De gelijkenis van de luiaard
Vooraf wil ik even stellen, om het in het juiste licht te zien, dat ik vind dat velen van ons hartstikke goed bezig zijn. Dat wilde ik eerst even heel duidelijk stellen. Velen van ons zijn hartstikke goed bezig, nl. met de dingen van Vader. Als je daarmee bezig bent, is de rest bijzaak geworden.
De dingen van Vader. Dat zei Jezus al als jochie van 12 jaar tegen z’n moeder. En dan is de vraag: wat zijn dan die mooie dingen van Vader. Wat is dan Zijn ding, om het wat modern te zeggen.
Ik wil een gelijkenis lezen uit het oude testament.
Eerst even een vraag: wat is een gelijkenis? Het lijkt ergens op, parabel is het vreemde woord, en het betekent: ‘het ernaast gelegde’. Dus ik heb de onzichtbare werkelijkheid, en daarnaast wordt een beeld gelegd, zodat je aan de hand van dat beeld die werkelijkheid een beetje kunt begrijpen. Een voorbeeld.
Die parabels zijn altijd ontleend aan de aarde, het natuurlijke leven, maar het gaat om de dingen van God, de hemelse werkelijkheid.
Spreuken 24:30-34.
Ik ging langs de akker van een luiaard en langs de wijngaard van een verstandeloos mens, en zie, hij was geheel begroeid met distels, met onkruid bedekt, zijn stenen muur was neergehaald. Toen ik dit aanschouwde, nam ik het ter harte, toen ik het zag, trok ik een les daaruit: nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen, daar komt uw armoede aangelopen en uw gebrek als een gewapend man.
Vers 30: “Ik ging langs de akker van een luiaard”. In het engels staat er gewoon ‘luiwammes’.
De akker is altijd een beeld van de menselijke geest. Altijd! Het gaat over jouw akker. Dat geldt ook voor de wijngaard. Daar kun je de hele gemeente mee bedoelen, maar het gaat ook om jouw innerlijke geest.
Jezus gebruikte het woord ‘luiaard’ ook nog wel eens. Wist je dat? Hij had nogal wat weg te geven en bij één man dacht Hij: ‘laat ik het eens proberen, Ik geef hem één talent, eens kijken of hij het aan kan’.
Hij kreeg dus één talent. Eén Goddelijke mogelijkheid. Zo vertaal ik het woord ‘talent’ maar. Het is iets levends, dus je krijgt het in het klein, en je kunt het dan doen groeien.
Dit geeft Jezus dus aan die ene knakker, en je weet wat hij er allemaal mee gedaan heeft.
Die man heeft dat talent eerst in een zweetdoek gedaan en dan in de aarde verstopt.
“Waarom heb je dat nou gedaan?” vraagt Jezus dan. “Wat heb je met m’n talent gedaan?”
Die man begint dan ook nog te liegen en te stotteren: ‘U maait wat u niet gezaaid hebt’… Je kent die tekst misschien wel. Maar het is helemaal niet waar, want Jezus heeft niet anders gedaan dan talenten weggeven, gezaaid.
Maar Hij zegt: “Jij luie slaaf”. In het Grieks staat er: ‘lamlendige’.
Het in een zweetdoek in de aarde gestopte talent, wil zeggen, dat je het voor het natuurlijke hebt gebruikt. ‘Ik heb een speciale bediening’…., schreeuwen ze dan, en zo hebben ze het voor iets aards gebruikt, wat ze ook nog een hoop inspanning heeft gekost, want het zit in een zweetdoek. Dat zijn de harde werkers in de gemeente, de zweters en de zwoegers. En dáárvan wordt gezegd: “jij bent lui”. Dat is even een doordenker. Jij luie wammes met je volle agenda.
Typisch hè? Het lijkt een tegenstrijdigheid. Maar ze hebben hun eigen natuurlijke talenten gebruikt, en daar kun je nooit geestelijke mee bouwen. Ze hebben de gave van God niet gebruikt, dus gebeurt het ook niet in geloof. En Johannes is daar zo helder in, hij zegt: “wat niet uit geloof gebeurt, is zonde”. Zonde van je tijd. Zonde van je inspanning. Waar ben je toch mee bezig?
In dit vers wordt ook gesproken over een verstandeloos mens, iemand zonder verstand. Dit is iemand die z’n verstand niet gebruikt.
Dit woord wordt ook vaak vertaald met ‘dwaas’, en dat is een favoriet woord in de Spreuken.
In het Hebreeuws wordt het woord ‘verstandeloos’ vertaald met: ‘gebrek aan hart’.
Dus, je kunt wel aardig redeneren óver God, of het iets is of iemand. Interessante theorieën hoe het allemaal begon en hoe het allemaal is… Het kan best zijn dat je je verstand goed gebruikt, maar je hebt geen hart! Diep in je hart
geloof je nl. helemaal niet dat God bestaat.
Psalm 14:1 zegt: “Een dwaas zegt in zijn hart: er is geen God”.
– Het is allemaal leuk bedacht, hoor…., je bent leuk bezig gehouden. Een mooi mytische metafoor…. Iedereen gelooft wel ergens in… Gezellig, we komen ’s zondags bij elkaar… maar Hij bestaat niet hoor ….
Het is een dwaas die dit zegt in zijn hart. Het Hebreeuwse woord is ‘Nabal’, David was indertijd met z’n vrouw getrouwd. Tja…
Jezus gebruikt het woordje ‘dwaas’ ook een paar keer.
Hij heeft het over de dwaze maagden. Dwaze meisjes. In het Grieks staat hier ‘afgestompt’.
Ze komen al 40 jaar in de gemeente en ze weten het allemaal wel. Afgestompt.
Je hoeft mij niets meer te vertellen. Ze zijn dwaas. Ze hebben nooit gedachtenvoorraad aangelegd van de kostelijke gedachten Gods. En dàt is olie! Olie voor je geest. Dáár vul je je lamp mee. Dáármee straal je licht uit.
De gedachtenwereld van God is zo rijk en mooi, maar ze hebben het zich nooit eigen gemaakt. Dàt is dwaas!
Dan gaan ze gauw terug, en verzamelen een heleboel, en dan komen ze weer aanhollen, bonken tegen die deur. En wat zegt Jezus dan: “IK KEN JULLIE NIET”. Ze hebben nooit de Vader en de Zoon leren kennen. Het is een soort theoretische godsdienst geworden. Dát is erg!
Jezus gebruikt het woord dwaas ook bij de gelijkenis van een dwaas man die zijn huis op het zand bouwt.
Zand is altijd een beeld van mensen. Als je soms denkt spiritueel een geestelijk levenshuis te kunnen bouwen op mensen….., misschien een poosje, maar met de minste of geringste tegenslag zakt het huis ineen, het stort neer. Want zand heeft onderling geen hechting. Het hangt als los zand aan elkaar, dus die mensen hangen ook als los zand aan elkaar.
Dus wat is het wat hen onderling bindt….? Het woord van God verbindt je. Zonder dat is er geen samenhang. Wàs dàt het maar, want dan was het zo stevig als een rots geworden, zonder dat woord is er geen samenhang.
Paulus gebruikt het woord ‘dwaas’, als hij zegt: ‘wil je dat ik even dwaas doe, want dat hebben jullie nodig, gemeente in Corinthe….? ‘Nou, dan ga ik me even als een dwaas gedragen, ik ga even optellen wat ik allemaal in het natuurlijke heb meegemaakt’.
‘Roemen naar het vlees’, zegt hij. Zo staat het er officiëel. Nou ga ik eens even vertellen wat ik heb meegemaakt. Als een getuigenis: ‘Ik ben zo dwaas bezig geweest, uit een soort prestatiedrang, en daar wil je dan een medaille voor hebben’.
Jesaja en Jeremia gaan nóg verder met het woordje ‘dwaas’. Ja, gigantisch, op het laatst worden het tegenstanders van God’.
Dwazen zijn geboren mopperaars, ontevredenen; ze zijn ook gauw kwaad. (Ik citeer nu Jesaja en Jeremia). En ze hebben geen inzicht, en ze zijn onbarmhartig. Stuur je kind er niet naar toe. En ze prediken op den duur ‘afval’. Dit laatste wist ik ook niet, maar het is wèl zo. Zo kun je nagaan hoe dwaas een mens kan worden.
Vers 31: “Kijk, hij was geheel begroeid met distels en onkruid, distels en dorens. En zijn stenen muur was neergehaald”.
Dat is dus de opbrengst van de aarde! Als gevolg van jouw gezweet en van jouw gezwoeg. Want in het zweet des aanschijns begin je die aarde te bewerken, terwijl God vraagt: “wil je alsjeblieft de hemel bewerken?”
De geest van een mens, dorens en distels.
In een andere vertaling staat ‘netels’. Kun je nagaan dat, zo gauw jij je hand uitsteekt, je je prikt. Je krijgt een stekelige opmerking.
Ja, die mensen zijn onbenaderbaar.
Onkruid geeft toch geen voeding?
Jezus heeft aan dat onkruid, bij die gelijkenis van de zaaier, een naam gegeven.
Hij zegt: “Dat zijn de verlangens en de zorgen van deze wereld”.
Dus, waar liggen je verlangens? Waar verlang je nou werkelijk naar? Jezus zegt: “Als het van deze wereld is, dan komt het allemaal òp, en het verstikt datgene wat Ik er in gezaaid heb, het verlangen van God”. Jammer is dat.
Ze verstikken het woord van God.
En als jij nou dat akkertje bent, wat breng je dan voort? Nou, wat er in gezaaid is, dàt breng jij voort. Want je zult oogsten wat er in gezaaid is.
In een commentaar las ik: ‘Je deugt niet, het is ondeugdelijk materiaal, hoe kun je daar nou mee bouwen?’
Die stenen waren neergehaald, want hij had het niet onderhouden, de luiwammes. Terwijl Jezus duidelijk zegt: ‘Onderhoudt wat Ik u geboden heb’. Pleeg dus onderhoud.
Als je de muur niet onderhoudt, betekent dat, dat je bescherming weg is. Jij raakt geruïneerd, want je muur ligt in puin. Je bescherming is weg, je kent je grenzen niet meer. Elk beest kan in- en uitgaan, en wegvreten wat nog een beetje eetbaar is.
In een andere vertaling las ik: ‘de everzwijnen vreten het land kaal’. Nou, als je ziet wat everzwijnen voor sporen achterlaten, dan kijk je maar eens rond op de Veluwe.
Als je je grenzen niet kent, dan kan alles in- en uitlopen. Elk ongedierte.
Een heldere tekst uit Hosea 9:6b. “Onkruid zal hun zilveren kostbaarheden overwoekeren, dorens zullen in hun tenten opschieten”.
Wel eens gekampeerd op een plek waar de distels door je tent komen? Dan zoek je toch een andere plek? Of je kunt gaan rooien.
Maar die tent is een beeld van de mens.
God woont in een tent. En er stonden een paar zilveren kostbaarheden.
Noem eens een paar zilveren kostbaarheden die jij verzameld hebt. Die deel uitmaken van jouw persoonlijkheid:
Liefde, barmhartigheid, dat vind ik één van de mooiste zilveren schatten die je kunt hebben, de schatten van het koninkrijk der hemelen waar Jezus het altijd over had. Lankmoedigheid. Eenvoud vind ik ook zo’n prachtige schat; niet dat gecompliceerde gedoe. Puurheid, echtheid; het is toch prachtig als jij een waar mens bent? Het is toch heerlijk voor anderen om jou te ontmoeten?
En wat is er gebeurd? Het is overwoekerd! Het is onvindbaar geworden!
Benader je zo’n mens, dan kom je alleen maar onkruid tegen, en dat is erg! Je schatten zijn overwoekerd en je hebt dorens in je tent.
Prikkerige opmerkingen. Je bedroeft zelfs de Geest. Want wij zeggen dat de Geest van God in ons woont, daarom beginnen we op Hem te lijken; maar als er dorens opschieten, dan bedroef je de Geest en dan trekt hij zich terug, hij wordt gedoofd.
Ik wil je een voorbeeld geven.
Ik weet van iemand die hier in de gemeente kwam; het was een uitgemergeld schaap, schichtig, een vrouw. Ze heeft hier de dienst meegemaakt en dat sloeg aan. Maar toen heeft iemand van ons zo’n stomme opmerking gemaakt, dat ze is gevlucht en zich nooit meer heeft laten zien. Het is geen gerucht, want ik stond er bij en ik keek er naar.
Dan denk ik: jij mag voorlopig het lied van de herberg niet meer zingen. Hoe kun je een schaap dat al zo uitgemergeld en gewond is, ook nog een tik nageven.
Spr. 24:32 en 33.
“Toen ik dit aanschouwde (die man die langs die akker loopt), nam ik het ter harte, en toen ik het zag, trok ik een les daaruit”.
Hij keek dus naar die overwoekerde akker, de geest van een mens, die helemaal niet tot z’n recht is gekomen; en hij denkt: ‘nou, daar kan ik wat van leren’.
De heilige Geest is een leraar. En wat is een discipel? Dat is een leerling.
En wanneer heb je te maken met een goeie leerling? Dat zijn kinderen die vragen, en die worden niet overgeslagen. Die vragen als ze het niet snappen.
Je kunt dus cursussen volgen over discipel-schap van hier tot Amerika of Californië, maar als jij het vragen verleerd bent, dan ben jij geen discipel.
Je kunt me geen groter plezier doen dan iets, wat je niet begrijpt, dat nog eens aan je uit te leggen. Want ik leg het graag uit.
Dat vind ik het kenmerk van een discipel. De Geest bevragen. Ik heb zoveel van de Geest van God gekregen, wat ik van mijzelf nooit had kunnen weten.
In vers 33 staat nog eens: Je hebt al die jaren, en misschien heb je het wel druk gehad met al die klussen in de gemeente, maar je hebt liggen slapen man! Beetje sluimeren, beetje knikkebollen. Je hoort niks, je hebt het b.v. heel druk met het letten op het gedrag van andere mensen in de gemeente. Hoe ze zich gedragen; wie met wie praat en hoe lang…En heb je het al gehoord….Dàt gedoe. Het verstikt je vrede, het verstikt je barmhartigheid.
Het gaat er aan, je prachtige schatten worden overwoekerd.
Wat heb je gedaan? Je hoort niks! Je bent gewoon een slechte leerling.
Als leraar moesten wij altijd tegen een slechte leerling zeggen: “luister!”. Dit is typisch een kenmerk van een slechte leerling. “Hoor dan”.
Het is je eigen schuld, want dit is je eigen nalatigheid.
De discipelen bléven vragen. En jij ligt daar met je overwoekerde leven. Een vreugdeloos bestaan, dat kan ik je wel vertellen. Je hebt geen plezier meer in het prachtige van God.
Sluimeren en slapen. Uw bewaarder sluimert of slaapt niet! God doet geen oog dicht, zal ik maar zeggen. Dat doet Hij niet. Waarom niet? Nou, Hij heeft ons veel te lief, Hij bewaart ons.
Jezus zegt ook tegen z’n Vader: “Ik heb deze volgelingen bewaard, maar Ik ga er even tussen uit”, en dan zegt Hij tegen z’n Vader: “Bewaar ze”. Hij zet z’n Vader aan het werk.
Maar deze luiwammes heeft z’n eigen schatten niet eens bewaard.
Daar lig je dan. Je hebt je spullen niet bewaard, je bent er niet zuinig op geweest.
En dan dat hele fijne trekje: ‘met gevouwen handen’. Ja, lichtelijk ironisch…
Dat betekent nl. in de eerste plaats dat je niets doet. Zie je hem liggen? Ogen half open? En misschien zegt hij ook nog wel: ‘De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets’.
Ik weet niet wat hij bidt, misschien wel één van die standaardgebeden. Je kunt niet zeggen: ‘mij ontbreekt niets’, want jou ontbreekt alles!
Je doet nl. niets in de hemel, je doet niets in de geestelijke wereld.
Je hebt toch wel eens gelezen over de wandel in de hemel? Het omgaan met de geesten-wereld? Dát is het! En je doet daar niets!
Hoe sta je, en waar sta je bekend? Op aarde? Dan krijg je een prachtige grafrede over alles wat je gepresteerd hebt. Of sta je in de hemel bekend?
In de hemel bekend staan?
Je had vroeger een stelletje, zeer bekende, misschien wel op tv optredende, joodse geestenbezweerders. Er was toen een hogepriester, Sceva.
Een Sceva had 7 zonen, die geestenbezweerders waren. Ze werden overal gevraagd om geesten uit te drijven.
Op een keer komen ze bij een man, die erg bezeten is. Ze gaan dan met hun rituelen beginnen, en ineens zegt die man iets. Hij zegt dat niet uit zichzelf, maar het is die boze geest, die in die man woont, die dat zegt:
En die zegt tegen die 7 kerels: “Jezus ken ik en van Paulus weet ik, maar wie zijn jullie?” Zo! Dat is de werkelijkheid van de geestelijke wereld! Ja, wie zijn jullie?
Heb je naam gemaakt op aarde of in de hemel?
Vers 34: ‘Daar komt je armoede aangelopen en uw gebrek als een gewapend man’.
Er staat eigenlijk zwerver. Er komt een zwerver aan. Want die armoede betekent dat je niets meer hebt. Het kleine beetje wat je had, wordt je ook nog ontnomen.
Ken je die uitspraak? Wie heeft, die zal gegeven worden, en wie niet heeft, dat hele kleine beetje wat hij nog heeft, dat wordt ook een prooi. Op het laatst heb je niets meer.
Maar je hebt in evangelische kringen ontzettend veel zwervers hoor.
Ze worden eigenlijk niet gevoed want ze zwerven te veel. Ze zijn nergens thuis, ze sjouwen overal heen. En op den duur word je een uitgemergeld schaap, uitgehongerd. En dát is armoe.
En je ‘gebrek als een gewapend man’ dat is een roofoverval. Je kunt het ook vertalen in een ‘man met een schild’ of een ‘man in een harnas’. En wat pleegt hij? Een roofoverval. En als er niets te halen is, vermoordt hij jou ook nog, dus armoe loopt uit op geestelijke dood.
Dus als je hier 40/50 jaar gezeten hebt, en je hebt het allemaal maar laten overwoekeren, dan zit je hier geestelijk hartstikke dood.
Je hebt gewoekerd met je natuurtalenten en dat is jammer. Dat zet geen zoden aan de dijk in de hemel.
Ik zal dat nog even proberen uit te leggen.
Jezus zegt ergens: “Ik kan niets uit mijzelf”. Hoe zou je het vinden, als je dat van de Heer hoorde? En Hij stond hier en zei: “Ik kan niets van mezelf”. Wat zou je dan zeggen? “O, je kan zoveel man, je kan zelfs op het water lopen”.
Dan snap je dus niets van Jezus. Alsof het in de tekenen zit.
Jezus kon best wel huizen bouwen, drempels vervangen, het dak repareren. Reken maar dat hij wat kon, hij had wel wat geleerd als timmerman.
Maar het werkt niet in de hemel. Hij zegt zelfs: “Ik spreek niet uit mijzelf, Ik heb het allemaal van een ander”.
Als iemand tegen mij zegt: “Tjonge-jonge, dát is een originele gedachte, dan zeg ik: “Ik heb het niet van mezelf”. De auteursrechten zouden dan in verkeerde handen zijn, ja toch?
Jezus had het over de dingen van Zijn Vader! In het natuurlijke kon Hij best een heleboel, maar Hij wilde geen naam maken op aarde als bekend architect J.van Nazareth. Dat wou Hij niet. Hij zegt: “Ik bouw iets in de hemel”.
Ik zal een voorbeeld geven van wat ik bedoel.
Als ik een schilderij maak, dan sta ik wat te kwasten achter een stuk linnen, dan is dat een aardse bezigheid. Ik dien er ook de aarde mee. Maar het is toch veel mooier om een portret te maken van je Vader in de hemel?
Dat je kan schilderen in woorden wie jouw Vader in de hemel is.
Dat eerste werk van mij is tijdelijk, dat kan zelfs in de fik vliegen; dat tweede werk, dat blijft! En Jezus wil zo graag dat we blijvende vruchten voortbrengen.
Stel dat ik verstand heb van grondboringen. En een boer vraagt aan mij of ik grondwater voor hem wil opzoeken, want er moet ergens een bron zijn. Dat kan ik dus, ik heb daar voor geleerd, en die boer heeft een bron. Dat is duidelijk, dat is natuurlijk.
Maar als je in de hemel een bron weet aan te boren….dan moet jij eens kijken… dat is eeuwig!! Dat blijft ook!
Dit zijn maar een paar voorbeelden.
Ik kan iets in huis repareren, niet zo geweldig, maar ik kan hier en daar iets repareren. Het is echter tijdelijk.
Maar stel dat ik in iemands ziel iets kan repareren; dan is dat een eeuwigheidswerk. Eeuwig in zichzelf. Die hebben eeuwig leven in zichzelf!
Van Samuel wordt gezegd dat geen van zijn woorden ter aarde viel. Ik vind dit zo’n mooie opmerking. Dus dan hebben ze hun plaats in de hemel.
De woorden van Jezus vielen niet ter aarde.
Als ik straks bij de koffie eindeloos ga kletsen over mijn caravan, mijn auto of mijn schoenen en weet ik veel wat…., dan vallen die woorden allemaal ter aarde, dat is puur natuur. Maar als ik iemand een onderkomen kan geven in de Geest, dan ben je met eeuwige dingen bezig.
Kijk, van overledenen wordt gezegd: ‘Zij rusten van hun werken’, dat staat er trouwens niet, daar staat ‘moeite’. Want het kost nl. moeite om op aarde de hemelse dingen te openbaren.
Je rust dus van je moeite. Alle gestorvenen, die bezig zijn geweest met de dingen van Vader, die rusten van hun moeite, die rusten lekker uit; en hun werken volgen hen. Dat betekent: ze hebben eeuwige dingen gemaakt; woorden van eeuwig leven gesproken; en dát
zijn hun werken.
Als ik het goede zaad gezaaid heb, en het levert gelovigen op, dan zijn dát de werken.
Jezus heeft het goede zaad gezaaid, en degene die Hem volgen, dàt zijn Zijn werken.
Dat zijn werken die leven hebben in zichzelf.
Trouwens, Jezus is zó duidelijk in sommige dingen. Hij zegt: ‘Doe toch niet zoveel moeite voor voedsel, je slooft je uit voor voedsel, en dat verrot toch! Dat zegt Hij ècht hoor! Het vergaat.
Maar werk toch voor voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven. Dan vragen ze: ‘hoe dan?’
Dan zegt Hij: ‘Dat voedsel wil ik je wel geven’.
Kijk, dáár zijn we mee bezig. Die eeuwige dingen.
Elders zegt Jezus: “Gods Geest maakt de dingen levend”.
Waar is je gedachtenwereld van doortrokken?
Het vlees doet geen nut! ‘
“…En ik ben nu zo geweldig blij met m’n baan, en ik ga naar de top, ik heb het gemaakt…..!”
Het is echter nutteloos voor het koninkrijk Gods. Je hebt er helemaal geen profijt van.
Er staat ergens: “Al wat een man onderneemt, gelukt”. Ja, als het tenminste om eeuwige dingen gaat.
Het woord ‘gelukt’ is eigenlijk een fout woord; er staat eigenlijk ‘successie’, en dat betekent: ‘het heeft gevolgen’. Dát staat er.
Even een voorbeeld. Wat zien we nou voor resultaat bij het werk van VOX? Wat denk je? Eigenlijk niets. De secretaris van VOX werkt zich soms een slag in de rondte, hij had een keer aan God gezegd dat hij helemaal geen respons kreeg van al dit werk. Hier en daar een briefje. Maar hij vroeg eigenlijk: “Wat is nou het resultaat van dit werk?”
Toen kreeg hij een gedachte: “Wacht maar, heb geduld en je zult het eens zien, jongen”. Hij zag het toen weer helemaal zitten. Mooi hè? Bezig zijn met de dingen van de Vader; de resultaten zul je in de hemel zien.
Ik heb nog één tekst, die leg ik niet uit, maar die roep ik de luiwammesen toe, alle luiwammesen in het koninkrijk Gods.
Efeze 5:14-17 in de allernieuwste vertaling. Voor alle luiwammesen en deugnieten, die zeggen dat ze kinderen van God zijn. Voor alle luie slaven, voor alle dwazen, volgt hier een mededeling van Paulus.
Hij schreef dit aan een volle evangelie-gemeente.
“Ontwaak uit je slaap”, je moet je dus afvragen of je zit te pitten of niet, “sta op”, want dat zeg je tegen een luie hond die sluimert, “sta op uit de dood”, je bent hartstikke dood man!
“En Christus zal over je stralen”. Dat is niet Jezus, dat zijn de mensen in wie de Christus leeft. “Let dus goed op welke weg jij bewandelt, gedraag je nou niet als dwazen, maar als verstandige mensen. Gebruik je dagen goed, want we leven in een slechte tijd.
Dáár is iedereen het wel mee eens. Ondanks al onze welvaart….
Toch zijn de dagen slecht; maar probeer te begrijpen wat de Heer wil. Dan ben je zó goed bezig!
Welgedaan, gij goede slaaf!
Ik stop nu met een vraag die mijn moeder altijd stelde onder het eten, als ik weer eens voor me uit zat te dromen: ‘waar zit je aan te denken, waar zit je met je gedachten?’
Dat is nu ook mijn vraag aan jullie: “Waar zit je met je gedachten?”
Duurt Sikkens 27-07-2008