens geen vrede bezit. Soms gebruikt hij een zwart bord en tekent de zonde er op uit, terwijl de schare aandachtig toeziet.

Met expressieve, hartstochtelijke gebaren nodigt hij eerst de zondaren uit naar voren te ko­men en een eeuwig verbond met Christus te maken – daarna de Christenen, die in een of andere zonde zijn gevallen – de afvalligen, de lauwen. En dan begint er beweging te komen in deze reusachtige schare en gaat men naar voren om voor zich te laten bidden, terwijl de gelovigen die op hun plaats zijn gebleven wordt ver­zocht mee te bidden voor deze mensen.

Zonder een enkele wanklank en in volkomen harmonie verlopen deze reusachtige samen­komsten; de duizenden verlaten rustig het ge­bouw en men gaat eerbiedig en stil heen.

 

Uit de arbeid.

Den Haag – “Nazareth”.

De eerste Kerstdag, ’s morgens 7 uur, had­den wij onze aanbidding. We waren verblijd met een goede opkomst. Het zangkoor zong heerlijke liederen, God ter eer.

Eén ziel kwam tot Jezus. O, wat waren we blij; voor deze broeder was altijd veel gebeden, en nu – Halleluja! – is hij verlost.

Daarna bleven we allen bijeen, en aten gezamelijk. Om 10.00 en 19.00 uur hadden wij samenkom­sten, die goed bezocht waren. Ook deze keer zong het zangkoor een Kerstcantate. O, het was heerlijk. Wij luisterden met ontroering.

De 2e Kerstdag hadden wij kerstfeest met de kinderen. Er waren 72 kinderen en de kleu­ters zongen zo lief. Verheugd gingen de meis­jes met een pop, een pakje en een zak lekkers naar huis; en de jongens met een boek, pakje en lekkers. Het was een zeer geslaagd feest. Het verhaal van zr. Br. “De pleegzoon” maak­te een diepe indruk.

Daarna hadden we weer een gezellige koffietafel en werden op een kop heerlijke erwtensoep getracteerd, die br. v. L. voor ons bereid had.

Des avonds hadden wij getuigenis en zang. Het was één danktoon tot God.

Allen, ook de bezoekers, ontvingen nog een pakje. Geheel het Kerstfeest was een grootma­ken van Jezus’ Naam. Ja, Jezus is geboren, ge­boren ook voor mij.