Hoe verkrijgen wij de zekerheid des geloofs?

Ten einde het volle Christelijke leven te verwerven, moe­ten wij de volgende prijs willen betalen, n.l. ons radicaal van onze zonden afkeren en deze afgoden de dienst opzeg­gen. Telkens wanneer wij weer, door het geloof in Christus, een zonde nalaten, of liever, onze wil om die zonde te bedrijven hebben overwonnen, dan wordt ons geloof ver­sterkt en meer een zekerheid. Zo kunnen wij gaan van over­winning tot overwinning. Wanneer God ons weer een zonde laat zien, moeten wij echter telkens. weer de volle prijs willen betalen. Het is telkens weer een kiezen tussen de wil van Christus en onze eigen wil en dan komt het er op aan te zeggen: Ik wil niet zondigen, uit liefde voor Hem, die de heerlijkheid bij de Vader heeft verlaten om voor mijn zonden gekruisigd te worden.

Zo wordt een Christen vervuld met de Heilige Geest. Dit is een gebod, wordt vervuld met de Heilige Geest (Ef. 05:18) en als het ons ernst is en wij er om bidden en gehoorzamen, dan zal het ook geschieden. Als een Chris­ten niet vervuld wordt met de Heilige Geest, komt dit door een schijnheilig leven: door lichtzinnigheid of te wei­nig ernst; door ijdelheid of hoogmoed: door het niet be­lijden van alle zonden of door er niet mee te willen breken, doordat hij te veel haakt naar eer of goedkeuring van men­sen. Zo kunnen ook belemmeringen zijn vormvroomheid, onoprechtheid in het gebed en in het verkeer met andere mensen. Hoevelen doen er mede aan omgangsleugentjes. aan mode en opschik en oppervlakkige gesprekken en laten huiselijke plichten, zoals bidden en bijbelonderzoek, na. Al deze dingen bedroeven en blussen de Heilige Geest. Deze is eenvoudig en niet wereldsgezind. Velen verharden hun hart en staan de Heilige Geest tegen en willen in hun hart niet vervuld worden met de Heilige Geest, omdat zij dan een geheel ander leven moeten gaan leiden, zacht­moedig en nederig en zich zelven moeten verloochenen. Het is een schuld voor God en de gemeente, als een Christen niet vervuld is met de Heilige Geest, omdat hij, in plaats van zielen te winnen, deze van Christus terug houdt. Zijn schuld wordt hem dan ook toegerekend naar de zielen, die hij voor Christus had kunnen winnen, als hij wel met de Heilige Geest vervuld was geweest.

Velen houden zich voor goede Christenen, omdat zij het Heilig Avondmaal en de bijeenkomsten bezoeken, maar ze leven jaar in jaar uit heen, zonder vervuld te zijn met de Heilige Geest, ondanks Gods gebod. Het ligt aan hen, als ze de zegen, die God hun belooft, niet hebben en ze zijn het ook verplicht tegenover hun naaste.

Wat zijn de gevolgen van de vervulling met de Heili­ge Geest? Een Christen wordt dan éénzijdig of overspan­nen genoemd, omdat hij het steeds weer, in het geloof, met Christus waagt. Paulus werd door Festus (Hand. 26:24) ook voor waanzinnig uitgemaakt: in wezen was hij van de waarheid doordrongen, dat hij er met zijn ganse ziel voor in stond. Een Christen zal angst hebben voor de zielen van heidenen, zowel als van zijn medegelovigen en vooral voor leraren, wier leven in strijd is met hetgeen ze ver­kondigen, Hij moet zich voorbereiden op veel kritiek, niet alleen van de wereld, maar ook van belijdende Christenen, vooral van vooraanstaanden, die gaarne met de wereld op goede voet leven. Zo verging het Christus ook. Streeft iemand de godzaligheid grondig na, dan komt er vervol­ging. Jezus werd niet door de heidenen, maar door zijn ge­loofsgenoten gekruisigd. Ook zal de boze hem geducht aanvallen en daarvoor gebruikt hij de wereld en onze oude mens. Maar hij zal vrede van en met God hebben en Hij zal altijd voor hem zijn. Zijn vrede zal zijn als een waterstroom als hij rustig doorgaat te gehoorzamen in ge­bed en gemeenschap met zijn Heer en zijn God. Zijn ge­weten zal zijn als een klare waterspiegel en er zullen vruch­ten komen.

Hij zal kunnen bidden voor zijn vijanden en voor hen die hem kritiseren en hij zal er zich, evenals zijn Heiland, niets van aantrekken als hij zelf verkeerd wordt behandeld of beoordeeld. Ergert iemand zich nog over klei­nigheden. die zijn persoon betreffen, dan is hij nog niet vervuld met de Heilige Geest. De Geest Gods zal hem wijsheid geven voor zielzorg en bekering van zondaars. Hij zal rustig blijven onder de grootste verzoekingen en verdrukkingen. Het vogeltje in hem zal blijven zingen, ook al heeft zijn lichaam verdriet en hij zal de dood blijmoedig tegemoet gaan, omdat hij aan deze wereld reeds gestorven is.

Zo iemand zal kunnen zeggen: ik weet, door Gods ge­nade, een kind van God te zijn en gered te zijn voor de eeuwigheid en dat mijn Goddelijke erfenis voor mij gereed ligt.

Wat zijn de gevolgen, als iemand niet vervuld is met de Heilige Geest? Hij zal er dikwijls aan twijfelen of hij een kind van God is, omdat Rom. 08:14 zegt: “Want zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.” Hij ervaart niet in zijn dagelijks leven … dat het evangelie is een kracht Gods tot zaligheid, eenieder die gelooft, eerst de Jood, maar ook de Griek” (Rom. 01:16). Als dat niet zo is, waarop grondt hij dan zijn kindschap Gods? Hij kan geen vast geloof hebben in zijn gebeden en zal daarbij voortdurend heen en weer geslingerd worden, omdat het gebed iets zuiver geestelijks is. Hij zal aanstoot nemen aan hen, die wel met de Heilige Geest vervuld zijn; hij zal met de vleselijke- en naamchristenen op goede voet staan en angst hebben voor de radicale toe­passingen van Gods Woord.

Wil een Christen vervuld worden met de Heilige Geest, dan moet hij er om bidden en gehoorzamen, zonder tegen­streven in het geloof. Dringt de Heilige Geest hem tot ge­bed, dan heeft hij alles te laten staan en deze drang te vol­gen, het telkens weer in het geloof wagen. Vele Christenen zijn in geestelijke dingen even onwetend als Nicodemus. wat de wedergeboorte betrof. Hoe anders waren de Apos­telen vervuld met de Heilige Geest en dat is ook onze roeping.

De wijze waarop Christenen dikwijls over hun zonden spreken, klinkt wel nederig, maar is dikwijls hoogmoedig en een smaad voor de Heer. Omgekeerd kan hetgeen voor mensen hoogmoedig klinkt, de diepste deemoed het innigste geloof betekenen: Gode zij dank, ik weet, dat ik verlost en geheiligd ben. “Indiër dan wij die boos zijn weten onze kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan en die Hem bidden’ (Luc. 11:13). Maar gelijk Hij die u geroepen heeft heilig is, zo wordt ook u zelf heilig in al uw wandel, daarom dat er geschreven is: Wees heilig, want Ik ben heilig (1 Petr. 01:15-16). “Jaagt de vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand de Heer zien zal (Heb. 12:14). “Want dit is de wil van God, uw heiligmaking’ (1 Thess. 04:03).

Het is dus onze plicht om vervuld te zijn met de Heili­ge Geest, omdat wij die belofte hebben, omdat God het gebiedt, omdat het nodig is voor onze wasdom in de genade, omdat het nodig is voor onze naaste en omdat wij anders de Christennaam oneer aandoen. Dan kunnen wij ook onderschrijven, wat staat in (2 Kor. 05:17): “Daarom, indien iemand in Christus is, die is een nieuwe schepping; het oude is voorbij gegaan, zie, het is alles nieuw geworden.” (Gal. 05:16): “Wandel door de Geest en volbreng de begeerlijkheden des vlezes niet.” (Hand. 05:32): “En wij zijn de getuigen van Hem die deze woorden en ook de Heilige Geest, welke God gegeven heeft, aan degenen die Hem gehoorzaam zijn.

Is dit voor u reeds werkelijkheid geworden en zo niet, wilt u dan opnieuw en radicaal beginnen? De Here Jezus vraagt het van u.   

  1. v. d. W.

 

Wie doet me wat?

Mensen als Zacheüs in 1947; ons volk is er vol van. Ze zijn Verborgen, niet tussen de takken van vijgenbomen, maar achter eigengerechtigheid, schijnvroomheid en vormen­dienst.

En Jezus van Nazareth gaat voorbij

Zacheüs had een goed plaatsje ongezocht. In Lucas 19 lezen wij, dat hij Jezus wilde “zien”. Maar hij was klein van gestalte, en daarom klom hij in een wilde vijgenboom. En van tussen de overhangende takken kon hij veilig kijken naar Jezus. Alleen kijken.  

De meeste mensen kijken nooit omhoog, als ze op straat lopen. Ze zien alleen maar wat beneden is. Het was Zacheüs niet te doen, om met Jezus te spreken, hij wilde alleen maar, zien. Misschien verlangde zijn hart wel inner­lijk. oen naar Jezus te gaan, en met Hem te praten over zijn eigen leven. Maar daarvoor schrok hij terug. Wat zouden de mensen zeggen? En wat voor consequenties zou het mee­brengen? Nu was hij veilig. Hij kon “vrijblijvend kijken, en Zacheüs dacht: “Wie doet me wat”?

Ik geloof dat de grote zonde van de hedendaagse Evan­gelieprediking is. dat zij vrijblijvend is. “Vrijblijvend is een geliefd woord in Holland. We willen wel horen, we willen wel zien, maar we willen er zelf niet aan. Van een afstand en verborgen ziet men naar Jezus, naar het Evangelie, en men blijft er dezelfde bij. “Wie doet me wat?”

Ja, verborgen; niet tussen de takken van een wilde vijgenboog, maar wel in eigengerechtigheid, schijnvroomheid en vormendienst. Maar al te gemakkelijk kijken we vanuit ons intellectuele gedachten wereldje naar het Evangelie, naar Jezus Christus, Die voorbijgaat.           

Dan gebeurt er iets. Jezus staat stil en kijkt naar boven. Daar zit Zacheüs, open en bloot voor het oog van Jezus. We lezen in het Evangelie meerdere malen, dat Jezus iemand „aanzag’’. Toen de rijke jongeling bij Hem kwam, “zag” de Here hem “aan”, en beminde hem. Als Jezus iemand aanzag. wist Hij wie Hij voor zich had. Maar ook… als Hij iemand aanzag, gebeurde er iets. We zien Petrus in stukken breken, en huilen als een kind op het ogenblik, dat Jezus hem “aanzag”…

Jezus ziet Zacheüs aan. Het Evangelie is voor Zacheüs nu opeens niet meer “vrijblijvend”, zijn “wie-doet-me-wat- houding” wordt op eenmaal weggedaan. Hij moet eieren voor zijn geld kiezen. Ja of nee, voor of tegen. Zacheüs, haast u en kom naar beneden, want Ik moet heden in uw huis zijn.

Zacheüs heeft niet veel tijd. “Haast u”, zegt Jezus. Jezus van Nazareth gaat voorbij. “Vandaag” wil Ik bij je thuis zijn, “vandaag”.

Het was een eenvoudige man, ergens in Kempenland. In het dorpje, waar hij woonde had men nog nooit gehoord van de Bijbel. Wel van vagevuur, van Maria, en van dure missen.

Toen kwamen de “Evangelisten”, In een keukentje van een eenvoudige arbeiderswoning werd de Bijbel geopend. Elke week vertelde daar de Evangelist bij het roodbrandende kacheltje van Gods Liefde, dat Hij Zijn Zoon zond, om een verloren zondaar te redden.       

Deze man kwam ook altijd. Hij had altijd “vrijblijvend” geluisterd. Hij vond het wel “plezant” om te horen, maar zat veilig verborgen in de schuilplaats van zijn eigen zelf­genoegzaamheid.

De dag kwam, dat er iets “gebeurde” in zijn leven.

Het was vijf uur in de morgen. Hij zat op zijn fiets en reed naar zijn werk. Plotseling zag hij een licht voor zich op de weg. Het was donker geweest, overal, en hij wist niet waar dat licht vandaan kwam. Toen zei een stem tegen hem: “Wie wil je dienen. Mij, óf de wereld?”

Toen hij het me later vertelde, voegde hij erbij, “En ik liet mijn kans niet voorbij gaan, ik zei: Heer. U wil ik dienen en niets en niemand anders.’

Van die dag af was hij een strijder voor Jezus, een on­verschrokken getuige van de liefde van zijn Heiland.

“Zacheüs, haast u!”

Elk mens krijgt zijn kansen, en Jezus spreekt tot iedereen die op Zacheüs lijkt: Haast u en kom af.

Waar gij u ook verbergt, welke schuilplaats u ook hebt. Jezus ziet u zoals u bent en zegt: “Haast u en kom af”.

Zacheüs had geen tijd om eerst een goed mens te worden. Jezus zei niet: “Zacheüs ga naar huis, tracht je fouten in orde te maken, en dan zal ik de volgende week eens bij je komen kijken”. Nee: vandaag.

Mijn lezer, weet u of u de volgende dag nog meemaakt? Aan elk leven komt een eind, vroeg of laat. Het is voor u dat Jezus zegt: Haast u.

Zacheüs deed de goede beslissing. En er gebeurde iets in zijn leven. Gelukkig die mensen, die in hun leven zulk een gebeurtenis hebben. Het is niet genoeg, een Christelijke op­voeding te hebben, van het Evangelie af te weten, ja, mis­schien Jezus zelf ‘gezien’ te hebben. U moet de beslissing nemen, Jezus binnenlaten. U moet Hem aanvaarden als de verlosser en vergever van zonden, als de Heer over Uw leven. Dan is het leven een feest. Dan kan van u gezegd worden: Heden is deze huize zaligheid geschied.

  1. v. W.

 

Uitnodiging (gedicht) door P. Huet

“Deze ontvangt de zondaars” (Luc. 15:02)

Komt allen, bedrukten, gebrook’nen van hart

Komt zielen, gepijnigd, gefolterd door smart.

Komt ziet op uw Heiland. Daar staat Hij gereed.

Met liefde in Zijn hart en met bloed aan Zijn kleed.

 

Komt, snode overtreders, met misdaan bedekt.

Met harten en handen door gruuw’len bevlekt:

Bedriegers, bedroog nen, komt allen tesaam:

Uw Heiland roept zondaars en dat is uw naam.

 

Komt mannen, met lippen van last’ring vervuld:

Komt vrouwen, in tooisel van ontucht gehuld;

Komt slaven van wellust, van drank en van spel…

Tot Jezus, die zondaars behoudt van de hel.

 

Komt zondaars, van ’t juk van de satan vermoeid.

Gij prooi van de boze, in zijn keet’nen geboeid:

Hoe vrees’lijk de macht van dien sterke ook zij,

De Heer, die u nodigt, is sterker dan hij.

 

Ja komt, schoon der duiv’len een legio-tal

U rust loos pijnigt en spot met uw val;

O, toeft niet, maar nadert en vreest slechts voor dit:

Dien Heiland te missen, die thans nog u bidt.

 

Ja, komt met uw schulden, zo talrijk en groot.

Al ware daar niemand op aarde zo snood:

In ’t hart van uw Heer is genade genoeg:

Geen zonde zo zwaar, die Zijn kruishout niet droeg

 

Al hebben uw handen geplunderd, geroofd;

Al droegt gij het teken van Kaïn op ‘t hoofd

Het bloed van die Abel, hoe schuldig g’ ook zijt.

Het roept niet om wraak, maar verzoent en bevrijdt:

 

Brief Paul Klaver

Van onze jonge vriend Paul Klaver die naar een Bijbelschool in Engeland vertrok, ontvingen we de volgende brief, die we gaarne plaatsen.

Ik heb hier nu reeds 3 maanden mogen doorbrengen. Het was natuurlijk in het begin lang niet gemakkelijk om de Bijbelstudie in het Engels te volgen, maar het was wonderlijk, hoe de Heilige Geest ons hierin te hulp kwam. De eerste indruk van Engeland was, zoals geloof ik het wel hij ieder­een zal wezen, die van Holland komt, het gemis van helder­heid. De gebouwen zijn somber, verveloos en als ze geverfd zijn, dan zijn het donkere kleuren. In het begin was het erg vreemd, om al het verkeer links te zien rijden. Toen ik in Harwich op de trein stapte, en een poosje gereden had. schrok ik geweldig. Wat was het geval? Een trein passeerde ons rechts, in plaats van links.

De sfeer op de Bijbelschool (Training Institute) noemen ze het hier) is zeer prettig. We zijn hier met 10 studenten te­zamen. waaronder 4 Hollanders. Ongeveer 6 uur per dag hebben we onze studies, die afgewisseld worden met huis aan huisbezoek, of muziekoefening, of openluchtwerk. ’s Avonds hebben we de gemeentesamenkomsten. Alleen Woensdag­middag hebben we onze vrije middag. Zaterdagmorgen is het “grote schoonmaak”. Alles wordt dan ondersteboven gekeerd en schoongemaakt. Het is dan een geschrob, ge­klop, gepoets en gezang, alles door elkaar. Maar om 12 uur glimt de hele school als een spiegel’. Zaterdagmiddag gaan we uit met Evangeliebladen en ‘s avonds met dezelfde bla­den in de kroegen, café ‘s enz. We hebben soms goede ge­sprekken, andere keren minder goed. De ene maal wordt de deur voor je neus dichtgegooid, terwijl je de andere keer binnengehaald wordt, en je kans hebt om te getuigen van de reddende liefde van God.

U zult u zich misschien wel af vragen, of we nog ‘praktijk’ hebben. Natuurlijk hebben we al reeds enige praktijk met openluchtwerk. Maar er is nog meer. Zo af en toe krijgt één student een weekend in een andere gemeente. Hij moet dan daar in alle diensten spreken enz. Dat zijn natuurlijk de gelegenheden, waar we naar uitzien. Dan kunnen we uitdragen, wat we in deze maanden ontvangen hebben. Twee weken voor Kerstmis waren we allemaal een week in een andere gemeente, om daar de voorganger te vervangen, die aan een “vernieuwings-cursus” in de school deelnam. Dat was natuurlijk een gezegende week voor ons. In al de diensten moesten we met het Woord dienen, en we moch­ten Gods tegenwoordigheid gevoelen in de samenkomsten.

Na deze week hadden we onze Kerstexamens Dat was natuurlijk een week van hard werken, maar God heeft ons allen wonderbare kracht en wijsheid geschonken. Al de studenten kwamen met schitterende cijfers voor de dag Toen brak onze vakantie aan. De school werd gesloten voor 2 weken en al de studenten gingen verschillende rich­tingen uit.

Voor mij werd een weg geopend om in Schotland te komen, om daar een week met het Woord te dienen in de gemeente te Gaisley. Het was werkelijk Gods wil, dat ik daar moest zijn, want ik mocht door Gods genade een jongeman Zijn die gaat langs gezegende wegen. Mijn gebed is, dat ik zo velen tot God mag brengen en een zegen voor hen mag worden. En, om werkelijk een zegen te zijn, wil ik al de lezers vragen, gelijk Paulus het deed in de eerste Thessalonicenzenbrief (1 Thess. 05:25); “Broeders, bidt voor ons!” In het gebed ligt het geheim voor de zegen van God. Moge God u allen rijkelijk zegenen.

 

Brieven uit Amerika door Corrie ten Boom

Na zeven maanden zwerven door Canada en Amerika, sta ik op het punt weer naar Holland te vertrekken met de Queen Elizabeth op 14 Dec. D.V. Het is precies het tegenover­gestelde: in een concentratiekamp 10 maanden tussen prikkel­draad te zijn en nu 10 maanden zo over dit heerlijke land te reizen. Iedereen is even vriendelijk voor mij en ik zag veel van de schoonheid van dit land en dit volk. Ik bezocht 22 staten en sprak 210 maal. Ik kwam in vele verschillende kerken en ook andere kringen. Ik heb veel van dit land gezien. Dit kan ik wel zeggen: Het is heel anders dan ik mij voorgesteld heb. Inderdaad zijn er velen hier die als middelpunt van hun leven de dollar, het geld, zien, waar alles om draait, maar velen, zeer velen hebben hun knieën niet voor Baal gebogen en ik kwam in aanraking met velen die oprecht biddende christenen zijn. Daarom heb ik hoop voor dit land, dat een zware roeping heeft in de heden­daagse zieke wereld. Ik vertelde eens dat wij in Nederland bewust of onbewust dikwijls het idee hebben dat wij het middelpunt van de wereld zijn, men antwoordde mij: Neder­land denkt het, wij weten dat wij het zijn.

Zal dit land zijn roeping kunnen vervullen?’ Ik heb ver­trouwen in biddend Canada en Amerika, dat misschien, ja zeker, een minderheid vormt, maar krachtig is doordat zij hun vertrouwen stellen op de overwinning van Jezus Chris­tus, die zeker is.

Het werk van Youth for Christ dat hier duizenden zo niet miljoenen mensen het Evangelie brengt, heeft nu ook Nederland bereikt en er wordt hier overal gebeden dat God door deze beweging de geestelijke opwekking zal brengen waar vermoeid en gewond Nederland zo’n behoefte aan heeft.

Wat ik hier van de mildheid van Canada en Amerika zag was dikwijls ontroerend. Heus, ’t is niet zo makkelijk om pakjes te sturen naar Europa, Huisvrouwen hier hebben bijna nooit hulp. Ik heb ze dikwijls meegemaakt als ze na het pakken en verzenden van de pakjes, vermoeid en zuchtend op een stoel neervielen en zeiden; Hè gelukkig, ‘t was niet 2 cm te lang of te breed, dat is weg, en dan altijd volgde: “Ik ben zo blij dat ik een heel klein beetje heb mogen doen om de grote nood te lenigen.

’t Was voor mij zo’n prettige sensatie de Canadese uni­formen weer te zien hier en ’t bracht me in herinnering de blijde ontroering toen ze ons land kwamen bevrijden. Ik hoop spoedig in Nederland lezingen te kunnen houden over mijn ervaringen hier. Het zal anders zijn dan mijn verhalen over het concentratiekamp, maar het voornaamste zal weer zijn, dat ik kan vertellen over de vriendelijke leiding en hulp van de Heer Jezus, die een Vriend is in donkere en lichte tijden en het antwoord is voor alle problemen groot en klein in de harten van de mensen en de naties der wereld. Jezus is Overwinnaar.

Dagelijks brood.

Zondag

Het is toch niet, zoals men van ons lastert en sommigen ons laten zeggen: Laten we het kwade doen, opdat het goede er uit voort kan komen. Het vonnis over dezen is wel­verdiend. (Rom. 03:08).

Welk een boze wil blijkt uit deze redenering. Ze heeft slechts één doel: het kwade vrij te kunnen doen. Steeds weer tracht de mens een camouflage te vinden om ongestoord te kunnen zondigen.

Een der ergste dingen was, dat men Paulus van deze redenering beschuldigde. Het is niet voor het eerst, dat Gods kinderen beschuldigd worden van leerstellingen die zij zelf ten diepste verfoeien. Laster is een der sterkste wapenen van de Satan. Ook thans nog tracht hij meermalen Gods werk op deze wijze in diskrediet te brengen.

Naast ons geloof in de rijke schuld vergevende genade Gods moet ook deze dag in ons een kinderlijke vrees zijn om Hem door onze daden te bedroeven. Naarmate wij meer genade ontvangen, moeten wij onze Heiland meer liefhebben en de zonde haten en vlieden. Lezen: (Ef. 04:17-32).

 

Maandag 17 Februari,

Niemand is rechtvaardig, ook niet één. (Rom. 03:10).

Tegenover alle humanistische redenering, dat de mens slechts onvolmaakt zou zijn, staat de scherpe beoordeling uit de verzen 10-18. Niemand is rechtvaardig. Niemand kan rustig sterven vertrouwende op zijn goede gezindheid. Zij, die het eigen hart hebben leren kennen, zijn evenals de psalmisten en profeten geschrokken van deze duistere af­grond. Als een open graf bedreigt de ene mens de andere, op arglistige wijze bedriegt hij zijn naaste, ja hij is zelfs bereid om in eigen belang het bloed van de ander te ver­gieten.

Dat we dit in het dagelijks leven niet altijd bemerken, vindt zijn oorzaak in het belang dat we zelf hebben in een vredige omgang met anderen. Doch zo spoedig een ander ons in de handel, in ons geluk of in onze expansiezucht in de weg staat, zien we de bestialiteit en wreedheid van de mens door het dunne laagje van humanisme heen breken.

Alleen de diepe omzetting van het hart door de wederge­boorte geeft ons de liefde Gods. Willen wij deze dag leven in de gemeenschap met Hem, die ons vervult met de liefde Gods? Lezen: (Jes. 64:06-12).

 

Dinsdag 18 Februari.

Want wet doet zonde kennen. (Rom. 03:20).

De bedoeling van de wet wordt ons hier duidelijk. De wet is heilig en rein en gaat als een rechte lijn door ons leven. Ze wijst op de zonden in ons leven. Ze opent de vreselijke wonde van onze melaatsheid onbarmhartig. Nooit kan ze geneesmiddel zijn. Slechts wanneer we haar konden houden in alle delen, zou ze ons een toegang tot het eeuwige leven zijn. Doch nu zijn we van jongs of veroordeeld en doemwaardig.

God gaf aan de Joden de wet, niet om zich rijk te voelen en verheven boven anderen, doch juist opdat ze nederig en schuldbewust God zouden zoeken en anderen zouden dienen met het hun toevertrouwde woord.

Kennis der zonde brengt geen rechtvaardiging. Die vinden we alleen in de geloofsgemeenschap met Christus. Lezen: (Heb. 07:18-25).

 

Woensdag 19 Februari

Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods ge­openbaard geworden.  (Rom. 03:21).

Als een blijde bazuinstoot luidt dit vers een nieuw gedeelte in de Romeinenbrief in. In de wet kon Gods gerechtigheid slecht negatief, tot veroordeling van de mens openbaar wor­den. Doch in het sterven van Jezus Christus wordt ze op een geheel andere wijze openbaar, nu tot heil van de mens.

De wet eiste, de genade in Jezus Christus geeft.

De gerechtigheid door Mozes geopenbaard brengt de dood, de gerechtigheid, die Christus deed sterven op Golgotha, doet leven.

De gerechtigheid Gods, die door de wet ons moest ver­doemen. is dezelfde gerechtigheid die het God mogelijk maakt ons in Christus het eeuwige leven en de onverderfelijkheid te schenken. Deze gerechtigheid is geopenbaard, net zoals de koperen slang openbaar was, opdat allen die haar zouden zien, door haar zouden leven. Lezen: Psalm 130.

 

Donderdag 20 Februari:

Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods geopenbaard geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, (Rom. 03:21).

Hoewel deze gerechtigheid buiten de wet om geopenbaard is, is ze niet strijdig met de wet. Immers reeds de wet met zijn offers en reiniging door het bloed wees heen naar deze nieuwe openbaring. Het sprak in symbolische taal van het offer van Christus, als een zoenmiddel der zonde door het geloof in Zijn bloed (vers 25).

De wet zelf kan echter niet anders dan beschuldigen. Toch is ze ook de uiting van de liefde Gods. Zoals de chirurg eerst de zweer aan de patiënt aanwijst opdat deze, opge­schrikt uit zijn valse rust, zich zal laten genezen zo moet de wet ons aan onszelf ontdekken, opdat we de toevlucht zouden nemen tot Christus. De wet is dan ook een tucht­meester tot Christus genoemd. Laat ons. overtuigd van eigen onmacht, de blik richten op Hem die voor ons aan Gods gerechtigheid heeft voldaan. Lezen: Gal. 03:19-29.

 

Vrijdag 21 Februari:

Gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus, voor allen. die geloven. (Rom. 03:22).

‘t Geloof is geen werk, geen verdienste. Toch kan zij ons schenken wat al onze voornemens en inspanning niet be­reikten: ze schenkt ons de absolute gerechtigheid, die in het oordeel Gods kan bestaan Menselijke deugd en braafheid is onvoldoende en verdwijnt ah sneeuw in de zon van Gods heiligheid.

Hoe is het mogelijk dat geloof deze gerechtigheid ons schenkt? Wel het geloof maakt ons één met Christus We zijn Zijn vlees en bloed deelachtig. Deze diepe mystieke eenheid, doet ons ook deel hebben aan Zijn rechtvaardigheid.

Welk een vrijmoedigheid en blijdschap kan er heden in uw leven zijn, als u door het geloof weet dat al Uw zonden bedekt zijn. U bent dan een zoon van God en in Zijn oog of u nooit zonde gekend of gedaan had

Lezen: (Gal. 04:01-07)

 

Zaterdag 22 Februari:

Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. (Rom. 03:23-24).

Zoals God onze zonden heeft gezien, zo ziet Hij ook ons geloof. Door dit geloof dat Hij in ons werkte, geeft Hij ons deel aan Christus gerechtigheid.

Wij konden tot de heerlijkheid Gods niet naderen. Wij moesten evenals Israël van verre blijven staan. Doch het bloed van Christus maakt ons zo onberispelijk, dat wij met vrijmoedigheid tot deze heerlijkheid Gods mogen naderen. Wie dit gelovig doet zal de heerlijkheid van God weerspie­gelen in zijn leven gelijk Mozes in zijn gelaat en wordt van dag tot dag meer naar het beeld van Christus veranderd.

Dit alles geschiedt aan u en mij uit pure genade. Wij heb­ben niets te doen dan gelovig te aanvaarden, dat Christus de losprijs voor ons heeft betaald. Lezen: (2 Kor. 03:12-18).