Levend Geloof 1970.11 nr. 124

Wanneer is iemand gelukkig door Gert Jan Doornink

Hebt u wel eens aan de mensen waarmee u in contact komt gevraagd of zij geluk­kig zijn en wat het geluk voor hen betekent? U zult dan allerlei antwoorden ontvangen. Sommigen zullen zeggen: “Ik ben gelukkig ge­trouwd”, anderen; “Ik heb een fijn gezin” of “Ik heb een goede baan en daarom voel ik me gelukkig”.

U zult echter maar zel­den mensen ontmoeten die zeggen: “Ik ben gelukkig om omdat ik een kind van God ben, omdat ik geloof dat Jezus Christus ook mijn zonden gedragen heeft aan het kruis van Golgotha.

De basis van alle geluk

Toch is dit de basis van alle geluk: persoonlijk geloof in Jezus Christus. De Zoon des mensen is in de wereld ge­komen om zondaren zalig te maken! Halleluja! “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Joh. 03:16).

Het geluk dat Jezus geeft is door niets en niemand te evenaren. Alles wat deze wereld biedt is uiteindelijk sur­rogaat. Het is tijdelijk, want met de dood houdt alles op. Daarom zegt de Bijbel: “Want wat baat het een mens de gehe­le wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden” (Mark. 08:36).

Bij veel oprechte Christenen heerst echter een groot misverstand over het geluk (de zaligheid) die Jezus geeft. Zij menen n.l. dat het echte geluk pas komt na het verlaten van deze wereld. Uit hun leven straalt ook niet de blijd­schap, liefde, kracht en overwinning die Jezus hen gegeven heeft. Zij hebben een leven van vallen en ópstaan, leven noch in zonden; in feite is daarom hun leven onveranderd. Zij geloven, wel in een eeuwig leven, waarin alles anders en beter in en zij werkelijk gelukkig zullen zijn. Nu voelen zij zich ongelukkig en heel hun leven “ademt” dit uit.

Is dit de wil van God? Zeer beslist niet. De Bijbel laat ons duidelijk zien dat we reeds nu – als we Jezus kennen en volgen – het ware geluk bezitten en het beleven kunnen’.

Maar dan moeten we bereid zijn in de voetstappen van Je­zus te treden door Hem volkomen te gehoorzamen. Dit begint voor een kind van God met de bereidheid zich te laten do­pen, 1. door onderdompeling in water, het afleggen van. het oude leven, en 2. met de Heilige Geest, de kracht die elk kind van God nodig heeft. Zonder deze fundamentele basis waarop uiteraard een verdere groei moet volgen – zal het dienen van Jezus zeker schipbreuk leiden en zullen wij niet werkelijk gelukkig zijn.

Wat houdt het volgen van Jezus in?

Het volgen van Jezus houdt in dat wij alles zullen doen wat Hij van ons vraagt. Daarvoor is het noodzakelijk Zijn wil te leren kennen. Dit is mogelijk, door Gods Woord te onderzoeken, te bidden en gemeenschap te zoeken met andere kinderen Gods.           ‘

Gaan we deze weg niet (de weg van gehoorzaamheid, van geloof, de hoge weg, de smalle weg, de weg van volkomen overgave – of welke benaming u ook wenst te gebruiken, dan ebt het ware geluk weg en bent u een Christen die niet aan het doel van God beantwoord.

Het volgen van Jezus houdt ook in dat ons geloof van tijd tot tijd op de proef gesteld zal worden. Dit is volko­men Bijbels. Hoe werd Abrahams geloof op de proef gesteld toen hij zijn zoon moest offeren. Hoe werd Daniels geloof op de proef gesteld toen hij in de leeuwenkuil zat. Hoe werd het geloof van de discipelen op de proef gesteld toen Je­zus er niet meer was en zij te Jeruzalem wachtten op de vervulling met de Heilige Geest. Ieder kind van God maakt perioden van beproeving mee in zijn of haar leven. Dit is noodzakelijk. Het “verdiept” ons geluk.

Dit geldt ook voor de verzoekingen die op ons af komen Paulus zegt echter in (1 Kor. 10:13); “Gij hebt geen bovenmen­selijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die met zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen zodat gij er tegen bestand zijt”.

Dan heeft elk kind van God rekening te houden met verdrukking en vervolging. Weliswaar komen wij ter wille van ons geloof nog niet in de gevangenis terecht, zoals in sommige landen, maar dit kan spoedig veranderen. De Bijbel zegt. ‘Allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden” (2 Tim. 03:12).

Al deze dingen – beproeving, verzoeking, vervolging – betekenen voor een waarachtig kind van God dat het geluk wat hij gevonden heeft in Jezus er alleen maar “dieper” door wordt. Met Paulus weet hij dat het lijden van de te­genwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden”(Rom. 08:18).

 

De ware liefde door J. Noë

“Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt gelijk Ik u heb liefgehad. Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden” (Joh. 15:12-13).

Lieve lezers.’ Helaas valt het op, dat in kerken, en ge­meenten zo weinig ware christelijke liefde is te consta­teren. Daarom leek het mij wenselijk eens te kijken wat de Bijbel over ware liefde zegt en eens daarover te schrijven. Uiteraard zullen dan in dit artikel veel Schriftgedeelten worden opgenomen. Gods Woord zegt; God is liefde en het is Zijn wil dat wij deze liefde door Zijn Zoon, Jezus Chris­tus, zullen uitdragen.

De oprechte liefde tussen een jongen en een meisje, tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, moge ons hier tot voorbeeld dienen. Deze liefde is een (op)offer­ende liefde, men heeft alles voor elkaar over en wil zelfs zijn leven op het spel zetten ter redding of be­scherming van de ander.

Spontaniteit is het kenmerkend verschijnsel van de liefde, men ziet het helaas niet veel. Men laat zich zo spoedig door satan, die op de loer ligt om zijn slag te slaan, beïnvloeden. Voor men er erg in heeft, reageert men in het vlees, bijvoorbeeld door onvriendelijk, onhartelijk of liefdeloos te zijn, door zijn “eigen ik” te laten domineren en zichzelf meerder te achten dan de ander, enz. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. De discipelen hebben in hun gemeenten een en ander meegemaakt en waarschuwen ons er voor, dat geloof zonder liefde dood is. Paulus zegt in (Gal. 05:13-15) Vlees of Geest: Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; gebruikt echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde. Want de gehele wet is in eén woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Indien gij ech­ter elkander bijt en vereet, ziet dan toe, dat gij niet door elkander verslonden wordt”.

In 1 Korinthe 13 spreekt Paulus uitvoerig over de liefde. Enige teksten wil ik even aanhalen.

(1 Kor. 13:01-02): “Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal.

Al ware het, dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar had de liefde niet ik ware niets”.           ’

(1 Kor. 13:04-07): “De liefde is lankmoedig, de lief­de is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe.

Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij”.

(1 Kor. 13:13) “Zo blijven dan; Geloof, hoop’ en liefde, deze drie, naar de meeste van deze is de liefde”.

Dit prachtige hoofdstuk, staat tussen de hoofdstukken die handelen over de geestesgaven. Hier draait het om, de weg die verder omhoog voert (1 Kor. 12:51). “Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes (1 Kor. 14:01a). Dit is door Paulus ter waarschuwing aan de gemeente gegeven: dus gemeenteleden, oudsten en voorgangers.

Jezus geeft ons in Zijn zaligsprekingen een lesje in de wet der liefde. (Luc. 06:27-38):

“Maar tot u, die Mij hoort, zeg Ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u ha­ten,’ zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen.

Slaat iemand u op uw wang, keer hen ook de andere toe, neemt iemand u uw mantel af, laat hem ook het hemd nemen.

Vraagt iemand iets van u, geef het hem: iemand het uwe, vraag het niet terug.

En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen doet gij hun evenzo. En indien gij liefhebt, wie u liefhebben, wat hebt gij vóór? Ook de zondaars doen dat. En indien gij leent aan hen, van wie gij hoopt iets te ontvangen, wat hebt gij voor? Ook zondaars lenen aan zondaars om evenveel terug te ontvangen. Neen, hebt uw vijanden lief, en doet hun goed en leent zonder op vergelding te ho­pen, en uw loon zal groot zijn en gij zult kinderen van de Allerhoogste zijn, want Hij is goed jegens de ondankbaren en bozen. Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is. En oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden; laat los en gij zult losgelaten worden. Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden”.

(Luc. 06:41-42) “Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt gij niet? Hoe kunt gij tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter, die in uw oog is, wegdoen, terwijl gij de balk, die in uw eigen oog is, niet ziet? Huichelaar, doe eerst de balk weg uit uw oog en dan zult gij scherp kunnen zien on de splinter in het oog van uw broeder weg te doen”.

In (Matt. 05:23) zegt Jezus:

“Wanneer gij dan uw gave brengt naar het al­taar en u daar herinnert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar, vóór het altaar, en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder en kom en offer daarna uw gave”.

Nu, lieve lezers, daar kunnen wij het mee doen. Als we ons zelf aan een grondig onderzoek onderworpen, kunnen we alleen maar constateren, dat we nog in veel tekort schie­ten en nog veel opgeruimd moet worden.

Jezus zegt voorts als Hij het heeft over liefde en barmhartigheid in de gelijkenis van de barmhartige Sama­ritaan (Luc. 10:27):

“Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf”.

Dit is het. God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in Hem (1 Joh. 04:16b).

Als onze geest volkomen gemeenschap heeft met de Hei­lige Geest, gaat de goddelijke liefde in en door ons wer­ken en dragen wij deze liefde uit. Dan wordt dus de vrucht van de Geest zichtbaar zoals in (Gal. 05:22) beschreven staat. Als nr. 1 dus de liefde, dan — als het ware het gevolg daarvan – dan: blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Jezus was vol liefde en met ontferming bewogen en als deze goddelijke liefde en deze bewogenheid voor zielen

als basis in ieder van de gemeente is dan zal de boom goede vruchten dragen, dan zal de kracht van de Heilige Geest zich openbaren, dan zullen de geestesgaven op mach­tige wijze functioneren en zullen duivelen worden uitge­worpen en zieken worden genezen. Lees tenslotte (1 Joh. 04:07-21) over de werking van de liefde Gods in ons.

 

Eeuwigheidslicht gedicht door Judith Jacobs

Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde”. (Openb. 01:08)

Ik heb getracht U te doorgronden

Achter ’t gordijn van hemelblauw;

Ik heb gespeurd naar achtergronden

Van Uw onmetelijke trouw.

 

 

‘k Vond in azuren zee – verwonderd –

Uw liefdemaatstaf, peilloos diep;

In schelpenschoonheid heb ‘k bewonderd

De zuiv’re wereld die Gij schiep.

 

 

Ik zocht U in het hart der aarde,

Koortsachtig woeld’ ik in de grond;

‘k Dolf naar de schat van levenswaarde

de draad die mij met U verbond…..

 

Maar toen mijn ziele haast verkwijnde

Greep Gij mij aan de grens dier tijd;

’k Weet nu: Gij zijt ’t begin en einde

Uw roepstem is de eeuwigheid.

 

Ontvang Gods genade niet tevergeefs door A. Schenk

“Maar als medewerkers Gods vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ont- vangen”(2 Kor. 06:01).

Wat is het heerlijk om te mogen weten dat de genade Gods verschenen is, heilbrengend voor alle mensen, “om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse be­geerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven”(Titus 02:11-12).

In deze tekst staat zo duidelijk dat het voor alle men— sen is en dat dit inhoudt dat deze boodschap heilbrengend voor alle mensen is. Dat wil zeggen: herstel voor geest, ziel en lichaam, voor de totale mens.

De mens, waar hij ook werkt of woont, is beschadigd door het rijk der duisternis. De Bijbel zegt dat deze wereld in duisternis leeft door de zondeval. De duivel gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. Op oen andere plaats staat dat hij een dief en een moordenaar is en een leugenaar vanaf het begin.

Hierdoor komt het dat deze wereld leeft op de rand van de afgrond. Hierdoor komt het dat er in de jeugd geesten van verwarring, onreinheid en verslaving werkzaam zijn. Hierdoor kont het dat roof en doodslag toenemen en dat men het niet meer zo nauw neemt met dé huwelijkstrouw, enz.

De duivelse nachten werpen zich op het mensdom van deze tijd omdat.de duivel weet dat hij nog een korte tijd hoeft. Maar – prijst de Heer.’ – de genade Gods is verschenen heilbrengend voor alle mensen. In (Hand. 10:38) staat dat God Hem, Jezus, met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem.

Hebt u deze genade van God reeds aanvaard? De Bijbel zegt: Zovelen Hem hebben aangenomen, hun heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden. Bent u al gezalfd met de Heilige Geest? In Efeze 5 staat: Wordt vervuld met de Geest.

Alles wat wij van de Heer ontvangen hebben is genade, of het nu de zekerheid van het kindschap Gods of de doop met de Heilige Geest is. Wie roemt, roeme in de Here. Hebt u de heilbrengende boodschap van het evangelie in uw lichaam reeds ervaren? Het is alles door de genade Gods.

De Heer heeft ons, als Zijn Gemeente, inzicht gegeven in de dingen van Zijn Koninkrijk. Hij heeft bedieningen gege­ven in Zijn Gemeente.(Ef. 04:11). Hij heeft gaven gegeven in Zijn Gemeente. 1 Korinthe 12. Hij heeft opdrachten gegeven aan Zijn volgelingen. Leest u naar eens Marcus 16 vanaf vers 2. Daar staat dat wij uit zullen gaan in deze wereld om te gaan vertellen wie Jezus is, dat wij boze geesten uit zullen drijven, dat wij in nieuwe tongen zullen spreken en dat wij op zieken de handen zullen leggen tot herstel. Er staat een mooie tekst in 1 Korinthe 2. Wij nu hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is”. (1 Kor. 02:12)

De doop of vervulling met de Heilige Geest is ons gegeven opdat wij zouden weten wat God ons allemaal heeft gegeven in Jezus. De Bijbel vertelt ons duidelijk dat Jezus ons alles gegeven heeft. Hij heeft een volkomen verlossing

behaald aan het kruis. Voor de vergeving en bevrijding van zonden is door Jezus bloed en offerande een volkomen weg gebaand. Voor de weg der heiligmaking is Christus onze heiliging. Jezus heeft de weg gebaand voor onze zieke lichamen. Door Zijn striemen is ons genezing geworden.

Wat doen wij met al deze heerlijkheden en opdrachten die Jezus ons gegeven heeft? Dat is de grote vraag die aan u en mij gesteld wordt’ Als de Heer u de geheimenissen en rijkdommen van Zijn Koninkrijk door de Heilige Geest openbaart, wat doet u er dan nee? Houdt u het voor u zelf mediteert u er over of zegt u tegen de Heer: hier ben ik, gebruik mij in Uw plan, tot eer van Uw naam?

In de Petrusbrief staat: Laat u gebruiken als een le­vende steen tot de bouw van een geestelijk huis. In onze uitgangstekst staat: opdat u de genade Gods niet tever­geefs hebt ontvangen.

De Here Jezus vertelt een gelijkenis over de talenten. Een mens vertrouwde zijn bezit aan zijn slaven toe. De één” gaf hij vijf talenten, de ander twee en de derde één talent, de eerste twee mensen gingen, met wat zij ontvingen hadden van hun heer, en begonnen er mee te werken. De laatste hoewel hij maar één talent ontvangen had, begroef het en verborg het. Hij had het tevergeefs ontvangen.

Broeder, zuster, het gaat er niet om of u veel of wei­nig van de Heer ontvangen hebt, maar dat u het niet tever­geefs ontvangen hebt en niet gaat verstoppen. Het komt er op aan dat u een medearbeider van de genade Gods bent en dat u en ik ons laten gebruiken door de Heer.

In deze eindtijd zoekt God mannen en vrouwen waarin Hij zich door de Heilige Geest kan openbaren aan deze wereld. Hiervoor schakelt Hij Zijn Gemeente in om te zijn als een werktuig in Zijn hand.

Bent u bereid om te bidden en te doen wat Paulus deed toen hij zei tegen de Heer; Hier ben ik, wat wilt u dat ik doen zal. Zijn wij bereid om de wil van de Heer te doen ‘en Zijn opdracht te gaan vervullen? Wij moeten werken zolang het dag is, voordat de nacht komt en niemand meer werken kan.  In Jezus woont al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht. (Kol. 02:09).

Leeft u als kind van God nog beneden uw stand? Gooi uw vrijmoedigheid niet overboord. Aanvaard al de rijkdommen die Christus voor u verworven heeft.’

De Bijbel zegt dat de rechtvaardige, zal leven door het geloof. Door het geloof ontvangt u verlossing, genezing, de vervulling met de Heilige Geest en het gebruik van de geestelijke gaven.

Door het geloof kunt u de opdracht van Jezus uitvoeren. Nooit kan ‘t geloof te veel verwachten.’

 

Het koninkrijk der hemelen door Jan W. Companjen

“Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet” (1 Kor. 15:50).

“Jezus antwoordde; Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest”

(Joh. 03:05-06).

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnen komt, maar op een andere plaats inklimt die is een dief en een rover.”

(Joh. 10:01).

Jezus zeide dan nogmaals; Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u Ik ben de deur der schapen” (Joh. 10:07).

Hier is een serie teksten uit Gods Woord die de kern van de geweldige boodschap, voor, ons nieuwtestamentische christenen bevat, namelijk het ingaan in het koninkrijk der hemelen. Bij het overdenken van dit machtige werk, dat door de Heer toebereid is, wordt men in de geest bewogen
omdat het de satan gelukt is deze heerlijke werkelijkheid uit het dagelijkse “heden” weg te roven, door het te ver­plaatsen na dit leven in dit aardse tranendal, waarin de gelovige mens het niet verder zou kunnen brengen dan tot een klein, nietig begin. Na het sterven wordt de gelovige dan zalig verklaard en zogenaamd tot heerlijkheid bevor­derd. Hij of zij is dan bij een goed heengaan tot zijn of haar doel gekomen, want het leven is slechts een spring­plank naar de eeuwigheid. Men mag blij wezen als men aan het einde van het leven de overtocht haalt. Vooral bij be­grafenissen hoort men door predikanten deze stellingen verkondigen, waarmee dan de familié getroost moet worden, daar alles na een zondig leven toch nog zo goed kan aflo­pen.

Inderdaad, de Heer is goed en boven alles te prijzen dat dezulken juichend worden binnengehaald. Maar bij een goed verstaan van Gods Woord gaan wij uitroepen: “Here, doe ons recht tegenover onze tegenpartij, de duivel, die al deze dingen ons heeft ontroofd”. Dit heeft tot gevolg gehad dat veel, ja zeer veel mensen de Heer bij hun leven hebben kunnen loven, prijzen en danken omdat zij bij hun leven Zijn Koninkrijk zijn binnen gegaan.

Reeds bij het begin van Zijn optreden hier op aarde sprak Jezus tot Zijn toehoorders, toen Hij het over het ingaan in het Koninkrijk der hemelen had, dat men persoonlijk moest ingaan door de enge poort. Smal is de weg die ten leven leidt, omdat hij slechts via Jezus te gaan is. Wacht u voor de valse profeten die in schapenvacht tot u komen, van binnen zijn zij roofgierige wolven. Dat wil zeg­gen, zij willen u niet binden aan Hem, zij willen u niet met Hem in aanraking brengen, opdat Hij uw koning en Leids­man kon zijn; neen zij zijn er op uit om u te binden aan hun eigen persoon, kerk of gemeenschap. Het gaat niet om de roep? Here, Here, doch om het doen van de wil van de Va­der. Het gaat Jezus om navolgers, het gaat Hem om mensen die Hij de zonden vergeven kan, die Hij verlossen kan van aardse banden en minderwaardigheden, die Hij genezen en herstellen kan tot mensen waartoe ze door de Vader gescha­pen zijn en die Hem vertegenwoordigen kunnen hier op aarde.

Daartoe werd de mens geschapen en daartoe werd Adam ge­schapen en door God zelf geformeerd. Adam leefde in een volkomen vrije wil. Hij had geen wetten, die kwamen pas bij Mozes, honderden jaren later. Hij had slechts één opdracht en dat was gehoorzaamheid aan zijn Schepper. Hij mocht alles, eten, drinken en vrolijk zijn, doch niet eten van de boom der kennis van goed en kwaad. Adam en Eva deden het toch en dit werd de zondeval. De mens werd ongehoorzaam en koos zijn eigen weg.

Vanaf dat ogenblik ging de mens zelf uitmaken wat hij of zij doen of laten zou. Tot op de dag van heden is dat nog zo. De vleselijke mens deed intocht bij Adam en Eva en hun nageslacht is vlees uit vlees. Wat uit vlees geboren is, is vlees. Het gaat de weg van alle vlees, het wordt geboren en het sterft. Het hele Oude Testament is daarom een vleselijke aangelegenheid die met mankracht en geweld uitgevochten wordt. Mens en dier werden soms gelijk gesteld’, God sprak door de mens doch ook door het dier; de slang in het paradijs en de ezel van Bileam bijvoorbeeld. Gok deelde het dier in de straf van de mens. Bij de intocht en verovering van Kanaän moest soms mens en dier uitgeroeid worden. Ook de kleine kinderen, die persoonlijk nog geen eigen verantwoordelijke daden verricht hadden, moesten omgebracht worden omdat het wezen van deze vleselijke mensen met hun have en goed dusdanig doordrenkt waren van Godsvijandige nachten en krachten dat er geen andere mo­gelijkheid meer overbleef dan opruiming door de dood.

Ook bij de zondvloed ziet men dit gebeuren. In (Gen. 06:13) lezen wij: “Toen zeide God tot Noach: Het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is’ de aarde vol geweldenarij, en zie, Ik ga hun met de aarde’ verdelgen”.

De mens, met uitzondering van Noach, was enkel vlees geworden en vervallen tot een werktuig van satan tot moord en doodslag. Bij de uitverkiezing van Israël werd dit volk geroepen om Gods licht op de kandelaar te zijn. Het volk werd zo goed mogelijk rein gehouden door wetten, zoen-, vrede- en schuldoffers, terwijl diverse misdrijven met de dood bestraft werden. Hierbij gold de enige oplos­sing: wilde men een verkeerde geest opruimen dan moest ook het stoffelijke opgeruimd worden; zie o.a. de over­treder bij Jericho, Achan. Hij werd gestenigd met vrouw en kinderen en alles wat hij bezat. Zo werd de ongehoorzame geest uit hun midden verwijderd.

Bij de komst van Jezus werd dit tijdperk afgesloten. De Geestelijke hemel ging open en de mens kon dit Koninkrijk der hemelen, dit nieuwe rijk binnengaan. ‘Niet’ bij onder­gang van zijn lichaam door de dood doch door ‘wedergeboorte. De mens kan door het geloof binnen gaan en daar zijn waar Hij is. De wedergeboren mens kan gemeenschap (Gees­telijke gemeenschap) hebben met Jezus de Middelaar Gods. (Jezus is het medium, het enige Geestelijke medium in de Geestelijke wereld). Elke andere geestelijke gemeenschap is satanisch en er op gericht dat u een gevangene van de duivel wordt en nooit tot die bestemming kont waartoe u als mens geschapen bent.

De gebonden mens heeft en voelt geen hemelse roeping. Hij beschouwt zichzelf als een natuurlijk wezen die ergens via evolutie tot een bepaalde graad van ontwikkeling is gekomen, doch, evenals de dieren, vlees is en blijft. De mens met al zijn ontwikkeling op wetenschappelijk gebied is en blijft zo als Jezus sprak: De mens zal aan het eind der dagen zijn als in de tijd van Noach, etende, drinkende, huwende, kopende en verkopende. Allemaal vleselijke dingen die wel tot het menselijke leven behoren doch daar slechts een onderdeel van is,-, daar de mens ook geroepen is geestelijk te zijn.

Dat is de zonde van de mens dat hij niet door gehoor­zaamheid aan God weer teruggebracht wordt tot zijn hemelse roeping, geestelijk te zijn. Hun ongehoorzaamheid bestaat in het niet willen eten van de boom des Levens, Jezus Christus. Dit niet willen is in zeer veel gevallen echter verduisterd door leer van mensen, door valse profeten in schapenvacht. Zij hebben de mensen een leer gebracht die niet via de deur, Jezus Christus, gaat. Een persoonlijke aanneming en aanvaarding van het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, is deze mensen die vaak zeer hunkerend zijn door een valse leer van uitverkiezing en ver­bondsgedachten onthouden.

Het nieuwe verbond is in het bloed van Jezus, daar heeft Mozes en de besnijdenis niets mee te maken, dat ge­schiedt door middel van de mens en hangt af van de wil van vader en moeder die het kind al of niet laten dopen. Neen het gaat om een persoonlijk aannemen van Jezus als Heer en Verlosser, Nogmaals het nieuwe verbond is in de aanvaar­ding van Zijn bloed. De zogenaamde kinderdoop neemt de aanvaarding van dit offer weg omdat men niet door het bloed van Jezus doch door de doop in het verbond wordt ingelijfd. Dit is een inklimmen in de schaapskooi en niet een binnenkomen via Jezus, die de deur is.

Wij zullen weer terug moeten naar de Bijbelse boodschap. Dan zal twijfel plaats maken voor zekerheid omdat Gods trouw onwankelbaar is. Wij mogen met Christus in dit leven sterven en opstaan, zie Romeinen 6, tot een nieuw leven. Dan worden wij door opstanding uit het watergraf, dat het antwoord is op Gods uitnodiging om ons eigen “Ik” af te leggen in de dood door de doop, opgeroepen om Geestelijke Christenen te zijn. Hij zal ons, een ieder die dit gelooft, dopen net Zijn Geest en vervolgens leiden naar Zijn wil tot de volle waarheid. Zijn kerk, Zijn Lichaam, wordt door die Geest tot één lichaam gedoopt. Zij worden allen met Zijn Geest doordrenkt en ieder lid zal kunnen werken en strijd­baar zijn tegen satan en zijn legerscharen. Deze mens is uit de Geest geboren en zijn Geest is “Leven”, is overwinning en heerschappij op gezag van de Naam van Jezus. Die Naam wordt u geschonken en in die Naam mag u strijden, overwinnen en binnengaan.

Behoort u reeds tot die schare? Bent u reeds via Jezus, de deur, binnen gegaan? Laat u niet langer misleiden doch geef volmondig toe en doe onvoorwaardelijk wat Hij zegt. Ge­hoorzaam Hem meer dan vader, moeder en kerk. Hij zal u ge­ven alles wat u van node heeft, want vanaf dat ogenblik zorgt Hij voor u.

Kan Hij voor u zorgen? Volgt u Zijn raad op? Zijn weg is beter dan alle andere wegen en Hij geeft u de vrede die al­le ‘verstand” te boven gaat. U zij de glorie opgestane Heer en……wij mogen met U opstaan tot een nieuw leven, hier en nu. Heden indien u Zijn stem hoort, verhard uw harten niet maar laat u leiden door Zijn Geest.  Amen.

 

De helpende hand

De oproep om wat verstelwerk over te nemen in het vo­rige nummer, heeft succes gehad. Een zuster was bereid, dit te doen. Hartelijk dank. Van Dorcas, Handelingen 9, lezen wij, dat zij overvloedig was in goede werken en de aalmoezen die zij gaf. Toen deze vrouw stierf, was dat niet onbeweend. Vele weduwen toonden onder tranen al de lijf­rokken en mantels die Dorcas gemaakt had. Een vrouw met een goed getuigenis, stil werkend om de nood wezenlijk te lenigen. We geven dit maar even door, hoe vrouwen zegen­rijk werk kunnen doen voor mensen in nood. Stillen in de lande, maar door God opgemerkt. Want de liefde tot de naaste brengt zegen voort. Hij reinigt voor Zich een volk volijverig in goede werken, (Titus 02:14), zonder ba­zuingeschal, maar het loon is in de hemelen.

Ook hartelijk dank voor de toegezegde en reeds ont­vangen kleding.

 

De gemeente door Dirk A. Wols

“Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden”

(1 Kor. 12:27).

Iemand heeft eens gezegd, dat het christendom het ide­aal is, dat echter nooit bereikt kan worden. De buiten­staander wijst net name op de eindeloze , verdeeldheid der christenen en de nameloze verwarring, die daarvan het gevolg is. Het aantal andersnamige gemeenten in Nederland loopt, inclusief de volle-evangelie-groeperingen, ver over de 100. De sterke man, die hier orde op zaken kan stellen moet nog geboren worden, daar we leven in een destructieve gezagscrisis die ook de christelijke gemeenten is binnen­gedrongen. Want verwarring ondermijnt het gezag. De één put uit Calvijn, de ander uit Bultman of Karl Barth, de derde is Luthers. Om op eigen volle-evangelie-erf te blij­ven,  De één is richting “Stromen van Kracht”, de ander “Volle Evangelie Zending Maasbach”, de derde richting Kracht van Omhoog”, de vierde weer een andere stroming.

Hoe zullen wij uit al die facetten ooit tot een sluitend geheel kunnen komen?

Men moet niet denken, dat deze verwarring onschuldig van aard is. Er ontstaan door al de wrijvingen die er zijn vooral bij het eenvoudige gemeentelid noodsituaties, die maar al te gemakkelijk met een afwerende handbeweging worden weggevaagd. Noodsituaties, die de beleving van een levend geloof sterk belemmeren. Er is onderlinge rivaliteit die schadelijk werkt naar buiten toe en het is de satan tot nu toe gelukt om tussen de groepen een koud ijsveld te leggen, waar je kippenvel van krijgt en waar alle warm­te gedood wordt. Dit vacuüm op te vullen kan voor diverse personen tot opdracht worden.

De koude tussen leiding en lid is groot. We schreven soms “brieven naar diverse richtingen om hen te wijzen op hun exclusieve opstelling ten opzichte van elkander. Zo­dra we de kern raakten, ontvingen we geen antwoord meer ‘ of we ontvingen helemaal geen antwoord. De noodsituatie, waarin de leden gekomen waren, raakte hen blijkbaar aller­minst. Waar het om gaat, wordt niet doordacht en men blijft weigeren, elkaars facet in te voegen in het Lichaam van Christus.

Want dit staat vast, in wezen is er maar één enkele gemeente. En dat is het Lichaam van Jezus Christus, waar­van Hij het Hoofd is. Als dat waar is, sluit dit het fana­tiek volgen van één enkel facet volkomen uit.

Op een schaakbord staan verschillende stukken. De hoofdfiguur is de koning. Staat deze schaak, dan moet al­les in de weer komen om het gevaar af te wenden, want als de koning mat komt, is het spel uit. Zo is het ook met het Lichaam van Christus. Hij is de Heer en we moeten doen wat Hij zegt. En als Hij mat zou staan, is het “spel” uit. Dat wel, maar de tragiek is, dat we Hem met zijn allen mat’ kunnen zetten en tóch door blijven spelen. Tegen alle re­gels in. Dan staat de Koning buiten spel en de kracht die van Zijn Geest moet komen, ebt weg in het ijskoude veld tussen de facetten in. Bij de gemeente van Laodicéa staat Hij dan ook buiten de deur van het hart. En tóch “spelen” ze door. Alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Hoewel Hij alle macht heeft in hemel en op de aarde, kan Hij daar toch niets doen en staat er volslagen buiten. Daarom staat Hij aan de deur en Hij klopt. Hij staat aan de ver­keerde kant, Hij moest er in, maar staat er buiten.

Dezelfde tragiek beleefde de gemeente te Korinthe. Scheuringen waren er gekomen, de gemeente was niet één meer. Er was een ijskoud vacuüm gekomen tussen de groe­pen. Zij zagen nog wel het Lichaam van Christus, maar zij onderscheiden dat niet in leden ten opzichte van elkander. Het gevolg bleef niet uit. Wrijving, onlustgevoelens, soms haat en nijd en een elkander bijten en vereten. En nijd is verrotting der beenderen. “Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen”. Opmerkelijk groot was het aantal “mankerenden” en het aantal sterfgevallen sloeg elk gemiddelde. De nood onderling was groot en Paulus wint er geen doekje om, maar wijst de wonde plek aan. Geen onderscheiding in het Lichaam van Christus.

Is het niet hetzelfde beeld in de kerken? Wat zijn er vele mankerenden en “aan de dokter”. Wat houden er zeer velen zich op de been met tabletten. Om van het aantal dat naar magnetiseurs en kwakzalvers loopt nog maar te zwijgen. Maar als men de ogen open heeft, is het dan zo- veel beter in de zogenaamde volle evangelie gemeenten. Wat komen we in onze persoonlijke herdersbediening veel verbittering tegen, veel onkunde, veel wrijving, en wat ondermijnt dit het levende geloof en de ware blijdschap. We fantaseren helaas niet en zetten ons er hoe langer hoe meer  aan om de kleine vossen te vangen, die de wijngaard des Heren verderven.

Kleine vossen. Een kleine gemeenschap, goed van stapel lopende. De Heer regeerde. Totdat er aanzien des persoons kwam en de “uitschakelingsclausule” in werking trad, de laster zijn intrede deed en er “tucht” werd uitgeoefend die niets te maken had net de Schriftuurlijke uitsluiting en tucht, Men weet wel dat de kracht weg is en men wacht op de kracht des Heren. Ja, wachten kunnen we allen heel lang en heel vroom. We leven als in de dagen van ouds toen men de tijd nog niet gekomen achtte om de tempel des Heren te bouwen. Maar natuurlijk wél om te wonen in hun weldoortimmerde huizen. Ze zouden zo liever ik weet niet wat dan voor elkaar schuld belijden en het ijskoude veld der verdachtmakingen op te ruimen. En maar wachten op de Heer. Tevergeefs. Want alleen waar liefde woont, ge­biedt de Heer Zijn zegen, alleen daar woont Hijzelf daar wordt zijn heil verkregen. De goddelijke procedure wordt in het  geheel niet opgevolgd, maar alles blijft onbeleden en niet vergeven. Vanzelf ook geen onderscheid in het Lichaam van Christus. Dat is het laatste waar we een moment bij stil willen blijven staan. Als we het Lichaam van Christus onderschei­den, dan zien we elk der leden afzonderlijk en de veel­kleurige wijsheid Gods en de menigerlei genade Gods die verscheiden werkt in elk der leden afzonderlijk ten dien­ste van het gehele lichaam. Alles evenwel binnen het raam der 21 genadegaven des geestes en de 9 geestes vruchten. Het aanvaarden van 9 genadegaven is een te smalle basis om de totale werking des lichaams te kunnen openbaren, zodat we toch weer buiten zouden sluiten die erbij horen. Dit alles is een studie apart, maar een studie die waard is bestudeerd te worden omdat we gezamenlijk komen tot onderscheiding van het lichaam van Christus waarvan wij elk leden zijn ten opzichte van elkander.

We zouden uit de heersende verwarring moeten besluiten dat we op de verkeerde weg zijn. De volheid bestaat niet uit een aantal uitsluitingsclausules. Het karakter der volkomenheid vindt zijn werking in harmonische binding van vruchten. En gaven van de Heilige Geest met de rechtvaardige daden der heiligen.

Een wereldlijke gemeente die de vuilnisman uitschakelt, komt hopeloos onder het vuil, wat Londen ervaarde bij de staking onder het reinigingspersoneel. Of wie de loodgieter uitschakelt, mist vele aansluitingen. Wie de timmerman uitschakelt, komt in de warboel. Zo ook de gemeente. Wie de werking van ook maar één enkel lid uitschakelt, komt in de knoei zelfs met zijn op zichzelf goede facet, mits deze massaal ingevoegd zijn in het geheel. Elk, die een opdracht van de Heer krijgt, afwijkend van het groepsfacet is genoodzaakt apart op te treden. De Heer toonde mij dat dit onze  gezamenlijke schuld is. Toch zal de geest over het vlees triomferen. Maar dat we ons daarvoor wel degelijk in moeten spannen, is duidelijk. Als we beseffen dat de duivel, kost wat het kost, deze werking des lichaams tegen wil gaan. Want hij ziet wel: Als dit lichaam harmonisch in functie zou treden met al zijn werkingen, dan zal niets hun meer onmogelijk zijn. Mede hierdoor zal immers de satan onder onze voeten verpletterd worden? (Rom. 16:19-20).