Levend Geloof 1978.04 nr. 181

De weg naar de volle waarheid door Gert Jan Doornink

“Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid” (Joh. 16:13).

De Heilige Geest is de Geest der waarheid

Pinksteren, het feest van de uitstorting van de Heilige Geest, staat weer voor de deur. Terwijl de wereld, met inbegrip van het naam- christendom, niets begrijpt van de geweldige betekenis van dit feest, viert de echte chris­ten met dankbaarheid en blijdschap dit feest. Niet alleen omdat tweeduizend jaar geleden de Heilige Geest voor het eerst werd uitgestort te Jeruzalem, maar ook omdat – als het goed is – hijzelf de Heilige Geest in het geloof heeft aanvaard. Daardoor mag hij dagelijks er­varen welk een radicale verandering en kracht­bron er in zijn leven kwam, sinds hij gedoopt werd met Gods Geest.

Wie over de Heilige Geest schrijft of spreekt, kan zeer veel facetten belichten. We kunnen het hebben over de vrucht en de gaven van de Geest, over de zalving en leiding van de Geest, over de kracht van de Geest, de persoon van de Geest, enz. Daarbij dienen wij te bedenken dat dit alles met elkaar in verband staat en als het ware een eenheid vormt. Als wij één van deze ‘onderdelen’ minder belangrijk achten – of geheel achterwege laten – krijgen wij een scheefgetrokken zaak en zullen wij ook niet ten volle beseffen wat het betekent vervuld te zijn met Gods Geest.

Bij dit alles dienen wij bovendien te bedenken dat de Heilige Geest door Jezus wordt genoemd: “De Geest der waarheid”. Hier raken we wel de kern van de zaak. Want als we niet inzien dat de Heilige Geest de Geest der waarheid is, zitten we er helemaal naast en hebben nog nooit ten volle de grote betekenis beseft die de Heilige Geest heeft in het leven van een kind van God.

Het onderscheiden van waarheid en leugen

Hebt u er wel eens over nagedacht waarom Jezus de Heilige Geest de geest der waarheid noemt? Ik geloof dat het hierom was, omdat een van de meest noodzakelijke dingen voor en kind van God is, het onderscheiden van waarheid en leugen. Immers op geen enkel terrein is de duivel zo actief als op dit terrein. Hij heeft er het grootste belang bij dat het begrip “waarheid” zoveel mogelijk wordt aangetast.

Terwijl het “kenmerk” van God ten alle tijde “waarheid” is, is het “kenmerk” van satan ten alle tijde “leugen”. Met een variant op de uitspraak: “God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis”(1 Joh. 01:05), mogen wij ook weten dat God waarheid is en dat er in Hem in het geheel geen leugen is.

Als Paulus in Rom. 03:04 schrijft dat “God waarachtig is en ieder mens leugenachtig” zegt hij daarmee iets dat één van de grondprincipes van ons menselijk bestaan raakt. Want de mens zon­der Christus is in de greep van satan, die door Jezus de “vader der leugen” wordt genoemd. Lees eens wat Jezus zelf zegt over de kenmer­ken van satan. Nergens vinden we dat zo duidelijk als in Joh. 08:44: “De duivel was een mensenmoorder van den beginne en (1) staat niet in de waarheid, want (2) er is in hem geen waarheid. Wanneer (3) hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want (4) hij is een leugenaar en (5) de vader der leugen”. In één uitspraak zegt Jezus hier tot vijfmaal toe, dat de duivel de grote leugenaar is, om iedereen er toch maar goed van te doordringen wie satan is.

Beheerst de Geest der waarheid der waarheid ons?

Wanneer wij gedoopt worden met de Heilige Geest komt de Geest der waarheid in ons. Het spreekt vanzelf dat de doop met de Heilige Geest “een begin” is. Wij moeten zodanig groeien, totdat de Heilige Geest ons leven vol­ledig beheerst. Dat is alleen in de weg van volkomen gehoorzaamheid te leren. Dan luiste­ren wij ten alle tijde naar de stem van de Hei­lige Geest en blijven op de weg der waarheid. Dat dit noodzakelijk is wordt wel bewezen uit de vele waarschuwingen die we in de Bijbel aan­treffen om de Heilige Geest niet te bedroeven of uit te blussen, om niet vleselijk te leven maar om te wandelen in de Geest. Iemand die werkelijk vol is van de Heilige Geest zal daarom ook de leugen haten en de waarheid liefhebben. Wat zijn er veel gelovigen ont­spoord en gemeenten en groepen stuk gegaan, doordat leugengeesten de overhand kregen en het niet zo nauw meer werd genomen met de waarheid. De bekende geschiedenis van Ananias en Sapphira is een waarschuwend voorbeeld hoe God de leugen haat.

Op het gebied van de leugen treedt de duivel uiterst geraffineerd op. Het hele occulte terrein wordt door hem gebruikt om via hele en halve waarheden de mensen in de greep van de leugen te brengen. Velen komen in onze dagen onder de indruk van waarzeggers en helderzien­den, onder het motto: “Zij spreken toch de waarheid”. Zij beseffen niet dat zij tegelij­kertijd gebonden raken door de duistere mach­ten van satan en in leugengeesten verstrikt raken.

Bovendien is er nog een terrein waarbij satan de ogen van velen verblind heeft, dat is de ontkenning van zijn bestaan. Het bestaan van de duivel wordt door velen als ouderwets en belachelijk van de hand gewezen. In het “Alge­meen Dagblad” van 7 april schreef dhr. Smeets dat “de duivel niet bestaat en nimmer bestaan heeft en dat dit de grootste denkfout is die de mensen door de eeuwen heen gemaakt hebben en waardoor alle ellende over hen gekomen is”. Prof. H. van Praag schreef 8 april in “De Tele­graaf” over de “on-Bijbelse leer van de duivel” en dat er “geen bovennatuurlijke macht van het boze bestaat”.

Overwinning over satan door Gods Geest

De waarachtige gelovige weet maar al te goed dat de duivel wel bestaat, maar….hij weet ook dat Jezus hem overwonnen heeft! Weliswaar moet zijn “eindvernietiging” nog plaats vinden maar reeds nu kan hij in het geloof en omdat de Geest der waarheid in hem is, overwinning over de machten van satan beleven. Een kind van God, dat vol is van de Heilige Geest, laat zich daarom ook niet beïnvloeden door het rijk der duisternis, ook niet als deze op occulte wijze op hem af komt. Paulus werd eens achter­volgd door een vrouw die een waarzeggende geest had. Zij sprak de waarheid door te zeg­gen: “Deze mensen zijn dienstknechten van de allerhoogste God, die u de weg tot behoudenis boodschappen”. Paulus wendde zich echter tot de geest door te zeggen: “Ik gelast u in de naam van Jezus Christus van haar uit te gaan”. En hij ging uit op datzelfde uur. (Hand. 16:16-18) .

Wie de “Geest der waarheid” in zich heeft, laat zich niet in met de werken van de duivel. Hij heeft slechts één verlangen: in het spoor der waarheid te blijven en ervaart dat dit mo­gelijk is, omdat niet de geest(en) van satan, maar de Heilige Geest zijn leven bestuurt.

Toen Jezus sprak: “Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid”, was het nog geen Pinksteren geweest. Wij staan achter de feiten. De Heili­ge Geest IS uitgestort. Voor ieder die gelooft is het mogelijk de Heilige Geest te ontvangen. Wie de volle weg met Jezus wil gaan, kan dit niet zonder vol te zijn van de Heilige Geest. Laten we daarom de Heilige Geest in Zijn vol­heid aanvaarden en ervaren, opdat – zoals Je­zus sprak – “de Geest der waarheid tot in eeu­wigheid bij ons zal zijn. De wereld kan die niet ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn!” (Joh. 14:16-17). Halle­luja!

G.J.R.D.

 

Pinksteren nu! door Jan W. Companjen

Dat van eeuwen her verborgen is gebleven in God, de Schepper van alle dingen, opdat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden”. (Ef.  03:09b-10).

Hemelvaartsdag en Pinksteren zijn weer aanstaande. Wij gaan samen herdenken wat dit alles voor ons te betekenen heeft. Het groot­ste gebeuren aller tijden, dat Christus verzoening kwam brengen voor alle men­sen, wordt bekroond met het wonder dat Pinksteren heet.

Een opmerkelijke zaak

Jezus, als nieuwe Adam van een nieuwe scheppingsorde, maakte ook dit mogelijk doordat Hij alles volbracht. Het is toch wel een opmerkelijke zaak dat het nieuwe leven in het Konink­rijk der hemelen zo moei­lijk bij veel mensen van de grond komt. Dat is niet al­leen nu zo, dat is reeds altijd zo geweest. Jezus wandelde drie jaar rond met Zijn discipelen. Hij onder­wees hun haast vanaf de eerste dag, dat Zijn Ko­ninkrijk niet van deze we­reld was en dat Hij moest lijden en sterven.

Het antwoord aan het einde van deze drie jaar was on­der andere van Petrus: “Dat zal U geenszins geschieden” en bij de gevangenneming trok hij als laatste moge­lijkheid, het zwaard om op die wijze Zijn Koning te redden.

Bij de opstanding was er niemand die naar het graf ging om zelfs te gaan kij­ken of er soms toch iets bijzonders aan de hand zou zijn. Ja zelfs bij de eers­te berichten over Zijn op­standing bleef men in twij­fel, zelfs tot men het met eigen ogen kon aanschouwen. Denk maar eens aan de onge­lovige Thomas.

Ook nu aanvaardt men Zijn Koningschap nog maar ten dele. Voor zeer velen is Hij opgestaan, is Hij ten hemel gevaren, zit Hij ter rechterhand Gods, enz. Maar wil Hij werkelijk Zijn Ko­ningschap oprichten, “dat niet van deze aarde is”, dan, ja dan moet Hij terug­komen ….

De scheppende kracht

U zult het toch met mij eens zijn dat wij zo in ons denken nog niets verder zijn gekomen dan de disci­pelen. Zij deden daar drie jaar over en wij nu bijna tweeduizend jaar. En toch, broeders en zusters, zal het gaan gebeuren, zoals Hij dat gezegd en bedoeld heeft, toen Hij de opdracht van de Vader kwam uitvoeren. Hij was de eerste vol­ledig herstelde mens die uit het Woord Gods geboren werd. God sprak tot Maria en dat Woord werd als man­nelijk zaad in Maria, waardoor zij Gods Zoon kon voortbrengen.

Dit is een groot wonder, maar Gods Woord is een scheppende kracht. Ook u bent uit dat Woord, door dat Woord tot wedergeboorte gekomen. Hij heeft in u, als u een nieuwe schepping bent, hetzelfde volbracht. Het heeft u namelijk een kind van God, een komende zoon van God gemaakt. Die Geest, die Hem Gods Zoon maakte, woont ook in U en die Geest, die met Pinksteren werd uitgestort, zal ook onze sterfelijke levens levend maken en ons her­stellen tot ware zonen Gods, ja tot een herstelde kroon der schepping, waar­van Hij – de grote Schepper aller dingen – zei, dat het goed, ja zelfs zeer goed was.

Hij verlaat niet wat Zijn hand begon. Wij zijn geen zondaars meer, maar levende kinderen Gods, die Hij zal gaan gebruiken als levende stenen tot opbouw van een geestelijk huis. Hij, Jezus Christus, is daarvan de Hoeksteen. Hij is de Eerste en op Hem rust alles. Hij is de Steenrots en wie op Hem zijn geloof bouwt, zal tot de bestemming komen, waartoe hij of zij geschapen is.

In de kracht Gods

Dit is, geliefde lezers, het geweldige van Pinksteren. Het is namelijk het opstandingsfeest der gelovigen. Petrus, een bang mannetje, die toch nog de dapperste was, omdat hij achter Jezus aanging toen Hij gevangen was genomen, kroop nog in zijn schulp, toen hij aan het einde van Jezus’ rond­
reis op aarde moest kiezen. Hij zei: “Ik ken Hem niet”» en dat tot driemaal toe….

Met Pinksteren was dat an­ders. Petrus sprong op een sinaasappelkistje en riep luidde Uit: Dit is het, dit is het, nu wordt het Woord der profetie vervuld! In die tussentijd – tussen opstan­ding en hemelvaart – heeft Petrus en al de anderen na­melijk nog menig lesje ge­had. In Handelingen 1, de eerste verzen, lezen wij dat Hij hun al die veertig dagen is verschenen. Hij heeft hun toen eens heel duidelijk al­le dingen verteld die het Koninkrijk Gods betroffen. Dat was een geweldige tijd en die gesprekken hebben tot gevolg gehad dat door die mensen, die dit hebben mee­gemaakt, in één generatie deze wereld tot een andere wereld werd gemaakt.

Zij gingen uit in de kracht Gods. Jezus zei tot hen: Blijf in Jeruzalem en wacht op de belofte van de Vader die jullie, nu alles vol­bracht is, ontvangen zullen. Johannes doopte met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden. Gij zult Mijn Geest ontvangen. Die zal het uit Mij nemen en het u verkondigen. Gij zult – met andere woorden – één Geest met Mij zijn.

Dat is het wat Hij ook be­doelde toen Hij zei dat zij één moesten zijn, gelijk Hij één was. Uit één Geest gebo­ren tot alle goede werken toegerust, dat wil zeggen de werken van satan verbreken en de schepping herstellen tot eer en glorie van Zijn Naam. Dat is licht op de kandelaar zijn en zoutend zout zijn, opdat het leven goed is, ja zeer goed.

Een groot feest

Geliefde broeders en zus­ters, dit geweldige komt te­rug, het wordt nog een groot feest en de beste wijn is tot het laatst bewaard. Fon­kelend en bruisend zal nog éénmaal het werk Zijner han­den schitteren. Hij zal het zien tot verzadiging toe, het einde zal goed zijn. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk Gods.

Deze dingen zullen kunnen gaan gebeuren indien ook wij daarvoor ontvankelijk zijn geworden. Vernieuwing van denken is daarbij ook een zeer belangrijk iets. Eeu­wenlang zijn wij opgevoed met een godsdienst van angst. Zelfs in zogenaamde evangelische kringen komt men niet veel verder dan een oproep tot bekering omdat men God moet ontmoeten. Een plotselinge dood of de wederkomst des Heren kan je voor een voldongen feit zetten en dan moet je klaar zijn! Klaar zijn om God te ontmoeten.

Wij zijn echter voor een ge­heel ander doel geschapen en dat doel vinden wij onder andere uitgedrukt in de tekst die boven dit artikel staat.

Een levend lichaam

Wij zijn geroepen om als gemeente, als lichaam van Christus, de grote daden Gods te verkondigen. Wij zijn Zijn mond, hand en voet. Dat wil zeggen dat wij mogen leven voor Hem. Dan zijn wij geen kerkgan­gers of gemeentegangers meer, maar dan zijn wij zelf kerk, dan zijn wij le­den van een levend lichaam, die door de Geest Gods ge­leid wordt tot de volle waarheid.

De eindgemeente zal er naar toe groeien dat zij op de­zelfde wijze geleid en op­gevoed wordt als de eerste discipelen tussen Pasen en Hemelvaartsdag. Hij zal de Zijnen persoonlijk aan­wijzen, uitzenden en lei­den. En zij zullen gaan in Zijn kracht en autoriteit. Op gezag van Zijn Naam. Dat is een wederkomst in de Zijnen en dat zal met ver­bazing aanschouwd worden in allen die tot het geloof gekomen zijn, dat Hij dit kan en dat Hij dit doen wil. Ons geloof zal ge­sterkt worden. Hij zal ons helpen bij onze opbouw en herstel.

Ook ten tijde van Jezus’ sterven en opstaan gebeur­den er in de natuurlijke wereld dingen die aangaven dat er op geestelijk ter­rein iets gebeurd was. De toegang tot God werd her­steld. De afscheiding tus­sen het heilige en het hei­lige der heilige scheurde. Mensen stonden op en hun graven werden geopend. Christus stond op en de steen werd afgewenteld.

U zult het toch met mij eens zijn, dat al deze din­gen een extra teken waren om aan te tonen dat er iets was geschied van grote waarde. Jezus kon uit het graf komen zonder dat de steen afgewenteld was, en de opstanding van de heili­gen was van een zelfde orde ook zij hadden een geeste­lijk lichaam ontvangen en werden op dat moment opgenomen in het Geestelijk Je­ruzalem.

Vernieuwing van denken

Ons denken zal in veel din­gen vernieuwd moeten wor­den. Men staat er versteld van  hoe gemakkelijk jonge­ren in onze tijd toch noch steeds weer dingen overne­men en opnieuw invoeren, ondanks het feit – de fei­ten – dat alle vleselijke inspanning ons tweeduizend jaar niets verder hebben gebracht.

Toch gaat de Heer door met Zijn werk en Zijn tijd komt, ja is zelfs zeer aanstaande. In dit nummer van “Levend Geloof” zult u een profetie kunnen lezen die in 1961 werd ontvangen. Ondanks al­les kunt u nu, na 17 jaar, duidelijk zien dat wij op deze weg vorderen. Het Li­chaam ‘Van Christus, de Ge­meente, wordt opgewekt en zal op dezelfde wijze, ja zelfs veel machtiger, de wereld overgaan als de eerste discipelen. Opdat thans – nu – heden – door middel van de Gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend wordt. Daarvoor vie­ren wij Pinksteren en He­melvaart, opdat wij ook zelf aan deze dingen deel zullen hebben tot verheer­lijking van Zijn Naam!

 

Na Pinksteren door Judith

Inleiding

Wie aan Pinksteren denkt, wordt gelijk bepaald bij’ de taak en bediening van de Heilige Geest.

Met de uitstorting had er één facet plaatsgevonden, maar daarna. Van welk nut of betekenis was Zijn komst verder? Het gedicht (voorzien van enige Schrift­gedeelten) wil daaromtrent enige indruk geven.

Evenals Eliëzer, de knecht van Abraham, de opdracht kreeg een bruid te zoeken voor Isaak en haar tot hem te geleiden, zo heeft de Heilige Geest de specifieke taak de eindtijd-christenen binnen te leiden in het Koninkrijk Gods.

Het is een vanzelfsprekende zaak dat nu reeds, op deze aarde, het stempel van Gods wezen op onze persoonlijk­heid gedrukt moet zijn, willen we tot de bruid van Christus behoren. Wie anders dan de Heilige Geest zou dat proces in ons hart en leven tot een goed einde kunnen brengen?

De Heilige Geest is de onmisbare persoon die ons, dage­lijks bij de hand moet nemen om (ver)dwalen te voorko­men. Waarschuwt de Bijbel daar niet ernstig voor?

 

Na Pinksteren gedicht door Judith.

Joh. 14:06; Rom. 08:26; Openb.22:17.

Hij is – zoals beloofd – gekomen:

De Geest, die woning maakt in ’t hart;

Daar zoekt Hij zich een vast’ verblijfplaats,

Hij wil de Trooster zijn in smart.

 

Hij is: een wondervolle Raadsman,

Zijn hulp komt in het donkerst’ uur;

Als je vermoeid bent en verslagen,

Schenkt Hij je nieuwe kracht en vuur.

 

Hij is: de Gids die je de weg wijst,

Die dagelijks je pad bestraalt;

Indien je hand rust in de Zijne,

Zorgt Hij dat je niet meer verdwaalt.

 

Hij is: d’ onmisbare Geleider,

Die Christus’ bruid gans toebereidt;

Totdat zij – zonder vlek of rimpel –

Zal binnengaan tot d’ eeuwigheid.

 

Levend geloof journaal door Gert Jan Doornink

222 Miljoen christenen?

De Amerikaanse zendingsorganisatie “World Vision Inter­national” heeft een bereke­ning gemaakt, volgens welke er thans op de wereld 222 miljoen “belijdende” chris­tenen zijn, 1.023 miljoen christenen-in-naam en 2.870 miljoen niet-christenen. Dat zou betekenen, dat er van elke twintig mensen in de wereld er één “belijdend” christen is en nog eens vijf christen-in-naam. Verreweg de meeste niet-christenen namelijk 2.411 miljoen, le­ven buiten het culturele bereik van de kerken en bui­ten het bereik van 95 pro­cent van alle zendelingen.

Commentaar

In hoeverre de cijfers van dit bericht in “Trouw” juist zijn, valt moeilijk te beoordelen. Ook wordt niet vermeld wat men precies verstaat onder de term “belijdend christen”, maar in ieder geval is wel duidelijk dat het overgrote deel van de mensheid Jezus niet kent als Verlosser. In ieder geval weer een aansporing om actief te zijn in dienst van de Meester bij het uit dragen van het evangelie. Waarbij wij ons bewust moeten zijn dat het gaat om de verkondiging van het échte evangelie, waarvan Jezus zei: “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt wor­den tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn”(Matt. 24:14).

De PEK komt in zicht

Voor degenen die het nog niet weten: PEK is de af­korting van de “Pinkster Europa Conferentie”, de driejaarlijkse ontmoeting van Pinksterchristenen uit heel Europa. Dit jaar wordt deze conferentie in Neder­land gehouden in de Hout- rusthallen in Den Haag. Het programma ziet er als volgt uit: Op 29, 30 en 31 juli wordt er een Neder­landse zogenaamde voor conferentie gehouden, in sa­menwerking met “Teen Challenge”, waar de spreker is de bekende Amerikaanse evangelist David Wilkerson. Van 1 tot en met 6 augustus wordt dan de eigenlijke conferentie gehouden. Iede­re avond is er een grote evangelisatiemeeting met internationaal bekende Eu­ropese evangelisten. Verder worden de dagen gevuld met bidstonden, Bijbelstudies en workshops. Terwijl iede­re middag honderden jonge christenen gaan evangelise­ren op de boulevard en het strand van Scheveningen.

Zoals wij reeds eerder schreven zijn er ƒ 200.000 aan voorbereidingskosten nodig. Een belangrijk be­drag is reeds binnen. Ge­streefd wordt het gehele bedrag voor de conferentie betaald te hebben, zodat alle collecten tijdens de conferentie dan besteed kan worden aan zendings- projecten.

Dat er voor de organisatie van deze grote ontmoeting van Pinkstergelovigen uit heel Europa – ook van ach­ter het ijzeren gordijn – heel wat werk verzet moet worden, spreekt vanzelf. Br. Beaupain schreef in de “PEK-krant”, die ter infor­matie om de 2 maand ver­schijnt, dat zondermeer van een wonder kan worden ge­sproken, dat deze conferentie een concrete gestalte heeft gekregen, als men be­denkt dat een wereldse conferentie van veel kleiner formaat ongeveer 10 mensen gedurende 3 jaar fulltime bezighoudt. En dat voor PEK-70 zegge en schrijve één (1) zuster fulltime en een 40-tal broeders en zusters in hun toch al schaarse vrije tijd, bezig zijn met de voorbereidingen van deze conferentie.

Wat de Heer openbaarde aan Tommy Hicks.

Op deze bladzijden volgt de inhoud van het visioen, waar onze medewerker br. Jan W. Companjen in zijn artikel op attendeerde. Het werd destijds ontvangen door de in de jaren vijftig zeer bekende evangelist Tommy Hicks

Om half drie in de ochtend van 25 juli 1961 ontving ik van de Here een gezicht, dat mijn leven en dienst volkomen ver­anderd heeft. Ik had die nacht nog nauwelijks geslapen, toen het visioen mij gegeven werd en wel tot drie maal toe. Telkens waren zelfs de details hetzelfde.

In dit gezicht werd mij zeer duidelijk een’ beeld gegeven van de gehele aarde. Ook kwamen vanuit de hemel sterke donder­slagen en bliksemschichten Daartussen en ermee verbonden hoorde ik een luide stem als die van God.

Mijn blik werd naar het noorden getrokken. Terwijl een heldere bliksemstraal de aarde verlichtte, zag ik beneden mij de massieve gestalte van een geweldige reus. Verbaasd merkte ik dat deze kolos de gehele wereld bedekte. Het scheen alsof zijn voeten tot de noordpool reikten en zijn hoofd de zuidpool raakte, terwijl zijn armen zich uitbreidden van oceaan tot oceaan. Opnieuw flitste een krachtige bliksemstraal en zag ik dat de reus leefde, hoewel hij, hoe vreemd het ook was, voor zijn leven streed. Ik riep uit: “Here, wat moet dit betekenen?”

Dit reusachtige wezen was met puinhopen bedekt en hij bleek geboeid te zijn. Terwijl ik naar hem keek, zag ik dat hij begon te beven en krampachtige bewegingen maakte. Ook zag ik dui­zenden kleine, zonderlinge wezens. Zo dikwijls als de reus zich bewoog, trokken zij zich terug; maar als hij stil was, kwamen zij op hem af. Duidelijk werd mij getoond met welke wezens ik te doen had. Het waren de machten die eeuwen lang het lichaam van Christus gebonden hebben gehouden.

Plotseling verhief zich de rechterhand van de reus en tegelijker­tijd klonk er een luide stem vanuit de hemel als het rollen van donderslagen. Toen ging ook de linkerhand naar boven en beide handen strekten zich uit naar de hemel. Langzaam hief de reus zich op en begon met zijn geweldige handen het puin weg te ruimen. Toen stond hij op de voeten. Hij was zo immens groot dat de handen tot in de hemel reikten, terwijl de ene voet op de aarde en de andere op de zee rustte. Ik beefde zeer, daar ik nimmer zulk een beeld gezien had.

Op dat ogenblik werd de gehele hemel met wolken bedekt. Het waren dichte wolken die langzaam een zilverachtige glans kregen en uit deze wolken van zilver vloeiden druppels van licht en kracht over het lichaam van dc reus. Gespannen zag ik toe dat de reuzengestalte onder deze lichtstroom wegsmolt en op zijn plaats zag ik miljoenen mensen staan. Ik riep tot de Here wat dit alles te betekenen had. Een zuivere en heldere stem ant­woordde: “Ik zal u vergoeden de jaren toen de sprinkhaan alles opvrat, de verslinder, de kaalvreter en de knager, mijn groot leger dat Ik op u afzond.”

Terwijl ik naar deze stem luisterde en de grote mensenmenigte zag, kwamen uit de wolken grote droppels vloeibaar licht. Deze heerlijke, hemelse substantie had bij aanraking tot gevolg, dat ieder eigen leven en begeerte verloor en de gestalte van Jezus in allen duidelijk zichtbaar werd. Er waren geen begrenzingen meer, geen belijdenisgeschriften, geen richtingen, maar de stralende heerlijkheid van de hemel rustte op al deze mensen. Toen hieven deze de handen op naar de hemel om te loven en te aanbidden.

Ik spande mij in om Hem te zien die door allen aangeroepen werd. Ik zag een grote, witte gestalte uit de hemel komen, die met de vinger dan naar de een dan naar de ander wees. Het bleek dat Hij aanwijzingen gaf, want zij stonden op en gingen heen; sommigen naar het oosten, anderen naar het westen, in iedere richting. Zij trokken door steden en dorpen, doorkruisten woestijnen, bossen en jungles. God was bij allen en op deze wijze vormde Hij een volmaakte gemeente. Op deze wijze werden zij met kracht vervuld, zodat zij niet meer voor zichzelf leefden, maar Christus was in hen de hoop der heerlijkheid. Zij gingen door het vuur zonder zich te branden en trokken door rivieren alsof er geen water in was. Zij verplaatsten zich over zeeën en ontkwamen aan vervolgingen, omdat een hand hen uit hun om­geving wegtrok. Hoewel de wilde dieren tegen hen brulden en mensen met krijgswapenen aanvallen tegen hen ondernamen, scheen hen dit niet te deren. Zij trokken over berg en dal, sprongen als herten tegen de heuvels. Hun gelaat was als dat van overwinnaars … en dat waren ze dan ook.

Het volgende deel van het gezicht vertel ik aarzelend, omdat mijn lichaam beefde toen ik het zag. Opnieuw wees de wit­ geklede gestalte met de scepter in de hand ergens heen. Weer ging die vloeibare kracht uit zijn hand. Wanneer iemand hierdoor aangeraakt werd, waren zijn handen eveneens met dezelfde hemelse stof gevuld en vloeide dit ook van hem af. Na deze zalving gingen zij naar de ziekenhuizen, naar dc straten, naar de krank­zinnigengestichten en zo doortrokken zij dc hinden in hun lengte en breedte, terwijl deze kracht uit hun handen stroomde, werd een ieder die aangeraakt werd, onmiddellijk genezen en gezond. In de geest zag ik, hoe deze boodschappers van volk tot volk gingen. Ik zag hen in Siberië, in Afrika, in Canada en in de verste streken van de wereld. Door de Geest werden zij in de meest letterlijke zin omhoog geheven en naar de verschillende landen gevoerd.

Toen hoorde ik een stem – het was nu niet als van een donderslag, maar het geluid was mooi en diep als het geruis van wateren: “Mijn kinderen Ik heb jullie lief met een eeuwige liefde. Nu zal mijn kracht in jullie zijn. De gaven die Ik jullie ga schenken, zullen ten dienste staan voor een stervende wereld. Ik ga jullie teruggeven, wat jullie verloren hebt,” Deze mensen stonden in de kracht van de grote opdracht. Ik zag hen oceanen doorkruisen en door het vuur gaan en vervolgingen trotseren; zij werden zelfs door die Geest opgeheven en naar vele plaatsen gevoerd. Zij werden gebracht waar God hen wilde heb­ben. Zij kwamen aan oorden, waar de Here zijn volk ging be­zoeken. Zij waren bereid en gereed

Ik herkende in dit machtige tafereel de manifestatie van het Koninkrijk Gods. Ik zag nog steeds die mensen als een stroom voorwaarts gaan en zieken genazen, blinden ontvingen het gezicht, doven het gehoor en miljoenen ervoeren de kracht van deze grote openbaring van Gods Geest. Onder hen was niemand de eerste, maar zij herhaalden eenvoudig de woorden: “Weest gezond op Zijn bevel!”

Terwijl ik zo toekeek, was het alsof de dagen tot weken werden en maanden en jaren voorbijgingen. In het midden van hen die de volheid ontvangen hadden, waren er ook die zich terugtrokken. De smart stond op veler gelaat, want de prijs die betaald moest worden, was te hoog. Zij konden hun eigen wezen niet loslaten. Zij wilden niet voorwaarts gaan en daarom vielen ze af. De prijs was groter dan zij betalen wilden en tenslotte stortten zij zich in de duistere nacht.

Nu ik over de volgende gebeurtenissen spreek, voel ik mij onmachtig de kracht en de heerlijkheid van de slotscène te be­schrijven. De dagen, maanden en jaren waren voorbijgegaan en toch had ik alles misschien in enige seconden aanschouwd. Geen tong zou echter kunnen beschrijven de glans en heerlijkheid van de scharen engelen, die ik nu opmerkte. Ik zag de hemelse heer­legers zich opstellen. In een ogenblik waren de graven der hei­ligen als een omgeploegde akker en uit de zee, uit de rotsen, uit de woestijnen en alle denkbare plaatsen werden de heiligen van alle tijden opgewekt en zag ik hen allen in de geweldige reus oprijzen. Geen puin bedekte het lichaam; hij was gekleed in hemelse heerlijkheid en in een wonderbaar stralend gewaad, zo schitterend, dat een miljoen diamanten ervoor verbleken zou. Iedereen was tot volmaaktheid gekomen. Op dit ogenblik hoorde ik opnieuw geweldige donderslagen. Ik keerde mij om en zag het vreselijkste schouwspel, dat een mensenoog ooit kan waarnemen. Uit de hemel werden de schalen van Gods toom uitgegoten. Het was alsof de toorn en de rechtvaardigheid van God druppels, van onuitsprekelijke pijnen tevoorschijn brachten. De volkeren der aarde, die Christus verworpen hadden, kregen de beker ermee gevuld.

Nog eenmaal werd mijn aandacht bij het verheerlijkte lichaam bepaald. Ik hoorde weer een stem als een donderslag: “Zie, de bruidegom komt, ga uit hem tegemoet. “Want Deze is de Heer der heerlijkheid. Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft u, gij al oude ingangen, opdat de Koning der ere inga.” Hierop klonken, alsof de Here God zelf het teken ervoor gegeven had, hemelse orkesten in een machtige symfonie. Het was rijke, klank­volle hemelse muziek; het was het lied van de verlosten. Zij zongen het en wat ik voor de begeleiding gehouden had, werd steeds sterker en duidelijker. Het was de stem van de bruid, veel­stemmig en toch als één stem zongen zij het lied van Mozes en van het Lam.

Toen ik luisterde, voelde ik mij zwak, maar deze zwakheid was tevens sterkte, omdat ik mij in de nabijheid wist van de Heer der Heren en de Koning der koningen. Ik was vervuld met een onuitsprekelijke kracht van dc Heilige Geest, een drang om dit alle naties te verkondigen en om de strijd naar de loop­graven van een verloren en stervende wereld te dragen. Ik wist dat dit de openbaring van de Koning was in zijn koninklijk gezag. De Here toonde mij dat het Godsrijk in het zicht komt. De Geest en deze kracht grepen mij zo aan, dat ik mij voelde als een die aan de derde hemel ontrukt was. Daniël zag dit eeuwige Ko­ninkrijk, dat geen macht in deze wereld vernietigen kan. Nog eens zag ik het lichaam, maar het werd naar boven getrokken, naar hemelse plaatsen.

Ik kwam tot ontwaken. Tot drie maal toe herhaalde het gezicht zich op dezelfde wijze. Iedere keer stemde het tot in de kleinste bijzonderheden overeen. Van dat ogenblik klonken deze woorden onophoudelijk in mijn ziel: Hij komt! Hij komt spoedig!

 

De Heilige Geest door J. Noë

Daar wij Pinksteren naderen wil ik het dit keer hebben over de Heilige Geest. Want we hebben de Heilige Geest nodig om tot een volkomen gemeenschap met Jezus en God de Vader te komen. Nu gaan wij Gods Woord eens op­slaan om te zien wat er zo over de Heilige Geest gezegd wordt. Ik zal slechts de noodzakelijke teksten aanha­len, want anders zou dit ar­tikel veel te lang worden.

Beloften voor het ontvangen van de Heilige Geest (Trooster)

In het Johannes evangelie zegt Jezus het volgende: Joh. 14:15-20:

“Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij Mijn geboden bewa­ren. En Ik zal de Vader bid­den en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.

Ik zal u niet als wezen ach­terlaten. Ik kom tot u. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, maar gij ziet Mij, want Ik leef en gij zult leven. Te dien dage zult gij weten, dat Ik in Mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u”.

Joh. 14:25:

“Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog bij u ver­blijf; maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb”.

Joh. 16:13-16.(Werk van de Trooster):

“Doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen. Al wat de Vader heeft, is het mijne; daarom zeide Ik: Hij neemt uit het Mijne en zal het u verkondigen”.

Ook in Luc. 11:13, Joh. 07:37 (zie onder), Hand. 02:38 en Ef. 01:13 kunt u lezen over de belofte.

De levendmakende Geest

Jezus zegt: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het leven”. (Joh. 14:06, zie ook eerder genoemd vers 18). Jezus is de levendmakende Geest (1 Kor. 15:45).

Jezus zegt in Joh. 04:14:

“Maar wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid, maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven”. (Dit geldt ook voor het Woord). Joh. 07:37:

“Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zeide Hij van de Geest, wel­ke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zou­den”. Joh. 06:63:

“De Geest is het, die le­vend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn Geest en zijn Leven”.

Zie verder ook bijvoorbeeld Rom. 08:11 en 2 Kor. 03:06. Zo zijn er nog meer teksten. Ik laat het hier maar bij. Ik wil u echter nog even attent maken op het volgen­de :

a – Stilstaand water gaat stinken.

b – Levende vissen zwemmen tegen de stroom in, dode vissen drijven met de stroom mee.

Kracht van en door de Heilige Geest

Jezus was pas in staat won­deren en tekenen te doen na­dat Hij gedoopt was met de Heilige Geest. Zo moesten ook de discipelen (ook wij) wachten op de doop van de Heilige Geest.

Jezus zei in Luc. 24:49:

“Maar gij moet in de stad blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit de hoge”. Hand. 01:08:

“Maar gij zult kracht ont­vangen, wanneer de Heilige Geest over u komt en gij zult Mijn getuigen zijn”.

Nu zij werden Zijn getuigen.

Jezus had gezegd in Joh. 14:12-13:

“Ik zeg u, wie in Mij ge­looft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheer­lijkt worde”.

En aldus geschiedde. De Heer bevestigde Zijn Woord door tekenen die er op volgden. De geestelijke kracht en ga­ven kwamen in werking. (Zie Marcus 16, slot en Handelin­gen). Broeders en zusters, zo dient het ook heden ten dage te geschieden.

Vrucht en gaven van de Geest

De geestelijke gaven worden door Paulus in 1 Korinthe 12 en 14 uitvoerig beschreven. Maar zeer belangrijk is ook de vrucht van de Geest (Galaten 5), waar als eerste staat vermeldt de liefde. Ik schrijf dit met hoofdletters omdat hier bedoeld wordt de Goddelijke (verticale) liefde. Jezus’ hele wezen getuigde hiervan. Als we de Bergrede van Jezus lezen, alsmede wat staat in het Johannes evangelie, in de brieven van Johannes en in 1 Korinthe 13, bemerken wij dat zonder die liefde niets is te bereiken. Als deze lief­de ontbreekt, kan de Heili­ge Geest niet tot ontplooi­ing komen.

Wat machtig is de veelzij­digheid van de Heilige Geest. Hoe God op diverse manieren Zijn Almacht, Zijn Heerlijkheid, Zijn Liefde, Zijn wil, Zijn Kracht, Zijn Wijsheid, maar ook Zijn Tuchtiging door Zijn Geest aan ons openbaart.

Paulus zegt in Ef. 01:17-19:

“Opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen: verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijk­heid is Zijner erfenis bij de heiligen, en hoe over­weldigend groot Zijn kracht is aan ons, die geloven”.

1 Joh. 05:20 zegt: “Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de Waarachtige te ken­nen; en wij zijn in de Waarachtige, in Zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven”.

Zo is het, broeders en zus­ters. Wat is het heerlijk om als kinderen Gods zo deel te hebben aan de God­delijke natuur, vereenzel­vigd te zijn met Hem, door Zijn Zoon Jezus Christus en door de Heilige Geest, te wandelen in het Goddelijke licht, waardoor iedere duisternis moet wijken en wij in staat zijn de licht­ste fluistering van Zijn stem te horen. Halleluja! Ik eindig nu met 1 Kor. 02:06-12:

“Toch spreken wij wijs­heid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid ech­ter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw wier macht teniet gaat, maar wat wij spreken, als een ge­heimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.

Maar gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft ge­hoord en wat in geen mensen­hart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor dege­nen die Hem liefhebben.

Want óns heeft God het geo­penbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle din­gen, zelfs de diepten Gods.

Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des eigen mensen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.

Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is”.

God zegene u allen!

 

Overwinnen door lofprijzing door Nico Goverts

“Welzalig het volk dat de jubelroep kent, zij wandelen, Here, in het licht van uw aanschijn”. (Ps. 089:016).

Belangrijk in de ogen van God

Het volk van de eindtijd is een volk dat de jubel­roep kent. Dat is hun ge­heim. Want zo overwinnen zij de duisternis, zodat ze kunnen treden in het volle licht van God. Met die jubelroep komen ze door de eindstrijd heen.

Als we de Bijbel daarop nalezen, zien we hoe be­langrijk lofprijzing is in de ogen van God. Psalm 81 roept ons op: “Jubelt Gode onze sterkte, juicht ter ere van Jakobs God”. “Want”. zo lezen we dan in vers 5, “dit is voor Isra­ël een inzetting, een ver­ordening van Jakobs God”. Daar zien we: het is een verordening van God zelf. Lofprijzing behoort tot de orde van het koninkrijk Gods, het hoort bij de wetten van de Geest. Al­leen zo kunnen we in het koninkrijk Gods functione­ren.

Daarom is het goed, eens na te gaan: welke beteke­nis heeft lofprijzing in het plan van God met ons leven en met de gemeente? Allereerst zien we dan wat Asaf vermeldt in Ps.077:012: “Ik zal de daden des Heren gedenken, ja ik wil geden­ken uw wonderen van ouds”. Asaf verkeerde in de strijd; hij spreekt over de dag der benauwdheid. In vers 4 moet hij vaststel­len: “Denk ik aan God, dan kreun ik”. Zijn denken was negatief. Maar dan komt er in deze psalm een keer­punt, in dat twaalfde vers. Het denken van Asaf wordt veranderd, doordat hij de Heer gaat prijzen. De depressieve houding wordt doorbroken.

Wat is lofprijzing?

Lofprijzing is: gedenken wat God heeft gedaan. Zo oefenen we onze gedachten, we richten ze op de Heer en op zijn macht. Zo wordt ons denken vernieuwd.

Hiermee hangt samen wat we leren uit Exodus 15. God heeft zijn volk door de zee geleid en ze hebben zojuist gezien hoe de hele legermacht van Farao omgekomen is in het water. En wat doet Mozes dan? Onmiddellijk, daar aan de oever van de zee, zet hij een lied in. En in dat lied ontdekken we de twee hoofdmotieven van alle lofzang: er wordt bezongen ‘ wie God is: “Ik wil de Here zingen want Hij is hoog verheven”. En er wordt getuigd van wat Hij doet: “Het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee”.

Waarom doet Mozes dat?

Waarom gaat hij meteen met het volk zingen? Omdat hij begrepen heeft: als God je een overwinning geeft, dan moet je die direct vast­leggen. En juist door lof­prijzing leg je de over­winning van God vast in je hart, in je geheugen. Een lied onthoud je gemakke­lijk. Daarom laat Mozes er  geen gras over groeien. Deze machtige openbaring van de majesteit Gods mag niet weer vervagen. Dit moeten ze niet weer verge­ten.

De boze is er altijd weer op uit, ons de overwinning en de zekerheden van Gods Woord te ontroven. Maar dan moeten we doen wat Mo­zes deed. We leggen vast wat God ons gegeven heeft. We zetten het als het ware zwart op wit. We houden vast wat we hebben. Als we de Heer prijzen, maken we daarmee ons anker vast in Hem. Dan kunnen de gol­ven ons niet meer meesleu­ren, want we zijn geankerd in Jezus. We slaan onze pinnen vast in wat God is en in wat Hij doet.

De dubbele betekenis van lofprijzing

Lofprijzing heeft een dub­bele betekenis. Het is van belang voor God. Want zo bereiden we Hem vreugde. Het is reukwerk voor zijn aangezicht. En daarvoor zijn we gemaakt. Tot Zijn vreugde zijn wij gescha­pen. Pas dan komt een mens tot Zijn bestemming, als hij zijn Schepper gaat lo­ven. Zolang dit ontbreekt, blijft er een leegte in het hart van de mens.

Hebt 8 er wel eens bij stil gestaan: God vindt uw lofprijzing belangrijk. Die is kostbaar voor Hem. Maar tegelijkertijd is het ook van betekenis voor onszelf. Ons probleem is vaak dat we teveel bezig zijn met onszelf. Maar als we God gaan prijzen, krij­gen we aandacht voor Hem. Ons gezichtsveld wordt verruimd. We gaan, zoals David zegt in Ps. 017:015, Gods aangezicht aanschou­wen. We zien Jezus. En we gaan ons verzadigen met Gods beeld. We drinken zijn grootheid in, zijn vrede, zijn liefde. We worden verzadigd met zijn sterkte, met zijn heer­lijkheid en macht. Lof­prijzing beïnvloedt ons­zelf. Onze kennis van God wordt erdoor verdiept en vermeerderd. We worden er zelf door versterkt. We maken ons eigen, wat in God aanwezig is.

Wanneer we Hem loven, zijn we in feite bezig, om te scheppen uit de bronnen des heils. Jesaja nodigt ons uit om dat te doen. (Jes. 12:03), en om het te doen met vreugde. De keuze is aan ons. Tegenover de stroom van ongerechtigheid stelt God, ook in de eind­tijd, de bronnen des heils.

Wat doen we? We kunnen ons bezighouden met wat voor ogen is, met het negatie­ve. We kunnen ook het lof­lied aanheffen op de God van ons heil, en zo een dam opwerpen tegen de stroom van verderf en on­heil die ons wil overspoe­len.

Wat lofprijzing doet

Lofprijzing brengt ons in de ruimte, doet ons staan in de vrijheid van Chris­tus. David zegt hiervan in Ps. 030:012: “Mijn rouwklacht hebt Gij veranderd in een reidans, mijn rouwkleed hebt Gij losgemaakt, met vreugde mij omgord. In de lofzang komen we los van het aardse, en kunnen we treden op onze hoogten.

Daarom stelt de vijand al­les in het werk, dat we maar zullen zwijgen. Hij zegt: Wacht maar tot mor­gen. Vandaag ben je niet in de stemming om de Heer groot te maken. Maar David heeft dit wel door, en daarom voegt hij er in vers 13 aan toe: “Opdat mijn ziel U zou psalmzingen en nimmer verstommen”. Da­vid onderkende het: de vijand wil mij de mond snoeren, hij wil mijn lied laten verstommen. Maar hij zegt: dat nooit! En ook voor ons geldt: laat u niet deprimeren, laat u niet terneer drukken door de aanklager of door zorg­en. Laat uw lof niet ver­stommen.

Als we het boek Openbaring lezen, valt het op, hoeveel plaats de lofprijzing daar inneemt. Daaruit blijkt: juist in de eindtijd moeten we extra veel zingen. Dege­nen die het lied van Mozes kennen en het lied van het Lam, dat is het volk dat de eindstreep haalt.

Uitwerking naar drie kanten

Zijn we ons wel bewust, tot wie we spreken als we de Heer prijzen? Wat wij spre­ken, heeft een uitwerking naar drie kanten. Om te be­ginnen: we richten ons tot God; Hij hoort onze woorden en de engelen luisteren toe. Maar er is meer. Lofprijzing is ook: de machten der duisternis aanzeggen wie Jezus is. Het is een proclamatie. Het is uitroe­pen wie de Koning is, wie de heerschappij heeft. Onze jubelroep is een wapen te­gen de vijand.

En dan is er nog iets. Wan­neer we God groot maken in de gemeente, dan heeft dat ook een uitwerking naar het volk van God. Dan zijn we, zoals Jesaja het noemt, vreugdeboden, die heil ver­kondigen, die tot Sion spreken: Uw God is Koning. (Jes. 52:07). Zo zeggen we elkaar aan, zo verkondigen we elkaar, wie God is. We bouwen de ander op.

Psalm 19 vertelt dat de hele schepping God verheerlijkt. De hemelen vertellen Gods eer. En dat is een voor­beeld voor ons. En dan leert de psalmist ons iets heel opmerkelijks. Dan staat er in Ps. 019:003: “En de nacht predikt kennis aan de nacht”. Daar zien we wat lofprijzing met name ook inhoudt. Het is ook: kennis prediken. Als we God prijzen in de samenkomst, kan de kennis Gods bij an­deren verdiept en verrijkt worden. Zo prediken we ken­nis. Door wat de ander zegt in zijn aanbidding, kunnen we niéuwe dingen ontdekken in God of bevestigd worden in ons geloof. Als een an­der belijdt: Heer, U bent Koning, dan kan dat ons op­bouwen en versterken. Zoals de sterren Gods grootheid laten zien in de nacht, zo kunnen wij dan ook stralen als sterren in de eindtijd.

De Geest van God is gekomen om ons ook in deze dingen in te leiden. Als we ver­vuld zijn met de Heilige Geest, hebben we een lofge­waad ontvangen, in plaats van een kwijnende geest. En daarom: juist met Pink- steren komt de oproep van God tot ons als volk van de eindtijd: Sta op en trek uw lofgewaad aan!

 

Pinksteren

Zij werden allen ver­vuld met de Heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken zoals de Geest het hun gaf uit te spreken”. (Hand. 02:04)

 

Het werk van Gods Geest door H. J. Glasbergen

Ik heb Hem verheerlijkt

Dit zegt God van de Zoon en de Zoon van de Vader. (Joh. 12:22-36). De Heilige Geest is ons gegeven om Gods Naam te verheerlijken. Daar is reeds duizenden keren over gesproken, maar het is al­tijd weer nieuw. De Heilige Geest maakt geen scheiding of scheuring. Hij brengt geen verdeeldheid, geen verdriet en teleurstelling. En toch zien wij deze din­gen in een veelvoud in de kerken en kringen. Blijk­baar zijn er meer geesten die werken onder een valse naam, die net echt zijn, maar het net niet zijn. Die geen duisternis zijn, maar ook bepaald geen licht. Tot in de kleinste groepjes en kringetjes kom je deze geesten tegen, die nooit uit God zijn. Dat zijn de geesten die zichzelf willen verheerlijken en hun (ei­gen) werk zo belangrijk vinden. Wat niets met het Koninkrijk Gods te maken heeft, zoals Jezus Christus ons leert.

Dit Koninkrijk moet name­lijk in allen openbaar wor­den. Daar is ook geen plaats voor eigen werk of eigen zaakje. Maar zo vol­wassen zijn wij nog niet, ook niet in pinksterkring- en. En toch is ons maar één Naam gegeven: Jezus Christus en die gekruisigd. Voor Zijn lijden en sterven zei Hij, dat de Zoon des mensen verheerlijkt moest worden. Dat was niet met het roepen van “hosanna” en “gezegend Hij die komt in de Naam des Heren”. Maar door Zijn op­standing en hemelvaart.

Gij moet wachten te Jeruzalem

Die in het geloof tot Hem komen zullen stromen van levend water ontvangen. Je­zus sprak: “Gij zult met de Heilige Geest gedoopt wor­den, niet vele dagen na de­ze. En gij zult kracht ont­vangen, wanneer de Heilige Geest over u komt. En gij zult Mijn getuigen zijn”. Dat laatste betekent: Discipelschap. De leer, die Jezus Zijn discipelen leer­de, en ook voor ons de waarheid is, is een vol­maakte leer. Bekeert u, laat u onderdompelen (het watergraf) – het bad der wedergeboorte – en gij zult de Heilige Geest ontvangen.

Wat zijn de kerken in alle schakeringen, ver van de leer van Jezus afgedwaald. En deze leer komt van de Vader, het is niet Mijn leer zegt Jezus. (Joh. 07:14- 20). De mensen hebben een leer uitgedacht door hun eigen geest, daarom ook de grenzeloze verwarring. De leer van de kerken is uit­gedacht in de studeerkamers van Rome en Genève. God heeft geen behagen in deze “godsdienst”, daar wordt Hij juist vermoeid van. Hij heeft alleen behagen in volkomen gehoorzaamheid.

Om het geloof gemakkelijk te maken en de mens te be­hagen ,» hebben zij een kin­derdoop uitgedacht, waar dan het geloof zou begin­nen, gezien het “dooplid”. Op een latere leeftijd moet hij of zij dan de leer van zijn kerk onderschrijven en zelfs onderwerpen, op straffe van uitsluiting van het heil der kerk. Daar hebben zij zelfs sacramen­ten voor, die het eeuwig leven moeten garanderen. De onwetende mens wordt dus verblind door geesten die niet uit God zijn.

De volle waarheid

Eeuwen lang zuchten genera­ties onder dit juk. De Bij­bel noemt hen slaven. Geslacht op geslacht leren de ouders de kinderen wat zij zelf hebben ontvangen. Het natuurlijke voedsel geven zij hun kinderen niet, voor dat zij weten dat het goed voor hen is, terecht. Maar het geestelijk voedsel, wat eeuwig leven betreft, gelo­ven zij, zonder zelf tot geloof te komen en te on­derzoeken of het de waar­heid is. De Bijbel wordt misbruikt om hun gelijk te bevestigen, zoals Jehova’s getuigen.

Gods Woord is ons gegeven om ons daaraan te onderwer­pen. Jezus heeft gezegd: “Die Mijn Woord hoort en doet, is Mijn moeder, broeder en zuster”. Dit is de enige absolute voorwaarde.

Bekering is de eerste stap om tot geloof te komen. Het kruis van Jezus Christus en Zijn opstanding, als je vergeving vraagt voor je zonden. Maar niet om je le­ven bij het kruis door te brengen, maar dan moet de tweede stap volgen. Het ou­de leven, wat voor God waardeloos is laten begra­ven. Nog steeds de wet van gehoorzaamheid. Dan wil God Zijn Geest geven om een nieuw leven te beginnen met Hem, Jezus. De wandel in het Koninkrijk Gods, om tot levende werken te komen, om vrucht te dragen.

Een natuurlijk gelovig mens aan een kerk verbonden, kan God niet behagen. Deze mens kan ook niet gehoorzaam worden, omdat er een bedek­king op ligt. Wij bemerken het dikwijls als wij een gesprek hebben met toch wel oprechte mensen uit de kerk dat er een natuurlijke ge­meenschap is. Maar beginnen wij over de leer van Jezus Christus, dan valt er een benauwend stilzwijgen.

De Heilige Geest

Geloof is een gave van de Heilige Geest. (1 Kor. 12:09). Jezus zegt: “Elke plant die Mijn Vader niet heeft ge­plant, zal uitgeroeid wor­den. (Matt. 15:08-15). “Dit volk eert Mij met de lippen maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij omdat zij leringen leren, die geboden van men­sen zijn”. Toen, maar ook nu. Zij blijven hun zonden belijden, hun leven lang. Zij weten en kennen ook het nieuwe leven uit Christus niet. Hij leerde een nieuwe (weder)geboorte uit de mens.

Lieve mensen, als de oude, natuurlijke gelovige mens, God had kunnen behagen, had God Zijn Zoon niet als een offer behoeven te geven voor de mensheid. Als er gerechtigheid was in de ou­de mens, waarom dan niet in het priesterdom van die tijd?

Hij kwam om de mens te be­vrijden van de heerschappij van de duivel. De mens kan niet door ijver en goede werken, zich uit zijn zon­dige verlorenheid bevrij­den. Daar moet een offer voor zijn, rein en heilig. Zonder bloedoffer is er geen vergeving. Hij alleen is het Lam Gods, voor de wereld geslacht. Hij alleen heeft het oordeel. Geen leer of sacramenten van een kerk hebben eeuwig leven in zich. Geen gewijde grond of herstel na de dood, kunnen de mens helpen. Dat is een leugen, door mensen bedacht om een greep te hebben op de dierbare gelovigen. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde, zegt Hij tegen Zijn discipelen.

Ik heb de wereld overwonnen

De mens moet van binnen uit vernieuwd worden, door de Heilige Geest. Jezus zegt tot de farizeeën dat zij gewitte graven zijn, van buiten schoon, maar van binnen onrein. Laat je huis reinigen door het bloed van Jezus Christus en wordt vervuld met de Heilige Geest. God is Geest, Hij kan geen gemeenschap hebben met een natuurlijk gelovig mens. Hij woont ook niet in kerken met mensenhanden ge­maakt, maar in Zijn tempels dat zijn de zonen Gods, waarin Hij zich kan openba­ren. Die vermoeien zich niet met dode en goede wer­ken. Met politieke vraag­stukken of morele herbewa­pening .

Wij schrijven dit voor men­sen die nog onder de jukken zitten van een leer van theologen en andere deskun­digen. Vreest niet voor een kerkleer, maar vreest Hem, die nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. (Luc. 12:05). Wordt gehoorzaam aan Jezus Chris­tus en ontvang het nieuwe leven wat Hij geeft aan ie­der die komen wil. Wij wor­den geoordeeld op een per­soonlijk geloof, een geloof uit God geboren, zegt de Bijbel. Laat dit Pinksteren uw geboortedag zijn en ont­vang het leven waaraan nooit meer een einde komt. Hij roept u, vermoeide mens toe: Geef uw leven aan Hem, Jezus Christus en die gekruisigd. Of weet u een be­tere Naam dan deze?

Wij voelen ons niet geroe­pen kerken te bestrijden, maar wel om van de waarheid te getuigen. Christenen of niet: Bekeert u, laat u verzoenen met God de Vader, door onze Here Jezus Chris­tus. “Wij dan gerechtvaar­digd uit het geloof, hebben vrede met God, door onze Here Jezus Christus”. De ene ware kerk is de Bruidsgemeente van Jezus Chris­tus, waarvan Hij het Hoofd is. Geboren op de eerste Pinksterdag na hemelvaart. Jezus leerde het reeds aan Nicodémus: Daar kom je niet in door godgeleerdheid, maar door wedergeboorte.

 

Wat Jezus voor u wil doen

Leven en overvloed

“Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed”.  (Joh. 10:10).

De komst van Jezus naar deze wereld betekende een radicale inbreuk in het rijk van satan, met zijn zonde, ziekte. Angst en dood. Jezus kwam om zijn werken te verbreken. Jezus schertst het werk van satan door te zeggen dat de dief niet komt dan om te stelen en te slachten en te verdelgen.

Welk een vernietigend werk de duivel aanricht in mensenlevens zien wij tot op de dag van vandaag voor onze ogen. We hoeven daar geen voorbeelden van op te noemen. Veel belangrijker is dat wij inzien en geloven dat Jezus Christus in deze wereld kwam om de werken van Satan te verbreken. (1 Joh. 03:08). Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren. (Hand. 10:38). Deze Jezus is niet veranderd. Hij is vandaag nog dezelfde en blijft dat tot in eeuwigheid!

Velen hebben dit in hun leven ervaren, toen zij, Jezus Christus, de zoon van de levende God, als Heer en Heiland in hun leven aanvaarden. Het gevolg was dat hun leven totaal nieuw werd, in plaats van het ruïnerende en vernietigende werk, wat Satan in hun leven aanrichtte, kwam er leven en overvloed, het leven van God, voor in de plaats. Wat een verandering, wat een bevrijding voor iemand die gebroken heeft met het oude, door Satan beheerste leven en het nieuwe leven van Christus heeft leren kennen! Wij hopen dat ook u reeds hebt gebroken met dit oude leven. Is dit nog niet het geval, kom dan nu tot overgave aan de zoon van de levende god. Beleid hem uw zonden en schuld. Dank hem dat hij ook voor u een volkomen verlossing aan het Kruis van Golgotha heeft teweeggebracht. En ervaar het iedere dag opnieuw dat Jezus is gekomen om uw leven en overvloed te schenken!