De goede herder

 

We zullen dit verhaal ontdoen van een waas van sentimentaliteit die daar een beetje omheen hangt.

U kent allemaal die gelijkenis van dat ene verloren schaap. Daar wordt dan vaak schaapje van gemaakt, het is altijd ontzettend zielig daar en triest……

Ik wil eerst dit verhaal even lezen.

Matth. 18:10. Daar heeft Jezus eerst die bekende handeling verricht, dat Hij hele kleine kinderen neemt, ze zegent en dan vergelijkt Hij die volwassenen met die kinderen. Die noemt Hij ‘kleinen’.

Het is een bekend verhaal, dat hoef ik niet allemaal te vertellen.

Dan gaat Jezus een poosje door over die kleinen.

Dan zegt Hij ineens: “Zie toe dat je niet één van die kleinen veracht”. Dat gaat niet over kinderen, maar dat gaat over gééstelijke kinderen. Want er staat achter:  “Ik zeg u, dat hùn engelen in de hemel  voortdurend het aangezicht van Mijn Vader zien, die in de hemelen is”.

Dat zijn dus gelovigen! Want als je denkt dat alle kinderen over de  hele wereld engelen hebben, dan doen ze hun werk slecht, want er gaan er teveel dood, zoals je weet. Toch?

Dus hier even over dóórdenken; het gaat over ‘kleinen’, en die kleinen zijn wij dus.

We zijn niet groot, maar we zijn klein.

In het Grieks staat er voor het woord klein: micron. Iedereen weet wel wat een micro-mens is, dat ben jij. Dat is ook een doordenker hoor. Micron.

En veracht ze niet, zegt Jezus.

Verachten is: geringschatten.

B.v. zeggen of denken: Jij bent gering. Waarom? Nou, omdat ik méér ben; want anders kun je een ander nooit gering-schatten. Dus geringschatten is: op

iemand neerkijken en jezelf méér

achten dan die ander.

Jezus heeft altijd wat gehad met het kleine, het geringe, het kleinste, het minste, de laagsten, de laatste; het onopvallende in de wereld. En onze engelen staan altijd in contact met de Vader.

En dan komt er een hele sterke uitdrukking: “De Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te behouden”. Dat is de kern van Zijn  boodschap. “Wat Ik verloren ben, moet ik zien terug te vinden, en dan houden. Dáárom ben Ik gekomen”.

Nou, en wat ga je doen als je iets, of iemand, kwijt bent? Dan ga je zoeken. Daar vertelt Jezus dus een gelijkenis over.

De vraag, die ik mezelf altijd weer moet stellen, en dat doe ik ook rustig, is: ‘Ben ik er op uit om te behouden, of niet’?

‘Wil ik redden wat er nog te redden valt, of niet?’ Want als ik het los laat, dan gaat er toch wat verloren, dan verlies ik het.

‘Nou’, zegt Jezus, ‘wat denken jullie?’

Ik vind dat een prachtige vraag van Hem. Je leest er gauw overheen: ‘wat dunkt u?’

‘Wat denken jullie nou?’ En ik denk dat Hij dan ook even een stilte laat vallen, om hierover na te denken.

‘Als een mens in het bezit is gekomen van honderd schapen, en één ervan raakt verdwaald, zal hij dan niet de negen-ennegentig op de bergen achterlaten en heengaan om de dwalende te zoeken?

En als hij het vindt, voorwaar, Ik zeg jullie, dat hij zich dan over die ene méér verblijd dan over die negenennegentig die niet verdwaald waren.

Nou, zo bestaat bij jullie Vader, die in de hemelen is, de wil niet, dat één van die kleinen verloren gaat’.

Het gaat hier dus over kleinen.

Jezus vraagt dus: ‘Nou, wat denken jullie, of: wat dunkt u?’

Een andere vertaling luidt: ‘Of dacht je dat het anders was?’ Dan snappen jullie nog niets van God.

Er staat: ‘een mens’, maar eigenlijk staat er: ‘één of ander mens’; een willekeurig iemand.

En dan het beroemde woord, want hij is in het bezit gekomen van een kudde, en één raakt verdwaald, wat eigenlijk in de grond van de zaak betekent: ‘de weg kwijt zijn’.

Ik herinner mij een keer dat ik in Amsterdam op een avond de weg zocht. En alles was afgezet i.v.m. een marathon, dus ik reed me gek. Toen dacht ik ineens: ik ga de weg vragen. Ik stap dus uit en loop naar een echtpaar toe dat daar staat, en ik zeg: ‘mevrouw, meneer, ik ben de weg kwijt’. En die vrouw draait zich om en de drankadem sloeg mij in het gezicht, en ze zei, lallend: ‘Nou meneer, dat zijn we allemaal wel eens’.

 Heerlijk!  Ik ben toen niet gaan evangeliseren, maar toch,  ik dacht: misschien had ik het toch nog maar even moeten doen….

Dat verdwalen gaat dus over mensen die bij een kudde hóren. Dáár gaat het over. Ze beginnen ineens rond te dwalen. Ze raken aan de zwerf.

En in de evangelische kringen zijn er een hoop zwervers; de reli-shoppers.

Overal kijken of er iets van je gading is. Maar ze zijn wel losgeraakt van een groep. Ze worden dan dus niet meer gehoed, snap je? De herder is ze kwijt.

Ken je de uitdrukking: ‘ben ik mijn broeders hoeder?’. Eigenlijk staat hier: ‘herder’. Het woord wat daar staat: ‘planau’, dat betekent ook: ‘tot zonden verleid worden’.

De verkeerde richting opgestuurd worden.

Het is met mij geprobeerd om de verkeerde richting in te gaan, ik moest geloven in de voorbeschikking; ik moest geloven in het eeuwige zondaarschap.

Je zit dan wel op een dwaalweg hoor, wat je eigenlijk niet wil, maar wat wel zo is.

En in allerlei kringen hebben ze de gekste weggetjes uitgedacht om die maar te bewandelen. ‘Dáár moet je heen, en ga daar eens heen, en dat hebben we ook nog niet gehad.

Je wordt dus misleid. Verleiden betekent: een andere kant op geleid worden. Dat is ‘verleiden’, en dat woord komt het meeste voor in het boek Openbaring. Dus kun je nagaan dat de verleidingen toenemen. Kijk uit dat je niet in verleiding komt. Daarom bid ik ook: ‘leidt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van dat kreng’, ja toch?

De duivel is nl. de grote verleider en wordt ook als zodanig gezien en gekend. Hij is de verzoeker. Zijn doel is: je altijd proberen van God af te halen. Jij mag niet ongestoord en gelukkig leven, nee,  daar moet je dus af.

En daar loop je als schaapje.

Het woord betekent ook: bedrogen worden. Inderdaad, je wordt letterlijk beduveld. Je wordt gewoon bedrogen.

Er wordt iets tegen je gezegd wat helemaal niet waar is. ‘Als je maar gelooft, dan genees je….’.

Hoeveel mensen hebben dáár hun teleurstellingen liggen?

Als je maar dit doet, of: als die je nou de handen oplegt.

Of je moet naar Nigeria, want daar gaat het geweldig…., ja, je moet vooral ver weg…. Ja, terwijl God, dat zeggen we rustig, hier woont! Waar moet je Hem dan zoeken?

Op een dwaalspoor gebracht worden betekent inderdaad een ‘dwaalspoor’.

Hij leidt je in rechte sporen, nou, dan leid ik (de duvel) je op een dwaalspoor. Heel vroom, maar wel een dwaalspoor.

Bijvoorbeeld, in evangelische kringen kom je heel veel tegen: het aanbidden van de heilige Geest. Je weet niet wat je hoort. Klinkt heel raar.

Je kan de Geest niet aanbidden! Dat staat heel duidelijk in Openbaring: ‘aanbidt God!

Nergens is in de bijbel een tekst te vinden over het aanbidden van de Geest. Dus dat is lekker vaag, je kunt dan in een bepaalde roes raken. En Jezus heeft gezegd: ‘Pas op voor roes en dronken-schap’. Dan bedoelt Hij niet de opium-verslaafden, maar de reli-verslaafden.

Het betekent ook: ‘vergissen’. Gewoon vergissen. ‘Ik heb me vergist’.

Ik wil je wel vertellen dat ik al deze dingen heb meegemaakt, en wie niet? Wie van ons heeft dit niet meegemaakt? Dat er geprobeerd is om je op een ander spoor te zetten. Om je af te leiden; of je tot zonden te verleiden. Of dat je gewoon kunt zeggen: ‘Ik heb me vergist’.

Nu moet je je even verplaatsen in dat schaap(je). Dat is een gemeentelid.

Zefanja zegt daar iets over, als ik me niet vergis, dit schiet me ineens te binnen. Dat is een leidtekst geweest voor VOX. 

Zef. 3:18: ‘Wie bedroefd zijn, ver van de feestvergadering, die zal Ik samen-brengen, want zij behoren toch bij u’.

Een prachtige tekst. Er wordt eigenlijk nooit uit Zefanja gesproken.

Ver van de vergadering, maar hij zegt: Ik breng ze hoor, want ze behoren tòch bij u. Mooi hè?

Daar is het werk van VOX ook op gericht, op de enkelingen, de eenlingen.

Want kijk, stel dat je als schaap helemaal vastloopt. Je verdwaalt of wat dan ook, maar je loopt vast.

Dat kan zelfs als je hier zit. Je kan elke zondag heel trouw komen, maar het kan best zijn dat je een geestelijk verdwaalde  bent; dat je geestelijk vast zit. Dat kan.

Dan ben je eigenlijk ontheemd. Je bent dan eigenlijk wat vervreemd van de herder; want een kudde bestaat bij de gratie van een herder; want hij houdt het bij elkaar.

Het kan zelfs zo zijn, dat je vervreemd bent van jezelf; dat je helemaal niet meer weet wie je zelf bent, zo van: ‘wie bèn ik eigenlijk? Bèn ik wel een schaap? Hóór ik er wel bij?

Dat noemen ze dan een identiteitscrisis, maar het heeft ook te maken met een soort bindingsangst; je durft je niet in een groep in te voegen. Je durft dat niet, want je bent heel erg gesteld op je vrijheid, maar je verward dat met een-zaamheid.

Het kan in je gedachten heel tricky in elkaar zitten. Durf jij je in te voegen, niet officieel met een pa(m)piertje, maar durf jij bij een groep te horen, want jouw leven hangt nl. af van die groep.

Durf jij een ander de kans te geven om jou lief te hebben.

Durf jij een naaste naast je te hebben die jou barmhartigheid bewijst. Die gewoon goed is voor je. Of zeg je: ‘och, ik red me wel, ik wil een ander ook niet tot last zijn; en meer van die snert-opmerkingen, die jou afschermen voor de liefde van een ander in wie God werk-zaam is.

Wìl je geliefd worden, of kùn je het niet? Je bent niets gewend. Dan ben je iemand die in de armen genomen moet worden. Maar mensen die eenzaam zijn, helemaal alleen, en dat bedoel ik echt geestelijk, die worden gauw een prooi van wolven hoor.

En welke wolven zijn het gevaarlijkst? Wat denken jullie? In schaapskleren. Dus waar praten ze over? Over de Heerr…, en over God…

Aan de buitenkant ziet het er zeer christelijk uit.

Jezus is zó kwaad op zulke wolven in schaapskleren. Weet je wat Hij een keer zegt? Ik zeg het niet zo hard als Hij. Maar Hij zegt: ‘Stelletje huichelaars, jullie reizen stad en land af om één bekeerling te maken, en dan wordt hij dubbel zo erg als jullie!’

Dàt zegt Hij. Hij had ze door. Hij zegt het nog harder hoor, maar dat zoek je zelf maar op.

Ezechiel heeft over wolven geprofe-teerd. Hij zegt: ‘Weet je waarom ze verdwaald raken? Overal zijn gelovigen, maar er is geen herder. Er is niemand die ze samenbindt.

En de uitrusting van een goeie herder  zijn twee staven, de ene staf heet ‘lieflijkheid’ en de andere heet ‘samenbinding’. Als je nou zó’n herder hebt, dan bindt hij je samen. Prachtig.

Maar weet je wat ik erg vind?

Als je een schaap van de kudde ziet weglopen, ziet verdwalen, tot zonde verleid ziet worden, die zich vergist, die bedrogen wordt, één van ons; ga je hem dan natrappen? Een brief er achteraan sturen of een e-mail?

Dàn ben je verkeerd bezig, want het enige wat God zoekt is het gesprek.

Ga er maar heen.

Maar er is een geliefde tekst van een hoop mensen: ‘Als hij zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen’.

Weet je wat er voor bestraffen staat? Help hem terecht!

Je geeft hem niet op z’n kop, hij weet zelf wel dat hij gezondigd heeft. Maar help hem weer terecht! Dat hij weer goed terecht komt. Oordeel niet.

Mensen die elkaar regelmatig zien, schrijven elkaar geen vermanende brieven of e-mails. Judas is daar ook het slachtoffer van geworden: ‘Je moet zelf maar zien wat er van komt’, zeiden ze. Daar heb je het dus, dat is natrappen.

En wat maak je dan van dat schaap?

Een zwart schaap. Ooo, dié….? En je hebt je commentaar en je oordeel véél te gemakkelijk klaar.

Je kunt daarmee doorgaan of hem opzoeken en hem proberen terecht te brengen. Nou, als dat niet lukt, dan misschien met z’n tweeën. Maar dat lukt ook niet.

En dan zeggen ze: ‘Dan is hij u als de heiden en de tollenaar’. Ken je die uitdrukking? En wie ging er om met heidenen en tollenaars? Onze Heer! Want als zo iemand weer een heiden en een tollenaar (geworden) is, dan kun je het evangelie weer brengen. Helemaal opnieuw.

Schrijf nooit iemand af!

Als je dat doet, snap je nog geen bal van het evangelie.

Je hebt de kleinen geminacht. Je mag nooit iemand z’n zonden nádragen. Ze zijn toch vergeven?

Als je aan Adam denkt, waar denk je dan aan….? Draag het hem niet na hoor.

En David, Abraham, Mozes, moordenaar.

Noem al die mensen maar op. Noem ze maar op die bij jou in de buurt wonen. Hoe praat je over ze? Hoe denk je over elkaar? Hoe denken wij over elkaar?

Heb ik een verleden? Ja, gelukkig wel. Maar het is een verleden.

Maar natrappen is zó erg. Dan heb je zó weinig begrepen van het offer van Jezus.

Wil je zelf een goede herder zijn? Wil je dat? Dan gaan de mensen je nl. ter harte en anders, zei Jezus, ben je gewoon een huurling.

En Jezus zelf? Dàt is een zwart schaap geweest zeg!

Met het ‘zwarte schaap’ wordt bedoeld dat hij de schuld van het geslacht draagt. En Jezus, als het zwarte schaap, heeft gezegd: ‘Geef Mij alle schuld maar’.

En waar was Hij schuldig aan? Aan niets, want Hij was smetteloos. Maar Hij zei: ‘Geeft mij het maar, maak van Mij een zwart schaap, dan ben jij het kwijt’.

Hoe vind je dat? Ik hoef het ritueel van Grote Verzoendag niet meer te vertellen, want de meesten weten dat toch wel?

Maar de zonde van heel het volk werd in de woestijn op twee bokken geladen, dat deed Mozes, of de hogepriester. Dan werden de handen op die kop gelegd en dan werd dat beest de woestijn in geschopt. Die droeg alle zonden met zich mee. Dit is een beeld van onze Here Jezus.

Dat was een geit. In het Engels heet dat ‘scape goat’. Heb je dat wel eens gelezen? Scape komt van ‘escape’, dat is ontsnappen. Jij ontsnapt dus dank zij het offer van Jezus. Jij ontsnapt aan het oordeel. ‘Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Jezus Christus zijn. Wat een vent hè, die Jezus! “Geef Mij maar de schuld”.

Toen Jezus dus aan het kruis hing, was het Grote Verzoendag in de hemel.

Toen zijn alle dingen vervuld. Wat een liefde en barmhartigheid.

Dus hoe kijk je naar mensen, die eigenlijk bij ons horen, en er niet zijn. Er geen deel aan kunnen hebben. Hoe kijk je daar naar?

Paulus zegt: ‘De liefde van God, dat gaat over de agapè, zoekt zichzelf niet. Ken je die uitdrukking?

Toch zoek ik, ja, maar niet mezelf, ik zoek die ander.

God is ook zo: ‘Ik zoek Mijzelf niet, Ik zoek die andere. Ik zoek wat ik ben kwijtgeraakt’.

Ik vind het zo leuk dat Jezus hier vertelt van die herder, die zegt: ‘Ik laat die negenennegentig achter, die redden zich wel’.

Dan kunnen ze wel zeggen: ‘we kunnen niet zonder…..’. Nou, zegt de herder: ‘je redt je maar’. Want die ene gaat hem veel meer ter harte dan die negenen-negentig anderen hoor.

Want als hij het gevonden heeft, eigenlijk staat er: ‘en gebeurt het dat hij het vindt’. Het kan nl. ook nog dat dat niet gebeurt.

In het Engels staat er: ‘If he happens to find it’. Als hij het geluk heeft dat hij het vindt. Want hij zoekt, en het kan best zijn dat hij het niet vindt.

Maar àls  hij het vindt, dan vraagt hij liefdevol: ‘Hoe gaat het met je?’ Misschien is hij wel hartstikke bang en voelt hij zich schuldig, maar ga er maar bij zitten. Soms is het iets heel simpels.

Het vertrouwen wat je geeft, moet je van die ander winnen, en dat is soms een heel proces.

Ik vind het zo leuk dat Hij met die ene, die hij gevonden heeft, veel blijer is dan met de rest. Hij jubelt het uit.

Hoe zouden die negenennegentig anderen dan reageren? ‘Nou…, wij zijn altijd trouw geweest en wij hebben nooit een feestje….’

Nou, had dat feestje dan gebouwd!

Datzelfde thema kom je tegen bij de verloren zoon. Hij zit thuis dan te foeteren, komt die rotterd weer thuis…., die alles er doorgejaagd heeft….., zo zit hij te mopperen.

Is dat een broeder? In plaats van met die vader mee te feesten.

Ja, het verdwaalde is terecht.

Moet je nagaan.

De engelen vieren dan ook feest. Er wordt gesproken over 100 schapen, dat is maar een woord, het betekent gewoon een hele bende, zoals een kind zegt: het waren er wel duizend. Of honderdmiljoen.

Het zit ‘em ook niet in de grootte van de gemeente.

Kijk alsjeblieft héél anders aan tegen mensen die zondigen. Tegen christenen die zondigen, die verdwaald raken.

Maak alles los van alle godsdiensten van de hele wereld, en zoek. Ga maar gewoon zoeken, je komt ze overal tegen, in elke kerk of kring.

Ik hoor het van vroeger nòg zeggen, radio aan, het was een lijdensmeditatie waar mijn moeder altijd heel graag naar luisterde rond Pasen.

“Het zal wel weer een roomse wezen” hoorde ik haar dan zeggen met een zekere minachting, ja ja, en alle roomsen gaan dan…..

En anderen zeggen: “gereformeerd”…..ja ja…..  Onmiddellijk etiketteren.

Wat voor etiket heb jij dan? Goed merk? Ja, ik noem maar wat.

Ja, er is een hoop verschil in wijn hoor.

Maar het gaat me er om dat je enige drijfveer is “barmhartigheid”. Want anders zou het best kunnen zijn dat een schaap ineens tot de ontdekking komt: “ik zit fout, ik heb gezondigd”.

En dat hij ook gewoon bang is om terug te komen, want hij heeft nl. ook nog een steen naar z’n hoofd gekregen, en een klap met een staf. Ook is nog het e.e.a. tegen hem gezegd, en hij dacht: ‘nou, als ik terug durf te komen, of als ik terug wil komen, kan ik dan bij die terecht, en bij jou?’

Wat straal jij uit? Glans? Waar leg jij je op toe? Wat beweegt je? Word je nog bewogen, en waardoor, wat fibreert er in je mee?

Er komt iemand in de gemeente die overal en nergens is geweest. En jij kent z’n verleden. Is ’t ie welkom of niet?

Misschien staat ie met trillende benen bij de uitgang, een sigaar rokend, zo zenuwachtig is ’t ie. Is ’t ie welkom of niet?

Van de Verloren Zoon staat er dat die Vader hem tegemoet ging op een draf! Hij holt hem tegemoet. Wat een kerel! Als t je uitstraling is, en niet een fronsend voorhoofd……

Dus mijn vraag is, ook aan mijzelf, want ik stel ook altijd aan mijzelf die vraag: “Ben ik een goeie herder of niet?”

“Kan iemand zich aan mij toevertrouwen of niet?”

Of moet je onmiddellijk vertellen wat jij er allemaal van vindt? Dat is dan jammer. Ik heb liever dat iemand mij zwijgend omarmt en niets meer zegt, dan voel ik mij veilig. Snap je? Als ik helemaal scheef heb gezeten.

Nu nog een heel klein stukje over een schaap.

Laat ik nou dat woord eens opgezocht hebben in het Grieks, en wat staat daar? ‘Probaton’. Dààr hebben we wat aan (?)

Maar weet je wat dat betekent? Hij loopt vooruit. Hij loopt voorop! 

Dus een vooroploper. Ik dacht, welke kant moet ik nu op denken? Want ik vond dit zó leuk. ‘Heb je de vooroplopers nog gezien?’ Dat staat er.

Als Jezus een schaap als beeld gebruikt, had Hij ook wel een geit kunnen gebruiken hoor, maar het gaat Hem om allemaal kleinvee, de micron.

Een schaap is een beeld van je inwendige mens, van je geest, je ziel.

En Jezus koos voor een heel klein schaap, een lam. Dat is ook een doordenker. Je kan ook zeggen: ‘lammetje’. Kleiner kan haast niet. Het kleinvee dus.

De pasgedoopten, de pasgeborenen. Ga je daar nog mee om? Of zeg je: ‘Nou, die is gedoopt, dus nou zit ie goed’. Hij is gered of behouden.

Wat een onzin allemaal. Gaan ze je nog ter harte? Zie je ze nog?

Zoek eens op in Genesis, dat is zó leuk.

Het gaat om dat kleinvee. Jacob moet Ezau ontmoeten en dan gebeurt het volgende: “Mijn heer weet hoe zwak kinderen zijn, en ik heb de zorg over de zogende schapen, geiten en runderen’.

(Het gaat over de gemeente Kampen, dat heb je nou wel door hè?). “Als die ook maar één dag worden opgejaagd, gaan ze allemaal dood”.

Hoe hard ging die kudde? Héél langzaam.

Jacob gaat verder tegen Ezau: “Laat mijn heer toch voor zijn dienaar uit-trekken, dan zal ik hem op mijn gemak naar Seïr volgen en mij aanpassen aan het tempo van het vee dat ik bij me heb,   én aan dat van de kinderen”.

Hoe vind je dat? Wat is Jacob een goeie herder! Hij jaagt ze niet op; hij past zich aan, aan het tempo van de kinderen en het kleinvee. Nou, dat gaat niet hard. En ze zitten soms overal. En ze snuffelen overal aan, en die kinderen rennen heen en weer. En wat doet die herder dan? Nou, effe wachten. Soms een keertje roepen…

Maar dát is het tempo, dat is ons tempo.

Paulus zou zeggen: ‘Zij die geloven, die haasten zich niet’. Hoe vind je dit?

De kleinen bepalen het tempo, de micron. Jacob was een goeie herder.

Van Abraham wordt ook verteld dat hij  een goeie herder was; ook van Izaak wordt dat verteld.

En hoe komt dat? Nou, omdat zij een God hebben, een God van die drie kerels, dát is Hem. Kijk maar naar die drie kerels, wat een goede herders, want ze hebben een goede God.

Dus dát is je inspirator.

Je hebt ook nog bokken.
Waar staat een bok symbool voor?

Voor iemand die koppig is, die niet wil luisteren.

Ze staan ook voor iets brutaals, een grote bek; maar het grootste kenmerk is: ze zijn heerszuchtig.

Zuchtig betekent ‘ziek’. Ze willen heersen!

En uiteindelijk worden de schapen van de bokken gescheiden. Aan de linker hand de bokken. Ik zal maar niet vertellen wat Jezus daar van zegt…

maar ze worden een keer gescheiden.

Zoals de zoon zit aan de rechterhand van de Vader, zo zitten de schapen aan de rechterhand van de goede herder, en links de bokken.

Tja, je zal maar koppig zijn……

En een lam staat altijd symbool voor zachtheid. Ben ik dat? Onschuld; en een hele merkwaardige: een lammetje staat ook symbool voor weerloosheid. Het kan zich niet uit eigen kracht verweren.

Zó kwetsbaar. Het Lam van God. Zie je Hem daar in de onzichtbare wereld, dat God dat Lammetje beschermt op de één of andere manier, tot een bepaald moment, dan is Zijn ure gekomen, dan wordt Hij opgevreten.

Maar dat Lam, een toonbeeld van onschuld, zachtheid en weerloosheid. En wat gebeurt er? ‘Probaton’, dát  Lam loopt voorop. Wij zeggen, en zingen het ook: ‘wij volgen het Lam, waarheen het ook gaat’. O ja? En waar gaat dat dan naar toe? Ik zal nog maar even wachten om dat te vertellen.

Maar het Lam volgen betekent dus in Zijn tempo, met Zijn aard en karakter Hem volgen, dan zullen heil en goedheid jou  volgen. En als het Lam omkijkt en Hij ziet ons, dan kan Hij ook zeggen: ‘heil en goedheid volgen me’. 

Want van de schapen, die mensen, gaat heil en goedheid uit.

Dát zijn nou volgelingen. Want de uitdrukking ‘Jezus volgen’ wordt te pas en te onpas gebruikt in je eigen straat, maar wie durft te volgen in weerloosheid? Wie durft dat? 

Het lammetje loopt voorop.

 

Ik stop met een kaart die ik eens van Monica Koning toegestuurd heb gekregen. Die heb ik bewaard.

 

Zij citeert een deel uit een toespraak. Dat heeft ze overgetypt en naar ons toegestuurd.

Er staat nog boven: lieve Frans, Greet, Wim en Corrie en allen die mijn broers en zussen zijn.

Lief hè, dat stond er boven, en het is nog even aktueel.

Die mijn broers en zussen zijn.

Dat ervaart ze dus op een of andere manier. En dat ze broers en zussen hééft.

Boven dat stukje staat: ‘voor jullie’, en ze zegt daarbij: ‘dat is mijn hartenwens’.

Dus jullie horen nu een hartenwens van een schaap, dat tot de kudde behoort, ook al zie je haar niet.

Dat stukje lees ik even voor en daar stop ik dan mee.

 

Voor jullie, geslagenen en bangen en heen en weer geschopten;

misbruikten en vluchtelingen.

Diep in je is zo’n sterk verlangen naar liefde, naar bemind te worden.

Iemands geliefde te zijn.

Een hunkering, zó sterk, dat het een kreunende schreeuw wordt. En die wordt beantwoord door God in de gedaante van een mens. Een mens in de gestalte van God.

Vertrouw je met al je kwetsuren, je weerloosheid, je verborgen verdriet maar toe aan Gods vertrouwelingen.

En dan? Daarna? Hunker jij ook naar die manier van mens-zijn, waarin iedereen veilig is bij jou, omdat jij een liefdevol mens bent? Eén van Gods betrouwbare bronnen? Zijn boom?

Dan zul jij de geslagenen mogen omarmen. De bangen in vrijheid mogen stellen. De verschoppelingen mogen verhogen. De misbruikten waarachtig leven geven, en de vluchtelingen eeuwig onderdak.

Dan mag jij de ontkenden bevestigen. Genade vóór veroordelen laten gelden. En dan zal van jou gezegd worden: ‘Zie, Mijn geliefden, hoort hen’.

 

Duurt Sikkens d.d. 14-12-2008