Levend Geloof 1978. 12 nr. 188

Het teken van de eindtijd door Gert Jan Doornink

Wat betekent kerstfeest voor u?

Nu wij weer Kerstfeest gaan vieren, behoren wij ons af te vragen, waarom wij dat doen en of wij wel voldoende besef hebben wat de in­houd van het Kerstfeest is. Het grote gevaar bestaat namelijk dat wij aan de werkelijke betekenis van de geboorte van Jezus voorbij­gaan. Nu kunnen wij van de wereld en het naam-christendom niet anders verwachten. Zij viert op uiterlijke wijze al of niet Kerst­feest .

Maar de Gemeente van Christus weet dat Kerst­feest een begin is. Jezus bleef niet dat “hulpeloze kind, geboren in Bethlehems stal”, maar groeide op en ging het land door, wel­doende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren. (Hand. 10:38). Daartoe kwam Jezus naar deze wereld. Daartoe was Hij door God gezonden. Uiteindelijk overwon Hij satan aan het kruis van Golgotha. Hij bracht vrede en geluk, genezing en bevrijding aan allen die in het geloof tot Hem kwamen!

Deze Jezus is niet veranderd! Hij is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid! (Heb. 13:08). Wat Hij deed voor anderen, wil Hij ook doen voor u! Dat proclameert de werke­lijke Gemeente van Jezus Christus – waartoe allen behoren die door bekering en wederge­boorte een kind van God zijn geworden – ook op Kerstfeest 1978.

Daarom ligt de werkelijke betekenis van het Kerstfeest ook niet in de gevoelssector. Wel­iswaar hoeven we onze gevoelens niet uit te schakelen, het is een wezenlijk onderdeel van de menselijke natuur, maar ze mag voor een gelovige niet overheersend zijn.

We worden weer overspoeld met Kerstconcerten, Kerstzangdiensten, Kerstnachtdiensten, Kerst- cantates, etc. In dit alles probeert men wel het Kind centraal te stellen, maar vaak komt men niet verder dan een “gevoelsbeleving”. Hoevelen komen toe aan de beleving van de wer­kelijke betekenis van dit feest?

Juist met Kerstfeest is de verleiding groot, alleen bij de “gevoelskant” stil te staan.

Wat kunnen wij onder de indruk zijn van aller­lei uiterlijke dingen, die op zichzelf niet verkeerd zijn, maar die de aandacht zo gemakkelijk af kunnen leiden van de diepe, inner­lijke betekenis van het Kerstfeest.

Wat is de werkelijke betekenis?

Het is daarom goed eens onder ogen te zien wat de betekenis is van dit feest voor allen die geloven. Waar gaat het om?

a – Zoals Jezus geboren werd in Bethlehems stal, zo is Hij ook (geestelijk) geboren in ons hart. Wij zijn bekeerd en wedergeboren, we zijn nieuwe scheppingen.

b – Zoals Jezus opgroeide en Zijn bediening bestond in het proclameren van het Koninkrijk Gods, zo zijn ook wij geroepen om geestelijk te groeien en de volheid van Christus te open­baren.

c – Zoals Jezus’ woorden bevestigd werden door tekenen en wonderen, zo zal ook ons getuigenis m deze wereld vrucht en uitwerking hebben. Jezus heeft gezegd: “Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en gro­tere nog dan deze” (Joh. 14:12).

Wij zijn geroepen – zoals 1 Petr. 02:21 zegt – inde voetstappen van Jezus te treden, want Hij heeft ons een voorbeeld nagelaten!

Jezus heeft gezegd: “Dit geslacht is een boos geslacht. Het begeert een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona. Want gelijk Jona de  inwoners van Nineve ten teken is geworden, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor dit geslacht” (Luc. 11:29-30) .

Evenals in de dagen van Jezus bevinden wij ons temidden van een boos geslacht. Een geslacht dat het zoekt bij brood en spelen, bij de uiterlijke dingen van voorbijgaande aard. Met Kerstfeest overgieten velen dit nog wel met een religieus sausje, maar aan het persoonlijk aanvaarden van het Kind en de beleving van het volle heil, komen de meesten niet toe.

Toch is daar ook in deze tijd het grote teken! Jezus Christus! Dit Teken gaat meer en meer gestalte aannemen in de waarachtige kinderen Gods! Zoals Jezus de afstraling van Gods heerlijkheid was en de afdruk van Gods wezen (Heb. 01:03), wordt het beeld van Jezus ook meer en meer zichtbaar in Zijn volgelingen.

Maar dan moeten wij ons ook belust zijn dat de komst van Jezus in deze wereld onlosmakelijk verbonden is met Zijn bediening en opdracht.

En dat dit alles weer onlosmakelijk verbonden is met de opdracht van elk kind van God in deze wereld.

We spreken in onze dagen veel over de eenheid van Gods kinderen. Welnu, als de hier genoem­de “verticale” eenheid er niet is, komt er van de “horizontale” eenheid ook niets terecht.

Het evangelie van het koninkrijk

Zeker in de tijd waarin wij leven is het van grote, allesomvattende betekenis dat elk kind van God, tot in de diepste vezel van zijn be­staan, er van doordrongen is dat Jezus met Zijn volheid in ons woont en dat wij geroepen zijn die volheid tot openbaring te brengen!

Satan is in onze tijd voortdurend in de weer om de aandacht van vele kinderen Gods, zelfs van hen die gedoopt zijn met de Heilige Geest, af te leiden van de hoofdzaak. En de hoofdzaak is de verkondiging van het evangelie van het koninkrijk! Het volle evangelie!

Dit evangelie, deze boodschap, is niet los te maken van de Boodschapper. Daarom was Jezus het grote Teken in de dagen dat Hij op aarde was! Maar ook in deze tijd!

Jezus zelf heeft gezegd: “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepre­dikt worden tot een getuigenis voor alle vol­ken, en dan zal het einde gekomen zijn” (Matt. 24:14).

Pas als onze ogen geopend zijn voor de volle waarheid kunnen wij met heel ons hart Kerst­feest vieren. Dan worden we niet afgeleid door bijzaken, maar houden onze blik voortdurend gericht op Jezus Christus, de volkomen Ver­losser! Dan ervaren wij dat wij opgroeien tot de mannelijke rijpheid. Dan worden wij volwas­sen christenen, die niet heen en weer geslin­gerd worden door allerlei wind van leer. Dan zijn wij lichtdragers en lichtverspreiders.

Paulus zegt: “Doet alles zonder morren of be­denkingen, opdat gij onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te mid­den van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren, het woord des levens vasthoudende… ” (Filip. 02:14-15).

Doen wij dit? Zijn wij bereid de weg van ge­loof en gehoorzaamheid te gaan? Dat is de geestelijke weg, die ons geestelijk doet strij­den en overwinnen! Dat is de weg die God heeft aangewezen, opdat Zijn volk de mannelijke rijpheid zal bereiken.

Eens was Gods Teken op aarde zichtbaar in Zijn Zoon. Hij Zelf was het Teken! Dit Teken gaat weer zichtbaar worden in het volk dat Hem toe­behoort en Hem in deze eindtijd volkomen dient!

 

Hoe is onze wandel? door J. Noë

 

“Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij ge­wandeld heeft” (1 Joh. 02:06).

De brieven van Johannes, alsmede zijn evangelie, zijn intens mooi, leerrijk en raak. Bovenstaande tekst begint bijvoorbeeld met de woorden: “Wie zegt, dat hij in Hem blijft. . . “, en even tevoren zegt hij in vers 4: “Wie zegt: Ik ken Hem en Zijn geboden niet bewaart, is een leuge­naar en in die is de waar­heid niet”.

Nu, dat zijn rake woorden. Er wordt zo gauw gezegd: “Jezus woont in mijn hart”, maar getuigen onze woorden en daden daarvan? Helaas moeten wij constateren dat aan ons nog wel het een en ander mankeert en wij niet altijd doen wat Hij ons ge­boden heeft en de waarheid is dan niet in ons.

Het is de wil van de Heer, dat wij in ons leven waar maken wat Hij gezegd heeft, namelijk: “Gij zijt het licht der wereld, gij zijt het zout der aarde”. En dus behoren wij te wandelen zoals Hij gewandeld heeft.

Hoe wandelde Jezus?

a – Hij zocht steeds, in volkomen overgave, het aan­gezicht van de Vader en was in innige gemeenschap met Hem verbonden. Hij was één met de Vader.

b – Hij was te alle tijde de Vader gehoorzaam en volbracht Zijn wil.

c – Hij was vol liefde en met ontferming bewogen, zachtmoedig en nederig van hart.

d – Hij straalde de heer­lijkheid Gods uit en was het Licht der wereld.

e – Hij trad op met Godde­lijk gezag, verbrak de werken des duivels, ziek­ten en kwalen werden onmiddellijk genezen, duive­len werden uitgeworpen, doden werden opgewekt en zelfs de natuur gehoor­zaamde aan Zijn bevelen.

Dat is ook op ons van toepassing. Belangrijk is dus:

  1. Dat wij steeds, in volkomen overgave, bidden­de, gemeenschap zoeken met de Heer en daarbij ons oor te luisteren leggen.
  2. Dat de vrucht van de Geest tot volle ontplooi­ing in ons komt. Gal. 05:22 zegt:

“Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijd­schap, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Tegen zo danige mensen is de wet niet.

Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden”.

Laten deze woorden goed tot ons doordringen, voor­al de voorwaarde: Wie Christus Jezus toebehoren. Paulus zegt in Gal. 02:20:

“Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij”.

We dienen er voor te waken dat onze “ik”, de oude mens, de kop opsteekt en daartoe zijn we alleen in staat door de Heilige Geest, die ons op het juiste spoor houdt.

  1. – Dat wij optreden met Goddelijke autoriteit. Jezus zegt in Joh. 14:12-14: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader. En wat gij ook vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen”.

Dit is dus een belofte, die Hij waar wil maken in en door ons, dat wij dus optreden als zonen Gods, be­kleed met Goddelijke kracht, macht en gezag.

Wordt het Woord niet beves­tigd, zijn er dus nog velen, die niet van ziekten en kwa­len genezen worden en nog gebonden blijven aan een of andere macht, (nu praat ik niet eens over het opwekken van doden en het bedwingen van de natuur), dan klopt er iets niet, dan mankeert er wat aan onze wandel, of wij nu evangelisten, voor­gangers, oudsten of gemeen­teleden zijn. Dan dienen wij ons af te vragen:

-Is onze verhouding tot de Heer in orde, doen wij wat ons geboden is?

-Is er gebrek aan geloof?

-Is er gebrek aan kracht?

God zoekt de ware medearbei­ders. Arbeiders die wandelen zoals Zijn Zoon gewandeld heeft. Ik eindig met Filip. 04:08-09:

Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat; wat u geleerd en overgeleverd is, wat gij van mij gehoord en gezien hebt, breng dat in toepassing en de God des vredes zal met u zijn.God zegene u!

 

Ik dacht dat ik Jezus kende (gedicht)

Maar nu Heer, ik ken U,

beter en veel meer,

tussen ’t dagelijks leven door,

kniel ik nu biddend voor U neer.

 

‘k Heb geen heimwee naar de dagen

die ik beleefde eens, “weleer’’,

alleen naar U mijn trouwe Heiland,

is mijn verlangen, meer en meer.

 

U bent de zon, die in mijn hart en geest,

als Helder licht is opgegaan.

’k wil iedere dag nu van mijn leven,

met U Heer verder gaan,

 

Terwijl de satan, ’t onkruid, woedt,

in deze wereld rond mij heen,

U bent het Heer, die mij behoedt

Uw Woord, Uw waarheid, Gij alleen.

 

En als de dag nu eens zal komen

waarop ik voor altijd bij U zal gaan,

‘t zal zijn de wens dan mijner dromen

 de wens die voor altijd dan is voldaan!

 

 

Ik dacht dat ik Jezus kende

Met dit opschrift zullen ve­len het mee eens zijn, in het bijzonder de zusters en broeders die uit de rooms katholieke leer komen.

Het begon met mij nog al heel vroeg, ik had nauwe­lijks de schommelstoel als baby verlaten. Mijn ouders werden dagelijks in beslag genomen, doordat zij als kleine zelfstandigen een bedrijf uitoefenden. Maar dan was mijn grootmoeder, die bij ons inwoonde, er als de kippen bij, om mij op weg naar het oneindige, naar de hemel, tot in haar laaTste levensjaren te bege­leiden .

Toen ik een kleine jongen was, stoeide grootmoeder met mij langs de greppels en weggetjes door de Vlaam­se landerijen heen, om af en toe halt te houden, bij een of ander kapelletje, waar dan aan devotie werd gedaan. Zo gingen de kleuterjaren voorbij, en buiten grootmoeders weten om, werd ik zo opgeleid in een dog­matiek zonder einde. Zulke mensen kunnen wij dat nu niet kwalijk, spijtig ge­noeg dat die traditie [of overlevering) zovelen van goede wil de pas heeft af­gesneden om tot het ware geloof te komen, om de Heer te dienen.

op negenjarige leeftijd werd ik ingelijfd als koor­knaap, deze kinderfunctie is op mijn later leven wel een stempel blijven druk­ken, want ik bleef gebonden aan de katholieke leer, langs kerk en klooster om in de parochie waar wij woonden.

Ondertussen was ik achttien jaar geworden en ben dan verder maar gegaan met het verlangen in mij, eens dat boek te kunnen bemachtigen dat ons door de rooms ka­tholieke kerk verboden was, de Bijbel. Naar waarheid gesproken was dat verlan­gen in de loop der jaren wel wat afgekoeld, daar wij toch steeds als onge­leerde mensen werden be­schouwd door de roomse kerk, niet bekwaam om de schriften door te bladeren, alleen in een vreemde taal mochten wij dat wel doen. (Wie oren heeft die hore).

In 1945 moest ik mijn mili­taire dienstplicht gaan vervullen. Het toeval, of beter gezegd, de wil van de Heer was het, dat ik in een compagnie terecht kwam, waar wij met een vijftal, waaronder een protestantse jongen, de kamer moesten delen.

Langs dat protestantse ge­zelschap om, is mijn be­langstelling opnieuw be­ginnen te groeien naar het Woord van God, maar ja, dacht ik, zou dat wel juist geweest zijn wat die colle­ga soldaat daar allemaal vertelde? En toch wilde ik er het fijne van weten, het verlangen woekerde verder in mij, maar de durf ont­brak mij om het verlangde boek (“het verboden boek”) aan te schaffen.

De maanden gingen voorbij, tot ik in 1946 trouwde met het meisje dat mij, God­dank, nog iedere dag tot hulp en bijstand is. Samen

bouwden wij aan een be­staan waarin de naweeën van de oorlog nog goed voelbaar waren, zoals me­nigeen zich nog wel kan herinneren. Stilaan gingen wij verder door het leven, alles gevende in de hand des Heren.

Maar hier begint het pas. Een tiental jaren geleden hoorden wij in onze parochiekerk de pastoor vanaf de kansel aankondigen, dat wie dat wilde, nu de Bijbel mocht beginnen te lezen.

“De kogel was door de kerk”, maar het was al wat die pastoor er over te vertellen wist. Toch klonk het mijn vrouw en mij in de oren als­of er een donder van de kan­sel kwam.

Maar nu het probleem: “Hoe aan een Bijbel te komen”. Bij de pastoor was je aan het verkeerde adres. Maar de Heer zorgde! Korte tijd later was er in Brussel een boekenbeurs ingericht door katholieke parochianen. Plotseling zegt mijn vrouw tegen mij: “Man. hier zie ik uw gerief liggen!”. Dat was natuurlijk een verras­sing van de bovenste plank, ik was de koning te rijk. Ik maakte voor het eerst kennis met het volledige woord van God, met de Bijbel!

Toch heeft het nog zes jaar geduurd, alvorens ik, via een broeder, in contact ben gekomen met de volle evan­gelie gemeente in Aalst (Oost-Vlaanderen).

Het heeft mij geen moeite gekost om volledig contact met de Heer te krijgen, zo­als Hij dat van mij ver­langde, want de Bijbel was mij niet vreemd meer. Tussen haakjes gezegd als het mag, ik ben een “volledig” kind van God geworden. In de gemeente, waar broeder Van Haelen voorganger is, komen mijn vrouw en ik met nog drie zusters en twee broeders van onze buren.

Drie jaar geleden hebben wij ons oude leven afgelegd in het watergraf. Wij vin­den het, geweldig fijn een Heer te hebben gevonden, die je leven zo’n andere richting geeft en Jezus te leren kennen zoals Hij wer­kelijk is.

Paulus zegt in Efeziërs 5: Wees niet doordrongen van afgoderij, (dat waren wij in de roomse kerk wel), maar dankt te allen tijde in de Naam van onze Here, zegt hij. En dat wil zeg­gen: Wees doordrongen van dankzegging en lofprijzing!

Broeders en zusters, de tijd die ons nog rest is kort van duur, laten wij overvloeien van lofprij­zing en dankzegging! Jes. 55:06 zegt: “Zoekt de He­re terwijl Hij zich laat vinden, roept Hem aan, ter­wijl Hij nabij is”. Laten wij niet altijd roepen om te verkrijgen. Het bloed van Jezus op Golgotha ge­stort is ons tot overwin­ning geschonken, terwijl Hij sprak: Alles is volbracht!

Kerstreveil 1978 door Judith

Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij’ zal het licht des levens hebben” (Joh. 08:12).

 

Sta op, word verlicht, want sinds eeuwen geleen,

toen alles in duister gehuld was, naar ’t scheen,

Verscheen in de velden van Efrata licht:

Werd Christus geboren, het Godsrijk gesticht.

 

Sta op, wees bereid (als de herders) te gaan,

Om bij het licht van de kribbe te staan;

De wijzen uit ’t oosten, gekomen van ver,

Zochten het schijnsel van Bethlehem’s ster.

 

Sta op en besef wat er toen is geschied:

Dat Gods Zoon vrijwillig de hemel verliet;

Zijn komst heeft het mensdom in donkere nacht

Het licht van de eeuwigheidshope gebracht.

 

Sta op en ga mee naar het Kind in de stal,

Waar duisternis — hoe groot ook — zwichten zal

Voor het Licht dezer wereld, de Vredevorst,

Die gerechtigheid schenkt aan een ieder die dorst.

 

Vernieuwing van denken door Nico Goverts

Inzicht in de strijd.

 

Als Paulus zijn tweede brief schrijft aan Timotheüs, dan verkeert deze in moeilijke omstandigheden. De apostel zegt zelfs: “Als ik denk aan uw tranen. . . . ” (2 Tim. 01:04). Wat is nu het advies van Paulus in deze situatie? Hij wijst Timotheüs erop dat hij zich dient op te stellen als een soldaat, ja als een kampvechter. (2 Tim. 02:03-05). En in dat verband komt dan de opmerkelijke bemoediging: “Let wel op wat ik zeg, want de Here zal u in alles inzicht geven”(vs. 7).

Daar zien we: God belooft inzicht. En Hij wil dat in­zicht geven, juist wanneer we in de strijd gewikkeld zijn. De strijders, de sol­daten, de kampvechters, zij zijn het die mogen rekenen op instructies van hun Heer. Zij ontvangen licht op hun pad. Hier blijkt meteen: om inzicht te kun­nen verkrijgen, is onze ge­zindheid van beslissende betekenis: het komt aan op die strijdbare gezindheid, die zich wil inzetten voor het Koninkrijk van God. Die gezindheid vormt de voe­dingsbodem, waar inzicht kan gaan opbloeien en tot volle wasdom komen.

Paulus toont ons aan dat dit van fundamenteel belang is voor de gemeente. Hij bidt voor de Kolossenzen dat ze vervuld zullen wor­den met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid. en geestelijk inzicht. (Kol. 01:09). Het gevolg daarvan zal zijn dat de gemeente waar­dig gaat wandelen, God in alles gaat behagen, vrucht gaat dragen en gaat groeien in het kennen van de Heer, (vs. 10) .

INZICHT IS KRACHT

We zien: geestelijke groei is allereerst groeien in inzicht. Want dan lezen we in vs. 11: “Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd”. Dus: inzicht is kracht. In­zicht is een wapen in de geestelijke strijd. Daarom staat er ook in Spr. 24:5-6: “Een wijs man is sterk, een man van kennis betoont kracht; want met overleg moet, gij de strijd voeren”. En dit wordt bevestigd in Spr. 20:18: “Plannen komen tot stand door beraad; voer dus de strijd met overleg”. Hier komt heel duidelijk naar voren: elke overwin­ning begint met overleggen met God. Hem raadplegen. Want op die manier leren we Gods gedachten kennen.

En Gods gedachten zijn eeu­wig. Gods gedachten zijn on­overwinnelijk. De vijand kan plannen maken zoveel hij wil, maar hij zal nooit de gedachten, de plannen van God kunnen verijdelen. De plannen Gods winnen het altijd. Daarom, als wij de gedachten Gods kennen, dan kunnen we tot de vijand zeggen: “Beraamt een plan, maar het wordt verbroken; spreekt een woord maar het zal niet tot stand komen, want God is met ons” (Jes. 8 :10) .

Daarom is vernieuwing van ons denken het begin van ie­dere overwinning. God wil een volk hebben dat gaat denken zoals Hij denkt, en dat een volk zal worden, zo­als Hij is. In Jes. 14:24 le­zen we: “De Here der heer­scharen heeft gezworen: Voorwaar, zoals Ik gedacht heb, zo zal het geschieden”. God laat zich door niets en niemand van Zijn plannen afbrengen. Dat is Zijn over­winnende gezindheid. En Hij wil dat diezelfde gezind­heid, datzelfde denken, in ons zal zijn.

Gods denken in ons

Hoe ‘gaat dat in zijn werk? Als we Hebreeën 8 lezen, dan zien we dat dit juist een wezenskenmerk is van het nieuwe verbond. “Ik zal Mijn wetten in hun verstand leggen, en die in hun har­ten schrijven”(Heb. 08:10). God geeft Zijn wetten niet meer van buiten af, zoals in het oude verbond, God schrijft ze niet meer op tafels van steen, maar God wil ze schrijven in ons hart, in ons verstand. (Zie ook Heb. 10:16). Dat is Zijn bedoe­ling: dat ons verstand be­heerst wordt door de wetten Gods. Bij vele kinderen Gods is het verstand nog een braakliggend terrein.

In het oude verbond werd een volk uit Egypte geleid, maar hun denken veranderde niet. God moest van hen zeggen: “Zij zijn een volk dat elk begrip mist, en er is bij hen geen inzicht” (Deut. 32:28). En daarom wer­den ze een prooi van de vijand.

God wil Zijn wetten in ons verstand schrijven. Hoe Hij dat doet? Met de vinger Gods. (Zie Deut. 09:10). En de vinger Gods is de Heili­ge Geest. Zonder de Geest van God kunnen we nooit Zijn gedachten verstaan. We hebben de Geest van wijs­heid en openbaring nodig.

Maar de Geest Gods vraagt wel onze medewerking. Name­lijk dat we onze eigen ge­dachten loslaten. Abram moest eerst loskomen uit Ur der Chaldeeën, uit dat hele Babylonische denken; hij moest loskomen uit zijn fa­milie en traditie. Daarna pas kon God hem nieuw land gaan wijzen.

De Heer zegt: Breek op. Maak je pennen los van de aarde. Maak je los van het aardse denken. Dan kun je opstijgen. net als een arend. En dan zijn daar ongekende verten in het Ko­ninkrijk der hemelen. Dan zegt God: Neem nu Mijn ge­dachten over. Leer ze ken­nen. Voed je ermee. Voedt het oud vertrouwen weder. Vraagt Mij ernaar. “Vraagt Mij naar de toekomstige dingen”(Jes. 45:11) Dan ont­vang je inzicht.

De tactiek van de boze

Alle problemen komen voort uit ons denken. Daar valt de vijand aan. Daar tracht hij binnen te dringen. In Jesaja lezen we over het volk van God, dat wegge­voerd werd naar Babel. Ze werden ballingen, ver van eigen bodem.

Babel komt in het boek Openbaring weer terug, als Babylon. Johannes schrijft dat Babel een geheimenis is. (Openb. 17:05). En dat heeft te maken met de eind­tijd. En wat betekent het? Babel betekent verwarring. Dat is nu precies de tactiek van de boze: het volk van God brengen in Babel. In de verwarring. Daar in Babel is geen overwinning, geen blijdschap, geen lof­prijzing. Aan Babels stromen zaten wij, ook weenden wij, zegt Psalm 137. “Hoe zouden wij des Heren lied zingen op vreemde grond?” (Ps. 137:004).

Waar is God nu in deze tijd mee bezig? De Heer is doen­de om een volk uit Babel te leiden. Alleen Jesaja be­steedt er al zestien hoofdstukken aan, om dit plan van God te beschrijven. (Jesaja 40 tot en met 55). Daaruit blijkt wel hoe belangrijk dit is.

Het wapen tegen de verwarring

Hoe gebeurt dat dan? God geeft de sleutel in Jes. 51:01: “Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die de Here zoekt”. Dat is de opdracht van God voor het volk dat in Babel ver­keert. Hoe komen ze eruit? Door te horen. En niet ho­ren naar mensen, maar horen naar Mij, zegt de Heer. Want dan leer je Gods ge­dachten kennen. En dan heb je een wapen tegen de ver­warring. Een wapen om Babel te overwinnen. Dan geldt voor dit volk de belofte: “De vrijgekochten des Heren zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen”(Jes. 51:11). Ze waren krom ge­sloten. (Jes. 51:14). In Babel kun je je niet oprichten, je kunt je niet ontplooien, je komt nooit verder. Maar het worden vrijgekochten. Ze kunnen nu hun vleugels uitslaan. Ze komen weer op eigen bodem. Met gejubel.

Van dat volk dat uit Babel geleid wordt, zegt Jes. 40:31: “Zij varen op met vleugelen als arenden; zij wan­delen, maar worden niet moe, zij lopen, maar worden niet mat”. En wat is hun geheim? Dat lezen we in hetzelfde gedeelte: “Wie de Here verwachten, zullen de kracht vernieuwen” (Staten vert. ). Zij verwachten de Heer, dat wil zeggen zij verwachten de openbaring van Zijn heerlijkheid in hun leven en in de gemeente. Hun denken is vernieuwd.

Ons denken is bepalend voor ons leven. En voor onze toe­komst. God zegt: “Ik weet welke gedachten Ik over u koester, gedachten van vre­de en niet van onheil, om u hoop en toekomst te geven” (Jer. 29:11, letterlijk vertaald).

De Heer weet het. Weten wij het ook?

Wij oogsten wat wij zaaien

In de eindtijd zien we dat de tegenstellingen scherper worden. De strijd spitst zich toe. Aan de ene kant is daar wat Openbaring 9 be­schrijft: de put van de afgrond wordt geopend en rook stijgt daaruit op. Rook heeft een verstikkende uit­werking. En werkt verduis­terend : men kan niets meer zien. Zo wordt het denken van velen verstikt en ver­duisterd. Men ziet geen licht meer. Maar daartegenover zien we dat daar een deur geopend wordt in de hemel en daar klinkt de uitnodiging: Klim hierheen op. De afgrond gaat open, maar ook de he­mel gaat open. De rook stijgt op uit de put, maar aan de andere kant is daar het reukwerk, de gebeden der heiligen.

Daarom is het een beslissen­de vraag: waar zijn we mee bezig? Waar vullen we onze gedachten mee? Wat we zaai­en, zullen we ook oogsten. Bedenken we de dingen die op de aarde zijn, of beden­ken we de dingen die boven zijn?

Laten we ons het zicht benemen door de rook en de duisternis, of rich­ten we onze blik op de heer­lijkheid die over ons geo­penbaard zal worden?

Vernieuwing van denken gaat niet automatisch. Het is nodig dat we weerstand bie­den aan de gedachten van de boze. Paulus zegt: “Zijn ge­dachten zijn ons niet onbe­kend”. En dan moeten we le­ren omschakelen. Dat vereist oefening. Oefen uw gedach­ten, zodat de Geest van God daar steeds meer de heer­schappij krijgt.

“Vestigt uw aandacht dan op Hem, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt” (Heb. 12:03).

 

Koning Jezus door Jan W. Companjen

 

“Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jacob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen” (Luc. 01:32-33).

Hij is Koning

Ons tekstwoord voor Kerst­feest 1978 en de jaarwisseling 78/79 begint met deze woorden: “Deze, Jezus, zal groot zijn”. Deze woorden werden al van Hem gezegd voordat Hij geboren is. En dat is nog lang niet alles. Lees er de geschiedenis rondom de geboorte van Je­zus’ maar op na. Ook Johannes besteedt aan dit gege­ven nog eens nadrukkelijk aandacht als hij in Joh. 03:14 zegt dat Jezus, gelijk de slang in de woestijn, verhoogd moet worden.

Ik leg zoveel nadruk op dit gegeven omdat ons gehele denken, juist tegenoverge­steld is geworden. Ook daarin dient ons denken ze­ker vernieuwd te worden. Wij, en dan spreek ik in algemene zin, hebben van Je­zus een kind in de kribbe gemaakt. Maria en Jozef, de engelen en de herders, zijn de hoofdfiguren geworden. Jezus zelf is in heel dit gebeuren een kindeke, klein en teer. Rondom dit gegeven wordt in heel de wereld kerstfeest gevierd. Kerststallen en kerstbomen zijn de grote sfeermakers. Dit alles in tegenstelling met wat werkelijk gebeurd is, namelijk de geboorte van koning Jezus.

Stel je voor dat wij de ver­jaardag (geboortedag) van onze koningin ook eens zo zouden vieren, haar steeds maar zien als een klein kindje in de armen van koningin Wilhelmina, het is ondenkbaar. Ons aards koninginnenfeest wordt gevierd met muziek en vuurwerk ter ere van haar die wij op dat moment als koningin eren.

Ook rond het sterven en op­staan van Jezus, zien wij hetzelfde gebeuren. Ook daarin komt Zijn Koning­schap niet tot ontplooi­ing. Ergens blijft Hij de gekruisigde martelaar, die het niet verder bracht dan tot aan het kruis. Beide gebeurtenissen komen het meest in de R. K. kerk op deze – zoals boven geschetste – wijze naar vo­ren. Kerststal en Maria bij het kerstfeest en voor de volgende feesten, Christus, die nog aan het kruis hangt. De protestantse ker­ken mogen dan, wat het ui­terlijke betreft, een stap­je verder zijn, in werke­lijkheid komt men ook daar niet (in het algemeen) tot het vieren van de feesten van Koning Jezus.

Wat is de inhoud?

Dit niet op de juiste wijze vieren van feest heeft tot gevolg gehad dat kerstfeest tot een gezinsfeest is ge­degradeerd en dat de rest van de feestdagen uitgaans­dagen zijn geworden. Misschien zegt u dat die dagen toch nog altijd topdagen zijn die over de gehele wereld gevierd worden, ak­koord, maar is Sint Nicolaas ook geen topdag?

U, ik en allen die kerst­feest, enz. vieren, moeten persoonlijk weten en erva­ren wat de inhoud van dat feest is. Bij de geboorte van Christus stonden wij aan de wieg van een nieuw volk van God. Daar werd de eerste Zoon van God gebo­ren. God de Vader had Hem daartoe verwekt in Maria. Zij verdient de eer, niet minder maar ook niet meer, dat zij de Zoon Gods ge­baard heeft.

Zij is ons als bruidsgemeente daarin voorgegaan, want ook de bruidsgemeente zal als bruid in de eind­tijd zonen Gods baren. Heel de schepping zucht naar dit openbaar worden.

Daartoe wordt de bruidsge­meente thans toegerust. Ook zij zal zeggen: “Mij geschiede naar Uw Woord”. De Geest Gods broeit op aarde en op Zijn gemeente en dat geeft barensweeën. De mens­heid wordt rijp gemaakt voor geestelijk begrip. Men erkent alom dat er meer is tussen hemel en aarde dan datgene wat men ziet. De kerk (en soms ook pinksteren) geeft niet thuis. Men wil daar nuchter blijven, wat in wezen wil zeggen, dat men ’zichzelf wil blij­ven en men zich niet wil toevertrouwen aan een Koning die met Zijn Geest in je wil komen wonen en wer­ken.

De kerk, de christen, is bang, ja uitgesproken bang, dat men zijn eigen “ik”-zekerheid kwijt raakt. Daarom laat men Christus in een kribbe liggen en maakt men Hem niet tot Koning. Die Koning wil inderdaad je le­ven beheersen, Zijn Geest zal inderdaad je hele wezen doortrekken, in denken, doen en laten. ‘ Hij doet dat omdat Hij werkelijk Koning is.

Wat gebeurde in Bethlehem?

Die Koning werd in Bethlehem geboren. Daar gebeurde iets wat niet onder woorden is te brengen. Daar werd een mens geboren vanuit God. God sprak en Zijn Woord werd vlees. Kom, kin­deren Gods, spring op van vreugde, want Hij was de Eersteling, Hij werd als het ware offerlam voor ons geslacht en Hij bracht een nieuw volk tot opstanding. “Een volk tot Zijn dienst bereid en een leven tot in eeuwigheid”.

Dat is geen onzeker leven, maar dat is een leven met visie! Dat is wereld reddend. Wij hebben een bood­schap voor de wereld en dat moet ook met kerstfeest klinken. Jezus is Koning, Koning van mijn hart, Ko­ning van Zijn volk, Koning der joden, maar ook Koning van het ganse huis van Jacob en dat is veel meer dan dat deel(tje) dat thans in Israël woont.

Dat is wereldomvattend, met maar één eis: dat men tot dat koninkrijk van Hem genationaliseerd moet worden! Dan wordt men werkelijk na­tionalist, dat wil zeggen, vurig vaderlander. Die ver­andering vraagt wederge­boorte, opdat u een nieuwe schepping wordt, geboren uit één Geest, het onver­gankelijke Woord van God. Want zoals Hij geboren werd uit het Woord Gods, zo zul­len ook wij tot een nieuw volk van God worden, allen die op Hem zien en in Hem geloven. Want: “Al was Christus duizendmaal in Bethlehem geboren;

maar niet in uw hart, dan waart gij nog verloren”.

De weg van vertrouwen

Kerstfeest is niet alleen het geboortefeest van Chris­tus, maar ook van allen die uit’ Hem geboren zijn. “Want Hij (Jezus) die heiligt en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; daarom schaamt Hij zich niet ons allen broeders te noemen” (Heb. 02:11).

Komt laat ons feestvieren. De dag is nabij dat ook on­der ons de zonen Gods open­baar worden. Hij geeft ons Zijn Geest, opdat wij de hoge weg van het Koninkrijk der hemelen kunnen gaan.

Daar zal Hij het uit het Zijne nemen en het ons ver­kondigen, zodat wij tot de volle waarheid zullen komen. Die weg is geen weg van angst, maar van vertrouwen. Dat is een weg die gaat (in­derdaad) boven bidden en bo­ven denken. Dat is iets waarin onze visie nu nog vaak tekort schiet. Het wer­kelijk christelijk revolutionair zijn ontbreekt nog zo vaak. Zo moet “Pinksteren” – een beweging van God Zelf – er op toe zien dat ook zij niet weer verzand in samenkomsten en toespraken, waarin geen vernieuwing van denken is te vinden. Na bijna 2000 jaar verblindheid die­nen onze ogen open te gaan. Wij zijn geroepen een geestelijk volk van God te zijn.

Zoals Jezus en de Vader één waren, zo moeten wij één zijn in Hem. Eén geloof, éen doop, enz. , dat zal onder andere wel de Bijbelse doop moeten zijn van persoonlijke overgave en opstanding met Hem, die wij – als dopelin­gen – vanaf dat ogenblik als Koning willen dienen en eren.

Koningen en priesters

Het geweldige van dat evan­gelie is dat wij met Hem verhoogd zijn tot koningen en priesters en dat wij met Hem gezeten zijn in de he­melse gewesten. Wij zullen daar door Hem zelf gevoed worden jnet hemels manna. Dagelijks zal Hij ons verder brengen naar het doel wat Hij nu, in onze generatie, volbrengen wil.

Zijn geboorte en onze ge­boorte voor dat Koninkrijk is het thema voor dit kerst­feest. Dan gaan wij ook moe­dig en zonder angst de toe­komst tegemoet, wetende dat Jezus Overwinnaar zal zijn en wij met Hem. In dat he­melse Kanaän is leven en overvloed en         de helft is ons nog niet aangezegd!

 

Levend Geloof journaal nr. 188

Volle evangelie gemeente “De Bazuin” bestaat 25 jaar

 

Het begin

Deventer – Op 12 december 1953 vond op één van de eerste “Stromen van Kracht” bijeenkomsten te Utrecht de wonderbare genezing plaats van br. Waaning uit Deventer. Deze volkomen in­valide man – hij had een ernstige ruggenmergziekte en kon zich alleen in een rol­stoel verplaatsen – werd in eén moment door de genezen­de kracht van Jezus aange­raakt. Zij genezing was in feite het begin van wat thans de volle evangelie gemeente “De Bazuin” te Deventer is, want vier dagen later kwamen bij br. Waa­ning thuis 40 mensen bijeen om te luisteren naar de volle evangelie boodschap­pen van zr. Elisabeth Hoe­kendijk en zr. Elma van Riemsdijck.

Dat betekende het begin van regelmatige opwekkingssamenkomsten onder de naam “Stromen van Kracht”, welke al spoedig in een zaaltje werden gehouden.

Na enkele jaren bleek dat niet iedereen volhardend was in het doorgaan met de samenkomsten, maar sommigen onder wie br. en zr. Eykenaar, hadden de zekerheid dat het Gods wil was om wel door te gaan. Br. Eykenaar werd het contactadres, ter­wijl in 1957 de eerste broederraad werd gevormd bestaande uit de broeders Eykenaar, Visser, Verheul Sr. en Van Zijl Sr. De drie laatstgenoemden zijn over­leden .

Gemeentevorming

In 1960 kregen br. en zr. B. W. van Zijl Sr. het in hun hart een eigen zaaltje te maken achter het huis van br. Eykenaar aan de Ta­bakswal. Dit zaaltje werd vele jaren (tot 1971) het centrum van de gemeente.

In 1960 waren er ook mensen die ’s zondags samenkoms­ten wilden, waarmee toen werd begonnen.

In 1971 werd de bestuurs­vorm van de gemeente een stichting. Dit was noodza­kelijk omdat inmiddels aan de Binnensingel een eigen gebouw werd gekocht. Dit gebouw, vormt, na enkele interne verbouwingen, wat geheel met eigen krachten werd gedaan, het centrum van alle gemeentelijke activiteiten.

Tot de “buitenactiviteiten” behoren o. a. het openlucht- evangelisatiewerk (sinds 1957) terwijl sinds 1960 regelmatig door een zang­groep van de gemeente in de ziekenhuizen wordt ge­zongen .

Van de predikers die in de loop der jaren veel hebben bijgedragen tot geestelijke opbouw van de gemeente, behoren o. a. br. Karel Hoe­kendijk, br. Overduin Sr. en de vorig jaar overleden br. Gerrit Ernste.

De laatste jaren zijn gast- predikers o. a. de broeders: Doornbosch, Lam, Van Twillert, Kees Goedhart, Henk Verheul, Doornink en Nico Goverts. Laatstgenoemde heeft tevens de geestelij­ke leiding van het jeugd­werk en geeft Bijbelstudies. De huidige broederraad wordt gevormd door de broe­ders: Eykenaar (voorganger], Weerstra, Vellema, Smit, Hessels en B. W. van Zijl,

Anton Eykenaar

Tenslotte: Dit verslag zou onvolledig zijn zonder spe­ciaal het voorgangersechtpaar br. en zr, Eykenaar niet te noemen. Ze hebben vanaf het begin de hoogte­punten en de dieptepunten van de gemeente meegemaakt. Zelf hebben ze meermalen de genezende kracht van de Heer en andere uitreddingen mogen ervaren,

Br. Eykenaar zei, in een gesprek dat wij met hem hadden over dit 25 jarig bestaan van de gemeente o. a. : :”De Heer heeft in de loop der jaren geweldige dingen gedaan. Tot vandaag is het een wonder dat God geduld heeft gehad met vaak onwillige mensenkinderen.

Hem zij alle eer!”

Eykenaar wees er ook op de broeders en zusters het oosten van het land vaak wat bezadigder overko­men dan uit het westen.

“Maar wat ze bezitten, dra­gen ze ook uit”, aldus de voorganger, die in augustus 65 werd. Samen met zijn vrouw, die hem altijd tot een geweldige steun is, hopen zij zich, onder de lei­ding van Gods Woord en Geest nog vele jaren in te zetten voor dit werk in Gods Koninkrijk.

 

Jan Pit op OneWay Day: Geen toeschouwers, maar deelnemers gevraagd!

 

Utrecht – “Eén van de groot­ste problemen van het Chris­tendom in Nederland is, dat er te veel toeschouwers en te weinig deelnemers zijn”, aldus zendeling Jan Pit in de slotboodschap op de 7e One Way Day, welke op 18 no­vember in Utrecht werd ge­houden. Jan Pit wees er op dat niet de engelen, maar wij de boodschap voor de wereld hebben, omdat wij geredde zondaren zijn. Wij behoren tot de ene, ware, op­rechte bevrijdingsbeweging van deze wereld. “Het grote gevaar van deze dag is, dat je als toeschouwer komt en als toeschouwer weggaat, Haar wij mogen geen kriti­sche toeschouwers zijn, maar deelnemers, die actief wil­len zijn in het Koninkrijk van God”, aldus br. Pit, die tevens een toelichting gaf bij het optreden van de familie Dube uit Zuid-Afrika. Deze getuigden op ont­roerende wijze van hun ver­gevingsgezindheid en liefde, nadat hun man, respectieve­lijk vader, vermoord was om zijn geloof.

Bevrijd uit satans macht

In de middagsamenkomsten was ongetwijfeld het getui­genis van Loekie van Dijk het hoogtepunt. Op aangrij­pende wijze vertelde zij over haar bevrijding uit de macht van satan. Vele jaren werd zij gekweld door angst en depressies, acht jaar was zij verslaafd aan verdo­vende middelen, deed zelf­moordpogingen en verbleef bijna vier jaar in een psy­chiatrische inrichting.

Maar de bevrijdende kracht van Jezus Christus maakte haar volkomen nieuw, zodat ze zelfs de Bijbelschoolopleiding van “In de Ruimte” kon volgen.

’s Morgens had de organisa­tor van deze dag, evangelist Ben Hoekendijk, gesproken over de grote geestelijke nood waarin Nederland ver­keert. Velen weten niet meer wie Jezus is. Jonge mensen roepen om een gees­telijk réveil. Het evange­lie kan echter niet aange­naam gemaakt worden of aan­gepast worden. In de ver­houding van Jezus tot God leren wij de les van onder­worpenheid. Daarom is ge­hoorzaamheid aan Jezus Christus, het antwoord op de rebellie van deze tijd, aldus Ben Hoekendijk.

  1. 000 Bezoekers

Terwijl de 14.000 “One Way Day bezoekers (een record aantal) hun vreugdeliederen zongen, waren in de Jaap Edenhal te Amsterdam 8. 000 vrouwen bijeen om te de­monstreren voor een vrije abortus. Wiesje Hoekendijk, die op voortreffelijke wij­ze de massazang leidde, me­moreerde dit door te zeg­gen: “Als ik niet bekeerd was, was ik er misschien ook wel bij geweest”. Ze noemde deze demonstratie een symptoom van wat het denken van de mensen be­heerst .

Bij het begin van deze mas­sameeting bood evangelist Ben Hoekendijk het zojuist verschenen “One Way Day– foto­boek aan, aan Drs. Huib

Eversdijk, lid van de twee­de kamer, een lid van de Jaarbeursdirectie en aan de commissaris van politie te Utrecht. Laatstgenoemde bood spontaan aan om volgend jaar (als op 20 oktober de 3e One Way Day wordt gehou­den), weer vergunning te verlenen voor het houden van een getuigenismars door Utrecht.

Ook dit jaar was er weer een groot jongerenkoor, waarvan de meer dan 700 deelnemers uit het gehele land afkomstig waren. Het koor stond onder leiding van Hans Liberton, terwijl Dolf Vorsterman van Oyen en Carel Heinzius solistische medewerking verleen­den .

Jammer was dat het geluids- volume van de luidsprekers veel te hard was. Haar ver­der was de organisatie van deze dag weer perfect ge­regeld, niet in de laatste plaats door de grote aan­dacht die aan de nazorg werd besteed. Met vele hon­derden werd gesproken en gebeden en ongeveer 140 jonge mensen namen de be­slissing om met Jezus een nieuw leven te beginnen!

Nieuws, in het kort’

Evangelisch centrum in Lochem

Lochem – Tot de vele plaat­sen waar de afgelopen jaren evangelische boekwinkels werden geopend, behoort thans ook Lochem in de Gelderse Achterhoek. Hier werd de laatste jaren reeds aan lectuurevangelisatie gedaan, doordat men in Lochem en plaatsen in de omgeving met een kraam op de markten stond.

Thans heeft dit werk een vastere vorm gekregen, doordat men aan de Burgemeester Leenstraat een pand [nr. 36] kon huren. Het voorste gedeelte werd inge­richt als evangelische boekhandel, terwijl het achterste gedeelte geschikt is voor allerlei evangeli­sche activiteiten en ook bedoeld is als gespreks- en ontmoetingsruimte voor jon­ge mensen.

Het geheel functioneert on­der de naam “Evangelisch centrum”, (adm. adres: Tuin­straat 18, Lochem). De broeders en zusters Willink, Linterman en Kamminga, die dit werk runnen- meer hulp is wel­kom – wijzen er in een circulaire op dat het niet de bedoeling is een nieuwe ge­meente te stichten, maar dat men “dienstbaar wil zijn aan alle mensen, van­uit de liefde en de op­dracht, die de Heer Jezus ons allen gegeven heeft”.

Pinkster Bijbelschool naar Zeist

Den Haag – De Centrale Pinkster Bijbelschool te Scheveningen verhuist naar Zeist, waar het voormalige bejaardentehuis “Schaerweyde” werd’ aangekocht. Tot de verschillende redenen waarom deze aankoop plaats vond, behoren o.a. de meer centrale ligging in het land, het oude gebouw was aan kostbare reparaties toe en kan nu nog : goed verkocht worden, het aangekochte centrum biedt meer woonruimte en is een beter gebouwencomplex en de aankoopsom viel bijzonder mee.

Op 1 februari vindt de offi­ciële overdracht plaats. Op het terrein wat zich bij “Schaerweyde” bevindt, wil men een eigen kapel bouwen voor het houden van samen­komsten.

 

Dankbaarheid van de redactie

Al wat gij doet met woord of werk, doet het alles In de naam des Heren Jezus, God, de vader, dankende door hem. Kolossenzen 3 vers 17. Met grote dankbaarheid mogen wij terugzien op het jaar dat achter ons ligt. We zijn dankbaar dat de heer ons bekwaamheid en liefde gaf om ook in 1978. Levend geloof weer uit te geven. We zijn dankbaar voor de grote zegen die het blad in het afgelopen jaar weer verspreiden. We bemerken dit uit de reacties van lezers en lezeressen die levend geloof een warm hart toedragen. Ook kritiek werd ons niet bespaard. Maar Dit is een vanzelfsprekende zaak, als men bedenkt, dat men vanuit het kamp van de vijand, het evangelie, zoals wij dat compromisloos uitdragen, haat en aanvalt. We zijn er zelfs van overtuigd, dat de kritiek eerder toe dan af zal nemen. We leven nu eenmaal in een tijd waarin de scheiding der geesten in volle gang is.

Uiteraard is er soms ook kritiek, die opbouwend bedoeld te zijn, en daar zijn we natuurlijk zeer erkentelijk voor, want we streven er naar de kwaliteit van ons blad verder op te voeren. De boodschap is het waard om deze zo duidelijk mogelijk te verkondigen.

We zijn dankbaar dat we dit nog in alle vrijheid kunnen doen. Hoe lang nog? Laten we werken zolang het dag is, voordat de nacht komt waarin niemand werken kan.

Uw voorbede stellen wij op hoge prijs. Wilt u voor ons bidden of de Heer ons ook in 1979 de kracht en de wijsheid wil geven met dit werk door te gaan?

Dankbaar zijn we ook dat verschillende abonnees ons geschenkabonnementen opgaven of ons steunden met (een) extra gift(en). “Levend Ge­loof” verschijnt onafhankelijk van enige kerk, gemeente, groep of beweging. Dit betekent dat wij geen subsidie of wat ook ontvangen, maar 100% geloofswerk zijn.

Het betekent echter ook dat we “vrij uit” kun­nen schrijven, dat wil zeggen geen rekening behoeven te houden met wie of wat ook, maar ons uitsluitend gebonden achten aan Gods Woord en de Heilige Geest.

We zijn er van overtuigd, dat juist daardoor velen gezegend worden en wij een gezonde geloofsopbouw, zowel van de gelovigen individueel, als van de gemeenten en groepen bevorderen.

Met Paulus mogen wij zeggen: “Trachten wij thans mensen te winnen, of God? Of zoeken wij mensen te behagen? Indien wij nog mensen trachtten te behagen, zouden wij geen dienst­knechten van Christus zijn!”(Gal. 1:10).

Wij wensen u rijk gezegende Kerstdagen en een voorspoedig 1979 toe!

Namens alle “Levend Geloof” medewerkers.

 

Scheiding tussen licht en duisternis door H. J. Glasbergen

 

“Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid, en vreugde voor de oprechten van hart”(Ps. 097:010). Sta op, wordt verlicht, want het licht komt; laten wij wandelen in het licht des Heren!

“De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?”(Ps. 027:002).

Jezus en Nicodemus

“Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld ge­komen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht; opdat zijn werken niet aan de dag komen,- maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke dat zij in God verricht zijn”(Joh. 03:19-21).

Deze woorden sprak Jezus tegen Nicodémus, een over­ste der Joden, die in de nacht tot Hem kwam, om te bekennen: “Rabbi, wij we­ten, dat gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, ten­zij God met Hem is”.

Wat een bekentenis van de­ze leraar van Israël. Hij komt tot het licht en tot de waarheid, hij weet nu dat er maar één weg is om het Koninkrijk Gods binnen te gaan. De mens moet wedergeboren worden, uit water en Geest. Hij leert van Jezus wat waarheid is en leugen, wat licht is en duisternis. Hij komt in de duisternis tot Hem en ver­dwijnt weer in de duisternis, uit angst dat zijn werken openbaar zullen worden, die in de duisternis bedreven zijn. Angst dat hij het oude zuurdeeg zou moeten loslaten, zijn positie zou moeten prijsge­ven. Hij ging het volk weer rustig leren dat zij bij de oude wetgeving konden blij­ven, hij was nu geïnfor­meerd.

Licht en duisternis

Alle dingen zullen in het licht geopenbaard worden. De eerste woorden die God sprak waren deze: Er zij licht. En er was licht. En God zag dat het licht goed was en Hij maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. (Genesis 1).

God laat het licht heersen over de duisternis. Daarom is het behoud van de mens alleen mogelijk door het licht en de waarheid. Daar­om heeft de duivel een haat tegen de waarheid.

Wij leven nu in de tijd dat de scheiding tussen het Licht en de duisternis gro­ter wordt, zoals de waar­heid en de leugen steeds meer van elkaar zullen scheiden. Licht en duister­nis, leugen en waarheid, hebben geen gemeenschap met elkaar. Het schemerlicht en de geestelijke mist, waar miljoenen mensen graag in leven, hebben geen gemeen­schap met God.

Het Koninkrijk Gods is door Jezus, de Christus, weer op aarde gebracht. Hij geeft ons Zijn Heilige Geest, om gemeenschap te hebben met Hem en in liefde met elkan­der te kunnen leven. Wij hebben het licht lief en haten het geheimzinnige, wat in de mist blijft han­gen. Jezus openbaarde wat in de mens was, die leefde onder de heerschappij van de vorst der duisternis.

Dit was bij velen niet wel­kom, zoals ons getuigenis bij velen niet welkom zal zijn, als wij getuigen dat wij in het licht wandelen.

Jezus kwam als het Licht van God gegeven, als Redder van de wereld. Het antwoord van de wereld was kinder­moord .

De blijde boodschap

De blijde boodschap is voor hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Die geen honger en dorst heeft, komt niet tot het licht. Hij zingt misschien wel mee met de massa: “Vrede op aarde. . . “, maar komt niet tot het bewustzijn dat deze vrede alleen is voor de mens, waarin God behagen kan hebben. Zoals God van Zijn Zoon sprak, toen Deze zich liet dopen in de Jordaan: “Deze is Mijn Zoon (de Geliefde), in wie ik Mijn welbehagen heb”(Matt. 03:17) .

Weer meega wij herdenken dat de Heiland der wereld (de Christus) geboren is, weer is er een appèl aan de wereld die zichzelf aan het vernietigen is. Weer is er een volk dat leeft bij brood en spelen alleen. Er is geen God, dus ook geen zonde. Een ieder leeft en doet wat hij wil. De gees­ten van deze tijd hebben Nederland overweldigd. Het groene gras wordt kaal ge­vreten. Het geestelijk voedsel wat onze kinderen eten, is geen licht en waarheid. Zij worden in hun jeugd al verkromd en ver­draaid.

Jezus kwam niet om maat­schappelijke vraagstukken op te lossen. Hij leerde geen sociologie en wereldhervorming. Zelfs voor de wereldheerser, de keizer van het Romeinse rijk, had Hij geen boodschap. Geluk­kig niet.

Waarom Jezus kwam

Nicodémus zei tot Jezus: “Wij weten, dat Gij van God gekomen zijt. . . . ” Er zijn veel van die Nicodémus figuren, die tot Hem komen en het verder wel geloven. Zij kunnen niet geloven dat Christus kwam om de mens (de kroon der schepping), te herstellen.

Eens had God gezegd: “Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, als Onze gelijkenis”. God herhaalt dat bij de eerste moord. (Gen. 04:06-07). Zij geloven niet wat Jesaja al profeteerde en wat Jezus leerde aan Zijn dorpsgeno­ten te Nazareth: “De Geest des Heren is op Mij, daarom dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevan­genen loslating te verkon­digen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren” (Luc. 04:18-19).

Alle dorpsbewoners betuig­den hun instemming met Hem en verwonderden zich over de woorden van genade, die van Zijn lippen kwamen. Maar toen Jezus hun aan­sprak in waarheid, kwam er aan het licht wat in hen was. Het verduisterde vro­me hart werd geopenbaard. Dan grijpen zij Jezus in hun tempel, brengen hem uit de stad en voeren Hem tot de rand van de berg, om Hem naar beneden te storten. (Luc. 04:18-30).

“Ik doe niets uit Mijzelf, wat Ik spreek heeft de Va­der Mij geleerd”. Toen Je­zus deze woorden sprak, geloofden vele Joden in Hem. (Joh. 08:30). Maar toen Hij zei: “Als gij in Mijn Woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waar­heid verstaan, en de waar­heid zal u vrijmaken” (Joh. 08:31-32) werd het anders! Dat was niet hun bedoeling. De waarheid en het licht zou hun leven openbaren. Zij wisten van de Vader der lichten, door de boekrol­len. Zij wisten van het brandende braambos, van de grote Godsman Mozes. “Wij hebben Abraham tot vader”, zeiden ze. Maar Jezus – door hun schijnvrome woor­den heen kijkende – zei: Jullie hebben de duivel tot vader, en deze is een leu­genaar en een moordenaar van de beginne”. (Joh. 08:44) Ook toen was het slot dat zij in de synagoge besloten Hem te stenigen. En Jezus moest zich verbergen om Zijn leven te redden.

Hij sluit geen compromis, het kan ons ook niet hel­pen. Het licht kent geen compromis. Hij weet wat in ons is. Alleen het licht en de waarheid kunnen ons herstellen, naar geest, ziel en lichaam. Geen dog­ma’s, geen leringen, geen pauselijke uitspraken, kun­nen de mens dichter bij God de Vader brengen. Daar is het echt niet voor ge­komen, maar voor hen die durven belijden, niets an­ders meer te willen weten dan Jezus Christus en die gekruisigd.

Deze zijn het die Zijn Woord horen en doen. Blijf niet in de mist zitten, maar kom tot het licht, Jezus de Christus. Wordt verlicht en wordt zelf een licht. De mens die zoekt, komt op het licht af en wordt een verlichte wegwij­zer. Hij weet maar één weg te wijzen, één waarheid, één leven: deze Jezus, die gekomen is om ons in Zijn licht te laten leven en te vermenigvuldigen.

Dan komen wij in de stad Gods, waar geen zon, of lamp of maan meer zal zijn. Want de heerlijkheid Gods verlicht de eeuwige stad. En de Here God zal hen verlichten, en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheid. Daar is de troon van God en het Lam, wat wij, en alle wederge­boren kinderen Gods, verwachten. Dit is de beteke­nis van Zijn komst naar de­ze wereld. Dit gedenken wij op kerstfeest 1978.

Wij wensen alle lezers en lezeressen van “Levend Ge­loof” veel licht van Jezus toe!

 

Wie is Hans Koornstra

 

Hans G. Koornstra werd gebo­ren in Sint Pancras (N. H.), een dorpje waar heel wat zendelingen vandaan zijn ge­komen. Zijn ouders hebben nogal een belangrijke rol gespeeld in dat dorp, waar­door velen geestelijk verder kwamen. Na de tweede wereld­oorlog was hij woonachtig in Den Haag, waar hij zijn opleiding tot onderwijzer vol­tooide. In 1958, tijdens de grote T. L. Osborn campagne in Den Haag op het Malie­veld, kwam er in zijn leven een geestelijke doorbraak. Enkele maanden later werd hij gedoopt in de Heilige Geest en liet zich in water dopen. Tijdens de hoofdaktecursus ontmoette hij zijn vrouw, die door zijn getui­genis tot de Heer kwam.

Spoedig na hun opleiding vertrokken ze samen naar Engeland en bezochten de Bijbelschool van Assemblies, of God, waarvan Donald Gee, de directeur was.

Vertaler van Predikers

Hans Koornstra kreeg eerst bekendheid doordat hij vele Engelse en Amerikaanse pre­dikers in Nederland vertaalde. Zo was hij tolk voor Demos Shakarian, Oral Roberts,, David du Plessis, Howard en John Carter, Cliff Barows, David Wilkerson, Nicky Cruz en vele anderen. In Enge­land, Schotland en de Shetland-eilanden werden gedu­rende twee jaar vele samen­komsten gehouden, waarin honderden redding, genezing en verlossing vonden, ter­wijl zeer velen gedoopt werden in de Heilige Geest.

Roeping voor België

De Heer riep Hans en Marij­ke Koornstra in 1964 om een werk te doen in België. Door de jaren heen zijn er mede door hun activiteit een vijftal zelfstandige gemeenten ontstaan. Reeds jarenlang leiden zij jonge mensen op in het Volle Evangelie Training Centrum in Meise, België, waar zij woonachtig zijn. Veel jonge mensen hebben zodoende hun weg gevonden in geestelijke arbeid in Vlaams België. De cursus duurt twee jaar. Zij werken samen met een heel team, dat door deze arbeid tot stand is gekomen.

Hans Koornstra is een veel gevraagd spreker, ook in het buitenland. Reeds vijf maal is hij de gastspreker geweest op de grote jaar­lijkse conferentie van de Assemblies of God in Groot Brittannië, tweemaal was hij de gast van de Elim Pentecostal. Conference. Zes maal maakte hij een tournee door de Verenigde Staten en was enkele malen spreker op de grote confe­renties van de Full Gospel Business Mens Fellowship International. (De interna­tionale vereniging van vol­le evangelie zakenlieden).

Tekenen en wonderen

Vaak wordt het Woord in zijn bediening bevestigd met grote wonderen en teke­nen. De laatste jaren zijn er duizenden tot bekering gekomen in zijn campagnes te Birmingham (Engeland), Cardif (Wales) en Johannesburg (Zuid-Afrika). Overvolle zalen waren getuige van enorme wonderen. Blin­den ontvingen het gezicht, doven het gehoor, kreupelen liepen en sprongen van blijdschap. Verscheidene mensen konden hun invalide- wagen zelf naar huis duwen.

Eén van dergelijke wonderen werd gepubliceerd in “The Daily Mirror”, op driekwart van de voorpagina op de 2e mei 1977. Zes miljoen exem­plaren van deze krant wer­den verkocht. Inmiddels is het getuigenis van Manie Mills, genezen van multiple sclerosis, gepubliceerd in 22 landen in allerlei bla­den. Het Nederlandse blad “Panorama” zond een ver­slaggever en fotograaf naar Birmingham om een campagne bij te wonen. Over vier pa­gina’s werd het verhaal ver­teld en onweerlegbare wonde­ren werden geconstateerd, (Panorama nr. 30 van 29 juli 1977), terwijl de prediking van redding voor de gehele mens helder weergegeven werd. In Zuid-Afrika kwamen 1600 mensen tot de Heer in zes campagne-avonden.