Levend Geloof 1979.10 nr. 197

Het gezicht van het Christendom door Gert Jan Doornink

De Bijbel is een radicaal boek

Eén van de eerste dingen die wij ontdekten, toen wij, nu bijna 27 jaar geleden, een kind van God werden, was dat de Bijbel een radicaal boek is. Het is bij God of het één of het an­der. Er is geen tussenweg. Wie Jezus wil volgen kan dit alleen doen als hij Hem op radicale wijze wil volgen. Hij heeft gezegd: “Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij”. God haat iedere tweeslachtigheid.

Als wij voor Jezus zijn, betekent dit niet dat wij voor een bepaald persoon, plan of program­ma zijn, zoals de wereld die kent, maar dat we Hem aanvaard hebben en volgen als Heer en Hei­land. Ook weet een kind van God dat Jezus geen goedkope oplossing is, zoals een professor in de theologie eens zei, maar de werkelijke op­lossing. Hij heeft gezegd: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven”. Hij is het werkelijke Antwoord op de problemen van de mensheid.

Daarom zijn wij ook geroepen om Jezus aan de wereld te openbaren. Maar dan behoort de wereld ook het beeld van Jezus in ons te zien. Daar­voor is het nodig dat wij als kinderen Gods onze plaats en onze positie in Jezus innemen. Wij behoren ons bewust te zijn, zoals Paulus aan de Galaten schrijft, dat wij zonen Gods zijn.

Een verwarrend beeld

De wereld kan aan het naam-christendom niet zien wie Jezus is. Terecht schreef een redac­teur van de “Leeuwarder Courant” enige tijd ge­leden over het “verwarrende beeld” dat het christendom in deze wereld te zien geeft. Hij somde daarbij de plaatsen op in deze wereld waar christenen onderling met elkaar vechten, zoals in Noord-Ierland bijvoorbeeld. Maar dat is niet het werkelijke gezicht van het chris­tendom.

U en ik, dat wil zeggen als wij bekeerd en wedergeboren zijn, vormen het gezicht van de echte Gemeente van Christus. Maar dan behoren wij ook als nieuwe scheppingen te leven, met andere woorden, het nieuwe leven van Christus behoort in en door ons tot openbaring te komen. Eén van de dingen die daarbij noodzakelijk zijn is dat wij ons bewust moeten zijn wie wij zijn in Jezus. Geen zondaar meer, maar een zoon! “Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof in Christus Jezus” (Gal. 03:26)

Waarom God wil dat wij ons als zonen openbaren?

Er zij verschillende redenen waarom God wil dat wij ons als Zijn zonen openbaren. In de eerste plaats omdat God herstel beoogt van de mens naar geest, ziel en lichaam. Zodra Jezus woning heeft gemaakt in ons hart begint Zijn grote herstelwerk in ons leven. Als wij de geeste­lijke weg van geloof en gehoorzaamheid gaan be­wandelen, groeien wij toe naar de mannelijke rijpheid, waarvan Efeziërs 4 spreekt, “opdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben”.

Vele kinderen Gods zien dit veel te weinig on­der ogen. Zij komen niet werkelijk “los” uit allerlei bindingen van het rijk van satan of keren weer terug naar hun “zondige verleden”. Ook in de tijd van de eerste christengemeenten waren die gelovigen er al. Zo schrijft Paulus in Gal. 04:09: “Hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weer van meet aan dienstbaar wilt ma­ken?”. Hij was in zorg over die gemeente, “ter- wille van wie ik opnieuw weeën doorsta”  (Gal. 04:19-20) . Het verlangen van hem was dat Christus weer gestalte in de gelovigen zou krijgen.

Ook vandaag zal ieder kind van God zich af be­horen te vragen: Is Christus zichtbaar in mijn leven? Is er geestelijke groei? Wil God Zijn doel in ons leven kunnen bereiken, zodat “ge­heel onze geest, ziel en lichaam bij de komst van onze Here Jezus Christus moge blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn”  (1 Thess. 05:23), dan zullen we moeten groeien naar de geestelijke volwassenheid.

Rechten en plichten

God wil ook dat wij ons als zonen openbaren, omdat we daardoor bewijzen dat we een leven van geloof hebben. Hebr. 11:06 zegt duidelijk dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn. Een zoon van God maakt gebruikt van zijn rechten die hij heeft door aanspraak te maken op Gods beloften, die in Jezus Christus “ja en amen” zijn. Maar hij kent ook zijn plichten, door een dagelijks leven van geloof te openba­ren, zodat God Zijn beloften in vervulling kan doen gaan.

Wij behoren ons ook als zonen Gods te openbaren omdat we daardoor daadwerkelijke getuigen van Jezus Christus zijn. Wij zijn geroepen om Zijn getuigen te zijn, maar een halfslachtig leven heeft geen goed getuigenis in zich. De mensen letten op ons leven. Hoe komen _wij over? Wat is ons gezicht? Ook mogen we ons nergens achter verschuilen, door bijvoorbeeld te zeggen: “Ik heb geen tijd”, of “Ik ben nog niet volmaakt”, of wat dan ook. Wij hebben alleen maar rekening te houden met wat Gods Woord zegt. En dat zegt duidelijk: U bent een zoon van God!

Dan is er nog een reden waarom God wil dat wij ons als Zijn zonen openbaren. Dat is omdat wij daardoor overwinnaars zijn. Een zoon van God behoort overwinnaar te zijn in iedere situatie waarin het leven hem plaatst. Paulus getuige­nis: “Met Christus ben ik meer dan overwin­naar”, is geen goedkope slogan, maar in het dagelijks leven te realiseren. Wat is het ge­heim? Met Christus! Hij is de Overwinnaar! Als satan ons aanvalt, moeten wij er rekening mee houden dat hij een overwonnen vijand is. “Jezus heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen ge­zegevierd”  (Kol. 02:15).

Daarom is ook onze belijdenis zo belangrijk. Belijden wij dat wij een zondaar zijn, of be­lijden wij dat wij een zoon, een overwinnaar zijn? Een zoon van God kent een leven van overwinning en kan met Paulus getuigen: “Maar God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren” (2 Kor. 02:14).

Zijn wij herkenbaar als echte christenen?

Wij staan in dienst van de Meester, maar wij kunnen deze dienst pas ten volle vervullen als wij herkenbaar zijn als echte Christenen. Dan krijgen we het soms niet gemakkelijk, want de duivel haat echte Christenen. We zullen on­begrip en bespotting ontmoeten, maar we staan in ieder geval in de wil van God.

Wij weten hoe God ons onvoorstelbaar rijk heeft gemaakt door ons in Christus alles te schenken. Paulus zegt: “Gij zijt dus niet meer slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam door God” (Gal. 04:07). Dat is de rijkdom en zekerheid voor elk kind van God die zijn plaats in Christus heeft ingeno­men. Gods wil is dat wij de volheid van Chris­tus uitdragen, want wij bepalen het gezicht van het Christendom. En “met reikhalzend ver­langen wacht de schepping op het openbaar wor­den van de zonen Gods”!  (Rom. 08:19).

 

God is liefde door Jan W. Companjen

“We zijn door God niet be­stemd om veroordeeld, maar om gered te worden, dank zij onze Heer Jezus Chris­tus. Hij is voor ons ge­storven om ons in staat te stellen samen met Hem te leven, ongeacht of we nog in deze wereld verkeren of al gestorven zijn”  (1 Thess. 05:09-10 van de vertaling: “Groot nieuws voor u”).

Waar gaat het om?

Ziehier het gehele evange­lie van Jezus Christus in een notendop. Redding en vervolgens een leven mét Hem. Dit is het waarom al­les gaat. In veelheid van woorden is de werkelijkheid van het evangelie vaak ten onder gegaan. De mens is in het algemeen nog niets ver­anderd. Hij eet nog steeds van de boom van eigen in­zicht. Hij maakt uit wat gaat gebeuren en vertrouwt op eigen inzicht. Ook zijn verlossing zoekt hij langs eigen weg. Hij kiest daar­voor zijn eigen woordvoer­ders, dat wil zeggen her­ders en leraars die naar zijn eigen hart spreken en zijn mening verkondigen. Indien wij ons oor te luisteren leggen, horen wij nog steeds een evangelie dat niet strookt met het blijde, volle evangelie dat Je­zus ons kwam brengen. Hij kwam niet om te oordelen, maar om te behouden.

Men kan zich afvragen, vooral nu de mens zo snel in onze tijd mondig wordt, hoe dit steeds maar zo blijft. Mijns inziens komt dit voort uit het wettische van de kerkstructuren. In de Rooms Katholieke kerk is de paus onfeilbaar, in de protestantse kerken is de leer der vaderen onfeilbaar. Hoe het ook moge heten, het is een kwalijke geest die alleen door de komende en reeds aanwezige geest van wetteloosheid doorbroken kan worden. Veel Mensen zien die wetteloosheid als een bedreiging. Is dit ook werkelijk zo’n? Is het niet zo dat nu, in onze tijd, de mens eens eindelijk zichzelf kan en mag zijn punt.

Veel jongeren ervaren deze bevrijding reeds al, iets wat vanzelfsprekend is. Je hebt daar als mens recht op. Voor velen komt het er meteen al achteraan dat zij zich, ondanks die vrijheid, arm en leeg voe­len. Er is iets wat nog ontbreekt. Velen ontdekken dan ook hun geestelijke ar­moede. Zij denken daar niet zo lang meer over na, maar gaan op pad. Sommigen beginnen nog bij de kerk, maar daar is het gauw beke­ken, want wat zij zoeken wordt daar niet gezien.

Blijft over: alles wat zich op geestelijk terrein bui­ten die kerkmuren ophoudt, en dat is nogal wat. Er is werkelijke Geestelijke kost, waarvan ons de Bijbel leert en er is een hoeveel­heid ander geestelijk voed­sel, waarbij de mens zelf een dominerende rol moet spelen door meditatie, yo­ga, enz.  (U hebt er in dit blad al veel over kunnen lezen). Het is een soort zelfbevrediging, waarbij men inderdaad tot een be­paalde bevrediging komt, doch die hemelsbreed ver­schilt met het geloof in Jezus Christus. Wij mogen in gemeenschap met Hem le­ven en daaruit diep bevre­digd opstaan als een nieuwe schepping.

Een teken van deze tijd

Toch is die zoekende jeugd een teken van deze tijd. De mens heeft ontdekt dat hij niet alleen bij aards brood kan leven. Hij zoekt naar de inhoud van het leven.

Het gaat om meer. Nu dat “meer”, geeft Jezus met volle teugen. Hij geeft ons leven en overvloed. Als wij er oog voor hebben, is de aarde momenteel als aan de vooravond van een veenbrand. De brandstof is ondergronds aanwezig en hier en daar breekt een onderaardse, dat wil zeggen nog niet zichtba­re brand, door de aardschors heen. Deze branden zijn niet te blussen, althans zeer moeilijk. De brand die op deze wijze in de hemelse ge­westen op doorbreken staat, zal zeker niet te blussen zijn.

Om je heen worden de tekenen van de eindtijd opgenoemd. Eén daarvan hoor je nog maar weinig aanhalen, die is ech­ter de belangrijkste. Name­lijk dat de zonen Gods open­baar gaan worden. Er staan weer mensen op die God gaan nemen op Zijn Woord. Die God hebben leren kennen als een liefdevolle God. Een God die wil dat het ons goed gaat.

De God die wij dienen en die ons liefheeft zendt geen ziekte, armoede of oorlog. Zondag 10  (leer der vaderen) is daar helemaal, ja nog eens helemaal, naast. Alle bewijsplaatsen, die daarvoor worden aangehaald, zijn on­juist. Het is de duivel ge­lukt door deze verkondiging, velen tot ongeloof te bren­gen. Zo las ik één dezer da­gen een stuk van een predi­kant die ook zelf meermalen reëel betrokken was bij het verlossende en genezende werk van Jezus Christus. Hij vertelde daarin dat hij ook niet zo’n wrede God kon aan­vaarden, omdat hij daar geen enkele steun in kon vinden in de boodschap van Jezus Christus, die ons God werke­lijk heeft laten kennen. In het oude testament werd al­les wat uit de onzienlijke wereld op de mens af kwam aan God toegeschreven. Men had de gave van onderscheiding der geesten niet.

Zou een God van liefde, ja van oneindige liefde, de mens ziek maken, laten verhongeren, laten omkomen in oorlogen, enz. Neen, duizendmaal neen. We moeten maar eens’ om ons heen kij­ken hoe de mens kronkelt betreffende dienstplicht en ontwapening. Alleen reeds op dit punt zijn er zoveel dingen die ons zogenaamde christelijke geloof afbre­ken, dat het hoog tijd wordt dat onze ogen open gaan.

Het nieuwe verbond brengt een totale verandering

Met ziet het onderscheid niet tussen het oude en het nieuwe testament. Tussen het oude en het nieuwe ver­bond. Met de komst van Je­zus werd alles, ja alles, anders. De mens kreeg de mogelijkheid terug dat God met Zijn Geest in hem woon­de, dat die Geest inhoud en leiding aan ons leven geeft. Die inhoud en die weg is Goddelijk. Is liefde en heeft in zijn vaandel ge­schreven: “Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden”.

Helaas leven wij nog in een wereld met een mensenmassa die niet die inwonende Geest heeft. Zij worden door allerlei andere mach­ten geregeerd. Een groot deel van die machten wil wél ziekte, armoede en oor­log. Van huis uit zijn zij geroepen om de mens te ver­nietigen en niet te behou­den. In dit laatste ziet men al de grote tegenstel­ling ten opzichte van Chris­tus, die wel kwam om te be­houden, die wel kwam om te redden, enz.

Het wordt tijd dat wij christenen, dit gaan verkon­digen. Namelijk dat er nog een geestelijke macht is, die van de duivel. Dat wij in staat zijn gesteld, door het volbrachte werk van Christus, met Hem te leven, te strijden en te overwin­nen. Satan zal onder onze voeten vertreden moeten wor­den. De mens is door God ge­roepen tot een leven van o- verwinning. Hij zal daartoe zijn positie moeten innemen en er voor moeten komen open te staan dat hij of zij  (er is geen aanzien des persoons) door Jezus Christus, onze Leidsman, ingezet zal kunnen “worden in zijn of haar omgeving. Dichtbij of veraf het doet er niet toe, wij zijn lichtende sterren en sterren staan op een vas­te plaats. Wij zullen daar­toe eerst de geesten moeten gaan scheiden!

Wij leven in een tijd waarin ons geloof weer wordt opge­bouwd. Wij zien het weer zitten. De schepping Gods is goed en wij horen daarbij. Uiteindelijk zullen zij daarin overblijven, die daarin passen. Dat zijn zij die Christus gelijkvormig zijn geworden. Hij is de Eerstgeborene uit dat ge­slacht. Hij had een roeping die nu onze roeping is. Ge­loof in God, zoals Christus die had, is opstijgend en niet neerhalend of afbre­kend. Dat geloof willen wij verkondigen en uitvoeren. Samen willen wij op weg gaan naar omhoog, waar de uit­zichten steeds beter en hel­derder worden.

Geweldige perspectieven

Komen wij tot ons tekstge­deelte waar staat: “Hij is voor ons gestorven om ons in staat te stellen samen met Hem te leven, ongeacht of wij nog in deze wereld ver­keren of al gestorven zijn”.  (1 Thess. 05:10b). Dat is als afsluiting een geweldig Woord. Hij is opgestaan en kan als Hogepriester en als Leidsman, als Hoofd van Zijn lichaam, de gemeente, ons alles geven wat wij nodig hebben. Indien wij onszelf in liefde aan Hem geven, zal Hij ons dopen met Zijn Geest en gebruiken in Zijn dienst, naar de ga­ven die wij bezitten. De één in woord, de ander in geschrift, de ander in weer andere mogelijkheden die hij of zij bezit. Dat geeft leven en geloof dat opstij­gend is tot in de hemelse gewesten, waarin wij met Hem gezet zijn. Zij die dit niet geloven, hebben een aards geloof dat vastzit aan: eerst zien en dan ge­loven. Goddelijk geloof – geloof zoals in de Bijbel bedoeld is – is een onderdeel van onze geest. Denk hier eens over na. Dat is blijvend in leven en ster­ven. Daarom zegt ons Schriftwoord ook dat wij samen met Hem kunnen leven of wij nog in deze wereld verkeren of reeds gestorven zijn. Op die grond zijn wij medearbeiders Gods geworden, koningen en priesters. Van daaruit moeten wij gaan den­ken, geloven en leven. Hij heeft ons daartoe geroepen en uitverkoren. Hij is onze zender en wij hebben op de grond een goede anten­ne en microfoon.

Wij verkondigen geen onder­gang, maar een opgang, een weg die omhoog  (steeds ver­der) voert. Dat is Goddelijk en daarvoor is Christus ge­komen. Hij is de Hersteller en wij zijn medeherstellers met Hem. Afbraak en onder­gang  (denk om de dwaalgees­ten, die alleen maar angst veroorzaken) is van de dui­vel. Dat is zijn taak. Onze taak is het werk Gods, het goede en volkomene.

God is liefde. Hij heeft ons allen, de hele wereld, lief. Hij zal in Christus en Zijn volgelingen overwinnaar zijn. Tot dat overwinnaars- volk willen wij behoren. U ook? Stel u dan open voor het geweldige wat komen gaat. Wast mede op tot het zoonschap Gods en wat zeker is: Alles is gereed om daar­toe in te gaan. God zegene u allen.

 

 

 

Van maand tot maand door Gert Jan Doornink

Zijn kabouters onschuldige wezens

De laatste tijd vinden we in brede kring een toene­mende belangstelling voor alles wat te maken heeft met kabouters en elfen. Dit uit zich onder andere in een opzienbare verkoop van boeken over dit onder­werp. Van het kabouterboek van Rien Poortvliet bij­voorbeeld, zijn alleen reeds in Amerika meer dan een miljoen exemplaren ver­kocht. Hetzelfde geldt voor de kabouterbeeldjes. In het Duitse stadje Lautenbach, waar een fabriek van tuinkabouters staat, werden alleen reeds vorig jaar 800.000 tuinkabouters gemaakt en naar alle delen van de wereld geëxporteerd.

Waarom wij melding maken in “Levend Geloof” van deze zo op het oog onschuldige

berichten, is het feit dat we leven in de tijd waarin de scheiding der geesten zich voltrekt. Dit betekent dat iemand die niet de ver­lossende en bevrijdende kracht van Jezus beleefd, door de nieuwe weg met Hem te gaan, hoe langer hoe vaster in de greep van sa­tan geraakt. Hij mist de onderscheiding der geesten en bemerkt niet dat vaak dingen die met “flauwekul” ; of “onzin” worden afgedaan, voor velen een eerste aan­loop betekenen om occult

gebonden te raken. Dat geldt bijvoorbeeld ook met de kabouterrage die we momenteel meemaken.

Iemand die de moeite neemt om de achtergronden na te gaan van de kabouters, ontdekt al spoedig dat we daarbij terechtkomen in een occulte denkwereld, waar­voor we te allen tijde op onze hoede moeten zijn. Na­tuurlijk wil een waarach­tig kind van God niets te  maken hebben met welke vorm van occultisme ook. Maar hij dient ook geen propaganda te maken voor aller­lei semi-occulte dingen die voor anderen een invals­poort naar het occulte kun­nen zijn. Het gevaar schuilt uiteraard niet in afbeeldingen van kabouters op zich, dat is dode mate­rie, maar wel in de denkwe­reld die er achter verbor­gen ligt. Het is daarom nuttig te weten dat kabou­ters, dwergen, elfen, etc. behoren tot de zogenaamde aardgeesten, die in de Ger­maanse mythologie een rol speelden. Ze werden be­schouwd als zogenaamde huisgeesten, deels goedig, deels kwaadaardig van aard. Zo waren de elfen bij de Germanen oorspronkelijk dodengeesten, die wegens hun vruchtbaarheid brengen- de kracht vereerd werden.

Een paar maanden geleden waren er op de tv enkele programma’s, waarin twee op de Veluwe wonende dames vertelden, hoe zij op mys­terieuze wijze in contact stonden met kabouters en elfen, en soms de natuur introkken om ze te gaan zien. Voor een kind van God was hier duidelijk sprake van occulte gebondenheid. Waarachtige gelovigen heb­ben daarom ook geen behoefte meer aan kabouterlectuur of deze aan kinde­ren te geven, of om een ka­bouter in de tuin te plaat­sen. Wij hebben een andere geest ter beschikking. Het is de Heilige Geest, die ons leidt in alle waarheid en ons de geesten doet on­derscheiden. Bovendien zijn daar voor Gods kinderen de engelen, waarvan Heb. 01:14 zegt dat het “dienende geesten” zijn, “die uitge­zonden worden ten dienste van hen, die het heil zul­len beërven”.

De I.C.C.C. en de gaven des Geestes

In de Amerikaanse badplaats Cape May werd deze zomer het tiende wereldcongres gehouden van de ICCC, de “Internationale Raad van Christelijke Kerken”. Deze ICCC is de zogenaamde tegenhanger van de Wereldraad van Kerken en omvat “bijbelgetrouwe” en “rechts- ’orthodoxe” kerken uit ver­schillende landen. Dat “bijbelgetrouw” echter nog niet altijd wil zeggen dat men ook een juist geeste­lijk inzicht heeft in het Woord van God, moge blijken uit de discussie die ontstond toen het onderwerp: “De gaven van de Heilige Geest” ter sprake kwam. Men was namelijk van mening dat met de afsluiting van de Bijbel de geestelijke gaven op het tweede plan zijn ge­komen. Een sterk protest hiertegen lieten de afge­vaardigden uit India horen. Zij vertelden dat deze ga­ven in hun gemeenten wel functioneren. Aldus de heer en mevrouw Van Osnabrugge uit Oldebroek, die deze conferentie bijwoonden, in een interview met de Zwolse Courant. Met deze christe­nen uit India weet gelukkig elk kind van God, dat ver­vuld is met de Heilige Geest, dat ook vandaag de woorden die Paulus eens richtte tot christenen in Korinthe nog evenveel bete­kenis hebben: “Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes”  (1 Kor. 14:01).

Onze geestelijke energiebronnen

Iedereen is er langzamer­hand mee op de hoogte dat de in de aarde verborgen energiebronnen  (olie, aard­gas, steenkool) langzamer­hand uitgeput raken en over enkele tientallen jaren ge­heel verbruikt zullen zijn. Men zoekt daarom intensief naar alternatieve energiebronnen en komt dan, behal­ve bij de omstreden atoomenergie, terecht bij de mogelijkheden om energie uit de wind en de zon te halen.

Voor een kind van God ligt hier een wijze les in ver­borgen. Immers we leven in een tijd dat velen de ogen opengaan dat een natuur­lijk, aards gericht evange­lie de mens geestelijk niet verder brengt. Maar dat al­leen de aanvaarding en de beleving van het volle evangelie, de boodschap van het Koninkrijk Gods, de  mens geestelijk doet groeien en opwassen tot het zoonschap. Ook geestelijk  moeten we onze kracht putten uit “de wind” en “de zon”. In de Bijbel is de zon vaak het beeld van God zelf. Zijn wezen is enkel licht. In Hem is geen duis­ternis. Hij heeft zich als zodanig geopenbaard in Zijn Woord en in het vleesgewor­den Woord: Jezus Christus. De wind is een beeld van de Heilige Geest. Denk aan de uitstorting op de Pinkster­dag toen dit gepaard ging met het geluid als van een geweldige windvlaag. Jezus zelf zei in Joh. 03:08:. “De wind blaast, waarheen hij

wil, en gij hoort zijn ge­luid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heen gaat: zó is een ieder, die uit de Geest ge­boren is”,

In de natuurlijke wereld zijn wind en zon “buiten­aardse” krachtbronnen, die hun uitwerking op aarde hebben. Het zijn energiebronnen die nooit uitgeput raken! Zo is het ook in geestelijk opzicht! Wie zijn leven laat leiden door Gods Woord en de Heilige Geest, ervaart hoe hij ten volle bruikbaar is in dienst van de Meester en hoe God Zijn doel kan be­reiken, namelijk de openba­ring van de volle heerlijk­heid van Zijn Zoon in ons leven. Paulus had het reeds in zijn tijd ontdekt dat het hierom ging en vermaan­de de gelovigen van Colosse met deze woorden  (Kol. 03:01-04): “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, ge­zeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus ver­schijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem ver­schijnen in heerlijkheid”.

 

Bevrijding uit satans macht -1- door H. J. Glasbergen

 

Overste van de wereld

Eén van de namen die Jezus geeft aan de tegenstander van God, en van Zijn schepping, de mens, is ‘overste der wereld’. Enkele jaren geleden hebben wij hierover geschreven in “Levend Ge­loof” , maar we komen hier nogmaals op terug. Het is namelijk ontstellend hoe­veel onkunde en onwetend­heid bestaat over de werken der duisternis, ook bij christenen.

De duivel is voor velen een grap, een schertsfiguur, een ding met bokkenpoten en horens op zijn kop. Je­zus erkent echter de macht van de duivel op aarde.

 (Joh. 14:15-31). Maar Hij geeft ons tevens het wapen om de duivel te overwinnen, dat is de Heilige Geest.

Nu zul je op het natuurlij­ke vlak de duivel niet ont­moeten, wel echter zijn werken op aarde. Hij be­looft Jezus alle macht op aarde, als Hij de duivel zou aanbidden.  (Matt. 04:01-11). Jezus spreekt de dui­vel niet tegen, Hij weet dat het waar is, wat de duivel zegt. Vele zich noe­mende christenen geloven niet in het bestaan van de duivel. Deze mensen moet hij nu juist hebben, zij zijn een gemakkelijke prooi voor hem.

Veel mensen raken ook in verwarring als zij dit ho­ren, daar dit in volkomen tegenspraak zou zijn met de woorden van Jezus tot Zijn discipelen in Matt. 28:18: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”.

Om in deze geestelijke za­ken inzicht te krijgen zal men wedergeboren moeten zijn. Dat is de voorwaarde om het Koninkrijk Gods in te gaan en de geheimenissen te doorgronden die Jezus leerde. Mijn leer is van boven, zegt Hij, en Ik doe de dingen Mijns Vaders. Hij heeft de duivel openlijk tentoongesteld en overwon­nen. Hij heeft zich een volk gekocht met Zijn bloed en zo ons de wapens der ge­rechtigheid gegeven, om met Hem te heersen over de machten der hel. De legioe­nen demonen, dienstknechten van de duivel, die de we­reld geknecht en de mensen overweldigd hebben, kunnen nog altijd hun verwoestend -werk doen, vanaf het para­dijs tot nu toe. Sla de krant maar open en het springt op je af. Ontelbare miljoenen mensen zijn ge­storven, vermoord en ver­minkt, zonder werkelijk ge­leefd te hebben, naar de wil van God.

Jezus zegt: Mij is gegeven alle macht. Het is de waarheid, bij Hem alleen is ontkoming. Wanneer een mens zich bekeert en wedergeboren wordt, zich laat do­pen en de Heilige Geest ontvangt, wordt hij inner­lijk vernieuwd. Het gaat dus om het gehoorzaam wor­den aan het Woord van God en de “leer van Jezus Chris­tus .

Onderwerping aan God

“Onderwerp u aan God, maar biedt weerstand aan de dui­vel, en hij zal van u vlie­den”, zegt Jak. 04:07. Als wij innerlijk verdeeld zijn, moeten we ons laten bevrij­den van de boze machten. Dit is Gods wil, want Hij begeert ons met jaloersheid. Dan kom je in het machtsveld van God en wordt bevrijd van vreemde smet­ten. Ps. 034:008 zegt dat de engel des Heren zich legert rondom wie Hem vre­zen en redt hen. “Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen”  (Ps. 023:006). David wist dit al. Wie Mijn Naam be­lijden zal voor de mensen, die zal Ik belijden voor Mijn Vader in de hemelen en Zijn heilige engelen, zegt Jezus. De duivel is de leugenaar en de moordenaar van de beginne.  (Joh. 08:30-47). Maar wie uit God is, hoort de woorden Gods.

Als wij de geschiedenis zien van de mensheid, zien wij de meedogenloze sporen van haat tegen God en de mens. Miljoenen mensen die elkaar beestachtig vermoor­den en altijd gemotiveerd, zeggen zij. De duivel mani­puleert de mensen, maakt woning in hen, en kan zo zijn vernietigend werk doen. Geestelijk volkomen blind, laten zij zich dwin­gen en pressen, mensen met intelligentie dikwijls, maar zonder onderscheid wat van God, of wat van de satan komt.

Daarbij komen dan nog mil­joenen christenen die zich bezig houden met elkaar te bestrijden, met een papie­ren leer, door mensen uit­gedacht en geven daarbij nog God de schuld van de rampen die over de mens­heid worden uitgestort. Dit zou dan Gods wil zijn en tevoren door Hem bepaald. Zij hebben het Woord van God in hun bezit, waaruit zij kunnen leren dat de duivel ook mensen zoekt om in te wonen en te wer­ken.  (Luc. 08:26-33). Want zoals God wil wonen in de mens met Zijn Heilige Geest, zo wil ook de duivel met zijn boze geesten wonen in de mens. Er zijn veel mensen geweest, en ook nu nog, die zich heel bewust in dienst stellen van de duivel. Zij laten zich overheersen, om hun machts­wellust te bevredigen en hebben de duivel tot vader.

God bekleedt de mens, want hij is naakt

Zoals Adam en Eva bekleed werden door God in de na­tuurlijke wereld, zo worden wij bekleed met de witte klederen der gerechtigheid, nu in de onzichtbare we­reld. En de duivel weet dit, hij weet wie wij zijn. Hij komt en heeft aan ons niets. Zo moet het zijn, tenminste. Wedergeboren, gekocht en betaald, moeten wij tempels van de Heilige Geest zijn. Zoals de satan de vrouw, Eva, verleidde, zo laten miljoenen mensen zich verleiden door de dui­vel en hebben gemeenschap met hem. De meeste slachtoffers kan hij maken onder de christenen die belijden dat zij arme zondaren blij­ven tot de dood toe.

Ook de eerste moordenaar, Kaïn, wist wat hij ging doen, toen hij Abel ging vermoorden. Ook hij was ge­roepen om te heersen, maar werd een slaaf van de dui­vel. Kaïn verbrak de rela­tie met God, hij werd ver­teerd door een geest van jaloezie.

Duizenden oprecht gelovige mensen zeggen dat wij niet kunnen kiezen. Maar dat zegt de duivel. God gaf ons een wil en zegt ook nu nog: Kies dan heden, wie u dienen wilt. Voor Mij, of tegen Mij, zegt Jezus. De duivel overweldigt de mens met vrome leugens, en maakt van de mensen slaven van de zonde. De zonde  (ongehoor­zaamheid is zonde) en ziek­te kwamen in de wereld door de duivel. Alleen door de totale gehoorzaamheid aan Jezus Christus, wordt de mens bevrijd van de satan. Jezus gaf Zijn bloed en Zijn leven, om de duivel te ontmaskeren. In Zijn bedie­ning op aarde, was Hij elke dag bezig om boze geesten uit te drijven en zieken te genezen.  (Luc. 13:31-34).

God erkent geen Rooms Ka­tholieke kerk en geen meer dan tweehonderd kerken uit de reformatie. Een volk dat belijdt dat zij zonda­ren blijven tot de dood. Er is één Kerk  (Gemeente), dat is het Lichaam van Chris­tus, wat Hij kocht met Zijn bloed. Er is één nieuwe, levende weg.  (Heb. 10:19-23). Is Christus dan ge­deeld? Lees 1 Kor. 01:10-13. Wij zijn van Christus, als Zijn Geest in ons woont.  (Rom. 08:09). Wij zijn weder­geboren uit water en Geest. De kerk heeft geen enkel recht, een mens in een be­paald systeem of leer van mensen te pressen. En in vele kerken is de leer heiligmakend, wat een grote leugen is. Niet uw naam in een kerkelijk register, maar uw naam in het Boek des levens, geeft u eeuwig leven.  (Openb. 05:09-10). Wij zijn niet extreem of fana­tiek, dat zijn juist de kerken onderling. Wij zijn hervormd in ons denken en van vreemde smetten vrij, daarom haat de duivel ons. Wij dragen de liefde van Jezus Christus uit in een wereld die verscheurd wordt door haat. Wij zeggen ook niet: kom bij ons, maar zeggen wel tegen de mensen: kom aan de voeten van Jezus Christus. Er is ons maar één Naam gegeven: Jezus Christus en die gekruisigd. In Hem is alleen de behou­denis.  (Hand. 04:9-12). Hij genas allen die door de duivel overweldigd waren, want God was met Hem.  (Hand. 10:38). En Hij is ook met allen die in Hem geloven!

Hij staat achter Zijn woord

“Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid” (Heb. 13:08). Wij zijn uit Hem geboren en nieuwe scheppingen gewor­den. Hij is de rechtmatige Eigenaar. Die uit Hem gebo­ren zijn doen geen zonde, want wie de zonde doet is uit de duivel.  (1 Joh. 03:01-10). Wij weten dat de gehe­le wereld in het boze ligt.  (1 Joh. 03:01-10). Daarom wil de duivel graag dat wij over hem zwijgen, dan kan hij in het verborgen wer­ken. Wij zien niet overal spoken, maar wel de werken van de duivel, de slang die de hele wereld verleidt.  (Openb. 12:09).

De Rooms Katholieke en de reformatorische kerken hebben allen een deeltje van de waarheid, een ge­deelde waarheid, de rest berust op leringen van mensen, daardoor is er de verscheurdheid en krachte­loosheid. Het volle evangelie berust op het woord van God en de leer van Jezus Christus. Hij alleen is de waarheid. Veel leerstukken zijn voor de mensen heilig geworden. Dit noemt de Bij­bel het dienen van afgoden. Wij strijden echter niet tegen kerken, ook niet te­gen mensen, maar tegen de leergeesten, die het Woord van God krachteloos maken. De leer van Jezus kwam van de Vader. Door de Geest der waarheid.

Vernieuw uw hart en geest

God zegt: Vernieuw hart en uw geest, bekeer u. Dat moeten wij zelf doen. Ezechiël 18 zegt dat de ziel die zondigt zal sterven. Als nu al die duizenden op­recht gelovigen met hun le­raren eens opnieuw zouden beginnen….bij het kruis van Jezus Christus! Bij Hem waarvan de Vader ge­tuigd heeft dat Hij woorden van eeuwig leven heeft. Dan ontvangt u-de vrucht van de Geest van God: gerechtig­heid, liefde, blijdschap en vrede. De vruchten van de boze geesten zijn: wette­loosheid, haat, angst en moord.

Laat u daarom veranderen door de kracht van de Hei­lige Geest. Maar u moet wel willen. Geen enkel politiek systeem, geen enkele her­vorming, kan de mens veran­deren. De wereldheersers van deze tijd kunnen de mens niet veranderen, omdat de duivel dit niet wil. Zeg mij dan wie uw meester is. Wij zullen hier verzoend moeten zijn met God. (2 Kor. 05:20).

De duivel heeft eeuwenlang de gelovigen geknecht, be­schadigd, en ziek gemaakt. Zonder inzicht in de gees­telijke wereld, is er een slavenleger van de zonde gekweekt, door de godge­leerden. Velen sterven voor hun tijd, door onwetend­heid. “Kan het stof U lo­ven, kan dat uw trouw ver­melden?”  (Ps. 030:010) . Hij verlost uw leven van de groeve, en verzadigt uw ziel met het goede, en Zijn gerechtigheid over kinds­kinderen”  (Psalm 103:1,5, 17). Dit is het heil voor hen door Zijn bloed gekocht, niet la­ter, maar nu, als wij in gemeenschap met Hem leven.

Dit is de boodschap voor de versaagden van hart: Weest sterk en vreest niet. Daar zal een gebaande weg zijn, die de heilige weg genaamd wordt; geen onreine zal die weg betreden. Meelopers en dwazen zullen niet op die weg zijn. Maar de verlosten des Heren, de vrijgekochten zullen met gejubel in Sion komen!  (Jes. 35:08-10). Zo zegt de Here, Here: Wie ho­ren wil, hore. En wie het nalaten wil, late het na.  (Ez. 03:21). God Zelf no­digt u uit. Laat u daarom niet verhinderen door men­sen die om u heen staan.

 

Geestelijke groei door Gert Jan Doornink

Geestelijke groei is voor ieder kind van God een “must”. Wil God Zijn doel met ons leven be­reiken, dan is geestelijke groei absoluut on­misbaar. Paulus zegt het in duidelijke bewoor­dingen in Efeze 4.

Geestelijke groei gaat niet buiten onze wil om. Maar als we eenmaal “ja” hebben gezegd om Jezus volkomen te volgen, zal de prijs ons niet te hoog zijn. Dan worden wij ons meer en meer be­wust dat onze plaats is met Jezus in de hemelse gewesten. En dat we alleen van daaruit kunnen strijden en overwinnen. Geestelijke groei heeft als einddoel het “gees­telijk volgroeid” zijn. Wij zijn dan “volwassen christenen” die niet meer heen en weer bewogen worden door allerlei wind van leer, maar open­baren een leven waardoor Jezus verheerlijkt wordt!        

 

Werkloos of werkeloos door Judith
Pred. 09:10

Het verschil tussen deze twee dingen is dat in het eerste geval geen werk aanwezig is, zodat je niet ver­der kunt; in het tweede geval kan er overvloed zijn aan bezigheden, maar om de een of andere reden is het blijven liggen.

Dat kan velerlei oorzaak hebben, bijvoorbeeld een be­paalde gemoedsstemming of geestelijke slapte, ’t Pro­bleem is dan dat “het gewas” wel aanwezig is, maar niet wil groeien. De zon schijnt wel, maar ik ben zo verkild, dat de warmte niet doordringt. Muziekinstru­ment en weefgetouw staan klaar  (allemaal zinnebeeldig bedoeld) maar er is geen fut ze te hanteren.

Hu kan ik me niet voorstellen dat kinderen Gods hun leven lang niets te doen zouden hebben in het geeste­lijke vlak  (al zou het nog zo gering zijn); wat ik me wel kan indenken is dat er tijden van mismoedigheid kunnen optreden  (daar zorgt de boze wel voor), met als gevolg een schrale oogst.

Daarom ben ik zo blij met Habakuk 3. “Het gebed van de profeet”, staat aan het begin van het hoofdstuk. Als je het geestelijk niet meer ziet zitten  (duf, luste­loos), mag je tot de Heer gaan en vragen of Hij je ver­lost van alle mismoedigheid. Met de profeet mag je Gods trouw claimen en uitroepen: “De Here, Here is mijn kracht”  (vers 19). Zie ook Jes. 40:29.

Of zou het fijn zijn je hele leven passief te blijven of op non-actief te zijn?! Uiteindelijk is er – ook geestelijk gesproken – werk genoeg aan de winkel, en “als je weet goed te doen en het nalaat, wordt ook dat tot zonde gerekend” (Jak. 04:17).

 

Nochtans…  (gedicht) door Judith (Hab. 03:17-19)

Als op de akker van mijn harte

’t Gewas niet goed gedijen wil,

Dan zal ik nochtans Gode loven,

Mij aan Hem toevertrouwen, stil.

 

Als in mijn levenstuin het zonlicht

Geen warmte schenkt aan bloem en hof,

Zal nochtans zegen mij omringen:

Geeft Zijn gena tot roemen stof.

 

Als er geen snarenspel meer opklinkt,

Geen vlas gesponnen wordt aan ’t wiel,

Zal ‘k nochtans juichen in de Here,

Want Hij verkwikt mijn moede ziel.

 

Dat zal mijn troost zijn en mijn sterkte –

al is mijn harte koud en kil –

Dat God mij, nochtans, door Zijn liefde

Met nieuwe moed bezielen zal.

 

Woorden en daden door Gert Jan Doornink

“Geen woorden, maar daden!”. Een slagzin die in onze dagen grote opgang beleeft. Het is zelfs het lijflied van een bekende voetbalclub. Men wil er mee uitdrukken dat woorden niet belang­rijk zijn, maar dat het op de daden aankomt.

Zo op het eerste gezicht kan ieder kind van God daar mee instemmen. Als de daden ontbreken, hebben woorden geen waarde. Heeft Jezus zelf niet gezegd, dat niet een ieder die tot Hem zegt, Here, Here, het Koninkrijk der hemelen zal binnengaan, maar wie doet de wil Zijns Va­ders?  (Matt. 07:21).        J

Dit doen van de wil van God bestaat echter in woorden èn daden. Het is onmogelijk alleen door onze daden een getuige van Jezus te zijn. Ook ons getuigenis met woorden hoort daarbij! Woorden en daden vormen geen tegenstelling, maar een eenheid! Het gaat om beiden.

Terecht schreef zendeling De Cock uit Brazilië enige tijd geleden in zijn contactbrief: “Wij kunnen de wereld niet alleen met daden redden. Wat Christenen doen, wordt ook wel goedgekeurd door de wereld. Liefdadigheid wordt overal wel toegejuicht. Maar als gelovigen gaan getuigen en het Woord van God gaan prediken, dan breekt de weerstand los. Vervolging ontstaat niet door hun handelingen, maar door hun boodschap”.

En dan maakt het nog verschil, welke boodschap gebracht wordt, zouden wij er aan toe willen voegen. Gods opdracht voor de Gemeente van Christus is de verkondiging van het volle heil. Het gaat om de boodschap van het Koninkrijk Gods, de boodschap met uitwerking, de boodschap die de mensen werkelijk verandert en bevrijdt uit satans macht. Het is Gods wil voor al Zijn kinderen dat we die boodschap onbevreesd uit— dragen, dat we door woorden en daden getuigen zijn van Jezus!