De Wijsheid Gods in ons
Ik wil wat om het begrip ‘wijsheid’ heen cirkelen vanmorgen.
Jezus zegt hierover: Het is voor wijzen en verstandigen verborgen wat Ik vertel.
En de eeuwen hebben hele grote denkers opgeleverd; grote denkers.
Nou, zegt Jezus, voor jullie blijft het verborgen. Het wordt alleen geopenbaard aan kinderen. Dat zijn natuurlijk weder-geboren kinderen; het gaat niet zomaar over kinderen.
Wat is nou die wijsheid? In de grond van de zaak komt het hierop neer: ‘dat is het Woord van het kruis’. Dat is de hoogste wijsheid die te bedenken is.
Nou, als een filosoof dát hoort, dan haalt hij z’n schouders op: ‘wat moet ik nou met het woord des kruises…., waar gaat het over….?
En Paulus, in Rome, heeft wel een brief geschreven, maar hij heeft daar niemand tot bekering gebracht. Niemand!
Het woord kruis komt in die hele Romeinenbrief niet voor. En in Athene heeft hij geprobeerd om op ‘niveau’ te discussiëren met de filosofen op de Areopagus.
Maar er is in Athene geen gemeente ontstaan. Dat is niet gelukt.
In Corinthe bracht hij de boodschap van het dwaze van het kruis. Hij noemt dat zelfs Gods dwaasheid. Dat heeft met de wijsheid van de wereld niks te maken.
Ja, wat wil de wijsheid van de wereld? Schitterende toespraken, prachtig opgebouwd, mooie preken, en iedereen zit te knikken: o, wat mooi…., wat móet ik er mee? Daar heb je niks aan.
Maar aan de Corinthiërs, waar wèl een gemeente was ontstaan, uit allerlei volken, daar waren niet veel hoog geplaatsten bij,
er was ook tuig van de richel bij, maar daar bracht hij de boodschap van het dwaze van het kruis.
Hij zegt ook: het zwakke van God…, daar moet je eens over nadenken wat dat nou is…, is sterker dan de mensen. En dát is het begin van de wijsheid.
Van Jezus wordt ook gezegd in de 2e Corinthebrief: Hij is uit zwakheid gekruisigd. Een zwak mens van vlees en bloed.
En dát was de boodschap van Paulus.
De wijzen en filosofen vonden dat maar een absurde boodschap.
En bovendien ook die gelijkenissen van Jezus…, wat voor verhaaltjes zijn dat?
Daar haal je toch je schouders over op? Dat is toch niet wijs?
Het gaat over een onschuldige man, een zekere Jezus, die is gekruisigd en gestorven op een heuveltje iets buiten Jeruzalem; tussen allerlei andere misdadigers. Onbekend. Is dát nou Gods wijsheid?
Of een ander voorbeeld: het eten van een vrucht van een boom, uit een paradijs. Dat heeft de hele mensheid in de ellende gedompeld. Ja, wat een stom verhaaltje…, als dát het nou is….
Alleen als je kennis hebt; en kennis komt van kennen, en kennen is in wezen de diepste gemeenschap ervaren met de geliefde.
Adam bekende Eva. Kennen, dié kennis. Alleen als je kennis hebt van die geestelijke dingen ga je pas iets begrijpen. Want op dat kruis heeft Jezus de krachtigste overwinning behaald op zonde en dood. Hij was in de wereld vrijwel onzichtbaar. Maar wat heeft dat in de hemel een omkeer veroorzaakt! En toen kon de totale schepping weer vernieuwen. Dát is het dwaze van God.
Jezus had gemakkelijk van dat kruis kunnen stappen; of toen Hij geslagen en gegeseld werd, dat Hij het toen te gortig vond worden en er mee kapte….
Hij had van dat kruis af kunnen komen en de mensen het nakijken gegeven. Dat had Hij kunnen doen. Dan was Hij alléén terug gevaren naar de hemel, in z’n eentje.
Maar Hij stierf voor de zonde van álle mensen. Dat is veel hoor.
Voor ál die mensen is Hij gestorven; de héle wereld.
Tjonge jonge, wat een zelfverloochening!
Hij heeft Zichzelf verloochend tot in de dood. Nou, dan ga je héél ver.
Waarom? Omdat Hij heeft liefgehad tot het einde; en dat was Zijn einde.
Dus uit liefde hing Hij daar, voor mij; ik hoef niks terug te doen.
Ik hoef geen tegenprestatie te leveren. Hij is gewoon voor mij gestorven omdat Hij me liefheeft.
Wat een nederigheid van Hem.
Daarin leek Hij op z’n Vader, want, ik weet niet of je het weet, maar God is ook ootmoedig, dat had je niet gedacht hè?
Er staat in één van de Psalmen:
Uw nederbuigende goedheid maakte mij groot.
Maar in het Hebreeuws staat er:
Uw óótmoed maakte mij groot.
Het is net of God Zich over je heen buigt, over de gewonde, zieke mens, de verworpene, de eenzame.
Hij buigt Zich, en Hij raapt die op en tilt hem boven Zichzelf uit.
Zijn ootmoed maakt jou groot!
Wat een feest voor Hem; de ogen waarmee Hij naar je kijkt als Hij je optilt, boven de rotzooi en de ellende uit.
Truus mailde mij en zei: ‘hoe meer ik me bewust wordt van de Christus in me, en dát laat ontwikkelen, hoe mee rotzooi er op me af komt’. Toen dacht ik: dat heb je goed begrepen, je bent goed bezig.
Zo buigt God Zich naar de gevangenen.
Waar kan je allemaal niet in gevangen zitten!
Alleen al in rare opvattingen; daarin kun je hartstikke gevangen zitten.
Maar wat doet God? Hij wijst op Zijn Zoon.
Zoals Jezus altijd wees op Zijn Vader, wijst God op Zijn Zoon; en Hij zegt: Hoort naar Hem!
Hoort naar Hem naar wat Hij te vertellen heeft, want dat is Mij uit het hart gegrepen.
Dus het verstand wat je hebt (verstand komt van verstaan, begrip, bevattings-vermogen), als dat verstand nou verlicht wordt door de Geest, dán kun je pas de diepste gedachten van God doorzoeken.
En je raakt niet uitgekeken op de diepste gedachten van God. Het verschaft inzicht.
Het woord inzicht betekent dat je ergens ‘kijk’ in krijgt; zicht op krijgt.
Zicht op de dingen van God, maar nog meer dat je zicht krijgt in de dingen van God. Dat is hele diepe wijsheid. Dat is de wijsheid van God.
Het boek Spreuken staat vol van die wijsheid van God.
Als je zó het boek Spreuken eens leest, dan gaat er een wereld van wijsheid voor je open.
Er staat bijv. in Spreuken: De wijsheid roept op de kruispunten der wegen.
Dus waar wegen elkaar kruisen, daar staat de wijsheid.
En die roept daar: Ik wil Mijn Geest voor u uitstorten en u Mijn woorden bekend maken. En Jezus deed niet anders.
Hij ging op de kruispunten der wegen staan: Hoort naar Mij; en wie van Mij drinkt, wordt een fontein. En die wijnstok die jullie daar zien, een prachtig verguld ding aan de tempel, een knoert van een wijnstok…., daar gaat Hij naast staan en zegt: Dat ben Ik! Ik ben de wijnstok.
De wijsheid roept en heeft het over de uitstorting van de heilige Geest; het meest wezenlijke van God, en Hij wil dat uitstorten over de mensen. Want dat heeft alles met wijsheid te maken.
En dan zegt Hij er nog achteraan: En U Mijn woorden bekend maken.
Ja, Mijn woord, het woord van God.
Dat is niet de bijbel, dat is de Zoon; dát is het Woord van God. Ik ben het Woord; Ik ben de uitgesproken gedachten van God.
En als de Wijsheid roept, dan is de Wijsheid niet ‘iets’, maar het is ‘iemand’.
De Wijsheid is dus ‘Iemand’! Een mens.
In de Corinthebrief zegt Paulus dan: Christus, de Wijsheid Gods!
Dat is gewoon de bijnaam van de Christus.
Maar dat zegt hij dus niet alleen van Jezus, hij zegt dat van de Christus.
En de Christus is onder ons, in ons.
Ik heb laatst wel eens verteld dat het bloed van Jezus heel wat anders is dan het bloed van Christus.
Het bloed van Jezus is er uit geslagen met geselen, ze hebben Hem geslagen en geschopt, en een doornenkroon opgezet, en gehangen aan het kruis.
Dat is het bloed van Jezus geweest; maar het bloed van Christus, dat is Zijn Leven, daaraan hebben we deel als we avondmaal vieren.
Het bloed van Christus, dat is Zijn Leven!
En als Paulus dan zegt: de wijsheid Gods, dat is de Christus, en de Christus woont in je, onder je, dan word jij dus wijs met Gods woorden.
Dat zijn hele wijze woorden.
Inzicht hebben in de dingen is prachtig!
Want de wijsheid is doordrenkt van de liefde, want zonder liefde krijg jij nooit inzicht.
Dat is niet alleen de liefde naar God, maar ook de liefde voor de mens.
Als jij wijs wil doen, en je houdt niet van mensen, dan staat alles stil.
Want je krijgt inzicht, kijk op mensen.
En je kijkt niet naar het uiterlijk van mensen, wat kan je dat nou schelen, dat is toch maar tijdelijk; maar je let ook niet op het gedrag van mensen.
Kijk eens door het gedrag van mensen heen. Kijk eens door hun uiterlijk gedoe heen. Al schelden ze je verrot. Wat zit daar achter?
Daar zit iemand achter die zich waar-schijnlijk hartstikke wanhopig voelt.
Dus met liefde gaat die wijsheid functioneren en kun je iemand in de kern van z’n bestaan bereiken.
Een voorbeeld is Zacheüs. Hij werd door iedereen met de nek aangekeken; het was een klein ventje en hij heulde met de vijand; het was een waardeloze kerel.
En Jezus blijft staan en kijkt naar die kleine Zacheüs in die boom en zegt: ‘Ik zou best bij je willen eten vandaag’.
Hij benaderde Zacheüs bij de kern van z’n bestaan: ‘Ik nodig mezelf uit bij jou. Niemand wil met je eten, Ik wel.
Bij de Samaritaanse vrouw zei Hij maar een paar dingen, maar Hij bereikte haar kern, waar het om draaide.
En zo doet Hij dat bij iedereen.
Als je houdt van mensen, dan gaat de wijsheid van God functioneren.
Wijsheid komt van het werkwoord ‘weten’.
En wat is heel diep ‘weten’?
Licht maakt dingen zichtbaar, maar licht maakt ook de mensen zichtbaar.
Die liefde van God maakt iemand zichtbaar zoals die wèrkelijk is. Want wat kan mij je uiterlijk gedrag schelen. Echt helemaal niks! Het gaat om je innerlijk.
Kijk dus naar elkaars inwendige mens.
Kijk eens met Gods ogen naar geest en ziel van je medemens. Hier leer je dat, en daarna doe je het daarbuiten.
Eerst de liefde voor elkaar, en dan de liefde voor anderen.
Dat is een leerproces. Kijk naar elkaars inwendige mens.
Ik kan je wel vertellen dat sommigen van ons niet weten en niet beseffen hoe mooi ze zijn. Dat hebben ze niet door.
Je weet niet half hoe mooi je bent; hoe God Zich over je verheugt en met plezier naar je kijkt. Hij zegt: ga je gang maar, je doet het goed.
Dat maakt een eind aan elk gevoel van onmacht en gedoe.
Kijk maar naar het verschil tussen Jacob en Ezau.
Jacob was gewoon een huiselijke vent; een praatje met deze en gene. Hij is één van de aartsvaders geworden.
Ezau was altijd aan het jagen, die moest altijd wat. Die móet preken, die móet getuigen; die móet iets doen voor de Heer.
Waar ben je mee bezig man….
Ezau snapte er niks van, hij begreep het ook niet.
Al is Jezus natuurlijk ook voor Ezau gestorven. Die liefde van Hem is oneindig, daar kan niemand ‘nee’ tegen zeggen.
Maar sommigen van ons hebben niet door hoe mooi ze zijn.
Als je dat gaat beseffen, dan krijg je dat God juicht met gejubel over jou, waar Gerard het een keertje over had.
God kijkt naar je, en Hij begint te juichen.
Van Jezus wordt ook gezegd dat, als Hij die tekst noemt van: ‘het is voor wijzen en verstandigen verborgen en aan kinderen geopenbaard’, daar bij staat: ‘Hij jubelde in de Geest’. Dát staat er in het Grieks.
Dus Hij begon niet rond te springen en halleluja te brullen, maar Hij jubelde in de Geest, in Zijn Geest. Wat een feest voor Hem.
Het Griekse woord voor wijsheid is sofia.
Je zal Sofia heten.
Fi-lo-soof betekent: vriend van wijsheid. Maar dat is een andere wijsheid dan de wijsheid van God. Want de wijsheid van God….., nou, dat is zo dwaas…, maar de Sofia…, in de septuagint wordt in het boek Spreuken gesproken over de Sofia …., daar is die Sofia inzicht in de ware aard der dingen.
Dus je krijgt ook inzicht in de ware aard van mensen om je heen; jij doorziet dat.
En Jezus doorzag dat ook.
Als het slechte dingen waren, dan doorzag Hij dat; dan draaide Hij zich om en ging weg.
Als het goed was, doorzag Hij dat en haakte er op in.
Dus doorzien met heldere ogen.
Sofia betekent ook: kennis van de verborgen dingen.
Hoe kun je nou kennis krijgen van de dingen die verborgen zijn? Dat is toch verstopt?
Ja, maar die wijsheid Gods doorzoekt dat.
Jezus zegt tegen z’n discipelen: ‘het is jullie gegeven om de geheimenissen van het Koninkrijk te verstaan; dat zijn geheimen.
Een buitenstaander haalt z’n schouders op over die rare gelijkenisverhaaltjes. Wat móet ik met die verhaaltjes?
Het Koninkrijk Gods is gelijk aan een visnet…, het zal wel joh….
Dus geen inzicht; en de Geest doorzoekt alle dingen.
Die wijsheid is al zó oud; dat staat in Spreuken 8:22: De Heer heeft mij (die wijsheid, het is dus iemand) tot aanzijn geroepen als het begin van zijn wegen, vóór zijn werken van ouds af.
Dus voordat God maar een stofje schiep of voordat Hij een bacterie schiep, voordat Hij iets schiep van de aarde, was dit er al.
Die wijsheid, van vóór de grondlegging der wereld, schiep Hij.
Dan staat er verder: van eeuwigheid aan ben ik geformeerd, van den beginne, toen er nog geen oceanen waren…, eer de bergen gezonken waren. (26) toen Hij het aardrijk en de velden ( er staat buitengebied, geen velden) nog niet had gemaakt.
Wat zijn de buitengebieden van de aarde? Dat is de kosmos, dat is de ruimte; dat geweldige heelal, voordat Hij dat allemaal schiep…., die zonnestelsels…, dat is wat geweest hoor! Ook de eerste stofdeeltjes van de aarde, moet je nagaan!
Voordat er iets zichtbaar was (27): Toen Hij de hemel bereidde, was ik daar.
Dat is de onzichtbare wereld. En als dan de wijsheid het begin is, is God uitgegaan van wijsheid om te gaan scheppen.
Hij heeft met wijsheid geschapen. De hemel uitgespannen. Het aardrijk, één van die kleine planneetjes in het gigantische heelal.
Eerst de hemel, eerst het onzichtbare.
En zo begint de herschepping ook, met de inwendige mens; dáár begint de herschepping, in je geest. Als daar het woord terecht komt, dan moet jij eens kijken hoe wijs je wordt.
Want Johannes schrijft: In den beginne was het Woord. En ik heb me vaak afgevraagd welk woord dat was. Ik heb het gevonden. Dat is het woord Wijsheid.
In den beginne, zelfs vóór de beginne was er de wijsheid. En het Woord wàs God en het was bij God.
Dus het woord Wijsheid is God Zelf, en het is ook bij Hem.
Een deel heeft Hij losgemaakt van Zichzelf, het was bij Hem, en dat gaf Hij.
Hij gaf het en hoopte dat het zou landen in een mens, dus dat van Zijn Wijsheid in het hart van een mens terecht komt.
Salomo is ontzaggelijk wijs geweest en heeft een heleboel van die wijsheid genoteerd.
Ook David en de profeten, zoveel wijze woorden. Maar de totale wijsheid heeft gestalte gekregen in Jezus, de Christus.
Hij was de Wijsheid van God.
Hij was bedacht vóór de schepping.
De diepste gedachten van God kennen, weten. God kennen; met Hem omgaan.
De Wijsheid is eigenlijk het grondbeginsel van de hele schepping. Dat heeft alles te maken met Zijn Geest. Want Christus betekent Gezalfde, je hebt deel aan de Geest van God.
In vers 30 staat: toen was ik een troetel-kind bij Hem. Die ‘ik’ dat is die wijsheid. Ik was een en al verrukking dag aan dag.
In een andere vertaling staat: ik was Zijn verrukking.
Dan ligt het initiatief bij God. God keek naar me, en Hij was verrukt over mij; te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht.
Dat ‘troetelkind’ is een beetje merk-waardige vertaling, in het Hebreeuws staat daar het woord ‘Amon’; dat betekent: bouwer, werkmeester, ook kunstenaar.
Dus: ik was Zijn kunstenaar bij Hem.
Jezus was dus een kunstenaar. Hij kon met grote kennis, kunde, kunst, kon Hij iets. Wat is dat kunnen voor Hem?
Nou, zegt Hij, Ik kan een mens weer helemaal overeind krijgen. En er is geen kunstenaar op aarde die dat kan! Maar Ik kan dat wel!
Je kan nog zó diep zitten…, Hij krijgt je overeind hoor. Want Zijn nederbuigende goedheid, Zijn ootmoed, doet zich afdalen op jouw niveau, en Hij tilt je op: kom maar hier, hoe diep je ook zit.
Hoe slecht je ook over jezelf denkt.
Want er zijn ook verscheidene van ons die dat nog steeds hebben, of daartegen moet vechten.
Of beroerd denken over jezelf: ‘…het wordt met mij….iets lelijks.., of iets moois; het wordt niks…, of wordt het alles.
‘En ik vind mezelf soms zo…., vul het zelf maar in.
Niet meer doen! Want God kijkt totaal anders naar je. Hij maakt kunstenaars van ons. Hij is een en al verrukking over jou.
Dat betekent dat Hij een behagen heeft in jou. Je kunt hoog of laag springen maar Hij heeft een behagen in jou.
Je kan schelden wat je wil, maar Hij houdt van je. Dat slaat alles! Dat is niet kapot te krijgen.
En jij verheugt je…, dan staat er iets merk-waardigs, maar ik zal eerst even een stukje voorlezen uit de Corinthebrief, daar staat: Ons heeft God het geopenbaard, (apokalyps, dat geheim van God ontsluierd), door de Geest, want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepte van God. Niemand weet wat er in God is dan alleen de Geest. Die is de enige die dat weet.
Wij hebben dus geen geest van de wereld ontvangen maar de Geest uit God, opdat wij zouden wéten, beseffen.
Maar ja, een ongeestelijk mens aanvaardt dat niet. Dat staat er nog achter.
En dan staat er iets merkwaardigs, want dan bèn je een kunstenaar, en God verheugt Zich naast je over jou.
Ik verheug Mij, zegt Hij, en wat staat er dàn ineens, in de wereld van zijn aardrijk…
Dat is merkwaardig, maar het klopt wel.
Stel dat je God aanbidt, en je valt op je knieën voor Hem neer, en je kust z’n voeten, en je ligt daar in stille aanbidding. En je voelt ineens twee handen op je schouders; en je kijkt op en je Vader kijkt je aan. Hij zegt: ‘ga eens staan’. En je gaat staan en je ziet Hem en Hij ziet jou; dan pakt Hij je weer bij je schouders en Hij draait jou om.
Hij zegt: ‘Kijk eens’, en je kijkt nog eens achterom, maar je Vader staat achter je, en je kijkt naar de wereld van het aardrijk; je kijkt naar de mensenkinderen.
Dat is nou de wereld die Ik zo liefheb, zegt God. Dus Ik vraag: wie zal Ik zenden?
En wat zeg jij? Zal Ik jou zenden? Wil je gaan?
Want de eerstgeboren Zoon heb Ik ook gezonden opdat een ieder die Hem gelooft het eeuwige leven te pakken krijgt.
Maar wil jij ze dat ook vertellen?
Je mag in aanbidding voor me neer-knielen, altijd; maar Ik vraag je om je te verheugen in de wereld van de mensen-kinderen, zodat degenen die jou geloven dat eeuwige leven te pakken krijgen.
Wil je dat? Dàn ben je een priester.
En je mag omkijken zo vaak als je wil, je zult dan altijd merken dat Ik achter je sta.
Ik sta achter je, en je komt namens Mij hoor.
En vertel ze maar de dwaze boodschap van het kruis van Mijn oudste Zoon.
Dàt is hun redding!
Duurt Sikkens d.d.25-11-2012