JESAJA 5:1-2 De wijngaard

 

Ik wil het vanmorgen eens hebben over een wijngaard. Die zie je niet zoveel in Nederland. Want in dit land van mest en mist willen niet zoveel druiven groeien.

Wat zegt Jesaja 5:1-2? ‘Ik wil van mijn geliefde zingen, het lied van mijn beminde over zijn wijngaard. Mijn geliefde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel; hij spitte hem om, zuiverde hem van stenen, beplantte hem met edele wijnstokken, bouwde daarin een toren en hieuw (hakte) ook een perskuip daarin uit.

En hij verwachtte dat de wijngaard goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht wilde druiven voort’.

Je kunt hiermee zeggen: ‘Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een wijngaard’. Het is ook een favoriet beeld van Jezus geweest. Hij heeft het heel vaak gebruikt in Zijn gelijkenissen. Hij kende ze ook, heeft er veel tussendoor gewandeld.

Als je in Kanaän rondkeek, dan zag je héél veel wijngaarden. Het mag dan een land, vloeiende van melk en honing zijn, maar er had net zo goed bij kunnen staan: ‘vloeiende van melk, honing en wijn’. Want Kanaän was in die tijd ook toonaangevend wat wijnsoorten betreft. Hij was beroemd om z’n wijnen. Ook de landstreek ten zuiden van de Dode Zee, Sodom en Gomorra, wat een paradijselijk land is geweest, het was geen wonder dat Lot er voor koos, het bevatte enorm veel wijngaarden.

Maar van dat gebied, Sodom en Gomorra,   zegt Mozes, geestelijk gezien, in een lied van God, dat die wijnstokken niet deugen; dat die druiven niet alleen wild zijn, maar ze zijn ook giftig. Maar daar wil ik het vanmorgen niet over hebben.

Ik wil het hebben over deze wijngaard.

Wie is die ‘ik’? Wie is die geliefde van God?

De geliefde, dat is de Zoon, en die ‘Ik’ is, denk ik, God zelf. God zegt dit eigenlijk bij monde van Jesaja. Want daar heb je typisch God. God zoekt monden. Dat heeft Hij z’n hele leven al gezocht. Monden, die vertellen over Hem, wie Hij is. Maar ik denk ook dat de geliefde hier in dit stukje, vooruit wijst naar de Christus, met Jezus als eerste.

Zelfs in één van de brieven van Paulus wordt het koninkrijk Gods genoemd: van de Zoon van Zijn liefde. Die term van ‘het koninkrijk’ moet je helemaal losmaken van aardse ideeën over een koninkrijk. Als je de zachtmoedigste man in hemel en op aarde, Jezus, als koning hebt, wat is dat dan voor een koninkrijk? Dat is zó iets moois!

Het gaat over zijn wijngaard. En die wijngaard (gaard betekent verzameling) dat is zijn volk. Dat zijn mensen. En eerst wordt hier het gewone natuurlijke volk Israël mee bedoeld. Maar de bedoeling was wel, dat dat natuurlijke volk geestelijk ging denken.

Al die profeten hebben geprobeerd,om ze dàt duidelijk te maken: ‘Het gaat niet om je natuurlijke afstamming, maar probeer eens geestelijk te denken; bezig te zijn met de dingen van je Vader, de dingen van God’.

Toen het uiteindelijk helemaal dood liep, nadat God alles had geprobeerd, is Hij weer begonnen met een geestelijk volk, dat heet dan een geestelijk Israël. God heeft zó gehoopt dat ze Zijn gedachten-wereld konden overnemen. Dat is dus bij de meesten niet gelukt.

Mijn geliefde had een wijngaard op een vrucht-bare heuvel.

Dat doe je toch altijd? Je bouwt geen wijngaard ergens in de diepte waar de zon niet bij kan komen. Maar op de helling van een heuvel. Niet alleen om licht te ontvangen, maar ook om warmte te ontvangen.

Je kunt als gemeente nog zo helder en licht zijn in de leer, en precies weten hoe de dingen in elkaar zitten, maar als je geen warmte ontvangt, hoe zul je dan ooit tot bloei komen?

Ergens in Hooglied staat over die geliefde: ‘de winter is voorbij, de kou van de eenzaamheid. Maar kun je trouwens warmte ontvangen? Wat vind je gemakkelijker: warmte geven of warmte ontvangen? Kan God bij je komen met z’n warmte tot in de diepste schuilhoeken van je ziel? Hoe doet Hij dat dan? Dat doet Hij in de gedaante van een medemens. Dus in welke mate durf ik een medemens, die mij liefheeft, toe te laten in de schuilhoeken van mijn ziel. Durf ik dat? Zolang ik dat niet durf, laten we dan maar warmte afstralen, op den duur komt dat wel naar boven, zonder dat je je veroordeeld voelt.

Eigenlijk staat er in het Hebreeuws iets heel merkwaardigs: In plaats van: ‘op een vrucht-bare heuvel’ staat er:  ‘Op een heuvel van een zoon der olie’.

Waar gaat dat over? Olie is altijd een beeld van de heilige Geest, en de eerste zoon der olie was Jezus. Je kunt dus nagaan hoe dat met elkaar verweven is. Hoe dat bij elkaar hoort. Wat je aanplant en de bodem zèlf.

God doet altijd iets in samenwerking. Want wat brengt uiteindelijk die boom tot bloei? En uiteindelijk vruchten? Dat is de samenwerking tussen hemel en aarde. Ja, het gaat altijd over samenwerking. Hij doet niets buiten jou om.  Dat is nou het mooie.

Hij vraagt naar je, Hij kijkt naar je, wat vind je er van? En wat denk je? Dat vind ik één van de liefste vragen van God. Wat denk je? Wat zit je te denken?

Dat betekent dat Hij zo sterk in jou  geïnteresseerd is.

Die heuvel van de zoon der olie.

Ik ken maar één heuvel waar God z’n voorkeur voor heeft uitgesproken en dat is de heuvel van Sion. Er staat altijd ‘berg’, maar het is helemaal geen berg, het is een heuvel. Het is ook een beeld van de Geest.

“Hij spitte de wijngaard om”. Zie je die vlakte daar, tegen een heuvelhelling? In de Staten-vertaling staat dat hij er een heg, of een muur omheen bouwt. Het is natuurlijk logisch dat je er iets omheen bouwt, maar niet met beperkende maatregelen, met allerlei wetten en voorschriften. Maar het gaat er om dat het beschermd is. Want wie vreten graag die hele kleine stekjes op en de allervroegste druifjes? Kleine vosjes. Je moet dus altijd oppassen voor vossen die de wijngaard verpesten. Dus een heg er omheen, of een muur.

Je beschermd elkaar.

Maar wat betekent dat omspitten?

Wat gebeurt er eigenlijk als je geest die akker is? Omspitten is niet overhoop halen hoor, wat sommige amateurpsychologen wel eens met je ziel doen, in de naam van Jezus of zo. Nee. Het is eigenlijk rul maken. Bouwrijp maken.

Het werkwoord bouwen heeft niet alleen met huizen te maken, maar ook met iets voort-brengen. Denk aan bouwland, daar ga je geen huizen op bouwen. Daar komen gewassen op.

Als de grond rul, of bouwrijp gemaakt is, dan kan er gemakkelijk in gezaaid worden, of dan kan er ook gemakkelijk een stekje in gezet worden. Dat lukt je niet in grond die helemaal dicht zit. Die geslagen is door teleurstellingen of door stortregens van de tegenvallers.

Dàn ben je nl. vruchtbaar. Vruchtbaar betekent letterlijk: vrucht dragend. Baren is ‘dragen’. Dus vrucht dragend.

Hij spitte hem om. Dat heeft Jezus bij Zijn discipelen geprobeerd, en dat lukte Hem.

Bouwen kan zelfs ‘verwekken’ betekenen. En dat heeft met leven te maken. Het begin van leven. Kinderen, de vrucht van je schoot. En je schoot is een prachtig beeld van je inwendige mens. Daar vindt het wonder, het geheim, plaats. Verborgen voor de wereld.

Dan staat er: ‘hij zuiverde hem van stenen’.

Wat voor stenen kunnen er nog in je zitten? Die harde dingen. Dat kan. Ja toch?

Ik heb maar wat opgeschreven, dingen die ik bij mezelf heb aangetroffen. Maar het zijn harde dingen in jezelf, waar nooit iets groeien wil, want daar liggen stenen. In je inwendige akker. Bijvoorbeeld dat er ineens een brok geweld uit je komt, waarvan je niet wist dat je dat in je had. Maar ineens knalt dat er uit. Daar heb je zo’n steen.

En wat denk je van bitterheid? Of verdriet? Maar bij verdriet kun je getroost worden. Dan kunnen de tranen van je worden afgewist. Dan kan je daar doorheen genezen. Maar als verdriet blijft, dan kan het naar binnen toeslaan en dan wordt het bitter.

Iemand vertelde mij eens, dat hij als kind altijd was afgewezen. Sommigen van ons kennen dat ook wel. Dus afgewezen worden, opzij geschoven, want je broertje bv. is veel beter of je zusje kan veel beter leren.

Dat afwijzen, dat opzij schuiven, geeft eerst verdriet, en ook ontsteltenis, je vraagt je dan af waarom je dit overkomt. En dat kàn omslaan in bitterheid. Dan wordt het hard, het wordt dan een steen. En dat is afschuwelijk.

En wat denk je van de steen van allerlei frustraties? Had Jezus reden om gefrustreerd te raken, naar de mens gesproken? Nou, redenen genoeg, hoeveel mensen hebben Hem wel niet afgewezen! Ze hebben hun schouders opgehaald, ze hebben gegrinnikt om die gek uit Nazareth.

Joh, je bent toch timmerman? Hij werd geminacht. Hij had redenen genoeg om gefrustreerd te raken.

Wat houd je overeind om niet gefrustreerd te raken? Zoek daar eens naar. Als je zeker weet dat er echt van je gehouden wordt, dan vindt de frustratie geen plek.

Je ego kan ook zo’n harde steen zijn. Dan is je ego gefrustreerd. Maar zoek dat zelf maar uit.

Jaloezie is ook zo’n steen. Ben je jaloers op anderen? Dat is één van de oudste eigenschappen van de duivel. Jaloezie was de oorzaak dat hij ons God niet gunt en dat hij God de mens niet gunt. Hij pikte die mens in, en dat is hem gelukt.

Ik dacht ook aan een kruipplantje, zo’n bodem-bedekker, die heet ‘stiekem gedoe’.

De stiekemerds. Ach, uiteindelijk hou je jezelf voor de gek, ja toch? En jij maar slim lopen doen. Maar op die plekken groeit helemaal niets. Het gaat om ‘zuiveren’ van stenen, zodat die grond zo mooi en goed wordt.

En wat denk je van stokoude zonden, waarvan je nog steeds niet geloven kan dat ze jou vergeven zijn. Dat zeurt en knaagt nog steeds over iets uit je verleden. Je weet dat het al vergeven is, maar het blijft maar doorzeuren. Láát het je vergeven! Je hoeft het niet goed te maken. Jezus heeft alles goed gemaakt. Je bent er echt helemaal vrij van.

Dus als ze je beschuldigen, doet het je niets, want de schuld telt niet meer. Dan zegt de duivel: ‘dat is gemakkelijk!’ En dan zeg ik: ‘ja’, maar het heeft wel moeite gekost om het te geloven. Maar als het die moeite gekost heeft, geniet dan van je onschuld. Het is echt allemaal vergeven, en zelfs vergeten!

God denkt niet meer aan je zonden.

Je bent dus aan het spitten en dan kom je ineens een glasscherf of een potscherf tegen. Daar kun je je lelijk aan bezeren.

Je staat een keertje onder druk en dan komt er ineens een stuk venijn in je naar boven…..en je maakt een venijnige opmerking….. En venijn is een oud woord voor gif. Wie bezeert zich dan …..?

En de dagelijkse zorg, als arbeiders in de wijngaard, dat zag je vroeger, maar dat zie je  ook nu nog in Duitsland of Frankrijk, is schoffelen en wieden. Eindeloos tussen die wijnstokken doorgaan en het onkruid verwijderen. Dat is dus de dagelijkse zorg. Ook voor je eigen akkertje.

In vers 6 staat trouwens: zodat er dorens en distels opschieten. Dus je verwijdert dorens en distels. En waar zijn dorens en distels een beeld van? Waar kwamen ze voor het eerst ter sprake? Toen Adam en Evan het paradijs moesten verlaten. Ze waren toen aangewezen op de aarde en moesten toen gaan wroeten in de aarde. En maar zweten, buffelen, carrière maken, gedoe. Dat zijn dorens en distels, daar zit geen enkele geestelijke waarde aan. Helemaal niets!

Hebben jullie weleens vruchten van een doorn-struik gegeten? Of een lekkere distel? Dat is toch niet te doen?

Dorens en distels: aards gedoe!

Kun je in een gemeente aards bezig zijn? Dan zijn de vruchten dorens en distels.

Jezus gebruikte ook dit beeld. Hij zegt: ‘Het geloof verstikt door zorgen’. Het onderhoud van het aardse. Jouw aardse leven verstikt dan

het geestelijke wat Ik in jou heb geplant.

Je wilt het in het natuurlijke allemaal goed voor elkaar hebben, en dan ga je geestelijk lopen doen. Maar Jezus zegt: ‘Ik wil het graag net andersom’. Tja, je hebt van die mensen…..

Inspanningen en zorgen.

En dan staat er, na het zuiveren van stenen: ‘Hij beplantte hem’. Ik dacht hierover na en vond dit zo’n teer gebaar. Je ziet dan die handen van iemand die van mensen houdt, die zo’n onooglijk stekje pakt en het in die rulle aarde zet. Het woord van God vindt een plekje in je. Dat gebaar van die handen van een wijnboer vind ik zo liefderijk. Zo gaat God met mensen om.  Hij ramt je niet de grond in en stampt je dan aan. Hij is teder.

En, zegt Mozes, als je dat doet, dan moet je er geen andere planten bij doen. Het is een wijngaard of het is geen wijngaard. Dus alleen maar wijnstokken. En geen tweeërlei zaad op een akker. Niet van alles er in zetten. Niet iets wat in een bepaald gebied niet thuis hoort.

In het Gelders landschap moet er wel eens wat bomen omgezaagd worden omdat bepaalde bomen in een bepaald bos niet thuis horen. Zulke bomen heten exoten. Dat betekent: uitheems. Die komen uit een andere denk-wereld, maar die hou je toch in je geest, want dat was, dacht je, toch wel een aardige gedachte….

Dus geen exoten in je wijngaard. Alleen edele wijnstokken. En waarom edel?

Ik denk dat dat is ‘van adel’, en wanneer ben je van adel? Als je ‘van boven’ geboren bent.

Allemaal opnieuw geboren, van boven geboren. Als je uit God geboren bent dan ben je dus van adel.

Het woord ‘edel’ heeft een hele mooie betekenis: ‘hoe ga je met elkaar om?’

Weet je dat een wijnstok toen, onder gunstige omstandigheden, zeven keer per jaar vruchten kon dragen? Dat is veel!

Wat wordt er ook al weer van het geboomte des levens gezegd? Hoe vaak dragen die vrucht? Twaalf keer per jaar! Het is maar een beeld, maar dat is toch overvloedig!

Geweldig! Wat een goed klimaat al niet doet in een gemeente! Daar word je vruchtbaar van, die warmte, die onderlinge liefde.

In een land, vlak bij Kanaän, een stukje van Babylon, Sinear heette dat, daar werd Soemerisch gesproken, dat mag je allemaal vergeten, maar daar heet wijnstok “geschtin’, en dat betekent: ‘boom des levens’. Hoe vind je dat? Daarom blijf ik geloven, maar dat is mijn idee, dat de boom des levens in het paradijs, eigenlijk Jezus is, en dat het mooiste beeld daarvan een wijnstok is.

En die kunnen enorm groot worden. Denk maar eens aan de verspieders, die liepen met z’n tweeën te zeulen aan één tros druiven. Zo’n tros hebben we nog nooit gezien. Dàt zijn nog eens vruchten! Dat kan dus bij een gunstig klimaat, want hoe kouder het is, onderling, hoe kleiner de vruchtjes.

‘Hij bouwde daarin een wachttoren’.

Waarom? Daar zat de wachters in.

Tegen Ezechiël werd gezegd: ‘Ik heb u aangesteld als wachter over het huis Israëls’. Hij zat dus in die toren en sprak dan een profetie uit, maar hij kreeg stenen naar zijn hoofd. Al die profeten zijn zó mishandeld. En de beste wachter was Jezus. Hij zei: ‘Kijk uit, pas hier voor op en wacht u voor de mensen. Wees voorzichtig als een slang, verberg je, je hoeft niet op te vallen’. Dat heeft Hij allemaal gezegd. Maar wie heeft geluisterd?

Het gaat dus om het bewaken van die verzameling, van die gaarde, de gemeente.

In het hogepriesterlijk gebed, in Johannes, zegt Jezus tegen Zijn Vader, en een mooi beeld van die Vader is wijnboer, dat woord is vaak vertaald met landman, maar eigenlijk staat daar ‘wijnboer’; maar daar zegt Hij tegen zijn Vader, de wijnboer, ‘zolang ik bij mijn discipelen was, bewaarde Ik ze in Uw naam’. Wat een wachter hè? En wat een bewaarder! Wat een behoeder. Hij zegt: ‘Ik heb over hen gewaakt en niemand uit hen is verloren gegaan, alleen die ene, die exoot, die er niet bij hoorde’. Judas was dus een exoot. Hij hoorde er niet bij.

Wat een bewaarder was Hij. Je mag dan oudste wezen, of wat voor titel je ook mag hebben in een club, er zijn zoveel titels in allerlei kerken, maar het punt is: bewaren jullie je mensen? Bewaar je wat jou is toever-trouwd? En bewaar je ook jezelf? Houd je jezelf goed? Dat bewaren is zo iets moois. In het plat-Veluws zeggen ze: ‘Daar mot je zunig op wezen’. Dat betekent niet dat je zuinigjes leeft, maar dat je het als iets heel kostbaars goed bewaart. Bewaar uzelf.

De perskuip. Die werd uitgehakt uit een rots, niet in de grond. Er was altijd wel een rots in de buurt. 

Uiteindelijk worden al die druiven in die perskuip gegooid en dan gaan ze met blote voeten dansen in die perskuip, en dan loopt die jonge wijn via een goot in een tweede bak.

Wat leer ik hier uit? Als je onder druk staat, wat komt er dan bij jou uit? Je wordt gewoon onder druk gezet, door wat voor oorzaak ook; je hebt er niet om gevraagd maar het gebeurt wel. Wat komt er dan uit je? Hoe reageer je?

Ik stel die vraag ook aan mezelf hoor.

Maar als Jezus onder druk wordt gezet, wat komt er dan bij Hem uit? Hij is, vooral in het laatste deel van Zijn leven, zo zwaar onder druk gezet.

‘Hij verwachtte goede druiven, maar de wijngaard bracht wilde druiven voort’.

Het werd dus helemaal niets. Dat is erg. Je kijkt naar de wijngaard van je geliefde en ziet dan dat het helemaal niets wordt. Verwilderd, een zooi. Het is het tegengestelde geworden van wat God er van verwachtte.

Waarom is nou de wijngaard kapot gegaan?

Er staat in Jes. 3:14 en 15: ‘De Heer zal in het gericht gaan met de oudsten en vorsten van zijn volk’.

Hij zegt: ‘Kom eens, Ik wil eens even met je praten, jullie hebben die wijngaard verwoest, jullie hebben huis gehouden in die mensen en in die geesten van mensen. Je hebt de ellendige ontroofd en het zit in jullie hut. Je hebt ze beroofd. En maar lang bidden met de weduwe, en ondertussen vreten ze hun huis op, zegt Jezus. Heb je dat wel eens gelezen? Dan krijgen de weduwen aandacht en ondertussen gaan ze met die andere hand …..

Ik heb wel eens voor mezelf een cartoon getekend: de ene hand zegent en de andere hand gaat naar de portemonnee.                 Daar heb je ze. ‘Wat bezield jullie dat je mijn volk vertrapt, en de ellendige mishandelt’.

Dat zegt Hij tegen de priesters, de oudstenraad, geef het maar een naam.

Wat hebben jullie gedaan? Kunnen jullie het je voorstellen dat God volschiet?

Aan de ene kant zo verdrietig en aan de andere kant eigenlijk zo kwaad. Gemeen is het!  Jullie hebben de profeten gestenigd.

Dan stuurde ik weer iemand voor de oogst en om te vragen hoe het met jullie gaat. Je stenigde hen gewoon.

En je hebt ze geslagen en sommigen heb je doodgeslagen.

Toen dacht de wijnboer om maar zijn zoon te sturen, die zullen ze wel in leven laten. Maar hem hebben ze ook kapotgeslagen.

Jezus haalt deze stukken niet voor niets aan. Tegen wie zegt Jezus: ‘Jullie doden en stenigen de profeten’. In welke stad begint Hij dat te zeggen? Jeruzalem, Jeruzalem. Dat zegt Hij tegen Jeruzalem, tegen het religieuze systeem. Je laat de mensen niet vrij, jullie walsen over de gewone mens heen, de domme mensen. De domme? Hoe werden ze zelfs genoemd door de priesters: ‘De schare, die de wet niet kent, zij vervloekt’.

Leuk om in zo’n gemeente te zitten, dat ze je eigenlijk vervloeken vanaf de kansel.

Zo kun je nagaan hoe hard het religieuze systeem is; als er iets is wat je persoonlijke vrijheid naar de knoppen helpt, dan is dat het religieuze systeem.

Ik heb niks met religie! Helemaal niks!

Enfin, de aarde is een keer verwoest door een zondvloed. En eindelijk wordt het weer wat droger en Noach landt op de nieuwe aarde. Dat zal best een zooitje geweest zijn. Denk alleen maar aan al die lijken.

Wat is het eerste wat Noach doet als hij uit de ark komt met alle dieren etc.? Hij plant een wijngaard. Een ex-schipper begint een wijngaard. Wat een mooi symbolisch gebaar!

Een wijngaard beginnen. In Genesis wordt gesproken over Noach de landman. Maar Ruiser vertaalt het veel mooier, hij zegt dat er letterlijk staat: ‘de beschikker over de aarde’. Je zou anders alleen maar denken aan een boer of zo, maar de beschikker over de aarde.

Wat een prachtige uitdrukking. Die titel slaat op Jezus. En de aarde dat zijn de mensen. En probeer die mensen nou eens te bezaaien. Dan moet jij eens kijken wat er opkomt.

Zo begint God ook met de nieuwe schepping. Dat staat in Psalm 80:9. Hoe komt hij aan die wijnstok? Die heeft God uit Egypte uitgegraven.

Om nou God zo letterlijk met een schop naar Egypte te zien wandelen….

Wat wordt hier met Egypte bedoeld? Natuurlijk het geestelijk Egypte. Midden in dat religieus systeem, zo hard als een steen. Het volk mocht niets en moest van alles. En midden in dat systeem begint God iets uit te graven.

Uit wie groef Hij dat uit? Als je snapt wat ik bedoel? Uit Maria! Ja, het laatste beetje leven wat er nog in zat, de wortel was bijna dood, maar in het laatste beetje wilde Hij toch nog  leven brengen. En zo is Jezus uit Maria geboren.

Dat staat ook in vers 16: ‘De stek die uw rechterhand heeft geplant oftewel de zoon die Gij U hebt grootgebracht’.

Maria heeft de natuurlijke Jezus grootgebracht, en toen is Jezus opnieuw geboren, want het natuurlijke komt eerst en dan het geestelijke. Jezus is ook opnieuw geboren van boven, en is toen grootgebracht door de Vader.

Nu lezen we Joh. 15.

Die tempel van Herodes was een mix van allerlei godsdienstige en culturele bouwstijlen, maar hij wilde indruk maken en slijmen met het volk, en dat vonden ze prachtig. Dus we krijgen een hele grote tempel. Ja, kijk uit voor een vermenging van godsdienst en staat.

Maar goed, Herodes, de moordenaar, was daar een meester in.

En weet je wat hij had laten beeldhouwen boven de ingang van het portaal van de tempel?  Een knoert van een wijnstok. Helemaal van goud, zodat de mensen zich hieraan vergaapten: wat is dit mooi, dit is nog eens een tempel…., daar kun je mee voor de dag komen. Goud! Schitterend! Daar kun je ook hele culturele gesprekken over houden. Meer dan verschrikkelijk, oogverblindend, en dat is altijd de bedoeling van de duvel. Dat je er helemaal van onder de indruk komt.

Jezus heeft dat ding ook gezien en heeft gedacht: ‘Maar Ik ben de ware tempel’.

Want het grote verschil tussen die grote, imposante gouden wijnstok met druiven en ranken is, dat je die niet kunt eten, en Hem wel!

Ken je die uitdrukking van Jezus, wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt? In het Grieks staat daar een veel sterker werkwoord: ‘òpeten’, het kan zelfs vertaald worden met: goed doorkauwen! ‘Eet Me maar goed op!’ Ja, dat betekent dus dat je honger hebt, dat je wil eten.

‘Ik ben de ware wijnstok en Mijn Vader is de wijnboer’. Dàt staat er.

En dan volgt: ‘elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, neemt Hij weg’.

Wie snoeit hier? De Vader! Dus niet een oudste, niet een gemeentelid, niet iemand die aangesteld is of zichzelf aanstelt. De Vader Zèlf; dus laat dat snoeien maar aan Hem over!

Kennen jullie de gelijkenis van Jezus over een eigenaar van een stuk land, waarin een boom staat die helemaal geen vruchten voortbrengt. Dan zegt die eigenaar tegen z’n knecht dat hij die boom moet rooien, omdat hij er helemaal niets aan heeft. In al die jaren heeft hij er geen enkele vrucht van gezien.

Maar die knecht zegt dat hij daarmee nog even wil wachten. (Ik vind het zo leuk dat hij ingaat tegen de eigenaar). Hij zegt: ‘weet je wat, ik graaf er nog wat omheen, kijken of ik de boel wat los kan woelen, dat geeft wat lucht, en dan doe ik er nog wat mest omheen. Dat ga ik eerst doen en dan eens kijken of hij weer vrucht kan dragen. Maar als hij het dàn nog niet doet, dan… mag jij hem omhakken’ zegt hij tegen de eigenaar.

Hoe vind je dat? Dat zegt hij tegen de eigenaar. Dat mag je dan zèlf doen.

Ik vind dit zo geestig aan één kant, maar aan de andere kant ook hoe die twee met elkaar omgaan, de eigenaar en de arbeider.

Dan mag je dat zèlf doen. Dat is een doordenker hè?

Dan zie je die enorme ranken, tjonge jonge, wat een rank, maar dan zoek je met je handen en je vindt geen trosje, helemaal niets!

Wat kosten die enorme ranken? Heel veel energie. Ja, je hebt van die mensen, die heel veel energie vragen en vergen, maar er komt geen vruchtje los. Dat is triest hoor. Die snoeit Hij. Daar loopt God met het snoeimes. Wij zingen haast met overslaande stem: ‘Gods snoeimes laat ik toe’. Ja? Is dat zo? Laat je het ook in jezelf toe? We zingen het zo gemakkelijk, toch?

Gods snoeimes laat ik toe, en nu gaat het hier maar over één wijnstok, Jezus. Eén wijnstok! En die ranken zijn degenen die daaraan verbonden zijn. Hij zegt ook rustig tegen zijn discipelen: ‘jullie zijn de ranken’.

Heb je wel eens de ranken vergeleken met de wijnstok zelf? Hoe ziet zo’n wijnstok er uit? Onooglijk, echt waar. Zo’n bruine knoest. Hij valt niet eens op!

We waren een keer in Duitsland en daar zagen we een wijnstok die ze langs een muur hadden geleid, met enorme takken. Ik heb ze lopen meten en kwam tot 21 meter; dus aan weerskanten 10,5 meter, en dan nog omhoog geleid langs de muur. Gewoon op een binnenplaats. Maar ik ben gek op binnen-plaatsen, als je snapt wat ik bedoel.

Toen vertelde iemand dat het wortelstelsel daar onder net zo groot is. Een enorm ding. Dat is nog eens een wijnstok. Maar voor snoeien staat er in het Grieks een leuk werkwoord: ‘katoros’, en dat heeft te maken met reinigen. Eigenlijk reinigt God de wijnstok. Hij reinigt de denkwereld van Jezus Christus, zal ik maar zeggen, van wildgroei. Zo kun je het ook opvatten. Maar de sappen, die de wijnstok uitzuigt, gaan door alles heen. Door elk blaadje, door elk krulletje, overal in de vruchten komen die zelfde sappen. En dáár gaat het om. Het is eigenlijk één geheel.

En dan zegt Hij: ‘Blijf in Mij’. Wat is dat nou, blijf in Mij.

Ik hoorde ooit eens een uitleg, helemaal in het begin: ‘ja, dat is de oksel van het blad’, ja, nou én? ‘Daar zit die verbinding’. Ja, nou èn? Het werd helemaal niet uitgelegd. Ik kan het me wel voorstellen hoe het er uitziet, maar wat wordt er nou mee bedoeld met: ‘blijf nou in die wijnstok’. Wat is nou ‘in Hem blijven’?

‘Blijf in Mijn gedachtenwereld, Mijn woord en Mijn liefde’. Blijf liefhebben! Dat is het geheim!

Blijf in Mijn liefde betekent: ‘Laat je verwarmen door wat Ik voor jou voel’.

Met ‘je naaste liefhebben’ ben ik vroeger mee platgebombardeerd, totdat ik er zelf aanging. Want ik had de naaste liever dan mezelf. Ja, dat moest! En ze zeiden dat het zo hoorde…. En daar ging je dan maar weer.

Blijf in Mijn liefde! Blijf nou eens overeind  in wat Ik voor je voel, wat Ik van je vind en wat Ik van je denk. En dat is een héél andere manier van denken en van leven. Want anders ga je toch weer dorens en distels schoffelen.

Het gaat om dat Leven Gods. God houdt er van om van je te houden! Dat vindt Hij zo fijn!

Het is toch heerlijk als je van iemand houdt? Dat is toch geen werk meer?

“Wat doe je voor de kost?” “Ik houd van mijn vrouw, of van mijn man”. Dat is in deze tijd toch geen antwoord meer?

“Houden van”, dat is nou alles! Het staat natuurlijk vaak genoeg onder druk.

Maar het gaat om het Leven Gods. Je kan nòg zo je eigen leven uitbundig willen leven, alles er uit halen wat er in zit.  Ja, dat wil de wereld ook. ‘Leven totdat je dood gaat, pluk de dag, of pluk de nacht’. Maar het Goddelijke leven is  veel meer, want dat is blijvend! Of je nou sterft op aarde, en je verliest je lijf, maar dàt Leven blijft altijd! Dat leven leven is nou blijvende vrucht.

Jezus zegt een keer via zijn engel: “Ik ben de wortel en het geslacht”. Dat staat helemaal aan het eind van Openbaring. Daar wordt iets gezegd van David, maar laten we dat even weglaten. Maar Hij zegt “Ik ben alles in allen”.

Dat wil ik nou zo graag. Die wortel is het begin, een stek. Maar het geslacht is waar het allemaal om gaat, het eindresultaat. De ranken, de druiven.

Die snoeit Hij, zodat ze meer vrucht dragen. Dat kan hoor. Dus als je vruchtdrager bent, dan kan er gewoon nog wat weggeknipt worden. Vind je dat erg? Het is mij ook wel eens gebeurd.

“Ja, ik heb het gezongen: Gods snoeimes laat ik toe”. Maar dan kòmt dat snoeimes…., piep je dan of…

Op een gegeven moment piepte ik wel heel even. Want snoeien is ‘rein maken’. Rein betekent ook ‘onvermengd’. Geen exotische gedachten buiten dat koninkrijk importeren.

Jezus zegt: “Jullie zijn rein omdat Ik dat gezegd heb”.

Je bent schoon, je bent prachtig, je hebt misschien een hoop wonden, dat kan best. Er zijn misschien littekens, krassen op je ziel, maar je bent schoon.

“Mens, wat hou Ik van je”.

En een rank kan uit zichzelf geen vrucht dragen, zo van: “Kijk mij eens, wat ik allemaal doe in de club…”; nee! “In de wereld”, nee! Uit jezelf lukt het je tòch niet. Het lukt je juist uit die verbinding.

Blijf aan de wijnstok, en Jezus zegt: “Die echte wijnstok ben Ik, en jullie zijn de ranken, en wie in Mij blijft…”.Hoe blijf je in Mij? Nou, zoals Ik in jou blijf. Ik voel Me bij je thuis, blijf zo in Mij zoals Ik in jou ben”. Dan draag je vanzelf vrucht. In het Grieks staat er ‘automatos’, dat betekent ‘vanzelf’. Dat is ons woord ‘automatisch’. ‘Auto’ betekent ‘zelf’ en ‘matos’ betekent ‘verlangen’.

Meer wordt er niet van je gevraagd.

“Blijf geloven in wat Ik heb gezegd”, zegt Jezus. “Blijf elkaar liefhebben, maar vooral: laat je liefhebben”. Kun je dat?

Als je dat kunt, ben je een gezegend mens. Als je in staat bent om liefde te ontvangen. Dàn ben je altijd groen en fris.

Sommigen doen daar heel krampachtig over. Dan moeten ‘oude sokken’ een derde levens-fase in; je bent groen en fris en je bent zelfs op de discovloer te vinden. Hou toch op!

Het gaat om je gedachtenwereld. Zo groen en fris, dan heb je woorden van eeuwig leven.

Dus God zoekt monden, blijvende vruchten, die uiteindelijk de kostelijke wijn worden, wat we samen drinken met de Zoon, ‘opnieuw’, zegt Hij, in het koninkrijk van onze Vader.

En daar ga je maar aan tafel zitten en dan drinken we samen een glas wijn. Dàt vind ik nog eens avondmaal vieren, als je het in de toekomst ook zet. Gedenk wat er gebeurd is, en dan moet je eens kijken wat het oplevert: “Wijn”, een prachtig beeld van het leven van God.

 

Duurt Sikkens d.d. 30-03-2008