Levend Geloof 1969.05 nr. 111

Toen en nu

Wie in Handelingen leest komt steeds weer onder de indruk van de geweldige dingen die God in de begintijd van het Christendom deed. We lezen hoe door de tekenen en wonderen die de apostelen, vol van de Heilige Geest, de­den, velen tot geloof in Jezus kwamen en op hun beurt weer anderen tot Jezus leiden. Het evangelie had “snelle voortgang”; Er zat “vaart” achter! Het was een niet af te remmen openbaring van de machten van Gods Koninkrijk via menselijke instrumenten.

Want dit mag men nimmer over het hoofd zien: God is bij het volvoeren van Zijn plannen voor deze wereld van mensen afhankelijk, dit was in het verleden zo en dit is vandaag nog zo.’

Daarom is het Pinkstergebeuren te Jeruzalem niet alleen belangrijk als “beginfase” van de Gemeente van Christus, maar juist nu de Gemeente in Zijn eindstadium is gekomen, behoort de volle Pinksterkracht zich in de gelovigen te openbaren.       

De duivel is er in deze wereld op uit de mensen hoe langer hoe vaster in zijn greep te krijgen, omdat hij weet dat hij nog slechts een korte tijd heeft. Hij tracht ook de gelovigen aan zich te binden. Daarom is het ondenkbaar dat een gelovige zonder de Pinksterervaring stand kan houden tegenover de satanische aanvallen. Bovendien is hij zonder Pinksterervaring geen volwaardig instrument in dienst van de Meester.

Pinksteren mag echter geen ervaring van het verleden alleen zijn. Toen de Heer mij elf jaar geleden doopte met Zijn Geest, was dat een machtige gebeurtenis. Maar het zou in de ogen van God waardeloos zijn als ik niet (eind- mei 1969) zou weten dat Gods Geest in mij is.

De tijd van Handelingen was een geweldige tijd, maar in deze tijd is er opnieuw een grote machtsopenbaring gaande.’ Als wij er maar oog voor hebben

De apostel Jacobus spreekt van een vroege en een .late regen. Het is nu de tijd van de late regen.

Iedere gelovige is hierbij betrokken, want hij is ge­roepen een levend getuige van Jezus te zijn. Het is daarom uitermate belangrijk dat iedere gelovige een Pinkstergelovige is in de volle Bijbelse betekenis.

Jezus heeft gezegd: “Wie in Mij gelooft gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”(Joh. 07:38). Kunnen de mensen, in nood hun dorst bij u lessen, doordat u vol bent van de Heilige Geest? In de eerste Christengemeenten was dit wel het geval. Het is de wil van God dat dit ook nu, in u en mij, tot openbaring komt.’

 

De boodschap van Amos is een boodschap voor onze tijd

door Gert Jan Doornink

“Toen zond Amazia, de priester van Bethel, aan Jerobeam, de koning van Israël, deze bood­schap: Amos smeedt een samenzwering tegen u te­midden van het huis Israëls, het land zal al zijn woorden niet kunnen verdragen. Want zo heeft Amos gezegd: door het zwaard zal Jerobeam ster­ven, en Israël zal voorzeker in ballingschap wegtrekken uit zijn land. Vervolgens zeide Amazia tot Amos: Ziener.’ ga heen, vlucht naar het land van’ Juda; eet daar brood, en profeteer daar. Maar in Bethel moogt gij voortaan niet meer profeteren, want dit is een koninklijk heiligdom en het is een rijkstempel. Doch Amos gaf Amazia ten antwoord: Ik ben geen profeet en ik ben geen profe­tenzoon, maar ik ben veehouder en kweker van moerbei vijgen. Doch de Here nam mij achter de schapen vandaan, en de Here zeide tot mij: Ga heen, profeteer tegen mijn volk Israël” (Amos 07:10-15).

Ga heen…

Het is opvallend en ik ben er altijd weer blij om, als ik in de Bijbel lees, hoe God zijn opdrachten vaak bekend maakt aan gewone mensen, mensen zoals u en ik. Toen Mozes de grote opdracht van God ontving om het volk Israël te leiden uit het land Egypte naar het beloofde land, was hij bezig de schapen van zijn schoonvader Jethro te hoeden (Ex. 05:01). David was ook schaapherder toen hij geroepen werd om tot koning gezalfd te worden (1 Sam. 16:11). De discipelen waren aan het vissen toen Jezus hun riep Hem te volgen. Zo was Amos veehouder en fruitkweker.

Door de gehele Bijbel loopt deze lijn, die tot op de dag van vandaag kan worden doorgetrokken, want ook nu roept God vaak gewone mensen in Zijn dienst. Zij missen dikwijls een universitaire opleiding, het zijn geen ”vak- theologen”, maar – en dit is in Gods ogen het belangrijk­st zij zijn, wedergeboren en vervuld met de Heilige Geest. Zij brengen het onvervalste Woord van God onder de zalving van Gods Geest, hun prediking wordt bevestigd door tekenen en wonderen, zoals het ook’ in de dagen van Jezus en de eerste Christengemeenten gebéurde.

Natuurlijk is God bij machte ook intellectuelen te ge­bruiken in Zijn dienst, en we zien, dit soms ook. Bij Hem geldt, geen aanzien des persoons. Hij ziet naar het hart van de mens en wil Zijn kracht in onze zwakheid volbren­gen.

Juist in deze dagen rondom Pinksteren denken wij terug aan de grote opdracht die Jezus aan Zijn discipelen gaf om heen te gaan in de gehele wereld ‘en Zijn boodschap van volkomen verlossing te verkondigen en in praktijk te brengen. Wij moeten terugdenken aan de afscheidswoorden van Jezus,, vlak voordat Hij van deze wereld wegging: “Gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt en gij zult Mijn getuigen zijn…..” (Hand. 01:08).

Om werkelijk bruikbaar te zijn in dienst van de Meester is het noodzakelijk om vervuld te zijn met de Heilige Geest. Bent u reeds gedoopt met Gods Geest?

Juist in onze tijd, nu de duisternis in deze wereld zo snel om zich heen grijpt en de duivel alles op alles zet om de mensen vaster aan zich te binden, is het zo noodzakelijk om Gods kracht te bezit­ten om staande te kunnen blijven en anderen te kunnen helpen.

Amos tijd en onze tijd

De tijd waarin Amos moest profeteren had veel overeenkomst met onze tijd. Dat wordt ons wel duidelijk als wij het boekje Amos doorlezen. “Want Ik weet, dat uw overtredingen vele zijn, en uw zonden talrijk”(Amos 05:12). (Amos 05:13) zegt: “Het is een boze tijd.” En iedereen die objectief deze tijd onder, ogen ziet, zal hetzelfde  moeten zeggen.

Er was hoogmoed en geen verbrokenheid, waardoor schuld­besef ontbrak (Amos 06:06-08). In de ogen van God was (en is,’) dit een gruwel. Hoogmoed komt voor de val. Dat zal ook in onze tijd openbaar komen. De gerichten en oordelen waarvan Openbaring spreekt, zullen zeker over deze wereld konen. De wereld die het hoe langer hoe meer meent zon­der God te kunnen stellen, zal – tenzij ze zich bekeert – bedrogen uitkomen.

Helaas is de zonde van hoogmoed ook de Gemeente bin­nengedrongen. Gelovigen die niet “nederig” willen zijn, zijn, niet ten volle bruikbaar in dienst van Jezus. Nu be­doelen wij met “nederigheid” geen gewilde, kruiperige nederigheid, die wij soms bij bepaalde gelovigen aantreffen. Bijbelse nederigheid wil zeggen: leven in afhankelijkheid van de Heer. Het principe van de nederige gelovige zal steeds zijn: “Heer, wat wilt Gij dat ik doen zal”.

In de tijd van Amos was er, evenals in onze dagen, een schijn van Godsdienst, maar de kracht was er niet. Onder koning Jerobeam was de materiële welvaart enorm gestegen, maar het volk ging innerlijk sterk achteruit.

De Godsdienst had alleen een uiterlijke vorm en dit was de Heer een gruwel. Lees maar eens (Amos 05:21-24). In onze dagen is het naam-Christendom ook ver afgeweken van het oorspronkelijke geloof. Maar in deze eindtijd zien wij ook overal in de wereld hoe God mensen roept om weer het oorspronkelijke, volle evangelie te verkondi­gen. Amos liet zich niet afremmen door niet te profete­ren, zo zal ook in onze dagen de echte gelovige, dwars tegen alles in, gehoorzaam zijn en die dingen doen die de Heilige Geest van hem vraagt.

De Heer toonde Amos in vele gezichten en visioenen dat Hij de zonden van Zijn volk zou gaan straffen. Wat ging Amos nu doen? Het is goed om dit onder’ ogen te zien, opdat ook wij ons geloof kunnen “optrekken” aan het leven van Amos.

Wat deed Amos? – En wat moeten wij doen?

1.Hij bad.

In (Amos 07:01-06) lezen wij over twee visioenen die Amos van de Heer ontvangt. God zou met strafoordelen komen, maar Amos’ reactie hierop is dat hij gaat bidden.’ Hij roept tot God om vergeving voor de zonden van Zijn volk. En dan gebeurt het wonder: “Het berouwde de Here. Het zal niet geschieden”. Is dat niet wonderbaar? En dat door het ge­bed van één man. Zegt Jacobus niet dat het gebed van een rechtvaardige veel vermag, doordat er kracht aan verleend wordt? (Jak. 05:16).

Hoe is het met ons gebedsleven gesteld? Nemen we wel voldoende tijd om Gods aangezicht in oprechtheid te zoe­ken? Het gebed is nog steeds een geweldige kracht.

2.Hij sprak… en hoe…

De profetieën die Amos uit moest spreken waren radi­caal en concreet. Zij waren niet voor tweeërlei uitleg vatbaar en gingen “recht op de man af”. “Zoekt het goe­de en niet het kwade, opdat gij leeft”(Amos 05:14). “Zoekt Mij en leeft”., “Zoekt de Here en leeft”(Amos 05:04-06).

Dit mogen ook wij vandaag verkondigen aan een ondergaan­de wereld. Geen compromis-boodschap, maar de radicale boodschap dat Jezus de volkomen Verlosser is. Het is Je­zus en Jezus alleen. Er is onder de hemel geen andere Naam, waardoor de mens vrede met God kan ontvangen.

3.Hij was onbevreesd

Onbevreesdheid was een kenmerk van Amos’ leven. Het zal ook het kenmerk zijn van de ware gelovige. Toen Amazia Amos verbood in Bethel te profeteren (Amos 07:15) ant­woordde Amos: “Doch de Here nam mij achter de schapen van­daan, en de Here zeide tot mij: Ga heen, profeteer tegen mijn volk Israël” (Amos 07:15).

Amos had zijn vertrouwen volledig op de levende God gesteld. Hij wist dat die hem kracht verleende. Zo mogen ook wij weten dat Gods kracht in ons is, als wij gedoopt zijn met de Heilige Geest, want Jezus zei: “Gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest, over u komt”.

Waarom nog langer vreesachtig? “God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid”(1 Tim. 01:07).

4.Hij was gehoorzaam

We lezen van Amos niet dat hij ongehoorzaam was. Neen, Amos vertrouwde God in alle dingen. Hij had geloof.

Geloof is absoluut noodzakelijk voor elk kind van God. Het is de spil waar alles om draait. (Heb. 11:06) zegt dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn.

Geloof gaat hand in hand met gehoorzaamheid. Als die twee er zijn gaat God Zijn beloften waar maken. We zien dit aan het einde van Amos 9 duidelijk beschreven. Hoe God een keer gaat brengen in het lot van Zijn volk Israël.

Dit wil God ook in de eindtijd doen met Zijn Gemeente. Er zullen gelovigen zijn die niet de volle weg met Jezus willen gaan. Zij zullen “verachteren in de genade”. De Heer kan hen niet-gebruiken in Zijn dienst. Zij hebben geen geloof, zijn vreesachtig en ongehoorzaam. Zij zijn niet klaar om Jezus te ontmoeten .

Maar er zullen ook gelovigen zijn, die evenals Amos leven en de Heer werkelijk dienen?

Dat zijn de gelovigen waarvan Efeze 4 spreekt. Zij hebben de “mannelijke rijpheid” bereikt. En zijn, niet ‘ meer onmondig, op en neer, heen en weer geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer”. (Ef. 04:14).

Behoort u tot deze categorie gelovigen? Dan zal de Heer zich over u verheugen en kan Hij u gebruiken als een instrument in Zijn hand, zoals Hij ook Amos kon ge­bruiken.    

 

Redactie

Dat “Levend Geloof” door velen gewaardeerd wordt blijkt o.a. uit de voortdurende toename van het aantal abonnees. Ook deze maand heten wij weer een aantal nieuwe abonnees hartelijk welkom!

Wij willen echter met nadruk vaststellen dat het ons niet gaat om de macht van het getal, maar om de verkon­diging van de macht van Jezus van Nazareth. Dit is onze opdracht, waaraan wij gehoorzaam willen zijn ook via “Le­vend Geloof”.

Nu in onze dagen het lauwe en verwaterde Christendom geen antwoord meer heeft voor een wereld in nood, is het meer dan ooit noodzakelijk.dat de werkelijke Christen actief en vol vuur getuigt van de macht van Jezus van Nazareth.

U kunt dit ook doen via “Levend Geloof”. Doe zoals anderen en neem regelmatig een aantal bladen af voor verspreiding of colportage. (10 exemplaren en meer a 40 ct.) Of geef geschenkabonnementen.

“Levend Geloof” brengt op gezonde, positieve wijze de volle evangelie boodschap in al zijn facetten.

 

Leeft u in het Oude of in het Nieuwe verbond door Jan W. Companjen

Het is alles tot ons voorbeeld geschied. Het gehele oude verbond is een aaneenschakeling van voorbeelden hoe onze geestelijke strijd moet zijn. Zoals eens het volk Israël het land Kanaän, de navel der aarde, veroverde en bevrijdde van satanische machten, waarbij soms mens en dier gedood moesten worden omdat zij volkomen door dui­velse machten in bezit genomen waren, zo moet thans door verovering en strijd de aarde verlost worden van de satanische machten en krachten.

Er is echter één zeer groot verschil: onze strijd is niet meer tegen vlees en bloed, maar rechtstreeks ge­richt tegen de boze geesten in de onzichtbare wereld.

Vlees en bloed zullen het Koninkrijk Gods niet beër­ven, onze strijd is een geestelijke strijd en langs die weg zal het Koninkrijk der hemelen zich baanbreken met geweld. Zoals een zaadje zich met geweld baan breekt en zich door niets laat hinderen, indien het maar voedings­bodem bezit, zo komt het Koninkrijk Gods openbaar in mensen die het beeld Gods gaan dragen en de Zoon gelijkvormig worden. Sprak Jezus niet aldus: Indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Konink­rijk Gods over u gekomen”?

Dit geheimenis werd bij de komst van Jezus op aarde openbaar gemaakt. Hij streed niet meer tegen vlees en bloed, Hij was geen aards koning met praal en gezag die aan heb hoofd van legerscharen ten strijde trok, neen Hij was een man van vlees en bloed, bezield met de Geest Gods, die direct tot de kern van de zaak doordrong en de gevallen mens van binnenuit herschiep.

Hij herstelde de mens en maakte hem bekwaam tot de

dienst waartoe hij bestemd was, Hij vergaf de zonden. Hij genas de zieken en maakte de gebondenen vrij. Dit Evangelie verkondigde Hij en Hij ging het land door, goed doende en genezende , allen, die door de duivel overweldigd waren.

Dit was Jezus en dit is Jezus. Bij Hem is geen veran­dering. Hij is Dezelfde nu.

Dezelfde Geest die eens Jezus hier op aarde bezielde, is na de hemelvaart van Jezus, na Zijn afscheid van de zichtbare wereld, terug gekomen en heeft met Pinksteren en vele, vele malen daarna, intrek genomen in Zijn Lichaam, de Gemeente.

Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een. (Heb. 02:11). Hij is het Hoofd en Hij is de ko­ning van dat volk dat door die éne Geest tot één Lichaam gedoopt is.

Dat is het nieuwe verbondsvolk Gods. Men wordt hiervan dan ook niet anders deelgenoot dan langs die éne weg Gods, namelijk door het aanvaarden van Jezus als Verlosser en Koning.

“Het nieuwe Verbond ligt open voor Jood en heiden, doch men zal hiervoor het zichtbare, wat voor ogen is, kerk (tempel) met zijn priesterschap, het natuurlijke Is­raël en Jeruzalem, moeten loslaten en kiezen voor Koning Jezus”.

Het Nieuwe Verbond is in Zijn Bloed, dat wil zeggen is in Zijn Wezen. Zoals Hij was zo zullen Zijn navolgers moeten (en kunnen)zijn.

Dat verbonden zijn met Zijn We­zen, met Zijn innerlijk, wordt op zo’n machtige wijze in het Avond­maal geprojecteerd (getoond). Zó als brood en wijn in ons bloed wordt opgenomen en door ons hele lichaam trekt, zo wil Hij met Zijn Geest ons hele wezen in bezit nemen en ons doortrekken, doordrenken van Zijn Heer­lijkheid. Daarom zegt Jezus in het hogepriesterlijke ge­bed (Joh. 17:22); “De heerlijkheid die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven”. Hij wist dat Zijn volgelingen nieuwe scheppingen zouden zijn. Het oude is voor deze mensen voorbij gegaan en het is alles nieuw geworden. Daarom schaamt Hij zich niet hun broeders te noemen en daarom is Hij Eerstgeborene onder vele broeders. Dat is de taal van de Bijbel, dat is Gods Woord en dat is wat anders dan zon­daar zijn en blijven tot je dood.

In onze tekst (1 Sam. 08:07) zien, wij wanneer Israël tot zijn vleselijke Godsdienst gekomen is. Zij moesten iemand  hebben die voor hun uittrok. Zij wilden zijn als alle andere vólken (godsdiensten) en geleid worden door een zicht­bare koning. De waarschuwing dat zo’n koningschap gepaard zou gaan met de ontneming van hun vrijheid, baatte niets. Zij zouden hun zonen moeten leveren om aangesteld te wor­den als oversten over duizend en over vijftig, zij zouden voor hem moeten werken en hun dochters geven als zalf maaksters, kooksters en baksters. Ja zij aanvaarden het dat zij tot slaven zouden zijn.

Dit alles geschiedde heel in het begin na de verovering van het beloofde land. Aanvankelijk leefden zij na de dood van Jozua rechtstreeks onder de leiding van de Heer en zij werden sterk. De afval kwam omdat zij niet radicaal alles opruimden wat hun tot een valstrik zou kunnen zijn. Zij sloten verbonden met overgebleven inwoners, braken hun altaren niet af, doch lieten hun herendiensten verrichten, deze volkeren werden hun tot een valstrik en zij vervielen tot afgoderij.

Dan volgt er de periode dat het volk steeds weer in grote benauwdheid kwam, waarna de Here hun een Richter verwekte die hun verloste uit de nacht van hun plunde­raars. (Debora, Gideon, Simson, enz.).

Aan het eind van het leven van Samuël kiezen zij voor het koningschap in de zichtbare wereld en treden zij een nieuw tijdperk binnen. Een tijdperk waar wij nu nog midden in leven.        

Het aanvaarden van de onzichtbare Jezus als Heer en Koning is voor velen nog een groot probleem.’ De hoofdstukken 14 tot en met 17 van het Johannes Evangelie zijn nog geen werkelijkheid voor hun. Zij zeggen wel dat zij voor Jezus gekozen hebben, maar de werkelijkheid laat niets anders zien dan een geloof gebaseerd op uiterlijkheden die wij ook in Israël vinden ten tijde van het koningschap. Even­min als de godsdienstige wereld tijdens Jezus’ rondwandeling op aarde hun godsdienstige uiterlijk opgaf voor het volgen van Jezus, kunnen zij dit nu doen. Het is zoals Je­zus zei: witgekalkte graven, van buiten mooi wit, doch van binnen (onveranderde) dorre doodsbeenderen. Men is zondaar en blijft zondaar.

Met de uitstorting van de Heilige Geest kwam Jezus terug. Deze werkelijkheid moet bij het volk Gods verwerkt worden, opdat zij ook werkelijk verwezenlijken kan wat zij bij deze terugkeer van Hem ontving. Lees ten aanzien hier­van de laatste hoofdstukken van Johannes eens door. Daar zijn vele woningen u bent daar een woning van. Dan zult u gaan begrijpen wat het wil zeggen te mogen behoren tot inwoners van het Hemelse Jeruzalem. Dat u met Hem in de hemelse gewesten verkeren mag en dat u aldus zult zijn waar Hij is (Joh. 14:03).

Ten aanzien van deze dingen rust er op onze schouders een belangrijke opdracht want wij zullen gezamenlijk in­zicht in deze dingen moeten krijgen. Dan, ja dan pas, zullen wij tezamen met alle heiligen kunnen opwassen tot alle volheid Gods.

Wij zullen moeten komen open te staan voor het werk Gods in ons. Neem afscheid van de schaduw-periode en keer terug naar de persoonlijke omgang met God. Zoals Henoch met Hem wandelde, zo zullen wij met Hem omgaan. Via die omwandeling zullen wij de volmaaktheid bereiken en dat alles is een zaak van het geloof. Hebreeën 11 noemt een groot aantal geloofshelden op, maar het geloof dat nu ge­openbaard wordt zal de wereld overwinnen.

Vanuit het hemelse Kanaän mogen wij de geloofsstrijd gaan voeren, en in Zijn Naam, de wereld tegemoet treden. Hij is Koning der koningen en zegt tegen u en tegen mij: Ruim op en breek af elk afgodenaltaar, breek de hoogten af, bevrijd gebondenen, vergeef zonden en genees zieken. Want zie het Koninkrijk Gods is over u, is nabij gekomen.

Heer, ‘k wil U danken, U loven en prijzen, Voor alles wat U doet voor mij.

Heer, ik wil dagelijks U hulde bewijzen, Door te leven zoals Gij.

Ik wil de weg gaan die U hebt gewezen, U zult mij steeds weer de kracht daarvoor geven. Dank Heer, dat ik in de Hemel woon, En met U zitten mag op de troon.

 

“De Here zei tot Samuël; Luister naar het volk, in alles wat zij tot u zeggen, want niet ü hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verwor­pen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn”. (1 Sam. 08:07)

Actie 2000 door Gert Jan Doornink

De in ons vorig nummer aangekondigde “actie 2000” is inmiddels van start gegaan. We zijn dankbaar en blij voor de inmiddels ontvangen bijdragen. Iedere gever of geefster ontvangt een persoonlijk schrijven van ons.

Wij willen nog even herhalen wat het doel van deze actie is. Door de voortdurende uitbreiding van de “Levend Geloof” arbeid is het noodzakelijk dat de eigen “Levend Geloof” drukkerij ver­nieuwd wordt. O.a. is het noodzakelijk dat de tweedehands en met de hand be­diende stencilmachine vervangen wordt door een elektrische, automatische ma­chine. Voor één en ander is een bedrag nodig van minimaal ƒ 2000, —, welk be­drag uit de gewone middelen niet kan worden bekostigd.

Op de medewerkersvergadering van 19 april werd daarom met algemene stemmen besloten een beroep op de “Levend Geloof” lezers te doen, hiervoor een bijdrage te sturen.

Als u nog niet gereageerd hebt, zouden we het zeer op prijs stellen ook van u een positieve reactie te vernemen.

U kunt uw bijdrage storten op gironummer 10.24798, ten name van Adm. “Levend Geloof”, Kerkstraat 32, Veessen, post Heerde. Bij voorbaat hartelijk dank.’ ‘)   

P.S. De actie sluit 1 juli a.s.

Wilt u op het girostrookje vermel­den: “Aktie 2000”?

 

Van de redactie

Afscheid br. Wols. – Onze medewerker broeder D. A. Wols zag zich door omstandigheden genoodzaakt zijn arbeid voor “Levend Geloof” te beëindigen, wat wij uiteraard ten zeer­ste betreuren. Vanaf deze plaats willen wij onze oprechte en hartelijke dank uitspreken voor zijn medewerking aan ons blad. Broeder Wols schreef in het verleden een enkele maal in ons blad, maar na de overname van zijn “Blad voor de Kerken” door “Levend Geloof” was hij een geregelde schrijver, wiens artikelen door velen zeer gewaardeerd werden. Wij wensen br. Wols en zijn gezin Gods rijke zegen toe op hun levensweg en geloven dat de Heer hen ook ver­der zal gebruiken als een instrument in Zijn hand en tot eer van Zijn Naam. Gaarne laten wij thans br. Wols zelf aan het woord:

Om interne redenen moesten we het zware besluit ne­men, de medewerking aan “Levend Geloof” te beëindigen. Wij danken u allen hartelijk voor belangstelling en reacties op de artikelen. Inzonderheid de hoofdredacteur, broeder Doornink, voor de prettige samenwerking. We hopen en bid­den dat de Heer door de leiding van de Heilige Geest dit werk van “Levend Geloof” mag bestendigen en redacteur en medewerkers onder de directe leiding des Geestes hun werk mogen verrichten. God zegens u. Dirk A. Wols”.

Spreekbeurten – De redacteur spreekt:

Donderdag 5 juni te Deventer, zaal Tabakswal, 20 uur. Zaterdag 7 juni te Oldebroek, “Johannesberg”, 19.30 uur. Zondag 8 juni te Warnsveld, zaal Postduivenvereniging, 10 u Zondag 15 juni te Hattem, voormalige synagoge, 10 uur.

Op “Johannesberg”, Zuiderzeestraatweg te Oldebroek worden in juni de volgende samenkomsten, gehouden, telkens op zaterdagavond half acht: 7 juni, zie boven; 21 juni, br. J. v.d. Linden, 28 juni Ds. K. van Twillert.

Winterswijk – Samenkomsten van de Volle Evangelie gemeente, iedere zondagmorgen 10 uur in de kantine van machinefabriek Brasz. Op zondag 20 juli spreekt de redacteur van “Levend Geloof”.

 

Laat u gebruiken door de Heilige Geest door A. Schenk

In (1 Petr. 02:04-05) staat: “En komt tot Hem, de levende steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverko­ren en kostbaar, en laat u ook zelf als levende stenen ge­bruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een hei­lige priesterschap te vormen”.

In vers 5 wordt gesproken over levende stenen. Het kind van God wordt hier vergeleken met een steen. Zo als u wel weet zijn er verschillende stenen in de bouwwereld. Voor dat ze in de handen van de bouwvakker komen is er al heel wat met deze stenen gebeurd. In de eerste plaats zijn ze in een bepaalde vorm gedaan, daarna worden ze onder hoge tem­peratuur in de oven geplaatst om gebakken te worden. Na al deze werkzaamheden kunnen ze pas naar het bouwwerk ge­bracht worden, om op de juiste plaats, ingemetseld te wor­den.

Er wordt vaak door kinderen Gods gedacht, dat wij, kind van God zijn geworden om later in de hemel te komen. Dit is niet juist. Wij zijn kinderen Gods geworden om tot lof en eer van Zijn Naam te leven. Het einddoel voor een kind van God is de hemel’, maar zolang wij hier op aarde zijn heeft God een ander doel met uw leven. Hij wil ‘u en mij gebruiken om Zijn plan te vol voeren hier op aarde. Hij wil dat wij vrucht van de Heilige Geest voort zullen brengen, Galaten 5; maar ook dat de gaven van de Heilige Geest in ons zullen functioneren- 1 Korinthe 14 Ook wil de Heilige Geest een kind van God een bepaalde bediening geven. (Ef. 04:11; 1 Kor. 12:28).

Zo als een steen gebruikt wordt voor de bouw van een huis of gebouw, zo wil de Heilige Geest u en mij gebruiken als levende stenen. Het is niet mogelijk om van één steen een huis te bouwen, maar tezamen met andere stenen kan er gebouwd worden. Zo ook in de gemeente van Jezus Christus. EIk kind van God is een steen. Denk nu maar niet bij uzelf ik ben te gering, ik neem maar een bescheiden plaats in in de gemeente”. U past juist in het geestelijk bouwwerk want tezamen met de andere stenen vormen wij het geestelijk bouwwerk, luister maar eens wat er staat geschreven in (Ef. 02:21) in Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest”

Hebt u zich al afgevraagd, voor het aangezicht‘ van de Heer, of u zich op de juiste plaats bevindt, en of u de juiste bediening hebt in de gemeente? Vraag de Heer of u zich wil gebruiken als een levende steen. Want dat is uw bestemming. Niet wij hebben het voor het zeggen waar Hij ons gebruiken zal en waarvoor. Maar Hij zal u de juiste plaats aanwijzen.

Wanneer daar een hoop stenen staan bij het bouwwerk, komt op een goede dag de metselaar en begint te metselen. De ene steen wordt ingemetseld in de achtergevel. De an­dere wordt gebruikt aan de voorgevel van het huis, weer een andere steen wordt op een geheel andere plaats ingemetseld. De stenen laten zich gewillig gebruiken. De een zegt niet tegen de ander: “ik wil niet in de achtergevel” maar wel in de voorgevel”. Dat kan natuurlijk ook niet, want het zijn dode dingen. Maar geestelijk gezien moeten wij ook dood zijn aan ons eigen ik. Wij moeten zo overgege­ven zijn aan de Heer, ook met onze wil, dat de Heilig Geest met ons doen kan wat Hij wil. Wij moeten zijn als leem in de handen van de hemelse Pottenbakker. Deze gezindheid moet ons leven beheersen: Heer, wat wilt Gij dat ik doen zal.  De Heer verlangt naar een gemeente die voor iedere goede taak gereed is (2 Tim. 02:21), en bovenal om bruikbaar te zijn in Zijn dienst.

Een steen kan niet eerder gebruikt worden of hij moet gevormd zijn. Kind van God, de Heilige Geest wil u vormen. Dat vormen kan wel eens pijn doen. Als ik terug zie op mijn eigen ervaringen, dan heeft dé Heer vaak moeilijkheden, strijd, teleurstellingen, niet begrepen worden door anderen, toegelaten in mijn leven, om mij te vormen naar Zijn beeld en wil.

Weet dat wij beproefd zullen worden in ons geloofsle­ven opdat de echtheid van ons geloof naar voren zal ko­men. En ook opdat wij niet meer op krachten of bekwaamhe­den van onszelf of anderen zullen vertrouwen, maar alleen op de kracht van de Heilige Geest die in ons is. Het ge­vaar is aanwezig dat wij als kinderen van. God nog iets uit ons eigen vlees willen doen of daarmee God willen beha­gen. De Heilige Geest wil, dat wij Hem alleen zullen ver­trouwen en alle eigen werken zullen staken. Hij alleen moet de gelegenheid hebben in ons te werken. Dan pas zul­len we leven hebben en overvloed. Zo als van de stenen de scherpe kantjes wel eens af moeten, zo moet het ook in ons leven. Geef de Heilige Geest de kans dit in u te be­werken. Om de stenen vast aan elkaar te houden, doet de metselaar er cement tussen. Zodoende kan het gebouw tegen een stootje, anders zou het met een klein windvlaagje onmiddellijk instorten. Weet u waardoor een kind van God stand kan houden? De liefde van God uitgestort door de Heilige Geest in ons hart. De liefde is als cement voor de stenen, het houdt de kinderen Gods bij elkaar. Vaak is de liefde zoek in de Gemeente van de Heer. Men kan roepen “Ik ben van het volle evangelie”, maar als ik de liefde niet beijver, dan ben ik niets. De gaven van de Heilige Geest zullen gebruikt moeten worden op basis van de lief­de: (1 Kor. 14:01) “Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes”. “Al ware het dat ik met de tongen der mensen en engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper. Al ware het dat ik profetische gaven had maar ik had de liefde niet, ik ware niets”,1 Korinthe 13.

Er zijn christenen die leggen alleen de nadruk op de liefde en niet op de gaven. Maar er zijn er ook die alleen de nadruk leggen op de gaven en niet op de liefde. Het één sluit echter het ander niet uit. De liefde is nodig, maar ook de gaven van de Heilige Geest zijn nodig voor de opbouw van de Gemeente.

Laten wij ons uitstrekken naar het volle doel van God met ons leven. En laten wij ons laten gebruiken als leven­de stenen voor de bouw van een geestelijk huis.

 

De stem van het Volle evangelie

Br, J. W. van Petegem schrijft in de contactbrief van de Philadelfia gemeente te Zwaagwesteinde, onder de titel; Indien gij gelooft….

“We moeten in deze tijd van ontzaggelijke geestelijke omwenteling positief ingesteld zijn. Tegenover de huilen­de wolven van immoraliteit en geweld, die de samenleving meer dan ooit zijn binnengedrongen, helpen geen klaagzangen en nee – geschud! God roept ons op tot geloof in Zijn heerlijkheid temidden van de aftakeling der samenleving.’ Zonder terughouding heeft God ons getoond door en in Jezus Christus hoe lief Hij ons heeft en welk een groots plan Hij heeft met de mens. Geloof en verwacht Zijn heilige daden.’ Door Zijn beloften weten wij wat Hij wil doen.’ Geloof zonder twijfel.’ Twijfel maakt het geloof machteloos. Twijfel is de kanker in het geestelijk leven’.

Om zo te geloven moeten wij Gods aangezicht zoeken’ We hebben de stilte en de rust nodig opdat de Heer ons geloof kan opbouwen. Geloof kan groeien totdat het een enorme zekerheid in ons hart is.’ Zonder dit geloof is het onmogelijk om God te behagen.’

Indien we zo geloven zullen we de heerlijkheid Gods zien. Dat is de noodzakelijke positieve instelling voor de Christen van deze tijd. Met zo’n geloof in Gods werken worden we een bron voor een dorre omgeving. Stromen van levend water zullen uit ons innerlijk leven vloeien! Goddelijk leven door Zijn genade in Jezus Christus zal de geestelijk arme medemens raken en doen verlangen naar ‘ een persoonlijke ontmoeting met Hem, die alle dingen nieuw maakt.’ Denk niet dat zo’n geloofsleven voor ons vandaag niet meer haalbaar is! Werkelijk, u grijpt niet te hoog, wanneer u in de geloofsvoetsporen van Elia, van Paulus, van Petrus, van al de geloofshelden wilt gaan.’ Doe het.’ Zeg tegen de Heer Jezus; Hier ben ik om u te volgen. De ge­loofsweg wil ik gaan”.

Br. Johan Companjen zendeling-monteur in Vietnam schrijft vanuit Danang o.a.:

“Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik ga zien welk een vreugde het is een kind van God te mogen zijn en Hem te mogen dienen. Ons leven is maar zo kort, dagelijks ster­ven er duizenden mensen, laten we daarom allemaal ons le­ven inzetten voor Jezus, ieder op de plaats waar hij is gesteld, want alles hier op aarde, hoe schoon ook. ’t zal eenmaal vergaan, maar wat gedaan wordt uit liefde tot Je­zus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan.

terwijl ik deze brief schrijf, is er om de 5 minuten een hevige ontploffing. Er is een aanval gedaan op een grote munitieopslagplaats in Danang. Vanmorgen, zondag 27 april, om elf uur begon het, en het gaat nu, ’s avonds acht uur, nog steeds door. Ons huis staat werkelijk te schudden. De opslagplaats is – 6 km. hier vandaan aan de andere kant van de stad. God heeft ons hier tot nu toe werkelijk beschermd, het was en is, vooral ook gedurende het grote Tet offensief van de Vietcong, een geweldige troost te weten dat onze tijden in Gods hand zijn, en dat we zeker weten dat veel mensen voor ons bidden.

De afgelopen weken zijn hier geweldig fijne dingen ge­beurd. Er werden gedurende 14 dagen openluchtcampagnes gehouden, waarbij ongeveer 250 mensen tot Jezus kwamen”.

Br. Peter Bronsveld schrijft in een artikel in “Kracht van Omhoog” naar aanleiding van (Matt. 09:37-38), o.a.

Bij sommigen leeft de gedachte , dat veel zendingswerk niet het volle rendement oplevert. Wat is hiervan de re­den? Ontbreekt het de zendeling aan geestelijke rijpheid? Aan het juiste dogma of de juiste zendingsmethodiek? Dit alles kun een rol spelen. Maar zou de eigenlijke oorzaak niet gezocht moeten worden bij een thuisfront, dat de op­roep van Jezus tot gebed niet verstaan heeft? Als men zendelingen ziet uitgaan, meent men daarin de realisering van het gebed om arbeiders te zien. Men bidt om meer ar­beiders en als er weer een arbeider uitgaat meent men dat het gebed daarmee verhoord is. De Heer heeft echter niet  gesproken dat we om meer werkers dienen te bidden, maar om het uitzenden-uitstoten-van arbeiders. Het aantal zen­delingen, noch de bedragen die door zendingscollecten bij­eengebracht worden, zijn doorslaggevend voor het binnenhalen van de oogst. Het gaat om de kracht, waarmee Gods arbeiders voortgestuwd worden om de oogst binnen te halen.

In dit opzicht ligt een enorm terrein braak. God zoekt mannen en vrouwen, die de zware taak op zich willen nemen om voorbede te doen voor hen die uitgetrokken zijn. Waar deze uitdaging aanvaard wordt, zullen arbeiders met kracht uitgestoten en voor .gestuwd worden om de vijand op eigen terrein oneer de voet te lopen on de oogst binnen te ha­len” .

Br. Ben Hoekendijk zei onlangs in een boodschap over Nehemia o.a. het volgende;

“In Nehemia 3 zien wij hoe iedereen een stukje van de muur bouwde. Als we bezig zijn met de taak die God ons persoon­lijk geeft, dan kunnen wij ópschieten. Als wij ons met an­deren bemoeien ligt ons eigen werk braak”.

“Wij moeten bidden dat God de muur van Zijn Huis gaat bouwen, dat Hij Zijn volk gaat herstellen. Het volk moet lust krijgen tot werken. We moeten de mensen opwekken om te evangeliseren. Zijn wij nog bewogen over Nederland? Er zijn zoveel kansen. Elk land denkt dat God een apart evan­gelie voor hen heeft, maar het evangelie is aangepast aan de nood van de wereld”.

Br. Cor van der Dussen en zijn team gaat ook dit jaar weer met de film-evangelisatiewagen door Nederland en België. Hij schrijft: Als u deze brief krijgt, zijn wij al weer met onze rijdende grote filmwagen, die plaats biedt aan 150 mensen, aan een ongeveer zes maanden durende tocht begonnen in Nederland en België. Wij zijn ons terdege er van bewust, dat wij op het oorlogspad zijn en hebben te strijden tegen de geestelijke boosheden in de lucht, tegen de mensenmoorde­naar van de beginne.

Maar wij gaan in opdracht van onze Meester, Koning Je­zus, en wij weten, dat er dit jaar weer velen uit de duisternis zullen komen tot Zijn wonderbaar licht. Want Jezus heeft overwonnen; daarom zullen allen, die de blijde bood­schap horen en geloven en aannemen, verlost worden van zonden, ziekten en alle gebondenheden”.        

 

Onberispelijk door J. Noë

“Want de Here God is een zon en schild, de Heer geeft genade en ere;

Het goede onthoudt Hij niet aan hen, die onberispelijk wandelen”

(Ps. 084:012).

Lieve lezers.’ De psalmen vormen zo’n belangrijk en mooi gédeelte in Gods Woord. Het zijn uitingen des harten van Godsmannen (waarbij David een belangrijke plaats inneemt), die hun noden en ellende, hun uitreddingen door God en hun dankzegging en lofprijzing daarvoor, alsmede de ont­vangen zegeningen in dichtvorm hebben neergeschreven.

(Ps. 001:001-005) opent de lange rij van psalmen met de volgende woorden:

“Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters;

maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht.

Want hij is als een boom, geplant aan de waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt: – AL wat hij onderneemt gelukt…

Niet alleen in de psalmen echter, maar door geheel Gods Woord worden we er op attent gemaakt, dat, teneinde Gods zegen te ontvangen, wij Zijn paden moeten bewandelen, wij Hem in alles dienen te gehoorzamen, tot in de kleinste klei­nigheden. Het is Gods uitdrukkelijke wil, dat wij onberispelijk zijn in ons denken, spreken, handel en wandel, dat wij ons waarlijk gedragen als Zijn kinderen. Hierbij wil ik met nadruk de aandacht vestigen op het feit, dat het voor God geen verschil uitmaakt of wij zondigen in de geest, in ge­dachten, of in woord en daad, lees Jezus’ woorden maar. God kent van verre onze gedachten. De mensen kunnen we misleiden, maar God zeker niet.

We zullen nu eens enige voorbeelden van werken des vlezes nemen, waar wij, als wij niet oppassen, ons zo gauw aan schuldig kunnen maken en welke God bedroeven.

1 – Onwaarheid en oneerlijkheid (leugen en bedrog).

a.Stel je voor, dat je wordt gevraagd iets te doen, laten we zeggen, voor het werk des Heren en je hebt tijd en gelegenheid daartoe. Je hebt echter geen zin en maak je er met een smoesje van af door te zeggen: “Ik kan niet, ik heb geen tijd” of een andere uit­vlucht. Wat is dat?

b.Om je een houding te geven of om je prestige te be­waren, ga je ter verdediging of ter verontschuldi­ging dingen zeggen, die niet juist zijn. Wat is dat?

c.Je doet je in de gemeente voor als een kind van God, maar je levenswandel getuigt daar niet van, hetgeen bijvoorbeeld in de huiselijke kring tot uiting komt. Wat is dat?

d.Als je met iemand een kwestie hebt gehad en je zegt, dat je die persoon vergeven hebt en hem of haar liefhebt als een broeder of zuster, maar die verge­vingsgezindheid is niet in je hart. Wat is dat?

e.Het onjuist voorstellen van zaken. Wat is dat?

f.Het onjuist invullen van een belastingbiljet. Wat is dat?

g.Als je artikelen, waar je invoerrechten voor moet betalen, op slinkse wijze over de grens tracht te krijgen. (Vakantiegangers ). Wat is dat?

h.Als slot zou ik dan nog overspel willen noemen, ook in gedachten.

2 – Liefdeloosheid.

Treden we onze medemensen, onze broeders en zusters in de Heer, ook diegenen, die; ons niet liggen?, alsmede onze tegenstanders, vijanden, wel tegemoet met die liefde, welke God van ons verlangt? Maken wij ons niet schuldig aan liefdeloosheid? Het kenmerkende van de ware liefde.is de spontaniteit, de spontaniteit in hartelijkheid, hulpvaardigheid, en

Opofferingsgezindheid 1 Korinthe 13 wint er geen doekjes om. Verder zou ik nog meer werkingen van het vlees kunnen noemen, zoals geestelijke hoogmoed, hoogmoed, twist, boosheid, drift, afgunst, kritiek, in boos aardige zin, roddelen, onreinheid, gierigheid, enzovoort enzovoort. Ik heb in vorige artikelen reeds hierover geschreven en ga er dus niet verder op in.

Lieve lezers, het is absoluut nodig, dat wij ons steeds aan een zelfonderzoek onderwerpen en om de vervulling van de Geest bidden, opdat wij kracht ontvangen om stand té kunnen houden tegen de verleidingen van satan. Hierbij wil ik opmerken, dat wij er voor waken moeten, aan het Avond­maal deel te nemen, met een hart, dat niet zuiver voor de Heer is, want wij eten en drinken tot ons eigen oordéel. Als wij met een waarachtig hart in de volle gemeenschap de des Geestes, tot God komen, zal Hij ons, Zijn uitverkorenen een zon en schild zijn, zal Hij ons genade en ere geven en zal Hij ons het goede niet onthouden. Hij zal ons in Zijn Zoon Jezus Christus veel rijkdom en zegen schenken.

Paulus schrijft op zo’n machtige wijze in (Ef. 01:03-06) “Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, Die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren voor de grond­legging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons te voren er toe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijk­heid Zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde”.

Zijn dit niet woorden vol rijkdom, lieve vrienden? Nu wil ik eindigen met de heerlijke woorden van (1 Thess. 05:23-24):

“En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept , is getrouw, Hij zal het ook doen”.