Levend Geloof 1979.06 nr. 194
Berusting of beleving door Gert Jan Doornink
De twee mogelijkheden
Een kind van God kan eigenlijk met zijn geloof maar twee dingen doen. Er in berusten of het beleven. Feitelijk bestaat een “berustend geloof” niet eens, want dan is het geen geloof meer. Geloof veronderstelt namelijk: aktie, in werking zijn, functioneren. Jac. 02:26 zegt: “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”.
De Heer verlangt van al zijn kinderen een levend, functionerend geloof. Een geloof dat beleefd wordt. Een geloof dat zich uit in een volhardend vasthouden aan het Woord van God, aan de beloften in dat Woord en aan het vleesgeworden Woord van God: Jezus Christus.
Als in Hebreeën 11 een grote rij van mannen en vrouwen wordt opgenoemd, die hun geloof werkelijk beleefden, zegt Heb. 12:01-02: “Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, – afleggen alle last en zonde, die ons zo licht in de weg staat, – en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs”.
Helaas zijn er maar al teveel kinderen Gods die berusten in de situatie of*omstandigheden waarin zij zich bevinden. Hun redenering is: We moeten maar afwachten wat God gaat doen..’.. We kunnen er toch niets aan veranderen….Alsof ons geloof in de levende Heer iets fatalistisch is, zoals Mohammedanen en Hindoes dat hebben.
De Bijbel leert geen berusting
De Bijbel leert ons op geen enkele plaats dat wij moeten berusten. Een kind van God behoeft zich niet neer te leggen bij een situatie die God hem niet heeft opgelegd. Integendeel, God wijst ons in Zijn Woord telkens weer op de uitweg, de oplossing. Het volbrachte werk van Jezus Christus staat garant voor het in vervulling gaan van Gods beloften in ons leven. Gods Woord zegt dat het de ganse volheid behaagd heeft in Christus woning te maken. (Kol. 01:19). En: “In Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht”(Kol. 02:09-10).
Maar hoe weten wij nu wat Gods wil is?, vraagt u zich misschien af. Of: Het staat allemaal wel in Gods Woord, maar de praktijk is vaak zo anders. Deze en andere argumenten verraden toch een soort twijfel, die de vervulling van Gods beloften in de weg staan. Jacobus zegt niet voor niets dat wie twijfelt niet moet menen dat hij iets van de Here zal ontvangen. (Jak. 01:06).
God is een goede God!
Belangrijk is ook dat wij altijd weer goed voor ogen moeten houden, dat al het slechte en negatieve van de duivel afkomstig is. “De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen”(Joh. 10:10). Maar Jezus is gekomen om ons leven en overvloed te geven! Paulus wijst ons in Rom. 12:02 er op dat de wil van God is: het goede, welgevallige en volkomene!
Als wij ons dit meer en meer bewust gaan worden, krijgt berusting geen kans meer om ons geloof uit te schakelen. Maar gaat ons geloof optimaal functioneren met als uitwerking: overwinning, kracht en blijdschap!
De heerlijkheid Gods door J. Noë
We zullen het nu eens over dit belangrijke onderwerp hebben. Wat is onder “de heerlijkheid Gods” te verstaan? God is de Schepper aller dingen, het Opperwezen, de Almachtige, de Verhevene, de Heilige. Zijn heerlijkheid is Zijn hele Wezen, is de luister, die Hem eigen is. In Zijn zelfopenbaring spreidt God Zijn heerlijkheid ten toon, het is de glans, die van Hem afstraalt in, door en over alles wat Hij geschapen heeft.
In Jes. 06:03 staat: “H, de ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol”.
In de gehele Bijbel is veel over Zijn heerlijkheid geschreven.
Gods heerlijkheid in het oude testament
In Exodus bijvoorbeeld, openbaarde God Zijn heerlijkheid aan Israël op machtige wijze. (Lees bijvoorbeeld Ex. 19:24). In Ex. 24:16-17 staat onder andere: “De heerlijkheid des Heren rustte op de berg Sinaï, en de wolk bedekte hem zes dagen lang; op de zevende dag riep Hij tot Mozes midden uit de wolk. De verschijning van de heerlijkheid des Heren was als verterend vuur op de top van de berg ten aanschouwen van de Israëlieten” .
Mozes heeft op de Sinaï Gods heerlijkheid mogen ervaren. God zelf mocht hij echter niet zien. God had tegen hem gezegd: “Gij zult Mijn aangezicht niet zien, want geen mens zal Mij zien en leven”(Ex. 33:20). We lezen dat Mozes dicht in de nabijheid van God is geweest en dat zijn gelaat de heerlijkheid Gods weerspiegelde en wel zo sterk, dat hij zijn gelaat voor de Israëlieten moest bedekken.
Vrienden, wat is het heerlijk om in zo’n gemeenschap met God te leven.
Toen de tabernakel werd opgericht, gaf God op machtige wijze van Zijn tegenwoordigheid blijk. We lezen daarvan in Ex. 40:34-38: “En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heerlijkheid des Heren vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent der samenkomst niet kon binnengaan, want de wolk rustte daarop, en de heerlijkheid des Heren vervulde de tabernakel. Wanneer de wolk zich verhief van boven de tabernakel, braken de Israëlieten op, op al hun tochten. Maar indien de wolk zich niet verhief, dan braken zij niet op tot de dag, dat zij zich verhief. Want op de tabernakel rustte des daags de wolk des Heren, en des nachts was er een vuur in voor de ogen van het gehele huis Israël, op al zijn tochten”.
Ook bij de inwijding van de tempel door Salomo was de heerlijkheid Gods zo groot, dat de priesters niet konden blijven staan om dienst te doen.
(1 Kon. 08:10-11; 2 Kron. 05:14).
Ezechiël verhaalde eveneens dat, toen hij de heerlijkheid Gods aanschouwde, hij op zijn aangezicht viel. (Ez. 01:28 en Ez. 03:23).
Gods heerlijkheid in het Nieuwe testament
Toen Jezus gedoopt werd in de Jordaan openden de hemelen zich en de Geest Gods daalde neer en kwam als een duif op Hem en een stem uit de hemelen zeide: “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb”. Jezus werd toen bekleed met de heerlijkheid Gods en deed wonderen en tekenen.
In Joh. 01:14-18 staat over Jezus: “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. Johannes heeft van Hem getuigd en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van wie ik zeide: Die na mij komt, is vóór mij geweest, want Hij was eer dan ik. Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen”.
En in de Hebreeënbrief staat het volgende:(De Zoon boven de engelen). “Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wien Hij ook de wereld geschapen heeft. Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in de hoge, zóveel machtiger geworden dan de engelen als Hij uitnemender naam bovert hen als erfdeel ontvangen heeft”(Heb. 01:01-04).
(De Zoon beneden de engelen gesteld). “Want niet aan engelen heeft Hij de toekomende wereld, waarvan wij spreken, onderworpen. Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet? Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen”(Heb. 02:05-08).
Gods heerlijkheid in de gelovigen
We zien dus, dat van Jezus de ganse heerlijkheid Gods uitstraalde. Maar ook Zijn volgelingen hebben deel aan deze heerlijkheid, wat blijkt uit het volgende gedeelte van het Hogepriesterlijk gebed van Jezus.
“En ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt – Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij
Mij zijn, om Mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt; en Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt en Ik zal Hem bekend maken, opdat de liefde waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen” (Joh. 17:20-26).
Dus niet alleen de discipelen, maar allen die door het woord in Hem geloven.
Toen de discipelen gedoopt werden met de Heilige Geest werd de heerlijkheid Gods een realiteit voor hen en ze deden eveneens wonderen en tekenen. Van Stéphanus staat geschreven, dat, toen hij voor de raad stond, hij het gelaat van een engel had en dat hij, vol van de Heilige Geest, de ogen opsloeg ten hemel en hij de heerlijkheid Gods zag en Jezus staande aan de rechterhand Gods. (Handelingen 7).
In 2 Kor. 04:06 staat: “Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus”.
Is dit niet wonderbaar? Als wij dus, zoals boven vermeld, door het Woord in Jezus geloven en wij door de Heilige Geest in volle gemeenschap met Hem leven, krijgen we deel aan de heerlijkheid Gods en deel aan de Goddelijke natuur. God wil ons alle dingen schenken in Zijn Zoon Jezus Christus (Rom. 08:32) en Hij zal dan Zijn Woord bevestigen met wonderen en tekenen. Halleluja!
Komt Gods heerlijkheid in ons leven tot openbaring?
We gaan nu eens zien wat in Ef. 01:03-07 staat: “Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij hcrlig cn onberispelijk zouden zijn voor Zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons tevoren er toe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid Zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. En in Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom Zijner genade”.
Het gaat hier dus, zoals het er boven als opschrift is aangegeven, over de rijkdom der uitverkorenen, en dat betreft allen die in Christus Jezus zijn. Laat dit Schriftgedeelte, alsmede de woorden uit de brief aan de Korinthiërs, welke ik nu als slot laat volgen, in ons hart gegrift staan, zodat de mensen aan onze levenswandel kunnen zien dat Jezus Christus Heer van ons leven is. 2 Kor. 03:17-18: (Lees s.v.p. geheel 2 Korinthe 3). “De Here nu is Geest; en waar de Geest des Heren is, is Vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is”. Amen!!!
God zegene u allen!
Is de mens verdorven? Door Gert Jan Doornink
Vraag: Waarom wordt er in de Pinksterbeweging zo weinig de nadruk gelegd op de verdorvenheid van de mens? Paulus schrijft in Rom. 07:24 toch ook over: “Ik ellendig mens!…Wie zal mij verlossen uit het lichaam des doods?”. En dat was na zijn bekering….
Antwoord: Evangelie, afgeleid van het Griekse “euag- gélion”, betekent: goed nieuws, blijde boodschap. De opdracht van Jezus Christus is “het evangelie te verkondigen”. Dat wil zeggen om het de mensen bekend te maken dat Hij in deze wereld is gekomen om de mensen gelukkig te maken. Wat betekent dat iedereen die in het geloof tot Hem komt, wordt bevrijd uit de macht van satan en overgezet is in het Koninkrijk van Jezus Christus. Want Jezus Christus droeg de zonden aan het kruis van Golgotha, Hij overwon de satan, Hij bracht een volkomen verlossing teweeg.
De verdorvenheid van de mens wordt veroorzaakt door de satan. Maar van oorsprong is de mens goed geschapen. Hij werd naar het beeld van God geschapen. Psalm 8 zegt zelfs dat hij bijna goddelijk is gemaakt. Iedere waarachtige evangelieverkondiger legt dus de nadruk op het feit dat de mens door het aanvaarden en volgen van Jezus uit zijn verdorvenheid verlost wordt en als nieuwe schepping mag functioneren in het koninkrijk van God. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen” (2 Kor. 05:17).
Dit nieuwe leven – Christus in ons – behoort echter tot groei en wasdom te komen. Zoals een mens op natuurlijke wijze groeit van baby tot volwassene, behoort hij ook geestelijk te groeien. Dit is een voortdurende strijd, want uiteraard tracht de duivel de mens, die door Jezus uit zijn klauwen is verlost, weer “terug te veroveren”,althans de geestelijke groei te belemmeren, en hem uit te schakelen als getuige van Christus in deze wereld. Paulus en de andere apostelen geven daarom allerlei waarschuwingen en raadgevingen, opdat Christus in ons zal groeien en niets meer van “het verderf”, dat de duivel veroorzaakt had in ons leven zichtbaar zal zijn. Als Paulus zegt: “Ik ellendig mens!…Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?”, wijst hij juist op de overwinning, door er meteen als antwoord op te geven: “Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here” (Rom. 07:24-25) .
Belangrijk is ook dat wij inzien dat de strijd die een kind van God heeft te voeren niet tegen vlees en bloed is, maar “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereld- beheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten” (Ef. 06:12). Het is een strijd op geestelijk niveau, want onze nieuwe plaats is met Christus in de hemelse gewesten. Daarom zullen wij, als wij gehoorzaam zijn aan de oproep van Paulus in
1 Tim. 06:12: “Strijd de goede strijd des geloofs”, het ook met hem mogen beleven en kunnen getuigen: “God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren! (2 Kor. 02:14).
Al zijn mijn zonden… door Judith
De kerfstok
Heeft u het ook ervaren? Die blijdschap toen u, overtuigd van uw zondige bestaan, neerknielde bij het kruis en Jezus om vergeving vroeg? Heeft u de persoonlijke beleving gehad dat “wie tot Hem kwam niet werd uitgeworpen”? Is de zekerheid in uw hart gekomen dat de HeerHu nimmer meer aansprakelijk zal stellen voor uw “oude” leven?
De duivel is er zo op uit om die zekerheid aan te tasten, die blijde ervaring in twijfel te trekken. Meer dan eens heeft de Boze getracht mij ermee te plagen en in verwarring te brengen. Ik denk dat ik niet de enige zal zijn. Daarom voel ik de behoefte in ieder geval de twee volgende Schriftgedeelten aan u door te geven. Lees het in moeilijke dagen, bij herhaling; net zo lang totdat u weer kunt juichen en jubelen.
Het betreft 1 Joh. 01:07 en Rom. 08:08-10.
“Kunt u dat zo nog niet (aan)voelen? Bedenk dan dat het niets met “gevoel” te maken heeft. Blijdschap die op gevoel gebaseerd is, heeft meestal niets te maken met geloof, maar meer met eigen verdienste (bijvoorbeeld een promotie) of met menselijke invloeden (bijvoorbeeld teruggave van belastinggelden).
Ik denk dat we de Heer de eer niet moeten ontnemen die Hem toekomt, namelijk het voldongen feit dat Hij alle zonde en schuld, eens en voor altijd, heeft gedragen èn geboet door het storten van Zijn verzoenend bloed.
De “kerfstok van ons leven” is ingeleverd bij Jezus; terugkrijgen doen we het niet. Tenminste niet van Hem’. Zeg dat maar tegen satan en draai hem daarbij tevens de rug toe.Dat betekent dat u in de goede richting bent om een stap naar Jezus te doen, want “wie tot Hem nadert….Hij zal tot u naderen”. Doe het maar’.
Al zijn mijn zonden gedicht door Judith Jes. 01:18
Al zijn mijn zonden zo rood als scharlaken,
Al is mijn schuld gelijk karmozijn,
Jezus vergeeft en zal niemand laken,
Hij wil mij maken “als sneeuw zo rein”.
Wie tot Hem komt zal het ervaren:
Zijn liefde is groot en genadevol;
Elk levenskleed dat bevlekt is bevonden –
Wast Hij, en maakt het “als witte wol”.
In vrede wil Hij tezamen richten,
De draad van herstel ligt klaar in Zijn hand;
Verlangend wacht Hij op de eerste schrede
Die ik zal zetten….van mijn kant.
Jezus vergeeft; Hij stelt niemand vragen;
Bij Hem is hoop voor het donkerst ’ gemoed;
Uw schuld en de mijne, zij zijn reeds gedragen,
Toen Hij vergoot Zijn verzoenend bloed.
Van maand tot maand nr. 194 door Gert Jan Doornink
Verkondiging?
Het nieuwe blad “Gospel Music Magazine” maakt melding van de introductie van een nieuwe muziekstijl op de “gospelmarkt”, de zoge- maande gospelpunk. Het blad schrijft: “De nogal bekritiseerde punkmuziek met als bekendste vertegenwoordiger de “Sex Pistols”, is een uiting van scherpe kritiek op de gang van zaken in onze maatschappij. Men accepteert geen normen en waarden meer. Op 12 maart hield “Ishmael United” een laatste concert in de Stadsgehoorzaal te Vlaardingen. Het concert begon met in het voorprogramma “The Black White Company”, een combinatie van de groepen “Faith” en “Lightbearers”, waarna het jeugdige publiek Ishmael naar binnen jubelde. Zelfs het P.A. systeem was onder de indruk van de overtuiging waarmee dominee lan (de zanger en leider) zijn muziek en teksten presenteerde.
De vele muziekfans en punkliefhebbers had hij zo op zijn hand door te geven wat zij wilden. Toen hij echter het eigenlijke doel van de groep verkondigde, en het hieropvolgende nummer Bartemëus” op ernstige maar meesterlijke wijze bracht, scheen het publiek dit niet meer op te merken« Naar onze mening meer een muzikale gebeurtenis, deze gospel-punk, waarin het evangelie (blijde boodschap] zich zou moeten associëren met punk (kritiek, prul]. En of zoiets kan bestaan, blijft de grote vraag.
Voldaan gingen de muziekfans naar huis met de mededeling dat “Ishmael United” in spetember 1979 hoopt terug te komen, maar dan onder de naarn “Rev. Counter p.n the SneerlowR”, Een zeer spoedige luidruchtige ontmoeting in het voorzuitzicht dus”, zo besluit dit blad zijn verslag.
Wij vragen ons echter af of dit nu nog als “evangelieverkondiging” geaccepteerd kan worden en niet radicaal moet worden afgewezen. Nu kan men stellen dat “het doel de middelen heiligt”, maar als “de middelen” er blijkbaar geen bezwaar tegen hebben zich – althans in een deel van het programma – zo te vereenzelvigen met de demonische punkwe- reld, schiet men dan het doel niet ver voorbij? Uit de reakties van het publiek blijkt ook wel dat men uitsluitend kwam om de wereldse punkmuziek.
□e opmerking in het verslag: “Of zoiets kan bestaan, blijft de grote vraag” is voor ons daarom ook helemaal geen -grote of kleine – vraag, maar wij willen ons duidelijk uitspreken door te zeggen: Deze gospelpunk hoort niet thuis bij de evangelieverkondiging .
Overigens zijn wij van mening – zoals wij reeds eerder schreven – dat goede gospelzang en -muziek een waardevol en belangrijke funktie kan vervullen bij de evangelieverkondiging. Waarbij deze zang en muziek het best tot zijn recht komt als onderdeel van een samenkomst of kerkdienst, waar onder de zalving van Gods Geest het onvervalste Woord van God wordt gebracht .
Nieuwe plaat van Gert en Hermien
Onder de titel “De tijd is nabij”, is een nieuwe langspeelplaat verschenen van het bekende zangduo Gert en Hermien Timmerman. Deze plaat, welke evenals de eerder verschenen platen, ook technisch weer op hoog peil staat, brengt op duidelijke wijze de evangelieboodschap. Zoals bekend hadden Gert en Hermien een belangrijke plaats in de showwereld veroverd, toen zij enkele jaren geleden tot geloof in Jezus Christus kwamen. Nadat zij meenden te moeten emigreren naar Israël, kwamen ze reeds na korte tijd gedesillusioneerd terug. Een periode van beproeving brak aan. Er kwamen weer verleidelijke aanbiedingen uit de showwereld binnen, maar Gert en Hermien bleven trouw aan hun geloof, en ondanks miskenning en bespotting, gaan zij door met te zingen van hun Heiland.
Hans Koornstra campagnes
Evangelist Hans Koornstra, die over enkele maanden drie grote evangelisatie/genezingscampagnes houdt in Den Haag, Groningen en Arnhem, (voorbede gevraagd), sprak van 18 tot en met 27 mei in Temse (België) . Meer dan 100 mensen namen een beslissing voor Jezus. Terwijl enkele bijzondere genezingen plaatsvonden. Op de laatste avond maakte de Belgische tv opnamen. In juni en juli spreekt Hans Koornstra ook op campagnes in Engeland.
De onbegrensde macht van Jezus door H. J. Glasbergen
Een heerlijke zekerheid
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Matt. 28:18). Als Jezus deze woorden spreekt tegen Zijn discipelen, heeft Hij twijfel gezien bij sommigen van de elf. Enkelen aanbidden Hem, maar er zijn ook twijfelaars.
En dan volgt de opdracht van Hem aan Zijn volgelingen: “Gaat dan heen, maakt al de volken tot Mijn discipelen” (Matt. 28:19). Wat een heerlijke zekerheid voor Zijn discipelen, maar ook voor ons. Hij heeft alle macht, zowel in de hemel, maar ook op aarde. Niets wat gebeurt op aarde gaat buiten Hem om. Hij heeft het Koninkrijk der hemelen op aarde teruggebracht en het in handen gegeven van Zijn gemeente, gekocht met Zijn bloed, wedergeboren uit water en geest. Zij die in het Koninkrijk functioneren, hebben maar één doel: Zijn Naam te verheerlijken en Zijn heerlijkheid te openbaren in wonderen en tekenen, die de gelovigen zullen volgen. (Mark. 16:16).
Wat wij gehoord en gezien hebben, wat wij zelf mogen ervaren,is dat God zich met kracht openbaren wil in herstel en genezing, naar geest, ziel en lichaam. “Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid” (Heb. 13:08). Bij Hem is geen verandering. Koning Jezus heeft Zijn rijk gevestigd op aarde en ons de sleutel gegeven: de Heilige Geest, wat ons bereid is van de grondlegging der wereld.
Toen de Heilige Geest op de Pinksterdag werd uitgestort, kwam het Koninkrijk Gods direct tot openbaring. Duizenden mensen bekeerden zich en lieten zich dopen. Op één dag werden drieduizend zielen toegevoegd aan het Koninkrijk Gods. Drieduizend discipelen, die bewust hun keuze maakten, ondanks alle haat en hoon wat hun te wachten stond. Mensen, vol van de Heilige Geest, die getuigden van hun ervaring van bekering: het afleggen van het oude leven in het watergraf en het aanvaarden van het nieuwe leven van Jezus. Jezus zelf had gesproken over de blijdschap en de vrede die Hij geven zou en die alle verstand te boven zou gaan. Zij waren wedergeboren uit water en geest en dat is telkens weer een hemelse ervaring voor Gods volk, wat elkander liefheeft.
Het gebod van de liefde
“Dit gebied Ik u, dat gij elkander liefhebt”(Joh. 15:17). Deze opdracht van Jezus is één van de sterkste omheiningen, waarin wij geborgen zijn; te weten dat wij elkander liefhebben en dat niets ons kan scheiden van de liefde van Christus.
De Heilige Geesl, die woning gemaakt heeft in ons, brengt vruchten op, goede vruchten. Dit is de nieuwe wijn, die men in nieuwe zakken doet. Nieuwe wijn kan men niet in oude zakken doen, zij zullen beiden verderven en verloren gaan, zegt Jezus. Als wij verbonden blijven aan de wijnstok, Jezus Christus, dragen wij veel vrucht.
Wij zijn overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. Zo kunnen wij de ander liefhebben en dezelfde bewogenheid hebben met mensen die nog buiten dit Koninkrijk zijn en toch in Hem geloven. Hoeveel mensen laten zich afhouden door bestaande hinderpalen? Eén stap in geloof en gehoorzaamheid en zij zijn in het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft, aan wie Hem liefhebben.
Het Koninkrijk der hemelen is als een mosterdzaadje, het kleinste van alle zaden. Dit is een zaad met een levenskiem, of het begin van het discipelschap. God laat ons geloof groeien tot een boom, als ons begeren uitgaat om Hem te behagen en te dienen.
Ook nu, in deze tijd, maken duizenden mensen een bewuste keuze om Jezus te volgen. Het Koninkrijk Gods penbaart zich met kracht en heerlijkheid. En ieder mag komen, om het levende water te drinken, waarvan Jezus verder zei: “Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”(Joh. 07:37).
Getuige zijn van Jezus
“Een ieder, die Mij belijden zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor Mijn Vader, die in de hemelen is; maar alwie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor Mijn Vader die in de hemelen is” (Matt. 08:32) wie zijn leven verliest om Jezus’ wil die zal het behouden.
Mij is gegeven alle macht, heeft Jezus gezegd. Zo was ook Zijn hemelvaart de zegetocht van een Overwinnaar. Hij ging de plaats bezetten die Hem toekwam. Stéfanus zag de heerlijkheid Gods en Jezus staande aan Zijn rechterhand. Het eeuwige Koninkrijk der hemelen, wat gevestigd is, zal nimmermeer aangerand kunnen worden door de machten der duisternis. Hij beschikt ons dit Koninkrijk. Het is meer dan wij bidden of beseffen. Wat geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord, en wat in geen mensenhart is opgekomen, heeft God bereid voor degenen die Hem liefhebben. “Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods”(1 Kor. 02:10). Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.
Wij hebben de Geest van God ontvangen, opdat wij zouden weten wat ons in genade geschonken is door God. Wij spreken ook geen woorden van menselijke wijsheid, maar door de Geest Gods geleerd zijnde, spreken wij de woorden Gods.”De geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld. Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij hebben de zin van Christus” (1 Kor. 02:15-16).
Waarop berust ons geloof?
Ons geloof berust niet op wijsheid van mensen, maar op kracht van God. Er is maar één fundament: Jezus Christus. Er is ons maar één Naam gegeven, waardoor wij behouden worden. Geen leer of organisatie, maar een Naam. Jezus Christus en die gekruisigd. Hij alleen is de Koning die heerst tot in eeuwigheid.
Duizenden malen is dit tot mij gekomen, talloze malen heb ik deze woorden gelezen: Jezus, Hij is de Koning van mijn leven. Telkens als ik het lees, is het voor mij nieuw en geeft het mij een enorme blijdschap. Stormen mogen woeden, de machten der hel als brullende leeuwen om je heen zijn, maar Jezus is de Rots, en wie op Hem zijn geloof bouwt zal niet beschaamd uitkomen.
Wij zijn rijk geworden in Hem, in alle woord en kennis. Gelijk het getuigenis van Jezus Christus, dat Hij ons zal bevestigen in het Koninkrijk hier op aarde. Het Koninkrijk der hemelen, wat voor de wereld verborgen is. Hij zal ons bevestigen tot het einde, zodat wij onberispelijk mogen zijn bij Zijn komst. God is getrouw, door wie wij geroepen zijn tot heilige gemeenschap met Zijn Zoon, Jezus Christus. Wat voor de wereld dwaas en veracht is, heeft God uitverkoren, om aan hetgeen wel iets is, zijn kracht te ontnemen. Opdat geen vlees zou roemen voor God. Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, opdat wij alleen in God zouden roemen. (1 Kor. 01:18-31).
Vernieuwing door de Geest
Alleen mensen vol van de Heilige Geest, kunnen Zijn Naam verheerlijken. Hij heeft ons tot koningskinderen gemaakt.
Hij is de Koning van de hemel, maar ook van de aarde. God, de Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, geeft ons een Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen; verlichte ogen des harten, opdat wij zullen weten hoe rijk de heerlijkheid en de kracht is van Zijn macht. (Ef. 01:15-19).
God heeft Christus gezet aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheden. “En Hij heeft alles onder Zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al, wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt” (Ef. 01:22-23).
“Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het funda- i ment van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest” (Ef. 02:19-22).
Bidden en volharden door Charles Martens
Er zijn broeders en zusters die zich afvragen, hoe het komt dat de Heer hun gebed niet verhoort. Toch hebben zij wel vertrouwen in de belofte uit Matt. 07:08 waar Jezus zegt: “Want een ieder die bidt, ontvangt”.
Een volle evangelie christen moet echter zeer goed weten dat, wanneer zijn verlangen om van de Heer te ontvangen, in een bepaalde tijd, niet wordt ingewilligd, hij niet naar het oude leven mag terug keren.
Er zijn in de loop der jaren, mensen geweest die in nood zijnde, hetzij lichamelijk of geestelijk, de gemeente van de Here Jezus hebben opgezocht en in al hun ellende zich aan Hem hebben overgegeven, in de hoop genezing te ontvangen. Na zekere tijd zijn zij teleurgesteld uit de strijd ‘ gekomen. Hun bidden, of laten bidden, had voor hen niets opgeleverd, de duivel was overwinnaar in de strijd geworden. Zij waren tegen zijn listen niet opgewassen.
Zij kwamen echter alleen om van de Heer te ontvangen, maar om Hem oprecht te dienen zat er niet in.
Het komt ook voor, bij meer gevorderde christenen, dat zij de duivelse sluwheid niet kunnen weerstaan, en zodoende geraken zij in de verstrooiing, door van de volharding af te wijken.
Zij bidden niet meer in geloof en vertrouwen en zij worden door twijfel overvallen. Jak. 01:07 zegt: “Want zulk een mens moet niet menen dat hij iets van de Here zal ontvangen”.
Broeders en zusters, het kan gebeuren dat wij, ook door een andere manier van doen, van de Heer niet ontvangen, hoewel wij biddend in geloof en vertrouwen blijven volharden. Maar ook dan ligt de fout weer bij ons. Als wij bijvoorbeeld bij katholieke mensen terecht komen, waar de afgoderij hoogtij viert. Wij bidden misschien wel dagelijks voor hen om ze uit de duisternis tot het licht te brengen, maar kunnen wij daar dan als Paulus optreden, wanneer de geest in ons wordt geprikkeld? Kunnen wij ons dan in de plaats stellen van Paulus te Athene voor de Aréopagus, waar Handelingen 17:22-23 het over heeft? Paulus zegt daar: “Mannen van Athene, ik zie voor mijn ogen, dat gij in elk opzicht buitengewoon ontzag voor godheden hebt; want toen ik door uw stad liep en de voorwerpen uwer verering aanschouwde, heb ik ook een altaar gevonden met het opschrift: Aan een onbekende god. Wat gij dan, zonder te kennen, vereert, dat verkondig ik u”. Namelijk Jezus Christus.
Indien wij, die de Heer wel kennen, ons zo tegenover onwetenden kunnen plaatsen, dan zal ons bidden, vroeger of later, vruchten dragen voor Gods Koninkrijk. Want de Heer Jezus wil dat wij in elk opzicht ons tot de mens in deze wereld richten in geloof, liefde en geduld, zoals Hij ons heeft voorgedaan.
Dat wil de Heer ook wanneer wij tot onze voorganger in de gemeente gaan om voor ons te laten bidden. Dan kunnen alle twijfels uit de weg geruimd worden en zal de Heer de rest doen. Dan zullen de vruchten waarnaar wij streven tot volle rijpheid komen.
Soms zijn er ook broeders of zusters in de gemeente die onder handoplegging een gebed voor zich laten uitspreken. Het resultaat laat soms op zich wachten, en wat gebeurt er? Er wordt in hen een verlangen opgewekt om naar genezingssa- menkomsten te gaan, waar die ook mogen zijn. Men wil er naar toe, ondanks het feit dat in de eigen gemeente in iedere samenkomst voor genezing gebeden wordt.
Maar ligt het niet aan ons zelf wanneer wij geen resultaat hebben? Zouden wij er dan niet beter aan doen ons geweten eens grondig te onderzoeken? Jezus zegt toch niet voor niets in Joh. 14:12: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze”._
Hij zegt het niet tot een bepaald persoon, maar tot allen die in Hem geloven. Indien wij zelf ons geloof maar niet in twijfel trekken en in volharding verder gaan. Heb. 10:36 zegt: “Gij hebt volharding nodig om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is”.
Dan mogen wij er van verzekerd zijn, dat er in eigen gemeente, lichamelijk en geestelijk, overwinning zal zijn. Want de Heer heeft aan al degenen die Hem willen volgen, macht gegeven om te overwinnen. Laten wij in geloof bidden en volharden en de Heer zal Zijn zegen over het gehele gemeenteleven uitstorten.
Volhard Mijn kind gedicht door Charles Martens
Volhard Mijn kind, zo spreekt de Heer,
tot het laatste van de strijd.
Straks keer Ik tot u weer,
Mijn bloed heeft u van zondeschuld en dood bevrijd.
Als er ziekte of zorgen zijn,
volhard Mijn kind, raak dan niet overstuur,
Ik dronk toch ook de bittere wijn,
tot in het laatste uur.
Voor u is nu de wereld ’t vuur,
waarin gij, Mijn kind, moet strijden,
’t Is nog maar voor korte duur,
dan kom Ik om u uit de wereld te bevrijden.
Volhard Mijn kind, blijf verlangend aan Mij denken,
iedere dag, steeds meer en meer.
Ik zal u Mijn zegen blijven schenken,
want dat is Mijn wil, zo spreekt de Heer.