Prediker 11:1-6
Ik wil wat gedachten ventileren a.d.h. van een stukje uit Prediker, een heel boeiend stukje.
Prediker 11:1-6. ‘Werp je brood uit op het water en je zult het vinden na vele dagen’. Dit is een veel mishandelde tekst. ‘Verdeel het in zevenen, ja in achten, want je weet niet welk kwaad er op aarde zijn zal. Als de wolken met regen gevuld zijn, gieten zij die uit over de aarde; en als een boom valt, zuidwaarts of noordwaarts, ter plaatse waar die boom valt, daar blijft hij liggen. Wie steeds op de wind let, zal niet zaaien; en wie steeds op de wolken ziet, zal niet maaien’.
En dan de kerntekst: ‘Zoals je de weg van de wind evenmin kent als het gebeente in de schoot van een zwangere vrouw, zomin kent gij het werk van God, die alles maakt’.
Zaai uw zaad in de morgen en laat uw hand niet rusten, want gij weet niet of het ene gelukken zal of het andere, dan wel of beide tezamen goed zullen zijn’.
Daar staat nogal wat, maar ik wandel er maar even doorheen.
‘Gooi je brood uit op het water’. Dat doe ik nog wel eens voor de eendjes, maar ik heb hier eens over na zitten denken. Je ziet die beweging van het brood gooien op het water, maar reken maar dat het voor de vissen is. En vissen is altijd het beeld van mensen die God niet kennen. (Vissers van mensen). Dus je geeft dan van je overvloed, want het is jouw brood en je hebt over, en strooi dat maar uit naar de mensen. Jezus zou zeggen: ‘Armen heb je altijd, wees goed voor mensen die helemaal niets hebben. Denk eens aan de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester. Herinner je je dat nog? De zaken van die man gaan niet zo goed, en wat doet hij? Hij gaat dan van al de schuldenaars van zijn heer hun schuld kwijtschelden. Vroeger kon ik nooit uit de voeten met dit verhaal.
Lucas 16. Ik ga niet het hele verhaal voorlezen, maar die man had geen zin in werken en spitten, dat was hem veel te zwaar. En wat doet hij dan? Hij scheldt van een heleboel mensen hun schuld bij die heer van hem kwijt. En dan staat er: ‘die heer prijst die man’. Hoe vind je dat? Hij vindt het geweldig wat hij had gedaan. Ik heb ook de titel, die in de bijbel staat, veranderd. Daar staat ‘de onrechtvaardige rentmeester’, maar ik heb het veranderd in de ‘slimme’ rentmeester. Want de kinderen van deze wereld gaan t.a.v. hun geslacht veel meer met overleg te werk dan wij, want wij noemen ons kinderen des lichts.
Maak je maar vrienden, zegt Jezus, met behulp van dat brood, die onrechtvaardige Mammon. En dan komt het: ‘Opdat, als die poen, of de aardse zekerheid je ontvalt, men u opneemt in eeuwige tenten’.
Wie is ‘men’? Dat zijn die mensen die iets gekrégen hebben.
Heel plat gezegd, dan staat hij voor God bij het laatste oordeel, wel een rare term, maar goed. Maar dan wordt er gevraagd: ‘wat heb je gedaan?’ En dan zijn er een heleboel mensen die zeggen: ‘Nou, hij heeft mij uit de problemen getrokken, en toen ik arm was, heeft hij me brood gegeven’.
Wat is dan de beloning? Eeuwige tenten. Want dàt is het. Mooi hè? Ja! We weten niet half hoe goed God is! Voor het minste of geringste zegt Hij: ‘Je hebt een goede instelling’. Jezus heeft gezegd: ‘Zalig de barmhartigen’. Dit is een uiting van barm-hartigheid.
Die rentmeester is heel slim. Hij denkt: ‘barmhartigheid werkt’. Het gaat hier over mensen van de aarde hoor! Er achter staat: ‘hen zal barmhartigheid geschieden’. En dat is dat opnemen in die eeuwige tenten, want wij zijn van nature al barmhartig. Ja toch? Wij hoeven toch niet meer beloond te worden? Als je nog zó denkt, ben je helemaal verkeerd bezig.
We gaan nu weer even terug naar Prediker 11:2. Daar zegt hij: ‘Verdeel het in zevenen, ja in achten’. Dat slaat op jezelf. Je moet ook wel hier en daar, (behalve dat je het kan verdelen onder anderen, delen mèt, je rijkdom, of wat je hebt, je mogelijkheden), maar je moet ook een voorraad aanleggen voor jezelf. Ja, een voorraad voor kwade tijden, welk kwaad er op aarde zijn zal. De mieren doen dat, de eksters doen dat, de vlaamse gaai doet het, de eekhoorns doen het. Zouden wij het dan ook niet doen?
En wat is nou ‘een voorraad aanleggen? De gelijkenis van de wijze en dwaze maagden is daar een goed voorbeeld van. Wat is het verschil tussen wijs en dwaas. Ze waren allemaal gedoopt met de Geest. Ze hadden allemaal een brandend lampje. Maar het duurde nogal lang, wat de komst betreft, (dat is nog een heel verhaal apart). Voor wijs staat er in het Grieks: ‘inzicht hebbend’. Voor dwaas staat er: ‘afgestompt’.
Dus je kan 40, 50 of 60 jaar meehobbelen, en je weet het allemaal wel. En je zingt eens wat en je roept eens wat en je juicht eens wat en je springt eens wat….
Maar wat is ‘inzicht hebben?’ Dat is inzicht hebben in de bedoeling van God, hoe Hij die herschepping begint en uiteindelijk voltooit. Dat je ziet hoe dat zit.
Dat betekent niet dat je het boek Openbaring uit je kop leert, maar dat je de Vader leert kennen.
Iedereen brult wel eens: ‘Geef mij olie in mijn lamp’. Nou, dat hadden die dwaze maagden niet. Wat is dan olie? Ja, zegt men, dat is de Geest… Ja, maar wat wil de Geest? Ons alleen maar de Vader doen kennen. Dat is uiteindelijk de bedoeling van de Geest. En zó kunnen wij de mensen de Vader doen kennen. Zo eenvoudig is het. Jij overtuigt de mensen van zonden, gerechtigheid en oordeel. Dàt is nou je priesterfunctie. De Vader doen kennen. Dit is ook hèt item geweest van Jezus. Ik vind het elke weer zo’n ontroerende scene, de tranen springen me steeds weer in de ogen als ik dit lees, dat Hij bij een groepje mensen is, die ook de Vader willen doen kennen, en dan tegen Zijn Vader zegt: “Ze gelóven Me, ze geloven dat Ik van U ben uitgegaan. Ze geloven Me dat U goed bent.”
Het heeft Hem zo diep geraakt dat Zijn woord ingang vond. Blijer kun je Hem ook niet maken.
Maar ja, wel Geest gedoopt, maar toen hield het op, verder geen inzicht, geen kennis gekregen.
En wat gebeurt er dan? Dat lees je bij die maagden, dan dooft het licht, en dat is erg. Als de wolken met regen gevuld zijn, wolken, prachtig beeld van de gemeente. Weten jullie wat al die druppeltjes van een wolk bij elkaar houdt? Die wolk blijft een prachtige compacte massa, maar wat houdt die wolk bij elkaar? Dat is de onderlinge aantrekkingskracht. Hoe vind je dat nou ten aanzien van ons? De onder-linge aantrekkingskracht. Dus het is de liefde die verbindt.
Een wolk met regen vervuld. Dan zie je hem komen boven de aarde, want wij zijn van boven, en werp je een schaduw over de aarde. Dat is toch prachtig! Die mensen kunnen dan in die schaduw op adem komen. Die geeft schaduw aan de volken, en ze zijn gevuld met regen. Dus ze kennen God. Die kreten die er zoveel bestaan: ‘Ben je vervuld met de heilige Geest?’ Wat is dat dan? Het zijn kreten mensen! Het gaat er om of je God kent of niet, en dat de Vader jou ook kent. Dat is toch een troostvolle gedachte? Het is zo mooi om gekend te zijn; en niet ontkend zijn.
Ja, gevuld zijn met regen; en dàt is nou de leer van het koninkrijk der hemelen. Dàt wil God ons nou leren. Daar was Jezus altijd mee bezig, dagelijks in de tempel legde Hij dat uit.
Dan gebeurt er iets moois, uitgieten! Dat is voor de aarde hoor! Wij zijn vol en wij kunnen uitgieten. Dat gaat van boven naar beneden. De vroege en de late regen, waar ze in het oosten altijd op zaten te wachten. En die vroege regen dient om die allereerste beginnetjes te doen ontkiemen, de beginselen, de worteltjes. Dat gebeurt haast onzichtbaar. Dat is een mooi gebeuren. Het gebeurt wanneer er de regen op valt. Dat heet de vroege regen. En later komt de late regen, en dat is de vruchtzetting. Daarna komt er nog een poos zonneschijn, dat heet dan verdrukking, want dan rijp je.
‘Maar’, staat er achter, hier staat ‘en’, want wat heeft dat er nu mee te maken? Nou, als een boom valt, dan plettert hij neer. Tja, dat is een waarschuwing.
Mocht je een prachtige boom zijn, maar waarin sla je je wortels uit? Wat zegt Paulus daarvan? Waar sla je je wortels steeds verder in uit? Geworteld en gegrond in de liefde. Dat is niet zomaar een kreet. Maar dat je steeds verder je wortels uitslaat in wat God voor jou voelt. Dàt is de liefde! Wat God voor je voelt. Hij is zó gek op je, wortel daar nou maar eens in en wordt er dan maar steeds meer bewust van. Hoe meer je je dàt bewust wordt, is dàt je groei.
Maar Paulus zegt tegen de gemeente Corinthe, want daar wisten ze het zo goed: ‘Wie meent te staan, kijk uit dat je niet valt’.
Je hebt van die mensen die denken dat ze staan, de helden….. Maar ‘wie meent te staan’, kijk uit, zegt Paulus, dat je niet valt. En dat zegt hij i.v.m. afgodendienst. Die Corinthiers lieten zich door de ene prediker, een geweldig rondreizende apostel, naar de andere schijnapostel op sleeptouw nemen.
‘Dáár heb je een aparte dienst en dáár is een genezingsdienst. Dáár wordt iets heel speciaals verricht, dus er heen jongens’. En het gaat maar door, ze lieten zich zo gemakkelijk op sleeptouw nemen.
Daar heb je het dus, en dat zegt hij i.v.m. de afgodendienst. Nou, die stáán dus niet, maar die worden steeds verpland. Dat moet je eens 3x per jaar doen met een boom, dan gaat ie dood.
Samengevat heb ik wel eens gezegd: ‘Die maken van het Lam van God een gouden stierkalf.
Vers 4: ‘Als je altijd maar op de wind let..’.
Je overlegt bij jezelf: Zal ik iets over het evangelie vertellen? Ja of nee? Die let altijd op de wind: ‘nee, het is nu niet gunstig’. Altijd naar de wolken kijken, nou, dan maai je ook niet’.
Dat zijn mensen die niet durven. Die hebben hun vrijmoedigheid prijs gegeven.
Als ik naar het eind van dit gedeelte kijk dan staat er: ‘Zaai maar in de morgen hoor, en ook ’s avonds, je weet het toch niet’. Zó is Jezus bezig geweest. Prachtig hè? Je hebt toch genoeg? Strooi het maar uit, of het nou op stenen valt, plat gezegd kun je opdonderen met je evangelie, want dat heb ik wel eens gehoord. Of ik strooide het naar iemand die mij aankeek en heel raar begon te doen over Jezus. Hij stond toen als een flippende haan tegenover me. Ik bleef onverstoorbaar en dacht, nou ja, als ze kwaad zijn is dat hun verantwoor-delijkheid. Of je nou op platgetreden paden strooit, mensen die alles al weten, of tussen dorens of distels, er valt allicht wel iets op goede aarde.
En daar gaat Jezus, uit Zijn hand komt het woord. Ik vind dat mooi, gewoon doen! Waar het valt, die is verantwoordelijk. Mijn verantwoordelijkheid is dat het goed zaad is. Dat je niet zomaar wat loopt rond te strooien en te roepen. Maar dat het goed zaad is. Dàt is mijn verantwoordelijkheid. Je hebt toch genoeg?
Ik heb naast het huis een berk staan waar in één seizoen heel veel zaadjes afkomen. Zo verschrikkelijk veel, dat wil je niet weten. Honderdduizenden. Maar hoeveel nakomelingen ik van die berk heb gezien? Slechts één in al die jaren. Die kwam net boven de grond uit. We hebben het er wel uitgehaald hoor, ik wilde niet nog een berk hebben.
Maar goed, het gaat mij er om dat de natuur al zo overweldigend rondstrooit. Hoeveel eikels komen er op van één eikenboom?
Het gaat er dus om of wij goed zaad zaaien. Dáár zit het geheim.
En nu de kern. Merkwaardig dat hier de wind in één adem wordt gecombineerd met een zwangerschap (vers 5). Dat is leuk? Wie heeft daar in het nieuwe testament aan gedacht? (Joh. 3:8). Ik wed dat Jezus hieraan gedacht heeft toen Hij dit aan Nicodemus vertelde.
Ik vond dit in mijn puberteit, maar ook na mijn bekering het meest boeiende gedeelte van Johannes.
Wind en geboren worden. Zie je de combinatie? Ik denk dat Jezus aan Prediker heeft gedacht. Want dáár ligt die combinatie. De wind blaast. Ik ben zo blij dat er blaast staat en niet waait. Want bij blazen zit er iemand achter die blaast. De wind is Gods adem; dat is Zijn Geest, uit Hem.
De wind blaast waarheen hij wil en je hoort zijn geluid. Wie maakt dat geluid? Dat zijn wij, wij maken dat geluid. In Joh. 3:8c staat van die wind: ‘zó is een ieder die uit de Geest geboren is’. Dus die ergens vandaan komen, je wortels, je roots, en weet waar je heen gaat, het einddoel van je leven. En wie horen het? Dat is de aarde; de mensen die het geluid horen; want jij maakt nl. dat geluid.
De wind blaast waarheen hij wil, je hoort zijn geluid, en Nicodemus, jij weet niet vanwaar hij komt of waar hij heen gaat. Nou, zegt Jezus, zo is een ieder die uit de Geest geboren is.
Natuurlijk moest Nicodemus wel even slikken. Hij denkt: ‘waar gaat dit nou over’. Hij zegt dan: Moet je dan opnieuw de baarmoeder in?
En mij is dit vroeger verteld als ‘die dòmme Nicodemus’, met dat van der Hulst-toontje: ‘die dòmme Nicodemus. Ja, zo is het mij als kind verteld.
Het was helemáál niet zo dom van Nicodemus. Hij dacht goed na en zegt: ‘opnieuw de baarmoeder in?’ Ja joh, je hebt gelijk! Je ziet het goed! Later staat er dat hij een discipel van Jezus is geworden. Het landde bij hem. Opnieuw geboren worden. Opnieuw in de baarmoeder tot ontwikkeling komen. Dat kan toch nooit, zou je als klein kind zeggen. Ja, maar wat niet mogelijk is bij mensen is wel mogelijk bij God. Dat zijn nou Gods mogelijkheden.
Blazen, daar zit iemand achter. Eigenlijk staat er: ‘jij bent als die wind’. Uit Gods mond ben je voortgekomen. Het begint in Hem. Je bent uit Hem, dat is je oorsprong. Toen Hij sprak, was het er. Toen Hij je naam riep, je noemde, wàs je er. Dit ontroert mij altijd zo. Hij heeft je tevoor-schijn geroepen. Vind je dat niet mooi?
Hij noemt je bij je naam en daar stond je ineens, als een kleutertje. Je bent als die wind.
Ik las in de encyclopedie over winden dat zij het klimaat en de seizoenen bepalen in die bijbelse landen. Dat leidt tot een hele leuke vraag. Wat voor wind waait er in je leven? In je gezin en in de gemeente? Ons gezin?
De vier winden. Hier wordt altijd de vier hemelstreken mee bedoeld hoor. Ja, men heeft het maar ingedeeld met noord, oost, zuid en west.
Die noorder en oostenwind waren voor Palestina en de landen daar omheen,
v r e s e l i j k, onaangenaam. Vaak schroeiend heet.
Als er nou in je leven, in jezelf of uit jezelf, een schroeiend hete wind waait, dan verdort de boel. Dat is toch duidelijk?
Er zijn soms bij die 2 winden vaak ook zandstormen, dan zie je niets meer. Je ziet niet meer wie je broeder of je zuster is. En je hebt dan zelf ook nauwelijks adem meer. Hoe overleef je een zandstorm?
En heb je wel eens gehoord dat in bepaalde streken van die wervelwind-samenkomsten zijn? Een wervelwind is een tornado. Die vernielt alles. Ik ga dus maar niet naar zo’n wervelwind-samenkomst. Kijk anders maar eens naar de TV-beelden. Ze laten nl. niets héél van je. Dat is een doordenker hoor!
De westenwind werd gezien als weldoener, echt waar, want hij bracht dauw en regen. Dat is toch heerlijk om gewassen te worden. Het is toch mooi als jouw leven zó is. Jij brengt dauw en regen, dan waait er een mooie wind in je leven. Je verkwikt de boel.
En de zuidenwind? Ach, dat is zo iets teers. In Hooglied zegt dat verliefde meisje, die jonge vrouw: ‘Zuidenwind, doorwaai mijn hof, opdat de balsem-geuren stromen’. Zij vergelijkt zichzelf met een hof, dat doen wij ook. Het paradijs Gods, daar zitten we nú in; in de Geest. En die zuidenwind gaat helemaal niet hard. Dat is een hele vertederende, verkoelende wind, en die pikt de geuren op. En wat voor geuren zijn dat in je leven? Dat zijn balsemgeuren. En wat doet balsem, waar staat balsem altijd voor? Genezing, het heelt, het doet je zo goed. Dus als jouw woorden balsemend zijn, hoe vind je dat?
En bovendien ga je met balsemgeuren lekker ruiken. Dat noemt Paulus een geur van Christus. Dat is een heel mooi beeld. Het is een tedere, verkoelende bries. Daarvan is sprake in Genesis 3, het geluid van God in de hof. Daarvan is ook sprake in het boek van 1 Koningen 19 geloof ik. Dat Elia niets van die geweldadige God moest hebben, met vuur en gedonder en stormwinden.
Maar een gewoon koel briesje is zo goed voor je ziel.
Weet je dat dat woord “geluid” ook in het Hebreeuws kan vertaald worden met ‘een zachte stille stem?’ Dàt is de stem van de Geest. Als jij dus dingen uit de Geest verteld, dan doe je dat met een zachte, stille stem, zal ik maar zeggen. Je hoort z’n geluid, het geluid van God, die het gesprek zoekt, met iemand ergens over kunnen praten. Je brood kunnen delen, samen die wijn drinken van het leven van Jezus.
Je hoort Z’n geluid, Zijn stem. En hier gaat het om: “Jij geeft stem aan de gedachten Gods”. Want God zoekt stemmen.
Die wordt niet gekozen! Maar God zoekt stemmen! En dat is nou het geluid van de wind. En die wind loeit niet, hij huilt niet, hij raast niet. Maar dat is zo’n koel briesje wat zo heerlijk is na de hitte. En wie reageert daarop? Dat zijn mensen die fijngevoelig zijn hiervoor. Een steen reageert niet op zo’n windje. Als jij een keihard figuur bent, dan mis jij enige vorm van fijngevoelig-heid.
Als jij een geloof hebt als een blok beton, merk je niets van dat windje.
De fijngevoelige gewassen reageren hier wel op. Het gras, wat een beetje wuift in de wind. Het graan ook. En van die grote stoere bomen bewegen al die bladeren, daarom klinkt het geluid van de wind in die bladeren zo mooi.
Ergens staat er: ‘De moerbei-toppen ruisden’. God ging voorbij, nee, Hij ging niet voorbij, Hij toefde en dan bleef Hij, want er zit een mens onder.
Dat is het geruis van de adem van de Geest. Jij geeft stem aan Gods gedachten. Jij wordt bewogen door de wind, dit is eigenlijk een zin met een dubbele betekenis. Je bent bewogen met de mensen. Meeleven is ‘bewogen zijn met’.
Maar ik las een paar weken geleden dat ze mensen, die die last, gewoon uit medelijden, op hun schouders nemen, tegenwoordig “atlaspriesters” noemen.
Je kent het wel, zo’n drager met de atlas op z’n schouder, dat drukt uit dat ze het leed van de wereld op hun schouders dragen. Dat noemen ze “atlaspriesters”. En die mensen gaan er aan kapot. Het drukt hen naar beneden. Dat hoeft dus niet meer.
Je wordt bewogen met de wind, je bent bewogen met elkaar.
En die wind waait waarheen hij wil. Dus ik moet weten waarheen ik wil. Want ik ben gelijk die wind. Het gaat hier om de wind-richting, dat het doet waartoe God het zendt. Jezus noemt zichzelf ‘Woord’, en zegt: “Ik doe altijd wat mijn Vader behaagt”.
‘Doen wat God behaagt’, want woord en Geest horen bij elkaar.
Ik heb de uitdrukking ‘door zijn Woord en Geest’ nog nooit ergens in de bijbel gevonden alsof het twee aparte dingen zijn. Nee hoor. Waar Zijn woord wordt verkondigd, is Zijn Geest en waar Zijn Geest is, hoor je Zijn woorden. Dat staat niet los van elkaar. Je kunt toch niet het leven uit een zaadkorrel halen? Probeer je het toch, dan gaat het woord dood.
Woord en Geest vormen één geheel, net zoals de Vader en de Zoon. Die kun je toch ook in één adem noemen? En in diezelfde adem worden wij ook genoemd.
Genesis zegt: ‘En de zon, en de maan en de sterren. Zon is een beeld van God, de maan is een beeld van de Zoon en de sterren zijn wij.
Geen Superstars hoor!
En wat deed Jezus nou? Hij zegt: ‘Ik wil dat Zijn wil gebeurt’.
Daar heb ik veel over nagedacht. Wat wil jij? Wat is volgens jou ‘vrijheid’? Nou, dat ik kan doen wat ik wil….
Dan is de volgende vraag: ‘wàt wil ik?’ Het woord vrijheid is afgeleid van het werkwoord ‘bewegingsvrijheid’ of ‘lopen’. Toen heb ik dat ingevuld met: ‘ik wil wat God wil’.
Dus nu de vraag: ‘wat wilt U?’ Ja toch? ‘Wat wilt U nou?’
Je kunt heel veel nadenken en filosoferen over vrijheid, dan praat ik alleen voor mezelf. “Ik ben vrij sinds ik mij aan Jezus heb verbonden, want Hij zei:’Ik ben vrij’, en ik zei toen: ‘dan verbind ik me aan U, dan ben ik het ook’. Want werkelijke vrijheid bestaat uit een verbinding. Dat is wonderlijk hè?
Punt twee: ‘Wat wilt U? Nou, zegt Jezus, ‘Ik ben bezig de schrift te vervullen. Ik had het ook niet kunnen doen. Maar Ik heb het wel gedaan. Want Ik zat er toch echt niet om te springen om dood te gaan. Er moet iets zijn wat Hem overtuigd heeft. Hij zegt toch duidelijk: ‘Niet Mijn wil geschiedt’. Dus die was toch een beetje anders. Liever niet. Maar God heeft Hem toen overtuigd, en toen zei Jezus: “Ja, Uw wil geschiedt, Ik doe het”. En er zijn nog heel wat profetieën die nog op vervulling wachten. Ja, daarom zijn we daar ook zo mee bezig. Er moet nog heel wat vervuld worden. Wil jij dat? Of zeg je gewoon: ‘Nou, ikke…poe, ja, God is met me en ik zing het wel uit tot het graf….
Ja zeg, heb je niet een taak of zo? Nou, dan brullen er altijd wel een paar vrome mensen: ‘God heeft een plan met jou!’ Ken je dat? En het liefst zo ver mogelijk. Het is zo’n geschreeuw om niets.
Dan word je toch weer door een verkeerde wind naar een verkeerde richting gestuurd. Neem nou eens als voorbeeld dit: je bent zo langzamerhand verlost uit je slaafse denken, uit het diensthuis uitgeleid. Niet eindeloos vragen: ‘God, wat wilt U, wat wilt U, wat wilt U?’ Ga zelf maar eens denken, ga zelf maar eens leren lopen. En dan bèn je daaruit verlost, en waar zet Hij je dan vóór? Een woestijn! Nou, zeiden de Israëlieten, leuk is anders. We dachten dat we direct in het beloofde land zaten. Joepie, halleluja! Maar ik sta voor een woestijn….!
Jezus, gedoopt met de Geest, het eerste wat de Geest tegen Hem zei dat was: “Ga de woestijn in”. Dat is geen boze geest geweest hoor, dat is de heilige Geest geweest, Hij moest daar stage leren lopen, en alle verzoekingen doorstaan. Ga er maar aan staan.
Trouwens, weet je wat de grootste verzoeking is? (even een zijsprong). Dat je God verzoekt. Dat is de grootste verzoeking. God verzoeken. Dat Hij moet doen wat jij wilt, om indruk te maken op mensen.
Ja, wonderen verrichten, tekenen, van stenen brood maken. ‘Kom op, naar de derde wereld, bidden met stenen’.
Er staat zelfs in de Psalmen dat God zegt: “Wat een volk, Ik heb me er 40 jaar aan ‘geërgerd’. Nou heb ik dat opgezocht in de grondtekst en er staat: ‘Ik heb er 40 jaar verdriet van gehad. Ze hebben me meer dan 10 keer verzocht”.
En dan komt Paulus met de opwekkende mededeling: ‘Het is ons allemaal tot voorbeeld geschied’. Zo, nou, dan mogen wij ook wel uitkijken dat we niet scheef gaan. Precies, zegt Jezus, ‘zie toe dat je niet in verzoeking valt’. En: ‘wacht u voor de mensen’, en: ‘kijk uit’, en: ‘bewaar je geloof in Mij, en ik bewaar Mijn geloof in jou’.
“Dus ik moet ook eerst de woestijn door?” Ja, anders red je het niet. Je wordt in die zin opgeleid. En overigens, denk jij dat je dat niet nodig hebt? Denk jij dat een slaaf boven zijn heer staat? Je gaat jezelf toch niet een held noemen? Wie zichzelf verhoogt ……Je bent zo afhankelijk van de Geest, dat was Jezus ook in àl die verzoekingen. Want toen Hij die allemaal doorstaan had, kon hij alle verzoekingen, van later in Zijn leven, afweren. Want er is heel wat op Hem afgekomen.
Ik vond een heel mooi woord: we worden inherent aan elkaar. Ken je die uitdrukking? Letterlijk betekent het: van nature innig verbonden. Mooi hè?
God is van nature innig verbonden aan de Zoon en andersom. En als we inherent raken aan elkaar, en dan wordt niet de menselijke natuur bedoeld, maar de Goddelijke natuur, waar Petrus het over heeft. Het Goddelijke karakter.
Nog even terug naar Prediker. Winden. Ken je de uitdrukking: ‘God maakt de winden tot Zijn boden?” Dat staat in de Psalmen. Er wordt altijd gezegd dat dit de engelen zijn, maar zouden wij het ook kunnen zijn? Boden! Wij zijn postboden, en brengen het evangelie rond.
Pred. 11: 5. ‘….het gebeente in de schoot van een zwangere vrouw’. In het Hebreeuws staat helemaal niet ‘een zwangere vrouw’, daar staat ‘een volle’. Natuurlijk zal dat wel een vrouw zijn, maar er staat dus ‘het gebeente in de schoot van een volle’.
Vraag: ‘Waar ben jij vol van?’ Want waar je vol van bent, daar loopt je mond van over. Vul zelf maar in waar jij vol van bent.
Familie? De rampen van deze tijd? Hoe slecht het gaat in de wereld? En de politiek? Eindeloze verhalen over je caravan? Over relaties?
Waar ben jij vol van? En dan niet vroom lopen doen: ‘ik ben vol van de Geest’…. Nee, waar ben jij nou vol van?
Voor gebeente staat er in het Hebreeuws: ‘lichamen’. Body’s. Dat is dus meer dan een tweeling, denk ik. Mooi is dat hè? Lichamen; al die christenen, zoals wij, in de baarmoeder, want we vormen met elkaar ook een moeder, een baarmoeder, maar we worden ook in de baarmoeder opgevoed, totdat we volwassen worden. Dat gebeurt allemaal in de baarmoeder, want die vrouw uit de Openbaring baart een volwassene. Dat staat er in het Grieks.
Dus of je nou man of vrouw bent, we zijn allemaal in verwachting. Als je het niet gelooft, lees Psalm 110 er maar eens op na: ‘uit de schoot van de dageraad stijgt de dauw van uw jonge mannen op’, ook vrouwen natuurlijk.
Je zal toch uit de schoot van de dageraad komen….de baarmoeder van het licht. Dan is die vrouw ook licht, als haar baar-moeder ook zo is. Het mooie woord voor baarmoeder is ‘lieflijkheid’ in het Hebreeuws. Je bent uit lieflijkheid geboren. Er wordt zóveel van je gehouden, dat je dáárin volwassen wordt. Wat een proces! Wat mooi! Kinderen van het licht, Zijn licht! Kinderen van de dag, die zijn de dag! Dat is nou de dag des Heren! Het morgenlicht. De schepping is natuurlijk ook op een morgen begonnen. Zo gauw God zegt: ‘Er zij licht’, is het morgen uit Zijn mond. Wij zijn kinderen van de morgen. De herschepping ook.
In Psalm 139 staat: ‘in de baarmoeder word je gevormd’. Maar de vraag is: ‘Laat jij je vormen?’ Kun je merken dat je verandert?
Langzamerhand krijgt dat wezen Gods binnen in je handen, voeten, ogen, oren. Het begint vorm te krijgen. De Duitsers zeggen: ‘bildung’, het wordt een beeld ergens van, hij lijkt op z’n vader of z’n moeder. De Christus krijgt gestalte in je. En dat is nou het koninkrijk Gods binnen in je. Dat is nou het grootste wonder waar al de profeten van het oude testament naar hebben uitgekeken. Waar God mee begonnen is met Zijn belofte. Het zaad van de vrouw komt e i n d e l i j k tot zijn recht. En zo worden Gods woorden weer vlees. In jouw menselijk bestaan krijgen de barmhartigheid en de nederigheid gestalte. De kracht van God om mensen weer gelukkig te maken. Dat is Zijn grootste kracht en dat krijgt in jou gestalte. Vertel het ze maar, in al je eenvoud. Je bent in verwachting. De vrouw is in verwachting. Het is er en het moet ook nog komen, maar God had het al lang van tevoren bedacht.
Nu snap je zeker wel het zinnetje: ‘Die was, en die is en die komen zal’. Dat is het nou, een kind kan het snappen! Dàn heb je het evangelie te pakken.
Het vreemde woord voor dit proces heet: ‘Parousia’. Merk je het bij jezelf? Dus niet alleen de eerste zoon, want bij een bevalling komt altijd eerst het hoofd, maar ook wie ‘inherent’ zijn aan hem. Innig met elkaar verbonden.
Ik kreeg een hele mooie gedachte, het is haast een geheim, en wie het vatte kan die vatte het. Maar de Geest maakte me duidelijk, helemaal geen sensatie, maar het kwam er eigenlijk op neer dat er werd gezegd: ‘Mijn ‘ik’ wordt ‘wij’. Jezus zegt: ‘wie Mij hoort, hoort de Vader. En wij gaan langzamerhand naar het moment dat wie ons hoort, hoort de Zoon, en wie de Zoon hoort, hoort de Vader. Deze drie zijn daarin één. Snap je het? Dit is zo’n mooie gedachte, die wil ik nog eens uitwerken.
Mijn ik wordt wij.
Als Jezus bidt: ‘Onze Vader’, dan heeft Hij het over Zijn Vader en over onze Vader.
Ons. Hij is zo innig verweven met ons. Dat is onvoorstelbaar.
Ik eindig met nog 2 vragen.
Naar welke ‘gave’, karaktereigenschap, van God streef jij? Dat mag je zelf invullen want het is iets wat bij je past. Dan kost het ook geen moeite meer.
De andere vraag is ontleend aan Ps. 110, over die geboorte uit de dageraad, daar staat bij: ‘Uw volk is een en al gewilligheid’. Wil ik het? Ben ik bereid-willig? Wil ik waartoe God het zendt? Want Jezus zegt een keer: ‘Ik stuur jullie nog eens een keer als schapen tussen de wolven’. Dus, wil je dat wel?
Je kunt wel mooie kreten roepen die je hebt geleerd, zoals: ‘met mijn God spring ik over een muur’. Hoepel toch op met dat gedoe! W i l j i j ?
Jezus werd een prooi! Nou? Pfff.
Uw volk is een en al bereidwilligheid. Dat zijn dingen om eens goed over na te denken. Wil ik dit? Wil ik met de heerlijkheid ook het lijden aanvaarden?
Maar goed, als je dit leest word je wel gelukkig hè?
God is bezig jongens!
Amen.
Duurt Sikkens, 9 september 2007