Levend Geloof 1979.03 nr. 191

Stefanus, een inspirerend voorbeeld door Gert Jan Doornink

Een van de meest inspirerende voorbeelden voor ons geloofsleven, vinden wij ongetwijfeld in de figuur van Stéfanus. Wie zijn geschiedenis leest in Handelingen 6 en 7 ontdekt dat het één van de boeiendste, maar ook één van de leerzaamste en aangrijpendste geschiedenissen uit de Handelingen is.

Toen het aantal discipelen groeide, ontstond er een conflict over de dagelijkse verzorging van de weduwen, tussen de Grieks sprekenden tegen de Hebreeën.(Hand. 06:01). Dit wordt opge­lost door zeven mannen – vol van Geest en wijs­heid – aan te stellen, om deze weduwen te ver­zorgen. We zien hier hoe belangrijk het is dat als er problemen zijn, deze worden opgelost, want God heeft een hekel aan wanorde. Ook le­ren we er uit dat een zekere vorm van organi­satie noodzakelijk is. Er zijn kinderen Gods die iedere vorm van organisatie verwerpen. Als reactie tegenover een dode en vormelijke organisatie bij het naam-christendom, zijn zij naar de andere kant doorgeslagen. Maar de Bij­bel laat ons duidelijk zien dat organisatie nodig is, mits wij maar in het oog houden, dat de “hoofdorganisator” de Heilige Geest is. Paulus schrijft aan de Efeziërs: “En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de hei­ligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot op­bouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle ken­nis van de Zoon Gods bereikt hebben, de maat van de wasdom der volheid van Christus” (Ef. 04:11-13). Ieder heeft een eigen taak in de Ge­meente van Christus, waarbij degenen die een bepaald “ambt” hebben, niet belangrijker zijn dan de “gewone getuigen”.

Van de zeven “diakenen” die in Hand.6 worden genoemd, worden speciaal van Stéfanus een aan­tal kenmerkende en bijzondere eigenschappen genoemd, welke wij nader onder ogen willen zien, omdat het voor ons zulke geloofsstimulerende eigenschappen zijn. Wat wordt er van hem gezegd?

a – Vol van geloof.

Het eerste wat van Stéfanus gezegd wordt, is dat hij een man vol van geloof was. (Hand. 06:05). Kan dit ook van ons gezegd worden? De Heer wil dat wij de weg van geloof zullen bewandelen, want zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn. (Heb. 11:06). Daarom zegt Paulus in 2 Kor. 13:05: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, on­derzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk”.

b – Vol van de Heilige Geest.

Stéfanus was ook vol van de Heilige Geest zegt Hand. 06:05. En ook dat is uitermate belangrijk voor elk kind van God. Een kind van God zonder de Heilige Geest is als een auto zonder benzine, een schip zon­der roer. Jezus zelf zei van de Heilige Geest: “Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”(Joh. 07:37).

c – Vol van wijsheid.

Toen tegenstanders van het evangelie gingen redetwisten met Stéfanus waren zij niet bij machte de wijsheid en de Geest, waardoor hij sprak, te weerstaan. (Hand. 06:10). Stéfanus ontleende zijn wijsheid aan het Woord van God en de Heilige Geest, twee bronnen die ook ons Goddelijke wijsheid ver­schaffen .

d – Geen theorie, maar hij deed iets.

Het ge­loofsleven van Stéfanus was geen dode theorie. Hij bewees dat hij geloofde en “deed grote te­kenen en wonderen onder het volk”(Hand. 06:08). Dat zal ook het kenmerk van ons geloofsleven moeten zijn. Jak. 02:14 zegt: “Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft?” “Want ge­lijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”(Jak. 02:26).

e – Vol van genade. Stéfanus was vol van gena­de (Hand. 06:08). Dat wil zeggen, de genade die de Heer hem verleend had, bracht hij over op anderen. Hij bewees genade door overgave en vergevingsgezindheid. Hij had de gezindheid van Christus. Is dit ook in ons leven merkbaar?

f – Vol van kracht.

Behalve genade, was Sté­fanus ook vol kracht. Goddelijke kracht uiter­aard, voortvloeiend uit de volheid van de Hei­lige Geest. Gods kracht was in hem en door­stroomde hem. Ook ons?

g -Vol van liefde.

Juist door de openbaring van liefde bewees Stéfanus zijn volkomen toewijding aan zijn Heer en Meester. Toen hij gestenigd werd waren zijn laatste woorden: “Here, reken hun deze zonde niet toe!”(Hand. 07:60). De lief­de van Stéfanus was geen zoetsappige, goedkope menselijke liefde van voorbijgaande aard, maar oprecht en voor de volle 100%, zoals alleen een kind van God met een toegewijd leven dat openbaar maakt. Stéfanus geloofsleven was in de liefde gedrenkt en daarom zo uitermate vruchtbaar.

De kern van de zaak

Behalve deze kenmerkende en voor ons zo leer­zame eigenschappen van het geloofsleven van Stéfanus, is het voor ons ook zeer belangrijk en nuttig om te letten op wat de eigenlijke reden was, waarom de vijand kwaad werd. Als Stéfanus in Handelingen 7 verantwoording aflegt, is het niet het overzicht van de oudtestamentische geschiedenis, wat de woede en het verzet van de vijand opwekt, maar wanneer Stefanus doordringt tot de kern van de zaak!

Stéfanus wijst er in Hand. 07:48 op dat de Al­lerhoogste niet woont in tempelen met handen gemaakt. Maar “de hemel is Mij ten troon, en de aarde een voetbank mijner voeten”(Hand. 07:49). In het gesprek wat Jezus had met de Samaritaanse vrouw had Jezus reeds gezegd, dat de plaats van aanbidding niet belangrijk was, maar wel de wijze waarop: “De ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid”(Joh. 04:23-24).

Bovendien wijst Stéfanus hun er op dat hun afwijzing van Jezus Christus, verzet tegen de Heilige Geest is: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd te­gen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij” (Hand. 07:51).

Dit verzet tegen de Heilige Geest resulteerde in het doden van hen die de komst van Jezus hadden geprofeteerd. Stéfanus noemt hen “ver­raders en moordenaars”(Hand. 07:52-53). Krasse woorden, maar uitgesproken onder de zalving van de Heilige Geest.

Toen zij dit hoorden, sneed het hun door het hart en zij knersten de tanden tegen hem” (Hand. 07:54. De machten van satan werden open­baar, maar Stefanus was er niet bang voor. Vol van de Heilige Geest, zegt vers 55, sloeg hij de ogen ten hemel en zag de heerlijkheid Gods en Jezus, staande ter rechterhand Gods! Wat een bemoediging en openbaring van Gods liefde!

Stefanus werd uiteindelijk gestenigd, maar het bloed der martelaren is het zaad der kerk! Wat een boodschap gaat er van zijn geloofsleven uit voor ons eindtijdgelovigen. Handelingen 11 vertelt hoe er een zware verdrukking ontstond in ver­band met Stefanus.

Verdrukking en vervolging

Dit betekent voor ons dat, naarmate de kracht en de liefde van Jezus binnen de Gemeente van Jezus groeit, wij rekening hebben te houden met een toename van vervolging en verdrukking Wij zien het reeds in verschillende landen. Maar dat kan een waarachtig volgeling van Jezus niet beangstigen. Een kind van God dat bereid is de volle prijs te betalen, die het volgen van Jezus inhoudt, zal daarom het verlangen kennen, te treden in de voetsporen van Stefanus en andere vertegenwoordigers van Gods Ko­ninkrijk. Toen Stefanus voor de Raad terecht­stond, straalde zijn gelaat als van een engel. (Hand. 06:15). Hij leefde in gemeenschap met de levende God. Hij straalde Gods heerlijkheid uit. Kan dit ook reeds van ons gezegd worden?

 

Het Koninkrijk Gods kent geen compromis door H. J. Glasbergen

“De eeuwige God is u een woning en onder u zijn eeu­wige armen” (Deut. 33:27).

Wat een heerlijke zekerheid voor Gods volk. Wij zijn niet afhankelijk wat mensen van ons zeggen, maar wat God van ons zegt. Het Ko­ninkrijk Gods is alleen ge­openbaard aan hen, die zich hebben onderworpen aan Zijn wetten en instellingen. Aan Zijn Woord en aan Zijn Geest.

God sprak en het was er, God gebood en het stond er. Het is eenvoudig om deze woorden te zeggen, zelfs te belijden, maar om uit deze woorden te leven is een Goddelijke, bovenaardse zaak. Als wij niet gedoopt zijn in water en vervuld en gedoopt zijn met de Heilige Geest, kunnen wij dit niet geloven en tot gehoorzaam­heid komen.

Want de natuurlijke mens verzet zich altijd tegen de Heilige Geest, maar ook de christen die niet volkomen gehoorzaam is geworden. God kan ook geen behagen hebben in mensen die wel geloven, maar niet alles hebben prijsgegeven om Zijnentwil. Zij hebben zelf bepaald hoe zij willen geloven, wat in de meeste gevallen ook wel merkbaar is in hun le­ven.

Gods gedachten in ons

Laat je hervormen in je denken. Als Jezus zegt: Maakt allen, die Mijn evan­gelie aannemen, tot Mijn discipelen en leer hen on­derhouden, al wat Ik u ge­leerd heb, bedoelt Hij dat Gods gedachten in de mens die wedergeboren is (om het Koninkrijk Gods in te gaan) openbaar worden.

Gods gedachten zijn veel hoger dan onze gedachten. Daarom moeten wij opklim­men naar de top van de berg Sion. Wij zijn niet van de­ze wereld, wel in de we­reld, zegt Jezus van ons tot de hemelse Vader in Johannes 17.

Het is het geestelijke ni­veau, waarop wij ons bewe­gen, onze innerlijke staat, onze geest in gemeenschap met Zijn Geest. De nieuwe mens is in ons. (Ef. 02:15).

Wij zelf bepalen de woon­ruimte, waar God in mag wonen in ons leven. Dit is de geestelijke basis van ons geloof om gezond te le­ven, Hem te behagen, Zijn Naam te verheerlijken, zon­der iets achter te houden.

Velen zullen beschaamd tot Jezus Christus moeten zeg­gen: Here Jezus, ik heb nog veel achter gehouden, ik ben nog teveel van mij- – 9 zelf. Mijn hele positie in deze wereld, in elk onder­deel, wil Hij overheersen. Maar alleen met mijn toe­stemming. Hij dringt zich niet op, maar vraagt heel nederig: Mag Ik binnen komen?

U bent niet van uzelf

“Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en be­taald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam”(1 Kor. 06:19-20).

Wij zijn tempels van Gods Geest. Dat moeten wij zijn tenminste. De Vader en Je­zus Christus willen wo­ning in ons maken. Zij hebben hun Woord aan ons gegeven. Of is er bij u nog een voorbehoud ge­weest? Hebt u niet over­zien wat u eigenlijk be­loofd hebt? Dan moet u gauw herstellen wat u te­kort bent geschoten.

God is een jaloers God, die Zichzelf totaal gegeven heeft voor u en voor mij. Wilt u daaraan deel hebben? Vraag God dan om vergeving en breng alle tekortkomin­gen onder het bloed van Je­zus Christus. (Heb. 09:21).

Genezing van geest, ziel en lichaam is een levenshou­ding. Een leefwijze die niet van deze wereld is. Verbaas u niet over deze stelling, want wij spreken van wat wij hebben ervaren. De Heilige Geest geneest.

De oproep van Joël

“Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God”(Joël 02:13). Vele christenen blij­ven bewust hun eigen weg gaan, het compromis met de wereld is hun welkom. Al­leen begrijpen zij niet dat er geen einde is aan het compromis. Door het sluiten van een compromis met de zaken van de wereld, lopen wij geestelijk langzaam leeg, net als een lekke band. Jezus sloot geen com­promis, met niemand. Hij leerde dit ook Zijn disci­pelen, dat dit juist het wapen was van de duivel, van de negatieve geesten.

Velen zijn ziek en ontvan­gen geen genezing. Een ie­der onderzoeke zichzelf. God wil geen ziekte, maar een tempel waarin Hij kan wonen en werken. Hij zoekt kwaliteit, geen kwantiteit. Het grote getal is voor de wereld. Nooit zal een volle evangelie prediker worden toegejuicht door honderd­duizenden mensen. Nooit zal de wereld weten hoeveel le­den het “Lichaam (de Gemeen­te) van 5ezus Christus telt. Dat is alleen in de hemel bekend.

Als Zijn levendmakende Geest in ons woont, zal ook het lichaam genezen. (Rom. 08:11). De ziekteverwekkers moeten geen kans krijgen woning in ons te maken. Wij zijn Gods tempel of niet, van Hem of niet van Hem. (Luc. 13:01).

Een geur van Christus

Vele christenen blijven bij het zondofferaltaar staan, hun leven lang. Zij komen zelfs niet aan het wasvat toe, nog minder aan het reukofferaltaar. Zij ver­spreiden ook geen geur ten leven. (2 Kor. 02:14-17) . “Jezus is Overwinnaar”, zeggen zij, wat waar is, maar Hij is geen Overwin­naar over hun leven. Het moet zichtbaar worden in ons, wij moeten de overwin­naars zijn. Want machtig is het leger dat Zijn Woord volbrengt.

Als de mens wedergeboren is, zoekt hij de dingen die boven zijn: het Koninkrijk Gods. Dan is het niet be­langrijk of wij belangrijk zijn of geslaagd. Belang­rijk is of onze naam bekend is en is ingeschreven in het Boek des Levens. En of de buurman, onze familie en de mensen die God op onze weg brengt, dit ook opmer­ken. “Maar gij geheel anders: gij hebt Christus le­ren kennen” (Ef. 04:20).

Juist de angst alles los te laten, staat ons in de weg dat God ons kan gebruiken. Maar dan zijn ook onze woorden en ons getuigenis krachteloos en niet waar. Er worden al zoveel woorden gesproken die net echt zijn maar het net niet zijn. Als wij woorden zouden schrij­ven in “Levend Geloof” waar wij mensen mee zouden beha­gen, zitten wij er goed naast. Dan vragen de mensen honend aan ons: Waar is die God? De God van Abraham, de God, die geopenbaard is in Jezus Christus, zal in ons openbaar moeten worden, an­ders zijn wij verwerpelijk voor God.

Het vreemde woord: zonde

Zonde is een vreemd woord geworden. Weet u dat het reukofferaltaar in het hei­lige der heiligen staat? O, u weet het allemaal. Zou daar een compromis moge­lijk zijn met de talloze zonden waar veel christenen zich aan schuldig maken? Wij gaan een tijd tegemoet dat de meest erge perver­sie, sadisme, verwording, dierlijke seksualiteit, hekserij en duivel aanbidding in onze huiskamers zal worden gebracht. Een vloedgolf uit de hel zal ons land overstromen. Moord en zelfmoord zullen ver­heerlijkt worden. Vele zich noemende christenen zullen overweldigd worden, zij die niet vervuld zijn met Gods Geest.

De verderfengel zal echter moeten wijken bij hen die werkelijk van Christus zijn, waar het bloed van Christus aan de deurposten is. Waar de eeuwige God kan wonen en gemeenschap heeft met Zijn volk, kan de be­smettelijke ziekte – de zonde – niet binnenkomen. Want Hij die in ons, is sterker!

Mag daarom God nu uw leven hebben? Uw huis, uw bezit? Of heeft u nog iets te ver­liezen? U mag zelf de rent­meester zijn en verantwoor­delijk blijven. Kom aan het reukofferaltaar, daar is Hij, de Almachtige. (Hebr. 09:01-10). Luister niet naar negatieve geluiden en wei­ger gemeenschap met mensen die een compromis sluiten. Het gaat om ons gezin en onze kinderen. Be­waar uw klederen, wit, rein en heilig, want dit is Gods wil.

De waarheid alleen kan ons vrijmaken en behouden uit het verderf. Want dit ver­derf komt, niemand kan het nog tegenhouden. Spoedig zal dit bewaarheid worden. Het decadente Europa gaat onder in het vuil. En: “Wie vuil is, hij worde nog vui­ler; wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht”.

Maar: “Wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer recht­vaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer gehei­ligd” (Openb. 22:11).

 

Het antwoord op de toenemende agressie

Prof. N. Speyer, emeritus hoogleraar in de sociale psychiatrie van de Leidse universiteit, bestudeert al jaren het -Fenomeen zelf­moord. Reeds eerder schre­ven wij over zijn visies in ons blad. Thans werden wij getroffen door een inter­view in “De Telegraaf” van 6 februari j.l., waarin hij o.a. tot de volgende uitspraken kwam:

“Zelfmoorden zijn de laat­ste tien jaar enorm geste­gen. Het gebruik van alco­hol en heroïne ook. Agres­siviteit in treinen, op voetbalvelden en op straat neemt toe. Ook het grote aantal actiegroepen is een vorm van agressief gedrag”.

Nieuwe regels

Volgens prof. Speyer is dit het gevolg van het afnemende aantal mogelijkheden om onze agressie te uiten, anders dan in het gedrag.

“Vroeger werd onze agressie in het leefpatroon ingepakt. Je leerde dat na het werk pas het meisje kwam, dat je hard moest studeren om later je brood te kunnen verdienen, kort­om dat je je plicht moest doen. Als je de regels volgde ging alles goed.

Sinds de tweede wereldoorlog zijn de leefregels drastisch veranderd, zijn taboes overboord gegooid. Dit zou niet erg zijn wan­neer er nieuwe regels voor in de plaats waren geko­men. Men vergeet dat veel mensen zekerheden nodig hebben. Nu moeten ze steeds weer zelf kiezen, terwijl ze liever iemand, hebben die hen zegt hoe en wat ze moeten doen”.

Het gevolg is volgens prof. Speyer, dat er voor méér mensen in geval van probleemsituaties nog slechts twee mogelijkheden overblijven:

“Vluchten of vechten. Vluchten doen ze in zelf­moord, heroïne of alcohol. Vechten mondt uit in straatterreur en actiegroe­pen. Wanneer de ontstane vacuüms niet door nieuwe regels worden opgevuld, zal de openlijke agressiviteit de komende jaren toenemen”.

Het antwoord

Speciaal op deze laatste opmerking: “Wanneer de ont­stane vacuüms niet door nieuwe worden opgevuld…” willen wij inhaken, omdat hier de kern van het hele probleem ligt. En tevens de oplossing’. Want iemand die

Jezus Christus kent en volgt, weet dat Hij het antwoord is op alle proble­men. Het nieuwe leven wat Hij geeft, aan ieder die in het geloof tot Hem komt, brengt een totale verande­ring in het denken en handelen van de mens teweeg.

Jezus volgen geeft het le­ven zin en inhoud. De sata­nische krachten die de mensen vernietigen, worden dan verdreven door de overwinnende kracht en volheid van Jezus:

Een waarachtige volgeling ‘ van Jezus Christus mag in : deze eindtijd ervaren dat hij met Jezus meer dan overwinnaar is, in iedere situatie of omstandigheid waarin het leven hem plaatst. Het is grandioos Jezus te kennen en te vol­gen. Want Hij is het enige en werkelijke Antwoord!

 

De architect door Judith

Carte blanche

Het is al met het kopen van een woning. Wie een huis laat bouwen, heeft zo zijn eigen ideeën omtrent de indeling en de vormgeving ervan. Toch zal men er verstandig aan doen een deskundige te laten komen, ten einde het ontwerp aan alle kanten door hem te laten belichten. Aan de hand van opgedane ervaring zal deze architect u gaat adviseren, betreffende de zwakke plekken, etc. De beslissingen zijn aan nu. Adviezen kun je aannemen of afslaan. Als de bouwer bovendien geen carte blanche krijgt van u voor wat betreft de uitvoering van het geheel, zal alles uiteindelijk wel tot stand komen, maar de mankementen zullen zichtbaar worden. Bij wie lag de fout? Als wij ons leven aan de Heer hebben overgegeven, Laten we dan toe dat hij ons bouwt? Vertrouwen, wijs zijn deskundigheid en Laten we ons door de Heilige Geest adviseren? Zo niet, Dan zal het materiaal ook niet kunnen dienen tot een schone vormgeving. Kom maar waarvoor het uiteindelijk was bedoeld. En, toch wil God dat wij bereid zullen zijn, hem zijn gang te laten gaan, opdat wij als levende stenen gebruikt kunnen worden tot zijn eer. Door hem geen carte blanche te willen of kunnen geven, laat u blijken hem wel gedeeltelijk te willen inschakelen. Zolang het uw eigen plannen en inzichten niet In de war stuurt, maar als het op de praktijk aankomt, wenst u alles in eigen hand te houden. Maar wiens schuld is het dan als alles verkeerd uitpakt??

 

De architect gedicht door Judith

“Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouw­meester van alles is God”(Heb. 03:04).

“En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken….” (1 Petr. 02:05).

’t Is maar hoe of je het bekijkt:

Of je God toestaat dat Zijn doel –

In dood en leven wordt bereikt,

Of dat je werkt volgens gevoel.

 

Als Hij de architekt mag zijn

Van elke steen en spant,

Dan moet je ied’re hoek en lijn

Ook overlaten aan Zijn hand.

 

Hij heeft omtrent het resultaat –

éér Hij begon – zich vergewist;

Als je de uitkomsten maar laat –

Aan Hem, die zich nooit heeft vergist.

 

Hoe je de zaken ook bekijkt,

Wie zich in het geloof verstout,

Ervaart dat je ermee bereikt

Dat God het heft in handen houdt.

 

Genezing door J. Noë

In aansluiting op vorige artikelen van mij, wil ik thans eens verder ingaan op bovengenoemd onderwerp. Ve­len hebben het er moeilijk mee en zijn teleurgesteld, omdat er zo weinig genezin­gen plaatsvinden, niette­genstaande gebed en handop­legging. Waar ligt het nu aan?

We zullen trachten tot een oplossing te komen aan de hand van Gods Woord. En dat zegt onder andere duidelijk dat het Zijn wil is, dat onze geest, ziel en lichaam dienen te functioneren overeenkomstig Zijn Godde­lijke wetten in ons, dus onberispelijk.

Wat zegt Gods woord?

Nu gaan we eens kijken wat het Woord zegt over kwalen, ziekten en genezing en dan zult ook u opmerken dat aan genezing altijd voorwaarden verbonden zijn. We zullen eens een paar voorbeelden uit het oude testament aan­halen.

In Ex. 15:26 staat: “Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in Zijn ogen, en uw oor neigt tot Zijn geboden en al Zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die ik de Egyptenaren opgelegd heb, want Ik de Here ben uw heelmeester”.

In Deuteronomium 7 (leest u dat vooral) staat dat God Israël wonderbaar zal zegenen en alle ziekten van hen zal afwenden, als het volk doet, wat Hij zegt en geboden heeft.

Alles draait in feite om gehoorzaamheid, aan Zijn woord en wat Hij ons geboden heeft. Houdt men zich daar niet aan, dan zal men de gevolgen daarvan wel on­dervinden.

Dat ervaarde ook Israël, toen ze weer eens opstandig werden en Gods toorn op hun hals haalden. God zond toen vurige slangen onder het volk, waardoor velen stier­ven. Toen de Israëlieten evenwel berouw kregen, be­reidde God een wonderbare weg tot genezing. Hij zei namelijk tot Mozes: Maak een vurige slang en plaats die op een staaf en ieder die daar naar ziet (de voorwaarde) wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven en aldus geschiedde. (Num. 21:04-09). De ogen van de Israëlieten moesten dus vast gericht zijn op de vurige slang. (Ik kom hier later nog op terug).

De overwinning van Jezus

Nu gaan wij naar Jesaja 53. Hier voorzegt God, dat Hij Zijn Zoon zou zenden, om ons te verlossen van satan en zijn duistere machten, van zonden en ziekten, dat de straf, die ons de (God­delijke) vrede aanbrengt, op hem zou komen en dat door Zijn striemen ons genezing zou geworden (geest, ziel en lichaam).

Nu gaan wij over naar het nieuwe testament. Jezus gehoorzaamde aan de opdracht van de Vader en op Golgotha heeft Hij het voor ons volbracht. Hij heeft satan met zijn heerscharen verslagen, ontwapend en openlijk tentoon gesteld en zo over hen gezegevierd. (Kol. 02:15).

Jezus heeft de dood over­wonnen en Hem is nu gegeven alle macht in hemel en op aarde. Als wij dus, door de liefde des Vaders, ons leven aan Jezus (over) geven, dus Hem volgen als het Licht der Wereld, Hem gehoorzamen en Zijn geboden bewaren, (dat zijn dus de voorwaarden), dan wordt Hij een realiteit voor ons en kunnen wij beamen wat Paulus zegt in Rom. 06:06: dat onze oude mens (met zonden en ziekten) is mede gekruisigd.

2 Kor. 05:17 zegt: “Zos is dan wie in Christus is een nieuwe schepping, het oude is voorbij gegaan, zie, het nieuwe is gekomen”.

Jezus droeg ook de ziekten

Nu is het opmerkelijk, dat men over het algemeen, (ook hierbij zijn de nodige uit­zonderingen), wel op grond van het Woord wil geloven, dat Jezus onze zonden op Zich heeft genomen en het eigen liet maken.

Wat de ziekten echter betreft, ofschoon dus in hetzelfde Bijbelgedeelte staat, dat Jezus ook onze ziekten op Zich genomen heeft, komt er onzekerheid, twijfel, dus ongeloof in het hart en kan men dit dus niet in zichzelf waarmaken.  (Hier ziet men dus uit, dat het geloof een kwestie van het opnemen in het hart is).

Er openbaart zich hier een gevaarlijk wapen van satan. Hij wil de mens wijs maken, door aanvallen in zijn gedachteleven en in zijn li­chaam, dat Jezus de ziektemachten niet heeft overwon­nen.

Ook hierbij geldt hetzelfde, als bij de slang in de woestijn, de voorwaarde dat onze blik vast gericht moet blijven op Jezus Christus, de grote overwinnaar, onze genezer en Leidsman en voleinder des geloofs.

Al worden we zwaar aange­vallen, dan moeten we in geloof en vertrouwen het woord des levens hanteren. Het is Gods woord tegenover de duivel met zijn trawanten, die trachten door op onze zintuigen (ge­voel, gehoor, gezicht) te werken, ons geloof in de genezing te ontnemen.

Het Woord zegt: “Geef de duivel geen voet” (Ef. 04:27). “Biedt weerstand aan de duivelen hij zal van u vlieden” (Jak. 04:07). “Weerstaat hem vast in het geloof” (1 Petr. 05:09). Denk er om: Satan met zijn duistere machten zijn verslagen vijanden!

Hoe moeten wij handelen als iemand ziek is?

Wat zegt nu Gods Woord, wat er moet gebeuren als een broeder of zuster ziek is? In Markus 16 zegt Jezus: “Leg zieken de handen op en zij zullen genezen worden”. Let er wel op dat Jezus het hier heeft over de gelovigen.

In Jak. 05:14-16 staat het volgende:

“Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een ge­bed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zon­den heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken wor­den. Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt”.

Deze woorden van Jezus en Jacobus laten aan duide­lijkheid niets te wensen

 

over. Zeg nooit het kan wel eens Gods wil zijn dat ik ziek ben. Als dat zo was, roep dan ook geen dokter en laat je dan ook niet de handen opleggen voor gene­zing, want dan zou je iets doen wat tegen de wil van God is. Dit is een absoluut foutieve gedachtegang. God kan nooit tegen Zijn woord ingaan.

De Heer kan wel dingen toe­laten om ons geestelijk te tuchtigen (Hebreeën 12). Dit is tot ons nut, alsmede om ons geloof te beproeven, ten­einde ons op een geestelijk niveau te brengen, waar Hij ons hebben wil. Die beproe­vingen (verzoekingen van de duivel) zijn als het ware geestelijke examens en kun­nen wel eens zwaar zijn, al naar gelang van onze gees­telijke gesteldheid.

De Heer verwacht dan van ons, dat wij vertrouwen en geloof in Zijn woord hebben en wij zullen staan als een rots in de branding. Hij omgeeft ons met Zijn liefde. Het Woord zegt on­der andere:

a – Dat Zijn ogen over de ganse aarde gaan, om krach­tig bij te staan, hen, wier hart volkomen naar Hem uit­gaat. (2 Kron. 16:09).

b – Dat Hij ons niet zal begeven en niet zal verla­ten. (Deut. 31:06; Joz. 01:53; Heb. 13:05).

c – Dat Hij niet zal gedo­gen, dat wij boven vermogen verzocht worden, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat wij ertegen bestand zijn. (1 Kor. 10:13).

Dit zijn heilige beloften en alleen door Zijn kracht, de kracht van de Heilige

Geest – zijn wij in staat te volharden in de beproe­vingen. En volharding is een belangrijk iets. Heb. 10:36 zegt: “Want wij hebben volharding nodig om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is”. Het zou namelijk wel eens kunnen zijn dat na gebed om genezing en/of na handop­legging, de genezing niet onmiddellijk intreedt. Laat dan ook in zo’n geval de volgende woorden van Jezus, in Mark. 11:22-24, in uw hart gegrift staan:

“Hebt geloof in God. Voorwaar Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden.

Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal u geschieden”. (Lees ook de verzen 25 en 26) .

Wat kan de genezing tegenhouden?

En nu tot slot. Welke din­gen kunnen er nu nog zijn waardoor broeders of zus­ters niet genezen worden? Er moet dan iets zijn, wat de genezing tegenhoudt. Dat kunnen de volgende oorzaken zijn:

Ongeloof, negatieve instel­ling (bijvoorbeeld: ik ben nu eenmaal zwak en zieke­lijk, ik wordt niet beter, steeds het openlijk belij­den en klagen over de pijn en de ziekte, waardoor je de duivel voet geeft), twijfel, zonde (zie ook mijn stukje onder Jac.5), ongehoorzaamheid, onrein­heid, wereldgezindheid, trots, wrok, haat, jaloers­heid, toorn, oordeel (kri­tiek) , niet vergevingsge­zind, liefdeloosheid, tweedracht, kwaadsprekerij (ge­roddel) , onwaarheid, oneer­lijkheid, gierigheid, ge­bondenheid, occulte bindin­gen, enz.

Dit zijn dus allerlei wer­kingen van het vlees en zelfonderzoek is dus zeer zeker gewenst. Men dient dan zo spoedig mogelijk schoon schip te maken en zich zo nodig laten bedie­nen.

Ook de gemeente zelf dient zich aan zelfonderzoek te onderwerpen of een van bo­vengenoemde werkingen van het vlees aanwezig zijn. Hierdoor krijgen namelijk de ziektemachten vrij spel. Lees maar eens Paulus’ brief aan de Korinthiërs. Zo’n gemeente kan moeilijk geestelijk op de bres gaan staan voor een zieke of stervende.

Tenslotte de voorgangers, oudsten, trouwens allen die in de dienst des Heren staan, dienen zichzelf te onderzoeken of ze niet deel hebben aan een of meer van bovenstaande werkingen van het vlees. Ze behoren zui­ver tegenover de Heer te staan, geleid door de Hei­lige Geest, waardoor Deze zich tijdens de bediening van zieken of andere door duistere machten gekwelden, zich ten volle in Zijn kracht kan openbaren.

“Loof de Here, mijn ziel, en al wat in mij is, zijn heilige naam; loof de Here, mijn ziel, en vergeet niet een van zijn weldaden;

Die al uw ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest, die uw leven verlost van de groeve, die u kroont met goedertie­renheid en barmhartigheid, die uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich ver­nieuwt als die van een arend”(Ps. 103:001-005).

Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels! (Efeze 6).

Strijd de goede strijd des geloofs! (1 Tim. 06:12).

God zegene u allen!

 

De Bijbel, ’s werelds meest gelezen boek

Volgens een zo gulst door de UNESCO gepubliceerd on­derzoek is de Bijbel het meest gelezen boek in deze wereld. Vorig jaar werd de Bijbel in 286 talen vertaald. Op de tweede plaats volgen de werken van Lenin.

 

God hééft gegeven door Jan W. Companjen

“De ziel van Jonathan werd verknocht aan die van David; en Jonathan had hem lief als zichzelf” (1 Sam. 18:01b).

Op de drempel

We hebben dit keer een tekst genomen uit 1 Samuël 18, omdat we in dat gedeel­te ook op de drempel staan van een Koninkrijk dat ko­mende is. We willen dit be­lichten omdat daarin een ernstige waarschuwing ver­borgen is. Omdat te zien willen wij de mens Jonathan eens aan u voorstellen.

Hij is zonder meer een ge­weldige dappere krijger, die durft op te trekken op gezag en met de hulp van God. Als daar de legers, van zijn vader Saul en de Filistijnen, tegenover elkaar liggen, trekt hij er met zijn wapendrager in zijn eentje op uit.

Hij maakte een afspraak met God en viel een heel garni­zoen van de Filistijnen aan. Hij beklom daartoe een berg op handen en voeten, maar veroorzaakte zo’n slachting dat het hele Filistijnse leger op de vlucht sloeg. Alles was in verwarring, mede doordat God een hevige aardbeving gaf, die de schrik onder de Filistijnen nog groter maakte.

De overwinning zou volmaakt zijn geweest, als Saul niet zo’n vreemd bevel had uit­gevaardigd, dat men niet mocht eten zolang de strijd duurde. Door de verzwakking van de Israëlieten wisten vele Filistijnen te ontko­men. Jonathan was echter fris en keek helder uit zijn ogen. Hij had het be­vel van zijn vader niet ge­hoord en had tijdens de strijd honing gegeten. Het kostte hem bijna het leven, maar doordat het gehele volk voor hem instond, werd het door zijn vader uitge­sproken doodvonnis, niet uitgevoerd.

Jonathan had inzicht

Dit is één van de verhalen rond Jonathan en zijn vader Saul. Uit alles blijkt dat Jonathan een moedig man is. Hij is een echte konings­zoon met visie én hij is geestelijk. Hij heeft in­zicht in de dingen die ko­men gaan. Hij zag al heel gauw dat het Gods wil was dat David de komende koning zou zijn.

Hij was geen man die tegen het koningschap op zag, neen, hij was blijkens

2 Sam. 01:23 sneller dan een arend en sterker dan een leeuw. Hij had inzicht en zag dat zijn vader het type was van één door het volk gewilde koning. Hij zag het foute in al de systemen van zijn vader en zag de goede dingen bij zijn grote vriend David.

Jonathan vond in David een man die ook op God ver­trouwde en ook niet weg liep voor grote en kleine Filistijnse legers. Hun grote vriendschap begint dan ook al direct na het verslaan van de reus Goli­ath. Het is iets groots als Jonathan ziet dat een nieu­we gezalfde die grote reus verslaat. Hij ontdoet zich van zijn prinselijk kleed, van zijn wapenrok, ja zelfs van zijn zwaard, boog en gordel. Hij erkent vanaf dat moment David als zijn meerdere.

Dan volgt er eerst nog een fijne tijd voor die twee. Hun vriendschap en gezamen­lijke beleving is geen be­vlieging, ze zijn één van Geest. Jonathan (zijn naam betekent: “God heeft gege­ven”) doet zijn naam eer aan en hij ontvangt zijn vriend David dan ook als een geschenk van God.

De grote verandering

Dan komt er een grote ver­andering. David valt in on­genade bij Saul. Hij heeft helemaal niets verkeerds gedaan, maar de geesten botsen, komen met elkaar in strijd. Het draait uit op een radicale scheiding. Da­vid vlucht en komt in de woestijn terecht. Een klein groepje trekt met hem mee.

Zij trekken met David mee van heg naar steg, wetende en vertrouwende dat het door God bedoelde plan volvoerd zal worden. Uiteindelijk worden het er 400. Het zijn zo te zien niet de besten. Het waren mensen met schulden, zij waren verbitterd of hadden andere moeilijkheden.

Kortom, allemaal mensen die in een nieuw begin geloof­den en daarom alles hadden losgelaten en achtergela­ten. Een allegaartje, maar elkaar opbouwend voor een nieuwe toekomst.

Zij zijn de bestuursleden voor de tijd die komen gaat. Ze zijn eendrachtig en trouw. Velen zullen het niet met hun eens zijn. Zij zullen zeggen: Daar zit je nu, afgezonderd van de we­reld, eenzaam en een ver­acht hoopje ontevredenen. Was een beetje meer mee­gaand geweest. Had wat meer begrip gehad voor die men­sen die nog aan het systeem Saul verbonden zitten. Dat was toch veel beter ge­weest. Dan had je daar kunnen prediken en evange­liseren en zielen winnen. Nu zit je daar uitgeran­geerd in de woestijn….

De nieuwe tijd

Zij zien niet in dat bij de groep van 400 man de nieuwe tijd al begonnen is. Zij zien niet in, dat er tij­dens de strijd gegeten en opgebouwd moet worden op de wijze zoals de Geest Gods dat vraagt. Ook Jonathan, de beste van alle achterblijvers, komt niet tot die overtocht. Hij blijft aan het hof van het koninkrijk dat op zijn ondergang wacht. David zou Jonathan geweldig hebben kunnen ge­bruiken, zij waren het daar zelfs samen over eens, dat Jonathan direct de tweede man achter David zou zijn. Maar Jonathan kon de over­stap niet opbrengen. Hij bleef aan het oude hof.

Ook daar doet hij wel een goed werk, onder andere door zijn vader de waarheid te zeggen. Hij zegt ronduit tegen zijn vader dat David de komende koning zal zijn. Het loopt er zelfs op uit dat Saul, in een woede-uitbarsting een speer naar zijn zoon gooit. Maar on­danks alles, ondanks dat hij weet dat een boze geest het huis van zijn vader be­heerst, blijft hij aan die tafel zitten.

Sterke natuurlijke banden verhinderen hem de weg te gaan die de Geest des Heren van hem vraagt. In het ge­heim zoekt hij zo nu en dan zijn vriend op in de woes­tijn. (Lees daarvoor eens 1 Sam. 23:14-18). Zij ver­sterken elkaar, sluiten weer een verbond, maar Jo­nathan gaat terug naar zijn huis. Het is in wezen een tragische zaak. Jonathan is zeer goed op de hoogte met de dingen die komen gaan. Hij weet dat er maar één toekomst is die in overeen­stemming is met de wil des Heren en dat is de komst van het Koninkrijk Gods on­der leiding van Koning David, dat is Jezus Christus. Hij weet dat alle andere vormen van koningschap, zo­als de mens zich die heeft gevormd, zullen ondergaan. De strijd zal steeds hevi­ger worden en het is nu de tijd van kiezen, maar Jona­than keert terug naar het oude. Toen koning Saul viel was Jonathan nog bij hem en hij viel mede in de strijd tegen de Filistijnen. Jo­nathan – God heeft gege­ven – was gevallen en dat enkel en alleen omdat hij niet deed wat hem geopen­baard was. Hij miste zijn geweldige toekomst door vast te houden aan het ou­de.

Vernieuwing van denken

Lezers en lezeressen, ik wil u er ernstig op wijzen dat wij allen die in het Koningschap van Jezus Christus geloven, in de schoenen van Jonathan staan. Het oude, de oude systemen, gaan onder. Een nieuwe tijd breekt aan. Jezus Christus roept u om achter Hem aan te gaan. De woestijn in, om door Hem onderricht te worden. Daarvoor hebben wij de doop in de Heilige Geest nodig. De ontwikkeling voor dat nieuwe Koninkrijk is een groei van binnen­uit. Daarvoor hebben wij inzicht, openbaring en vernieuwing van denken no­dig. Daarvoor is opbouw nodig. Zoals het leger van David werd opgebouwd in de woestijn, zo moeten ook wij samen opgebouwd worden.

Er is een soort opbouw waarbij de mens steeds op zijn fouten wordt gewezen, dat geeft alleen maar mensen met schuldgevoelens die klein blijven en nooit opwassen tot leiders, zo­als die door David in de woestijn gevormd zijn.

Goede opvoeding is, de mens aankleden en krachtig maken en dat is de wil van God. Vrome geesten willen dat de mens dom blijft.

Kijk maar eens om u heen hoe die machten hebben huis gehouden.

Koningen en priesters

De Schepper van hemel en aarde wil, dat wij mensen worden zoals Hij het bedoeld heeft, namelijk gelijk aan het beeld van Christus. De geestelijke mens wordt niet gebouwd op domheid en gebon­denheid, maar op wijsheid en vrijheid.

Dat geeft inzicht en de mo­gelijkheid tot goed en recht opgroeien. Wij zijn in Christus als wij in Zijn Geest gedoopt zijn. Wij zijn door Zijn Geest tot één li­chaam gedoopt en wij mógen ons, aan de waarheid houden­de, opwassen tot zonen Gods.

Tot koningen en priesters, die in het komende Konink­rijk van God zullen functio­neren tot eer en glorie van Zijn Naam.

De mens, die zo in Christus opwast, zal Zijn beelddrager worden. Hij vraagt daarvoor aan u en mij om Hem te vol­gen en niet langer aan de tafel te blijven zitten van koningen en koninkjes die ons niet verder kunnen bren­gen .

Nogmaals: innerlijke groei is de weg die ons zal leiden naar de volle waarheid. Ik wil daartoe allen oproepen die achter Koning Jezus aan­gaan en die zich in de woes­tijn bevinden. Ga rond Ko­ning Jezus staan, leer van elkaar en bouw elkaar op in het geloof. Houd op met af­braak, maar herstel de muren van de stad Gods en begin daar waar u staat. Ik wil bij die woestijntroep horen omdat ik weet dat daar het volk, de bestuurders van de toekomst, gevormd worden.

Ik ben niet bang voor de toekomst, maar wil veel le­ren en inzicht krijgen, want daartoe is de Geest Gods u en mij geschonken.