Levend Geloof 1964.12 nr. 63

Van de redactie

Al onze lezers willen wij vanaf deze plaats een rijk gezegend Kerstfeest en Nieuwjaar toewensen. “Aan ’s He­ren zegen is alles gelegen, is een bekend gezegde. Maar het is zo’n heerlijke zekerheid, dat God ons zegenen wil als wij onze harten maar volkomen voor Hem willen openstellen. God zond in Zijn grote, ondoorgrondelijke liefde het Allerliefste wat Hij bezat naar deze wereld! Zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus. En Hij kwam om ons leven en overvloed te geven!

Hebt u in het afgelopen jaar Gods zegen in uw leven mogen ervaren? Als het niet zo is, dan ligt het niet aan God, “want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat”(2 Kron. 16:09).

Daarom laat dit het devies zijn voor 1965: Volkomen toewijding aan Jezus Christus. Alleen dan zal de Heer ons overstromen met zegeningen en hebben wij veel om uit te kunnen delen aan een wereld die hoe langer hoe verder wegzinkt in het moeras der zonde.

Verwacht veel van de Heer in het nieuwe jaar en de Heer zal veel geven, want wij ontvangen naarmate wij ge­loven!

Wij willen alle lezers hartelijk danken voor het gebed en de steun die “Levend Geloof” in het afgelopen jaar ontving. In het komende jaar willen wij de boodschap van “levend geloof in onze opgestane Heiland Jezus Christus verder uitdragen en geloven dat de Heer het blad verder gebruiken wil tot eer en verheerlijking van Zijn Naam al­leen.’

De Heer zegene u!

 

Vrees niet! door J. W. van Petegem Gzn.

Iets dat mij opvalt is, dat dat evangelie van Lucas, (kennelijk bewust) ons laat zien, dat men bij Jezus in de sfeer van hemelwonderen terecht komt. Zijn hele geboorte en alles daar omheen wordt als wonder beschreven. De mensen, die ermee in aanraking komen bemerken dat heel werkelijk. Leest u maar eens die eerste Lucas-hoofdstukken.

Heel mooi komt dat uit bij de herders in het veld. Ze hebben gehoord van de engel des Heren, dat Christus de Heer in Bethlehem geboren is. Maar terwijl ze dit bezig zijn te verwerken, worden ze voortdurend omstraald, door de heerlijkheid van God, die zich openbaart in onbegrij­pelijk mooi en heerlijk licht (Luc. 02:09-10).

U leest, dat de herders werkelijk doodsbenauwd waren voor dit bovenaards goddelijk verschijnsel. De engel roept hen echter toe, dat ze absoluut niet bevreesd behoeven te zijn, want de Redder is geboren.

Het bovenaardse is aangrijpend. Het laat een mens niet onberoerd. Maar het bijzondere is, dat we door Jezus’ komst niet bevreesd voor het bovenaardse behoeven te zijn. Het hoort bij Jezus’ verschijning en het mag de sfeer wor­den waarin de mensen van Jezus verkeren.

Dat is Gods opzet geweest. De satan heeft de mens in de duisternis weten te brengen. God brengt Zijn heerlijk­heid weer bij de mensen. Dat doet Hij door de gave van Zijn Zoon.

Het is niet goed met een christen, wanneer hij de bo­venaardse dingen van God vreest. Ik weet wel, dat er zo heel wat zijn. Ja, we zijn gewend aan aardse manifestaties van menselijk kunnen. We aanvaarden het openbaar worden van duivelse krachten ook gemakkelijk. De vernietigende krachten in de ziekten en de zonden nemen we er gewoon bij. ….Het is nu eenmaal zo.

Een mens, die voor Jezus heeft gebogen is anders. Hij leeft met een andere ervaring. De hemel is in z’n be­staan binnen gekomen. Hij heeft leren bidden (spreken met de Allerhoogste); hij heeft Zijn beloften leren gelo­ven; hij heeft hemelzegen ontvangen; hij weet zich Gods kind. Dat is een serie wonder-ervaringen. Tenminste als je er niet stekeblind voor bent geworden.

Maar die nieuwe ervaring met Jezus, heeft ons ge­bracht in een nieuwe positie tegenover God en daarom mogen we open staan voor wonderen.

De wonderen van de Heilige Geest worden door velen geschuwd. Ze zijn zo anders dan in het menselijk denken past. Het is waar, dat de mensen, die vol waren van wonderwerkingen, anders waren dan anderen. De herders bijvoorbeeld werden met ogen vol verbazing aangekeken door de voorbijgangers in de late kerstnacht (Luc. 02:18), Gelooft u maar niet dat de mensen die jongens zo maar op hun woord namen. Maar wat kon hun dat schelen? Zij hadden in het licht van God gestaan, ze hadden Jezus gezien, ze hadden Hem aangebeden. Ze schuwden het niet. Ze getuigden ervan.

De dingen van Gods heerlijkheid komen door de Heili­ge Geest om terwille van Jezus in ons leven. Daarom is het dat wij ze mogen en moeten aanvaarden. Jezus is van Boven gekomen en wij nemen de dingen van Boven daarom ook. Zoekt de dingen die Boven zijn, staat er zelfs ge­schreven (Kol. 03:01). Zeker, dat betekent niet alleen dat we wonderen moeten zoeken. Pas op voor eenzijdig­heid. Al de dingen van Gods Zoon en Geest!

Vrees er niet voor. Vreest niet, zei de engel, want u is heden de Zaligmaker geboren. Laat u maar in vrede omstralen door de heerlijkheid Gods.

Zo komen de gaven van Gods Geest ook in een goede samenhang met Jezus zelf in ons leven binnen. Het zijn Hemelverschijnselen door de komst van Jezus in ons leven mogelijk gemaakt. Gaven des Geestes zijn lichtver­schijnselen door- de Koning van het licht in een door zondewerkingen verduisterde samenleving. Bij Kerstfeest denken we veel aan licht. Wel, we weten dat het maar een symbool is van de dingen, die van de hemel komen. Laten we met dezelfde bereidheid dan die dingen bin­nenlaten, want dan wordt het Kerstfeest een praktisch feest. Dan wordt de Zoon van God verheerlijkt. Dan wordt de gemeente van Jezus de wonderlijke openbaringsplaats van het licht Gods in de duisternis. Dan komt de gemeente tot haar doel omdat door de krachtige werking van Boven haar aardse bestaan zich wijzigt naar het vaste plan van God. Ik heb gezien, dat wondere werkin­gen van de hemel in ons leven de duisternis overwonnen. Dat is Bijbels

 

De kracht van geloof door Gert Jan Doornink

De grootste kracht in het heelal is de kracht van ge­loof. Geloof in de levende God en Zijn Woord. Geloof in Jezus Christus, het vleesgeworden Woord van God. Als wij Jezus Christus hebben leren kennen als onze Verlosser is er een wereld van onbegrensde mogelijkheden voor ons opengegaan. Immers Jezus sprak: “Hebt geloof in God”(Mark. 11:22) want ”alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft” (Mark. 09:23). De dingen die ons oude leven kwelden, zoals zorg, angst, zonde, ziekte, etc., kortom de dingen die satan in deze wereld heeft gebracht, kunnen door het ge­loof overwonnen worden omdat Jezus ze heeft overwonnen. Door het geloof maakt vrees plaats voor moed, ziekte voor gezondheid, zonde voor overwinning en zorg verdwijnt om­dat wij al onze zorgen op Hem mogen werpen, want Hij zorgt voor ons!

Welk’ een wereld, van wonderen zijn wij binnengetreden als wij hebben leren vertrouwen op de levende God. Want geloven in God betekent niet te rade gaan met vlees en bloed; niet vertrouwen op wat ons verstand zegt óm te doen. Geloof gaat lijnrecht tegen onze natuurlijke gevoe­lens en gedachten in want het is “de zekerheid der din­gen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”(Heb. 11:01),

De apostel Paulus kende de kracht van het geloof. Aan de Galaten schreef hij, dat hij leefde door het geloof in de Zoon van God (Gal. 02:20). Aan de Romeinen schreef hij dat het evangelie een kracht Gods tot behoud is voor een ieder die gelooft. “Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven”(Rom. 01:16-17).

Gelooft u in Jezus Christus? En als u Hem kent, leeft u dan door geloof in Hem en Zijn Woord? (Heb. 11:06) zegt, dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn. “Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij be­staat en een Beloner is voor wie Hem ernstig zoeken”.

De kracht van geloof komt o.a. tot uiting in het Openbaar worden van tekenen en wonderen. Het gaat niet om de tekenen en wonderen als zodanig, maar de Bijbel spreekt over tekenen, die de gelovigen zullen volgen en dat de Heer Zijn Woord er door bevestigt (Mark. 16:17-20).

De kracht van het geloof maakt het ónmogelijke in uw leven mogelijk. Tot Zijn discipelen sprak Jezus: “Indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad (het kleinste van alle zaden) zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u ónmogelijk zijn” (Matt. 17:20).

Wij hebben allen geloof van God ontvangen, want ge­loof is een gave van God. Maar vrij zullen dit geloof ‘ moeten laten vermeerderen. Wij zullen moeten groeien in het geloof. Jezus kende en beleefde de kracht van het geloof en als wij Hem, “De Leidsman en Voleinder des geloofs” (Heb. 12:02), dienen met geheel ons hart, zullen ook wij ervaren dat de kracht van het geloof oneindig veel groter is dan wij bidden of beseffen.

 

Wie was schuldig? Door Tonny Donker

“Want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vlese­lijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bol­werken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die wordt opgeworpen tegen de kennis van God, slechten; elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoor­zaamheid aan Christus (2 Kor. 10:04-05).

Onlangs hebben we weer iets kunnen vernemen van zo’n redenering, die opgeworpen wordt tegen de kennis en het Woord van God. Het betreft hier een door de Rooms Katholieke kerk nieuw van kracht geworden dogma, waarin de Joden van alle schuld, inzake de kruisdood van onze Heer, ontheven worden.

Wij weten niet of dit als tegenprestatie van de har­telijkheid, waarmee de Paus enige tijd geleden in Pales­tina werd verwelkomd, opgevat kan worden, maar één ding is ons nu wel zeker: (2 Tim. 04:03) wordt werkelijkheid.

We leven nu in een tijd waarin de wetteloze zich gaat openbaren en deze wetteloosheid zullen we overal vin­den, waar de Heilige Geest de heerschappij niet voert.

Er worden heden ten dage heel wat redeneringen, die tegen de gezonde leer ingaan, gelanceerd. Daarvan is dit nieuwe dogma ook weer een voorbeeld. Dat is op grond van Gods Woord aan te tonen.

Toen Jezus voor Pilatus stond en te horen kreeg dat Hij in de plaats van een misdadiger aan het kruis gena­geld zou worden, ‘riep het ‘gehele volk, inclusief de Farizeeën en de Sadduceeën: Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!. Dit lezen we in (Matt. 27:25) en wanneer we het voorgaande vers bestuderen, concluderen wij dat in die ogenblikken het Joodse volk de schuld, van Jezus’ dood op zich nam.

Het is niet de bedoeling om een zondebok te vinden, aansprakelijk voor de dood van Jezus, want wij weten dat Jezus moest sterven en ten derde dage opgewekt worden want zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving (Heb. 09:22).

Doch wanneer wij nu in (Hand. 05:28 lezen: ”Wij heb­ben u nadrukkelijk verboden in deze naam (men durfde de naam van Jezus niet uit te spreken) te leren; en zie gij hebt Jeruzalem vervuld met uw leer en gij wilt het bloed van deze mens op ons doen neerkomen”, dan zien wij dat de Joden zich zeer bewust schuldig gevoelden.

In plaats van zich te bezinnen en zich te verootmoe­digen voor God, wil men de schuld van zich afschuiven en wanneer de R.K. kerk, die Jezus toch ook als de Zoon van God belijdt, hier actief aan medewerkt, dan rest ons maar een conclusie: de wetteloosheid openbaart zich in de kerk heden ten dage.

Dit artikel is niet bedoeld als een aanklacht tegen een kerk, doch het beoogt de kinderen Gods de ogen te openen voor de onwaarachtigheid en de leugen.

Wat ons betreft: laten we het voorgaande maar naast ons neer leggen en ernst maken met wat er in (Heb. 06:04-06) geschreven is. Laten we maar nauwlettend op onze handel en wandel toezien, want de dagen zijn kwaad. Dan zullen wij Christus niet opnieuw kruisigen.

 

De storm des Geestes op de volkenzee door Kl. v. Twillert

Lees vooraf: (Hand. 02:37-40).

Het schip is uitgevaren met de wind des Geestes in de zeilen. De bemanning is toegerust met de geestelij­ke wapenrusting. Ze hebben hun leven ingezet voor Koning Jezus. U ook? Met de volheid des Geestes wenden zij zich tot het volk. (Hand. 02:15). Geen pluimstrijkende woorden worden er gesproken. De waarheid wordt gezegd. Er worden geen kussens onder de oksels aangebracht„ Het mes wordt er diep ingezet. Geen vlees kunnen zij sparen. De ere Gods en hunlieder behoud, daar gaat het om.

De waarheid werd gebracht. De zegen werd er aan verbonden. Beroering in dorre doodsbeenderen. Als we goddelijke moed mogen hebben om de “vrome” godsdienst naakt aan de dijk te zetten, om het ware van het snode te onderscheiden en om in de naam van Jezus handelend op te treden, dan staat God achter ons en de zegen blijft niet uit. Halleluja’

Als Stefanus de waarheid spreekt, dan breekt de hel wel los, de hemel ging daardoor voor hem open en de kroon lag gereed. Prijst de Heer.

De waarheid werd gebracht op de Pinksterdag. Er kwam zegen. “En als zij dit hoorden werden zij verslagen? Als de waarheid gebracht wordt, het Woord recht gesne­den, dan tweeërlei uitwerking. Bij de toespraak van Pe­trus “verslagen” harten en bij Stefanus barstten hun harten van vijandschap. Ook zo vandaag. Jezus Christus is Dezelfde nog, maar ook de vrome mensen.

Zij werden verslagen. Niet geslagen…maar verslagen, dat is, ze konden niet meer opstaan. Dodelijk getroffen’ Een ogenblikkelijke capitulatie. Ze sidderen en beven voor God. Hun heilige huisjes zijn tegen de vlakte ge­gaan. Van wederopbouw geen sprake. Ze weten geen raad meer. “Wat moeten we doen’”, roepen ze. De nood is groot. De dood zit hun op de hielen. Ze lijden schipbreuk. De reddingsboeien worden uitgewonnen.

Boei 1. “Bekeert u”. We moeten onszelf bekeren. De vrome duivels: fluisteren tienduizenden in de oren dat God dat moet doen. God wacht op ons. Wat is bekering? Het evangelie onvoorwaardelijk aanvaarden met al de consequenties daarbij inbegrepen. Een gedeeld hart is voor de Here een gruwel. Volkomen ons aan Hem toevertrouwen. Niets achterhouden voor God. Alles op het altaar leggen.

Boei 2. “Laat u dopen tot vergeving der zonden”. Niet eerst besprengen en dan geloven. Mis.’ Strijdt tegen Gods Woord. De omgekeerde orde. Eerst geloven, ons waarach­tig bekeren…daarna de onderdompeling. Kopje onder. Niet alleen een paar druppels als kind zijnde op het voorhoofd; als gelovige bewust ondergaan, als teken van gestorven te zijn. God neemt geen genoegen met kinder­kopjes. Hij moet ons geheel hebben. Amen.

Boei 3. “Gij zult de Heilige Geest ontvangen”. Als we ons bijbels laten dopen, dan ontvangen we de doop des Geestes. Een krachtbron waaruit als de Geestesgaven voortvloeien. Krachtig in God worden we dan. God is een God van orde, lezers. Zijt ge gedoopt met Gods Geest? Bent u een gewapend iemand in de strijd tegen de duiste­re machten in de hemelse gewesten? In Christus hebben we alles en zijn we veilig en geborgen. De strijd kunnen wij dan aan.

Boei 4. “U komt de belofte toe”. De belofte van vol­komen overwinning. Niets behoeft u te vrezen. Staande op de beloften Gods kunnen we elke aanval van de vijand aan. Meer dan overwinnaars zijn we in Hem.

Zalig als we de reddingsboeien in het geloof mogen aangrijpen.

Tenslotte: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht. Wordt behouden van de godsdienst. De dood in de pot. Vormendienst.

Wordt behouden van de wereld, ’t Is alles wind waar zich het hart mee streelt.

‘Wordt behouden van uw arglistig hart. Hoort Hem.’ Wordt behouden door het Evangelie der genade.

Heden. Morgen kan het te laat zijn. Haast u dan. Haast u nu! Heden, zo gij Zijn stem hoort.

 

Bijbelstudie over de verzoeking door T. d. G.

Na onze zeer uitvoerige studie over de volle verlos­sing, het vrij zijn van de ‘zonde en dan de zonde ook la­ten, gaan wij in het kort nog iets lezen over verzoe­king, daar wij in de loon der jaren hebben ontdekt dat vele gelovigen het verschil niet weten tussen zonde en verzoeking. Zodra maar een verkeerde gedachte krij­gen, zijn zij diep in de put en denken dan niet geheel verlost te zijn door Jezus van de zondemacht. O, prijst Jezus, dat Hij een volmaakt verlossingswerk in ons deed en dat Hij ons leert door Zijn Geest staande te blijven en Zijn wil te leren kennen.

In (Luc. 04:01-04) lezen wij dat Jezus, nadat Hij gedoopt was in water en de Heilige Geest in Zijn volheid op Hem neergedaald was, door deze Geest naar de woestijn geleid werd om daar 40 dagen verzocht te worden door de duivel. Is het ook niet vaak met ons zo, dat wij, als wij pas vol zijn van de liefde van de Heer en de kracht van Gods Geest ontvangen hebben, opeens weer geconfronteerd wor­den met allerlei moeilijkheden, waarvoor wij dan vaak terugschrikken, niet begrijpende hoe, nu we juist dach­ten over alles te kunnen overwinnen, wij weer midden in de narigheid terecht komen. Jezus, in Wiens voetstappen wij zullen moeten volgen, werd door God Zelf geleid naar de woestijn om daar sterk en krachtig te worden en te weten dat Hij Overwinnaar was over iedere duisternis.

Als Jezus daar loopt en in dagen niets gegeten heeft, dan krijgt Hij honger. Niets verwonderlijk, want Jezus woonde in een vlees aan dat der mensen gelijk, en als wij lange tijd niet eten, krijgen ook wij honger. Jezus was machtig, Hij was de Zoon van God en het was voor Hem een koud kunstje om tegen die stenen die daar lagen in de woestijn en die zoveel op kadetjes leken, te zeggen: steen verander in brood. En als Hij daar dan zo loopt, denkt Hij aan deze dingen. Daar is geen duivel met hoorn­tjes op die Hem op de stenen wijst en Hem dit voorhoudt, neen, het zijn Jezus’ gedachten, maar Jezus herkent deze gedachten opeens als zijnde van het rijk der duisternis en hardop, alsof Hij inderdaad “zwarte gerrit” ontmoet, zegt Hij:’ Er staat geschreven.”niet alleen van brood zal de mens leven”. En als u hier de oude vertaling bij op­slaat, ziet u dat. er nog achter staat “maar door alle woord Gods”. Het is maar goed dat Jezus de Schriften zo goed kent, want met het Woord van God, Zijn Vader, kan Hij deze slag van de duivel pareren.

Als wij iets denken, hebben wij dan ook altijd meteen in de gaten uit Welke hoek de wind waait, of gaan we dan in op deze gedachten? Met Gods Woord kunnen wij ie­dere aanval van de duivel weerstaan en hij zal van ons vlieden. De duivel laat niet zo gauw los, want hij is er op uit om Jezus, nu Hij zo helemaal alleen in die woes­tijn ‘wandelt en lichamelijk verzwakt is doordat Hij niet heeft gegeten, te vloeren, hoe dan ook.

En in (Luc. 04:05-08) lezen wij hoe de duivel Jezus alle ko­ninkrijken van deze aarde toont met hun heerlijkheid en de gedachte komt in Jezus op dat al deze koninkrijken Hem toe kunnen behoren, en weer herkent Jezus deze ge­dachte als zijnde van satan en pareert weer met: Er staat geschreven “gij zult de Heer uw God aanbidden en Hem alleen dienen”. De Heer gaat niet luisteren naar deze gedachte, Hij gaat niet redeneren, maar komt onmiddelijk met het woord.

Tot driemaal toe probeert de duivel Hem er onder te krijgen en in (Luc. 04:09-12) zien wij hoe de duivel Jezus in een visioen stelt op de tinnen van de tempel, en Hem aanmoedigt naar beneden te springen, want, zegt de dui­vel, en o, hij is zo listig en geslepen, er staat ook geschreven! De duivel kent de Bijbel ook en als Jezus hem tweemaal met het Woord om de oren slaat, dan komt de duivel ook met het Woord, maar Jezus doorziet ook deze list en antwoordt ten derde male met: Er is gezegd ” gij zult de Heer uw God niet verzoeken”.

Weet u de Bijbelstudie nog over het “God heeft gezegd en daarom is het zo”. Ik zal zeggen wat God zegt, al gaat dit dwars tegen al mijn menselijk denken in, want wat God zegt is waar. Amen.’

En dan zien we in (Luc. 04:13) dat de duivel van Hem week. Als wij blijven weerstaan zal de duivel ook van ons wij­ken. Had Jezus gezondigd door deze dingen te denken? Welnee, Hij heeft de duivel van repliek gediend en zo zullen wij ook doen.

U zegt nu misschien: Ja, maar daarvoor was het Gods Zoon, Hij kon dit ook meteen herkennen, Hij wist dat dit alles van de duivel was. We gaan dan even lezen (Heb. 04:15), waarin we duidelijk zien dat Jezus beslist niet op een andere manier is verzocht als wij, maar precies op dezelfde wijze, zoals de duivel ook bij ons komt. Alleen Jezus heeft niet gezondigd en dat vraagt Hij nu ook van u en mij.

In (Jak. 01:01-04) lézen we, dat we het voor enkel vreugde moeten houden, als vrij in velerlei verzoekingen vallen, want wij weten dat de beproefdheid van ons ge­loof volharding uitwerkt. We hoeven dus niet te klagen als wij verzocht worden, want de Overwinnaar in ons kan iedere verzoeking weerstaan en overwinnen. Ik zou haast zeggen, dat we ons ongerust moeten maken, als wij in het geheel niet verzocht worden, want dan heeft de duivel zeker niet zoveel belang bij ons, dan wandelen we misschien al een beetje aan zijn leiband. Jacobus spreekt zelfs over ”velerlei” verzoekingen.

In (Jak. 01:12-15) lezen wij dat de mens zalig is, die in verzoeking volhardt, want wanneer hij de proef heeft doorstaan zal hij de kroon des levens ontvangen, die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

In (Jak. 01:13) lezen we, dat we ook niet zullen zeggen dat wij van Godswege verzocht worden, want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. Maar, zo vaak als iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zij­ner eigen begeerte. Door ons afstammen van die oude ge­vallen Adam, is daar de mogelijkheid dat wij verzocht worden, want de dingen waarmee de duivel komt zijn niet onbekend voor ons. Maar prijst de Heer, zolang er alleen begeerte is, die in óns allen leeft op elk gebied, en deze begeerte niet bevrucht is, dan zondigen wij niet, maar als wij gehoor geven aan deze begeerte en een ge­sprek met de duivel op touw zetten, dan baart deze be­geerte zonde en als wij in de zonde blijven leven dan brengt zij de dood voort.

Ik geloof dat wij als we wedergeboren zijn en toch weer terugvallen in de zonde en ons daarvan niet bekeren en als de verloren zoon (die toch een zoon bleef) niet te­rugkeren tot onze Vader, dan zullen sterven naar het lichaam, omdat wij dan openstaan voor iedere aanval van de duivel met ziektemachten en andere ellende, zoals ook de man uit de Korinthebrief door Paulus overgegeven werd aan de satan tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden zou worden. Daar zal dan geen loon en geen erfdeel zijn als wij met onze hakken over de sloot, als door vuur heen, behouden worden. Wij ontmoetten laatst een vrouwtje, een kind van God, volkomen terugge­vallen in de zonde, in een dergelijke mate dat het een aanfluiting is voor het Koninkrijk Gods, en wij zien nu reeds hoe deze            vrouw door de werking der zonde een wrak wordt.

Hoe diep we ook gevallen zijn, daar is altijd de Vader die uitkijkt naar de verloren zoon, en wacht op zijn terugkeer. Die zelfs op zoek gaat naar het schaap dat in nood is, maar met onze vrije wil kunnen wij toch blijven leven in de zonde en dan worden wij als het ware overge­geven in de handen van de duivel.

Ook voor deze vrouw is daar God als liefhebbend Vader die wacht op de terugkeer van Zijn kind, maar als zij blijft weigeren dan is daar God, die ook kan zijn een ver­terend vuur. Hij laat niet met Zich spotten. Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God.

We mogen de Heer loven en prijzen dat er de mogelijk­heid is om de duivel te weerstaan (Jak. 05:07) en de belofte dat hij dan van ons zal vlieden, maar dat houdt ook in dat wij ons dan zullen onderwerpen aan God, zodat Hij onze grote Leermeester en Leidsman zal zijn op de weg in dit leven. Dat wij Zijn getuigen mogen zijn zelfs zonder woorden, maar dat in ons leven Jezus zichtbaar wordt. Dat is Gods wil over ons.

God beproeft ons geloof door de duivel toe te laten ons te verzoeken, maar met de verzoeking zorgt de Heer ook altijd voor de uitkomst (1 Kor. 10:12-13). Boven ver­mogen worden wij niet verzocht en met Hem kunnen wij altijd overwinnaars zijn. Ook dit hangt in grote mate af van on­ze wil, of wij deze willen onderwerpen aan Hem. Halleluja God is getrouw, ‘is goed. Geprezen zij Zijn Naam.’

 

Bekeert u en geloof het evangelie door J. W. Companjen
“En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galiléa om het evangelie Gods te prediken. (En Hij zeide); De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is
nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie”
(Mark. 01:15).

“En Hij zeide tot hen (die tot geloof in Hem gekomen waren): Gaat heen in de gehele wereld, verkondig het evangelie aan de ganse schepping”(Mark. 16:15).

Rond Kerstfeest en Nieuwjaar verkeren er zeer velen in het ernstige voornemen om op godsdienstig gebied een eens echt weer opnieuw te gaan beginnen. Terugziende op het vervlogen jaar, komen ze tot de erkenning dat er nog al het één en ander aan mankeerde en dat ze met een slechte staat van dienst niet geheel recht voor de Schepper kunnen staan. Ergens klaagt het geweten hun aan, men voelt als het ware dat het leven, zoals het geleefd wordt, niet zo door God bedoeld is. De mens, kroon der schepping, waarvan de psalmist zingt in (Ps. 008:006-007):”Gij hebt hem bijna Goddelijk gemaakt en hem met heerlijkheid en luister gekroond. Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voe­ten gelegd”. Is dit waar en……is dit werkelijkheid in uw leven geworden?? Lawines van vragen komen op ons af als wij ons de vraag stellen: Kom ik tot het doel, waar­toe Hij mij geschapen heeft? Ben ik kroon der schepping en heers ik over het werk Zijner handen, is alles onder mijn voeten gelegd? Beheers ik de natuur, het vleselijke of ben ik net als ieder ander vleselijk wezen onderge­schikt aan de natuurlijke dingen en neem ik de dingen maar zoals ze vallen?

Zie hier enkele overpeinzingen die aanduiden dat er vele vragen zijn die om een oplossing vragen. Ik wil thans kort en bondig zijn, al deze vragen blijven bestaan indien wij ons niet bekeren en gaan geloven in het Evan­gelie dat Jezus Christus ons gebracht heeft. Hij is de Hogepriester van onze belijdenis. Er is geen ander Evan­gelie en er is geen andere belijdenis. Jezus Christus is de weg. Hij leerde ons God de Vader kennen. In Hem zien wij hoe God zich de mens gedacht heeft. Hij beheerste niet alleen het natuurlijke doch ook de geestelijke wereld was aan Zijn gezag onderworpen. Hij was Heer en had een leer van gezag. Hij zag niet alleen de zienlijke wereld doch had ook inzicht in de geestelijke wereld. Daarom was Zijn strijd, geen strijd tegen vlees en bloed doch tegen de bo­ze machten in de hemelse gewesten. Hij wist dat de mens een instrument in handen van de duivel geworden was en dat deze mens uit dat rijk verlost moest worden.

Deze verlossing, onthoudt dit heel goed, is niet an­ders mogelijk dan door wedergeboorte. Tenzij men wedergeboren is kan men het Koninkrijk Gods niet zien of bin­nengaan. In navolging van het gesprek met Nicodemus, zou­den wij thans ook kunnen zeggen tot vele herders en le­raars, dat zij leraars zijn en deze dingen niet verstaan. Wedergeboorte wil zeggen tot een nieuw leven komen, d.w.z. een andere geest ontvangen, uit God geboren worden, Zijn leven gaan openbaren. Zolang men nog niet wedergeboren is doet men de werken van het vlees. Men is be­dacht op eigen belang en men bedenkt de dingen die van de aarde zijn. Indien vrij ons echter tot Hem bekeren zul­len wij een nieuw leven binnengaan en door de Heilige Geest geleid worden. Wilt u echt tot het doel van uw le­ven komen en u werkelijk in dienst van Hem stellen die gezegd heeft: Ik zal net u zijn tot aan de voleinding der wereld en Ik zal u niet begeven of verlaten?

Indien u zich zo resteloos aan Hem wilt toevertrouwen, zal Hij Zijn Woord aan u waarmaken. U zult gaan ervaren dat Hij zelf achter u staat met Zijn belijdenis die trouw en waarachtig is. Menselijke organisaties enz. zullen u ontvallen, doch Zijn Woord houdt stand, in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijkén. De opdracht zal niet gemakkelijk zijn, begin bij het en wordt gehoorzaam aan Zijn Woord, onderhoud, Zijn geboden en u zult de gave Gods, de Heilige Geest, ontvangen. Voeg u naar Zijn wil en volg in alles de stem van uw hart. Stel u ter beschikking van de Heilige Geest en volg Hem waarheen Hij u ook leidt (Rom. 08:14). Diezelfde Geest zal in u met een ongekende kracht en vreugde ‘getuigen dat gij het eigendom van Hem geworden zijt, Jezus zal Zijn leven in uw leven brengen en u zult gaan ervaren de werkelijkheid van Zijn Woord en gebed; Vader, Ik wil dat zij zijn waar Ik ben. Met Christus zijt gij gezet in de hemelse gewesten om aldaar satans rijk te­niet te doen. De verbroken band tussen Schepper en schepsel is in Christus hersteld. Uit genade heeft Hij u een offer bereid en door Zijn bloed zijn wij verlost in­dien wij dit offer willen aanvaarden en zó hoog achten, dat zelfs onze grootste schuld, door Hem werd teniet gedaan. In (Hebr. 09:11-16 lezen wij dat Hij een eeuwige verlossing voor de Zijnen verwierf. Hij gaf Zich als een smetteloos offer en door Zijn bloed zal ons bewustzijn gereinigd worden van dode werken om de levende God te dienen. Hij ging ons voor op die weg en daarom zei Hij: Maakt de gehele wereld met Mijn Evangelie bekend. Leert hen onderhouden. Alles wat ik u geboden heb. Besluit nu op dit moment om terug te keren tot Hem. of om u te be­keren tot Hem. Bekeert u: wil zeggen, verwacht het niet langer van de wereld, van uzelf, van uw kerk, groep of kring, maar bekeert u tot Mij, neem Mijn Woord aan, han­del er naar en u zult ervaren dat uw huis op een steen­rots gebouwd is. Zeer veel mensen ervaren de kracht Gods niet omdat zij niet gehoorzaam zijn. Wat noemt gij Mij Here, Here en doet niet wat Ik zeg”           

Bekering wil zeggen, gehoorzaam worden aan Zijn Woord en Geest. Hij. geeft Zijn Geest aan hen die Hem gehoorzaam zijn (Hand. 05:32). Hij maakt ons tot levende stenen tot opbouw van Zijn Huis indien wij ons laten’ voegen naar Zijn wil. Woont Hij reeds- in u? Spreekt u reeds Zijn Woord? Bent u reeds gehoorzaam aan Zijn’ stem en volgt u het Lam reeds op de voet?

Wij willen ook dit jaar Hem volgen als onze Heer en Meester. Hij is de Hogepriester van onze belijdenis. Een andere belijdenis hebben wij niet-en erkennen wij niet. Wij willen, als Zijn Huis, getrouw zijn in alles. Hij heeft ons zeer rijk gezegend en Hij zal ons ook in het komende ‘ jaar rijk zegenen en het ons aan niets laten ontbreken. Hij is getrouw. Kom, neem een vast besluit en ga vrucht dragen. Het koninkrijk is gekomen. Is het reeds in uw hart tot openbaring gekomen?

Hij roept u, leg uw eigen leven af in de dood door de doop en sta op met Hem tot een nieuw leven. Door Zijn Geest zal Hij meer in u doen dan gij bidt of beseft. Hij zal u hervormen naar Zijn beeld. 1965 wordt een jaar vol vreugde voor een ieder die Hem gehoorzaam is. Amen.