Levend Geloof 1972.01 nr. 135

Voorwaarts door Gert Jan Doornink

Eén van de strijdliederen die een waarachtig gelovige graag mag zingen, is ongetwijfeld het lied dat begint met de woorden: “Wij gaan voorwaarts, roemend in des Heilands kracht….”

Dit “voorwaarts-gaan” houdt in: volhardend zijn in het uitdragen van Jezus in deze wereld, niet in eigen kracht, maar in de kracht van Jezus, in de kracht van de Heilige Geest, Dit is het streven en verlangen dat elk kind van God beheerst,

Zeker in deze ondergaande en in het moeras der zonde weg­zinkende wereld, is er slechts één anker dat houvast, uit­komst en een nieuw leven betekent: Jezus, de Zoon van de le­vende God.

De Geest vervulde Prof. Rodman Williams zei op de veelbe­sproken “charismatische conferentie” te Nijmegen: “De duivel beleeft ook een soort pinksteren. Bij ons in Amerika kunnen we het satanisme overal de kop zien opsteken. Er is een on­verbloemde hekserij. Men doet aan astrologie en horoscopie. Mensen worden media en roepen doden op. Waarzeggerij is er in alle vormen. We hebben als christenen te doen met een we­reld waarin het kwaad hoogtij viert en men er van alle kan­ten aan deelneemt. En het is alleen door de Heilige Geest, dat we kunnen ontdekken wat de machten eigenlijk zijn en hoe we de machten te lijf moeten gaan”.

Wat voor Amerika geldt, geldt voor elk land, voor elke streek, voor elke plaats waar wij als kind van God geplaatst zijn. De duivel die weet dat hij nog een korte tijd heeft, pro­beert de mensen zo hecht mogelijk aan zich te binden…..en probeert zo veel mogelijk kinderen Gods uit te schakelen in dienst van de Meester.

Eén ding is zeker: de geestelijke strijd zal zich in 1972 verder gaan toespitsen. Het is een strijd op – en om – leven en dood on ieder mens is er – bewust of onbewust – bij be­trokken.

Voor 1972 is daarom het parool voor elk kind van God: de volheid van Jezus uit te dragen door woord en daad. Geen compromis met de duivel maar volledige overgave aan Jezus Christus ’ Wij zijn geroepen ons ten vollé’ (geestelijk) in te zetten. Paulus heeft gezégd-: “Weest krachtig in de Here eh in de sterkte zijner macht. Doet de wapenrusting Gods aan “(Ef. 06:10-20).

Zo zullen we in dit nieuwe jaar zingen en beleven:

”Wij gaan voorwaarts, roemend in des Heilands kracht,- Zijn banier bevrijdde ons van satans macht;

Hoe de wereld ons bespot of ook belacht, wij gaan voort tot zegepraal”.

 

Van de redactie

Actie 5 = 6

Hartelijk welkom aan allen die door middel van de “Actie 5 = 6 een (geschenk)abonnement hebben ontvangen op “Levend Geloof”. Wij hopen en geloven dat u door het lezen van “Levend Geloof” iedere maand wonderbaar gezegend zult worden.’

Wij zijn blij en dankbaar dat wij inmiddels van de PTT vergunning hebben ontvangen ons blad in ’t vervolg als “frankering bij abonnement” te kunnen verzenden. Dit betekent een aanmerkelijke besparing in de portokosten, maar wel moeten ‘ per postdistrict voldoende abonnees zijn.

Mede daarom hebben wij de “Actie 5 = 6” die aanvankelijk . 15 januari zou werden afgesloten, nog verlengd tot 15 febru­ari. U weet de condities? Als u ons de namen en adressen van vijf personen opgeeft, ontvangt u zelf het blad in 1972 gra­tis. De kosten zijn 5 x 8 = ƒ 40,—, maar u heeft tot 1 okto­ber 1972 de gelegenheid om te betalen, desgewenst in termij­nen. Als u nog niet meedeed, stuur dan nog deze week 5 adres­sen, waar wij iedere maand “Levend Geloof” naar toe zullen, sturen. Als u op de enveloppe zet: Antwoordnummer 21 – Heerde hoeft u geen postzegel te plakken. Mogen wij ook op u rekenen?) Red. “Levend Geloof”.

 

Nieuwjaarsbede gedicht door Judith Jacobs

(Gen. 22:22-32)

De deur (Joh. 10:09)

U bent de deur tot wie ’k mag gaan,

door U mag ‘k blijde binnengaan;

dank zij Uw liefd’ heb ‘k steeds verstaan,

Dat niemand buiten hoeft te staan.

 

U bent de Deur, U biedt ’t me aan,

Ik aarzel met naar binnen gaan…..

Wat moet ‘k U geven, dierb’re Heer?

Welk sieraad strekt tot Uwe eer?

 

Mijn leven? Ach, zover ik weet –

Was dat gelijk een schamel kleed;

Mijn handen hebben werk gedaan,

U louterde ’t bleef niet bestaan           

 

O zie mij God, in Jezus aan,

En laat mij slechts dan binnengaan

Wanneer Uw zegen, rein en klaar

Mijn gids zal zijn in ’t Nieuwe Jaar!

Het woord van God door H. J. Glasbergen (3)

“Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord be­waren…. .Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woor­den niet”(Joh. 14:25-24)

Het nieuwe jaar 1972 is gekomen, het oude is verleden tijd. Ook nu willen wij alle vrienden en kennissen gezondheid en vrede met God toewensen en levend geloof, geboren uit Gods Geest, de levendmakende Geest. Wat zal het nieuwe jaar ons brengen, voor ons persoonlijk leven en gezin? Is deze rust in u, dat niets ons kan scheiden van de liefde van Christus, hit is de zekerheid van het geloof, als je weet van Hem te zijn, gekocht en betaald. Het brengt ook verplichtingen mee uiteraard, want je gaat Hem erkennen op de eerste plaats, in je werk, bij het zakendoen en in welke maatschappelijke positie ook. Laten we elke dag beginnen met Hem en alles in Zijn handen leggen, wetende dat Hij ons zal leiden in ons werken.

Alle gelovigen zijn discipelen van Jezus, naar: het beeld van de eerste gemeente (Hand. 06:02) en de opdracht van Jezus. Het doel van God is dat wij leven tot eer van Hem en wandelen en werken in het Koninkrijk Gods, het Koninkrijk geopenbaard in Jezus Christus’ komst naar de aarde, met wonderen en tekenen. In ons zal Zijn liefde openbaar moeten worden, Zijn liefde aan een wereld die ten onder gaat aan haat. Zijn liefde gaat uit naar mensen die Hem niet kennen.

Maar hoe kan God zich openharen in mensen die zelf nog opgesloten zijn in eigen kerkje of groepje, klein zijn in hun denken? Het Koninkrijk van Zijn liefde zal niet in woorden en geschriften, leerstukken of belijdenissen, nog inzichten en kennis openbaar worden, maar uit werken des geloofs, geen theorie, maar praktijk. Jezus leerde de discipelen hoe het werkte, maar ook dat de prijs hoog was om in dit Koninkrijk te mogen werken. “Ik zal mijn geloof tonen uit mijn werken”, zegt (Jak. 02:18). Jezus heeft gezegd: “Gij onderzoekt de Schriften en meent daarin eeuwig leven te hebben, maar….. tot Mij komt gij niet”(Joh. 05:39-40)

Er is maar een weg: Jezus ’

Wij kunnen de Bijbel stuk lezen en vol zijn met kennis en toch niet leven, naar -Zijn wil. De theologie is bezig het volmaakte offer van Jezus Christus belachelijk te maken door Gods Woord te onderzoeken zonder geloof .”Zij” zoeken het in wijsheid en kennis, wat juist tussen God en de mens kan staan. De jeugd dacht dat seks, liefde was en drugs, bevrijding maar ‘komen bedrogen uit. Er is maar één weg, zeggen de hippies die bekeerd zijn en wijzen raar boven: Jezus alleen. Hij stelt nooit teleur.

God doet een machtig werk in Amerika onder deze jeugd die geen uitkomst meer zag in hun leven. Wij verheugen ons omdat het een bewijs is dat Gods plan doorgaat, ondanks al­le weerstanden van de hel. De “Jezus beweging” is bijna uit­gegroeid tot een miljoen. Zij laten’ zich niets meer wijsma­ken door wie dan ook, zij hebben hun les geleerd.

Als je met broeders en zusters praat, vol blijdschap, sta je verbaasd dat ook deze niet verblijd zijn en hoor je meest­al het volgende: Ja, er waren bij ons, zondag, ook twee be­keerlingen, het groeit lekker.

Als driehonderd geestelijke leiders van verschillende kerken bijeenkomen in Nijmegen, om gezamenlijk met een op­recht hart de waarheid te zoeken, hebben wij alleen maar kritiek en stellen ons negatief op. Dit zouden de arbeiders van het laatste uur wel eens kunnen zijn.

Gods gedachten zijn hoger dan de onze en Hij weet dat er duizenden oprecht zoekende mensen zitten in de kerken die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Als deze geestelijke leiders zoeken, zullen zij vinden, zoals wij gevonden hebben. Ook wij moesten groeien van pas “wedergeboren kinderen” naar “geestelijk volwassen” zijn, (waar wij nog mee bezig zijn).

Als jaren lang ons geleerd is dat God alleen door Zijn ge­meente werkt, geloof ik dat er bij God een ander beeld van de gemeente bestaat, dan wat wij laten zien aan de wereld, die alleen geloven zal als zij de waarheid in ons ziet.

Dat gebeurt bij de bekeerde hippies, zij zien dat het werkt, dat het waar is, ondanks de .sombere uitspraak van een voorganger die bij de hippies is geweest, dat over een bepaalde tijd niets meer van de Jezusbeweging over zal zijn, on­danks zijn bekentenis dat dit het werk van de Heilige Geest is.

Gods Geest werkt onder de hippies

God laat echter niet varen het werk wat Zijn hand begon.’ Deze hippies – zo uit het rijk van satan, net hun vergiftig­de lichamen, nu genezen door de kracht van de Heilige Geest, gehoorzaam geworden aan het Woord van God – zullen tijd moe­ten hebben om zich in te stellen in het Koninkrijk der heme­len. De uitspraak dat hier echte, reine liefde wordt nage­jaagd, is een bewijs dat het niet geroofd kan worden door de duivel.

Zij zoeken gemeenschap met God door de Heilige Geest en in liefde met elkander. Alleen waar Gods liefde niet is krijgt de duivel een kans. Hoe iemand, na een kort verblijf bij deze hippies, tot dergelijke uitspraken komt over een beweging die bijna een miljoen bedraagt, en dan nog uit drie grote stromingen met een verschillend geestelijk klimaat bestaat, is ons een raadsel. Gods Woord is zaad en Hij zal doen wat Hij wil, onze inzichten ten spijt.

De hippies moeten maatschappelijk en geestelijk omgeturnd worden. Van asociaal en belast met een paranoïde psychotisch gedrag, gaan zij arbeiden in het Koninkrijk Gods, zonder bal­last en zonder dat zij gewichtig doen of zich belangrijk voe­len. Het zijn alleen maar kinderen Gods, vol van liefde voor het verlorene. Zij leven naar het beeld van de discipelen van Jezus, zij hebben ook alles prijsgegeven en zeggen: “Tot wie zouden wij gaan?” Er zal wel kaf onder het koren zijn, maar waar is dat niet? Laat beiden opgroeien tot de oogst zegt Jezus in (Matt. 15:24-50). Ook jong graan moet groeien tot een halm en dan de tarwekorrel. Zeker is dat onder deze jeugd mosterdzaadjes zullen zijn.

Dit is de liefde waarin zij zich geborgen weten voor hun leven en de eeuwigheid en niets kan hen scheiden van deze liefde van Christus. Ook Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en de mensen. Zo zullen ook deze opgroeien, dus geen paniek. Hoeveel mensen worden niet afgeschrikt in plaats van gewonnen door “volle evangelie mensen” die even een lading kennis en inzicht te beste, geven, waar nu net niet om. gevraagd was en als iemand dan niet van eerbied in elkaar klapt, worden zij nog boos ook. Maar, als je goed oplet zie je dat zij niet waar maken in hun leven wat zij allemaal weten en er een grote ruimte ligt tussen theorie en praktijk. Ook is het gevaarlijk voor zwakke figuren die gauw topzwaar worden. “De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht” (1 Kor. 08:25) Het is duidelijk dat er een kloof is in. de volle evangelie groeperingen, in dit opzicht verschillen wij. niet van de reformatorische kerken, maar of dit naar de wil van God is en door de Heilige Geest geleid, is een open vraag.

Als wij naar het beeld van Gods Zoon willen groeien, zul­len wij Zijn liefde en bewogenheid moeten hebben en door de diepte moeten gaan. De graankorrel moet sterven aan zichzelf wil hij vrucht dragen. Paulus zegt: “Wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt?”.

Een evangelie zonder liefde is waardeloos

In (2 Kor. 11:25-29) geeft Paulus een beeld van wat het hem kost om een discipel van Jezus te zijn. Ook welkom bij ons?.. “Ik acht alles vuilnis om Christus te kennen en als ik zal roemen, zal ik in Hem roemen”. Paulus was een man vol wijs­heid en inzicht, waar God. Zijn kracht en heerlijkheid in kon openbaren. Wij missen dit nog zo erg. Maar hij was volkomen in de wil van Hem die zegt: “Mij is gegeven alle macht in he­mel en op aarde” en “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Le­ven” .

Als iemand een hogere weg weet, een hogere waarheid en een beter leven met Jezus Christus en die gekruisigd, komen wij graag luisteren. God is. liefde en het hele universum kan Zijn liefde niet bevatten. Hij gaf Zijn Zoon voor ons, ‘het is Zijn offer en er is niets van ons bij.

Als Zijn liefde, blijdschap en vrede in ons niet openbaar wordt zijn wij mislukt.

Over 1 Korinthe 13 spreken wij maar niet meer, uit schaamte waarschijnlijk, maar al wist ik alle ge­heimenissen die te weten zijn en had de liefde niet, dan is het niets. De liefde vergaat nimmermeer.     ;

Een evangelie zonder liefde is waardeloos. Zonder liefde wordt alles star en kil en dan ga je ook van de liefde een lachertje maken met een zouteloze humor. Als er over liefde gesproken wordt richt zich dat op hun eigen gemeente: “onze gemeente”.

Het hogepriesterlijk gebed is niet voor een bepaalde groep, maar is voor al Gods kinderen bedoelt. Over (Kol. 03:12-17 praten wij maar niet over. En (1 Joh. 04:7-21 is een te zwa­re opgave voor ons, dit kost je alles, maar het kostte ook Jezus alles.

God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Wat een hoogte en diepte van Gods liefde, daar kun je stil van worden.

Zijn wij vertegenwoordigers van Gods koninkrijk?

Een ieder onderzoeke zichzelf. Als wij het Koninkrijk der hemelen vertegenwoordigen, zullen wij toch wel iets anders moeten laten zien als nu. Dan zullen er velen van hun hoogte af moeten komen en door die diepe kloof van scheiding moeten gaan.

(Ef. 03:14-21) is de voorwaarde om volheid Gods te ontvangen en te beleven. “Geworteld en gegrond in de Liefde, zult gij dan, samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te ken­nen die liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, op­dat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.

Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of besef­fen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Je­zus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid.’ Amen”.

 

Naar de volle overwinning door Jan W. Companjen

“Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet”(1 Kor. 15:50)

“Want dit vergankelijke moet onvergankelijk­heid aandoen en dit sterfelijke moet onster­felijkheid aandoen. En zodra dit vergankelij­ke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: de dood is verzwolgen in de overwinning”(1 Kor. 15:53-54)

Vervuiling

Hét probleem van onze tijd in deze wereld is ongetwijfeld “de vervuiling”. Denk maar eens aan de luchtvervuiling o.a. door stikstof en zwavelhoudende dampen; aan watervervuiling door kwik, fosfaat uit wasmiddelen en fabrieksafval; aan lawaaivervuiling door vliegtuigen, motoren en stadslawaai. De hérsenen moeten de hele dag door hard werken om al dat la­waai te weren; aan vervuiling van het land door plastics, landbouwgif en roofbouw; maar ook – en dat is nog het be­langrijkste – de geestelijke en erfelijke vervuiling.

Om het geestelijke beter te kunnen begrijpen, gaan wij eerst de natuurlijke zijde van dit grote vraagstuk bekijken. De natuur is onze grote reiniger. De oceanen met haar enorme massa’s water, met haar stromen en tegenstromen die deze wa­teren voortdurend in beweging houden, worden dusdanig ver­vuild dat verzadiging van het reinigingsvermogen van de natuur dreigt. Al het vuil dat thans als een lawine opeens af­komt, wordt in wezen veroorzaakt door onze sociale vooruit­gang. De mens in de westelijke industriële gebieden heeft het nog nooit zo goed gehad. Nog nooit is de conversiefactor, dat wil zeggen de omzetting van voer in vlees, zo hoog geweest. En toch zou er nog te weinig voedsel in de wereld zijn, indien het rechtmatig verdeeld zou worden. In grote ge­bieden van de wereld is het maximum bereikt, want: de natuur slaat terug. Het evenwicht is verbroken.

Evenwicht

In de natuur vindt men de wet, ook daar is dus een wet, van de “overleving van de sterkste”. Dat betekent, dat de sterkste zich handhaaft, dat de sterkste zich het best voortplant en daardoor het ras in stand houdt. Zo blijft de natuur in evenwicht. Zijn er veel kikkers dan zijn er ook veel vogels die kikkers eten, zoals reigers en ooievaars. Zijn er veel kleine dieren in het veld dan zijn er ook veel roofvo­gels. Sterft het één uit, de kikkers en het klein gedierte, dan volgt het andere. De sterksten blijven over en houden het ras in stand, of – en dat is in het verleden ook meermalen gebeurd – het ras sterft uit. Zie hier de kringloop der na­tuur die zich zelf in stand en in evenwicht houdt. Het is een natuurwet die even feilloos werkt als de hemellichamen, die ook hun vaste kringloop hebben.

In deze natuurlijke wereld is de mens gezet. Wie en wat is hij??? Is hij alleen maar het hoogst begaafde “natuurlijke” wezen hier op aarde??? Of is hij als kroon der schepping iets meer dan een natuurlijk wezen en is hij geroepen om boven het natuurlijke te staan?

Ik hoop dat wij samen het antwoord daarop vinden en dat zal zijn “Ja”. Ja de mens is geroepen om over het natuurlijke te gaan heersen. Hij is geroepen tot een bovennatuurlijk leven waarin het licht de duisternis van deze wereld zal overwin­nen.

Evolutie

Indien de mens inderdaad door evolutie is geworden wat hij thans is en dus van een laag soort dierlijk wezen via de mensaap tot de mens is uitgegroeid, zoals door zeer veel theologen wordt aanvaard omdat een groot deel natuurkundigen dit als de enige “natuurlijke” oplossing ziet, ja dan zijn we heel gauw ‘klaar. Dan is de mens een heel gewoon natuurlijk wezen die alleen maar instinctief of op zeer begaafde wijze zijn ras in evenwicht en in stand, houdt. Dan is de mens een deel van de natuur en dus haar wetten onderworpen.

Doch ieder weldenkend mens, die iets verder kijkt dan zijn neus lang is dat wil zeggen die iets verder durft te denken – zal al spoedig tot de ontdekking en de erkenning komen dat de mens meer is dan alleen maar een “natuurlijk” wezen. Hij kan in navolging van Zijn Schepper, ook zelf scheppende daden verrichten. Hij kan in zijn geest de dingen formeren en ze daarna omzetten, zodat ze in de zichtbare wereld zichtbaar, tastbaar of hoorbaar zijn.

Langs die weg, langs die geestelijke weg, onderscheidt zich de mens op een unieke wijze van alle andere levende wezens, hij kan namelijk met zijn geest, met Gods Geest, maar ook met duivelse geesten in de onzienlijke wereld contacten onderhouden.

Deze mogelijkheid geeft de mens een uitzonderlijke posi­tie en brengt hem daardoor tot een hogere positie dan die der engelen, omdat hij een natuurlijk en een geestelijk le­ven kan onderhouden.

Met dit beeld voor ogen gaan wij opnieuw weer eens de volle aandacht aan Gods Woord – de Bijbel – besteden. Het Oude Testament – met het Godsvolk “Israël” – is in hoofd­zaak een natuurlijke aangelegenheid geweest.

Botsing

Door middel van profeten sprak God tot het volk en maak­te aldus Zijn plannen bekend. Mozes werd o.a. op de berg Sinaï getoond hoe hij het Godshuis, de tabernakel, bouwen moest. Dit bouwwerk was dus een getuigenis van hetgeen God tot Mozes gesproken had. (Zie Heb. 03:01-06).

De mens werd een wetende mens. Hij wist wat God wilde en die wil kon hij uitvoeren. Hier komt de grote botsing tussen de mens als natuurlijk wezen en de mens als een schepping Gods, waarmee de Schepper zich zelf wil uitdrukken in de zienlijke wereld hier op aarde.

Jezus, Gods Zoon, is de afdruk van Gods wezen. Hij, het vleesgeworden Woord, is naar deze aarde gekomen om vele zo­nen tot heerlijkheid te brengen. Door Zijn lijden heen heeft Hij de weg gebaand om hen, die in Hem geloven, te volmaken. Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden, zijn uit eén, dat wil zeggen uit één Geest geboren.

Uit die Geest werd de liefde geboren en die gaat tegen de natuur in. In de natuur geldt: “vreten of gevreten worden” met een bescherming van het eigen “ik” en een vernietiging of onderwerping van de ander. In Hitler zien wij een pracht type van verdediger van de natuurwetten. Hij streed voor het Germaanse ras dat ras had levensruimte nodig en daarvoor moest alles en iedereen wijken. Zijn eigen ras hield hij ook zuiver door uitroeiing van alles wat een gezonde groei van het “derde rijk” in de weg kon staan. Zwakzinnigen en mis­vormden werden opgeruimd met daartegenover een aanleg van stamboeken van rasechte Germanen, “stamboekvee”.

Geestelijk

Hoeveel anders is het met het Goddelijke, Geestelijke le­ven gesteld. Hoewel de mens vanaf zijn schepping de mogelijk­heid bezat een geestelijk leven te leiden is het tot op he­den een nogal moeilijke aangelegenheid geweest omdat de mens altijd een natuurlijke leiding boven een Geestelijke leiding heeft verkozen.

Mozes bevond zich nog maar enkele dagen op de berg Sinaï of men riep al moord en brand en men wendde zich in hun hart weer naar Egypte, het land der dienstbaarheid, zeggende tot Aaron: Maak ons góden, die voor ons uittrekken, dat wil zeg­gen die wij zien kunnen en zij maakten zich een gouden kalf. Zij verheugden zich daarop in het werk hunner handen.

Israël had zich nog maar amper in hun land Kanaän geves­tigd of men riep om een koning. Het antwoord van de Here was dan ook aan Samuël: Niet u hebben zij verworpen, maar Mij heb­ben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn. (1 Sam. 08:07b),

Dit alles doet Stéfanus aan het einde van zijn rede in (Hand. 07:51) uitroepen: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij”, de eerste mens, Adam, is uit de aarde, hij was geroepen tot een hoger Geestelijk leven, doch hij heeft het niet volbracht. Hij, de man die door de Schepper als heerser ever de natuur werd aangesteld, bleef in het aardse, natuurlijke leven steken. Hij luisterde niet in gehoorzaamheid naar zijn Schepper, maar wel naar een aan hem ondergeschikt natuurlijk wezen, de slang. Hier werden de rollen al omgekeerd en bukte de mens naar het lagere neer.

Zo werd, de eerste mens een natuurlijk, stoffelijk wezen. Het zaad hieruit geboren is stoffelijk want gelijk de ‘ stoffelijke is, Adam, zo zijn ook zij,  stoffelijken die uit dit geslacht geboren zijn. (1 Kor. 15:45-48)

Bovennatuurlijk

Dit natuurlijke leven, met al zijn natuurlijke wetten, kan niet anders dan door het bovennatuurlijke overwonnen wor­den. Dat bovennatuurlijke heeft niets té maken met een beetje of met veel godsdienst, dat heeft ook niets te maken met een bekering tot Jezus tot vergeving van zonden, dat is maar een klein onderdeel. Dit kan het begin van de grote roeping zijn, maar het moet gevolgd worden door het Goddelijk inzicht dat wij Gods wil gaan leren verstaan en dat is het herstel van alle dingen. Dat begint bij de mens, de kroon der schepping. Die gevallen mens kan door geloof in Jezus Christus en door overgave, dat wil zeggen door de aanvaar­ding van de leiding van de Heilige Geest als Leidsman ten leven, tot volkomen herstel komen en Christus gelijkvormig worden, o.a. in woord en daad.

Zoals Jezus zich als Zoon Gods openbaarde, zo zullen de zonen Gods geopenbaard worden. De laatste Adam – Jezus – is een levendmakende Geest en aldus staat er ook geschreven: De eerste mens Adam werd een levende ziel, de laatste Adam een levendmakende Geest. Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zo als de hemelse is, zijn ook de hemelsen. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen. Nogmaals (1 Kor. 15:45-49)

Geloof

Op deze weg zal zelfs de dood door de overwinning ver­zwolgen worden. Wat is het toch verschrikkelijk jammer dat de mens na 2000 jaren Christendom het in het algemeen nog steeds niet verder gebracht heeft dan tot een natuurlijk denken waarin de mens een onderdeel van de natuur is geble­ven. In de wereld wordt dit volmondig erkend, maar ook op het kerkelijke en geestelijke erf slaat men dezelfde rich­ting in en komt men tot een natuurlijke of blijft men IN. een natuurlijke denkwijze steken. Juist voor de omzetting van een natuurlijk naar een Geestelijk leven is het zo dringend nodig dat wij Hervormd worden in ons denken.

Wat is het wat deze natuurlijke wereld overwinnen zal??? Dat is ons geloof. Maar dan moet ons geloof ook afgesteld worden op de wil Gods en dat is niet alleen bekering en doop in water, die boodschap bracht Johannes de Doper ook al, neen dat is meer, dat is dat wij het leven Gods deelachtig worden door de Heilige Geest. Die Geest, die Jezus Christus vervul­de en Hem Gods Zoon liet zijn, wil ook u en mij tot ware zonen Gods maken. Door die Geest geleid mogen wij opwassen tot alle volheid Gods.

Wilt u ook in dit nieuwe jaar die weg gaan??? Wendt u dan af van dit aardse leven waarin u aan haar wetten onder­geschikt bent met al haar gevolgen. De overste dezer wereld is de duivel die u onder alle omstandigheden van een boven­natuurlijk leven zal afhouden. Hij zal u net als Jozef opge­sloten willen houden in uw kerk(er), waarin u wel medegevan­genen dienen kunt, maar niet kunt uitgroeien tot een koning waartoe u bestemd bent. Ook voor Jozef gingen de gevangenis­deuren open toen het bovennatuurlijke (dé verklaring van de dromen van de farao) aan bod kwam.

Overwinning

Onze strijd is niet meer een natuurlijke strijd. De over­winning die Jezus behalen zal, is en zal geen strijd zijn die door een “natuurlijk” volk gestreden zal worden. Het zal een strijd zijn in de hemelse gewesten en het zal gestreden wor­den door een volk dat door één Geest (dat is de Heilige Geest) tot één Lichaam gedoopt is.

Dat volk zal de wil gaan doen van de Vader die in de he­mel, in de onzichtbare wereld is. Jezus zei daarvan in (Matt. 12:50); Want al wie doet’ de wil mijns Vaders die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder. Kortom dat is de familie van het Godsrijk dat zich zal baanbreken met kracht.

Velen zijn daarvoor geroepen, kerken vol, maar het is als altijd, men wil de Heilige Geest – die ons in alle waarheid leiden wil, niet gehoorzaam zijn. Men verheft het natuur­lijke tot bovennatuurlijk, niet door hetgeen wat is geweest te vereren, maar tot een persoonlijk Geestelijk leven, waarin men de persoonlijke inwoning van de Heilige Geest beleeft en ervaart, komt men niet.

Voor dit nieuwe jaar wil ik u allen persoonlijk oproepen.

Laat los al datgene wat u van deze hoge, hemelse weg afhoudt. Weest krachtig in de Here en in de sterkte Zijner macht. Twij­fel niet aan de “beloften Gods, die ook voor u “bestemd zijn en niet voor het één of andere ‘speciale volk. Doet de wapenrus­ting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten,

Strijd

Daar is uw plaats, indien gij een volgeling van Jezus bent, en ten volle wilt zijn. Dan zal de strijd in de hemelse gewes­ten gaan losbranden. Michaël en zijn engelen zullen oorlog voeren tegen de duivel en zijn engelen. De duivel zal geen stand kunnen houden en zijn plaats zal in de hemel niet meer gevonden worden.

De overwinning van Jezus zal dan ook in de zienlijke we­reld zijn weerspiegeling krijgen en dan zal vervuld worden het woord gesproken in (2 Thess. 01:10) “Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en met verbazing aan­schouwd te worden in allen die tot geloof gekomen zijn’.’.

– U kunt daarbij zijn en waarom kunt u daarbij zijn? Omdat dit getuigenis geloof gevonden heeft bij u. Amen.

 

De gave van onderscheiding van geesten door J. Noë

“Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten of ze uit God zijn”(1 Joh. 04:01)

Gave van de Heilige Geest

Lieve lezers! Als slot wil ik het nu hebben over de gave van het onderscheiden van geesten. Het is een gave van de Heilige Geest, dus geen kritische geest van mensen in natuur­lijke dingen. Zoals ik reeds eens eerder geschreven heb: het is de wil en het plan van God zich een volk, Gemeente, te vergaderen, stralend, zonder vlek of rimpel, heilig en onbe­rispelijk naar lichaam, geest en ziel. Dit kan alleen ge­schieden door de werking en de kracht van de Heilige Geest. We moeten daarom geheel vervuld zijn met de Heilige Geest, om de boze geesten te kunnen onderscheiden en zo nodig uit te werpen.

Paulus zegt in (Ef. 06:12), de geestelijke wapenrusting:

“Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten”.

Deze dingen zijn alleen te begrijpen door geestelijke en niet door vleselijke gelovigen. Satan is er op uit om bovengenoemd plan van God zoveel mogelijk tegen te werken. Hij stelt daartoe alles in het werk en gooit zijn hele demonische legermacht in de strijd.

Boze geesten

Er zijn heel wat boze geesten en ik wil er enige van op­noemen:

Dwaalgeesten – Mijn volk gaat ten gronde door gebrek aan kennis, zegt de Heer. Zij, die het Woord Gods slechts ten dele aanvaarden, die het vleselijk bekijken en verdraaien en valse leringen verkondigen, zijn de prooi geworden van dwaalgeesten.

Vrome geesten – Van hetzelfde laken een pak. De mensen trachten door uiterlijk vertoon, indruk te maken om zo hun innerlijke geestelijke armoede te verbergen.

Leugengeesten – Op het geestelijk terrein is het boven­staande van toepassing. Ook in het natuurlijke leven kunnen we constateren, dat een onnoemelijk aantal mensen de prooi zijn van deze demonische macht.

Onreine geesten – Niet alleen op seksueel gebied, maar iedere besmetting van lichaam, geest en ziel is het werk van onreine machten.

Occulte machten – Spiritisme, magnetisme, sterrenwiche­larij, waarzeggerij, hypnose, enz., enz., is alles het werk van occulte machten.

Verder zou ik willen noemen: haat, kwaadaardigheid, moordlust, sadisme, jaloersheid, kwaadsprekerij, drift, boosheid, twist, kritiek, zwaarmoedigheid, neerslachtig­heid, zelfbeklag, verslaafdheid aan alcohol, drugs, roken, enz., enz. Dit alles is een binding met boze geesten.

Wat is een boze geest?

Een boze geest is een persoonlijkheid en hij bezit ken­nis, een wil en heeft gevoel en kan spreken. We kunnen dat alles lezen in het Nieuwe Testament en bemerken dan dat door de Heilige Geest de aanwezigheid van boze geesten wordt kenbaar gemaakt, maar eveneens dat door de kracht van de Heilige Geest de demonische machten zichzelf openbaren.

Jezus stelde bij de Farizeeën en Schriftgeleerden hun huichelarij en schijnheiligheid openlijk ten toon. Bij de Samaritaanse vrouw ontdekte Hij de onreine geest, die van haar bezit had genomen. Bij andere gelegenheden begonnen de demo­nen zich te openbaren en te schreeuwen als Jezus in de nabij­heid van de betreffende persoon kwam, bijvoorbeeld bij de man met onreine geest in de synagoge (Mark. 01:21-28) en bij de be­zetene in het land der Gerasenen. In deze bezetene waren vele boze geesten en ze vroegen aan Jezus of ze in de zwijnen, die daar aanwezig waren, mochten gaan. Zij zochten een woning en de zwijnen werden er de dupe van (Mark. 05:01-20).

Bij Petrus en Paulus zien we ook dat de gave van onder­scheiding zich openbaarde, bijvoorbeeld bij Petrus in het ge­val van Ananias en Saphira (Handelingen 5) en bij Paulus bijvoor­beeld bij de slavin die een waarzeggende geest had (Hand. 16:16-18). Let wel, het meisje zei dingen die volkomen juist waren, maar Paulus zag de geest die er achter zat.

Gods Geest werkt ook nu

Lieve lezers, zo werkt de Geest ook nog heden ten dage. Indien wij gedoopt zijn met de Heilige Geest ‘ en wij volkomen gemeenschap, met Hem hebben, openbaart de Geest de boze mach­ten-, die in personen aanwezig zijn, en die zo nodig op Bijbelse wijze uitgedreven moeten worden.

In bijeenkomsten in het buitenland heb ik meegemaakt dat onder de zalving van de geest de demonische machten zich be­gonnen te openbaren. Ze begonnen te schreeuwen, te brullen en beantwoordden de vragen die hun gesteld werden. Soms hoestende of spugende, soms brakende, verlieten zij de be­treffende persoon. Vrome, occulte en onreine geesten zijn, soms nogal vasthoudend en laten zich dan moeilijk verdrijven, maar door de kracht van de Heilige Geest zullen ze moeten verdwijnen.

Jezus zegt in (Mark. 16:17) “Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: In Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven”.

Beproef de geesten of zij uit God zijn. Dit is ook zeer be­langrijk bij de uitingen des Geestes, als tongentaai, vertol­king, profetieën, openbaringen en visioenen. Het gebeurt nog­al eens, dat men hiermee in het vlees te werk gaat, met alle gevolgen van dien. Om dit te kunnen beoordelen moet men wel door de Geest volkomen met de Heer verbonden zijn. Lieve le­zers, hebben wij zo’n contact met Hem?

 

Handoplegging door A Brasz

Grote verzoendag

De “grote verzoendag” was een van de joodse feestdagen door Mozes ingesteld, op het bevel van God. De betekenis van dit feest is voor ons en de niet-joodse westerse wereld, veelal verloren gegaan.

Op de grote verzoendag moest Aaron o.a. zijn beide handen leggen op de kop van de levende bok, onder het belijden van de ongerechtigheden van het volk. Er vond een overdracht van schuld plaats. En dan werd er verzoening verkregen met God. Uitdrukkelijk leert de Schrift ons, dat deze handeling geldig was tot aan het grote keerpunt, dat Jezus kwam, en als Godslam de schuld uitwiste.

Wanneer iemand gezondigd had, dit beleden had en een zond­offer bracht, dan moest de offeraar zijn hand op de kop van het offerdier leggen. Dit was voorschrift zowel bij het zondoffer, als bij het brandoffer en het vredeoffer. Bij deze handeling wilde hij, de offeraar zeggen: ik draag mijn schuld over op het offerdier. (Lev. 01:04; Lev. 03:02; Lev. 04:15)

Als bijzonderheid moet nog vermeld worden, dat wanneer er in Israël een Godslasteraar gestenigd werd, al degenen die het gehoord hadden, hun handen op het hoofd van de schuldige moesten leggen. Met andere woorden als vertegenwoordigers van het Volk, van de Gemeenschap,… van de Gemeente, dra­gen wij de schuld, die terwille van deze zonde op de gehele Gemeente rust,… geheel over op het hoofd van de misdadiger.

Vervuld in Christus

Nu is het geweldige van het evangelie, dat deze overdracht van schuld, in Christus is vervuld. Wij mogen nu onze schuld belijden aan God, en geloven, dat Hij, Jezus, dat alles als Lam Gods voor ons gedragen heeft. (Jes. 53:05-06). De gelovige draagt de zondeschuld op Hem over. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem.

Ook in het Oude Testament reeds, vinden wij de oplegging der handen, bij het overdragen van een zegen, of bij het overdragen van een verantwoordelijkheid. Jacob zegende de zonen van Jo­zef. (Gen. 48:14). Men legde bij de inwijding van de Levieten hun de handen op. (Num. 08:10). Mozes moest op Jozua de handen leggen, en van zijn heerlijkheid en verantwoordelijkheid op hem overdragen. (Num. 27:18-23). Het resultaat daarvan wordt ons in (Deut. 34:09) verhaald, n.l.: “Jozua nu, de zoon van Nun, was vol van de geest der wijsheid, … want Mozes had zijn handen op hem gelegd”.

In het licht van wat ons in het Oude Testament wordt ver­haald, zien wij dat in het Nieuwe Testament eveneens bij het opleggen der handen sprake is van overdracht:

1.Bij het ontvangen en het vervuld worden met de Hei­lige Geest.

2.Om een zegen te ontvangen.

3.Bij de inzegeningen tot een ambt.

4.Voor genezing.

Overdracht

Let er vooral op, dat God dit middel kan gebruiken, maar dat Hij ook zonder de oplegging der handen, één van de reeds ge­noemde zegeningen kan bewerken. Hij gebruikt het, maar wij mo­gen er nooit een gestandaardiseerd systeem van maken. Wij zul­len het nooit mogen uitschakelen of afschaffen. Hij, onze Meester, wil vrijmoedig zijn volk zegenen.

Het gaat echter om overdracht, uitstroming van Goddelijke kracht.. En daarom mag er niets van ons zelf bij zijn. Nooit kan de oplegging der handen bewerken, wat niet eerst door het geloof in het Woord van God, in de vergeving der zonden door het geloof in Zijn bloed, in het hart van de mens is ge­werkt. Waar het hart niet ife gereinigd door het geloof, daar kan handoplegging deze reiniging niet bewerken.

De apostelen legden de gelovigen in Samaria de handen op,… nadat zij tot het geloof gekomen waren, en nadat zij zelfs gedoopt waren met de doop der onderdompeling.

Maar bij Cornelius de hoofdman, ontvingen zij de Heilige Geest, zonder dat Petrus hen de handen had opgelegd. Petrus was na­melijk nog niet eens uitgesproken.

Paulus daarentegen, ontving genezing en de vervulling met de Heilige Geest, door de oplegging der handen van Ananias. In dit geval wilde God deze zegen aan Paulus geven door bemid­deling van die eerst zo verachte broeders, die door Paulus vervuld waren.

Wij lezen dat de Here Jezus de kinderen de handen oplegde en hen zegende.

Bij de inzegening der diakenen, werden hun de handen opgelegd (Hand. 06:06).

Timotheüs ontving een bijzondere gave bij de oplegging der handen (1 Tim. 04:14) terwijl Paulus hem tegelijkertijd waarschuwde, niemand overijld de handen op te leggen. Treffend  is het dat in dezelfde tekst staat: “Heb ook geen deel aan de zonden van anderen.

Er bestaat ook een overdracht in de omgekeerde betekenis. Men kan ook iets overnemen van diegene die men de handen oplegt. De Here Jezus legde nimmer bezetenen de handen op!

Handoplegging voor genezing

Bij de handoplegging voor de genezing gaat het eveneens om de uitstroming van kracht omdat Christus de Heer het opdraagt. Niet systematiseren. Eerst woordverkondiging, dan bevestiging van het woord. (Mark. 16:15-2O).

Er bestaat een groot misverstand wat betreft de zogenaamde gave der gezondmaking. Men veronderstelt dan, dat wanneer iemand die gave maar zou hebben, hij of zij iedereen kan ge­nezen, die door deze persoon de handen wordt opgelegd. Wie dat denkt wordt onherroepelijk teleurgesteld.

In (1 Kor. 12:09) staat:” En de ander gaven van genezingen”. Eigenlijk staat er:. Genadegaven der genezingen, dat wil zeggen dat de Heilige Geest daar een werktuig voor wil gebruiken, doch alleen onder Zijn leiding. ‘Want Hij blijft souverein. Anders zou men te snel in de verleiding komen, op mensen te gaan zien. Doch nu moet men zien op Hem, Jezus de Opdrachtgever, die wil staan achter de gehoorzame uitvoer­ders ‘van Zijn ‘opdrachten. Alleen Jezus moet eeuwig eer ont­vangen. Dé Zijnen ‘moeten er op gericht zijn, Zijn stem en Zijn opdracht te verstaan, zodat zij niet naar eigen inzicht han­delen, doch zich hierbij ten allen tijde geleid weten door de Heilige Geest.

Jezus’, Hij ‘gaf Zijn opdrachten, en deze zijn voor ons opgete­kend ‘in Zijn ‘Woord. Hij zegt gehoorzamen ‘is beter dan of­ferande     Daarom: hoort naar Zijn stem. Laat je niet ver­leiden om’ te’ zeggen. “Maar hoe’ moet dit dan….of…maar hoe zal . dat?” Eens was er een discipel die dat ook eens pro­beerde en’ de Here Jezus gaf hem ’ten antwoord: “Volgt gij Mij” Dit is vandaag ook het antwoord voor u en voor mij. Volg Hem, Hij is de Heer. HIJ is de Meester en van Hem is alle macht in hemel en op aarde. Hij is de grote Generaal die nimmer faalt. Hij voert de Zijnen naar de overwinning, naar de zege.

Een spreekwoord zegt: Zo meester, zo knecht. Hij wil er van maken: Zo Generaal, zo soldaat. Zo Koning, zo dienst­knecht.

Waarom zo vrijmoedig? Wij mogen die vrijmoedigheid hebben omdat Vaders Boek het ons leert. (1 Joh. 04:17)

Gelijk Hij is, zo zijn ook wij in deze wereld!

Wij zijn niet van de wereld, wel in de wereld. Jezus zegt ons: Hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.

En als de vijand u aanvalt, biedt weerstand, en hij zal van u vlieden, want in Hem zijn wij meer dan overwinnaars.

De dingen die Ik doe, zult gij ook doen…….

Broeder, zuster, jongen en meisje, wel in de wereld, doch met Jezus overwinnaar, want: Gelijk Hij, zo zijn ook wij in deze wereld. Halleluja. Amen.