Belial

 

Vader, dank U wel dat we bij elkaar zijn en zo langzamerhand Uw gedachtenwereld gaan ontwikkelen. Leidt ons door Uw Geest op die prachtige weg. En geef ons oren om te horen naar wat Uw Geest tegen ons zegt. Amen.

 

Ik wil het vanavond hebben over een naam, die zo’n 25 keer in het oude testament voorkomt, in het origineel, maar in de vertalingen maar 1 of 2 keer.

Dat is heel gek, maar die naam wordt eigenlijk niet genoemd. En die naam is Belial. Het is vaak onvertaald.

Maar wat hebben ze er dan voor in de plaats gezet? Het woord: ‘nuttelozen, waardelozen, nietswaardigen. Dat is niet zoveel soeps meer.

Daar worden dus mensen mee bedoeld. Mensen die kennelijk Belialskinderen zijn; dat zijn mensen.

Zelfs David, op z’n sterfbed, heeft daar een prachtige profetie over.

Zó schitterend. Dat gaat over de wording van de Christus, en ineens heeft hij het over die kinderen van verderf, Belials-kinderen. Die noemt hij in z’n laatste woorden.

In Psalm 18:5 staat bijvoorbeeld:

Banden des doods hadden mij omvangen, en stromen van verderf…..

In een andere vertaling staat: …stromen van ongoddelijke mensen.

Eigenlijk staat er Belials. Dat staat ook in de Statenvertaling.

Belials hadden mij te pakken, en dat heeft te maken met de dood; het gaat over stromen van het dodenrijk.

Nou, eerst die naam maar even uitleggen.

Beli betekent: zonder. Het tweede stukje van dat woord, dat is het woordje Beli-ool, en ool heeft verschillende betekenissen; het betekent waarde, we hadden het woord ‘waardeloos’ al, en het betekent ook ‘licht’.

Dus het is een verschrikkelijke boze geest; misschien staat hij wel naast de duivel, die door ons genoemd wordt: zonder licht.

Dan is het dus alleen maar duisternis.

Maar de beste vertaling van Beliool vind ik: zonder juk.

Nu heb ik het niet over een slavenjuk, en ook niet over een juk waar je melkemmers aan draagt; maar dat is het juk wat Jezus bedoelt, als Hij zegt: Mijn juk is zacht en mijn last is licht. Dan vorm je een gelijk span.

En je loopt met dat juk van Hem, met z’n tweeën, door het Koninkrijk der hemelen.

Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.

Dus het zijn twee gelijkwaardige mensen die daar wandelen. In het Grieks zeggen ze: Beliar. Dat betekent letterlijk: Heer der lucht. Nou is de lucht het domein van de slang. De lucht, die de aarde bedekt, is het gebied van de boze. Hij wordt ook de overste van de macht der lucht genoemd.

Maar Belial is kennelijk de macht der lucht; misschien dat de duivel daar net nog boven staat. Maar het is een gruwel, die hele Belial. Daarmee wordt natuurlijk de satan bedoeld, maar die Belial is zo’n beetje één met de duivel. Hij wordt haast nooit genoemd, maar hij bestaat wel. Ze denken precies gelijk; zowel de duivel als Belial.

De duivel heet ‘satan’, maar het woord satan is een gewoon Hebreeuws woord; het betekent alleen maar tegenstander.

Ik heb zoveel tegenstanders, zegt David; dan bedoelt hij gewoon satans.

Dus het woord ‘satan’ is alleen maar ‘tegenstander’. Hij heeft wat tegen God.

Maar Paulus noemt Belial in één van z’n brieven aan de Corinthiërs. Want in de Joodse traditie bestaat die Belial wel hoor. en daar is Paulus helemaal in opgevoed. Hij wist er echt alles van, en heeft zich daar dan ook tegen verzet.

In 2 Cor. 6:14 zegt hij: Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met…..- en nou komt het – wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial?

Dáár heb je ze! Het is een geweldige tegenstelling; gerechtigheid tegenover wetteloosheid, licht tegenover duisternis, en Christus en Belial, en dát zet je aan het denken. Want Belial wordt hier tegenover de Christus gesteld. Niét de satan, maar Belial; één of ander monster. Dat is dus een antichristelijke geest.

En het woord anti betekent niet alleen tegen, anti betekent ook in plaats van…

Maar dat is in ons spraakgebruik ook zo.

Je hebt een president-kandidaat en je hebt een tegen-kandidaat. Nou heeft die ene kandidaat wel wat tegen die ander, maar hij bedoelt: ‘ik wil z’n plaatsvervanger zijn’.

Dus deze Belial wil de plaatsvervanger zijn van de Christus. Daar zit de kern van zijn denken.

Ze hebben jaren geleden de Dode Zee-rollen gevonden. Een herder, die een paar geiten kwijt was, vond ze. Hij smeet een paar stenen in een kloof, toen hoorde hij wat breken. Hij ging er op af en vond een paar kruiken waar de Dode Zeerollen in zaten. Geleerden  hebben zich daar allemaal op gestort, en van alles vertaald. Dat zijn prachtige boeken geworden.

Een stukje van die Dode Zeerollen is de oorlogsrol. Daar wordt een strijd beschreven. De strijd tussen de zonen van het licht tegenover de zonen der duisternis. Dus twee groepen in de eind-tijd, die tegenover elkaar staan.

Het gaat dus over mensen; zonen van het licht, en de kinderen der duisternis.

Denk maar aan de oeroude tegenstelling die God geschapen heeft  tussen de vrouw en de slang, gelukkig maar.

Hij dacht: die moeten nooit met elkaar in overeenstemming komen. Nooit!!

Weet je wat? Ik zet er vijandschap tussen. Dat is een prachtige daad van God geweest. Anders zou je totaal vermengd raken met iets duisters, en dat is het zaad van de vrouw en het zaad van de slang.

Het zaad van de vrouw zijn dus haar nakomelingen, dè vrouw, en de nakome-lingen van de slang. Die heeft ook kinderen. God heeft kinderen, maar de slang ook. Nooit vergeten hoor!

Je mag ze Belialskinderen noemen, maar het zijn wèl mensen.

En in die strijd, die oorlogsrol, staan de zonen van de duisternis onder leiding van Belial. Die wordt daar expliciet genoemd.

Belial is hun aanvoerder. Nou, kun je nagaan, als hij de aanvoerder is van de zonen der duisternis, door wat voor geest laten die zonen zich dan inspireren….?

Ondertussen sluit Belial ook nog een verbond, in die oorlogsrol. Hij sluit een verbond met Egypte. Egypte wordt in Openbaringen genoemd: ‘grote stad’. Dat is natuurlijk een geestelijke stad.        Zoals Babel een geestelijke stad is, en Jeruzalem een geestelijke stad, is Egypte dat ook. En Sodom en Gomorra.

Dat zijn allemaal geestelijke bolwerken van de boze.

Want waar is Jezus gekruisigd? Op de stad die geestelijk Egypte wordt genoemd. Die moesten Hem niet. Dood aan die rechtvaardige.

In Romeinen 1 gaat Paulus nogal flink van leer tegen de wetteloosheid.

Hij zegt daar: ‘je kan God wel doorzien met je verstand.. ..(21) Hoewel zij God kenden…, moet je nagaan, dat zijn dus mensen die God kènnen, zeggen ze.

Kennen! Dat gebeurt vaker in de bijbel dat mensen zeggen: ‘ik ken God’, en Jezus sluit op een gegeven moment de deur voor die mensen; en ze zeggen: we hebben in jouw naam geprofeerd en van alles gedaan… Nou, zegt Jezus, Ik kèn jullie niet! Dus hebben ze Hem ook nooit ècht gekend!  Ja, z’n Naam, z’n wonderen en de tekenen die Hij deed…., en profetiën, kom maar op…. Ja, maar je hebt Me niet gekend!

En hier staat het: Hoewel ze God kenden, hebben ze Hem niet als God verheerlijkt,

het is duister geworden in hun onverstandig hart.

En nou komt het: … ze zijn dwaas geworden, en ze hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door iets wat lijkt op het beeld van een vergankelijk mens.

Dat is ook een doordenker. Even denken: ze hebben God vervangen door een beeld, en er een mens van gemaakt; en duidelijk staat in één van de oude profeten: Ik ben géén mens! Dat zegt God. Ik ben géén mens. Nee! Dus dat is wel een doordenker. Ja, vervangen door een schepsel. Dat kan ook van dieren zijn.

Ja, dat vervangen is eigenlijk de zonde van Sodom; maar daar is onze Heer ook gekruisigd. De stad die geestelijk Sodom genoemd wordt.

Jesaja zegt: het geestelijke Sodom…, raadt eens wat dat is? Nou, zegt hij: dat zijn jullie! Jullie, die zeggen dat je Jeruzalem bent. En hij gáát dan tekeer tegen de profeten van Jeruzalem.

‘Bestuurders van Sodom’, zegt hij. Nou, dat hebben ze hem niet in dank afgenomen.  Zo was die stad gekelderd. Het was niet meer het geestelijke centrum; het was een goed georganiseerde stad geworden, met allemaal profeten, hoge-priesters, hele families.., het werd allemaal aan elkaar overgedragen, eeuwenlang.

Eeuwenlang geofferd en een gedoe in die tempel….

De laatste profeet was Maleachi. Raadt eens hoe lang het geduurd heeft voordat er weer een profetie klonk? Vierhonderd jaar! Dat zijn dus vijf geslachten.

Vierhonderd jaar geen woord van boven!

Er waren geen profeten meer.

De eerste die z’n mond weer open deed om te profeteren was Simeon, en de vader van Johannes. Er waren nog maar een paar mensjes waar God nog kontakt mee kon hebben, Maria ook.

De tronk van Isaï was vrijwel afgehouwen.

Alleen uit de afgehouwen stronk van Isaï kwam nog één loot tevoorschijn; het aller-laatste. En die loot werd de Christus.

Maar God moest wel aansluiting vinden bij mensen om een geestelijk mens te creëren. Hij stuurt niet zomaar een Christus van boven. Nee, áánsluiten bij de mens, en uit die mens zal het geboren worden.

Het is allemaal zo verdorven en zo wetteloos als de pest. Een bende is het geweest. Wat moet God daar een verdriet over gehad hebben. En wie droogt de tranen van God? Wie troost God?

Ze geloven dus de grote leugen.

2 Thess. 2, daar staat nogal wat, Paulus heeft daar vaak over gesproken in allerlei gemeentes, dan zegt hij in vers 3: …eerst moet de afval komen, en de mens der wetteloosheid zich openbaren, 2e titel: de zoon des verderfs, 3e titel: de tegen-stander, 4e titel: hij verheft zich tegen alles wat God of voorwerp van verering heet, en op het laatst: zet hij zich in de tempel Gods, om aan zich te laten zien dat hij God is. (het woordje ‘een’ staat niet in de grondtekst).  Wat een showfiguur. Wetteloos als de pest. Totaal verdorven.

Ja, dat is nogal wat! Het geheim van de wetteloosheid,wordt in al die verzen beschreven.

In vers 11 staat:  God zendt hun een dwaling, die bewerkt dat ze de leugen geloven.

Even denken hoor. Stuurt God nou een dwaling…..? En die bewerkt dat zij de leugen geloven?

Dat klopt dus niet, want God zendt geen dwaling.

Volgens de grondtekst kun je het veel beter vervangen door: mee geven, overgeven, of laten gaan.

Ze hechten zó aan die leugen, dat God zegt: nou, Ik moet ze loslaten…, Ik laat ze maar gaan…, Ik geef ze er maar aan over. Ze willen ook niet anders.

Want wat is nou de grote leugen? Met welke leugen is Eva om zeep geholpen? Jij wordt God, kennende goed en kwaad.

De grote leugen is: jij zal als God zijn, ja, kennende goed en kwaad.

En daar komt de aap uit de mouw, want ‘kennen’ is gemeenschap hebben met…., in alle betekenissen.

En God is natuurlijk goed, maar God heeft geen enkele gemeenschap met het kwaad. Daarom is het oude testament voor beginners zo hartstikke moeilijk. Want je denkt dan: verdraaid, God doet allemaal kwaaie dingen, èn Hij doet goeie dingen.

Hij is zo onberekenbaar…. Het ene moment is Hij hartstikke lief en aardig, en het andere moment slaat Hij er op los….

Dus dat oude testament moet je met verlicht verstand lezen, anders kom je er niet uit. Dan kom je er ècht niet uit.

Nog even terug naar 2 Thess. 2:11 naar aanleiding van een vraag over de dwaling die God zou zenden.

In de grondtekst staat: God geeft ze over aan een leugen, aan een dwaling. Want je moet eerst dwalen, voordat je de leugen geloofd. Die grondtekst is heel belangrijk; en trouwens, wat voor belang zou God er bij hebben om iemand met een leugen op te zadelen. Dat kan toch niet in Hem opkomen? Zo is mijn Vader niet!

Eerst dwalen, daar gaat het om; dus die grote leugen is al zo oud als de mensheid bestaat, en die leugen houdt de boze in stand. Die weet op een gegeven moment mensen te vangen mèt die leugen, en dát is de wetteloze, de zoon des verderfs.

Wie is in de bijbel nog meer, behalve Belial, de zoon des verderfs? Judas.

Jezus noemt hem de zoon des verderfs.

Dus het verderf is een engel, en een kind van die engel, die hem gelooft en die hij verwekt heeft, heet een zoon des verderfs.

En wat is verderf? Dat loopt altijd uit op dood en verrotting.

Waar loopt de brede weg op uit? Op het verderf! Die mensen lopen hun dood tegemoet.

Maar wat voor mensen lopen er op die brede weg? Allemaal gelovige mensen hoor! Ja, allemaal religieuze mensen.

Die brede weg is een religieuze weg. De heidenen halen hun schouders op: je zoekt het maar uit…

Maar er zijn er zóveel die die brede weg pakken, omdat het verderf, en de dood, en de wetteloosheid, hoe je het ook noemen wil, een prachtige mantel aan heeft, waar hij mee schittert.

In Openbaringen staat dat de hele aarde er achteraan loopt. En hij laat het zich welgevallen, hij laat aan zich zien dat hij god is.

In vers 4 staat 2x het woordje ‘zich’, in vers 7 en 8 staat ook ‘zich’.

Hij zet zich in het middelpunt van de belangstelling. Hij wil dat alle energie en alle aandacht op hèm valt, want hij zegt: ‘ik ben het’.

En hij kán mooi preken…., heel mooi. De slang kan prachtig praten hoor!

Dat staat in Openbaringen, hij ziet er uit als een lam, maar hij spreekt als de draak.

En hoe spreekt een draak? Niet met allemaal vuur en vlammen hoor, wel nee. Hij spreekt zó vriendelijk tot het hart van de mensen. En hij heeft het over de liefde…, maar het is een boef hoor! Daarom is het zo moeilijk om het te onderscheiden. Als iemand spreekt over liefde moet je altijd zoeken naar wat voor geest daar achter zit.

Want hoe worden kinderen misbruikt? (Laten we dit als beeld er maar bij halen).

Doordat een volwassene praat over liefde, waar of niet. Houden van…, prachtige woorden…., en het kind stinkt er uiteraard in. Ja, het is allemaal zo verdorven.

Dat is het verderf; dat is het einddoel van de brede weg. En onthoudt het maar goed: die wordt bevolkt door allemaal religieuzen.

Trouwens, muziek speelt daar ook een gigantische rol bij. Ik las een artikel waar iemand zei: waarschijnlijk is de duivel origineel een geest geweest die de aanbidding kon leiden. In Ezechiël staat een stukje over hem. In sommige vertalingen is dat wèl vertaald, maar dat gaat allemaal over trommels en fluiten;     hij weet ongelooflijk veel van muziek. En met muziek kun je een volk in trance brengen, dat kan!

Als je ziet wat ze tegenwoordig aan muziek produceren, een pestherrie, maar ze zijn wel allemaal in trance, het jonge volk. Ze zijn helemaal weg!

Nou, wat denk je, zou dat op het religieus niveau nièt lukken?

Ik heb het in tv-uitzendingen ook wel gezien dat ze daar allemaal staan te zwingen en te draaien en te springen; en die muziek flink er tegenaan…., ze zijn

hélemaal wèg! De duvel moet het waarschijnlijk ook wel van muziek hebben.

Maar goed, het is een enorme lokker.

Eli, die dikke Eli op z’n stoel, die een keer omvalt en waar hij z’n nek breekt, had twee zonen, Hofni en Pinehas. Het waren ook nog Egyptische namen.

En ze verrichtten de dienst in de tempel. Ja, dat was hun werk. Maar ze gedroegen zich als boeven. Die worden Belials-kinderen genoemd in de grondtekst.

Ze deugden voor geen hout.

Ze stalen het beste vlees van de mensen, ja, het is treurig.

Maar nota bene, twee Egyptische namen; dat zegt misschien toch wel wat…

Maar je krijgt genoeg te denken hoor, als je nadenkt over die wetteloosheid. Wat is dan wetteloosheid? Nou, hij stoort zich aan geen enkele norm. Alles moet kunnen…., en alles moet ook mogen…

Ben je daar tegen…? Nou, dan deug je niet…

In het Grieks wordt daar een woord voor gebruikt: stoicheia, mag je allemaal vergeten, maar dat zijn de grond-beginselen van de aarde.

Petrus noemt ze: elementen. De grond-beginselen van de aarde, de elementen, gaan brandend naar de knoppen, die vergaan. Dus dat betekent dat de elementaire dingen aangetast worden en dat het allemaal zomaar verdwijnt, het vervliegt, het vergaat.

Die wetteloze tast alles aan, maar daar zal ik het een andere keer eens over hebben.

Het is verdorven, het is één en al dood.

Wanneer overkomt je dit nou?

In Spreuken 6:12 staat in de grondtekst: Een Belialsman. In de NBG staat nietsnut. Ik weet niet wat er in de andere vertalingen staat, maar het is dus niks.

Ook waar David het over heeft in z’n laatste woorden. En wat sticht die man? Onheil. Nou, daar zit ie niet op te wachten, een onheilstichter, die met bedrieglijke mond rondgaat, met z’n ogen knipt, met z’n voeten schuifelt, met z’n vingers wijst, in  wiens hart draaierijen zijn, die aldoor kwaad smeedt en die twist stookt.

Dáár heb je hem. Een beschrijving van een Belial. Het is helemaal niks!

Moet je eens kijken hoe precies hij beschreven wordt, dat bedrieglijke, wijzen met vingers…

Ja, wie is dat? Dat staat in Spr.6:11. Daar komt uw armoede als een snelle loper en uw gebrek als een gewapende man.

Dus je wordt overvallen door een gewapende man; die richt z’n pijlen wel op jou. Wanneer komt hij dan?

Dat staat in vers 10. Nog even slapen, nog even sluimeren…, en dan ook nog: nog even liggen met gevouwen handen.

Misschien lig je wel te bidden, of niet, maar je ligt, en je slaapt.

Mijn broer zei altijd, als hij gewekt werd, dan citeerde hij deze tekst naar mijn vader, als hij zei: ‘jongen, wordt wakker’. Nou, zei hij: nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen….

We hebben er toen braaf om gelachen, maar het is wel een ernstige waar-schuwing om als gemeente nóóit, en nóóit in slaap te vallen. En dat kán makkelijk.

Paulus roept: Ontwaakt, slapers, wordt wakker!

Jezus zegt het zó verschrikkelijk vaak: wees wakker, let op, waakt, zie toe dat….

Hij doet dat heel vaak, want Hij weet hoe gemakkelijk je in slaap valt. In je gewoontes; slapen, het allemaal maar best vinden; als het zo maar doorgaat.

Als er maar niks verandert.

Ik denk dat slapen betekent: je bent niet meer aktief in de hemel.

Je hebt je aktiviteiten neergelegd. Je bent ermee gekapt. Je zegt: pfff, wat moet ik er mee in de hemel, dat is zo ver weg….

Niet meer aktief in de hemelse gewesten. Je ontplooit je daar ook niet meer. Je hebt daar ook niks meer te zeggen…, je hebt het maar druk op aarde. En dat kan jou, als gemeente, overkomen. Dat kán.

Hoeveel gemeentes zijn er in slaap gevallen?

Als je die zeven gemeentes leest uit Openbaringen, nou, aan al die gemeentes mankeert wel wat hoor; een enkele die er uitspringt.

Bekeer je! Dat staat er wel een keer of vijf in. Kom toch terug, verander van gedachten! Ik weet je werken wel, maar die werken gaan nergens over. Jullie hebben het maar druk met allerlei toestanden in de club, en regels.

Ja, als het in het natuurlijke alles maar op rolletjes loopt…., nou, dan heb je toch een prettige gemeente?

De vijfde gemeente is Sardes. En aan de gemeente Sardes staat iets heel merk-waardigs: Jullie hebben de naam dat je leeft. En naam is ook anders vertaald met de roep. Dus van die club ging een roep uit dat ze leefden. Dus wat zeiden degenen die dat hoorden? Tjonge, wat een geweldige aktieve gemeente is dat..! Niet normaal! Want die roep verspreidt zich.

En dan komt een schokkende mededeling er pal achteraan: Je hebt de naam dat je leeft, maar je bent dood!

Nou…, dat zal toch eens een keer uit-gesproken worden als een profetie hier!

Ik geef maar een voorbeeld hoor. Dat er een profetie klinkt op zondagmorgen:

jullie hebben de naam dat jullie leven, maar je bent dood.

Wie zou dát geloven? Of word je de club uitgezet! Dat kan ook nog.

Dat is allemaal wat hoor! Die Belial zit niet stil. Die heeft het vreselijk druk om zichzelf langzamerhand te manifesteren als de wetteloze.

Paulus zet hem tegenover de Christus. Hij zet hem er pal tegenover.

Dan denk ik: verdraaid, dan is het waarschijnlijk de geest van de antichrist. En de geest van de antichrist wordt beschreven in Openbaringen.

Dat is dat gruwelijke monster uit zee, met al die koppen; wát een reptiel zeg! Een monster!

Als hij uit de zee komt, de satan roept hem daar uit op, dan komt hij uit die zee; en reken maar dat dat heel wat deining veroorzaakt als hij zich verheft, als hij uit die afgrondput komt. De golven slaan om hem heen, en die golven slaan ook op de kust, dus dat is dát gebied waar het religieuze het natuurlijke raakt.

Die twee gebieden. En die branding slaat op de kust.

Nou, zegt Jezus, de mensen worden bang; radeloze angst onder de volkeren vanwege het bulderen van de branding.

Ja, die branding slaat in het natuurlijke leven.

Ik vind dat er nou toch al heel wat radeloze angst onder de volkeren is hoor. Wij zitten dan in een prettig landje, Nederland, maar als je in de wereld om je heen kijkt, al die miljoenen vluchtelingen. Vijftig miljoen alleen al, die op de vlucht zijn. Hoe vaak is dat de bevolking van Nederland? Bijna vier keer!

Allemaal op de vlucht, wat een angst! Hoe kom ik morgen aan eten…., waar slapen we…, wat moeten we doen?

De wereld schiet wel te hulp, en doet z’n uiterste best om die mensen wat te helpen…, maar ik kan me voorstellen dat leidinggevenden op een gegeven moment zeggen: ‘ik weet niet meer hoe dat moet hoor, er is geen beginnen meer aan’.

Daar heeft Jesaja over geprofeteerd.

De stut en steun valt weg, waar de mensen op leunen.

De ordenende wereldgeesten vervallen, die breken. Ze verliezen hun kracht.

Paulus noemt die wereldgeesten zelfs armelijk.

Ze werken wel, tot op zekere hoogte, maar op een gegeven moment houdt het een keer op. En dan sta je hartstikke machteloos.

Kijk ook eens naar Spreuken 24:33.

Daar staat het nog een keer: nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen, daar komt je armoede aangelopen als een gewapende man. (een roofoverval).

Hij rooft alles. Maar hoe komt dat nou?

Dat staat in vers 30. Ik ging langs de akker van een luiaard…; in het Engels staat er zelfs: de akker van een luiwammes.

….een lamlendige slaaf, een verstandeloos mens.

Dit is nou de parabel van een verkeerd gebouwde gemeente; helemaal begroeid met distels en netels.

En wat staat er in vers 31? … de muur was neergehaald.

Er was geeneens meer bescherming. Je werd niet eens meer beschermd, de afscheiding is kapot.

Dat is toch geen gemeente meer?

Misschien lijkt het voor de wereld nog wel wat, maar in de loop der eeuwen…, noem het maar kerken, dat is het makkelijkste, wij vormen ook een kerkje; ‘kerk’ komt van ‘kyriake’, dat betekent letterlijk: ‘van de Heer’.

Welke kerk is nou van de Heer? Dat is een vraag. Maar goed, in al die kerken, en dat hebben ze eeuwen lang volgehouden…., en wat hebben ze gekweekt? Distels en dorens. Wat een gebrek krijgen ze dan. :34:.. uw gebrek als een gewapend man.

Gij zijt de arme, zegt de profetie tegen die kerken, en de blinde en de naakte; je zegt dat je rijk bent, maar je bent het niet.

Je zegt het allemaal wel, maar het is niet zo. En die tegenstelling doorbreken, valt om de  drommel niet mee.

Maar dat is wel schokkend hè? Je hebt de roep dat je leeft, maar je bent dood.

Ik vind dat een schokkende mededeling hoor. Dat zul je toch een keer horen…., bij wijze van spreken op een zondagmorgen.

Nog even naar Sardes in Openb.3.

Ik weet je werken, dat je de roep hebt dat je leeft, maar je bent dood. Wees wakker en versterk de lui die dreigen te sterven.

Laat dáár je aandacht eens op vestigen;

want Ik heb geen van jullie werken vol bevonden bij God. Bedenk hoe je het ontvangen hebt. Bewaar het, bewaar dat woord en bekeer je.

Ze hebben de roep dat ze leven, dan denk ik: hoe leef je dan in de wereld?

Nou, dan moet je geweldig aktief zijn, en overal je handen uitsteken, heel veel goeie werken doen op aarde, maar ze zijn hun wandel in de hemel kwijt. Dát is het punt!

Ze zijn daar niet meer bezig.

Er zijn echter een paar mensen in die club die er niet aan meededen, die hebben zich niet bezoedeld. Dat is mooi hè? Ze zijn wel in die club gebleven, ja, waar moet je heen? Maar ze hebben zich niet vermengd met de gedachtenwereld van de anderen. En daar is Jezus trots op hoor. Hij zegt dan ook: die zullen met Mij in witte kleren wandelen, want ze zijn het waard.

Even iets uit Psalm 82, daar heb ik wel eens over gesproken maar ik kan daar wel even iets uit herhalen.

Daar staat God in de vergadering. Dus je ziet al die mensen daar zitten en God gaat staan.

Die vergadering van mensen bestaat uit goden, dat zijn mensen hoor.

Hij staat daar in die club van goden en kijkt eens om Zich heen, en dan zegt Hij: hoelang zullen jullie nog op een onrecht-vaardige manier oordelen! Zó, dan wordt het wel even stil.

Ja, we hadden het net zo gezellig!

En dan gaat God staan. Er staat zelfs: De goddelozen gunst bewijzen.

In de Statenvertaling staat: Het aangezicht van de goddelozen aannemen. Die denkt al net als zij, aanzien des persoons.

Hij zegt: richt je nou eens tot de wees en tot de ellendigen, en de geringe en de behoeftige…, tot lui die niks zijn, die zichzelf een waardeloos figuur vinden,

en bevrijdt nou eens de geringe en de arme, en redt hem uit de goddeloze hand.

Dan heeft Hij z’n toespraak gehouden, en heeft dit gezegd, dan zegt Hij ineens, zo’n beetje tegen Zichzelf: Ze weten niks en ze begrijpen niks.

Dat zegt Hij er pal achteraan. Die goden snappen er helemaal niks van!

In duisternis wandelen zij rond.

Nou, dat is wat! Dan zeg je: ja, wij zijn de zonen Gods waarop de schepping wacht..

Maar Hij zegt: jullie wandelen rond in duisternis! Ja, Ik heb het gezegd: jullie zijn goden. Ja, dat klopt, dat heb Ik gezegd.

Maar jullie sterven als mensen.

Want goden sterven niet.

Galaten 6:7. Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten, laat Zich niet bedriegen.

Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.

Wat zaai ik? Want wie op zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op de akker van de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven oogsten.

In sommige vertalingen staat Geest met een hoofdletter, nou, daar is helemaal geen aanleiding toe. Dat moet een geest zijn met een kleine letter; dat staat ook in de Lutherse vertaling en ook in de Petrus Canisius vertaling.

Geest moet met een kleine letter, want ik kan me niet voorstellen dat ik sta te zaaien op de akker van de heilige Geest; wat moet ik me daarbij voorstellen? Dat is toch krom? Wie op…, letterlijk kun je ook lezen: wie in de akker van zijn vlees zaait…; dan ben je bezig met eindeloze aardse dingen. Wat oogst je dan? Verderf staat er! Je  oogst dus verderf, dat is verrotting,

er zit geen leven in, het stinkt en het is ook niet eetbaar, het loopt eigenlijk altijd uit op de dood.

Je oogst dus niks, dorens en distels brengt het op; en je hebt niks in je vingers. Je wordt zelf wel gered als door vuur heen, dat is geen punt, maar er is eigenlijk niks hemels uit je vingers gekomen.

En er staat hier: wie op de akker van de geest zaait, dat is de kleine letter geest.

Jij zaait in de geest, dán oogst je.

En wat zaai je? Je zaait het woord Gods.

Maar nou de cruciale vraag voor vanavond. Die gewapende man uit Spreuken, die de akker overvalt, en niks meer overlaat van die akker.

Waar komen die Belials vandaan? Die Belialskinderen.

Nahum 1:11: Uit u is voortgekomen één die kwaad bedacht tegen de Heer, één die snode plannen beraamde.

In de Statenvertaling staat: een Belials raadsman. Dát staat er!

Waar kwam die vandaan? Uit u! En wie zijn die u? Dat is het volk dat geloofde! Dat de tempel diende; dat offerde.

Hij zegt: verdraaid, dat komt uit jullie eigen midden! Je bent toch niet blind?

Een Belials raadsman.

In Deut. 13 staat een heel stuk over valse profeten.

En Mozes zegt in dat stuk zelfs: Je hebt van die profeten, het kan best zijn dat ze gelijk hebben ook, het kan ook waar zijn wat ze zeggen…, en als ze zoveel wonderen en tekenen doen, en het komt allemaal uit…, prachtig…

Maar als ze ondertussen zeggen: laten we eens andere goden achterna lopen, dan deugt hij niet.

Ja, bedrieglijke wonderen; het wonder komt waarover eens gesproken wordt.

Laten we even vooraan begnnen.

Deut.13:1: Als onder u een profeet optreedt, of iemand die dromen heeft, en hij u een teken of een wonder aankondigt, en het teken of het wonder komt ook nog, waar-over hij u gesproken heeft met de woorden: laten we andere goden achterna lopen, die gij niet gekend hebt, en laten we die dienen, dan zul je naar de woorden van die profeten en die dromer niet luisteren, want de Heer, uw God,  stelt je op de proef. De Heer zul je volgen.

En er staat in vers 5: hij heeft afval gepredikt.

Deut. 13:13: Er zijn snode mannen uit uw midden voortgekomen.

Daar staat ook weer Belialskinderen. Dat is een gruwelijke monstergod hoor; een gruwelijke engel is dat. Onderschat hem niet! Want hij komt altijd met raad- gevingen.

Belialskinderen, die de inwoners van hun stad tot afval gebracht hebben, door te zeggen: laten we andere goden dienen, die je niet gekend hebt.

Dat noemt de schrijver zelfs in vers 15:

Een gruwel! Dat heb ik opgezocht in het nieuwe testament, daar staat letterlijk dat God daar misselijk van wordt; daar moet Hij van overgeven. Dat is een menselijke term.

Jezus heeft het ook over een gruwel in een tempel. Hij zegt: er komt een keer een gruwel in de tempel! Dus in de tempel!!

Waar woonde God? En Hij is er heel langzaam uitgegaan; bedroefd en teleur-gesteld heeft Hij Zich teruggetrokken, en de gruwel gaat daar zitten, en die laat zich in de mens als god vereren.

De gruwel der verwoesting, waarover Daniël spreekt. Hij zegt: weet je wanneer dat gebeurt? Als het dagelijkse offer gestaakt wordt.

Dan begint die gruwel op te treden.

En wat is het dagelijkse offer? Het altijd durende offer?

Ik ken maar één altijd durende offer, en dat is het offer van Christus, van Jezus geweest.

Zijn offer, Zijn kruisdood, enzovoort, is hèt centrum van ons evangelie.

Waar komen die snode mannen vandaan?

Vers 13: uit uw midden! Ze komen dus bij ons vandaan! En ze dwingen tot afval.

Wat is afval? Denk eens aan vruchten en bladeren die vallen.

Als je afvalt, laat je dus iets los. Je laat de boom los en je valt naar de aarde.

En wat is een val? Dat gebeurt van boven naar beneden. Je wordt eigenlijk ontrouw.

Liever gezegd: je verloochent de boel.

Het woord ‘afval’ betekent ook ‘verloochening’. Afvallig worden.

Maar het gekke is, dat de afvalligen niet degenen zijn die zeggen: nou jongens, ik zit hier al zó lang in die club…, ik weet het nou wel zo’n beetje hoor…., ik smeer ‘em.

Veel plezier, ik doe verder niet meer mee.

Dat is één vorm van afval.

Maar déze vorm van afval is wat anders.

Dat zijn mensen die zich aktief tégen je keren!

Paulus heeft het over die mens, die afval die moet komen, die keert zich tégen je!

Nou, dan ben je een zoon des verderfs.

Dan ben je een Judas.

Vraag: Geloven ze dan niet meer in de Christus? Bijvoorbeeld dat ze zeggen: die verlossing is voorbij, die hebben we niet meer nodig, we hebben God…

Antw.: Maar het offer van Jezus is altijd geldig. Maar het woord Christus wordt op zóveel manieren geïnterpreteerd.

Als iemand zegt: ik ben een christen, dan geloof ik dat nooit direct, want een christen is letterlijk iemand die gedoopt is met Gods Geest.

Dát is een christen, dat betekent het woord christen ook. Maar er zijn duizenden mensen die zich christen noemen, maar ze zijn het dus niet in wezen. Dat weten ze ook helemaal niet, en dat geeft ook niet.

Maar deze wetteloze heeft het óók over de Christus, want hij is een anti-christus. Dus noemt hij zich de christus. Anders verliest hij z’n geloofwaardigheid.

Dus hij zegt: ‘Ik ben het, de christus waar jullie op wachten’. ‘Ik ben het’, en hij doet wonderen en tekenen, hij doet geweldige dingen. Misschien kan hij wel zweven.

De aarde holt daar wel achteraan.

* Vraag: Waar keren zij zich tegen?

*  Antw.  Tegen de Christus in de anderen, want hij wil niet dat de Christus openbaar komt. Hij is een anti-christus, die zich in jou ontwikkelt.

Hij wil niet dat de Christus geopenbaard wordt!!

* Vraag; Het klinkt alsof het een bewuste  aktie is.

* Antw. O ja, zéér bewust, nou en of, dat is niet zomaar wat! Ze keren zich tegen ons, ze weten heel goed wat ze doen. Ze moeten er niks van hebben.

Hij gedraagt zich vijandig tegen het volk van God.

En als je weet hoe de Christus, waarin wij geloven, Zich openbaart? In een stelletje doodgewone mensen, onopvallend, dan is de tegenstelling heel groot.

Als je de aarde achter je aan krijgt…, nou, dan zit je fout!

* Opmerking: Heel typerend is: ben je dienend of ben je heersend.

* Antw. Ja, wil je heersen of wil je dienen; en dienende mensen vallen niet op; het zijn echte mantelzorgers hè?

Jeremia 23:13: De profeten profeteren door de Baäl en misleiden mijn volk Israël; bij de profeten van Jeruzalem heb Ik gezien wat afschuwelijk is: echtbreken en met leugen omgaan; ze sterken de handen van boosdoeners, dat niet één zich van z’n boosheid bekeert.

En dan komt het: Ze zijn Mij allemaal als Sodom geworden, als inwoners van Gomorra.

Wat verschrikkelijk!

En nou komt het aan het eind van vers 15, daar staat: Van de profeten van Jeruzalem is de heiligschennis uitgegaan!

Zó, profeten worden er op aangekeken, en daar is de heiligschennis vanuit gegaan.

Uit ons midden!

Paulus herhaalt het in Hand. 20, dan neemt hij afscheid van de oudsten van Efeze, hij heeft daar het evangelie gebracht, heeft er van alles verteld, en dan ontmoeten ze hem op het strand. Dan komen de oudsten…., Paulus reist dan, gebonden door de Geest naar Jeruzalem, maar weet niet wat hem dan overkomt.

Dan zegt hij in Hand 20:29: Ik weet dat na mijn heengaan, grimmige wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen.., en nou komt het: uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken.

Uit uw eigen midden!!

Nou, ik denk dat die oudsten niet zo blij waren met die opmerking van Paulus, maar het was wel wáár!

Die gemeente is ook naar de knoppen gegaan.

1 Johannes 2:19, daar schrijft Johannes: Er zijn veel antichristenen opgestaan…,zij zijn van ons uitgegaan, maar ze waren niet van ons.

Het was niet één van ons soort. Ze zijn van ons uitgegaan, want als ze uit ons geweest waren, zouden ze bij ons gebleven zijn.

Judas  noemt ze: slaapwandelaars, dat staat in de Naardense bijbel; dat zijn van die dromenzieners hè?

Dwaalsterren, als je dus een dwaalster bent, kun je nooit je richting bepalen, maar dan ook nooit! Je weet niet waar je naar toe gaat.

En hij noemt ze scheurmakers.

Natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben. Die veroorzaken scheuringen.

Ik stop met het tweede briefje van  Johannes, vers 7-11. Er zijn veel misleiders…, letterlijk staat er: misleidende lichten. Ze zeggen dat ze licht zijn.

….uitgegaan in de wereld, die de komende Jezus Christus in het vlees niet belijden.

Dus Jezus Christus komt terug in het vlees, en dat vlees zijn wij.

Dát is de misleider en de antichrist. Let op jezelf, dat je niet verliest wat we verricht hebben, maar je loon ten volle ontvangt.

Een ieder die verder gaat, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet.

Voor ‘verder gaan’ staat er in de grond-tekst: zich verheffen, te ver gaan, nieuwigheden brengen.

Ze willen altijd met iets nieuws komen, die verheft zich!

Wie in die leer blijft, heeft zowel de Vader als de Zoon. Als iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvang hem niet in je huis (huis is je gemeente hoor) en heet hem niet welkom.

Niet doen, want die leer deugt niet.

 

Dit alles geldt als een waarschuwing, in ál die boeken, waar het over misleiders gaat, en dat volk  eeuwenlang heeft misleid, zouden wij ons dat dan niet ter harte moeten nemen? Paulus zegt: wat het volk Israël heeft meegemaakt, is tot ons voorbeeld geschied. Dus dan komen er in de gemeenten op aarde misleiders; die komen er, gegarandeerd.

Daar moet je een oog voor hebben, en een oor.

 

Duurt Sikkens C.B. 12-11-2014