Levend Geloof 1973.10 nr. 147

Geen andere naam

“De behoudenis is in niemand anders, want er is ook on­der de hemel geen andere naam de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden”(Hand. 04:12).

Deze woorden van de apostel Petrus zijn vandaag nog even actueel als in de tijd waarin ze werden uitgesproken. Pe­trus wist waarover hij sprak: hij had die ene naam als een geweldige realiteit in zijn leven ervaren. Hij was een vol­geling van Jezus geworden en toen Jezus niet meer lichame­lijk aanwezig was, werd hij op de Pinksterdag vervuld met de Heilige Geest. Daardoor had hij een dagelijkse ervaring van Jezus, de Zoon van de levende God.

Door die Naam had hij de zekerheid dat hij behouden was en hij wenste iedereen diezelfde zekerheid toe.

Bent u behouden en weet u wat het behouden zijn inhoudt? Het houdt veel meer in dan alleen “in de hemel komen”. Het betekent reeds nu een totaal nieuw leven, een radicale ver­andering, een volkomen verlossing,

Paulus zegt het zo duidelijk in (2 Kor. 05:17): “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voor­bijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen”.

Wat andere Godsdiensten ook beweren, wat een verwaterd naam-Christendom ook mag zeggen, er is geen andere Naam, om dit nieuwe leven te beleven, dan de Naam van Jezus!

Alleen door Hem ontvangt u vrede met God, wordt u behou­den, worden uw zonden vergeven, wordt u genezen van uw ziekte en bevrijd uit satans macht.

Alleen Hij is een volkomen Verlosser naar geest.,’ ziel en lichaam.

Aanvaard Hem en ervaar de geweldige realiteit van de levende Jezus!

 

Woord en Geest

Wij waren erg blij dat wij binnen het tijdsbestek van enke­le dagen in twee totaal verschillende volle evangelie bla­den een artikel lazen over de onlosmakelijke verbondenheid van Gods Woord en de Heilige Geest in het leven van een kind van God.

Het is een aambeeld waarop wij ook in onze artikelen reeds jaren hebben gehamerd. Woord en Geest zijn niet te scheiden. Laten wij één van beiden los, dan raken wij onher­roepelijk op een dwaalweg.

Woord en Geest kunnen wij het beste vergelijken met een roeiboot. Als wij op de ene roeispaan “Woord” zetten en op de andere “Geest”, en we gaan, roeien, zullen we beide spa­nen moeten gebruiken, anders gaat het “scheef”.

In geestelijk opzicht geldt hetzelfde. Wie alleen Gods Woord hanteert, zonder leiding van de Heilige Geest, wordt een fanatieke letterknecht. En Gods Woord zegt dat de let­ter doodt, maar de Geest levend maakt.’ Talrijke niet gelovigen, dwaalleringen, sekten, occulte stromingen, hanteren Gods Woord en brengen velen in verwarring, zelfs van de echte gelovigen. De ware gelovige, die onder de zaling van de Heilige Geest staat, zal door de gave van het onder­scheiden der geesten kunnen onderkennen of hij te doen heeft met “vrome geesten”, “leergeesten”, occulte geesten” etc. Daarom behoort een kind van God vervuld te zijn met de Heilige Geest.

Ook hier geldt echter dat eenzijdigheid gevaarlijk is. Wat is er al niet geestelijk geruïneerd doordat iemand meende te handelen onder “de leiding van de Heilige Geest’.’ De Heilige Geest wil leiding geven aan ons leven, maar la­ten wij alle openbaringen, profetieën, enz. eerst toetsen aan het Woord van God. Iets wat tegen de Geest Van de Bij­bel ingaat, behoort onherroepelijk terzijde te worden ge­steld. Dat behoedt ons voor fanatisme en dwaling. Het gaat om Gods Woord èn de Heilige Geest. Beiden zijn noodzakelijk voor een goed functioneren als gelovige in Gods plan.

 

Het mosterdzaadje door Judith Jacobs

Gij sprak over het mosterdzaad,

’t Had geen gestalte noch gewaad;

Dank zij een klein doch sterk geloof,

‘Verwon het elke diepe kloof.

 

’t Had zelf geen kracht om te bestaan,

Maar Gij ziet slechts in Jezus aan;

Wie tot U komt schenkt Ge om niet,

Geloof is: wat genade biedt.

 

Gij weet wat elke ziel behoeft,

Uw liefd’ is het die haar beproeft;

Uw hand voorziet in elke nood –

Nog rijkelijk van vis en brood.

 

Heer, maak mij als een mosterdzaad,

Dat elk verstand te boven gaat;

Vervul mij met Uw kracht en gloed

’t Geloof dat bergen wijken doet.

 

(toevoeging web-master: de tekst van een liedje wat in Hoogeveen in  gemeente de Bazuin wordt gezongen: gedicht van Jan Fluit)

Ik ben een nietig mosterdzaadje.

Ik ben bijzonder klein.

Als men mij zou bekijken

dan zou ’t wel duidelijk zijn.

Dan zullen ze wel zeggen,

nou die stelt niet veel voor.

Wat klein en onbeduidend,

die zal niets bereiken hoor!

 

Dus kun je wel begrijpen,

ik wil niet in de grond.

Als men mij wilde zaaien

dan is er niemand die mij vond.

Men zou mij vast vertrappen,

vernielen of zoiets,

‘k blijf liever op mijzelf hoor.

Al ben ik dan ook niets.

 

Ik ben een mosterzaadje,

dat vind ik heel erg fijn.

‘k Zit vol van mogelijkheden,

dus zal ik heel wat zijn.

Ik krijg takken en ook bladeren

en wortels in de grond,

‘k zit vol van levenskracht

dus ik wou dat men mij vond.

 

Ik wil gezaaid gaan worden,

zodat zichtbaar wordt.

Wat in mij was verborgen,

een boom die niet verdort.

Waar vogels in gaan nest’len

in de mooie groene kruin.

De grootste der gewassen,

een sieraad in Gods tuin.

 

Het fundament, bijbelstudie over de zeven fundamentstenen door A Brasz (3)

Geloof in God – Hebreeën 6. (De 2e fundaments steen)

Als God ons in Zijn Woord voorhoudt, dat “geloof in God” de tweede vereiste is die na de “bekering van dode werken” ons gehele wezen moet doordringen, dan is dit een zeer be­langrijke fundamentele waarheid. Dat klopt precies, aange­zien Gods Woord de Waarheid is, en er geen waarheid is bui­ten God en Zijn Woord, en ten andere omdat “geloof in God” een kwestie is van to-be-or-not-to-be, een zaak waarmee je staat of valt.

Eerst moeten wij ons even herinneren dat hier gesproken wordt in de nieuwe bedeling, onder het nieuwe verbond in het bloed, waarbij dat kostbare bloed van de Heer Jezus ge­vloeid heeft voor “allen” die Hem (Jezus de Christus) aangenomen hebben.

Dat bloed wies bij hen alle ongerechtigheid weg, (zonde, schuld, slavernij, ziekte, onreinheid) opdat zij rein en recht voor de Vader zouden kunnen staan in Christus Jezus.

Hij wil dat de vrijgekochte zal verder gaan op de nu in­geslagen weg, dat deze zal groeien, en geestelijk volwassen worden. Volgelingen die niet altijd aan de melk behoeven te blijven, maar die door innerlijke groei geschikt zullen wor­den om de vaste spijze te nuttigen.

Hij wijst ons daarom de weg van opbouw, voor ons geeste­lijke leven. Zoals het rekenen, het lezen en schrijven, voor het hedendaagse, een noodzaak is waar niemand meer buiten kan, zo is ‘voor een kind van God noodzakelijk dat er een fundamentele basis is, zonder welke het onmogelijk is, geestelijk verder te leven.

De tweede steen; Geloof in God

Wij hebben reeds, ervaren dat bij de bekering, wij gereinigd en geheiligd worden door het bloed van Jezus. Doch Jezus verlangt méér van Zijn Gemeente (bruid) als reinheid.

Een mens,… geschapen, naar Gods beeld en gelijkenis, verwacht van zijn aardse bruid ook nog heel wat meer als al­léén maar reinheid.

De Hemelse Bruidegom (Jezus) verwacht ook veel meer van de Zijne, de Gemeente.

Hij verwacht alles van u en mij……en een waarachtige, liefhebbende bruid heeft haar bruidegom zo innig lief, dat zij in alle dingen, de wensen van zijn ogen af leest, en zich haast om het Hem naar de zin te maken. Hem welgevallig te wezen is het doel van haar zijn. Want ze verlangt zo intens naar Hem, zoals Hij verlangt naar haar.

Zo leven beiden, Bruidegom en Bruid, vol blij verlangen naar die dag toe, de dag van het grote feest,… de één­wording… de Bruiloft des Lams.

De bruid moet dit alles geloven, zij moet geloven dat de Bruidegom het hoogste met haar voor heeft, de echte bruid kent geen reserves meer ten opzichte van haar Bruide­gom. Hij, Jezus Christus, is de ideale, de volmaakte Brui­degom.

Daarom wordt van de bruidsgemeente onvoorwaardelijk ge­loof geëist, geloof door liefde werkende. Dit geloof in God is dus niet zomaar een geloof, zoals er zo vele zijn.

De ‘bewoners van Jericho geloofden in de God van Israël, want zij wisten dat Hij hen door de Schelfzee had geleid, …en schrik was op hen gevallen. (Joz. 02:09). Dat geloof was hén niet tot nut.

De Mohammedanen geloven in God en zeggen; Mohammed is zijn profeet, en Jezus was ergens een klein profeetje, een goed mens. (Zonder Jezus, Gods Zoon, kan niemand behouden worden.) Ook dit geloof is niet het ware, alle dezen zijn verloren.

De joden geloven in God en verwerpen gelijktijdig Zijn eniggeboren Zoon. (Jezus zegt; “Niemand komt tot de Vader dan door Mij”). Ook dit geloof is dus vergeefs en zonder nut.

De farizeeërs en Schriftgeleerden geloofden in God en zij veroordeelden Zijn Zoon Jezus tot het kruis. Jezus noemde hen witgekalkte graven, van ‘binnen vol dorre doodsbeende­ren, van binnen vol van de dood. Hun geloof stelt hen lijnrecht tegenover God de Vader.

De boze geesten geloven ook in God en zij sidderen, ver­telt (Jak. 02:19). Met dat geloof in God worden zij voor eeuwig verdoemd.

Er is maar één wijze waarop wij moeten geloven in God, dat is zoals de Schrift zegt en zoals Hebreeën 6 ons als fundamentsstuk voorhoudt.

En dat is Hem aanvaarden, alsmede alle woord hetgeen uit Zijn mond is uitgegaan. Als Hij zegt dat wij geen baby’s met melkvoeding mogen blijven, maar moeten opwassen tot zonen, die de vaste spijze ‘kunnen nuttigen, dan moeten wij geloven in God en alle woord wat Hij heeft gesproken. Hiernaar moe­ten wij ons leven richten, alsook onze daden. Geloof uit liefde werkende.

Wat voor geloof in God houdt u er op na?… Onderzoek uzelf, en vraag het u eens af, is dat wat ik heb, het fundamentele geloof, wat God eist??

Is het dat geloof waarvan (Mark. 01:15) spreekt.” “De tijd is vervuld, bekeert u en gelooft, het evangelie” en: “Weest niet bevreesd, geloof alleen”.

Die blijde boodschap, van de behoudenis door Jezus, die van zondaren en verschoppelingen, kinderen Gods maakt, hen verder opvoeden wil tot zonen Gods, ja zelfs tot erfgenamen van de ganse volheid Gods.

Jezus, de Heer, Hij schaamde zich niet hen broeders te noemen, en Gods Woord noemt Hem de eerste onder vele broe­deren.

Wilt u zich ook niet door valse schaamte en valse be­scheidenheid laten verleiden, alsof dit een te grootse toe­komst zou zijn.

God de Vader gaf Zijn Zoon voor u óver. Als u dat gewel­dige geschenk durft accepteren, accepteer dan ook de aan- vulling van God op dat geschenk, namelijk dat u een zoon en een erfgenaam mag zijn van de ganse volheid Gods. Doende de werken die u Jezus zag doen. Maar vergeet niet dat niet u, maar Jezus in u, dan werkzaam is. U als zoon en erfgenaam moet minder worden en Jezus in u moet meer worden.

Hij de Zoon onder de zonen. Hij de eerste onder vele broederen. Hij werd de mensen in alle dingen gelijk, uitge­nomen de zonde. U mag in alle dingen op Hem gelijken, in woord en in daad. “De dingen die Ik doe, zult gij ook doen, en grotere dan deze”.

Doordat Hij in u wil wonen en werken, bent u het niet die het doet, maar Jezus die in u woning gemaakt heeft. Daarom moet ook niet de mens eer ontvangen, maar God in u die het deed.

Jezus’ zegt: “Ik doe de dingen die Ik de Vader zie doen”. En op twaalfjarige leeftijd: “Moest Ik niet zijn in de dingen Mijns Vaders?”

Onze opdracht is: Doen de dingen die we Jezus zagen doen (Mark. 16:16), dat is één worden met de Bruidegom.

Titus noemt dit: “Het geloof der uitverkoren Gods”, en wat verder op spreekt hij, dat je eerst dan gezond bent in het geloof. Dit is het echte geloof van de uitverkorene, de bruid van het Lam. De uitverkorene die haar Heer wil beha­gen. Zonder geloof kan niemand God behagen.

Let wel……. De uitverkorene, de bruid(sgemeente) is niet dezelfde als de genodigde of de bruiloftsgast. Zeker de vriend van de Bruidegom verheugt zich met de Bruidegom, de gasten,           zij verheugen zich met de Bruidegom, maar…. …. zij zijn niet de uitverkorene.

De bruid neemt de belangrijkste plaats in bij de Bruide­gom, Hij geeft haar de belangrijkste plaats in Zijn Wezen. En zij: zij gelooft alles wat Hij zegt.

zij doet alles wat haar Heer, de Bruidegom, gelast.

zij doet het zonder morren en klagen, want het is im­mers haar Heer die het haar opdraagt.

zij doet het uit liefde, met een volledige overgave. En dat maakt haar tot de uitverkorene.

Wat moet de Bruidegom met een altijd tegenstrevende aan­staande? Kunnen die twee ooit één worden? Zij is Hem eenvou­dig niet waard.

Zo zien wij dat alleen dat het fundamentele geloof, ge­worteld en gegrond in het diepst van ons wezen, ons onver­wrikt vasthoudend aan alle woord Gods, ons plaatst in de rijen der “Uitverkorene”.

Toen de Israëlieten uit Egypteland trokken vierden zij het Pascha. Daarbij moesten zij het gehele Paaslam met kop, schenkels en ingewanden op het vuur braden en eten.

Dit paaslam was een symbool van Jezus, en hierin is een aanwijzing voor ons, dat ook wij, evenals de Israëliet des­tijds, niet kunnen volstaan, dat van het Paaslam tot ons te nemen wat ons wel lekker smaakt, naar het gehele Paaslam. Ook datgene wat ons op het eerste moment niet zo lekker of aangenaam lijkt. (Met kop, schenkels en ingewanden).

Dat is de smaad, de hoon en de vervolging.

Als wij dit alles niet achten om Jezus’ wil, dan brengt het als vrucht de heiliging.

En als wij lust hebben in Gods Woord, zullen wij met blijd­schap en vreugde alle Woord Gods tot ons nemen, ook dé woorden die Hij sprak met betrekking tot Zijn Gemeente.

Wij behoeven geen selectie toe te passen op de woorden van onze Heer.

Want Zijn Woord is volkomen, het is af, het is compleet, niet te verbeteren.

Want het Woord van onze God is tot in alle eeuwigheid, het Woord van onze Bruidegom. Hem danken wij. Hem loven wij. Hem prijzen wij. Hem beminnen wij. Daar Hem verlangen wij. Met Hem zullen wij zijn verenigd voor eeuwig en altoos. Amen!

 

Bijbelstudie over het geloof (2) door Gert Jan Doornink

Geloof is bewijs

“Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet” (Heb. 11:01).

Het tweede deel van deze “gouden tekst” over de beteke­nis van het geloof zegt dat het geloof het bewijs is van de dingen die men niet ziet”. Met andere woorden wordt hier hetzelfde gezegd als in het eerste deel. Het is alsof de schrijver extra de nadruk wil leggen, op het feit dat iede­reen ér toch maar goed van doordrongen zal zijn wat geloof betekent.

Geloof is een bewijs….. In het dagelijkse leven is een leven zonder “bewijzen” ondenkbaar. Als we een auto, een koelkast of een televisietoestel kopen, ontvangen we een “garantiebewijs”. De fabrikant staat er borg voor dat het­geen hij verkoopt, ook werkelijk goed is, of anders wordt het gerepareerd of ontvangt men er een nieuwe voor in de plaats. We zouden het zeer onlogisch en onverstandig vin­den iets zonder garantiebewijs te kopen, zeker als het om duurdere dingen gaat. We willen “zekerheid”. We mogen niet met een auto de weg op zonder rijbewijs. Eerst moeten we bewezen hebben dat we auto kunnen rijden. Diploma’s zijn be­wijzen dat we iets geleerd hebben.

Op het natuurlijke vlak is het ondenkbaar te leven zon­der geloof in de “zichtbare bewijzen”. Hoeveel te meer is  het noodzakelijk als Christenen geloof in de onzichtbare dingen openbaar te maken.

God geeft garantie

Geloof is een bewijs….. en wat zo heerlijk is: God zelf staat garant voor het in vervulling gaan, van alles wat we in overeenstemming met Zijn wil vragen. Én we leren Zijn wil kennen uit Zijn Woord.

Op het natuurlijke vlak gebeurt het soms dat een fabri­kant zijn garantie niet na kan komen, omdat hij failliet is gegaan. Dit is ondenkbaar op het geestelijke vlak. “God kan niet failliet gaan”. Al Gods beloften zijn in Jezus Christus ja en amen! Zijn Woord houdt stand tot in alle eeuwigheid!

Hij vraagt slechts geloof. Vertrouwen dat wat Hij gespro­ken en beloofd heeft waar is. Aanvaard daarom in het geloof alles wat Hij u geven wil!

Geloof is gave van God

Iemand zal opmerken: “Alles goed en wel. Ik heb Gods Woord, ik weet dat Zijn beloften waar zijn, en dat ik geloven moet, om ze in ontvangst te nemen of in vervulling te doen gaan. Maar… hoe kan ik geloven; hoe moet ik geloven?”

Het antwoord vinden we weer in de ‘Bijbel, het onfeilbare Woord van ‘God. Paulus schrijft n.l. aan de Gemeente te Rome over “de mate van geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld” (Rom. 12:03).

Niemand kan zeggen: “Ik kan niet geloven”. We kunnen ‘ niet God tot een leugenaar maken. Hij heeft ons “geloof” gegeven. Het is een geschenk! “Want door genade zijt gij be­houden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God” (Ef. 02:08).

Geloof moet groeien

Geloof is als een zaadje dat in de grond wordt gestopt, en dat uiteindelijk vrucht oplevert, dertig-, zestig- en honderdvoudig. Het moet “groeien”. Het moet van een zwak geloof – een geloof dat aangetast wordt door twijfel, vrees, ongeloof – een overwinnend geloof worden.

Want: “dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof” (1 Joh. 05:04).

 

Macht over satan

Het is een heerlijke zekerheid voor elk kind van God te weten dat hij macht bezit over de satan. Jezus heeft ge­zegd: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schor­pioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen”(Luc. 10:19).

Het is Jezus zelf die de overwinning op satan, heeft be­haald. “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en open­lijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd” (Kol. 02:15) “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de wer­ken des duivels verbreken zou”(1 Joh. 03:08).

De overwinning die Jezus over satan heeft behaald behoort toe aan elk kind van God. Immers wij zijn geroepen om in de voetstappen van Jezus te treden. Weliswaar moet de eindvernietiging van satan nog plaatshebben, maar in het geloof mogen wij reeds nu overwinnaars zijn.

Wordt dit ook in uw leven gerealiseerd? Het is de wil van God voor elk van Zijn kinderen, want wie een werkelijk volge­ling van Jezus wil zijn, zal ook hetzelfde leven openbaar willen, maken wat Jezus had. Hij ging het land door, weldoen­de en genezende allen, die door de duivel overweldigd wa­ren. (Hand. 10:38).

Hij bracht in praktijk, wat Hij verkondigde. Welk een verschil met de farizeeër en Schriftgeleerden. Zij spraken over God en Godsdienst en probeerden de wetten aan het volk op te leggen, naar leefden er zelf helemaal niet naar„ in feite waren zij met hun uiterlijke vroomheid en schijn-gods- dienst een grote belemmering voor hen die werkelijk gelovig wilden worden. Maar er waren gelukkig ook velen die door dit masker heen keken toen zij het optreden van Jezus zagen en gingen vergelijken. In (Matt. 07:29) staat: “Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun Schriftgeleerden”.

Dit is ook van het grootste belang voor elke gelovige van de eindtijd. Schriftkennis alleen is niet voldoende. Wij zullen, onder de zalving van de Heilige Geest, gezag over de duivel moeten openbaren. Alleen zo functioneren wij als een instrument in de handen van de levende God.

 

Eenheid en verscheidenheid in de evangeliën door H. J. Glasbergen

Als wij de vier evangeliën, Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, lezen, zien wij wat Jezus Zijn discipelen leerde en na Zijn opstanding nog veertig dagen leerde. (Hand. 01:01-08). De laatste opdracht van Jezus bij de hemelvaart, komt bij ieder anders over, naar met elkaar komen zij tot een Goddelijke volmaaktheid. Een volmaakt testament voor de gemeente van Jezus Christus, geboren uit de kracht van de Heilige Geest.

Veel is er verloren gegaan door leringen van mensen, maar door de nood gedreven, gaan er veel stemmen op in de kerken om terug te keren naar het begin, de eerste liefde. De nood in Nederland is ontstellend, en heel de bevolking gaat ijskoud haar gang, jagende naar genot en bezit, als roofdieren.

Duizenden jonge mensen, die God niet kennen, sterven als ratten in de grote steden in de wereld door het vergif; heroïne. Van de zogenaamde soft drugs naar heroïne is maar één stap, maar voor de gebruiker betekent het de dood. En wij verlichte Nederlanders bezitten een zekere Mevr. Vorrink, die de softdrugs wil legaliseren, dus vrijgeven. Duizenden bezorgde ouders zijn op zoek naar hun minderjarige kinderen en vele van deze jongeren zien hun ouders nooit meer en sterven te jong. Deskundigen moeten toegeven dat de waarschuwing twee jaar terug waar is geworden en staan nu machteloos. De prijs van de zonde is de dood. Amsterdam betaalt al een prijs voor de jonge mensen die zij vinden in smerige kelders of zolderkamertjes.

Matteüs

Mattheüs brengt de belangrijkste boodschap over; eerst de overwinning proclamatie van Jezus: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Alle helse machten zijn Hen onderworpen. Een uitdagen aan de overste der wereld en rusten in het Woord van God voor Zijn volk.

“Maakt alle volken tot Mijn discipelen”, niet tot meelo­pers, tot hen die het wel geloven of niet, “en doopt hen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb”.

Als ik op het kerkelijke erf kijk, dan is er letterlijk niets van overgebleven wat Jezus leerde. Als je mensen uit de 57 bestaande kerken van Nederland vraagt: “Wat is de leer van Jezus?”, moeten zij beschaamd zwijgen.

Als je Rooms-Katholieken vraagt: “Wie is het hoofd der kerk?”, zeggen zij; de paus, maar Jezus zegt: “Ik ben het Hoofd van de Bruidsgemeente”. Petrus zegt: “Komt tot Hem…. de levende Steen, “de Rots”, bij God uitverkoren.

Wij zijn in het Lichaam van Christus een uitverkoren ge­slacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, Jezus. (1 Petr. 02:01-10).

De geestelijke armoede van de kerk is vreselijk, een ieder probeert iets te brengen wat voor ieder aanvaardbaar is. Ve­len hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Vele mensen – ook in het volle evangelie – laten zich liever bedienen, dan dienaar te zijn.

Er is vrijheid voor iedereen, naar niet in het Lichaam van Christus. Wie in Christus wil zijn, in Zijn Lichaam, is niet meer van zichzelf, maar is gekocht en betaald. Zijn li­chaam is een tempel van Gods Geest. (1 Kor. 06:19). Indien Zijn Geest niet in u woont, behoort u Hem niet toe. (Rom. 08:09).

Markus

Deze begint te zeggen dat Jezus hen hun ongeloof verweet en hun hardheid van hart, omdat zij niet geloofden in Zijn opstanding. Dan zegt Jezus: Verkondigt aan de gehele schepping het evangelie, Mijn leer. Wie gelooft en zich laat dopen niet ‘dope’! zal behouden worden. Als tekenen zullen de gelovigen volgen. In Mijn Naam zullen zij boze geesten uit­drijven, in nieuwe tongen zullen zij preken, op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden. (Mark. 16:16-19).

De mens bevrijden van de boze geesten, door de weten­schap bekend, maar niet herkend. De strijd en twist die door deze boodschap is ontstaan is groot, en de kerk weet er geen raad mee. Maar Jezus heeft gezegd, dat de gelovige deze wonderen zouden volgen en niet de redetwister.

De hel verzet zich tegen de leer van Jezus, die wil dat de mens totaal bevrijd wordt van de duivel, naar ziel, geest en lichaam. Altijd zal hij mensen vinden die door ongeloof dit enige evangelie zullen bestrijden. Petrus zegt van Jezus: Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren, want God was met Hem. (Hand. 10:59).

De discipelen hebben geleerd en gezien hoe het moest, in geloof, uitgaande in volkomen gehoorzaamheid. Een evangelie zonder wonderen is een dode letter. Wij hebben een levende God, die nog dezelfde is, die het goede wil, het volkomens voor Zijn kinderen.

De Nederlandse bevolking wordt steeds zieker, meer dan 10 procent komt jaarlijks in een ziekenhuis, gevolgen van de bevrijding der menselijke geesten. De taboes zijn opge­ruimd….. en zij leefden nog kort en doodongelukkig. Onze christelijke prins Bernhard is beschermheer van een boeddhistische tempel. Vrijheid voor ieder is de leus. Ook Salomo offerde aan de afgoden op de hoogte en diende God.

Duizenden mensen genezen over heel de wereld door de kracht Gods, omdat zij geloven dat Zijn beloften aan de dis­cipelen, waar zijn, hoeveel beloften er ook zijn, ze zijn ja tot eer van God. En voor ieder die gehoorzaam is aan het Woord van God en het gelooft, zegt Hij: Amen. (2 Kor. 01:20-22). Hij heeft Zijn zegel op ons gedrukt, om Zijn. Naam te verheerlijken.

Kortgeleden waren er televisiebeelden van pelgrims in Portugal. Een levensgroot Mariabeeld, dood als steen, werd op wieltjes verreden naar een plaats van bepaalde handelin­gen, die moesten bevestigen dat dit gebeuren uit God was.

Veel oprechte mensen worden naar een plaats gelokt waar iets te halen is wat zij thuis niet kunnen ontvangen. Weerzinwek­kende taferelen zien wij: mensen met kapotte benen en voeten, tot bloedens toe kruipende op hun knieën, soms kilometers ver. Zij leggen deze martelgang af, denkende Gode welgeval­lig te zijn. Het is een gruwel voor God. Zij denken dat zij nog iets moeten toevoegen aan het volmaakte offer van Jezus Christus. (Heb. 10:01-18).

Ook in Zuid-Italië gebeuren deze mensonwaardige zaken elk jaar, onder oppertoezicht van Rome. Het is godsdienst, naar heeft niets met God te maken. Zij zullen ons haten om deze woorden. Jezus zegt; Zij hebben Mij zonder reden gehaat. (1 Petr. 04:12-15).

Lucas

Alles wat in de wet en de profeten staat geschreven over Jezus, was in vervulling gegaan. Toen opende Jezus hun ver­stand, zodat zij de Schriften begrepen. Als God ons Zijn Woord niet openbaart, komt er een spraakverwarring en komt de menselijke wijsheid in plaats van de kracht Gods. Paulus zegt: Ik heb het door openbaring ontvangen. Bij Jeruzalem beginnen, het heil is uit de Joden, voor vele gelovigen een groot struikelblok. “Ik doe de belofte Mijns Vaders op u ko­men. Maar gij moet te Jeruzalem blijven, tot gij bekleed- wordt met kracht uit de hoge”. Daar hebben de meeste theologen geen tijd voor, acht jaar hogeschool, diploma van vakbekwaam­heid, een hoofd vol wijsheid, maar geen kracht.

Maar het hart van de mens heeft een levende Heiland nodig, een levensbron om uit te leven, nu, in dit natuurlijke leven. Jezus’ werk was zichtbaar in het natuurlijke leven, het ge­nas en veranderde de mens. Wij kennen mensen die heel hun le­ven in de kerk zitten, maar er verandert niets. Als het evangelie de mens niet verandert, dan is er iets niet in or­de net de mens. Jezus wist waarvan Hij sprak, Hij kon niets doen zonder Zijn Vader te verheerlijken in wonderen en teke­nen. God moest verheerlijkt worden. Dat is nog niet veran­derd, het werkt nog precies zo als 2000 jaar geleden.

Als dit evangelie aan de ganse schepping is verkondigd, dan zal Hij wederkomen op de wolken. In grote blijdschap keerden zij terug naar Jeruzalem, God lovende, met grote blijdschap wachtende op de dingen die Jezus beloofd had en met Pinksteren in vervulling ging. (Luc. 24:44-55). In de pinksterpreek spreekt Petrus niet tegen Godmoordenaars, maar zegt: Het ganse huis Israëls moet weten dat die Jezus die zij gekruisigd hebben de Christus is en dat God Hem tot Heer heeft gesteld over de ganse schepping, niet aan tijd of plaats verbonden. De discipelen vragen: Wat moe­ten wij doen? En Petrus zegt dat deze Jezus Christus is ge­storven en opgewekt, dat Zijn bloed is vergoten voor alle zondaren, dat alle offerdiensten voorbij zijn. “Voor u is de belofte en voor uw kinderen – “de Joden” – en voor allen die verre zijn”. Eén God, één Heer, één volk, het bloed gekochte volk, Zijn Gemeente. Niets uit de mens, maar alles uit God, één Lichaam.

Johannes

Deze wordt de apostel der liefde genoemd, zijn brieven getuigen daarvan. “En onze gemeenschap is met de Vader en met Zijn Zoon, Jezus Christus. Indien wij zeggen dat wij ge­meenschap hebben met Hem, wandelen wij in licht en waarheid”.

Johannes besluit zijn boek met het verhaal van het her­stel van Petrus na diens verraad. (Joh. 21:15-21). Als Jezus na de opstanding maaltijd heeft gehouden met de discipelen, zegt Hij tot Petrus tot driemaal toe: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief?. Terwijl Jezus wist dat het hart van Petrus volkomen naar Hem uitging. Driemaal verloochend, driemaal beproefd. Weid Mijn lammeren, de kleintjes weiden; ten tweede: schapen houden, op weg bren­gen en ten derde maal vraagt Jezus: Hebt gij Mij lief? Dan wordt Petrus bedroefd en zegt: Here, U weet alles, U weet dat ik U liefheb. Toen sprak Jezus tot hem: Weid Mijn scha­pen. Petrus is geslaagd, hij mag de schapen weiden, om ver­zadigd te worden in grazige weiden.

Deze herders door God geleerd, waren vol van kracht uit de hoge, zoals in (Hand. 05:12-16) beschreven is. (Hand. 08:04-12; Hand. 19:11-12). Is God dan veranderd? Hij is nog dezelfde, Zijn kracht en heerlijkheid wordt nog altijd geopenbaard door de mens, die bewust is van Hem afhankelijk te zijn. Deze mens kont niet in eigen naam, niet in naam van kerk of organisatie.

Het plan van God is in Jezus Christus geopenbaard. “Het Koninkrijk Gods is bij ons”. Het zal geopenbaard worden in Zijn volk, wat Hij kocht net Zijn bloed. Zijn liefde blijft uitgaan naar de mens, Zijn schepping, die geroofd is door de leugenaar en moordenaar.

De mens heeft een wil, een geest en verstand gekregen, om bewust deel te hebben aan Hem, een geest om gemeenschap te hebben met Zijn Geest, om de twee tot een nieuwe mens te scheppen. Zijn verstand om winst te maken met de talenten die God geeft om vrucht te dragen.

God wil geen marionetten, maar persoonlijkheden, die zich goed bewust zijn waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

Een volk van priesters die Hem dienen in het heilige der heiligen, die een zegen zijn voor anderen, die ook mogen ze­genen in Zijn Naam.

Dit is door de verscheidenheid; beschreven door de disci­pelen; ‘de veelkleurige wijsheid Gods, die niet is geïnspi­reerd door mensen, maar gedreven door de Heilige Geest.

De discipelen wisten volkomen afhankelijk te zijn van Hem, die onze gerechtigheid, liefde, vrede en blijdschap is. Het Koninkrijk Gods zal met kracht baanbreker en ons geloof zal de wereld overwinnen.

 

Spelen door Dirk A. Wols

Goddelijke oorsprong

Mijn Kramers Ned. Woordenboek zegt, dat spelen o.a. is zich vermaken, een spel doen. Mijn Trommius heeft diverse teksten, die op spelen betrekking hebben, op vermaken of zich laten vermaken.

(Ps. 104:024-026) leert ons, dat God alles gemaakt heeft ermee te spelen; om zich te vermaken met het geschapene. Het’ spelen is van Goddelijke oorsprong. Eens was Jezus een troe­telkind bij Hem, spelende voor Zijn aangezicht. (Spr. 08:30) uit de St. vertaling.

Wat is het leven zonder spel. Spelen is goed want het is in Gods Beeld en Gods schiep de mens naar Zijn. Beeld en naar zijn gelijkenis. Maar het spelen moet binnen het raam van Gods bedoelingen blijven. Het leven zonder spel is niet te denken. Het spel van de baby met de moeder, het spel van broertjes en zusjes, het spel tussen verliefden en verloofden, het spel tussen man en vrouw, het spel van de grootouders met hun kleinkinderen, zo is het leven vol spel, alles in zijn eigen soort

De roep om herstel

Hij maakte alles zeer goed, maar ten tijde van de zond­vloed berouwde het de Here dat Hij de mens gemaakt had en het smartte Hem aan Zijn hart. Het was niet meer om het spel. Hij kon met Zijn schepping en schepsel niet meer spelen, Zich er niet meer in vermaken. En als het spelelement er niet meer is, dan is er iets scheef in de relatie, er is iets fout, dan roepen die scheve verhoudingen weer om herstel, opdat het weer moge worden als toen er nog werd gespeeld. Als het kind zich verschuilt voor zijn ouders en zij niet meer kunnen spe­len, dan moet er iets hersteld worden, vernieuwd, hernieuwd.

Gods berouw

God speelde met Zijn Zoon en Zijn schepping. Totdat het spelelement ging ontbreken en Hij berouw kreeg omdat Hij de mens gemaakt had, die onder leiding van de duivel mode spel­breker werd tussen God en Zijn schepsel. De satan had het spel reeds verbroken in de geestenwereld en de lucht was zwanger van onheil.

Het duivels spel is gericht op stelen, slachten en ver­delgen, om Gods spel te verstoren, om Gods plan te disharmoniëren. Daarom moet ik wel eens lachen…..door de tranen heen. Daarom moet ik wel eens erkennen dat satan iets ver­hinderd heeft.

God speelt niet meer. Het spel is uit. Maar iets nieuws kwam ervoor in de plaats. Namelijk de strijd om het herstel. De wederoprichting aller dingen. Opdat het weer worde als het geweest is en God weer kan spelen met Zijn schepsel en Zijn schepsel weer met Hem.

De herstelde verhouding

Maar wat praat ik. De profeet zegt: “Een kind is ons ge­boren, een Zoon ons gegeven”. Nu. Die de verbroken verhou­ding weer hersteld heeft. Daar gingen nog eeuwen overheen voordat het zover was. Daarom, als God aan het herstel is begonnen, behoeven wij met spelen niet te wachten, totdat Hij het voleindigd heeft. En die het laatst lacht, lacht nog al­tijd het best. En Die in de hemel is, lacht. (Ps. 002:004). Lach met Hem in de Meerdere dan Izak. (Gen. 21:06).

In de belofte juichen we profetisch: “Hij heeft alle din­gen hersteld. Looft den Here. Verlustig U in den Here. Ver­maak U in den Here, Speelt wél met vrolijk geschal. (Ps. 053:003)

Ik zal dan de Here psalmzingen, omdat Hij het gedaan heeft. Looft den Here want Hij is goed, Zijn goedertierenheid duurt tot in eeuwigheid.

Gods oordeel over de werken

Hij herstelt niet alleen alle dingen, maar Hij betrekt ons mede in dat herstel. Hij wil daarom, dat wij het geschondene helen, ons inzetten voor wat niet meer aan Gods doel beantwoord. Het oordeel van de Zoon des Mensen over hen die altijd bezig zijn geweest in het herstellen van wat niet goed was, is zonder meer gunstig. Matteüs 25 zegt duidelijk, welk karakter het oordeel Gods zal dragen. Die geen barmhar­tigheid gedaan heeft, die niet alvast begonnen is met te herstellen wat niet goed was, die het niet eens geprobeerd hebben, zij worden verwezen naar de Godverlatenheid.

Het oordeel Gods gaat over de werken, niet over het aan­tal gesproken woorden of preken of geschreven artikelen. Waarom gaat Gods oordeel over de werken? Wel, omdat een ge­loof zonder de werken een dood geloof is. Geen levend geloof maar ‘dood.

De werken volgen hen na. Matteüs 25 leert, dat het voeden van de hongerige, het laven van de dorstige, vreemdelingen huis­vesten, naakten kleden, zieken bezoeken en gevangenen opzoe­ken, zich het lot aantrekken van weduwen en wezen, Gods welgevallen heeft.

God zoekt het verlorene

Want dit is het Beeld Gods, dat Hij het verlorene zoekt. Hierin krijgt Hij in ons gestalte en woont Zijn Geest in ons als wij zó bezig zijn met Zijn werk.

Maar, zult u zeggen, dat moet je niet letterlijk nemen. Dat is geestelijk bedoeld. Jawel, maar de dingen die gezien worden zijn geworden uit de onzienlijke dingen. Wat hier zich zichtbaar geschonden is, is ook onzichtbaar in slechte staat. Wie niet zichtbaar wil herstellen, kan en wil dit ook niet in de onzichtbare wereld. God heeft de wereld ons gege­ven, niet om haar aan haar lot over te laten en als de weldoorvoede niet wil, ga dan tot de kreupelen en de verlamden en de misdeelden, zij zullen het Huis vullen met feestgedruis. De Bruiloft zal doorgaan en het spel hervat, het huis vol met aanzittende gasten.

De proef op de som

Iemand zei tegen mij God staat klaar met armen vol genade en Hij kan het niet meer kwijt. Maar er zijn vele bekeerlingen in de derde wereld en velen in Israël die Jezus vinden. Wie in de zichtbare wereld herstelt, zal mede rijke vrucht dragen in de onzichtbare. Want het zichtbare is de proef op de som. Want als ik zeg, God lief te hebben, die ik met het oog niet gezien heb en mijn broeder haat, dan lieg ik, omdat ik mijn broeder gezien heb en God niet en ik deze twee niet van elkander kan en mag scheiden.

Jezus leerde ons: Als ge een maaltijd houdt, roep dan niet uw vrienden en geburen. Zij hebben om u weer te nodigen. En wat voor nut heeft dat? Neen, als ge een maaltijd houdt, roep dan de armen, de kreupelen en de verlamden, het uit­schot, en ge zult zalig zijn, want zij hebben niet om u te vergelden, maar het zal u vergolden worden in de opstanding der rechtvaardigen.

De gezindheid van Jezus

Water in zee brengen is een volslagen nutteloze bezig­heid en voor God niet in tel. Jezus vulde altijd wat ledig was. Dat wij zó leven. Dat déze gezindheid in ons is, welke ook in Christus Jezus was. Hij was met ontferming bewogen over de schare zonder herder, over de dolende mens.

Eens zal de Here ons vragen stellen. Niet, of we lid wa­ren van die of die kerk of gemeenschap. En welke terminolo­gie we gebruikten, of we tot het halve- of volle evangelie behoorden. Dat telt bij Hem allemaal niet mee.

Maar Hij zal vragen stellen of wij Zijn barmhartigheid hebben uitgewerkt in dit leven. En of wij die barmhartigheid metterdaad hebben beoefend.

Er lopen heden ten dage vele koningen rond en weinig dienstknechten. Paulus schreef het reeds aan de Korinthiërs, dat zij zich zonder hem koning gemaakt hadden. Maar Jezus is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen. En de discipel is niet meerder dan zijn Meester. Het koningschap is verenigd met het priesterschap, maar koningschap zonder priesterschap is een nutteloos iets, geen vrucht voor God en geen vrucht voor de mensen.

Werk in de wijngaard

Geliefde lezer, wat komen we weinig mensen tegen die het gevonden hebben. Zij hopen op betere dagen. Zij blijven hunke­ren naar iets onbestemds. Zij wachten op God, op wat Hij door Zijn Geest doen gaat. Maar daarvoor heeft Hij ons Zijn Geest niet gegeven, om te wachten op Hem, maar om Zijn werk te doen en voort te zetten, want ziet, de Landman wacht op de koste­lijke vrucht.

Als God nu wacht op de mens en de mens wacht op God dan gebeurt er nooit iets bijzonders.

Maar als we werken in Gods Wijngaard naar Zijn wil in het raam van Zijn herstelplan, dan maakt Hij het kleine enorm groot. Dan vermenigvuldigt Hij onze zwakke krachten.

Wij hebben niet genoeg om zo’n grote schare te voeden, noch geestelijk, noch naar het lichaam. Maar als Zijn zege­nende hand erover is, dan vermeerdert Hij het onze.

Doe mee met Gods spel

Dat is een kostbaar en goddelijk spel. God kan weer spe­len in Jezus Christus. Doe mee met dit spel en zet alles op alles. Uw inzet, uw inbreng … en dan Zijn inbreng. Uw in­breng, uw beurt en Zijn beurt. Het is verrassend. Het is groots de volheid die Hij op deze wijze schenkt.

Velen verheugen zich als de aarde vol zal worden van de kennis des Heren. Zijn Geest alles zal doordouwen. Voor de toekomst.

Maar is uw inbreng daarbij, het gedaan hebben wat gij kunt doen? Want deze heerlijke toekomst zal zeker waar wor­den, maar als vrucht- van onze inbreng in dit spel Gods.

Uw beurt … Zijn beurt … Uw beurt … Zijn beurt … Uw inbreng … Zijn inbreng …

Ik wens u een rijk gezegend spel met Hem wiens Haam is Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwen. De Geest Gods wone rijkelijk in uw harten, en wees er zeker van, Hij houdt Zijn Woord ten allen tijde. Halleluja.’

 

Van de redactie

Tot onze grote spijt kon “Levend Geloof” enkele maanden niet verschijnen. Doordat wij reeds geruime tijd achter waren in de verschijning en de datering daardoor ook steeds achter liep, werd besloten dit nummer als oktobernummer uit te geven. We beginnen dus thans met een schone lei. Dit nummer werd uitgebreid tot 32 pagina’s.

Wilt u ook voor de “Levend Geloof arbeid bidden? Het blad is in de loop der jaren voor velen tot grote zegen geweest. Wij willen in gehoorzaamheid aan Zijn opdracht doorgaan met de verkondiging van het heerlijke, volle evangelie.’

 

De tempel Gods door Jan W. Companjen

“Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!”

(1 Kor. 03:16).

Voorbeeld

Reeds vele malen hebben wij er de nadruk op gelegd dat het oude testament (het verbond met het volk Israël) ons tot voorbeeld is geschied. Door deze natuurlijke voorbeel­den moeten wij inzicht krijgen in de geestelijke wereld, het Koninkrijk van God.

Zowel in het oude als in het nieuwe verbond (oude en nieuwe testament) formeerde God zich een verbondsvolk dat begint bij één man Mozes en Jezus.

Reeds voor Mozes was God ook al bezig met het volk Is­raël, maar dat is een hoofdstuk apart. Abraham is de vader van alle gelovigen. Abraham moest uit het geloof leven. Er was geen wet of ander Gods-voorschrift en daarom werd Abraham, evenals wij, door het geloof gerechtvaardigd.

Geloof

De brief aan de Galaten behandelt dit zo nadrukkelijk omdat wij, evenals Abraham, uit het geloof moeten leven. (Gal. 03:02) en volgende verzen zegt: “Dit zou ik van u (Galaten en tegenwoordige gelovigen) willen weten. Hebt gij de Geest ontvangen ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof? Zijt gij zo onverstandig? (Gal. 03:05). Die u de Geest schenkt en krachten onder u werkt, doet Hij dit ten gevolge van werken der wet of van de prediking van het geloof? Op dezelfde wijze (dus door middel van het geloof) heeft ook Abraham God geloofd en het is hém tot ge­rechtigheid gerekend’. Gij bemerkt dus, dat zij, die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn”.

Daarom staat er ook geschreven dat in Abraham alle volken gezegend worden. Want allen, die het van werken der wet verwachten (dat wil zeggen, de wet van Mozes trachten te on­derhouden) liggen onder de vloek van die wet; want er staat geschreven:1‘Vervloekt is een ieder die aan het hout hangt”.

Zo is de zegen van Abraham (om uit het geloof te kunnen leven) tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen zouden door het geloof. (Gal. 03:13-14).

Besnijdenis

Gaan wij nu verder met Mozes als bouwer van het oude ver­bond. Mozes kreeg van God het uiterlijke teken van de be­snijdenis. Men behoorde tot dat volk indien dit teken was aangebracht. Voor men het beloofde land binnentrok werd ie­dereen besneden. Dit was een Goddelijke opdracht. Voor men uittrok uit het land Egypte was iedereen van het mannelijke geslacht reeds besneden en God trok voor hen uit de woestijn in. Door strijd en verdrukking, door te leren afhankelijk te zijn van Gods wegen, konden zij beelddragers Gods worden.

Helaas, bij de intocht in het beloofde land lieten zij het afweten. Zij gingen op hun zelf zien, zagen de reuzen en de forten die zij in het beloofde land moesten overwinnen. Maar ze konden het geloof niet opbrengen dat zij mét Hem overwin- naar zouden zijn. Door hun ongeloof kwamen zij allen om in de woestijn. De jongeren, die in de woestijn geboren waren wer­den vervolgens besneden, waarna ze als een nieuwe generatie het beloofde land binnentrokken.

Strijdend kwamen zij verder. Tot bij koning David het hoogtepunt in de natuurlijke wereld bereikt werd. De plaats van bestemming is bereikt, de tenten worden opgeborgen en er worden huizen gebouwd. Het is dan ook helemaal geen wonder dat David er om vraagt om ook voor God een huis, ‘een tempel, te mogen bouwen.

Tempelbouw

David zelf woont in een paleis, het beloofde land is ver­deeld en een ieder heeft zijn woonstede gevonden. Dan komt de profeet Nathan bij David en zegt: “De Here zal u een huis bouwen. Wanneer uw dagen vervuld zijn om tot uw vaderen te gaan,, dan zal Ik uw nakomeling na u doen optreden, een van uw zonen en Ik zal zijn Koningschap bevestigen. Die zal Mij een huis bouwen en Ik zal zijn troon voor immer bevestigen. Ik zal Hem tot een Vader zijn, en hij zal Mij tot zoon zijn; Mijn goedertierenheid zal Ik niet van hem doen wijken, zoals Ik hem van uw voorganger heb doen wijken. Ik zal hem voor immer in Mijn huis en in Mijn Koninkrijk aanstellen en zijn troon zal vast staan voor eeuwig. (1 Kron. 17:11-14).

Zie hier de toespitsing naar de tempelbouw. Koning David krijgt een duidelijke boodschap van God dat zijn nakomeling, de Messias, hét Huis Gods zal gaan bouwen. Lees de boodschap van Nathan er nog maar eens goed op na. Dit kan niet anders dan op Jezus Christus slaan. Zijn troon staat immers vast voor eéuwig!

Toch is er, in afwachting van de komst van deze Tempelbouwer, plaats voor een natuurlijke tempel, een stenen ge­bouw van God. Als afbeelding van de komst van die andere tempel, gaat koning Salomo die tempel bouwen. Het is een machtig gebouw en als afbeelding hoe het straks ook zal zijn, vol van de Geest des Heren.

Maar was dit nu het doel waarvoor Abraham uit Ur der Chaldeeën uitgetrokken was??? Was dit hét beloofde land??? Toen Abraham uittrok zocht hij een beter, Dat is een hemels vader­land. Hij zocht en verwachtte een stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.

Inzicht

Zij hebben echter die belofte, die zij in het geloof zagen, niet verkregen omdat God met ons allen iets beters voor had. Zonder het nieuwe verbondsvolk kunnen zij en wij niet tot de volmaaktheid komen (Heb. 11:40). Daartoe is de geestelijke doorbraak nodig.

Langs de weg van wedergeboorte van natuurlijke naar geestelijke mensen kunnen wij inzicht krijgen in die geestelijke dingen. Dan krijgen wij inzicht in het Woord van God, de Bij­bel, en zien dat het oude, wettische leven” in Christus vervuld is. Dat alles nieuw geworden is en dat de schaduw werkelijkheid geworden is. Dat wij als kinderen Gods levende stenen zijn tot opbouw van een geestelijk huis, een Tempel Gods, “heilig in de Here”.

Dat het niet meer door kracht of door geweld geschied, door middel van oorlogen, enz., maar dat de boze machten in de hemelse gewesten, dat wil zeggen in de onzienlijke we­reld, ja ook als ze van de mens bezit genomen hebben, mogen en kunnen opgeruimd worden op gezag van de Naam van Jezus.

Koninkrijk

Daarom zei Jezus in het hogepriesterlijk gebed: “Vader, Ik dank U dat Ik hun Uw Naam heb bekend gemaakt: de Naam van Jezus, opdat zij op gezag van en op geloof in die Naam de wereld zullen bevrijden en overwinnen.

Zoals in een natuurlijk, werelds Koninkrijk gehandeld en recht gesproken wordt op gezag van de koning of koningin, zo wordt er ook gehandeld en gewandeld in hot Koninkrijk van Koning Jezus.

Er is slechts één voorwaarde: Men moet ingezetene van dat koninkrijk zijn. Uw naam moet opgeschreven staan in de registers van de burgerlijke stand van dat Koninkrijk. U moet zich daar gevestigd hebben en zich geschaard hebben on­der de wet van deze Koning Jezus, wiens wetten niet zwaar en wiens lasten licht zijn. U moet daar binnenkomen zoals u bent. Alleen, zonder vader en moeder en ook niet door vader en moeder, men moet binnen komen en zich persoonlijk aan Hem overgeven.

Zoals Mozes door God werd aangewezen om Israël uit het land der dienstbaarheid uit te leiden, zie o.a. (Hand. 07:35-37) zo heeft God de Vader ook Jezus gezonden om nu, in de volheid der tijden, een ieder die in Hem gelooft, ook uit te leiden en het eeuwige leven te geven. Want hij of zij, die in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven.

Dan wordt alles nieuw. Na de verlossing van de zonde­schuld door het bloed van Jezus, is men een rein vat gewor­den en kunnen wij weer alles terug ontvangen wat ons door do zonde ontvallen is, namelijk: Gods Geest. Zoals Jezus zelf met Gods Geest vervuld was, mogen wij het als Zijn Lichaam en Verbondsvolk ook zijn. Die Geest, die in Hem was, wil ook uw. sterf olijke lichaam levend maken’. Dat is het geweldige van het nieuwe verbond. Niet meer een God die in donkerheid woont, maar een nieuw, Goddelijk leven in ons.

Daardoor kunnen wij net Gods Geest getuigen dat wij kinde­ren Gods zijn. Daarom zal de tijd ook komen dat alle oude overleveringen, die nog hun oorsprong vinden in het oude ver­bond, opgeruimd worden. Zij zijn schaduw en zullen evenals de tempel in Jeruzalem afgebroken worden. Wij leven al reeds in de overgangstijd. Al het oude staat op instorten en een ie­der die hierop zijn geloof heeft gebouwd, zal nimmer be­schaamd uitkomen. Die heeft zijn huis op de steenrots gebouwd, dan kunnen de stormen van de eindtijd komen, dat huis staat vast en dan zal de wereld en ook Israël zien wie zij doorsto­ken hebben. Dan zal Hij zich in ons verheerlijken en zal Je­zus zich in Zijn volk in volle kracht openbaren.

Werkelijkheid

Het voornemen des Heren zal door zijn hand (het volk Gods) voortgang hebben. Dan zullen wij zien en ervaren dat het moeitevol lijden van Jezus alles, ja totaal alles, in zich had. Hij, de eerstborene onder vele broeders is dé Koning waarover Nathan reeds tot koning David sprak. In Hem is de tempelbouw werkelijkheid geworden. En Hij zelf is de Bouwer van dat huis. Zie Heb. 03:06).

Waarin leeft u?? In de schaduw of in de werkelijkheid?? In de schaduw of in de werkelijkheid?? In de schaduw is uw leven vol vraagtekens. Men weet niet of men een kind van God is, men weet niet of men de Geest ontvangen heeft en men weet het doel van het leven niet.

Jezus is dé Weg, dé Waarheid en hét Leven. Bij Hem be­gint het duister op te klaren, ja zullen wij zelfs niet meer in de duisternis zijn.

Naar dat volle licht zijn wij op reis. Gaat u mee?? Zo ja, ruim dan alle schaduwen op en kom tot de werkelijkheid. Want weet gij niet dat gij Gods tempel hoort te zijn? Die Tempel staat onder Zijn persoonlijke bescherming en die tempel is heilig. Amen.

 

Aanval of verdediging

Een bekend spreekwoord zegt dat de aanval de beste ver­dediging is. Hoe belangrijk is dit ook in geestelijk op­zicht. Het is de satan gelukt vele kinderen Gods tot “nederlaag-christenen” te degraderen. Maar dat niet alleen. Vele kinderen Gods, die wel weerstand bieden zijn toch te veel in de verdediging en daardoor onvruchtbaar in dienst van Honing Jezus. Zij beseffen niet hoe juist het zoeven geciteerde spreekwoord, is. Zij zijn verontrust, proteste­ren tegen de verschrikkelijke toestanden in de wereld maar wat stellen zij er tegenover?

De Bijbel roept iedere Christen op tot de aanval. Je­zus zei: “Predikt het evangelie”. Geloof en handel dien­overeenkomstig. Geloof moet bewezen worden uit de werken, want een geloof zonder werken is een dood geloof, zegt Jakobus.

Wie als Christen in de aanval is, zal al spoedig ont­dekken en ervaren, hoe de duivel niet meer infiltreren kan, ondanks het feit dat hij misschien wel feller wordt aangevallen dan ooit.

Het spreekt vanzelf dat een aanvallende Christen bewa­pend moet zijn. Maar wij weten dat – zoals Paulus zegt in 2 Korinthe 10, de wapenen van onze veldtocht niet vleselijk zijn, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken.

Iedere deelnemer aan de veldtocht voor Koning Jezus behoort geestelijk bewapend te zijn. Efeze 6 spreekt over het aandoen van de geestelijke wapenrusting.

Nu zal men zich afvragen: Mag een Christen zich dan nooit verdedigen? Natuurlijk wel. Er staat niet voor niets geschreven, dat wij weerstand moeten bieden aan de duivel, opdat hij van ons zal vlieden.

Maar een Christen die alleen maar in beslag genomen wordt door de verdediging staat er naast. Het gaat erom dat wij daadwerkelijke getuigen van Jezus zijn. Daarom: Onbevreesd in de aanval! Met Jezus zijn wij meer dan overwinnaars!