De vroege en de late regen
Deuteronomium 11:11 en 12:
Jullie zijn uit Egypte gegaan, maar het land waar je heen gaat om in bezit te nemen, is een land van bergen en dalen, dat water drinkt van de regen des hemels, een land waar God voor je zorgt.
Dat land ontvangt de regen des hemels, die wordt dus niet kunstmatig besproeid.
De vroege regen in Palestina viel in oktober/november; dat was essentieel voor de landbouw. Door die regen werden de bronnen gevuld en begon het zaad zich te ontkiemen, daar ging het om.
Die akker, de wereld, is een prachtig beeld van de akker van de Geest.
In Genesis 2:5 staat: De Here had het nog niet doen regenen. Er waren toen nog geen wolken. Er was ook geen mens om de aardbodem te bewerken.
Wat is er nou gebeurd? Die eerste Adam kreeg de opdracht: bewerk het maar.
En de landman, in wiens dienst hij staat, was God. God is in de bijbel altijd ‘de Landman’.
Als Jacobus zegt: De landman wacht op de vroege en de late regen, dan is dat God. God wacht op regen!
Jezus is wèl Iemand die de aardbodem is gaan bewerken, de akker van de Geest.
Die maakt Hij rul, zodat het zaad er in kan vallen. Regen vulde de bronnen. Dat is een prachtig beeld van mensen die vol raken van de Geest van God, want jij bent ook een bron geworden.
Je hebt één slok water gehad, en dat wordt in je een stroom; het begint klein, maar het wordt een stroom. En daarmee kun je de aarde vruchtbaar maken.
En het zaad dat ontkiemt, dat is het woord van God dat in je gezaaid is. Geef het de kans om te ontkiemen.
Mensen worden dan bronnen.
In Joel 2:23 staat: God geeft je de leraar ter gerechtigheid. Niet ‘der’, maar ‘ter’ gerechtigheid, dat betekent: ‘naar een doel toe’, en dat is Jezus. Verder zegt Joel: en regenstromen laat Hij voor u neerdalen, vroege regen en late regen.
Dus het leraarschap is verbonden met regen. Dus de doop met de heilige Geest maakte van Hem de eerste Leraar, of je kunt ook zeggen: ‘Raadsman’.
Het woord ‘parakletos’ is vertaald met ‘trooster’, maar dat is niet zo’n goeie vertaling. Eigenlijk is het ‘Raadsman’, de eerste!
En als Jezus zegt: God zal je een andere Raadsman geven, dan is Hij dus de eerste, en de heilige Geest is de volgende Raadsman.
Het woord ‘advokaat’ geeft ook heel goed weer wat parakletos betekent: ad = erbij, en vokaat = roepen, dus iemand die erbij geroepen wordt.
Als ik een rechtzaak heb met een advokaat, dan troost hij mij niet, (haha, ik zie het al voor me), maar hij gaat mij verdedigen. Als raadsman geeft hij me goede raad.
Dus jij wordt door die Leraar, door die Raadsman, onderwezen. Je wordt onderwezen in het Koninkrijk der hemelen.
Het gaat om die leer!
Het woord ‘leer’ heeft ook een bijklank gekregen, ik hou meer van het woord ‘onderwijzing’, net als het woord Thora, een onderwijzing.
En Hij leert je niet alleen een manier van leven, Hij leert je leven! Want wát is nou leven? Je wordt dus opgevoed in de leer van het Koninkrijk der hemelen.
Je bent heel klein begonnen, dat zaad in je ontkiemt, dan komt het op, en dan…., wat gebeurt er als er een grote droogte aanbreekt, dan sterft er wat er gezaaid is, dat kan. Als mensen na de doop in de heilige Geest in een woestijn raken, in een gedachtenwereld die niet uit God is, dan verdroogt de boel hoor, en dan raken ze kwijt wat ze hebben, en dat is heel erg, dat zie je om je heen gebeuren.
En die regen komt uit een wolk, en dat is een prachtig beeld. Want God wordt heel vaak voorgesteld als Iemand die in een wolk woont. In het Hebreeuws betekent dit woord wonen, God woont dus, het is Zijn woonplaats. En de wolk speelt een grote rol in de tocht van het volk Israël uit Egypte, er was altijd die wolk.
Ook op de ark was die wolk aanwezig tussen de 2 engelen.
En uit die wolk gaat het regenen; dan moet je eens nagaan dat wij die wolk zijn, wij zijn die wolk van de getuigen van Jezus. Een prachtige wolk, want God woont in ons!
Je kan zeggen: God woont achter me, en voor me, en naast me en boven me, Hij is om me heen. Daar is een liedje van, maar er ontbreekt één woordje, dat is ‘in’, Hij woont ‘in’ je.
Hij heeft ons uitgezocht als woonplaats. We hebben van Zijn Geest gekregen, en die Geest ontwikkelt zich ‘in’ ons!
Wij zijn een volk waaruit het regent, en nu is het wachten op de late regen.
En die late regen is een milde regen hoor, en niet de plasregens waarmee de aarde overspoeld wordt: ‘halleluja…., lofprijs…, en meer van dat spul. Dat zijn plasregens.
Die vernielen eerder dan dat ze iets doen opbouwen.
In Psalm 104:3 staat: Hij maakt de wolken tot Zijn wagen, zo beweeg Hij zich voort.
En in Exodus 16:10b staat: de heerlijkheid des Heren verscheen in een wolk.
Dus als jij je hart hebt gezet op de heerlijkheid van God, dat is Zijn wezen, z’n werkelijke aard, dan verschijnt Hij in jullie. Dat is een eeuwenoude wens van Hem, verschijnen in mensen.
Ik heb het God wel eens gevraagd: wat doet U nou de hele dag? Ik flapte het er zomaar uit voordat ik er erg in had, en toen kwam het daarop neer: verschijnen!
Ik wil zo graag aan mensen verschijnen, zodat ze m’n ware gezicht kunnen zien.
Als je God aanbidt, dan ga je niet springen en dansen of zo. In het Grieks staat er voor het woord aanbidden letterlijk: ‘toekussen’. Dat is toch mooi!
Dat is een heel intiem gebaar, in stilte. Dat is het beste klankbord voor God, de stilte.
In een Psalm staat er: Stilte is voor U een lofzang. Dus in stilte en vertrouwen.
In Psalm 68:10 staat: Een regen van milde gaven stortte Gij uit. In het Hebreeuws staat er: een regen van vrijheden.
Daar heb je God, allemaal vrijheden geeft Hij aan jou.
Vrij om te handelen, vrij om te denken, vrij om te doen. En als je een fout maakt, dan verbeter je dat, dat is nou alles.
Heb je gezondigd, belijdt dan je zonde en ga vrolijk verder. Ga niet de hele week tobben van: ‘hoe is dat nou allemaal gekomen’. Dat heeft helemaal geen zin.
Ga vrolijk verder, God is veel te blij met je!
Ezechiël spreekt van zegenbrengende regens.
Alles wat goed is, komt van boven, alle zegen komt van boven. Dat is wáár hoor!
Maar wist je dat jij ook tot een zegen bent gesteld? Want jij bent óók van boven!
Wij zijn geen koningskinderen die steeds hoger klimmen naar het doel van God, wat een inspanning! Waarom? Dat geklim op die bergen…., nee dus.
Ik heb het wel eens gevraagd, ben je liever een klimplant dan een hangplant?
De meesten zeggen: ‘een klimplant, kom op!’
Niks daarvan, een hangplant, dan heb je je wortels boven, en wát je hebt, laat je beneden zien. Dat is nou de zegen-brengende regen.
Je bènt een zegen voor de mensheid. Het is een feest voor de mensen om met jou kennis te maken, dan maken ze dus kennis met God.
Dus die leer van de late regen, die onder-wijzing waar het naar toe gaat, komt uit die wolk. Dus die leer ontwikkelt zich ìn je!
De laatste dingen, waar het allemaal op aan komt, dat ontwikkelt zich in jouw
gedachtenwereld, die vergelijk je met die van God. Want God denkt ook en Zijn gedachten zijn zo mooi.
Maar Hij is een Vader in een huisgezin, hij kijkt de tafel dan eens rond, denk je dat Hij dan niks zegt? En maar kijken, en het blijft maar stil, Hij vraagt wat aan z’n kinderen, zeg eens wat je denkt, vertel! Vertel wat je hebt meegemaakt!
Daar heb je je hemelse Vader die ook nieuwsgierig is naar jouw gedachten.
Vertel maar, want Ik hou van je!
Dus waar het naar toe gaat, dat ontrolt zich in ons! Besef dat goed, want we zijn met mooie dingen bezig!
Die late regen zorgt voor de korrelvorming in de aarde. Dáár is die late regen voor.
Dus als God wacht op de late regen, dan wacht Hij totdat de korrel zich vormt in de aarde; dat jouw leven zich ontwikkelt en volwassen wordt. Dat is trouwens een kwestie van rust.
Je kent de gelijkenis van Jezus over de landman, die zaait. En wat doet hij daarna? Heb je dat wel eens goed gelezen? Hij gaat slapen! Hè? Slapen?
Ja, hij zaait en gaat dan slapen, nacht en dag. En als het koren rijp is slaat hij de sikkel er in. Dat is een rustige landman.
Ja, hij heeft in geloof gezaaid en hij weet dat het opkomt. Maar hij wacht dus!
In Zach. 10:1 staat: Vraag de Heer om de late regen. Heb je daar wel eens om gebeden? ‘Laat die late regen zich nou eens in ons ontwikkelen!’ Doe dat eens!
Want die scheiding tussen goed en kwaad gaat een hoogtepunt bereiken, het kwaad grijpt op dit ogenblik in de wereld al als
een tornado om zich heen. Maar wij werken naar een scheiding toe.
Het goede graan wordt rijp.
In de gelijkenis van het onkruid en de tarwe zien we dat het onkruid ook rijp wordt. Vergis je niet!
Daar valt ook de late regen op, die worden ook opgevoed in de gedachtenwereld van God, dat is gek! Hoe kan dat nou?
Judas heeft de hele periode dat hij bij Jezus was tussen de discipelen gezeten, en heeft alle geheimen van het Koninkrijk Gods gehoord van Jezus. Alles!
Hij heeft ook zieken de handen opgelegd, hij heeft ook wonderen en tekenen gedaan, net zoals de andere discipelen.
Niemand had dóór dat hij de verrader was. En Jezus heeft het ook nooit laten merken door bijvoorbeeld Johannes aan te stoten en te zeggen: ‘ik heb toch zo’n moeite met die Judas’.
Dus je stoot elkaar niet aan om anderen op fouten te wijzen. Blijf maar doorgaan met waar je mee bezig bent.
Judas was niet te onderscheiden van de andere discipelen. Tot aan het laatste avondmaal heeft hij het verborgen gehouden. Jezus wist het en zei tegen Judas: ‘ga nu maar doen wat je van plan was om te doen’. En Judas gaat.
Niemand had het dóór!
Wat wil dat zeggen? Dat hij vals was. In het Grieks staat voor het woordje ‘vals’: pseudo, en pseudo betekent: ‘net echt’.
Niet te onderscheiden van écht.
Je hebt munten en valse munten, probeer daar nou maar het verschil tussen te zien.
Dat zit zó dicht bij elkaar.
In de rede over de laatste dingen die Jezus noemt (Matth. 24:24b) zegt Hij: …zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden.
Ware het mogelijk…, dus mijn vraag is: ‘heb je onderscheid van geesten?’
Heb je dat? Onderscheid je de geesten uit God en de geesten nièt uit God?
De zonen Gods worden rijp, en die anderen worden ook rijp. Allebei groeien ze op, zogenaamd in het Koninkrijk.
En jij hoeft dat onkruid, dat valse graan, die pseudo-christus, valse christussen zegt Jezus, die hoef jij niet te wieden, die hoef je er ook niet uit te trekken, want dát doen de engelen, die binden dat bij elkaar in bossen en gooien het in het vuur.
En die graanhalmen buigen het hoofd.
Er zijn dus zonen Gods èn zonen des verderfs.
Dè zoon des verderfs, de antichrist wordt ook een keer openbaar, en hij is nu al aanwezig, en bezig openbaar te worden.
Jezus noemt Judas ook de zoon des verderfs, hij leek daarop, dus was hij een valsaard.
Het geheim van God wordt ontsluierd, die sluiers gaan steeds meer weg, daar zijn wij mee bezig, dat zijn de zeven donder-slagen uit Openbaringen. Dat geheim komt langzamerhand openbaar.
Maar ook het geheim van de valse kerk wordt ontsluierd, de wetteloosheid, want voor zowel Christus als de antichrist geldt het woordje ‘parousia’, wat totaal verkeerd vertaald is met ‘wederkomst’.
Parousia betekent: ‘aanwezig zijn’.
Dus je hebt de parousia van de antichrist en de parousia van de Christus.
Wordt je dan bewust van de parousia van Jezus in jou!
Word je dát eens bewust! Want je bent geen mens meer met een godsdienstige mening, je bent een mens Gods!
Miljoenen mensen zijn op het ogenblik bezig met zichzelf: ‘mijn ‘ik’ moet hersteld worden’, en allerlei cursussen volgen, en alles maar doen om maar kijk te krijgen op jezelf, wie ben ik.
Ik snap dat best hoor, als je niet weet wie je bent, dan ga je zoeken wie je wèl bent.
De enige die weet wie je ècht bent, dat is God. Laat je maar kennen door Hem, want Hij kent je wel. Dan moet jij eens kijken wat er gebeurt. Dan geneest je geest, maar je ziel geneest ook.
Met je geest neem je gedachten van God over, en je ziel plukt daar de vruchten van, die geneest dan, want Hij is je Maker.
Ja, wie weet nou het beste hoe je in elkaar zit? Dat is Degene die je gemaakt heeft.
Als m’n fiets kapot is, ga ik naar de fietsenmaker, en niet naar de groenteboer.
Dus je Maker kent jou, wees dus blij dat Hij je gemaakt heeft.
Maar die geheimen, die beide parousia’s, komen aan het licht.
Paulus gebruikt trouwens ook het woord parousia voor z’n eigen aanwezigheid ergens.
Ik kreeg deze week een nieuwe gedachte, die leg ik hier maar neer, daar moet je maar eens over nadenken of het waar is.
Als Jezus ten hemel vaart, dan staat Hij tussen een groepje mannen, Zijn volgelingen. Hij zegt dan: ‘het is beter dat Ik weg ga’. Anders blijven ze zó afhan-kelijk van Mijn tegenwoordigheid, dus is het beter dat Ik weg ga.
Er staan ook 2 mannen bij, weet je wie dat waren trouwens? Dat zijn Mozes en Elia. Zij waren ook bij het graf, daar stonden 2 mannen, er staat niet ‘wezens’ of ‘engelen’, maar ‘mannen’.
Dus Mozes en Elia stonden er bij toen Jezus ten hemel voer; ze verschenen, en ze gingen er tussen staan, en ze keken naar de discipelen die met grote ogen naar boven stonden te kijken, waar Jezus uit het zicht verdween.
Toen zeiden ze: ‘waarom kijken jullie als- maar naar boven?’
Dan zeggen ze iets heel merkwaardigs: Op dezelfde manier zoals Jezus is heen gegaan, komt Hij ook terug. Dát zeggen ze, dat staat in Handelingen 1:11.
Hoe is Hij dus gegaan? Vanuit een groepje mensen.
Hoe komt Hij weer? In een groepje mensen! Dat is nou die hele parousia!
Zó eenvoudig! In groepjes mensen komt Hij openbaar.
Geen getoeter, geen bazuin, geen trom-geroffel, niet het weerkomen op een of andere berg, die berg is toch al gespleten.
Ook niet binnenkomen door een gouden poort. Dat is allemaal science fiction.
Hij komt terug in doodgewone eenvoudige mensen! In jou! Hoe eenvoudig wil je het hebben?
Je hoeft ook nergens heen te gaan als ze zeggen: ‘daar verschijnt Hij’. Of: ‘Hij is daar’. Och, zegt Jezus, ga er niet heen hoor. Dat heeft helemaal geen zin.
Ja, maar daar gebeuren zulke grote wonderen…..!
Maar Jezus zegt: ‘Ik verschijn binnen in jullie’. Dichterbij kan Hij niet komen.
Dus dat is die gedachte: ‘hoe komt Hij terug!’.
Ik denk in ál Z’n eenvoud, in de stille in den lande, in gewoon volk.
We gaan weer even terug naar die regen.
Hosea 8:7. In de septuagint-vertaling staat, dat slaat op de tegenstanders:
Zij zaaien verdorven, verpest zaad.
Een leugenleer. Een gewas zonder aren, de stengel heeft geen hoofd en brengt geen meel voort.
Wat heb je dan aan zulk graan?
Trouwens, het onkruid en de tarwe, uit de gelijkenis van Jezus, als je van die korrels meel maakt en je bakt er brood van, dan word je helemaal crazy. Je gaat trippen op dat spul. Dat slaat allemaal naar je hoofd.
Ze zaaiden dus verpest zaad.
Nou, zegt Jeremia, ik zal jullie eens wat vertellen: ‘jullie zijn zó bezig met afgoderij,
Jer. 3:3: daarom zijn de regenstromen ingehouden, en is de late regen nièt gekomen. Door al jullie afgoden.
Nou, het barst hier ook van de afgoden. Het boeddhisme heeft er miljoenen, de rooms-katholieke kerk heeft er duizenden!
Allemaal afgoden, maar in je hart kun je ook een afgod hebben, waar kniel je voor?
Wat aanbid je?
Judas knielde voor het geld. Hij zou nooit voor een afgod geknield hebben, maar hij viel voor het geld, de mammon.
Die brede weg, waar Jezus over spreekt, daar loopt een hoop volk hoor! Het is een hele brede weg.
En wij zwoegen soms voort op die smalle weg. Maar op die brede weg is het feest vieren, halleluja… Maar waar voert die naar toe? Nou, zegt Jezus, dat is niet zo best, dat gaat naar het verderf.
Daar heb je dat woord ‘verderf’ weer, dat gaat de verkeerde kant uit.
Allemaal show, en dat is voor mij het verschil tussen de antichrist en de Christus, namelijk het woord ‘show’.
De antichrist moet het van de mensen hebben met veel show. Hij doet grote wonderen en tekenen.
En, zegt Paulus, hij laat aan zich zien dat hij God is.
Dat ‘aan zich laten zien’ gaat dan openbaren.
Amos zegt ook: ‘de ene akker werd beregend en de andere niet’.
Op sommige akkers kan het rustig regenen, en het komt allemaal op.
En op andere akkers is er niets, daar is niet in gezaaid, daar komt ook niets op, die ontwikkelen niet de leer van het Koninkrijk der hemelen in hun hart.
Ze hebben Jezus aangenomen, hiep hoi, en toen stond het stil. Dat kan hoor!
En sommigen lopen alleen maar rond met de gedachte: ‘ik ben een kind van God’, en dat is alles.
Maar er is toch veel meer?
Dus als je bidt: ‘Uw Koninkrijk kome’, dat zul je vast wel eens gebeden hebben, realiseer je dan dat dat Koninkrijk in jou langzamerhand naar buiten komt, dus ‘kome’ vanuit jou!
Dus dáár bid je dan om: ‘dat Uw Koninkrijk in ons openbaar wordt’.
Dat de sluiers allemaal weg gaan.
Ik heb nog een tekst uit Hosea, want hij heeft er nogal wat over gezegd.
Hosea 6:3. Hij heeft er over de late regen geprofeteerd, en ik geloof zeker dat hij nu bezig is te vallen. Als jij de gedachten van God overneemt en ze ontwikkelt, dan komt dat Koninkrijk.
Het is net zoals met een landkaart. Je koopt een kaart van een land, je neemt het in de verpakking mee naar huis; maar moet je eens kijken wat er gebeurt als je hem openvouwt!
Zo ontvouwt God Zijn plan!
Hij zegt: ‘Hier heb je het boek, ontvouw het nou maar, trek het maar helemaal uit elkaar, moet je eens kijken wat een landschappen!! Zó wijds, zó ruim, zó mooi!
En in Hosea 6:3 staat: Wij willen de Here kennen, er naar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit.
Eenvoudiger kan toch niet?
Ja, de Vader leren kennen. Zijn barmhar-tigheid wordt vlees in je menselijke bestaan. Zoals jij met mensen omgaat.
Die barmhartigheid, dat geduld, en die zachtmoedigheid waarom je bekend staat.
Jezus zegt: Leer van Mij dat ik zacht-moedig ben en nederig van hart.
Ik ben in die zin een heel gewoon mens, maar Ik openbaar wel de Vader door die eigenschap, door z’n barmhartigheid.
In het Hebreeuws is de betekenis van het woord ‘kennen’: héél diep kontakt hebben, ècht kennen.
Niet alleen maar ‘weten’, van het volle evangelie, hoe het ook mag heten.
Maar Hem kennen! Dáár gaat het om!
Trouwens de term ‘volle evangelie’ komt niet in de bijbel voor hoor, dat staat er niet in. Het gaat wel over de volle raad van God. En daar heb je de ‘raad’ weer.
De aanwijzing van God, het onderwijs dat Hij geeft.
Het gaat dus om ‘Hem kennen’. Je hart is toch veel belangrijker dan je verstand?
God heeft geen verstandshuwelijk met je gesloten, of Jezus. Nee, Hij heeft je hart gezocht, en je hebt ook je hart aan Hem gegeven.
Het betekent zelfs ook ‘hèrkennen’.
Het Griekse woord voor ‘lezen’ betekent ook ‘herkennen’. Dat moet je allemaal ervaren hebben toen je tot bekering kwam, en je ging de bijbel lezen, en je zei ineens: ja, zó is het!
Hoe weet je dat nou, dat iets zo is zoals het er staat?
Je zegt: ‘dit klopt’. Maar hoe weet jij dat?
Hoe weet je dat deze leer uit de Vader is of niet?
Ja, dat wéét je, dat is het innerlijk van je wat terug gaat tot de oorsprong van het bestaan.
Paulus zegt: Wij bestonden al vóór de grondlegging der wereld.
Ja, God heeft aan ons gedacht, en dat zijn mensen. Geen mensen van de aarde, maar mensen Gods! En dat is een groot verschil tussen mensen, al zijn het nog zulke volmaakte mensen, pracht mensen, maar wij zijn mensen Gods, dan houd je je afkomst hoog.
Hosea zegt: Zo zeker als de dageraad is zijn opgang.
Dat doet me denken aan een lied dat Mariet een keer citeerde op een diepte-punt in ons bestaan. Ineens zei ze:
Door de nacht van smart en zorgen schrijdt de stoet der pelgrims voort, zingend liederen van de morgen.
Nu het nieuwe licht weer gloort.
In had de tranen in mijn ogen staan toen ze dat zei. Het werd in die tijd zo donker om ons heen, en toen zei ze dit.
Ik dacht, daar heb je het! Dit is het!
Door al die smart en die zorgen heen, dat hele nare gebeuren.
Het zijn wat ouderwetse woorden, maar ze zingen liederen van de morgen!
Die morgen breekt weer aan.
Zo zeker als de dageraad is zijn opgang!
Zo zeker als de zon die ècht opkomt!
Zó zeker is de opgang van God.
En dan dat laatste zinnetje: Hij komt tot ons als de late regen.
En dit wordt ontwikkeld in de bol.
Die regen daalt neer op aarde.
En trouwens, wij dalen ook neer.
Jacobus zegt: Elke gave die volmaakt is, komt van boven naar beneden.
Dus wij dalen neer, geloof je dat? Dat je door de nacht van de duvel, door de verzoekingen heen, rustig naar beneden gaat.
Daal maar af. Als je zondigt, dan wordt het je vergeven, en je daalt verder. Totdat je voeten de aarde raken en je onder de mensen bent, dan kun je de Vader openbaren.
De regen daalt neer op de aarde, de akker van de geest, en daar begint God ook óp te bloeien.
Dus is er een wisselwerking tussen de regen die zich ontwikkelt en de wolk, die daalt neer op de mensen, op jou, en jij groeit ook op. Eigenlijk groeit en bloeit God óp op die akker.
Dit is een prachtige wisselwerking tussen wolk en akker.
Wat zal Hij blij zijn hè? Ik kom tot bloei, Ik komt tot openbaring!
En rondom die wolk straalt een regen-boog, dat is het stralende gezicht van God. Zó veelkleurig, mooi hoor.
Want die boog verschijnt in de wolken.
Zó maak je God gelukkig, en Hij maakt jou gelukkig!
Dat geluk dat je samen met Hem hebt, is met geen pen te beschrijven. Dat zit zó diep.
Jezus zegt: Niemand ontneemt Mij Mijn blijdschap. Dat zit zó diep bij Mij, daar komt de boze zelfs niet aan toe.
Duurt Sikkens d.d. 26-11-2017 (Hoogeveen)