De leer van het Koninkrijk der hemelen

 

Wij hebben een schitterend evangelie waar Jezus het altijd over had, en wat Hem dag en nacht bezig hield en nog houdt. Dat is nl. de leer van het Koninkrijk der hemelen.

Dat was nog nooit eerder verteld. Het brak de hemel open. En ‘leren’, dat is ‘onderwijzen’, betekent letterlijk ‘een spoor volgen’. Dan denk ik aan een voetspoor. Niet allemaal in een trein gaan zitten en ‘we zien wel waar we komen’; en dan schreeuwen: ‘dit is mijn bestemming…’.

Nee, zèlf een voetspoor volgen en dan kun je de voetafdrukken zien.

We hebben het wel eens over: in Jezus’ voetspoor.

Dat is geen achtbaansweg, dat is een pad, een paadje, vrij smal. Nogal smal, en het wordt ook steeds smaller, omdat het aan weerskanten onder druk staat. Tenminste, zo voel ik het behoorlijk de laatste tijd. En dat staat ook in de grondtekst.

Die weg is zo smal omdat er druk op uitgeoefend wordt.

En wij volgen een spoor van Iemand die de hemelen doorging. Alle hemelen is Hij doorgegaan. En wat deed Hij op aarde? Waar Hij ook kwam, in elk dorp of waar dan ook, begon Hij de Schriften uit te leggen, want dié kenden de mensen wel.

En Hij wees op de profetieën over Hem, over degenen die met Hem zijn, en over de toekomst. Dan legde Hij dat uit.

Altijd was Hij aan het onderwijzen, aan het uitleggen.

Zelf zegt Hij ook: waarom hebben jullie me niet eerder gevangen genomen? Dagelijks zat Ik in de tempel. Dus: zoek je Jezus? Ga dan naar de tempel. Hij was een leraar.

En wij hebben nu ook een Leraar, dat is de heilige Geest. Dat is de Leraar in de tempel. En dat zijn wij.

Wat Jezus deed was altijd eerst dat Koninkrijk zoeken, de rest komt vanzelf. Zó eenvoudig is het evangelie van Jezus.

De hemelen door.

Misschien heb je wel eens gelezen: ‘wij zullen U volgen waar U ook heengaat’.

En waar gaat Hij dan heen? Waar gaat het heen?  Daar moet je dan maar eens over nadenken als je Hem volgen wil.

Als je niet met de hemelen bezig bent, dan ben je met de aarde bezig. Zó eenvoudig is het.

Als je kijkt naar de gemeente Efeze, een topgemeente; tjonge jonge, wat Paulus dáár aan kwijt kon….. En hij schreef zulke schitterende dingen in die brief… En dan richt Jezus het woord tot die gemeente.

Hij zegt: Ik vind het geweldig wat jullie doen. Jullie zijn nooit moe geworden, jullie hebben de kwaden niet verdragen, jullie hebben lieden, die een hele rare leer brachten en hele vreemde preken hielden, ook geweerd. Je bent daar niet in mee gegaan.

Dat zijn allemaal mooie dingen, je denkt dan: zó, dat zal maar gezegd worden van de gemeente Kampen.

Dan eindigt Hij met: Ik heb wel één ding tegen jullie: ‘je bent je eerste liefde kwijt’.

Ze hebben zelfs geleden om de naam van Jezus. Dat staat ook allemaal in de eerste brief van Openbaringen.

Je hebt zoveel verdragen om Mij, maar je bent  je eerste liefde kwijt.

Hij zegt: bedenk toch van hoe hoog je naar beneden gevallen bent.

Ik denk dat Hem de tranen in de ogen hebben gestaan toen Hij dat zei.

Je eerste liefde, dat is nl. Mijn liefde voor jou. Die heb je uit het oog verloren met al je gedoe. En als dat zo blijft, ik weet niet of je het gelezen hebt, dan haal ik de kandelaar weg. Dat is geen dreigement, maar dan schijnt het licht van de Geest niet meer.

Het gaat om die kandelaar, dat is het enige wat de tempel aan de binnenkant verlicht, en geen daglicht van buiten.

Jezus had het altijd over het Koninkrijk der hemelen, meervoud.

Daar zijn dus gebieden, gewesten in.

Je hebt daar het rijk der duisternis; daar zit de wereld in. Dat wil zeggen: de gedachtenwereld van de mensen; die wordt door de duisternis onder druk gezet.

Je hebt het dodenrijk ook nog, dat is een groot deel van het rijk der duisternis. Daar zitten ook ontzettend veel mensen in.

En je hebt het koninkrijk van God. En het centrum daarvan kun je het Paradijs noemen. Dat is ook maar een beeld, want paradijs betekent ‘tuin’.

 

Dat is het centrum, waar alle miljarden mensen, of ze nou dood zijn, of dat ze leven, die zich bevinden ergens in die onzichtbare wereld. Allemaal!

Want de geest van een mens krijg je niet weg; dood is niet dood.

De eerste mens is uit de aarde, daarvan zie je de resultaten hier om je heen, hoe ze er uit zien. Dat is de eerste mens.

Maar die tweede mens is uit de hemel.

En zoals het volk Israël terug moest naar de  Rode Zee om de doop weer opnieuw te beleven, want ze waren allemaal in Mozes gedoopt,  zo moeten sommigen van ons weer eens even terug om de doop, de dood en de opstanding daarvan weer opnieuw te beleven, want we zijn allemaal in Jezus Christus gedoopt, en weer opgestaan.

Dat moet je je weer eens goed realiseren;  op het moment dat je dus weet en beseft: ik ben bóven geboren, God heeft mij als Vader gewenst. En dan heeft Hij dat wurm in z’n handen, en dat vindt Hij zo prachtig.

Ik vind het woord wedergeboorte niet mooi, het is boven geboren.

Die tweede mens is de hemelse. Ik heb het nu dus niet tegen aardse mensen, maar tegen hemelsen; die met geestelijke oren luisteren.

De eerste mens noemt Paulus de psychische mens, de natuurlijke mens. En die hemelse mens noemt hij de pneumatisch mens, dat is geestelijk. Dat is een mens die gééstelijk denkt en leeft.

Dus de onzichtbare wereld is de realiteit.

Je staat met twee benen in de hemel. Dát is de realiteit; en niet wat ik hier zie, dat is maar een beeld ervan.

Dus beweeg je in de hemelse realiteit, of je nou nog leeft op aarde, of je bent al overleden…, je blijft in die realiteit.

Als je sterft, blijf je gewoon waar je bent.

En dat Koninkrijk van God is altijd verborgen geweest in God. Dat is geheim gebleven.

Zelfs alle profeten van het oude verbond hebben er naar gezocht en ze wisten niet waar het over ging. Het is verborgen gebleven, want het is wel een hele kostbare schat. Een mysterie.

En het mooie is, dat Jezus dat Koninkrijk Gods, wat in Hem aanwezig was en is, ook verborgen hield.

Hoe? Door het niet direct te vertellen, maar in beelden; in gelijkenissen.

In spreuken deed Hij dat ook. Altijd onderwees Hij dagelijks in de tempel.

En de heilige Geest wordt de Leraar ter gerechtigheid genoemd; dat betekent dat Hij ergens naar toe werkt, naar de volle gerechtigheid. Maar hoe komt die heilige Geest aan die kennis?

Nou, zegt Jezus, die neemt het uit het Mijne en geeft het aan jullie!

Is dat dan een vliegende boodschapper

of zo? Nee, zo werkt dat niet, niet met aardse middelen.

De Vader heeft alles aan Jezus gegeven. Al Zijn kennis en inzicht heeft Hij in de Zoon geïnvesteerd. En de Geest neemt het uit Hem en vertelt het aan Jezus.

En wij zijn in Hem èn Hij is in ons, dus het gaat er om hoe je luistert. Want de Geest woont in je, en Hij vertelt het jullie. Dat is toch mooi?

Kennen jullie trouwens die tekst: ‘waar openbaring ontbreekt, verwildert het volk’.

En wat is verwilderen? Planten die de gekste uitschieters hebben; en bovendien, in een verwilderde tuin valt je onmiddellijk het onkruid op. Er schiet van alles op in een gemeente waar openbaring ontbreekt.

Openbaring betekent ‘ontsluiering van geheimen’, dan krijg je de vreemdste uitwassen.

In Marcus 4:30 staat dat Jezus zegt (ik zie Hem om zich heen kijken): waar zal Ik het nou eens mee vergelijken? Hoe zal Ik het nou eens afbeelden?  Onder  welke gelijkenis zal Ik het nou eens vertellen?

En zo kijkt Hij om zich heen. Beelden te over!  Ook hier.

Het gaat er om dat je vanuit de realiteit, en dat is onzichtbaar, en als je dat goed weet dan liggen de beelden voor het opscheppen. Ramen, muren, plafond, vloeren, stoelen…., je kan alles als gelijkenis gebruiken.

Ik wil je wel eens een paar beelden geven.

Een aards beeld, b.v. de ruimte. Ik heb het dan niet over deze besloten ruimte, maar over de gigantische kosmos, waar de sterrenkijkers nog lang niet op uit zijn gekeken. Dat is me een enorme ruimte zeg. Hier heb je dus een beeld van de onzichtbare hemel. Heel eenvoudig.

De wereld der geesten. Daar heb je donkere plekken en lichte plekken in.

Welke geesten? God is Geest. En alles wat uit de Geest geboren is, is geest, zegt Jezus. Dat was Hij zelf. Dat zijn wij ook; wij zijn ook geesten die zich in de hemel bevinden.

Gelovigen, ongelovigen; zonder dat ze het weten. Engelen, goede en kwaden.

Van alles zit daar in. Maar in die ruimte, wat dichter bij ons, zijn ook lichtbronnen.

De zon, beeld van de Vader. Eén en al warmte en genade. Alles groeit en bloeit dank zij de zon!

En de maan is het beeld van Jezus. Hij zegt: dat licht, wat Ik uitstraal, is het licht van  de Vader, Ik weerkaats het.

Dus, die liefde van God kun je aan Mij merken. Je kunt aan Mij merken hoeveel God van je houdt. Hij wees altijd op de Bron van het Licht!

En de sterren.

Er staat in Openbaring dat de zon een haren zak werd en de maan als bloed.

Dat is dus niet best, want de zon is de zon, maar er schuift wat tussen.

En een haren zak was rouwkleding.

Ken je de uitdrukking: in zak en as? Daar heb je hem dus; en ook nog as over je hoofd…., nou, een leuk gezicht op een begrafenis…. Mensen helemaal grauw van de as en dan zo’n gore zak om zich heen.

Die zijn er dus tussen geschoven, zodat de mensen van de aarde God niet meer zien.

Dus wat zeiden ze? Dat zei Nietzsche al: God is dood. Dus trek je rouwmantel maar aan, want God is dood. En in die tijd zitten we nu.

En de maan? Die krijg ineens de kleur van bloed; bloedrood. In een andere vertaling in het oude testament staat: schaamrood.

Maar bloed is altijd een beeld van leven!

Maar die maan werd als bloed, en als bloed beeld is van leven, wat voor Jezus wordt er dan gepredikt?  Een natuurlijke Jezus. Ja ja, het is zó’n kerel, een geweldige vent. Wat een mooi mens….

Maar het gaat niet om Zijn mens-zijn; het gaat om Zijn Goddelijke afkomst. Dáár gaat het om.

Het gaat er om wat God in jou aan het vormen is, en aan het maken is.            Dat is een proces wat zó mooi is om te zien gebeuren.

Dat is hetzelfde als dat je van je kind de ontwikkeling volgt. Al in de baarmoeder. Maar je volgt het, ook als het geboren is, je volgt het altijd. Ik vind dat schitterend.

In één van de Psalmen wordt dit prachtig beschreven.

En trouwens, de zon en de maan komen een keer heel dicht bij elkaar in Open-baringen. Heel dicht; en wie staat daar tussen? De vrouw!

Daar staat niet: ‘een vrouw’, daar staat een telwoord: één vrouw. Dat is het beeld van de gelovigen van alle tijden; van de gemeentes.

Zij is met die zon bekleed en ze staat op de maan. Wat is dat een mooi beeld.

Dát is de werkelijkheid.

Dus in die ruimte bevinden zich licht-bronnen.

Neem eens een voorbeeld aan vogels.

Je kunt alle vogels als voorbeeld nemen, we nemen nu maar twee categorieën; je hebt duiven en je hebt gieren.

Waarmee wil je vergeleken worden?

Maar een duif is zo’n simpel voorbeeld van het wezen van Gods Geest.

Moet je nagaan, de Vader in de hemel geeft van Zijn Geest aan mensen altijd in de vorm van een duif. Er staat zelfs duivin.

Dus allemaal hebben we, bij wijze van spreken, een duivin op ons hoofd. Het karakter daarvan.

Er zijn fabels dat een duif geen gal heeft, dat zijn echt fabels, ik vind het zo flauw als ze die dingen verzinnen, en dan zeggen ze dat er geen bitterheid in zit….. Een duif heeft wèl een galletje. Mag hij alsjeblieft?

Maar het gaat me om het karakter van zo’n bescheiden duifje.

Hij valt niet eens op. Dat willen wij ook niet. Jezus viel ook echt niet op.

Hij had geen aanzien of luister dat wij Hem zouden hebben begeerd, staat er in één van de profetieën. Ik wil net zo worden als Hij!

En als je geestelijke leven dood gaat, ècht dood gaat…, nou, dan krijg je de gieren boven je hoofd.

De duif is dan weg en gieren zijn aaseters.

Nog een beeld, zeker in Nederland, dat zijn wolken en regen.

Waar is regen een beeld van? Ik bedoel een milde regen, een dauw.

Dat is een beeld van de leer van het Koninkrijk der hemelen, dat staat duidelijk in de bijbel.

God heeft een keer een lied gezongen, dat staat in Deuteronomium 32.

Hij zegt: Mozes, Ik heb een lied bedacht. Ik weet niet of Mozes de wijs heeft bedacht, maar God heeft een lied bedacht. En Mozes moest dat aan het volk leren. Dus Mozes heeft dat lied opgeschreven en  dat aan het volk geleerd.

Je hebt daar het hele evangelie in één hoofdstuk staan. Maar het allereerste begin is: ‘neig je oor, hemelen’.

Hè? Hoe zit dat? Leg je oor te luisteren, inwoners van de hemelen!

Mensen, engelen, en boze geesten, jullie mogen het ook horen hoor, zodat je gaat sidderen. Neig je oor, ga eens luisteren.

En aarde, hoor naar de woorden van mijn mond. Dat is voor de mensen op aarde.

En dan komt het: Mijn leer druipe als regen, Mijn rede druppele als dauw.

een mooier beeld ken ik niet!

Van dauw wordt in de bijbel gezegd dat het de kostelijkste gave van de hemel is.

Eigenlijk is dat Jezus; dus je kunt Zijn woorden vergelijken met dauw. En dan komt er vanzelf meer, want als er dauw hangt, dan komt er regen. Zo mooi!

En als het nou zure regen is? Je moet iets aanhoren waarvan je zegt: nou…., sorry hoor….

Ik wil geen zure regen. Want wat doet zure regen? Die tast de wortels aan. Die drink je als bodem in en dan tast dat de wortels aan. En dan gaat de boom dood.

Dus kijk uit waarmee je je wortels voedt.

Neem eens de zee als beeld. Ik sta graag aan zee, en ik kijk ook graag naar een woeste zee…, maar waar is de zee een beeld van? Van mensen, volkeren, die onderworpen zijn aan de geestelijke dood.

De volkerenzee. Wij zijn onttrokken aan de zee; uit het water gehaald. Door de doop hebben we daar getuigenis van afgelegd in de hemel, en zijn opgestaan.

Zoals de zon de zee verwarmd, en de damp, die je niet ziet, stijgt op; dat is een onzichtbaar proces, en boven vormt het een wolk. Daar heb je ze. Aan de zee onttrokken; ze staan er boven.

Als uiteindelijk in Openbaringen staat: de zee was niet meer, dan betekent dat:

‘de dood heeft geen invloed meer, dat is afgeschaft.

En het afschaffen van de dood is bij Jezus begonnen. Dat staat in Timotheus. Hij heeft de dood afgeschaft.

Mooi beeld hoor, de zee. Er zijn eindeloos veel beelden van het onzichtbare; waarmee zal ik het eens vergelijken…?

Hoe vaak gebruiken we het beeld van water? Niet met een smaakje, maar puur.

Bomen. Zingen jullie ook: de bomen klappen in hun handen? Wat stel je je daarbij voor? Toch is dat de werkelijkheid. Een boom is een beeld van mensen.

Ezechiël noemt ze waterdrinkers.

De bomen van het Paradijs waren allemaal verschillend, met ieder z’n eigen vruchten. De boom des Levens.

Een boom is maar een beeld, maar wie is dat? Dat is Jezus, de Christus.

En die boom van kennis van goed en kwaad? Die naam deugt al niet. Die kwade boom is het beeld van de antichrist.

Ja natuurlijk, dat is toch het tegen-gestelde?

En zoals de boom des Levens vruchten heeft, uitzaait en ook weer nieuw geboomte des Levens oplevert, een bos, zo levert die boom van kennis van goed en kwaad straks óók een bos op.

Ze lijken uiterlijk wel veel op elkaar, maar van binnen is het een hemelsbreed verschil.

Je kent toch wel de gelijkenis die Jezus vertelt over een man die z’n akker vol zaait, akker is een beeld van de menselijke geest, en dan komt de nacht. En dan komt er een ander die zaait er wat tussendoor. Nou, zegt die boer, dat heeft een slecht mens gedaan. Die slechte mens is dus beeld van de duivel.

Het goede zaad is het zaad van de vrouw, uit Genesis, en het kwade zaad is het zaad van de duivel. En daar zit vijand-schap tussen. Uw zaad en haar zaad.

Zó eenvoudig is de boodschap van het Koninkrijk der hemelen.

Er zijn zóveel beelden. Denk eens aan wijn. Wat een mooi beeld van het bloed van Christus. Niet van Jezus, maar van Christus. Daar zit verschil in.

Er zit verschil tussen het bloed van Jezus en het bloed van Christus. Want de Christus leeft ook in ons.

En ons bloed, het leven, kun je vergelijken met wijn. Het bloed van Jezus hebben ze er uit uitgehaald tijdens de geselpartijen en het kruis. Dat was natuurlijk bloed.

Maar, zegt Paulus, wij hebben gemeenschap met het lichaam van Christus, dat is onzichtbaar, maar ook met het bloed van Christus. En dát is het Leven. Dat is het bruisende eeuwige Leven binnen in je. Dus je bènt brood en wijn voor de schepping.

Er is nog een heel ander beeld, een lammetje. Een eenvoudiger beeld kun je je toch haast niet voorstellen. Zó kwetsbaar, zo teer. En dat ben ik.

Gods enige lammetje wat Hij had offerde Hij zelf op.

Denk eens aan Izaäk in dit verband, maar daar moet je zelf maar eens over door-denken.

Eén van de mooiste beelden vind ik zelf de vorming van de Christus in ons.

Dat weefproces binnen in de baarmoeder van de vrouw.

Dat is m’n lievelingspsalm, dat gaat over de vorming van de Christus in ons. Hoe mooi dát is. Christus in ons. Dat is nou met een duur woord Parousia; aanwezig en toch verborgen.

Het gaat erom dat je inzicht hebt, kijk hebt op de ónzichtbare dingen. Dát is ons evangelie. Anders wordt het weer een evangelie, mooi hoor, maar van de aarde.

En we moeten oppassen dat de kandelaar niet verdwijnt. We hebben inzicht nodig in Gods grote geheim.

Denk eens aan die dwaze en die wijze meiden. Ze hebben allemaal lampjes die schijnen. Maar ja, ze zakken allemaal in slaap. Ik denk wel eens, je hoeft niet in slaap te vallen. Kijk je nog uit naar de komst van de Christus in ons? Want dat zal de wereld niet accepteren, die verwachten allemaal spectaculaire dingen met de komst van Christus. Maar het gebeurt in een paar doodgewone mensen waar je het van buiten niet aan kan zien.

Maar wat was het probleem van die dwaze maagden? Ze hadden geen olie.

Wat is dan die olie? Dat is gewoon de kennis van de plannen van God. Hoe het Koninkrijk Gods zich ontwikkelt.

Ze hebben helemaal geen kennis.

Je kunt allemaal wel zingen: ja, U bent altijd bij mij…., en dat was het dan, tot de dood er op volgt. Maar dáár gaat het niet om; het gaat om het ontwikkelingsproces. Dat je een médewerker bent. Met inzicht in Gods grote geheim. Als er één is die dat inzicht wil verduisteren door geweld of door sluiperijen, dan is dat de tegenstander.

Want met dat groeiende inzicht, komt hij ook aan het licht. En hij wéét dat dát z’n ondergang wordt. Dus zal hij van alles verzinnen; de zon als een haren zak en de maan als bloed, om dat proces maar tegen te houden. En het is hem tot nog toe altijd gelukt.

Marcus 4 : 33. Daar gebruikte Marcus nog een keer die uitdrukking:

In vele dergelijke gelijkenissen sprak Hij het woord tot hen naardat zij het konden horen, en zonder gelijkenissen sprak Hij niet tot hen.

Hij sprak  altijd en alleen maar in gelijkenissen. Dus wat is er mooier dan gelijkenissen verzinnen. Verzin ze maar.

Het is net als….., en je kijkt maar om je heen.

Ik zie Jezus staan bij een boom. Het is net als een boom…, en dan gaat Hij er over vertellen. Of Hij ziet een boer op een akker, en dan begint Hij te vertellen.

Hoe creatief ben je in je gelijkenissen.

Nou, je wordt zéér creatief in gelijkenissen als je de werkelijkheid wéét.

Aan z’n discipelen verklaarde Hij alles.

Daarom ben je een discipel.

Ik heb een bende boeken gezien zoals: training voor discipelschap…, weet ik wat ze allemaal moeten doen…, cursussen volgen van hier tot ginter…. Je mag van mij hoor, maar het gaat erom dat de leer van het Koninkrijk der hemelen verklaard wordt. En dat gebeurt in diepe rust.

Dan zat Jezus weer in de Hof van Gethsemané, waar Hij zó vaak kwam, in het aarde donker. Misschien had één van z’n discipelen een vuurtje gestookt.

En dan ging Hij het aan hen uitleggen.

En Hij had hele goeie leerlingen, want ze vroegen altijd: wat bedoelt U?

Nog een tekst: Joh. 16:25.

Dit heb Ik in beelden tot jullie gesproken,

– dat heeft Hij tegen z’n eigen volgelingen-

maar er komt een moment dat Ik niet meer in beelden tegen jullie zal spreken maar in vrijheid over de Vader spreken zal.

Want dán konden ze het aan.

Toen ze het pas hoorden, konden ze het nog niet aan, Jezus noemde ze toen ook steeds slaven. En een poos later zegt Hij: nou, jullie beginnen het een beetje te snappen, Ik noem jullie nou vrienden.

En wéér een poos later noemt Hij hen broers. Hij schaamde Zich niet hen broeders te noemen, en uiteindelijk wordt dat zelfs Zijn vrouw.

Dat is een heel ontwikkelingsproces.

Hier staat het woord ‘beelden’, en daar staat nou niet in het Grieks ‘parabel’.

Want wij gebruiken altijd het woord ‘parabel’ voor beeld; maar daar staat ‘paroimia’, en dat betekent: ‘naast de weg’.

Héé…, parabel is ernaast gelegd, naast de weg, dus er is een weg, en ik vergelijk het met iets naast die weg, om die weg aan te duiden. Dus beeld en werkelijkheid.

En trouwens, de mooiste gelijkenis is natuurlijk Jezus Zèlf. Wie Mij ziet, ziet de Vader; wie Mij ziet, die ziet het wezen van de Vader.

Nou was er uiterlijk aan Jezus niet veel te beleven, maar je moet ook niet naar Zijn uiterlijk kijken. En of Hij nou een timmer-man was of niet…., dat maakt allemaal niet uit.

Daarom ben ik een beetje gek op het woordje incognito.

Een paar maanden geleden heb ik dat eens bekeken, en dat betekent letterlijk: zonder je ware naam of kwaliteit bekend te maken. Dat is incognito. Je ware naam en je kwaliteit hou je geheim. Dat vertel je niemand.

We hebben het dus over Jezus. Die naam komt zó vaak voor in de bijbel, en ook in die streken daar. En er heten zoveel voetballers Jezus of Jesus of  iets dergelijks. Dat is net zo iets als Jan en Piet.
Maar Zijn wezenlijke naam heeft Petrus een keer gezegd. En Jezus zegt dan onmiddellijk: dat kan je nooit van jezelf weten. En je houdt je mond.

Zo geldt het ook voor ons. Dat is een geheim; en kun je dat geheim aan?

Kun je het bewaren? Het is zó kostbaar.

Dat heeft alles te maken met Zijn liefde.

Trouwens, Johannes heeft ook gezegd in Joh. 1:10: Hij was komende in de wereld, Hij was in de wereld, de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend.

Jammer hè? Keken ze maar door Z’n uiterlijke gedrag en Z’n handel en wandel heen naar Z’n innerlijk! Maar de wereld heeft Hem niet gekend. Ze hebben Hem ook niet aangenomen. Want een Zoon van God…., dat moet toch iets fantastisch zijn! Daar moet RTL 4,5,6 en 7 allemaal op af!

Ja, dan heb je een verkeerd beeld.

Dat zijn zulke bescheiden mensen.

In de Naardense bijbel staat: de wereld heeft Hem niet hèrkend.

Is dat Hem nou? Ja! Wie is dat dan? Nou, iemand die denkt dat Hij Jezus is….., hij is een beetje gestoord joh…… Maar z’n vader is toch timmerman? En hij komt uit Nazareth…, wat kan daar nou vandaan komen…..?

Kijk hoe snel mensen oordelen, en niet alleen hoe je er uiterlijk uitziet, maar vooral op uiterlijk gedrag. Ik heb mijn hele leven door het gedrag van leerlingen moeten heen kijken. Een prachtig werk was dat eigenlijk, om door gedrag heen te kijken.

Laten we dat leren. De wereld heeft Hem niet herkend en dus ook niet èrkend.

Dan denk ik maar verder: dat zal de wereld van óns óók niet doen.

Zou jij zo’n stomme vraag stellen: weet je wel wie wij zijn? Dan krijg je lik op stuk hoor! Die vraag stel je niet. Maar het overkomt ons uiteraard straks ook.

De hele wereld gaat ons een keer haten, soms vliegt het me wel eens aan, maar goed, dan kom ik toch weer tot rust.

En waar begint die scheiding? Bij het huis Gods, op de akker. Tussen onkruid en kruid. In het huis Gods, in de baarmoeder. Dit gebeurde al in de baarmoeder van Rebecca, daar stompten  Jacob en Ezau elkaar al. De scheiding heeft zich al voltrokken tussen hen die Jacob zijn…., dat zijn mensen die Gods aangezicht zoeken; en wie is dan Ezau?

Matth. 13:10: De discipelen kwamen en zeiden tot Hem: Waarom praat je toch altijd in gelijkenissen?

Hij antwoordde en zei: omdat het jullie gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan hun is dat niet gegeven.

En nou komt het, in verband hiermee wordt gezegd: wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, dat beetje wat hij heeft, glipt hem tussen z’n vingers uit.

Dus geven en meer krijgen heeft te maken met inzicht in de schatten van het Koninkrijk; de geestelijke talenten van God die in mensen tot uiting komen.

Als we toch jagen naar die geestelijke gaven, dan ga ik toch niet op een cursus? Dan ga ik hier oefenen in genade.

Dat zijn nou prachtige talenten.

(vers 13) Daarom spreek Ik tot hen in gelijkenissen, omdat ze ziende niet zien en horende niet horen. Ik hou het geheim.

En als ze het weten willen, zoeken ze Mij maar op en vragen ze maar om uitleg. Dan heb ik goeie leerlingen.

Zo eenvoudig is het. Jesaja heeft het gezegd: met het gehoor zul je horen…..,

je kunt hier ook zitten en zeggen: nou, mooie preek….;  wat eten we vanmiddag?

Snap je wat ik bedoel?

Je zult het niet snappen,  ziende, en je ziet het niet! Je staat er met je neus op. (ik vertaal het maar op mijn manier).

Het hart van dit volk is vet geworden.

Ja, we hebben het goed hè? Ja.

Fijn hè? Ja. Maar het hart is vet geworden, hardhorend, ogen dicht, oren die horen. Ze veranderen niet en Ik kan ze dus niet genezen.

Ik kan ze dus van binnen niet genezen.

Maar dan kijkt Jezus z’n leerlingen aan, waarvan Hij wist dat ze stuk voor stuk allemaal op een rotmanier aan hun eind zouden komen.

Ik weet niet wat er toen door Hem heen ging, maar Hij zegt dan: Zalig zijn jou ogen en oren. Ze hebben vroeger nooit gezien wat het was, maar het wordt jullie gegeven. Mooi hè. Jesaja heeft daar naar uitgekeken.

In Coll. 1:25-27 zegt Paulus:

Ik ben een dienaar geworden van het evangelie krachtens de bediening die aan mij door God is toevertrouwd, om onder u het woord van God tot zijn volle recht te doen komen, en nou komt het,

het geheim, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard aan zijn heiligen. Aan hun heeft God willen bekend maken hoe rijk de heerlijkheid van dit geheim is,  waar? onder de heidenen.

Dus vind je jezelf een heiden, dan word je vandaag iets heel moois bekend gemaakt. En daar komt het: Christus onder u. Eigenlijk staat er: Christus in u, Gods hoop van de heerlijkheid.

Dit is de kern van mijn bestaan. Daarvoor heb ik veertig jaar lang zitten studeren, en ik stop er nog niet mee. Christus onder ons is toch het mooiste wat er is!

Coll. 2: 2 en 3: Opdat hun harten getroost en zij in liefde verenigd worden – dat is de basis –  tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus, in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.

Daar heb je het; dat is je eerste liefde. De Christus onder u. Daar heeft God z’n hele leven naar uitgekeken. Naar een wezen, dat tevoorschijn komt, en waar Hij uiteindelijk eeuwig mee wil leven.

Waar Hij zó van houdt, waar Hij verliefd op is. Waar Hij alles voor over heeft gehad om haar, de mensheid, binnen te halen en daarmee te huwen. Met uiteindelijk de bruiloft.

De rest wat ze allemaal zeggen in de naam van God, van Jezus of weet ik wat, dat kan me allemaal gestolen worden.

Dit is de kern van de boodschap van Jezus: de leer van het Koninkrijk der hemelen; liever nog: de leer van het Koninkrijk van God.

Amen.

 

Vader, ik bid, bewaar ons voor de verzoeking dat we alle kanten uitgetrokken kunnen worden; hoe interessant het misschien ook lijkt. Maar dat het uiteindelijk gaat om Uw wezen in ons.

Dat het tevoorschijn komt, dat U ons ziet, dat U de Zoon ziet, en de Vader.

Het geheim van U. Ik ben zó blij, Vader, dat U ons door Uw Geest dat bekend maakt, en dat het ook werkelijkheid wordt in ons bestaan.

En aangezien U dat doet, zijn wij tot rust gekomen.

Ik vind het prachtig dat U dat werk begonnen bent, en dat U er ook gewoon mee doorgaat totdat het uiteindelijk wordt, dat U kunt worden alles in alle mensen.

Amen.

Duurt Sikkens d.d. 21-08-2011