1979.09 nr. 196

Geestelijk herstel door Nico Goverts

Gods voornaamste plan in ons leven

Hoe wordt een kind van God overwinnaar? God wil ons dit leren. Het is niet zo dat we maar moeten berusten en zeggen: De één heeft een groot geloof en de ander een klein geloof, daar doe je niets aan. Neen, geloof kan groei­en. En God wil ons leren hoe dat moet.

Nu weten we dat de mens bestaat uit lichaam, ziel en geest. Maar de vraag is: Wat moet er met deze drie facetten van ons mens-zijn ge­beuren? Ons Bijbelse uitgangspunt is hierbij dat wij bedoeld zijn als een tempel van God, een woonstede Gods in de Geest. Dat geldt voor ons als gemeente, maar ook voor ons persoon­lijk. En bij dat persoonlijke aspect willen we nu eens speciaal stilstaan.

Wat moet er gebeuren, als we tot geloof geko­men zijn? Wat bedoelt God voor ons? Paulus geeft het antwoord: “En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onzen Here Jezus Christus blijken in allen dele onbe­rispelijk bewaard te zijn. Die u roept, is ge­trouw; Hij zal het ook doen”(1 Thess. 05:23-24). Daar zien we heel duidelijk: God wil het her­stel van de totale mens. En we zien ook de volgorde: de geest wordt het .eerst genoemd. God werkt van binnen, uit. God begint in onze geest. Daarom moeten we er allereerst eens op gaan letten, hoe de Heer onze geest gaat her­stellen. Want dat is de basis. Van daaruit komt al het andere voort. Vaak onderschatten we het belang van onze geest. Bij veel mensen is hun geest een verwaarloosd terrein. Ze voeden hun lichaam, maar hun geest verkommert. En juist door onze geest zijn we beeld Gods, want God is Geest. Daarom komt het er voor alles op aan, dat onze geest tot ontplooiing gaat komen. On­ze geest moet zich gaan ontwikkelen.

Dat is Gods voornaamste plan in ons leven. God wil gaan bouwen aan onze geest. En hoe gaat dat in zijn werk? Want alleen als we daar oog voor krijgen, kunnen we zinvol daaraan meewerken. De Heer doet het namelijk niet buiten onszelf om. Gods Geest wil immers getuigen met onze geest. Het is de bedoeling dat Gods Geest en onze geest samen optrekken. En samen zullen ze overwinnen.

Is onze geest vrij van bezetters?

Twee dingen zijn daarvoor nodig. We spreken hier over mensen bij wie de wedergeboorte heeft plaats gehad. Toen is hun geest vernieuwd, hun geest is tot leven gekomen door het aanvaarden van het Woord der waarheid. Maar dan? Hoe dan verder? Dan is het eerste wat moet gebeuren: onze geest moet vrijkomen. Maar we dienen wel goed te onderkennen: vrij waarvan? Vrij van de bezetters. Want vaak is onze geest dan nog be­zet gebied. Jezus wees glashard de oorzaak aan, toen Hij zei: “Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen” (zie Luc. 04:19). Toen Jezus kwam met Zijn evangelie, sprak Hij over gevangenen. Daarmee bedoelde Hij mensen die geestelijk gevangen waren. Daar­om is het goed, ons af te vragen: Kom ik gees- telijk vooruit? Of word ik tegen gehouden?

 

 

Wordt mijn geest afgeremd? Weet dan: God wil het goede, het volkomene. God wil dat onze geest goed en volkomen wordt. Maar wees u bewust: u hebt te maken met een vijand en die zit u af te remmen.

Juist in de eindtijd moeten we terug naar het evangelie van Jezus. Want alleen door dat evangelie zullen we het doel bereiken. Want dat evangelie zegt: Je hoeft geen gevangene te blijven. Door dat evangelie wordt de bezetter ontmaskerd, en het juk verbroken. Daardoor wordt vervuld wat Jesaja sprak: ijlings wordt de kromgeslotene ontboeit, hij zal niet sterven, niet in de groeve dalen en hem zal geen brood ontbreken. Jes. 51:14. Want dat is de blijde boodschap: je geest hoeft niet opgesloten te blijven zitten, de boeien gaan eraf, de banden worden verbroken In de naam van Jezus, Je geest komt vrij, je geest gaat niet de groeve in, als een prooi van de doodsmachten, terneer gedrukt, depressief, maar je geest komt er bovenuit, en die bevrijde geest van jou die gaat eten van het brood des levens. We zien hier meteen: als onze geest niet het los komt uit de boeien, dan zal hij op de duur sterven. Maar dat wil zeggen, alle geestelijke groei wordt dan verstikt,. Alleen als de boeien worden doorgesneden, dan kan die geest tot leven komen en zich uit de groeve, uit dat doodsklimaat opheffen. Daarom: We moeten leren elke remming in onze geest onderkennen. Denk niet: Dat hoort nu eenmaal bij mij. Want de Heer zegt wat anders: Maak de banden van uw hals los, gevangene, dochter Sions Jes. 52:02. De Heer zegt: het zijn banden en je kunt er los van komen, Laat je niet langer onderhouden, blijf niet zitten met een geblokkeerde geest, met een geremd geloof.

God wil ons herstel

Dat is het eerste. Maar dan komt er nog een tweede punt. Als onze geest vrij is, dan kan hij gaan groeien, zich gaan ontplooien. Jesaja zegt: “En de uwen zullen de overoude puinhopen herbouwen”(Jes. 58:12). Gaat u het plan van God verstaan? Eerst wordt de bezetter verdreven, en dan kun je iets aan de puinhopen gaan doen. Dezelfde tekst vervolgt: “De grondvesten van vorige geslachten zult gij herstellen”. Dus wat wil God? Herstel. Daar is Hij zelf ook mee bezig, want we lezen: “Want de Here troost Sion, Hij troost al haar puinhopen” (Jes. 51:03a). God breekt niet af, Hij bouwt op.

Is dit geen geweldig perspectief? Je geest hoeft niet zwak te blijven, God belooft herstel. Ga je daarop richten. En zeg: Heer, misschien is mijn geest nog zwak en ik zie nog een hele­boel puinhopen, maar ik geloof: vanaf vandaag gaat het herstel beginnen, U gaat bouwen aan mijn geest en ik mag meebouwen met U. Al zijn er nog puinhopen, U hebt gezegd: Zo zal het niet blijven. (Zie Ez. 21:27).

We moeten gaan zien waar de Heer mee bezig is in ons leven. Misschien bidden we voor proble­men in ons persoonlijk leven, in ons gezin; we bidden om genezing, om overwinningen. En de Heer zegt: Goed, Ik ga je geest sterk maken. Want dat is de weg waarlangs je gebeden verhoord worden. Zo kom je boven je problemen uit. Jouw geest moet niet onder liggen. Jouw geest moet leren heersen. Zoals Jesaja zegt: “Zij zullen heersen over hun drijvers”(Jes.14:2).

God bouwt aan onze geest. Maar Hij schakelt ons daarbij in. Hoe kunnen we nu daaraan meewerken? Paulus schrijft aan de Korinthiërs: “Ik kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen” (zie 1 Kor.3:1). Bij hen lag de bouw stil. Hun geest kwam niet van de grond.

Het geheim van een geestelijk mens

Wat is het geheim van een geestelijk mens? Dat vertelt Paulus in de tekst die daar direct aan vooraf gaat, 1 Kor. 02:16. Daar stelt hij een vraag: Want wie  kent de zin des Heren dat hij Hem zou voorlichten?” Jesaja had diezelfde vraag:

Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Jesaja had die vraag ook al gesteld. En Paulus neemt die vraag over. Alleen de apostel gaat een stap verder- hij geeft ook een antwoord op de vraag: “Maar wij hebben de zin van Christus”. En dat is nu precies het geheim. Een geestelijk mens heef de

zin, het denken, de gedachtewereld van Christus. En dat is het heerlijke perspectief: wat in het oude verbond nog een vraag was, dat wordt in het nieuwe verbond een antwoord.

Hoe krijgen we nu de zin van Christus?

Daarvoor is beslissend: waar gaan we onze geest op richten?

Wij dienen de richting van ons denken te bepalen. Koers bepalen. Is het parool van deze eindtijd. Wie geen koers bepaalt, gaat de mist in. Het is als met een schip dat de oceaan oversteekt om een bepaalde haven te bereiken. Wanneer men midden op zee is, komt er een dichte mist opzetten. Hoe vindt men nu de juiste koers? Dan is het fijn als de bemanning bestaat uit allemaal goedwillende lieden, maar het is niet voldoende. Want de één raad zus en de ander zo. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. Wat ze met al hun goede bedoelingen nodig hebben is radar. Hun natuurlijke ogen schieten te kort. Ze moeten zich richten op het onzichtbare. Als ze blijven staren op het zichtbare, gaan ze de mist in. Alleen als ze verder kijken, komen ze eruit.

Bezig zijn in het koninkrijk der hemelen

Alleen wie zijn geest richt op God, op de ge­dachten Gods, die geestelijk zijn, op het ko­ninkrijk der hemelen, die komt eruit: uit de mist, uit de verwarring. De Samaritaanse vrouw had er ook moeite mee, haar koers te bepalen op welke berg moet je nu aanbidden? Maar Jezus wees haar een totaal andere richting: niet op de Gerizim, niet in Jeruzalem, maar in geest en in waarheid. Daar gaat het om: doordringen in de geestelijke wereld. Van het lezen van de krant wordt je niet geestelijk. De boze wil ons bezig houden met het zichtbare. Maar de Heer zegt: Ga maar bouwen aan je geest. Dat zet tenminste zo­den aan de dijk. Dan kom je verder. Want dan ga je een basisprincipe ontdekken voor je geeste­lijke groei: hoe meer je denkt en leeft in de geestelijke wereld, des te gemakkelijker ga je je daar bewegen. Je raakt daar gewend, je gaat je daar thuis voelen. Het wordt vertrouwd terrein voor je. Wie echter zelden bezig is in het

Koninkrijk der hemelen, weet er de weg niet, hij voelt zich geremd en onwennig, als een kat in een vreemd pakhuis, en hij wil maar liever gauw terug naar het zichtbare.

De vraag is: Waar liggen onze interesse? De geestelijke mens heeft één verlangen: Heer ik wil Uw gedachten kennen. Zo verzamelt hij schatten, niet op aarde maar in de hemel. Daar heeft hij zijn bronnen, daar is zijn schatkamer, daar wordt hij rijk, ja steeds rijker, daar verwerft hij zich een positie. Verhalen over een herbouw van een tempel maken ons niet sterk. Maar de geestelijke mens neemt toe in kracht. Hij wordt machtig in de geest. Hij leert daar strijden. Hij leert daar heersen.

Waar liggen onze bronnen?

Daarom, Laten we er goed acht op geven: waar laten we ons door inspireren? Waar liggen onze bronnen? Op aarde of in de hemel? En wat betekent de Heilige Geest voor ons? Is de doop met de geest voor ons alleen maar een ervaring, eenmaal in ons leven? Een eindstation? Of kennen we de geest als degene die ons inspireert, die onze geest gaat vormen, die ons gaat inleiden in de denkwereld Gods?

Waartoe heeft God Zijn Geest uitgezonden? Met dit doel: om die geestelijke mens voort te brengen. Want zo komt er een volk dat sterk staat omdat het één is met de gedachten Gods. Zij heb­ben een vaste tred in de geestelijke wereld. Van dit volk wordt gezegd: “Uit hen komen alle machthebbers tezamen voort”(Zach. 10:04b). Zij worden machthebbers in de geest. Van hen zal de Vader zeggen: Dit zijn Mijn zonen, die Ik qa presenteren aan de wereld.

 

Kleur bekennen door Judith

Openb. 03:16

Het belijden van tekortkomingen is goed; het beteren van je leven is belangrijker. Als je een fout hebt ge­maakt, is die doorgaans te herstellen; als je steeds weer faalt, is dat een manco van bepaalde zwakheden. Jezus zei tot de overspelige vrouw: “Ga heen en zondig niet meer”. (Joh. 08:11). Het onderstreepte gedeelte is het punt waar we allen naar toe moeten werken.

Zonde is niet alleen het doen van verboden zaken, maar ook het nalaten van goede dingen, onder andere het ge­tuigenis verloren laten gaan dat je een kind van God bent. Zowel het één als het andere kan onherstelbare schade geven, want in feite betekent het dat je het kruis (en de Gekruisigde) verloochent.

Loochenen heeft te maken met lauwheid en gemakzucht.

In het begin van het nieuwe testament spreekt Jezus de hoop en verwachting uit die Hij mag koesteren aangaan­de de houding en het gedrag van de gelovige. Op het einde van het nieuwe testament (in het laatste Bijbel­boek) komt de ernstige waarschuwing voor een ieder die “er met de pet naar gooit”. Het is een huiveringwek­kend oordeel uitgesproken naar Gods maatstaf, geldend voor Zijn kinderen. Toch is er geen kloof tussen Mattéüs en Openbaring; er loopt een verborgen draad doorheen: de draad van vermaning voor elke dag. Daarover zegt de Heer in Lukas 12:8 en 9: “Wie Mij ver­loochenen zal voor de mensen die zal verloochend wor­den voor de engelen Gods”.

Waarom zou de wereldling er wel een image op na mogen houden (bijvoorbeeld in de politiek) en een kind van God niet?’. Waarom zouden we de Heer bedroeven door in onze schulp te kruipen, terwijl het evangelie een

“kracht” inhoudt (voor onszelf) en tot “behoud” strekt (van anderen)? (Rom. 01:16).

Dat is toch ook de functie en de waarde van het zout dat in de winter wordt uitgestrooid? Want wat zou er gebeuren als er niet gepekeld werd?!

 

Laodicea (gedicht) door Judith

(Matt. 05:13-16)

Vergeef mij, Heer, als in mijn hart

De liefde tot U is verflauwd;

Gij wilt zo graag dat ik zal zijn

Een vat, gevuld met geest’ lijk zout.

 

Vergeef dat ik zo weinig, Heer,

De Blijde Boodschap heb verteld;

En dat ik o zo vaak het licht

Onder de koornmaat heb gesteld.

 

Hoe vaak bleek ook mijn “stad” voor U

Niet hoog genoeg te zijn gebouwd,

Zodat Uw grote heerlijkheid

Toch onvoldoende werd aanschouwd.

Raak aan mijn “laodicéa-hart”,

(Wijl Gij nog langs de deuren gaat)

Vóórdat Gij mij, o God, te licht

Bevinden zult naar Uwe maat.

 

Van maand tot maand door Gert Jan Doornink

De toekomst staat nergens geschreven

De Franse ex-minister van binnenlandse zaken, Michel Poniatowsky,heeft een boek geschreven onder de titel: “De toekomst staat nergens beschreven”. In dit boek komen allerlei denkbeelden tot uiting, die ook in an­dere bladen en blaadjes worden gepropageerd. De denkbeelden van deze lec­tuur worden door steeds meer mensen aangehangen en men spreekt in Frankrijk al van de beweging: “Nieuw Rechts” .

Enkele uitingen van deze beweging zijn onder andere: “Het blanke ras is superi­eur aan het zwarte ras. En: “De jood moet uitkijken want als hij zich niet net­jes gedraagt kan hij een zekere Jodenhaat in zijn land bevorderen”. Verder wordt op een voorzichtige, maar duidelijke manier ge­suggereerd, dat abortus en euthanasie kunnen worden gebruikt om de vorming van een nieuwe “uebermensch” naar de ideeën van Nietsche te bevorderen.

Uiteraard wil men van het christelijk geloof niets weten. Men zegt daarvan: “Het christendom is een klamme ideologie, die de Indo-Europese (dat wil zeg­gen Arische] erfenissen in het onderbewustzijn verdoe­zelt” .

De geschiedenis heeft bewe­zen dat steeds opnieuw be­wegingen en ideeën aanslaan die door de duivel geïnspi­reerd zijn. Dit zal tot het einde zo doorgaan. De waar­achtige christen is hier­voor echter immuun, dat wil zeggen, hij laat zich er niet door beïnvloeden, om­dat hij uit andere inspira­tiebronnen put, namelijk Gods Woord en de Heilige Geest, die hem de weg naar de waarheid wijst. Hij weet dat het een openlijke leu­gen is, als wordt verkon­digd, dat de toekomst ner­gens beschreven staat. De Bijbel zegt dat er in het laatst der dagen zware tij­den zullen komen, maar ook dat Christus in de waarach­tige gelovigen tot volle glans en heerlijkheid zal komen. En wat de verdere toekomst betreft: Petrus zegt: “Wij verwachten ech­ter naar Zijn belofte nieu­we hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont”(2 Petr.3:13).

De wijsheid komt met de jaren

Het is een bekend feit dat in onze dagen het accent gelegd wordt op alles wat jong is. Het gezegde: “Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst” is waar, maar wie zich alleen hieraan vast­klampt, heeft zijn oog uit­sluitend op de natuurlijke, voorbijgaande dingen ge­richt. En Gods Woord zegt: “De wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid”(1 Joh. 02:17). Het doen van de wil van God is alleen mogelijk als wij nieuwe scheppingen zijn, wedergeboren kinderen Gods. Het nieuwe leven van Christus in ons begint op de dag dat we de Here Jezus hebben aanvaard, Voor de één is dit op zestienjarige leeftijd, voor de ander veel later. Op de keper be­schouwd is dit echter niet zo belangrijk. Natuurlijk is het geweldig als we Je­zus jong leren kennen, want dan kunnen we ook het grootste deel van ons “tij­delijke leven” in Zijn dienst besteden.

Maar veel belangrijker is, dat we zodra we Jezus heb­ben aanvaard als onze per­soonlijke Verlosser ook werkelijk de weg van geloof en gehoorzaamheid gaan be­wandelen en volhardend blijven bewandelen. Dan groeien wij geestelijk in elk opzicht, ook in kennis en wijsheid. Wie in het Ko­ninkrijk Gods optimaal wil functioneren – en dat is Gods wil – houdt steeds voor ogen dat het nieuwe leven – Christus in ons – zichtbaar en merkbaar moet zijn. En of men dan 17 of 77 is, is van ondergeschikt belang. In het Koninkrijk Gods gelden andere maatsta­ven dan in de wereld. Die richt zijn aandacht vrijwel geheel op alles wat jong is. Wie oud is behoort niet meer mee te draaien in het maatschappelijk leven van deze wereld. Gevolg is dat een schat van wijsheid en kennis, die men tijdens zijn leven heeft vergaard, verloren dreigt te gaan.

Opmerkelijk is echter dat men dit hier en daar begint in te zien. Zo maakt het blad “Cobouw Magazine” mel­ding van het feit dat de Amerikaanse wetsbepaling waardoor managers op 65 ja­rige leeftijd ontslag moe­ten nemen, niet langer ver­plicht wordt gesteld. Velen maken hiervan gebruik, zo­dat men in Amerika momen­teel bij 65 jaar al spreekt van “vroegtijdige pensione­ring”. Het blad schrijft: “Nog bonter maakt Japan het. Zolang de manager daar nog geen 85 is, behoort hij zich met zijn onderneming te bemoeien. De wijsheid komt met de jaren, rede­neert men in Japan”.

Voor het Koninkrijk Gods kunnen wij hier wijze les­sen uit putten. In vroeger tijden was het heel normaal dat ouderen, meer wijsheid en kennis bezaten dan jon­geren en dat dit ook erkend werd en respect afdwong. Timothéüs, die reeds jong in de bediening kwam, kreeg dan ook van Paulus de be­moedigende woorden mee: “Niemand schatte uw gering

om uw jeugdige leeftijd…” (1 Tim. 04:12). Wie jong was had nog niet dat gezag en die wijsheid en kennis, die bij een oudere als vanzelfsprekend werd verondersteld. Nu geeft oud zijn op zich natuurlijk niet altijd de garantie dat men dan veel geestelijk inzicht en wijs­heid zou bezitten, terwijl men als men jong is, dat nog niet zou kunnen hebben. De uitzonderingen bevestigen j ook hier de regel. Maar uit de geschiedenis zijn talrijke voorbeelden bekend van kinderen Gods die pas in de laatste periode van hun leven machtig door de Heer werden gebruikt. Of de Heer ons optimaal in Zijn dienst kan gebruiken hangt helemaal af van het feit of wij de geestelijke weg van geloof en gehoorzaam bewande­len. En zij die deze weg gaan vinden het niet erg ouder te worden. Zij houden zich vast aan de zekerheid en ervaren het in hun le­ven: “Al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd” (2 Kor. 04:16).

Roken ruïneert de mens

Binnenkort komt de Zaanse internist dr. F. van Zoeren ; met een publicatie uit over ; de vele negatieve gevolgen van het roken. Dr. Van Zoeren, die dagelijks te maken: krijgt met slachtoffers van i hart- en vaatziekten, long’ carcinomen en chronische longziekten heeft een jarenlange studie gemaakt bij vele rookverslaafden, over de uiterlijke sporen die het roken bij de mens veroorzaakt. Hij komt daarbij tot de conclusie dat het roken zijn sporen, behalve in onze longen en bloedva­ten, ook onmiskenbaar ach­terlaat op ons gezicht.

“Een gore teint, een ver­scherpt lijnenspel van de zijkanten van de neus naar de mondhoeken, een onder andere door de prikkeling van de rook veroorzaakte typische uitdrukking van de ogen, een vergrote neus ten gevolge van een chronische neusslijmvliesontsteking, ziedaar het ”profiel” van de straffe roker, zoals geschetst door dr. Van Soeren tegenover Yvonne Laudy van “De Telegraaf”.

Dr. Van Soeren merkt verder op dat “de man in de straat niet opkijkt van een rokersgezicht. Komt hij ech­ter iemand tegen met een rode neus, uitgezette bloedvaatjes in het gezicht en bloeddoorlopen ogen, dan gaat er meteen een lichtje bij hem branden: dat zou wel eens een alcoholist kunnen zijn. Waarmee ik ei­genlijk maar wil zeggen dat roken zo verweven is met onze manier van leven, dat de sporen, die het roken nalaat, ons niet eens op­vallen” .

Hij merkt verder nog op: “Roken is niet stoer, niet gezellig, niet onschuldig. Roken is een dooddoener. In velerlei opzicht. Drie­kwart van de patiënten, die hier op de interne afdeling verblijven, zouden er niet liggen als ze in hun jeugd een ander gedragspatroon hadden kunnen ontwikkelen, en daar behoort het roken ook toe. Roken is een vlucht, voor jezelf, voor de confrontatie met de ander” .

Hoe behoort een christen te staan tegenover het roken? Paulus zegt: “Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig”. Dat roken niet nuttig is voor een kind van God spreekt voor zichzelf. Behalve de negatieve in­vloed op de lichamelijke gezondheid – vele malen we­tenschappelijk bewezen, verzwakt het ook ons getui­genis als beelddrager van Christus. Het is een gebon­denheid waarvan men verlost moet worden. Hen verschuilt zich soms achter de gedach­te dat sommige niet-rokende kinderen Gods ook nog aan allerlei dingen gebonden zijn, of probeert door al­lerlei andere uitvluchten het roken aannemelijk te maken. Wie echter werkelijk met een oprecht hart de Heer wil dienen, zal geen moment langer de ruïnerende invloed van het roken wil­len ondergaan, maar ook in dit opzicht de volledige vrijheid, dat het nieuwe leven met Christus met zich meebrengt, willen beleven.

In de gehele wereld

In ons vorig nummer vertel­den wij over onze ontmoe­ting met Spaanse pinkster- gelovigen in Fuengirola in het zuiden van Spanje. Daar willen we nog iets meer van vertellen, want , toen we op een andere avond een volle­dige samenkomst meemaakten en met verschillende broeders en zusters in gesprek kwamen, bleek het een ge­meente van bekeerde zigeu­ners te zijn. Wat ons bijzonder trof was het buiten­gewone enthousiasme waarmee ze hun liederen zongen. Het was aan het eind van de straat nog te horen en zon­der begeleiding van orgel of piano.

Met verschillende van hen kregen we nader contact en het was hartverwarmend om weer bevestigd te zien hoe Gods Geest in deze eindtijd overal werkt, ook onder de zigeuners. Als volk van zwervers zijn de zigeuners altijd een bijzonder volk geweest en vaak niet geac­cepteerd door de maatschap­pij. Evenals de joden heb­ben zij in de tweede we­reldoorlog aan verschrikke­lijke vervolging blootge­staan. Niet minder dan

250.000 zigeuners kwamen om in de concentratiekampen van nazi-Duitsland. Maar Juist onder hen doet God in onze dagen weer grote din­gen. Duizenden kwamen tot geloof. Bekend is bijvoor­beeld de opwekking onder hen in Frankrijk in de ja­ren ’50, waar de Heer onder andere broeder Osborn voor gebruikte.

Het doet ons denken aan de woorden van Paulus: “Wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uit verkeren om wat sterk is te beschamen; en wat voor de wereld on­aanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan het­geen wel iets is, zijn kracht te ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God”(1 Kor. 01:27-28). Al zijn dan de zigeuners in de ogen van velen dwaas, zwak, onaanzienlijk en veracht, in de ogen van God – en als het goed is ook in de ogen van ieder kind van God – zijn zij kostbaar. Bij God is geen aanzien des persoons. “Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen”! (Titus 02:11).

Rust door yoga

Yoga is “in” en op alle mogelijke manieren wordt pro­paganda gemaakt voor deze uit het boeddhisme afkom­stige methode tot “zelfbevrijding”. Zo adverteert ‘ een groot dagblad thans met een door haar uitgegeven yogacursus op cassette in de volgende bewoordin­gen: “Steeds meer mensen doen yoga. En dat is niet voor niets. In deze tijd van jachten en jagen, van ‘ haasten en stress is een rustpunt noodzaak. Yoga is dat rustpunt waardoor je weer helemaal tot jezelf kunt komen en je kunt ont­spannen. Yoga is jezelf on­derzoeken, je beter leren kennen. U kunt nu yoga thuis beoefenen….” Als onderwerpen van de casset­tebandjes worden onder an­dere genoemd: “Yoga en me­ditatie”, “hoe raak ik mijn spanningen en depressies kwijt”, “hoe kan beter ade­men”, “hoe geniet ik meer van liefde en seks”, “hoe val ik makkelijker in slaap” en “yoga tegen kwaaltjes”.

U ziet hoe verleidelijk en gemakkelijk het de heden­daagse mens wordt gemaakt om aan yoga te doen. Maar de ontspanning en rust die door yoga zou worden ver­kregen is slechts schijn en surrogaat. Immers satan heeft er alleen maar belang bij dat de mens vaster in zijn greep raakt, en welke middelen hij daarvoor kan gebruiken kan hem niet schelen. Voor de onrustige en gespannen mens van onze dagen is er maar één “probaat middel”. Maar dat is dan ook zo goed dat het alle antwoorden en oplossing­en in zich heeft. Het is het aanvaarden en volgen van Jezus de Zoon van de levende God, die gezegd heeft: “Komt tot Mij, al­len; die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust ge­ven” (Matt. 11:28). Wie Jezus kent en volgt heeft geen yoga, transcendente me­ditatie of wat ook nodig, maar mag de echte vrede met God iedere dag opnieuw be­leven. (Rom. 05:01).

 

Wat betekent het een discipel te zijn? door H. J. GLASBERGEN

 

Discipel van het koninkrijk der hemelen

Drie jaar heeft Jezus Zijn discipelen geleerd, aan­gaande het Koninkrijk Gods. Daarna nog veertig dagen na Zijn opstanding ,voor de hemelvaart. De discipelen hadden geleerd en wisten dat het Koninkrijk Gods niet alleen uit woorden, maar ook in kracht bestond. Zij moesten wel de volle prijs betalen, om in dit Koninkrijk te functioneren. “Wij hebben alles prijsge­geven en Zijn U gevolgd”. Wat ook nu nog de voorwaar­de is om Hem te dienen in gerechtigheid, opdat wonde­ren en tekenen zullen vol­gen. Ook Paulus gaf alle kennis, wijsheid en inzicht prijs om Hem te kennen: Zijn Koning, Jezus Chris­tus. Zoals het Koninkrijk in Jezus was geopenbaard, zo ook in Zijn discipelen en Paulus. (Hand. 05:12; Hand. 19:11).

Dit Koninkrijk Gods is ook in ons. En ook ons volgen de wonderen en tekenen. Het Koninkrijk is niet gebonden aan tijd of plaats, maar het is in ons en bij ons. God gaf Zijn Zoon – de Christus – uit liefde voor Zijn schepping, de mens, die geroofd is door de overste der wereld, de dui­vel. Jezus is de Herschepper van het Koninkrijk der hemelen. Hij brengt de o- verweldigde mens weer in gemeenschap met God de Va­der. Dit is de nieuwe, we­dergeboren mens: het groot­ste wonder van God.

Dit Koninkrijk van Gods liefde is ons gegeven, om het werk van Jezus Christus te openbaren. Zijn enige gebod is: God liefhebben en je naaste als jezelf. Dit is alleen mogelijk door de Heilige Geest. Als wij ver­zoend zijn met God de Vader wordt deze liefde in ons uitgestort door de Heilige Geest. (Rom.5:1-7). Zo als onze levensgeest niet zichtbaar is, zo ook de Heilige Geest niet. Jezus heeft gezegd: Loop het Ko­ninkrijk Gods niet na, want het is bij u en in u. Het is ook niet te berekenen, het is niet in Jeruzalem, niet in Rome, niet in de Maria bedevaartplaatsen. Het Koninkrijk Gods is een bewustzijn, een ervaring. Een heilige gemeenschap met God, de Vader, die met de Zoon, Jezus Christus, wo­ning in ons heeft gemaakt, zoals Hij beloofd heeft. (Joh. 14:21-26).

God is Geest

U kunt God niet vinden op het natuurlijke vlak, zelfs niet in godgeleerdheid. On­ze gemeenschap is met Hem, door de Heilige Geest. Daarom aanbidden de ware aanbidders God in Geest en in waarheid. God zoekt zul­ke aanbidders. Het uur is nu, zei Jezus tot de Samaritaanse vrouw, tweeduizend jaar geleden.

Toch houden ook nu nog dui­zenden gelovigen zich bezig met formulier- en gebeden­boekjes, uitgedacht door mensen. In Joh. 04:19-24 zegt Jezus dat wij Hem moeten aanbidden, dat wil zeggen: God de lof, eer en aanbid­ding brengen, Zijn Naam verheerlijken. Hij zoekt mensen, die door elkander lief te hebben, Zijn Naam verheerlijken. “Zie, hoe lief zij elkander hebben”. Dit kan alleen de wederge­boren, uit God geboren mens. Die heeft zijn huis gereinigd, van elke smet of rimpel. Ook van de zichtbare godsdienst, de dode werken, die voor God nutteloos zijn.

Als de liefde Gods in ons functioneert, kan het Ko­ninkrijk Gods in ons open­baar worden, in wonderen en tekenen. Dat is de goede mens, die uit zijn hart goede schatten voortbrengt, om de simpele reden dat het goede in hem woont. Zijn woning is Gods woning ge­worden. Geheel doordrenkt van Zijn liefde en bewogenheid, voor elk mens wat Hem niet kent. Deze mens heeft dezelfde bewogenheid als Jezus, die ook bewogen was, toen Hij de schare zag.

Duizenden mensen zijn da­gelijks rondom ons, met een lege ziel, omdat zij Hem niet kennen. Hoeveel mensen staan de ander in de weg, om tot Hem te komen? Door theologie en leer van men­sen, is de weg dikwijls versperd om het Koninkrijk Gods in te gaan. “Ik zou wel willen, maar wat zullen mijn kinderen zeggen, wat zullen mijn ouders zeggen, mijn vrienden, mijn vrien­dinnen, mijn broers of zus­sen….”. “Ik heb een akker gekocht, een vrouw ge­trouwd, ik moet zoveel din­gen doen…”. Talrijk zijn de argumenten. Er gaan men­sen verloren, omdat zij zich schamen voor mensen een keus te maken. In Mat. 10:32-39 zegt Jezus, dat wie Hem belijden zal voor de mensen, Hij ook belijden zal voor Zijn Vader. Wij kunnen God niet benaderen in wijsheid en theologie, maar alleen in Zijn Geest en waarheid. Het behoud is in Jezus, de enige Naam ons gegeven. “Die de Zoon heeft, heeft het leven; die de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet”. Dus leg alle waardeloze ballast af en geef u over aan Hem.

Gerechtigheid vrede en blijdschap

Het Koninkrijk Gods bestaat uit gerechtigheid, vrede en blijdschap. Maar niet al­leen hieruit, dan was het een arme zaak. Het Konink- Gods bestaat in de eerste plaats uit liefde. God heeft de mens, Zijn schep­ping en Zijn Koninkrijk, lief. Daarom is de vrucht uit God (de Heilige Geest), liefde, blijdschap en vre­de. De liefde is onge­veinsd. Ook Rom. 12:09 is een vrucht van Gods Geest. Ontelbaar zijn de goede vruchten van het Koninkrijk als de liefde van God in ons woont. De minste willen zijn, de ander uitnemender achten dan zichzelf. Als ik alles wat te weten was, zou weten en alle gerechtigheid had, maar ik had de liefde niet, dan ben ik voor God verwerpelijk. De ganse vol­heid Gods is ons geschonken in Jezus Christus.

“Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is op­gevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. En Hij heeft zowel apostelen als profe­ten gegeven, zowel evange­listen als herders en le­raars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijp­heid, de maat van de was­dom der volheid van Chris­tus. Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neer, heen en weer geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus. En aan Hem ontleent het gehe­le lichaam als een wel­sluitend geheel en bijeen­gehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde”(Ef. 04:10-16).

Alleen door de liefde komen wij tot een eenheid des ge­loof s, ons aan de waarheid vasthoudende. De liefde moet volkomen kunnen func­tioneren in de gemeente, dan zullen de wonderen en tekenen ons volgen, tot eer van Zijn Naam. Laten wij liefhebben, niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid, zegt 1 Joh. 03:18.

Het gaat er om dat wij niets anders meer willen weten dan Jezus Christus en die gekruisigd, niet alleen met woorden, maar dat kan alleen door een vat te zijn van Hem, vol van gerechtig­heid, waarheid en liefde. “Bewaart uzelf in de liefde Gods”, zegt Judas 01:20. Beke­ring, doop en de Heilige Geest ontvangen en in nieu­we tongen spreken, is een beginpunt van het nieuwe leven, wat in ons openbaar moet worden. Het mosterd­zaadje, de graankorrel, moet sterven, om vrucht te dragen. “Jaag naar gerech­tigheid, naar trouw, naar liefde en vrede met hen, die de Here aanroepen uit een rein hart”(2 Tim. 02:22).

God kocht ons met het bloed van Jezus Christus, omdat Hij ons liefhad. Een ieder die liefheeft (geen natuur­lijke liefde), is uit God geboren en kent God; wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. (1 Joh. 04:07-21). Dit groei­proces is aan Jezus Chris­tus verbonden, aan de levensrivier, die vol is van levend water. Hij woont met Zijn Geest in ons. Niet met kracht of geweld, niet met de ander te bestrijden, maar door Zijn liefde in ons, kunnen wij de ander winnen voor het Koninkrijk van Zijn liefde.

Niet wij hebben Hem eerst liefgehad, maar Hij ons. Indien Gods ons zo heeft t» liefgehad, behoren ook wij elkander lief te hebben. Niemand heeft God ooit ge­zien; indien wij elkander liefhebben, blijft God in ons; en Zijn liefde is in ons volmaakt geworden. Wij kunnen alles weten wat te weten is, maar alleen door Zijn liefde in ons, kan het Koninkrijk Gods openbaar worden, in wonderen en te­kenen. Zijn liefde en bewo­genheid doen de muren in­storten .

Het overwinnend leven met jezus Christus

De duivel zal alle middelen gebruiken, om dit overwin­nend geloof te ontkennen. Daarom is het nodig, dat wij zijn werken kennen. Wij weten dat hij in vele vrome gedaanten als een engel des lichts kan verschijnen. Met wijsheid en godgeleerdheid probeert hij het Koninkrijk Gods in de mens tot een leugen te maken. Jezus bouwde Zijn Koninkrijk op aarde met elf eenvoudige mensen, die de prijs hadden betaald. Hij gaf geen op­dracht om mensen met diplo­ma’s te benoemen, met ti­tels, rangen en standen, met lange gewaden of brede gebedsriemen. Ook niet om boeken te schrijven, waarin Gods Woord krachteloos wordt ‘gemaakt. Hij gaf de discipelen maar één op­dracht: Maakt allen tot Mijn discipelen.

Als David Wilkerson niet de liefde en bewogenheid van Jezus Christus in zich had, was hij nooit op een zeep­kist gaan staan in Harlem, onder hoon en spot. Als zendelingen niet die zelfde liefde en bewogenheid heb­ben, zouden zij niet naar het zendingsveld kunnen gaan, zichzelf prijsgeven­de. Ga naar de zondaren, daar waar zij zijn, zegt Jezus: in de heggen en steggen.

Een overwinnend leven be­staat uit goede vruchten opbrengen. Voor de ongees­telijke mens een dwaasheid, voor ons een heilige zaak. Door onze geestelijke ogen, zien en horen wij dagelijks om ons heen, de door de machten der hel, beschadig­de mens. Deze is alleen be­reikbaar door de liefde van Jezus Christus. “Gij dan geheel anders, gij hebt Christus leren kennen”, is voor ons letterlijk be­doeld. Wij kunnen niet één zijn met de wereld, niet dezelfde taal spreken. Maar wij zijn niet verstard en verdroogd, maar vol van le­ven en overvloed. Jezus volgen als discipel, is geen leven van kramp, maar een bevrijding van alle lasten die de duivel ons had opgelegd. Wij hebben woorden van (eeuwig) leven, van genezing en bevrijding, omdat God achter onze woorden staat.

Het leven in het Koninkrijk op aarde, openbaart zich in de mens, die vervuld is van de Geest van God, wat ook zichtbaar is. Het is de nieuwe, levende weg, door het bloed van Jezus Chris­tus. Door Hem hebben wij vrijmoedigheid om in te gaan in het heilige der heiligen. Daar moeten de machten der duisternis voor wijken, die de mens knech­ten en overweldigen. Geen slaven meer van de zonde, omdat wij Jezus macht heb­ben gegeven over ons leven.

Niet wij, maar Hij leeft in ons. Het is Zijn woning. Hij is de Enige die rechten heeft, als onze woning ge­reinigd is. Dan wordt Zijn gerechtigheid, liefde, ge­nezing, bevrijding, vrede en blijdschap openbaar in ons.

U heeft pas deel aan Hem, als u Hem de macht geeft over uw leven te beschik­ken. Geen: “Ja maar….”, maar: gehoorzaamheid aan de oproep van Jezus: “Volg Mij… als discipel”.

 

Moet de opleving van de Islam ons beangstigen? Door Gert Jan Doornink

Het valt niet te ontkennen: de Moslims (aanhangers van de Islam) zijn sterk in op­komst en hun invloed doet zich in verschillende lan­den meer en meer gelden. Er zijn kinderen Gods die zich daar zorgen over maken. Nu is bezorgd zijn in de ogen van God altijd verkeerd. Gods Woord zegt: “Wees in geen ding bezorgd…”(Filip. 04:06). Wij mogen al onze zorg op Hem werpen, want Hij zorgt voor ons. (1 Petr. 05:07). Dit betekent niet dat wij de werkelijkheid uit de weg moeten gaan. Integen­deel, een kind van God kan juist de werkelijkheid ten alle tijde onbezorgd onder ogen zien, mits hij ook de werkelijkheid van zijn geloof beleeft. Want dat is het criterium. Als er een leven is van onge­hoorzaamheid en ongeloof kunnen wij God niet beha­gen. Dan beïnvloedt het rijk der duisternis ons le­ven. Dan zijn wij met gees­telijke blindheid geslagen.

Ouderwets

Helaas zien wij dat maar al te veel in onze dagen. De grote massa van het naam- christendom maakt zich niet druk over de opkomst van allerlei oosterse religies en dwalingen. Het begrip “evangelieverkondiging” wordt meer en meer als ou­derwets aan de kant gezet of misvormd omdat het van zijn werkelijke inhoud en betekenis wordt beroofd. We moeten in “discussie” treden met de andere gods­diensten. Ook daar zitten elementen van waarheid in, redeneert men. Men schuift daarmee reeds één van de kernpunten van het christe­lijk geloof volkomen aan de kant. Jezus heeft gezegd: “Ik ben de waarheid”. Er is geen andere waarheid buiten Hem!

Paulus schreef aan Timotheüs over de eigenschappen van de “in de laatste dagen” le­vende mensen. Als één van de kenmerken zegt hij van hen dat zij “met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben” (2 Tim. 03:05). Dat geldt zeer zeker ook voor hen die het op een akkoord willen gooien met de aanhangers van andere godsdiensten. Hoe zijn zij afgedwaald van de waarheid. (Of hebben deze waarheid misschien nooit gekend, on­danks al hun theologie en wijsheid).

Zo verscheen er onlangs een boekje van de geref. Drs. Jan Slomp, die sinds enkele jaren namens de protestantse kerken in Nederland voor­lichting geeft aan christe­nen over de Islam en omge­keerd. In het slothoofdstuk van het boekje, dat in het Nederlands en in het Turks is verschenen, wordt een vergelijking gemaakt tussen de drie grote feesten van de joden (paasfeest), de chris­tenen (goede vrijdag – paas­feest) en de moslims (het offerfeest). In een twaalf­tal punten worden de over­eenkomsten genoemd. Het ge­vaar van dit boekje schuilt hierin dat in feite alles op één lijn wordt gesteld. Eén van de punten zegt: “Op alle drie de feesten treedt de gelovige God biddend tege­moet”. Hen andere woorden: het doet er niet toe welke godsdienst men aanhangt, als men maar bidt tot God. Een ander punt: “Alle drie vieren het feest op gezag van een zeer belangrijk persoon in hun godsdienst, Mozes (joden),Christus (christenen) en Abraham (moslims)”.Alsof Christus niet de levende Zoon van God is. De enige weg om vrede met God te ontvangen!

Mohammed

Maar is het geloof van de moslims nu werkelijk wel zo gevaarlijk, zal men zich afvragen. Het is leerzaam om na te gaan hoe de Islam als grote wereldgodsdienst kon ontstaan. Alleen reeds de volgende feiten zouden velen de ogen moeten openen. In 622 predikte te Mekka een zekere Mohammed het spoedig te verwachten einde der wereld en het jongste gericht en wekte met het oog daarop de mensen op om tot geloof in Allah (God) te komen. Mohammed moest na enige tijd uitwijken naar Medina, waar hij een grote aanhang vond en een soort theocratische staat sticht­te. Mohammed beschouwde zichzelf als profeet, maar de in Medina levend joden, wilden hem als zodanig niet erkennen, Mohammed verdreef hen uit de stad en ver­klaarde de heilige boeken van joden en christenen, de “schriftbezitters”, voor ; vervalst, voor zover hun inhoud afweek van het aan hen zelf geopenbaarde. Hij stelde hiermee de Islam in bewuste tegenstelling tot de andere grote gods­diensten (dus ook het Christendom). Zelf noemde hij zich de laatste van de door God gezonden profeten. (Gegevens uit de grote Winkler Prins encyclopedie).

Wat zegt Gods Woord echter? “Nadat Gods eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen”(Heb. 11:01). ‘ Mohammed, die in de 6e eeuw na Christus leefde, was een valse profeet, waarvan er, zoals 1 Joh. 04:02 zegt, velen in de wereld zijn uitgegaan. “Hieraan ‘ onderkent gij de Geest Gods: iedere geest, die be­lijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en iedere geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God”.

De zwakte en verdeeldheid van het Christendom was – en is – er mede de oorzaak van dat de Islam – welis­waar zelf ook verdeeld – zich zo kon uitbreiden, vooral in Azië en Afrika en momenteel meer dan 700 miljoen aanhangers telt. De laatste jaren zien wij in verschillende landen een heropleving en groei, terwijl ook het “christe­lijke” West-Europa, vooral door de komst van de vele gastarbeiders, meer en meer wordt geconfronteerd met deze valse godsdienst.

Antwoord

Het enige antwoord op de groei van de Islam kan daarom alleen maar zijn een levend christendom, dat be­staat uit wedergeboren kin­deren Gods, vol van de Hei­lige Geest. Zij verkondigen ook tot de moslims, dat Je­zus het enige antwoord en de enige weg tot God is om vrede te ontvangen. Zij hebben geen behoefte mee te doen met hen die de Is­lam en de andere wereld­godsdiensten op één lijn willen plaatsen met het christendom. Zij weten dat dit één van de vele tactische wapens is die de dui­vel gebruikt om de mensen op een dwaalspoor te bren­gen. Als waarachtige gelo­vigen zijn zij op hun hoe­de, want Paulus heeft ge­zegd, in 1 Tim. 04:01, “dat de Geest nadrukkelijk zegt dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het ge­loof, doordat zij dwaal­geesten en leringen van bo­ze geesten volgen”.

Daarom is het ook zo belangrijk dat een kind van God geestelijk groeit en de mannelijke rijpheid be­reikt. Want een kind van God dat de volheid van Christus openbaar maakt, laat zich door niets angst aanjagen, komt niet op dwaalwegen terecht, laat niet toe dat de duivel in­filtreert, en is door woord en daad een getuige van Christus.