Bron – Beek – Water

 

Op15 december a.s. is er Centrale Bijbelstudie, dan wil ik gaan uitwerken: ‘hoe wakker je nou de hoop in je aan?’

Hoe blaas je nou aan wat God hoopt, hoe gaat dat? Ik wil het dan ook hebben over de ontwikkeling van de geestelijke gaven in de gemeente. Want dat kan nog mooier en beter en meer. Maar hoe doe je dat nou? En over je bezigheden in de hemel. Want tot mijn verdriet merk ik dat sommigen helemaal niet weten wat dat betekent, bezig zijn in de hemel. Dat heet dan officieel wandel in de hemel, maar wat is dat nou?

Want velen zijn echt met dit evangelie alleen maar met aardse dingen bezig, om dàt een beetje kleur te geven.

Enfin, wat bleef liggen, en daar heb ik flink over na kunnen denken, dat was één van de laatste beelden, een beek. Herinner je je dat nog? Een stromend beekje.

Ze zouden bij de supermarkt kunnen zeggen: we hebben nou een artikel in de aanbieding…., het smaakt nergens naar, het heeft geen kleur, het heeft geen geur, niks! Wilt u dat hebben? Het is gratis.

Joh, dat kan toch niks wezen….? Maar

dat is water.  En ik vind de prachtigste eigenschappen van water, behalve dat het vloeibaar is, dat het kristalhelder is.

Water is zo iets geweldigs, en van levens-belang.

Nou ja, laat ik het zó zeggen, als een preek, een toespraak, een gedachte, uit water bestaat, dan zijn er ook mensen die zeggen: ik heb toch liever cola hoor, of Fristy of….., geef het maar een naam.

Het moet toch een beetje opgepimpte bende zijn. Er moet wat prik in; er moet wat kleur en smaak bij…..

Jezus heeft het alleen maar, net als z’n Vader, over water!

Als je vergaat van de dorst, je sloft door de woestijn…, en eindelijk is daar een bron, dan ga je toch niet janken: ik wil cola light?

Dat is toch raar? Water lest het best.

In het land Eden in het Paradijs, was een hele lage heuvel. Daar ontsprong een rivier die zich splitste in het Paradijs zelf in vier stromingen. Ik zeg expres: stromingen. Want het is altijd een beeld van een hemelse werkelijkheid.

God is de oorsprong van alle dingen.

En oorsprong betekent letterlijk: ‘Oerbron’.

Dat is toch mooi? En dan splitst zich de oerbron. Gihon, Pison, Eufraat, Tigris.

Niemand weer wat die Pison is, sommigen mompelen iets van de Nijl. Nou, geestelijk gezien is de Nijl helemaal geen leuke rivier. Er zit ontzaglijk veel agressie in.

De Eufraat en de Tigris zijn bekend. Dat zijn twee enorme rivieren. En aan het eind daarvan ligt de stad Babel. Dat was toen een Metropolis hoor, het centrum van religie en handel. Een wereldstad.

Onderschat dat niet. Een schitterend beeld van wat er geestelijk op dit ogenblik aan de hand is aan de monding van de geestelijke Eufraat en Tigris.

Daar ontwikkelt zich ook een enorme stad in de hemel. Dat is de antichristelijke stad.

Daar kan dat hele kleine stadje Jeruzalem nooit tegenop op aarde.

De Gihon bestaat nog. Wie weet waar de Gihon loopt? Welk beekje heette Gihon?

Dat is het beekje van de tempelberg in Jeruzalem. Leuk is dat hè?

Kijk, de scheiding begon al bij het Paradijs; de stromingen. Dat begon al uit elkaar te lopen. En de Eufraat en de Tigris ontwikkelden zich als enorme religieuze stromingen. Mensen zijn ook gek op zulke rivieren. Dan kun je lekker raften, dan ga je toch naar zo’n raft-dienst? Dan ga je toch flink te keer? Ja, totdat je er bewuste-loos bij neervalt.

Dat trekt ook héél veel jongeren.

En dan die Gihon, zó klein, zo terug-gedrongen.

Jesaja 8 spreekt daarover: Ach, zegt Jesaja, heel verdrietig namens God: ‘ze willen dat zacht vloeiende water niet meer. Het moeten bruisende, ruisende, schuimende, sprankelende diensten worden’.

Ja, zegt God, en dan verlies ik ze. Dan kennen ze me niet.

Ja, zacht vloeiende wateren.

Die Gihon heette ook wel, en dat is bekender: Siloam. Daar ging die blinde heen, die door Jezus genezen was.

Die blinde heeft Jezus nooit eerder gezien.

Hij zegt: was die modder maar van de ogen af, en die jongen gaat daar heen, en spoelt z’n ogen af. Hij moest ze wel dicht houden want er zat modder op en spuug. En dan veegt hij ze schoon en doet hij voor het eerst z’n ogen open….,

en voor het eerst ziet hij wat!

Wat was het eerste wat hij zag? Zijn eigen gezicht, vind je dàt niet wonderlijk? In dat hele stille badwater zag hij z’n eigen gezicht.

Toen dacht ik: als er iets is wat het evangelie doet met water, dan is het, dat jij weer gaat zien wie je zèlf bent!

En bij wat voor water brengt de Goede Herder je? Stille wateren. Niet bij een moeras. Dat is ook een stil water hoor, maar dat is een ander soort water, dáár moeten we het niet van hebben, van mensen die er uitzien als een moeras. Van moerassen zeggen ze: stille wateren, diepe gronden, nou, moeras niet hoor, nee, je zinkt er in weg.

Maar water is het beeld van de Geest en het Woord. Woord en Geest horen onver-brekelijk bij elkaar.

Jezus zegt toch ook: neem één slok, en het wòrdt in je als een bron. Eén slok nemen.

Psalm 65:10b: De beek Gods is vol water. Er staat niet ‘rivier’, maar ‘beek’.

Naast ons huis loopt ook een beek. Nou, reken maar niet dat ik daar ook maar één slok van neem, want dan word ik gegaran-deerd ziek. En ik ga er ook niet in zwemmen. En soms stinkt het vreselijk.

Maar hier gaat het over de beek Gods die vol water is.

Ken je het verhaal van Jezus dat Hij praat met Nicodemus? Hij zegt: de wind hoor je, maar jij weet niet waar hij vandaan komt en jij weet ook niet waar hij heen gaat.

Nou nee.

Nou, zegt Jezus, zoals de wind is, zó zijn de gelovigen. Jij weet niet waar Ik vandaan kom en jij weet ook niet waar Ik naartoe ga; tenzij je van gedachten verandert.

Hetzelfde kun je zeggen van water. Je weet niet waar het vandaan komt, en je weet ook niet waar het heen gaat. Dat wéét je helemaal niet!

Zó zijn de gelovigen. Maar als je één keer van gedachten bent veranderd, dàn weet jij waar jij vandaan komt, de oerbron. En jij weet ook waar je naartoe gaat, uiteindelijk naar de zee. En wat wordt die zee? Heb je dat wel eens gelezen? De zee gaat weer leven! Het wordt zoet!

Maar goed, dat is een ander beeld.

Maar het gaat er om dat alle dingen een keer goed worden. Dat is zó mooi!

Je zal toch een beekje hóren als je dorst hebt. Het geluid alleen al.

En anders vertaal je het woord beek maar in het Duits, dan klinkt het je toch zéker als muziek in de oren: Bach.

Dit is een grap hoor, maar ik vond hem wel leuk. Het klinkt je dan toch als muziek in de oren.

Als iemand dorst heeft in Kampen en omstreken, en die hoort een beekje ruisen, laten zij dan jou hóren!

In Spreuken 13:14 staat ook een behartenswaardige opmerking, want het onderricht van de wijze is een bron des levens om de strikken des doods te ontwijken.

Wil je gered worden van de dood, zoek dan die bron op en laat je onderrichten! Volg onderwijs. Jezus wordt genoemd de ‘wijsheid Gods’, want onderwijs heeft te maken met wijsmaken.

De oudste betekenis van ‘laat je iets wijs maken’, was een positieve betekenis, tegenwoordig is het negatief.

Wij laten ons wijs maken. En onze onderwijzer is niet de Heer; onze Heer was de eerste Leerling die Zich heeft laten onderwijzen door de Geest. Want Hij zegt: Ik weet al die dingen niet uit mezelf, Ik heb het allemaal gehoord en geleerd. En trouwens: 1+1= 2 heb je toch eerst moeten leren voordat je daar onderwijs in kunt geven?

De heilige Geest is de Onderwijzer, en Die hoor je, door allerlei dingen of gesprekken heen. Soms direct binnen in je, en anders weer via anderen. Maar het gaat om onderwijs. En Jezus was altijd bezig om onderwijs te geven. Z’n discipelen heetten dan ook leerlingen. Dat is toch mooi? Het is toch heerlijk om goed onderwijs te krijgen? Anders vraag je het maar in de ontwikkelingslanden, in Nederland durf je het niet altijd te zeggen.

Een wijze wijst je de weg, dat is dus een wegwijzer. En waar wijst hij je op? Dat je de Vader leert kennen, want dáár gaat het uiteindelijk om.

Je kent die gelijkenis van de dwaze maagden? Aan het eind doet Jezus de deur voor hen dicht. Er staat voor ‘dwaze maagden’ ‘afgestompt’.

Hij zegt: Ik heb je niet gekend. Dat betekent dus dat die dwaze maagden Hem ook niet gekend hebben, met al hun religieuze gedoe.

Dáár zit de sleutel tot het begrijpen van die gelijkenis. Je hebt Hem niet gekend! Je bent met religie bezig geweest, en je had het er maar druk mee.

In Psalm 104:10 staat de sleuteltekst voor vanochtend. Hij zendt de bronnen naar de beken, tussen de bergen vloeien zij daarheen.

Er staat niet ‘beken’, er staat ‘beek-beddingen’. Dat is wat anders. Dat is droog. Een bron is de Geestesdoop; dat is water. Dan word je een bron. Dus zonder Geestesdoop: geen water!

Maar er staat ‘beekbeddingen’ in de grondtekst. En een bedding onderscheid zich van het landschap. Dat kun je zien. Daar hoort water te lopen, maar het is er niet. Je ziet het hier en daar nog.

En elk mens is een bedding. Elk mens is een beekbedding!

Als God ooit een keer alles wordt in allen, dan zijn alle beddingen voorzien van water.

Het woord ‘bedding’ stamt af waar ook ons woord ‘bed’ van afstamt, en dat betekent ‘slaapplaats’. Het betekent ook ‘graf’. Het was een uitgegraven holte, origineel.

Dus wat doe je? Je gaat de slapenden wakker maken! Toch? Ontwaakt gij die slaapt! En over het graf: ‘sta op tussen de doden uit! En dáárvoor is Jezus gekomen.

Hij heeft gezegd: Ik heb woorden van léven; dus Ik breng tot leven.

Elk mens, daar begin Ik mee, de rest komt vanzelf, maar eerst de mensen tot leven brengen.

Dat is zó mooi, onthoudt dat maar goed als je praat met iemand, en denk dan maar: dat is een beekbedding.

Elk mens is dat van nature.

Dan staan er voor het woord ‘weder-geboorte’ in het nieuwe testament verschillende woorden:

Van boven geboren, een hele belangrijke.

Je denkt dan: ben ik boven geboren? Nou, dan blijf ik toch boven?

Totdat we neerdalen.

Maar er staat ook een woord: palin genesia. Genesia, denk aan Genesis, is worden. Het is vertaald met wedergeboorte, dat is jammer.

Genesia is ‘wording’, je bent aan het worden op dit ogenblik, je zit in een wordingsproces. Prachtig! Dat wordt nog eens wat.

Maar ‘palin’ betekent eigenlijk ‘terug’, dat staat in het woordenboek. En dan staat er nog tussen haakjes achter: naar de oorsprong. Naar een begintoestand!

Ik denk: hé, wat een diepe betekenis krijgt dat dan. Dat wie opnieuw geboren is, dat zeggen we dan, eigenlijk weer geboren is vanuit de begintoestand zoals God het bedacht heeft. O, nou snap je het.

Daar leg je dus getuigenis van af in de waterdoop (grapje: gooi ze maar in de beek), en je staat op tot een nieuw leven. Water is ook een beeld van het vrucht-water. En je komt er uit tevoorschijn; je wordt geboren, en dáárna komt de Geestesdoop.

Het woord ‘christen’ betekent ‘gezalfde’, maar alle mensen die zich christen noemen zijn lang niet allemaal gedoopt met Gods Geest. Het is een lege term geworden.

En dan gebeurt het: jij wordt een bron van God.

Ken je de uitdrukking uit Openbaringen: Ik zal ze sturen naar de waterbronnen des Levens? Nou, hier zitten al die bronnen! Al die bronnen zitten hier! Ja! Al die aanzien-lijke bronnen. Wat een feest dat je een bron bènt!

En wat doet die bron? God brengt een bron naar de bedding, naar die mens. Hij zegt: en nou kun je worden wie je eigenlijk bent. Nu kun je beantwoorden aan je bestemming. Ik heb je bestemd om een beek te worden. Ik geef je de bron.

Zie je hem ontspringen? Zie je hem weg-kronkelen? En er staat zo mooi achter: ‘tussen de bergen’. Het gaat nl. door de dalen.

Waar Wim het zonet over had, over die put, daar was zelfs een zinnetje bij dat die put een bron werd. En de meeste mensen die je ontmoet, zitten in een dal.

Ga dus maar stromen! Ga maar gewoon stromen! Verder niks. Laat maar gewoon merken dat er iemand is die om hen geeft, en dat bent jij! Verder hoef je niks.

Jezus liet Zich pas dopen in water toen Hij dertig was. Daar kun je een voorbeeld aan nemen. Je moet je nooit bewusteloos als puber laten dopen hoor.

Jezus was dertig. Hoe stond Hij dan bekend vóór die tijd? Gewoon als een hartstikke aardige wijze vent. Verder niet.

Hij groeide op in wijsheid. Hij was gewoon een aardige kerel.

Jammer dat Hij niet getrouwd was. Hij zal wel gewoon door het dorp gegaan zijn; Hij was bescheiden.

In die tijd heeft Hij nederigheid en bescheidenheid geleerd.

En Hij heeft voor die tijd nooit het evangelie verkondigd. Met geen woord. Hoogstens zei Hij: ‘Ik ben bezig met de dingen van Mijn Vader’. Nou ja, wie vroeg dan verder?

En toen is Hij Geestgedoopt. Hij moest daarna eerst alle verzoekingen doorstaan. Wat een stage-periode zeg. Sjonge jonge. Ieder van ons kent verzoekingen. En soms verlies je het, maar je komt weer overeind. Echt waar hoor.

Maar op het moment dat Jezus z’n mond open deed met dit evangelie, en vertelde wie Hij was….., toen kreeg Hij voor- en tegenstanders. Dan krijg je in de hemel een scheiding der geesten. Ja. Dan krijg je vijanden en vrienden.

En we hebben een gevaarlijke tegen-stander. Mag ik dat nog één keer accentueren?

Als hij brult als een leeuw, dan hoort iedereen hem wel hoor. Maar als hij op kousenvoeten en op z’n teentjes de gemeente insluipt, en probeert hier iets anders te brengen dan de gezonde leer, dan heb je hem niet zo gauw door, want het lijkt zo lief en aardig.

Jezus vonden ze echt een aardige man.

Maar toen Hij het evangelie ging verkon-digen zeiden ze: Hij is nou ècht gek.

Je bent gewoon een timmerman joh. Je hebt een verbond met de duivel gesloten.

Hij dreef boze geesten uit, en die brulden wat af!  Nou, daar wil je toch niet bij staan hè…? Dat is toch schocking…?

Ze zeiden dat Hij gek was.

Denk eens aan een droge bedding, een natuurlijk mens, misschien wel een gelovige; maar nog niet met de Geest gedoopt.

Maar je mag ook denken aan een bedding waar al wat water door stroomt. Dat zijn de Geestgedoopte mensen.

Er kan daar heel wat rommel in gegooid zijn. Ja toch?

Er kan ook van alles in drijven, wat ze er in gesmeten hebben. Het kan ook gewoon nog in die droge beekbedding liggen.

Er zijn veel mensen met innerlijke pijn. Echt innerlijke pijn.

Of er zitten rare dingen bij jou van binnen. Een steen op mijn maag, zeggen ze wel eens. Maar het zit er dan toch maar.

Of…, wie weet waar ze die bedding ooit voor gebruikt hebben…., maar niet voor water. Hij is misbruikt.

Hoeveel mensen voelen zich misbruikt? Dat kan ook geestelijk hoor. Het kan zelfs ná je bekering; het kan zelfs ná je Geestesdoop. Echt waar.

Toen ik een keer een artikel schreef, zat daar ook één zinnetje in: sommige mensen zijn er nu nog beroerder aan toe dan vóór hun bekering. Wat heb ik dáár een respons op gekregen van verdrietige mensen.

Verdrietige mensen die mishandeld en misbruikt zijn, want ze moesten geestelijk lopen doen, wat ze helemaal niet konden; en ze moesten de voorganger gehoor-zamen, en meer van dat moralistische gezwets. Het is verschrikkelijk!!

Het waren zulke verdrietige brieven. Dan word je als mens toch ontkend? Dat is toch niet de bedoeling? 

Je bestemming is alleen maar om een beekje te worden! En als de duvel èrgens een hekel aan heeft dan is het aan stromend, fris en helder water. Dat wil hij vervuilen.

Er kunnen obstakels in die rivier gegooid zijn, zodat dat water weer wat afgeremd wordt. Of er zijn stenen in geplonst.

Als het te zwaar is, dan laat je anderen jou maar helpen. Met z’n allen lukt het wel om de rotzooi op te ruimen hoor.

Een heleboel drijft ook weg. Gooit er iemand een zak dooie bladeren in, dan drijft het vanzelf weg! Die scheldwoorden doen je niet zo veel.

Maar er kan ook van alles in vernield zijn.

Ten diepste zit daar dan de ontkenning van je wezen. Er zijn mensen die kunnen er niet tegen en hebben nooit geleerd dat iemand hen aardig vindt. Daar kunnen ze helemaal niet tegen.

Als je zegt: ik vind je hartstikke aardig, dan kijken ze je aan met een blik van: ‘dat kàn niet’. Want ze vinden van zichzelf dat ze niet aardig zijn.

Wie heeft je dat rare idee bijgebracht?

Dat heeft heel veel oorzaken. Maar het gaat er om dat je laat merken dat God van ze houdt.

En wat denk je van een bevroren beek? Die geeft géén water. Als kind was je misschien al in een ijzig klimaat opgegroeid; maar het kan ook een ijzig klimaat zijn ná je Geestesdoop. Zodat de boel toch bevroren is.

Hoe ontdooi je zulke mensen? Met jouw klimaat! Ja.

Al mijn plantjes zijn verdord, zeggen ze dan, ik ben ijzig geworden. Durf je, en heb je de moed nog, om je door de zon te laten beschijnen?

Of het is vervuild, dat kan ook. Net als die beek naast ons huis.

Tja, er is wel eens stiekem mest en gier in geloosd. En dan komen al die vissen met hun buik bovendrijven. En dat stinkt verschrikkelijk. Dat lokt niet hè? Maar het is vervuild.

Als er door jouw woorden, door jouw verhaal, altijd een beetje kritiek zit op die en op die…, op de gemeente, of op jezelf.

Dan lach je dat weer weg…. Maar er zit altijd wat van kritiek in….

Of er zijn mensen die altijd wel wat hebben om zich aan te ergeren. Dan heeft dat water een bijsmaak. Dat is niet drink-baar. Dat smaakt dan smerig.

Je moet dus oppassen voor al die ergernissen, want die staan alles in de weg.

Jezus noemt dat gewoon ‘zonde’. Het komt van het woord ‘erg’, ‘arg’, en dat is ‘kwaad’.

Of kwaadsprekerij; dat kan in een gemeente. Als je dat doet dan verspreid je het kwaad. Jij verspreidt het. De beek wordt vervuild, in plaats van een andere oplossing te zoeken.

Trouwens, een woordenstroom, daar heb je het woord ‘stroom’ weer, van ergernissen, dat maakt jou vuil!

Dat maakt jou vuil als bron en als beek.

Niet wat de mond ingaat, maakt de mens onrein, zegt Jezus ergens, maar wat rolt er uit de mond.

Die rioolroddel zou toch verschrikkelijk zijn? Dat komt op het riool uit en dan begint het hier te stinken. Ja, en dat is ondrinkbaar.

Of je hebt een prachtig minderwaardig-heidskomplex. Zó gaaf…. Ja, zeiden ze vroeger, ik heb een heleboel vergade-ringen gehad binnen een inrichting met psychologen en de hele handel…., maar die hadden het altijd over: ‘dat is een gave psychopaat’. Daar bedoelden ze mee: volgens het boekje. Die beantwoordt aan alle kenmerken van een zieke.

Maar stel dat je zelf een gaaf minderwaar-digheidskomplex hebt, een mi-wa-ko, dan wil je jezelf toch laten gelden.

Zo van: ‘ik ben heus wel iemand, hoor mij effe’.

Dan heb je een soort geldingsdrang, en dat moet er dan steeds weer doorheen spelen.

De pest van geldingsdrang is dat je de aandacht vestigt op jezelf in plaats van op het water, op God.

Jij geeft alsmaar een getuigenis van jezelf: ‘hoor mij eens’. In plaats van het getuigenis te gunnen aan Degene die het jou gegeven heeft.

Och, ik hoor het nog iemand zeggen: ja, die en die is genezen, jaha…, daar heb ik nog mee gebeden…..die toon!

En die anderen dan, waar je ook mee gebeden hebt, en die niet beter zijn geworden? En die weggelopen zijn omdat je zo nodig met ze moest bidden?

Ben je wel eerlijk? Ere wie ere toekomt! En dat is zó simpel. Jezus deed niet anders. Hij had het altijd over z’n Vader; Hij gaf z’n Vader echt alle eer!

Wat ook vervelend is, dat er een dikke steen op de bron is gegooid. Dat is erg! Ach, je wil je zó graag uiten, en iemand ploft daar een steen op. Het water kan er niet meer uit. Het verstikt. Er komt niks uit. Ach, dat is verschrikkelijk hoor.

‘Met jou wordt het toch helemaal niks…. Aan jou hebben we in de gemeente niet veel….’

Stel dat je zo’n gruwelijke opmerking maakt. Dan gooi je een steen op de bron.

Je kan ook zèlf de oorzaak zijn van een steen.

Als jij niet vergeeft…, ik heb het niet over ‘niet vergeven kunnen’, nee, je wil het gewoon niet, want je vindt dat die ander bij jou in de schuld staat….., dan stop je de bron.

Het begint allemaal met vergeven. Vergeven is nl. afwassen, en dat doe je met water.

Als je dat niet wil, wat komt er dan uit je?

En één van de belangrijkste dingen vind ik dat het beekje zo ondiep is bij sommigen.

De beek van God is vol water, je hoeft ook niet buiten je oevers te treden, zo van: ‘halleluja, hier ben ik….’. Maar als het zó ondiep is, dan heeft het geen diepgang! Het is een oppervlakkig christendom. Als het op aarde maar een beetje goed gaat, en het weer zit ook mee…., nou, je kan dan niet dankbaar genoeg zijn…..

Nou, als het op dàt niveau moet…. Dat is dus geen niveau.

‘Mij ontbreekt niets’, zeggen ze dan, en daar bedoelen ze vaak zichtbare dingen mee. Als het met je huis, je tuin, je boom en je beestje maar goed gaat…

Maar diepgang is zó wezenlijk!

De wijze man, die een huis wilde bouwen, die grááft, maar er staat letterlijk: ‘hij groef en verdiepte’. Dàt staat er!

Want kijk, je kunt best een huis op zand bouwen. Dat is toch geen probleem? Maar als er een tyfoon of een modderstroom of een andere ramp losbarst, dan blijft dàt huis niet staan. En over zand gesproken, er is wel een onderlinge verbinding, jawel. Maar als het er op aankomt, is die verbinding weg. Er is geen onderlinge samenhang.

Die mensen kun je psychologisch wel met elkaar verbinden, of op grond van nationaliteit of één of andere religie, dan is dát het bindmiddel, maar dat houdt niet als het moeilijk wordt, daar heb je niets aan.

Dus psychologie is wel mooi…., maar als de psychologie een belangrijkere rol gaat spelen dan de binding door de Geest, de werking van Gods Geest…, dan zak je toch weer op aarde.

Ik vind, en dan praat ik voor mezelf, dat Kampen daarvoor moet oppassen! Want de menselijke geest weet wat in de mens is. Ja, dat heet psychologie, zegt Paulus.

Maar de Geest van God weet wat in God is!

En ik heb gemerkt, laat ik het nog maar eens herhalen, dat als je je verdiept in de gedachten van God, schitterende gedachten, genezende gedachten, ze je  weer héél maken! Je wórdt weer iemand.

En als je dit doet, herstelt jouw persoon-lijkheid zich vanzelf, van binnen uit.

Dat is kort samengevat zoals ik er, wat dat betreft, over denk.

Graaf! Graaf net zolang door totdat je bij die rots bent!

Dan zeggen ze: ‘ja, die rots is Jezus’.

Dat is helemaal niet waar.

Jezus zegt: op deze rots zal Ik Mijn tempel bouwen, Mijn Gemeente. En daar bedoelt Hij de uitspraak van Petrus mee. ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’. Op die uitspraak bouw Ik Mijn Gemeente! En daarom noem ik jou ‘rots’, Petrus, want dàt is een overtuiging die staat! Rotsvast!

Dus als je je dáárin verdiept….?

Waarom is dát nou de rots van onze gemeente, de basis? We zeggen dus: Zoon, Christus, gezalfd, levende God.

Dié woorden. Als dié een rol gaan spelen, dan moet jij eens kijken wat er gebeurt, dan klimt jouw geest uit het dal, en jouw ziel uit de put, en jouw lijf uit de misère. In die volgorde. Echt waar hoor.

Nou, daar word je toch gelukkig van?

Er zijn een stel mensen, Van der Leij uit Franeker, die bellen wel eens op. En hoe vaak zij wel niet gezegd heeft, in het Fries vaak, maar goed, dan zegt ze: ‘het gebeurt hè, van  binnen uit!’

Dat vind ik zo schattig. Het zijn stokoude mensen, ze komen haast hun huis niet meer uit.

Maar ‘het gebeurt hè, van binnen uit’.

Ja, dan ben ik ontroerd. Zij zien het! Dus niet van buiten af!

Met andere woorden: Je bènt een beek, en wie jou proeft, die proeft en smaakt dat de Heer goed is. Vind je dat niet prachtig? Daar hoeft geen kleur bij; daar hoeft geen smaak bij….., nee, en gooi ze maar in de beek, bij wijze van spreken, maar ze springen er wel in.

In dat beeld was er ook iemand die er in sprong, dat vond ik zó leuk. Die dacht, nou word ik hartstikke schoon in het bad der wedergeboorte.

Nou, een lekker bad…., dat doet je toch  wat hè, vooral als je vuil bent. Dan is een bad zó heerlijk! Je wordt schoon en je komt er als herboren weer uit.

Het wordt zelfs wel eens vergeleken met het vruchtwater van een zwangere vrouw.

Kennen jullie het gedicht van Vasales, ‘De idioot in bad?’ Dat moet je echt eens lezen, zó ontroerend! Alsof die man elke keer weer opnieuw geboren wordt vanuit de baarmoeder.

Het wast ook de zonde af. Dat zeggen de Belgen altijd zo leuk: ‘gij zijt een schoon mens’. Schoon is mooi, maar je bent ook van binnen zo mooi.

En laat de mensen maar het eeuwige Leven proeven! Want daartoe zijn we gekomen om mensen het eeuwige Leven te geven. En uit allerlei geloofsrichtingen zullen mensen aan komen lopen, de zoekers. Op zoek naar zuiver, kristalhelder water.

Ze komen hoor! En geef ze dan van dàt water.

Wij zijn de waterbronnen des Levens.

En ken je uit Openbaringen die term: Ik hoorde een stem van zeer vele wateren.  Hoe moet dàt nou klinken? Nou, daar heb je ze, àl die monden van God, al die bron-nen van God. Al mijn bronnen zijn in U.

Het zit zó mooi in elkaar en eenvoudig.

Deut. 8:7-10 gaat over het beloofde land. Ik vind het geen mooie uitdrukking. Het staat ook nergens in de bijbel. Maar wel het land der belofte. En belofte kun je verbinden aan de Geest der belofte. Dus het is een geestelijk gebied waar wij op dit ogenblik in zitten.

 

Duurt Sikkens d.d. 26-09-2010

En er staat: in een goed land, een land van beken, (hier zitten ze), bronnen, (hier zitten ze), wateren, (daar zitten ze), die in de dalen en op de bergen ontspringen.

In een dal kan een bron ontspringen, hoe diep dat dal ook is. Maar dat kan, en ook op de bergen.

En dan krijg je vanzelf wijnstokken, vijgenbomen en granaatappels…. Aan niets gebrek.

Het gaat vooral om dat slot: Je zult de Heer prijzen om het goede land dat Hij je gaf. Het beloofde land.

En dat heeft God niet alleen aan jou beloofd. Aan wie nog meer? Ook aan Zichzelf. Want Hij wil zo graag in mensen wonen. Hij heeft het ook Zichzelf beloofd, mooi hè.

En, wat Theo zegt: Iedereen gaat geloven!

Een beloofd land. Ik heb zó iets moois achter de hand voor jullie! Daar heb je je Vader.

Ja, het land van het verlangen van God zal een keer worden zoals het daar beschreven staat.

Dus een prachtig beeld, en een ander woord voor het beloofde land is: ‘het Koninkrijk Gods’. Daar woont God.

Zó kan dat dus!

Ik zou zeggen: ‘wees een heldere beek en een zuivere bron’

Amen.