Levend Geloof 1974.12 nr.153

Van de redactie

Opnieuw is een jaar bijna voorbij! Het 13e jaar voor wat betreft de verschijning van “Levend Geloof”. We zijn blij en dankbaar dat ons blad sinds september weer iedere maand verschijnt.

Dankbaar zijn we ook voer de spontane hulp die we sinds enige tijd ontvangen van de fam. G. van de Vosse uit Wapen­veld, die thans het vergaren, vouwen, nieten en afsnijden verzorgen.

Ook uit verschillende andere plaatsen werd ons hulp aan­geboden. Het zijn even zovele bewijzen dat “Levend Geloof” door velen gewaardeerd wordt. In de loop der jaren is het blad – ondanks zijn eenvoudige verschijningsvorm – bij ve­len een vaste plaats gaan innemen in de geestelijke lectuur wereld. De Heer heeft ons steeds weer door Zijn Woord en Geest geleid, om het Evangelie uit te dragen, waarvoor Hij ons in Zijn grote genade de ogen geopend heeft, namelijk Het Volle Evangelie.

Dit is hetzelfde evangelie wat ook Jezus en de apostelen brachten en waardoor de eerste Christengemeente groeide en bloeide.

Dit is ook het enige evangelie wat in deze eindtijd in overeenstemming is met de wil van God, want Jezus zei in (Matt. 24:14) “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn”.

Dit evangelie hopen wij ook in het 14e verschijningsjaar van “Levend Geloof” uit te dragen. Daarbij willen wij ons niet exclusief opstellen, omdat dit on-Bijbels is! Wij zijn ons terdege bewust dat Gods Geest niet alléén werkt via ons blad.

Anderzijds willen wij ook waakzaam zijn door niet te verslappen. Het is bedroevend te moeten constateren dat heel wat volle evangelie- en pinksterpredikers en groepen, terwille van samenwerking met gelovigen die afwijzend staan tegenover belangrijke facetten van het volle evange­lie, water in de wijn doen. De Heer heeft ons de ogen ge­opend voor het volle heil in Christus en nu dragen wij ook de verantwoordelijkheid dit volle heil uit te dragen!

Wij geloven dat de levende Heer, redacteur zowel als medewerkers, wijsheid en inspiratie zal geven bij het samenstellen en schrijven van de artikelen voor ‘’Levend Ge­loof” en dat de lezers en lezeressen er door opgebouwd zullen Worden.

Wij zijn dankbaar voor alle gebeden en andere steun die wij uit de lezerskring ontvangen en twijfelen er niet aan of “Levend Geloof” zal in 1975 meer vruchten afwerpen dan ooit tevoren.

Verder is het de bede van ons hart dat iedere lezer en lezeres rijk gezegend zal worden in 1975, niet alleen via ons blad, maar ook in het persoonlijk-, gezins-, maat­schappelijk- en gemeenteleven. Ook al zullen er beproe­vingen komen, laten we allen overtuigd zijn van de Goddelij­ke waarheid, dat wie op Hem zijn geloof bouwt, nooit beschaamd uit zal komen!

Een oud Gezangvers begint met de regel: “Uren, dagen, maanden, jaren; vliegen als een schaduw heen.,…” Hoe wordt dit juist in deze jachtige eindtijd bewaarheid! Het lijkt wel of alles in een stroomversnelling is geraakt.

Voor een kind van God houdt dit in dat hij waakzaam moet zijn óm niet uit de rust van Christus gebracht te worden. Dit is geen “valse rust”, maar doet ons onbe­vreesd en krachtdadig voorwaarts gaan op de éne weg, de weg van Jezus! Laten we actief zijn in dienst van de Meester, die ons kocht met Zijn dierbaar, kostbaar bloed.’

Zo mogen wij elkaar rijk gezegende Kerstdagen en een voorspoedig 1975 toewensen! 

 

Kerst-tragedie gedicht door Judith Jacobs

”Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld, die geeft,

geef Ik hem u” (Joh. 14:27).

 

En de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Jezus Christus”(Filip. 04:07)

 

Het wachten is nog steeds op vrede…

Men zingt het graag elkander toe

Men bidt het zelfs in vroom verwachten,

Maar ’t hart is koud en leeg en moe.

 

En wie blijft zoeken op de aarde,

Wordt spoedig onuitsprekelijk moe;

Want wie de “Vorst der vrede” uitsluit,

Komt nimmer aan die blijdschap toe.

 

Maar die gelooft, die geeft Hij vrede…

Die zingt met ’t harte, blij te moe –

Het “Eer zij God”, en leeft verwachtend

Naar de komst van Jezus Christus toe.

 

O Heer, doorbreek het nacht’lijk duister,

Kom spoedig met Uw koninkrijk;

Daal neer met majesteit en luister.

Kom,… sticht Uw hemels vrederijk.

Levend geloof in Gods woord:

“Het geloof nu is de zekerheid van de dingen, die men hoopt,’ en het bewijs van de dingen, die men niet ziet” (Heb. 11:01).

“Zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn” (Heb. 11:06).

“Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus de leidsman en voleinder des

geloofs” (Heb. 12:02).

“Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook hot geloof zonder werken dood” (Jak. 02:26).

“….Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt…..moet niet menen dat hij iets- van de Here ontvangen zal, inner­lijk verdeeld als hij is” (Jak. 01:05-06).

Hebt geloof in God (Mark. 11:22)

“Alwat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal u geschieden” (Mark. 11:24).

“Wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen” (1 Kor. 05:07).

“Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven” (Joh. 03:36)

 

Waarom Jezus geboren werd door Gert Jan Doornink

Wat betekent Kerstfeest voor u?

Ongetwijfeld hebt u een antwoord op bovenstaande vraag. Als u een kind van God bent weet u dat Jezus, de Zoon van de levende God niet alleen in Bethlehem ‘s stal geboren werd, maar ook in eigen hart.

Als u een eenvoudig opinieonderzoekje instelt onder uw familieleden, buren en kennissen, over de ware betekenis van het Kerstfeest, zult u echter al spoedig ontdekken dat slechts weinig mensen beseffen wat het Kerstfeest werkelijk betekent.

Natuurlijk weten heel wat mensen wel dat het gaat on de herdenking van de geboorte van Jezus als de Zoon van God, maar wat dit inhoudt ontgaat de meesten.

Zelfs heel veel kinderen Gods weten niets af van het werkelijke doel van Jezus’ komst op aarde. Zij hebben zich een bepaalde voorstelling van Jezus gemaakt. Zij weten dat Jezus hun ziel gered heeft voor de eeuwigheid. Uiteraard is dat geweldig, maar dat is niet het enige, hoe belangrijk ook. God wil dat we Jezus leren kennen zoals Hij werkelijk is en dat we wandelen in Zijn voetstappen.

Een kind van God behoort Jezus te kennen als Degene die alle macht heeft in hemel en op aarde, als Degene die een volkomen verlossing heeft teweeggebracht, als Degene die overwinning wil geven over zonde en ziekte, over vrees en twijfel.

Vele kinderen Gods hebben zich een karikatuur-voorstelling van Jezus gemaakt. Heel vaak is dat veroorzaakt door jarenlange boodschappen te beluisteren van theologen die Jezus niet persoonlijk kennen, laat staan Jezus in Zijn volheid.

Daarom is het zo belangrijk dat iemand die het evangelie brengt, ook het volle evangelie brengt, anders heeft hij in feite een evangelie dat afwijkt van het in de Bij­bel geopenbaarde Goddelijke evangelie.

Het geestelijk voedsel van een kind van God moet niet alleen bestaan uit “melkvoeding”, maar naarmate hij of zij geestelijk groeit ook uit “vaste spijs ‘. Immers ook Jezus zelf bleef niet als baby in de kribbe te Bethlehem liggen, groeide op tot volwassen man.

Kerstfeest is daarom nooit een op zich zelf staand iets. Het is het begin’ Jezus werd geboren èn gezonden’ “Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, op­dat Ik voor de waarheid zou getuigen”(Joh. 18:37).

Jezus geboorte was het begin van de grote opdracht die Hij moest vervullen. Laten wij daarom als kind van God niet oppervlakkig Kerstfeest vieren en onder ogen zien waarom Jezus werkelijk geboren werd. Er zijn in dit verband drie belangrijke redenen uit Gods Woord aan te wijzen.

Jezus geboorte is bewijs van Gods liefde

1.Jezus werd geboren omdat God liefde is’ (Joh. 03:16) zegt: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn enig­geboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem ge­looft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”.

God zond het Allerliefste wat Hij bezat naar deze werelds Zijn eniggeboren Zoon! Jezus geboorte is het grote bewijs van Gods liefde. Ondanks de zondeval bleef God Zijn schepping liefhebben. Niet de duivel heeft het laatste woord, maar Jezus. We weten dat de eindvernietiging van satan nog moet plaats hebben, maar reeds nu is, het door geloof in Jezus Christus mogelijk overwinning over satan te behalen, op wel­ke wijze deze zich ook manifesteert.

Jezus verbrak satans macht

2.Daarom is de tweede reden waarom Jezus geboren’ werd dezes om de macht van satan te verbreken. Zijn optreden was vol gezag en autoriteit. Ziekte en zonde, demonen en vrome geesten, kortom op welke wijze .satan zich ook openbaarde, Jezus had kracht en volmacht.

Jezus handelde in opdracht van Zijn hemelse Vader. God had Zijn schepping van oorsprong goed en volmaakt geformeerd. Door het zenden van Zijn Zoon was daar voor ieder mens de mogelijkheid gekomen om door het geloof in Jezus onder het juk van satan uit te komen. Welk een”victorie1

“Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”(1 Joh. 03:08). Halleluja]

Jezus, het grote voorbeeld

3.Jezus werd geboren om ons een voorbeeld na te laten. Dat is de derde reden. (1 Petr. 02:21) zegt dat elk kind van God geroepen is. Waarom? Om dezelfde dingen te doen die ook Jezus deed. Is dat mogelijk? Ja. God vraagt nooit iets onmogelijks. Als Hij iets van ons vraagt geeft Hij ons ook de mogelijkheden om het te kunnen uitvoeren. Christus heeft ons een voorbeeld nagelaten…… Opdat wij in Zijn voetstappen zouden treden (1 Petr. 02:21).

Laten wij bij de herdenking van Jezus’ geboorte beden­ken dat Jezus thans niet meer in een lichaam van vlees en bloed op deze wereld is, maar wel geestelijk vertegenwoordigd is in Zijn gemeente. Vol van de Heilige Geest vervult deze verder de grote opdracht. Zoals Jezus eens gezonden was in deze wereld, zo is thans Zijn Gemeente gezonden.

Niet om een verwaterd schijn-evangelie uit te dragen, maar het evangelie zoals ons dat geopenbaard is in het Woord van God.

Dan vieren wij geen oppervlakkig Kerstfeest, naar wor­den wij op Kerstfeest 1974 door de Heilige Geest, krachtdadig aangespoord ons volledig in te zetten voor Koning Jezus.

 

Onderzoek u zelf door H. J. Glasbergen

Laten wij aanbidden

Hij kwam met gejuich, door de engelen Gods. En de engel zeide tot hen; weest niet bevreesd, want zie ik verkondig u grote blijdschap die heel het volk zal ten deel vallen: u is heden de Heiland geboren, namelijk Christus de Here. Ere zij God in de hoge, vrede op aarde, bij mensen des welbehagens.

Vrede met God is voor de mens het hoogste goed, dan wor­den deze woorden waar: weest niet bevreesd, maar blij dat Je­zus Christus de Heiland is, dat Hij mijn Heiland is, mijn Vriend tegen wie ik alles mag vertellen. Hij die volkomen betrouwbaar is, zegt: vreest niet, ook tegen u, tegen ieder met Kerstfeest 1974. “Weest niet bevreesd, want Ik ben met u tot aan de voleinding”.

Dan gaat dit gebeuren. Hij zal komen met gejuich, toen in het verborgene, dan zichtbaar voor Gods volk, niet één volk, maar de Gemeente van Jezus Christus, niet een organisatie, maar de Bruid van Jezus Christus, geen huilers, maar juichers, geen jankers, maar dankers.

En alle knie zal zich buigen en eer betuigen, want Jezus Hij is Heer. Hij is Heer, tot eer en glorie van God de Vader en als Hij kont zal Zijn Gemeente zijn zonder vlek of rimpel, daar jagen wij naar in de kracht Gods.

Daarom juichen wij nu al, want als het grote feest komt, dan zullen weer engelen komen on met ons in een volmaakt koor te zingen en Zijn Naam te prezen. Ere zij God in de gan­se schepping en het gehele universum zal Zijn Naam prijzen in gejubel, Jezus, Hij is Heer.

Wat een uitzicht, door inzicht, wat een visie, als je dicht bij Hem leeft en met Hem wandelt als Noach, vol gerech­tigheid.

Looft de Here, want Hij is goed

Wat leven vele kinderen Gods nog als bedelaars, net een Vader in de hemel die ons de ganse volheid geschonken heeft in Jezus Christus. Wat moeten wij daar nog aan toevoegen? Onze eigen ijver, inzichten, wijsheid, kennis of organisatie?

Wij hebben een afkeer van dit woord, in plaats van eenheid in Christus, wordt de scheiding steeds groter: Komt laten wij aanbidden die Koning… maar gescheiden van elkaar.

Als Gods kinderen in Nederland, elk voor zich, het God­delijke leven in hun leven toelieten en zich werkelijk lie­ten leiden door Gods Geest, “Die zal Mij verheerlijken zegt Jezus in (Joh. 16:12-15), was de gespletenheid van Gods wedergeboren volk gauw voorbij.

De discipelen kwam ‘op een dag bij Jezus om Hem te zeggen: Heer, er is iemand die het Koninkrijk Gods predikt in Uw naam, buiten ons om, buiten onze organisatie om… hoe durft hij! Het simpele antwoord van Jezus is erg teleur­

stellend voor deze georganiseerde. “Indien Hij dit doet in Mijn naam, laat hem dan, wat gaat u dat aan. Probeer het eens in de liefde, elkander verdragende, naar wat Ik u leer: Het koninkrijk Gods is gerechtigheid, liefde, Blijdschap en vrede. Wandelt zo als ik wandel en leg af, alle jagen naar erkenning, positie, eer of eerste plaats. Let eens op het belang van de andere, en niet op je eigen belangrijkheid, sterf eens aan uzelf, wat je van een ander verwacht. In (Filip. 02:01-18) zegt Paulus: Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was. Hij heeft zich vernederd en heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen. En doe bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen, zijt,  regere in uw harten.

Zijn goedertierenheid duurt tot in eeuwigheid

Als wij terug zien op wat dit jaar is gebeurd in het volle evangelie in Nederland, en in ons eigen leven, is deze vraag aan de orde: “Ben ik het Heer, die tekort geschoten ben tegenover mijn broeders en zusters; ben ik het Heer?” “En zij begonnen bedroefd te worden”(Matt. 26:20-25),

“Ik ben het toch niet, Here, die vergeten is dat ik het met mijn broeder en zuster goed moest maken en avondmaal vie­ren?” Al heb ik alleen maar verkeerd gedacht…..

“Gij dan geheel anders, gij hebt Christus leren kennen”, zegt Gods Woord. Wij zijn niet van onszelf en zullen onze Meester moeten behagen en Zijn Naam niet ten schande naken.

“Ben ik het Here, als ik zwijg, als Uw Naam wordt gehoond en bespot in Nederland?”. En zou God niet bedroefd zijn als Hij ziet, hoe wij elkaar verguizen.

“Neen, wij niet broeder, wij gaan rustig onze “eigen” weg “. Vooral rustig, werden wij maar onrustig. “Ik ben het toch niet Here, die ander is het”. Wij gaan rustig door.

Wee hen die het geweten hebben, die Zijn Woord kennen en het niet doen.

Jezus heeft geboden dat wij elkander lief zouden hebben en niet onszelf zouden zoeken. We zullen ons moeten afvragen of de Heer zich in ons kan openbaren, zodat de wereld rondom ons overtuigd wordt dat Jezus Dezelfde is.

Wij hebben dezelfde God dan Mozes, Abraham, Jozua, Gideon, David, Paulus en Petrus. ‘Wij zullen ons af moeten vragen of wij alleen leven om de grote daden Gods bekend te naken aan hen die hongeren en dorsten naar vrede en gerechtigheid, hen die geen antwoord krijgen op hun vragen. Wij hebben de sleu­tel der kennis gekregen on hen de weg te wijzen. Maar nu wordt het moeilijk om te zeggen: “Zie naar ons…..”

Hoe zullen zij geloven als zij het niet gehoord hebben en geen uitweg zien bij al die verwarrende geluiden. Er zijn ve­le stemmen die zeggen: Bij ons is het’ Loop het niet na Je­zus zegt: Het gaat om het Koninkrijk Gods’.

Heb ik gezwegen toen ik noest spreken; heb ik gesproken toen ik moest zwijgen? Zijn dit de gedachten onder de kerst­boom of hebben wij deel aan de boom des levens, aan Hem die zijn leven gaf voor ons?

Laat ons gebed zijn: “Uw wil geschiede in mijn leven”. Wij hebben niets neer te verliezen, maar alles te winnen. Waarom gaat Gods volk niet gezamenlijk de straat op, met twee aan twee naar de huizen, in opdracht van Jezus? Zo is het be­gonnen met Pinksteren, zo zal het eindigen. In steden, dor­pen en streken trokken zij uit. (Luc. 10:01-20).

Zijn wij werkelijk getuigen van Jezus?

Wij hebben een boodschap van Jezus Christus: “Bekeert u, want de tijd is kort”. Dan is er geen excuus meer. En de Meester zal zeggen: “Gij goede en getrouwe dienstknecht”. Niet met betoon van wijsheid, kennis en inzichten, maar met betoon van Geest en kracht. Niet onze groepering of or­ganisatie, onze belangrijkheid, naar ontdaan van alle luis­ter die wij onszelf hadden aangemeten.

De Heer vraagt van ons dat wij een hart vol liefde en bewogenheid, geduld en vrede zullen hebben voor hen die Hem niet kennen.

Laten wij in 1975 gehoorzaam zijn en een werkelijk ge­tuige van Jezus Christus.

Kom ik in “pinksterbeweging, mijzelf niet achtende. Ben ik verbonden aan de rivier des levens (Ez. 47:01-12), of ben ik een zijarm of moeras, een stilstaand water waar geen leven in is?

Hij gaf ons een goede wijngaard on goede vruchten op te brengen. Zijn wij werkelijk geslaagd? Wij die dezelfde Geest hebben ontvangen die Jezus uit de doden deed opstaan? Woont de Heilige Geest in de gemeenten in Nederland of zijn er nog andere geesten werkzaam in dit lichaam? God verscheurt namelijk niet, Hij heelt alleen en maakt vrij van alle banden. Hij kocht ons met Zijn bloed en gaf ons volmacht om de werken te doen die Hij deed. Hij maakte ons tot een heilige natie, een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, om de grote daden Gods te verkondi­gen on Hem te eren en te aanbidden in Geest en waarheid.

Laten wij ons dan ook koninklijk gedragen, onze afkomst waardig. Want zonder Hem zijn wij niets. Wij zijn uit de duisternis geroepen tot Zijn wonderbaar licht en in ontfer­ming aangenomen. De schepping – dus ook Nederland – wacht op het openbaar worden van de zonen Gods.

Hij werkt door Zijn Gemeente, Zijn Lichaam, wij weten het allen zo goed. Hij is in ons, bij ons en zal ons niet verlaten… Al had ik alle kennis en alle geloof, maar had de liefde niet, ik was niets. De liefde is niet opgeblazen.

Jaagt naar vrede met allen en heiliging

Ben ik het Here, die voor Kerstfeest vrede aanbiedt aan ieder die deze vrede wil ontvangen? Wil ik de minste zijn? Opdat zij allen één zijn, zoals Wij één zijn Vader, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt, bad Jezus’ in (Joh. 17:01-26).

Wij hebben een Hogepriester die voor ons pleit en zal bidden tot de Vader, vergeef het hen; terwijl wij weten wat wij doen, wat een genade.

De vrede van Jezus gaat alle verstand te boven. Hebben wij deze vrede met God en de mensen, onszelf vergetende hoe belangrijk wij zijn, onszelf prijsgevende om Hem te beha­gen. Zijn wij bedroefd om deze gespletenheid, want dit is het. Heel het maatschappelijk leven gaat kapot, door onze verdeeldheid. Er heerst een geest die verscheurd en ver­deeld en zo alles krachteloos maakt. Hebben deze geesten ook geen kans gezien bij ons te infiltreren? Velen zijn in de Geest begonnen en in het vlees geëindigd, laten wij ons­zelf niets wijs maken.

Wij hebben de wapens der gerechtigheid, wij kunnen over­winnen in de kracht Gods, als wij onszelf overwinnen. Wij leren zoveel aan onze mensen, zodat zij vol van wijsheid zijn, vergetende dat afleren van “eigen” wijsheid het belangrijkste is. De discipelen moesten alles afleren en afleggen zelfs visvangen, om vissers van mensen te worden. Een vat dat vol is van zichzelf, kan niets meer bij. Paulus achtte alles schade om Hem te kennen. Jezus alleen.

Het Lichaam van Christus is een organisme, geen organisa­tie, hoe goed bedoeld. Wij moeten met Kerstfeest stralende sterren zijn in een wereld van duisternis. Het moet ons al­len toch pijn doen, om wat verscheurd is. “Het is niet mijn schuld, broeder, maar de ander”. Wij zijn allen schuldig. Een ieder wil de ander accepteren op zijn voorwaarde, op zijn inzichten en vanuit zijn positie, die zo belangrijk is in eigen ogen dan.

Wij hebben de sleutel

Ben ik een reukoffer voor Zijn aangezicht? Ben ik het leem en is Hij de Pottenbakker? ‘      .           .

Ben ik de graankorrel die sterven-moet?

Wat doen wij in het nieuwe jaar? Op de oude weg door­gaan? Uw Koninkrijk kome, vol van gerechtigheid, liefde, blijdschap en vrede. Dit behoort de wens te zijn van elk kind van God, die zichzelf niet zoekt.

Een ieder onderzoeke zichzelf voor Gods aangezicht. Vraag God of u misschien op een heilloze weg bent. “Ik ben het toch niet, Here?”

En als het nu die ander is, dan wil ik de minste zijn, naar Uw Voorbeeld, toen u Petrus vroeg, zonder verwijt: “Hebt gij Mij lief?” Dan kunnen wij naar waarheid zeggen: “Gij weet alles Heer, Gij weet dat ik u lief heb”.

Verneder u voor God en de mensen met Kerstfeest 1974 en het zal feest zijn in de hemel, tot eer van God, in de ,men­sen een welbehagen,

Weest te allen tijde overvloedig in het werk des Heren! (1 Kor. 15:58).

 

Wat de Bijbel zegt over Jezus

Nu we toch aan het Kerstfeest vieren zijn, is dat een mooie gelegenheid om eens te zien wat er in de Bijbel staat over het Kind in de kribbe, dat Jezus genoemd moest worden

Op de tweede bladzijde in de Bijbel wordt Hij al be­loofd. Dus is Hij de Beloofde.

Verder; Abrahams zaad, Davids zoon, Zoon van God en Zoon des mensen.

Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op Zijn schouders.

Men noemt Hem:

Wonderbare Raadsman,

Sterke Held, Gods,

Zoon van de eeuwige Vader,

Vredevorst,

Vredegebieder,

Stichter van het Koninkrijk Gods op aarde, Emanuel, God met ons,

De Knecht des Heren,

De Gezondene des Vaders.

Hij was ook de Man van smarten, vertrouwd met ziekten. ‘Nochtans onze ziekten nam Hij op zich en door Zijn strie­men is ons genezing geworden”.

Hij is het Lam Gods dat de zonden der wereld wegnam. Zelf was Hij zonder zonde.

Het heilig Kind Jezus, geboren in Bethlehem naar de Schriften.

De Redder der wereld,

De Verlosser,

De Verzoener van onze zonden,

De Bevrijder van gebondenen,

De Heiland,

De Genade Gods verschenen, heilbrengend aan alle mensen,

Het Licht der wereld,

De Weg,

De Waarheid en

Het Leven.

De Wonderwerker, rondgaande en genezende al­len die door de duivel overweldigd waren. De Geneesheer der kranken, De Doper met de Heilige Geest, De Goed Nieuwsbrenger, De Volbrengen van Gods wil.

De Messias,

De Koning der koningen,

De Koning van het gans heelal,

De goede Herder,

De Brons des levens.

De Stiller van de storm.

De Hersteller aller dingen.

De geliefde Zoon, waarin God Zijn welbehagen had.         ,           •

De Hogepriester, Be Borg en Middelaar.

De Christus,

Gezalfde,

Jezus van Nazareth,

Roos van Saron.

Lelie der dalen, Ceder van Libanon.

Blinkende Morgenster.

Voleinder van ons geloof.

De liefde Gods,

De Rots der eeuwen, Be Heer der Heren.

De Gekruisigde, wat meer is de Opgestane uit het graf.

De Opgevarene, zittende ter rechterhand Gods.

De Overwinnaar, over satan en zijn ganse rijk.

De Overwinnaar over zonde, ziekte, dood, hel en graf, het rijk der duisternis, de duivel, de draak, de aloude slang, de hole legermacht van de vijand.

Jezus, de Eerste en de Laatste, de Alpha en de Omega.

De Zaligmaker.

De Eerstgeborene uit de dood,

De Overste van de koningen der aarde, die Bie is en die was en die komt.

De Man op het witte paard met het tweesnij­dend zwaard.

Eens mensen Zoon temidden van zeven gouden kandelaren.

Hij is de Levende, levend tot in alle eeuwigheid,

Hij heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk.

Hij noemt ons broeders

Hij is onze Herder en Leraar.

Hij is de Heilige, de Waarachtige.

Hij is de nieuwe Adam.

Hij is de Erfgenaam van alle dingen.

De Afstraling van Gods heerlijkheid. De Afdruk van Zijn wezen.

Hij is de Wijsheid Gods

Hij is de Hoeksteen

Hij is de wortel en het geslacht van David

Hij is de blinkende morgenster

En Hij zegt: “Ik kom spoedig”.

Hij is de komende Bruidegom.

En de Geest en de bruid zeggen: Kom haastig, Here Jezus”. Amen.

 

Oud en nieuw in Gods woord

“Niemand zet een niet-gekrompen lap op een oud kledingstuk; want de ingezette lap scheurt iets af van het kleding­stuk en de scheur wordt erger. Ook doet men jonge wijn niet in oude zak­ken; anders harsten de zakken en de wijn loopt weg en de zakken gaan ver­loren; maar men doet jonge wijn in nieuwe zakken en beide blijven samen behouden”

(Matt. 09:16-17).

“Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbij­gegaan, zie, het nieuwe is gekomen”

(2 Kor. 05:17).

“Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens net zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waar­bij geen onderscheid is, maar alles en in allen is Christus”. (Kol. 02:09-10).

 

Wat zal 1975 brengen?

Aan het einde van ieder jaar wordt een stroom van ver­wachtingen voor het komende jaar uitgesproken, Allerlei politici, deskundigen zowel als ondeskundiger, willen ons vertellen wat 1975 ons zal brengen.

Daarbij komen nog de talrijke waarzeggers en helder­zienden die op occulte wijze hun verwachting te beste ge­ven. Wat dit laatste betreft, het lijkt wel of de mens die Jezus niet kent, steeds meer in de greep van deze werkers van satan komt. Een stroom van bladen heeft als vast onderdeel de horoscoop en velen voelen zich aangetrok­kén om er zich door laten te beïnvloeden.

De ware Christen weet dat het eindtijd is. Hij ziet het als één van de vele tekenen, dat de scheiding der geesten in volle gang is. Hij raakt echter door een en ander niet verontrust.

En wat de toekomst betreft: Hij tast niet in het duis­ter. Het is de Heilige Geest die hem leidt in alle waar­heid. Jezus zelf noemt in Joh.15:15 als één van de aspec­ten van de Heilige Geest, de verkondiging van de toekomst.

Dat is wat anders dan de negatieve misleiding van de waarzeggende geesten van satan. Een kind van God dat de Heer met heel zijn hart volgt, zal nimmer in de duister­nis wandelen. Hij is niet bevreesd voor de toekomst, want de Heilige Geest voorspelt hen, zowel in de kleine als in de grote dingen, wat er gaat gebeuren.

Ook heeft hij de rotsvaste zekerheid, dat ook al komen er beproevingen van tijd tot tijd, Jezus altijd met hem is. “Hij zal ons niet begeven, noch verlaten”. Ook niet in 1975 Voorwaarde is echter: gehoorzaamheid. Wees een getuige van de levende Heiland en u zult ook het komende jaar ervaren dat Jezus’ belofte waar is: “Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld” (Matt. 28:20).

 

De ruiter op het witte paard gedicht door Judith Jacobs

(De verschijning)

Wie is het Wezen, dat verschijnt,

Gezeten op het witte paard?

Wie is die Ruiter die, geducht,

de volken om Zich henenschaart?!

 

Hij was Die eens geboren werd

In een donkere en schaam’le stal;

Reeds toen knielden de wijzen neer

Voor koning Christus van ’t heelal!

 

Hij was Degeen die stierf aan ’t kruis,

Wiens naam zo maat’loos werd gekrenkt;

Reeds eerder ‘wierf Hij zich de kroon,

Werd ook Zijn kleed van bloed doordrenkt.

 

Hij is: der aller koning Heer,

Die nu als God’s Gezalfde komt….

Hij is: Waarachtig en Getrouw,

Voor Wie elk’ mensenmond verstomt. (Openb. 19:11-16; Openb. 01:07).