Levend Geloof 1969.12 nr. 116

Van de redactie

Dit is al weer het laatste nummer van de 8e jaargang van “Levend Geloof”. Terugziende op het afgelopen jaar kunnen wij niet anders dan dankbaar zijn. Dankbaar jegens Hem die ons leven leidde en onder wiens leiding redacteur en medewerkers hun arbeid mochten verrichtten.

In 1970 hopen wij door te gaan met de verkondiging van de boodschap van volle verlos­sing in Jezus Christus en de beleving en uitleving van deze boodschap in het leven van de gelovige.

Wij willen ons best doen ons blad zowel ui­terlijk als wat de inhoud betreft verder te verbeteren, zodat de boodschap zo effectief mogelijk wordt gebracht en de grootst mogelijke zegen kan verspreiden. Hoe u ons daarbij kunt helpen leest u op blz. 23.

Wij willen tenslotte al onze lezers en lezeressen rijk gezegende kerstdagen en een voorspoedig Nieuw jaar toewensen. Laat in 1970 ons dagelijks motto zijn: Weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht!

 

Het kind in de kribbe door ds. Harry Visser

De grote mannen, die het wereldleven leiden, verstaan de kunst de massa’s te hoop te doen lopen. Met schitte­rende redes, met appellerende vragen, met onverwachte zinswendingen en – als de leiders tevens verleiders zijn – met opruiende, opzwepende taal presteren zij het de lome menigte tot snel reagerende volgelingen te maken. De macht van hun woord is groot, heel groot. Miljoenen men­sen weten zij in beweging te brengen voor hun ideeën.

Het is, in vergelijking daarmee, heel wonderlijk, dat een kind, dat geen meeslepende taal gebruiken kan – het kan zelfs nog helemaal niet praten – toch ook miljoenen mensen in beweging brengt, en dat elk jaar opnieuw, zo gauw het maar Kerstfeest wordt. Een kind in een stal, in een kribbe, op een achteraf plaatsje van de wereld.

Het is geen overdrijving te zeggen, dat zo vele mensen in beweging komen rondom het Kerstfeest. Ter oorzake van dit kind stromen pelgrims uit tientallen landen in decem­ber naar Bethlehem. Kerken lopen vol overal ter wereld. Kerstsamenkomsten trekken duizenden. Honderden liederen in menigerlei talen worden en werden gedicht om dit kind te bezingen. Aangaande dit kind wordt ons verzekerd, dat God de wereld alzo heeft liefgehad, dat Hij zijn eniggebo­ren Zoon gegeven heeft, opdat – en laat dit heel goed tot u doordringen – een ieder, die in Hem gelooft, niet ver­loren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Joh. 0:16).

Er zijn zo vele mensen die niet in Jezus geloven. Niet ieder komt op de goede manier in beweging ter oorzake van dit kind. Koning Herodes bijvoorbeeld.. Zodra, hij van de wijzen uit het Oosten gehóórd, heeft, dat zij op zoek zijn naar de geboren Koning, der Joden,- komt hij in beweging. Maar op een verkeerde manier. In zijn hart komen moordplannen op. Hij, Herodes, is de koning. Hij duldt niemand in zijn paleis. Dus moet dat kind uit de weg geruimd worden. Daar maakt een door machtswellust bezeten man korte metten mee. Van zo iemand spreekt het geweten ook niet meer. Hitler liet zijn moordploegen duizenden Joodse kindertjes in de dood drijven. Herodés liet, zekerheidshalve jongetjes van Bethlehem afslachten. Dat nieuwgeboren jongetje, zo re­kende hij, zou er dan wel bij zijn.

Het kind groeide op

Het jongetje was er niet bij! Het kind groeide op, zegt de Bijbel. In die mededeling van vier woorden ligt echter opgesloten, dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend was, dat het kind bleef leven na in Bethlehem geboren te zijn. Gods heilig kind Jezus kon alleen maar opgroéien omdat God door een speciaal ingrijpen daarvoor zorgde. God ver­maande door een droom Jozef te vluchten met Maria én het – kind-naar Egypte, omdat Herodes het’ kind zocht te doden.

Daardoor brengt Jezus de jaren zijner kindsheid door in het land, dat in onze tijd zo’n bittere haat tegen het volk van God koestert, dat Nasser niet anders van plan in dan het gehele volk in zee te drijven.

Ieder komt niet op de goede manier in beweging.’ Men vervolgt dit kind, en het volk, waaruit dit kind geboren is. Dat gaat altijd door, en zal altijd doorgaan, tot aan Jezus’ wederkomst.

Niet ieder komt op de goede manier in beweging voor Jezus. Daar zorgt satan wel voor.

Herders op den velde, hoorden een’ nieuw lied, dat Jezus was -geboren…..

Maar niet alléén de herders hoorden het. Satan hoorde het ook. En hij hoorde er veel méér in dan de herders. Satan als gevallen hemelwezen, heeft een hoge intelligen­tie, heeft dóórzicht, heeft kennis van Gods plan ’tot red­ding- van deze zondige- en in ellende geraakte wereld. En satan merkte drié belangrijke-woorden op in de boodschap aangaande Jezus’ geboorte. Dat waren de woorden: Heiland, Christus, Heer.       

Dit kind’ zou redden als dé gezalfde van God en zou Meester zijn. En dus satan geen meester meer.

Hoe ver is het met de eens door God geschapen wereld gekomen, dat satan beter weet God met de mensen wil dan de mensen zelf. Ook zelfs beter dan vele bekeerde mensen. Pas door de vervulling met Gods Heilige Geest gaan we van dat grote plan Gods zien. En eveneens door de doop met de Heilige Geest gaan we zien wie onze ware tegenstander is. Dan gaat God ons inzicht geven en kunnen we met Paulus zeggen: “Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend” (2 Kor. 02:11). Toen het voor de eerste keer hier op aarde Kerstfeest was, keek satan onmiddellijk verder. Hij wist, dat als dit kind zou opgroeien, Hij vele van de van God afgedwaalde schepselen zou terugbrengen, zou overbrengen van het machtsgebied van satan naar zijn eigen Rijk van licht en liefde en leven. O, satan begreep die woorden: Heiland – Christus – Heer.

Daarom moest Jezus uit de weg geruimd. Want satan haat verloste mensen. Daarom zag hij verder.

Verder zien dan de kribbe.’

Hoevele mensen zien niet verder dan de kribbe. Er zijn mensen, die elk jaar wanneer het Kerstfeest nadert, weer in beweging komen, maar altijd op een verkeerde manier. Als het kerstfeest weer voorbij is, blijkt steeds weer de grote leegte in hun leven. Op het volgende Kerstfeest wordt die dan voor de zoveelste keer gevuld met wat sentimentaliteit en romantiek. Zo trekken ze van Kerstfeest tot Kerstfeest. Na ieder feest wordt de kribbe aan de kant gezet en verdwijnt met de kribbe ook Jezus uit hun gezichtsveld. .

De kribbe weg, hun leven leeg. Dat komt  omdat ze nog nooit er over nagedacht hebben wat de Bijbel bedoelt met de woorden: het Kind groeide op.’

Die kribbe – o, die gehele sfeer van stal en kribbe is ontroerend en aandoénlijk. En dat drukke beweeg van al die mensen er omheen is interessant: herders, wijzen, soldaten.

Maar, vrienden, Jezus groeide uit de kribbe.’ Met het oog op de stal mogen wij heus wel zingen over het “hulpeloos Kind. Maar het kind groeide op. Het kind werd man.

En in die man Jezus was niets van hulpeloosheid of zwakheid. Jezus was een Man, die met vaste wil en vaste gang Gods werk uitvoerde in de wereld. Hij was de Man, die vastberaden zijn aangezicht naar Jeruzalem richtte, hoewel Hij wist dat Hem daar de dood wachtte.

Tóen werd Hij de Man van Smarten’. Toen paste Hij allang niet meer in de kribbe. Maar men vond ander hout voor Hem. Hout voor een kruis? En dat heeft men óp Hem gelegd en Hij heeft het aanvaard. Hij is eraan gestórven. ‘

Toen gelukte het dus.’ Drieëndertig jaar na satans Kerstwens gelukte het hem: Jezus werd uit de weggeruimd.’

Dat léék zo. Maar, prijs de Heer, het was niet zo. Satan was drie-en-dertig jaar te laat.’ Want intussen kon van het kind in de kribbe vermeld worden: Hét kind groeide op! Als kind zou Jezus geen weet hebben gehad van de verwoestingen, die door dé zonde in de Wereld’ zijn aangericht. Als zuigeling zou Hij zichzelf ónmogelijk heb­ben kunnen geven om de’ zónden der wereld te’ dragen. Dat kon alleen de man doen. En dat deed Hij. ‘Luister naar zijn eigen verklaring: “Ik zet mijn léven’ in voor de schapen. Hierom heeft mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod het ik van Mijn Vader ontvangen” (Joh. 10:15b; Joh. 10:17-18).

De volmaakte liefde van Jezus…

Volwassen geworden, heeft Jezus bewust als de Man van Smarten alle ‘zonde van de wereld – dé uwe, de mijne – op zich genomen en er de straf, de dood voor gedragen. Pure liefde was het welke Hem daartoe dreef. De zondé van’ die miljoenen mensen, zich verdringend rondom de kribbe, heeft Hij op zich genomen, van de herders, van de wijzen, van de dommen, van de verstandigen, van Jozef en van Ma­ria, van de soldaten, van de dominees en van de kerk­gangers, van de seksgirl en van de playboy. Nu hoeft niemand in de duisternis te blijven. Vrienden,’ wij zouden nooit Kerstfeest kunnen vieren, als Jezus niet voor ons gestorven was. ‘

Daarom moet u verder dan de kribbe gaan. U moet niet terecht komen’ in de geestelijke kortsluiting telkens tus­sen twee Kerstfeesten in.

Eén Kerstfeest zal eens uw laatste zijn. Dat kan nooit missen. Maar u zult het leven niet zien als u hét ópgegroeide kind mist. Als u Jezus, uw Redder mist.’ Zijn ér hier’ die Jezus missen in hun leven? Jezus groeide op dat moest. Dat wilde God voor uw bestwil.’ Want God wil u voor de eeuwigheid behouden. Maar u kent alleen uw jaarlijkse gang naar de kribbe. En niet naar het kruis. Die ene beslissende gang naar het kruis. Naar Golgotha.

Golgotha ligt maar een kilometer of 10 van Bethlehem. U hebt duizenden kilometers in uw leven afgelegd. Maar die tien kilometer naar het kruis hebt u altijd teveel be­vonden.

Toch bleek aan het kruis dat God u liefheeft. Maar Gods liefde baat u niet als u die versmaadt. In de aanvang vroeg ik u al goed tot u te laten doordringen, dat Gods liefdesgift in Zijn Zoon Jezus geloof vraagt.

Tien kilometer…

U hebt tien kilometer af te leggen. En u hebt niet veel tijd meer om dat te doen. Want even zeker als Jezus wereld kwam om haar te behouden, even zeker komt Hij terug, maar dan om de wereld te oordelen. Dat achteraf landje waar Zijn krib en Zijn kruis gestaan hebben, zal dan het centrum van de wereldgeschiedenis blijken te zijn. De tegen Jeruzalem optrekkende verbonden legers zullen door Gods ingrijpen vernietigd worden. Uit zal het zijn met alles wat zich tegen Jezus verzet en Hem veracht en versmaadt en afwijst.

Voor wie liefde veracht, is er geen plaats in het Rijk van liefde.

Jezus kwam uit de hoge hemel om u te zoeken. Alle heerlijkheid bij de Vader legde Hij af. Voor u. En u hoeft alleen maar tien kilometer te gaan.

Ga.’ Want het is spoedig zover, dat u niet meer kunt gaan.

Ga.’ Ga nu.’ Jezus wacht u.’

 

1970 door Jan W. Companjen

“Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardi­ge, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal’ hij dragen”. (Jes. 55:11)

Vragen rond de jaarwisseling

Weer ligt een nieuw jaar voor ons. Globaal genomen leven wij nu 1970 jaren na Christus. Wat heeft het afgelopen jaar u gebracht? Bent u geestelijk verder gekomen, heeft u meer inzicht ontvangen in het geestelijke leven waardoor de banden met het Hoofd, Jezus Christus, versterkt zijn? Of  heeft u zo het gevoel dat de zaak op het geestelijk erf wat stil ligt, dat er nodig weer eens een opwekking moet komen, waardoor er weer eens wat meer zielen tot de Heer geleid kunnen worden en daardoor weer eens wat meer leven in het geestelijk gezin zal ontstaan?

Zeer vele Christenen beoordelen op laatstgenoemde wijze het geestelijke klimaat en hun offergaven gaan dan Christus die de meest bekeerlingen maakt.

(Uitgebreide berichtgeving in de zendingsbladen stimuleert dan ook deze offerbereidheid).

Nu is het inderdaad zo dat zij die deze opdracht vervul­len, geld nodig hebben. Het werkterrein is vaak lang niet gemakkelijk. Het zorgeloos kunnen leven op  geldelijk gebied en het kunnen helpen van een ander bij ‘een stoffelijke nood, is nog vaak een zaak die niet voldoende functioneert. Een goed, gedegen inzicht in deze, zal’ in de nabije toekomst één van de eerste’ noodzaken zijn waarbij er vooral op toege­zien zal moeten worden dat niet als in het verleden vele, ja zeer vele miljoenen in gebouwen wordt geïnvesteerd.

Het mondig worden der gemeente

Bij het nuchter nadenken over deze dingen zal men echter tot de ontdekking komen dat bij het mondig worden van de Gemeente van Christus het patroon van het gezin veranderen gaat. Het accent ligt niet alleen meer op het verwekken van (geestelijke) kinderen maar ook op (soms zeer sterk) de opvoeding van de kinderen c.q. jongelingen.

Een ieder die een gezin heeft, of die een opvoedende taak heeft, zal ontdekt hebben dat dit laatste niet alleen maar vreugde maar ook grotere zorgen en kosten geeft. De verwekking en geboorte geven bevrediging en vreugde, maar de opvoeding en goede, aflevering vragen tevens offers en soms een volledige persoonlijke inzet.

Daarom zullen wij in de komende tijd, nu deze dingen weer gaan functioneren, aandacht moeten besteden aan hen die de Heer voor deze geestelijke opvoeding geroepen heeft.

In het natuurlijke heeft de mens; reeds zeer veel ontdekt. Het was er reeds  lang, het was reeds lang geschapen, maar het moest ontdekt worden.

Nu is het geestelijke ontwaken, aan de beurt. Door de eeuwen heen heeft de mens zijn soort, zijn geslacht, in stand gehouden. Jezus zei van dat geslacht, van ons mense­lijk geslacht, dat dit niet voorbij zou gaan voordat alles zou zijn geschied wat in de wet en de profeten beschreven was. Die machtige woorden gaan thans in vervulling. Alles wordt geconcentreerd, op één Persoon, Jezus Christus, en Zijn Lichaam, de Gemeente.

Het kind der belofte (De kinderen des geloofs zijn Abra­hams zaad, hij Abraham, is de vader der gelovigen’) is ge­boren. Ismaël, de kerk, de gemeente die door het vlees verwekt is door toedoen van mensen, besnijdenis (kinder­doop) , dat. werk van mensen is, daar dit met een persoon­lijke bekering en overgave (besnijdenis, van het hart, we­dergeboorte) niets te maken heeft – deze Ismaël wordt de woestijn ingezonden daar de erfenis van het Nieuwe Verbond alleen gegeven zal worden aan Christus en Zijn gezalfden.

De strijd zal ontbranden

Door de eeuwen heen is het geestelijk leven verborgen gebleven en het zal net als bij Abraham, tot openbaring komen als de mens denkt dat het niet meer kan. Zelfs Sara lachte er wel eens om, maar toen het zo ver was, heeft zij kracht ontvangen om moeder te worden (Heb. 11:11).

De strijd tussen echt en onecht zal in alle hevigheid ontbranden. Er zal oorlog komen in de hemelse gewesten. Michael en zijn engelen zullen oorlog voeren tegen de draak – een van de beelden waarmede de valse kerk c.q. schijn- kerk, in Openbaring wordt aangeduid.

Het volk Gods is ontwaakt, is tot opstanding gekomen, en heeft ontdekt wie en wat zij is als lichaam van Christus. De gemeente zal, door zijn geest geleid, tot ontwikkeling komen, tot een mannelijk wezen, die zijn plaats ingenomen heeft in de hemelse gewesten, bij God en zijn troon.

Indien er lezers en/of lezeressen zijn die meer inzicht in deze grote eindstrijd tussen ware en valse kerk willen hebben, verwijs ik graag naar het pas uitgekomen boek “De gemeente in de eindtijd” van broeder Van den Brink. Te be­stellen bij Kracht van Omhoog”, Gorinchem. Een zeer goed boek dat vele kinderen Gods inzicht zal geven in heden en toekomst.

Waarvoor geen geloof nodig is

Indien wij om ons heen zien in deze wereld is er helemaal geen geloof meer nodig om te zien (naar menselijke maatstaf) dat het mis gaat in de wereld. Alle zedelijke waarden, alle normen waarmee alles in het gareel werd ge­houden, vallen weg. Stad en land komen tot een zelfde ni­veau. De mens der wetteloosheid komt tot openbaring. Alles komt onbelemmerd aan het licht. Het is geen wonder dat velen, al is het door een verkeerde voorstelling van zaken, alleen nog maar een oplossing zien in een persoonlijk komen van Christus. Maar met zo’n komen van Christus voor de gehele wereld houdt het “geloof” op. Jezus heeft echter gezegd dat het geloof de wereld zal overtuigen en dat ons geloof (van u en mij) de wereld zal overwinnen. Het’ door het zien van Jezus overtuigd raken heeft niets meer met geloof te maken en dat zien geeft dan ook geen veran­derde harten. Jezus zal eerst, voor dat Hij komt, in Zijn Gemeente, in de gelovigen, verheerlijkt worden. Dat zal Hij zien, ja zelfs tot verzadiging toe (zie onze tekst).

De gemeente komt tot openbaring

De vrijheid, die thans overal tot openbaring komt, is een machtig iets. Zij brengt niet alleen de werken van sa­tan tot openbaring, maar ook de Gemeente van Christus zal tot openbaring komen. Alle oude belemmeringen, traditie, leer der vaderen, gebondenheid aan familie, enz. enz., worden en moeten wij, indien wij verder willen komen, op zij zetten. Alle oude zakken,- die wij voor de laatsté “Pinksterwijn” zullen gaan gebruiken, zullen aan flarden scheuren, ‘ daar geen enkele tegenwerkende kracht een belemmering meer zal kunnen zijn voor deze nieuwe, jonge en sprankelende wijn.

Waar vrijheid is daar zal de Geest des Héren kunnen wer­ken en het eerst doorbreken. Alle oude vormen, die men op -het kerkelijk erf zo veel tegenkomt, zullen stuk voor stuk – al of niet vergezeld van donderslagen – (min en plus werking in de hemelse gewesten) te gronde gaan. Open, schepklare vaten zullen er zijn. Bij de rondgang van Jezus hier op aarde, maar nu in Zijn lichaam, de gemeente zal nogmaals het wonder van Kana plaats, vinden.

Volkomen overgave

In 1970 willen wij ons openstellen en waardig gekeurd worden om het Lam op de voet te volgen. Dat vraagt geen kramp en dat vraagt geen werken (wet) maar alleen maar ge­loof en vertrouwen. Overgave met ons gehele leven. Niet ons eigen “ik” lief hebben tot de dood. Het leven loslaten is geen kunst en de leer dat wij dan pas het he­melse leven deelachtig kunnen worden is ook hélemaal uit de boze, daar dit tot gevolg heeft gehad dat miljarden levens vruchteloos gebleven zijn.

Ons leven is reeds hier geborgen in God en met Hem mo­gen wij reeds hier een hemels leven genieten door in die onzichtbare wereld reëel met Hem verbonden te zijn. Overga­ve van ons lichaam, het orgaan dat Gods woord kan spreken en kan handelen en -wandelen naar Zijn wil, is onze redelij­ke Godsdienst. Dan kan Hij in ons wonen en werken en in Zijn volk tot openbaring komen waardoor wij aan Zijn beeld gelijk­vormig zullen worden. Dan mogen wij elke dag van het nieuwe jaar met vertrouwen en blijdschap tegemoet zien omdat de. aarde en zijn volheid des Héren is.

Geef u daar- aan over en laat u leren door Zijn Geest, want die Geest zal ons leiden tot de volle waarheid. Door Zijn Geest gedoopt tot zijn éne lichaam zal Hij u alles geven wat u nodig heeft, Maakt u in geen ding’ bezorgd.

Wij zijn genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het Hemelse Jeruzalem. Wij gaan in 1970 feest vieren want Zijn dag is gekomen. Richt uw hoofden op want uw volle verlossing is nabij.

 

Mededelingen: op zaterdag 10 januari 1970 s avonds om 07.30u wordt er ten huize van onze medewerker broeder Jan W. Companjen, Menninckstraat te Scheveningen een bidstond gehouden. Iedereen die daar behoefte aan heeft is hartelijk welkom.

Kerstboodschap van dominee Visser. Zoals bekend, werd eind mei onze vriend en medewerker dominee Harry Visser door de Heer plotseling thuis gehaald. Uit de talrijke reacties welke ons bereikten na het in memoriam dominee Visser in Levend Geloof bleek ons welk een grote plaats ds. Visser in de harten van vele kinderen Gods had ingenomen. Wij zijn daarom blij in dit nummer een artikel van zijn hand te kunnen opnemen, beschikbaar gesteld door mevrouw Visser. Het is de kerstboodschap, het kind groeide op, welke enkele jaren geleden werd uitgesproken in de Nederlandse hervormde Kerk te Beerta in ons archief bevinden zich nog de aantekeningen van twee boodschappen, welke wij In de loop van volgend jaar hopen te publiceren.

 

Vrede op aarde door Gert Jan Doornink

“Ere zij God in de hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens” (Luc. 02:14).

Bijna 2000 jaar geleden klonk in de velden van Efrata het grootste vredeslied allertijden. Engelen loofden God want de grote Vredestichter Jezus Christus was geboren.

Jezus kwam naar deze wereld om de mensen werkelijk vrede te brengen; De vrede met God die alle verstand te boven gaat’ en die ieder mens ontvangen kan die in het geloof tot Hem gaat.

Satan had deze vrede verstoord. Hij had Gods volmaakte schepping aangetast door zonde, ziekte, zorg, vrees en de dood te brengen. Maar God zond Zijn Zoon “opdat Hij de werken des duivels verbreken zou “(1 Joh. 03:08) Halleluja.’

Opnieuw vieren wij Kerstfeest en herdenkt elk kind van God de komst van Jezus naar de wereld. Jezus geboren in Bethlehems stal…..en in eigen hart.’ Welk een heer­lijkheid.’

Ook de wereld viert Kerstfeest. Zij doet het echter zonder te beseffen wat dit feest werkelijk betekent. Dit kan ook niet anders want de natuurlijke mens verstaat niet de dingen des Geestes.

Daarom zijn alle acties die gericht zijn op een “vrede op aarde” ten dode gedoemd. De wereldling – inclusief het naam-Christendom – verstaat niet dat werkelijke vre­de begint met persoonlijk geloof in Jezus Christus.

Ondanks alle vredesmarsen, -conferenties, -boodschappen, etc. is er minder vrede in de harten der mensen ooit tevoren. De Christen weet waarom: Er is geen werkelijke vrede mogelijk buiten Jezus om.

Steeds brutaler speelt de duivel in onze dagen met begrippen als vrede, eenheid en liefde. Miljoenen men­sen raken hoe langer hoe vaster in zijn greep, omdat zij menen buiten Jezus te kunnen leven. Door allé eeuwen heen heeft een Christendom dat de kracht van Pinksteren had verloochend hieraan meegewerkt. Het is geen wonder dat allerlei vreemde leringen in onze dagen zoveel terrein winnen.  .

Een enkel voorbeeld. In “Telekleur”, de veertiendaagse uitgave van Nederlands grootste krant; “De Telegraaf” van 20 december, staat onder de titel “kerstmis en Boeddha”! een uitvoerige reportage naar aanleiding van de verschijning in Nederland van het boek “Boeddha” van William Macquitty.’ Het artikel vertelt ‘over ‘het falen van het: Christendom,, de leer van Boeddha en eindigt: “Boeddha is in.’ Zijn leer is een werkelijke “Vrede op Aarde”, misschien het antwoord op de onlustgevoelens in onze rumoerige wereld van vandaag”.

Naarmate wé verder de eindtijd binnengaan,’ zal de werkelijke Christen alleen stand kunnen houden en bruikbaar zijn in dienst van de Meester, als hij leeft vanuit de volheid van Christus. De Heer heeft thans gelovigen nodig die de mannelijke rijpheid hebben bereikt!

Zij zijn in staat’ het surrogaat’ van satan te onderscheiden van het echte, wat Jezus bracht. Zij kunnen ande­ren helpen op de weg van Jezus. God heeft een welgevallen in hen.. Zij zijn, radicale, volgelingen van Jezus.

Jezus bracht niet een algemeen “vrede op aarde”, maar ‘ vrede’ voor een iéder’ dié’ in Hém’ gelooft! (Matt. 10:34-35; Joh. 14:27) zegt:. “Vrede laat Ik u, mijn vrede ‘ geef’ Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u”.

Wilt u een “vredesboodschapper van het laatste uur” zijn? Maak dit ‘Kerstfeest dan één ‘nieuw begin door u volkomen, over te geven, aan Hem. Door te bidden:  “Heer, wat wilt Gij dat ik doen zal….” en door in gehoorzaamheid!

die dingen te doen die de Heer van u vraagt. Dan staat ‘u in de wil van God en deert het u niet als u vervolgd én bespot ‘wordt.

De grote Vredevorst, Jezus Christus, staat aan onze zijde. Hij zal ons niet begeven, nog verlaten. Hij is met ons al de dagen tot aan de voleinding dér wereld!

 

Wordt u omstraalt door Gods heerlijkheid door A. Schenk

De heerlijkheid des Heren omstraalde hen”(Luc. 02:09).

Dit zijn woorden die wij lezen in het bekende kerstver­haal van Lucas 2. De heerlijkheid des Heren omstraalde de herders. Wat moet dat iets geweldigs geweest zijn voor de­ze eenvoudige mannen. Deze ervaring van uit het Koninkrijk van God heeft wellicht hun hele verdere leven veranderd.

Kan het anders als je een ontmoeting en ervaring met de Heer hebt gehad? Dan gaat je leven veranderen. In God is licht en geen duisternis. Daarom kunnen en mogen ook wij die ervaring hebben zoals de herders die hadden.

De heerlijkheid des Heren omstraalde hen. Wat een gro­te genade dat wij kinderen van zo’n heerlijk en groot Ko­ninkrijk mogen zijn. Niet op grond van eigen verdienste, maar alleen door de Here Jezus, die Zijn leven voor ons gaf aan het kruis en opstond uit de doden. Hij leeft nu in de heerlijkheid om Zijn Gemeente door de Heilige Geest op te bouwen en om Zijn volgelingen de heerlijkheid des Heren te doen ervaren.

En de heerlijkheid die Gij mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven” (Joh. 17:22). In het Oude Testament wordt ons ver­teld dat Mozes veertig dagen op de berg Sinaï was in de nabijheid van God. In (Ex. 34:29) lézen wij dat de huid van zijn gelaat straalde en in vers 35 (Ex. 34:35): ‘Wanneer de Israë­lieten naar het gelaat van Mozes zagen straalde zijn ge­laat. Mozes moest een bedekking voor zijn gelaat doen,; het volk durfde niet zo tot Mozes te naderen vanwege de heerlijkheid, van de Here.

In (2 Kor. 03:07) staat “indien nu de bediening des doods (de wet) met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht, dié toch verdwijnen moest, hoe zal niet nog meer de bediening des geestes in heerlijkheid zijn? “Want indien de bediening die veroorde­ling brengt, (de wet) heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid”.

Hoe ervaren wij Gods heerlijkheid?

Broeders en zusters, wat een genade is ons ten deel ge­vallen, wat een heil, wat een mogelijkheden om de heerlijk­heid van de Heer te ervaren. Soms gaat het ons als de Em­maüsgangers. Ze zagen op dat moment niets van de heerlijk­heid van Jezus. Hun ogen waren gesloten. Totdat Jezus hun zelf de ogen opende.

De Heilige Geest is ons gegeven, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is(1 Kor. 02:12). Je­zus zegt, in Openbaring 3 dat wij van Hem ogenzalf zullen begeren. Willen wij de heerlijkheid des Heren ervaren en onze ogen open hebben voor de rijkdommen uit Gods Koninkrijk, dan zullen wij veel moeten bidden of de Heilige Geest ons ver­stand verlichten wil. Ook zullen wij vaak het aangezicht van de Heer moeten zoeken en veel met Hem moeten omgaan. Dan zullen ook wij gaan ervaren dat de heerlijkheid des He­ren ons leven omstraalt. Laten wij een voorbeeld nemen aan Mozes. Toen hij voor het aangezicht van de Heer stond, kwam de heerlijkheid van de Heer over hem. Toen Jacobus, Johannes en Petrus op de berg der verheerlijking waren, straal­de Jezus gelijk de zon. En de discipelen zagen niemand dan Jezus alleen. Wat zagen ze? Zijn heerlijkheid.

Dat is een voorwaarde om de heerlijkheid van Jezus in je leven te ervaren: Alleen op Hem zien. De duivel is een verleider, maar ook een afleider. Hij leidt onze gedachten van Jezus af. Hij wil ons laten zien op omstandigheden en wil dat we bezig zijn met moeilijkheden die er zijn in het geestelijk werk en in de gemeente. Hij wil dat we overal mee bezig zijn, behalve met Jezus. In de Hebreeënbrief staat dat we onze aandacht alleen op Hem moeten vestigen. Prijs de Heer dat het mogelijk is om alleen op Jezus te zien. “En ze zagen niemand dan Jezus alleen”. Zoals er in de natuur wel eens een dichte mist is, zodat er haast geen zicht is, zo gebeurt het ook wel eens in het léven van een kind van God. God laat wel eens toe dat wij voor een korte tijd van het licht; beroofd worden, Hij laat wel eens de duivel even zijn gang gaan. Niet omdat Hij dat zo fijn vindt en zich daarover verblijdt, maar om ons te be­proeven en om Zijn werk in ons te verdiepen, zodat wij meer de heerlijkheid van Hem gaan beleven.

Een tijdje geleden had ik zulk een ervaring. Er was veel strijd geweest. Er waren verschillende dagen van geestelijke mist geweest in mijn geestelijke leven. Maar ik bleef de Heer aanroepen. In Psalm 107 lezen wij verschillende malen: Toen riepen zij tot de Here in hun benauwdheid en Hij voerde hen uit hun angsten. Dit was ook mijn ervaring! Ik bleef de Heer aanroepen en Hij verhoorde. Halleluja.’ Op een middag, terwijl ik aan het werk was, raakte de Heili­ge Geest mij opnieuw aan. Ik voelde warmtegolven door mij heengaan. Er kwam blijdschap én overwinning in mijn hart. Toen ik s’ avonds voor hét aangezicht van de Heer stond, begon ik te lachen, het was een heilig lachen. Wat een blijdschap, wat een heerlijkheid, op dat moment. De heer­lijkheid des Heren omstraalde mij. God is goed en zeer te prijzen.

Heb een nieuwe ervaring met God!

Kind van God, ik ken uw nood en strijd niet. Maar daar is een nieuwe aanraking van de Heilige Geest mogelijk. Je kunt in het verleden gedoopt zijn met de Heilige Geest, maar door verschillende omstandigheden is er geen overwin­ning en blijdschap meer. Laat je bijvullen door de Heilige Geest. De wolkkolom is temidden van de gemeente.

Veel kinderen van God zijn de overwinning en de blijd­schap kwijt. Ga zo niet langer door. Neem geen genoegen met een traditiegeloof. Blijf niet langer in de sleurgodsdienst met zijn wetten en geboden. De letter is dood, maar prijs de Heer, de Geest maakt levend. Ik zou de mensen die in “Pinksteren” maar zo mee huppelen niet graag de kost willen geven. Het gaat om het echte, sprankelende le­ven met de Heer. Je kunt in de Geest begonnen zijn, maar in het vlees geëindigd zijn. Kom terug voor het aangezicht van de Heer. Ga desnoods worstelen met de Heer als eens Jacob deed: Ik laat u niet gaan, tenzij Gij mij zegent, :

Jezus kan vaak Zijn heerlijkheid niet openbaren in ons leven en in dat van de gemeente, omdat wij niet genoeg met Hem bezig zijn. “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenén die Hem liefhebben”(1 Kor. 02:09) Deze beloften zijn niet alleen voor later als wij bij Jezus zijn. Maar ook voor nu.

Weet u het ook dat de heerlijkheid des Heren u om­straalt en bestraalt?

“Ik ken een rivier,

en haar heerlijke vloed –

Stroomt vredig en zegenend steeds voort

Zij straalt en zij glanst, als met vurige gloed            

Wie heeft van die stroom niet gehoord?”

Wilt u doen wat lied 202 uit de bundel van Johannes de Heer zegt:

“Ik werp mij in die heilstroom” Halleluja! Prijs de Heer.’

 

Komst en wederkomst door D. A. Wols

De Prediker schouwt het leven zoals dat onder de zon geleefd wordt en kómt tot de slotsom, waarmede hij zijn boek begint namelijk dat alles ijdelheid is. Een mens wordt geboren, hij leeft een bepaald aantal jaren, maar aan het einde van zijn leven herhaalt zich het sombere re­frein van Genesis 5. “En hij stierf”.

Wat tussen de geboortedag en de sterfdag ligt is een damp, een bloem, snel verdwijnend en niemand die er nog aan gedenkt. Wat tranen van nabestaanden, maar ook die drogen met het voortschrijden der tijd, en voort wentelen de eeuwen.

De prediker trachtte de dingen te doorvorsen maar zijn resultaat is teleurstellend. Het is ijdelheid. En daarom zegt hij ook, nadat hij zichzelf afgemat heeft: “Mijn zoon er is geen einde aan het  is het slotwoord:  van veel boeken en veel door­vorsen is afmatting voor het lichaam. Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud Zijn geboden want dit geldt voor alle mensen.

De boodschap van de eindtijd

Alle mensen worden geboren en sterven. Elke tijd en elk mens heeft zijn eigen karakter. Ook de eindtijd heeft zijn eigen karakter maar gaat evenzeer ras voorbij als alle vorige tijden. De boodschap van de eindtijd is: De  Bruidegom komt, ziet, gaat uit Hem tegemoet. Maar het speelt zich af onder de zon en gebonden aan tijd en plaats en dus tijdbepalend.

Eens hebben mensenogen de eerste komst des Heren in dienstknechtgestalte gezien. Wat zagen zij? Een kind in de kribbe. De herders zagen de engelen en kregen de bood­schap, de wijzen zagen de ster, en zij reisden naar het land van de geboren Koning. Zij vonden het kindeke en zijn moeder. Heel eenvoudig, heel sober. Niet in pracht en praal zoals een Heerser zou betamen, maar los van alle aards vertoon en ceremonieel.

Jezus komt weer

Bij Zijn wederkomst zullen we weer wat zien. Hij zal we­derkomen gelijk Hij is opgevaren, aldus de boodschap der engelen bij het ten hemel varen van Jezus. Hij komt met de wolken en aller oog zal Hem zien, óók die Hem hebben; doorstoken. Hij zal de antichrist van de troon stoten en het wereldbestuur in handen nemen. Hij komt om de volkeren te richten in rechtmatigheid. De geloofsbelijdenis zegt dat Hij wederkomen zal om te oordelen de levenden en de doden. De Schrift zegt echter dat Hij wederkomt om de vol­keren te richten in rechtmatigheid.

Dat wil zeggen, te besturen, de wet voor te schrijven hoe een land en volk geregeerd moet worden, zonder wreed geweld.

Toch weer ijdelheid

O, het is heerlijk, een wereld zonder geweld. Maar het is alles onder de zon. Het is toch weer ijdelheid. Want het gaat voorbij. Als de satan weer los is uit zijn tijdelij­ke gevangenis, luisteren de volken weer naar hem en vergaderen zich tot de strijd tegen de gezalfde, natuurlijk tevergeefs, want Hij is onoverwinlijk. Elia heeft het gezien, de Onoverwinlijke, het vuur op het altaar, de dóód der valse priesters, maar vlucht even later als de triomf verbleekt is. IJdelheid. Voorbij. Er schijnt niets meer van over. Een diepe depressie valt over hem en hij begeert te sterven.

De mens verzadigd zich in het zien. Maar alles is be­sloten onder de slotconclusie van dé prediker, namelijk dat alles wat wij zien, ijdelheid is. En aan ijdelheid moeten we ons niet vastklampen. Wie uit de hoge lucht valt en zich vast wil klampen aan de mist, is een dwaas.

Wie leeft van en uit de feitelijke gebeurtenissen is een rusteloos wezen die voortgeslingerd wordt van de ene kant naar de andere kant gelijk een journalist die zich spoedt van de ene plaats naar de andere.

We hebben mensen ontmoet die leven uit de feitelijke gebeurtenissen. Ze wisten de volgorde van alles wat ge­beuren zou precies te vertellen en waag hét niet met hen van mening te verschillen. Inderdaad is er een handelen Gods in de historie en een ingrijpen Gods in de gebeurte­nissen. In grote lijnen weet ieder kind van God die ook in mindere of meerdere mate, maar het slotwoord van al het gehoorde is God te vrezen en Zijn geboden te onder­houden .

Want stel u voor, dat wij al de toekomstige gebeurte­nissen in juiste volgorde te boek hadden en alles zou zich precies ontwikkelen zo. Als wij dat ons voorstellen zij het langs de weg van openbaring of uitlegging. Het zou niet baten.

Wat de Heer van ons vraagt

Wij moeten slechts doen wat Jezus bevolen heeft. Al de volken onderwijzen, óók het Nederlandse volk als God ons niet elders roept, hen dopen en leren onderhouden alles wat Jezus bevolen heeft.

Ik doe maar een greep uit dat “alles” wat Jezus beval:

1.Onderwijzen alle volken.

2.Lopen.

3.God liefhebben bovenal.

4.De naaste als zichzelf.

5.Nederig van hart zijn.

6.Sterven aan zichzelf.

7.Zichzelf verloochenen.

8.Niet de eerste plaats in willen nemen.

9.Het zout der aarde zijn.

10.Een stad op een-hoge berg zijn.

11.Hongerigen, vriend en vijand, voeden.

12.Naakten, vriend en vijand, kleden.

13.Gebed in de binnenkamer om niet van de mensen gezien te worden.

14.Vasten met gezalfd hoofd.

15.Duivelen uitworpen.

16.Zieken genezen, in Zijn Naam.

17.In nieuwe tongen spreken.

18.Niet vloeken en vervloeken, maar zegenen

Slechts achttien punten uit alles wat Jezus bevolen aantal gemakkelijk uitbreiden als u de evangeliën leest en de teksten apart op zou schreven waarin Jezus iéts beval. Want vrienden, de naam Jezus wordt overal wel gebruikt. Iedereen gebruikt die Naam. Het is met name in deze eindtijd kenmerkend, dat alles Jezus is. Er zullen vele valse Christussen en profeten opstaan, en dit: zullen ook de valse Christussen én profe­ten zélf naar voren brengen. Zijt echter geen navolgers van mensen, maar navolgers Gods als geliefde kinderen.

Laten we eens nauwlettend bezien alles wat Jezus be­volen heeft. Want die is hét die Hem waarlijk liefheeft… die Zijn Woord bewaard. En de valse proféten’ gaan uw deur voorbij omdat zij alles willen behalve te doen alles wat Jezus bevolen heeft.

Jezus is heden dezelfde

Een sombere man, die Prediker uit het Oude Testament. Maar hij sprak een heerlijk slotwoord. Indien wij deze din­gen horen, zalig zijn wij zo wij ze doen een ieder naar de gaven en talenten van God ontvangen.

Blijf niet staan bij het verleden. Zie ook niet reikhal­zend uit naar de toekomst. Jezus is ook heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. Slechts in het onderhouden van Zijn ge­boden is groot loon. 

Hoe lief heb ik Uw wet. “Dan zal ik wandelen óp ruime baan, Want ik zoek Uw bevelen”(Ps. 119:045)‘

Gezegende feestdagen, broeders en zusters.