Samen op weg naar Gods voltooiing

Ettelijke weken liep ik al na te denken over Psalm 56 totdat Henk Moorman 14 dagen geleden al het gras voor mijn voeten wegmaaide.

Dus vanochtend heb ik een buffet en u pakt er maar uit wat van je gading is.

Er is één opmerking in die psalm die ik nog wel even nader wil bekijken.

David zegt: Mijn omzwervingen hebt U te boek gesteld.

Dat moet je je even voorstellen: God met een boek waarin Hij begint te schrijven.

En wat schrijft Hij? Jouw omzwervingen. Dat slaat er niet op of jij van gemeente naar gemeente gaat; maar het gaat er over dat je zo rond kan zwerven in jezelf.

In je hoofd. Eindeloze zwerftochten.

Vooral in de pubertijd hoor. Als ik me dat herinner hoe ik rond gezworven heb. Plekken zoeken, veiligheid zoeken, zeker-heden zoeken; die je dan niet vindt.

Die enorme besluiteloosheid op die leeftijd. Ik vond het verschrikkelijk.

Ook over de toekomst.

En op een gegeven moment leek het me allemaal verschrikkelijk zinloos. Zó zinloos, dat ik de afschuwelijkste gedachten kreeg.

Totdat de liefde van Mariet mij redde.

Maar je hebt twijfels over het nut van je leven. Waar ben ik nou voor geboren? Het kan net zo goed zonder mij.

Je raakt dan in jezelf gekeerd. Je hebt er verdriet over, maar dat mag je niet laten merken. Want er wordt heel wat verdriet weg gelachen. Weglachen van de dingen die niet in orde zijn.

Of je krijgt zo’n slecht zelfbeeld, een raar en krom beeld van jezelf. Je moet dan oppassen dat je niet verslaafd raakt aan waardering door andere mensen. Want dat is wat hoor, dat je er altijd op uit bent om gewaardeerd te worden door andere mensen. Dat is raar.

Jezus zegt ergens: eer van mensen heb Ik niet nodig. Nee, daar kun je makkelijk zonder.

Er lopen mensen, ook in de gemeente, rond, met werkelijk afschuwelijke gedachten over zichzelf.

En dan ook nog dat vervloekte schuld-gevoel, waar een hoop mensen mee zitten. Altijd maar weer dingen doen uit een soort schuldgevoel.

Dat zit heel diep hoor!

Je voelt je schuldig om iets te doen, en je overal mee te bemoeien.

Het zijn gaten in je bestaan.

Terwijl Jezus niet alleen je zonden heeft vergeven, die zijn echt helemaal weg, maar je schuld heeft hij ook vergeven.

Hoe vaag het ook in je kop zit.

Je moet altijd maar wat dóen…., je mag gewoon niet niksen.

Nou heeft ieder mens een verhaal.

Elk mens. Ieder mens heeft een boek; of nog stugger: ieder mens is een boek. Sommige dik, andere dun.

God verzamelt al die boeken. Er moet in de hemel een giga bibliotheek zijn….., niet normaal meer. Maar er wordt druk gebruik gemaakt van die bibliotheek, want al die mensen die daar zijn, kunnen die boeken gewoon openen; dat werk daaraan gaat gewoon door.

In de Openbaringen staat ook: de boeken worden geopend.

Dan kun je wel zeggen dat dat de boeken van de duivel zijn, maar hij is een boekhouder van het kwaad, hij noteert alles. Maar het staat er heel neutraal: de boeken worden geopend.

En wie doen dat? Dat zijn wij hoor!

Wij mogen boeken openen; verhalen, mensen leren kennen.

Je mag je verhaal vertellen; en dan komen de tranen los. En die bewaart God ook.

Hij bewaart tranen in Zijn kruik.

Dus in de hemel zijn ook ontzaglijk veel planken met kruiken met tranen.

Er staat zo mooi in Openbaringen: alle tranen zal Hij afwissen; maar er staat letterlijk: traan voor traan wis Ik van je gelaat. Van elk verdriet een traan, wis Ik weg.

Dat is toch prachtig!!

Maar daarom is nu mijn vraag: hoe gaat het met jou zelf? Je bent met zoveel andere mensen bezig, je hebt je kop vol met andere mensen, maar hoe is het met jou?!

Wordt nou eens stil. Stille tijd in jezelf. Nu! En dan merk je dat God kontakt met je zoekt. Hij is een echte Zoeker.

Hij zoekt kontakt met je en Hij zoekt het gesprek, en waarbij je elkaar aankijkt.

Bij een gesprek kijk je elkaar aan.

Je wordt stil, je zit tegenover elkaar.

En dan legt Hij Zijn prachtige gedachten in de gaten van je bestaan, en je onzeker-heden, en je twijfels. Ook in je wanhoop, je verdriet.

Hij legt daar Zijn gedachten in en in hele tedere liefde raken Zijn handen jou aan.

Dan legt Hij wat ín je. In jouw ontredderde leven legt Hij Zijn levensbeginsel. Dat is zo’n prachtig woord.

Die beginnetjes heeft Hij allemaal in Zich, en Hij geeft er één aan jou. Hij legt Zijn Woord in je. Want in dat Woord zit Leven. En dat gesprek, dat wederzijdse tussen vraag en antwoord; Gods vragen aan jou, die jij beantwoordt, en jouw vragen aan Hem, die Hij beantwoordt.

Dat wederzijdse, dat gaat toch over wezenlijke dingen? Niet over andere mensen. Als dat je gespreksonderwerp is, altijd andere mensen waar je het over hebt, je doet maar…., maar je blijft zelf buiten schot. Je verschuilt je erachter.

Maar hoe gaat het nú met jou?!

Kijk eens naar je leven. Hou je je groot, of hou je je klein, of ergens tussenin; God houdt van jou.

Die hand, die vingers van God proberen jouw gevoelige snaar te raken.

Als je je elk mens voorstelt als een harp, waarvan sommige snaren geknapt zijn, gesprongen, en andere snaren missen; soms is het een hele kale bende; maar  die hand zoekt naar die ene gevoelige snaar van jouw leven. Zodat, als Hij wat zegt, die mee vibreert.

Dan gebeurt er wat heel diep in je. Er wordt iets aangeraakt.

Als jij zou zeggen: Vader, ik hou zo verschrikkelijk veel van U, dan kijkt Hij je aan en zegt: dat is wederzijds! En die liefde van Mij zal jou genezen.

Want God is Geest. En wat zoekt Hij?

Hij zoekt een gelijksoortige geest. Want geesten zoeken elkaar altijd op. Dezelfde soorten altijd bij elkaar. En God zoekt de menselijke geest. Dáár gaat Zijn verlangen naar uit.

Zoals een duif nestelt in de gaten van de ruïne van een tempel, zo brengt Hij het leven in je terug. Leven, écht leven.

Het begin van het leven in de gaten van je bestaan. Heel voorzichtig, heel teder, zodat jij ook begint te leven. Dat rustige leven. Niet dat onrustige leven. Dát is geen leven.

Jezus was altijd rustig.

Soms mag ik wel eens een hoofdstuk lezen in een boek. Anderen klappen hun boek dicht, houden hem stijf gesloten; daar mag niemand in kijken.

Nou ja, dan komt dat later wel, maar het zou zo fijn zijn als je iemands vertrouwen kon winnen, en dat je dan een hoofdstuk mag lezen in dat boek.

En ik heb heel wat hoofdstukken gelezen van iemand, van mensen die mij vertrouwen.

Ik weet dat ik behoorlijk goed kan luisteren. Ik kan ook behoorlijk goed lezen. Maar ik vind het moeilijker om de woorden te vinden die die ander troosten. Dat vind ik veel moeilijker.

Dan moet je je echt laten leiden door de Geest, want uit jezelf weet je dat niet.

Jezus zegt ook: vanuit Mijzelf weet ik niks.

Hoe wist Hij dat nou van die Samaritaanse vrouw met haar gedrag? Dat kun je toch niet weten? Dat moet je geopenbaard worden.

Maar om woorden te vinden die iemand raken, waardoor die snaar mee gaat trillen.

Dus iemand ècht troosten. Niet kakelen over God en Jezus.

Woorden vinden om te troosten zodat die ander opgericht wordt; zodat hij weer leven krijgt in z’n ogen.

Om een voorbeeld te geven:

Jezus liep door de straten van een stadje, met allemaal mensen aan de kant die roepen en schreeuwen.

En in dat stadje was ook een kleine, rijke tollenaar, Zacheüs. Die klimt in een boom om Jezus te zien.

Maar Jezus wordt door de Geest geleid; Hij staat ineens stil en ziet Zacheüs staan, en zegt: Ik wil graag bij je komen eten.

Hoe stond Zacheüs bekend in het dorp? Als vieze vuile tollenaar, stinkend rijk.

En Zacheüs wordt geraakt. Want iemand uitnodigen om te eten, dat betekent heel wat in het Oosten; dan heb je een gesprek.

Als Jezus zegt: Ik sta aan de deur en Ik klop, Ik wil graag maaltijd met jou houden; dat betekent veel meer dan effe een hamburger wegwerken hoor.

Dat betekent een opening tot een gesprek.

Elkaar aankijken, hoe gaat het met jou?

Vertel mij eens over jezelf; of durf je dat niet meer? Ben je te bang geworden?

Heb je zo vaak op je donder gehad?

Is iets wat je een keer vertelde helemaal verkeerd opgepakt?

Dat is ons een keer overkomen. We vertrouwden iemand totaal, en dat is ook totaal verkeerd opgepakt en uitgelegd.

Nou, dan moet je oppassen dat je niet dichtklapt.

Toch maar weer zoeken en vinden.

En Jezus kijkt eens naar die Zacheüs, want Hij zág iets in Zacheüs, wat Zacheüs zèlf wist, die ene snaar die mee vibreerde, want Jezus noemt hem: ‘zoon van Abraham’.

Zó! Dat had nog nooit iemand tegen Zacheüs gezegd. Terwijl zijn naam eigenlijk betekende: ‘de zuivere’.

Dus die zuivere snaar trilde mee.

Je bent een zoon van Abraham, dè gevoelige snaar.

En Zacheüs veranderde helemaal op slag.

Hij gaat geld uitdelen…., hij verandert, hij is geraakt.

En om nou dié woorden te vinden die een ander werkelijk raken, vind ik niet altijd even makkelijk. Maar ik blijf zoeken.

Jezus brengt dus het levensbeginsel in Zacheüs.

Jes. 44:6.

Zo zegt de Heer, de Koning en Verlosser van Israël, de Heer der heerscharen: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is er geen God.

Hier zegt God dat van Zichzelf.

Ik vind een veel mooiere vertaling: Ik ben het begin, en het einde.

Eigenlijk is het veel beter te praten over:

Ik ben het beginsel, dat is een beginnetje, en Ik ben de voltooiing.

Want het woord ‘begin’ en ‘eind’ zit zo aan tijd vast.

Maak het woord ‘begin’ nou eens helemaal los van de tijd. Want God kent geen begin. Dus los van de tijd maken.

In de Italiaanse vertaling staat het ook veel beter voor ‘in den beginne’, Genesis 1; daar staat ‘in principio’.

In principe, en dat is een beginsel. En een beginsel is een beginnetje.

God zegt: Ik ben de eerste. Wat was er dan vóór die tijd? Toen was Hij er ook.

Het is heel raar, maar verbindt eerste en laatste niet meer aan tijd; begin en einde ook niet.

Het leuke is dat Jezus die woorden van God overneemt, want Hij zegt ook: Ik ben het begin en het einde.

Hoe kan dat nou? Dat is toch voor God alleen? Maar Jezus zei: dat is ook voor Mij. Daar moet je eens over nadenken.

En wat schrijft Johannes: Het Woord was God, het Woord was bij God, ja, het Woord wás God.

Dus God en Woord zijn één, die zijn niet te scheiden.

Woord en Geest kun je nooit uit elkaar trekken. Dat is één!

Het Woord was God, die twee zijn één.

In Openbaringen staat een hele mooie tekst over Jezus: Het begin der schepping Gods. Nou ja, dat weet je dan.

Maar de Engelse vertaling is veel mooier,

dat zegt: Gods scheppende origineel.

Dus Hij is het origineel van wat God voor ogen had, en het schept ook nog.

En Jezus schiep. Ja, Hij herschiep.

Z’n rondwandelingen waren altijd herscheppend; opnieuw maken, weer herstellen zoals het geweest is.

Wat een leven heeft die man geleid.

Eindeloos herscheppen.

Gods creatieve origineel. En daar ga jij op lijken!

Dat is een gedachte die gewoon moet inslaan. Je gaat lijken op Hem!

Hij zoekt jouw geest, en als Hij daarmee verbonden is, en jij begint ook bij dat beginsel te horen; het allereerste begin, gedachten van God, dan begin jij ook tot de voltooiing te behoren.

God is Geest; Hij zoekt jouw geest; en als je gevonden bent en in Hem bent opgenomen, dan kijk je elkaar eens aan; en je leest in elkaars ogen dat prachtige geheim wat je samen deelt, God en jij; dan begin jij, namens God, ook te zoeken.

Jij gaat dan ook op zoek naar de menselijke geest; naar de kapotte snaren.

Jij gaat zoeken, en dat is dan je naaste.

Gewoon de mensen die vlak bij je leven.

Kijk, Iemand die sjouwt door het leven, daar zit geen kraak of smaak aan. Plichtmatig verzet hij z’n benen en z’n handen. Die man is gewoon geestelijke verlamd. Die leeft helemaal niet.

Probeer nou eens eerst die geestelijke lamme tot leven te wekken, op te richten.

Met een paar woorden iets te beroeren, iets aan te raken. En ineens gaat hij lopen.

Die lamme gaat lopen.

Probeer eerst eens iemand geestelijk de oren te openen; je vertelt hem wat dingen.

Hij kan z’n oren sluiten, maar je kan ook proberen die oren open te krijgen. En ineens kan hij horen. Hij begint de dingen te horen. De wèrkelijke dingen waar het om gaat.

Dat geldt ook voor de ogen.

Je kan iemand geestelijk de ogen openen, zodat hij zegt: verdraaid, ik kan zien! Ik zie m’n Vader; ik zie een heleboel dingen.

Dat is toch prachtig!

Of je treft iemand aan die in een ontzettend klein wereldje leeft, en alles wat daarbuiten valt, daar kan hij zich aan ergeren. Die in een heel klein aangeharkt bestaan leeft; nou ja, dat is het dan, tot de dood er op volgt.

Breng hem de ruimte in! Dat is zo iets wonderbaarlijks.

Mensen geestelijk overeind helpen. Gewoon vertellen wat God van ze vindt. Hoe God over ze denkt, hoe jij dus over hen denkt.

De lichamelijke genezingen volgen uiteindelijk echt vanzelf; daar hoef je je niet meer als een malloot op te richten.

Laat ik het nog maar eens zeggen: in het volle evangelie zijn ze gewoon aan de verkeerde kant begonnen: eindeloos bidden voor lichamelijke genezingen; en hoeveel zijn er genezen?

Dan moet je eerlijk tot de conclusie komen…., nou ja, je mot er toch voor bidden? Of God niet wéét dat iemand in de gemeente ziek is.

Het gaat er om dat je ze geestelijk aanraakt.

Het zichtbare, lichamelijke genezingen, volgen uit het onzichtbare, zegt de Hebreeënschrijver.

Dus wees eerst met de ónzichtbare dingen bezig, de rest komt wel.

In jou is het beginsel van de Christus geplant (Psalm 139). Die werkt dat helemaal uit.

Mijn gebeente was voor U niet verholen toen ik in het verborgene gemaakt werd.

Uw ogen zagen mijn vormeloos begin.

In Uw boek waren ze allemaal opgeschreven.

Moet  je nagaan wat God een schrijver is.

Hoe kostelijk zijn mij Uw gedachten, o God.

Het gaat dus over de vorming van de Christus in ons. Gods grootste en diepste en mooiste geheim.

Mariet had het er zojuist over: je bent die deur doorgegaan, en waar ben je dan terecht gekomen? In het Koninkrijk van het licht. Je bent in die geestelijke wereld terecht gekomen.

De geestelijke wereld is de wereld der geesten. Dáár wandel je nou.

Dat is het land der belofte. En het land der belofte is het land van de heilige Geest.

Dáár ben je terecht gekomen.

Eigenlijk leidt je een wonderlijk mooi leven.

De dood is er ook niet meer, die speelt geen rol meer.

In het evangelie van Thomas vraagt Thomas een keer aan Jezus: vertel ons eens van het einde, van de voltooiing.

En Jezus kijkt hem aan, misschien lachte Hij wel een beetje, maar Hij zegt: wat vraag je Mij naar het einde als je nog geen weet hebt van het begin.

Je hebt het hele begin nog niet door, Thomas. Dan kan Ik je ook niks over het eind vertellen.

Verdiep je in het beginsel, het principe van de Christus.

Begin en einde moet je je echt voorstellen als een cirkel. Want je hebt een beginsel, dan komt er een weg, en die weg bereikt de voleinding. Want beginsel en voleinding vallen samen.

De oorsprong en het uiteindelijke resultaat.

De oergedachten van God worden eens tot stand gebracht. En als ze samen vallen, dan is de cirkel rond. Dan kan God weer verder.

Prachtig is dat!

Ik vroeg vorige week eens aan God: mag ik U eens vragen, wat doet U nou de hele dag?

Ik flapte deze vraag er zomaar uit.

En bij het woordje ‘dag’ moet je aan God Zelf denken, want Hij is de dag.

Duisternis noemt hij nacht. Maar dat licht noemde God ‘dag’. Hij is dè dag, de eeuwige dag, altijd licht.

Prompt kwam er een antwoord op mijn vraag aan God: Hij zei: Ik openbaar en Ik verheerlijk Mijzelf in mensenkinderen, en dat is Mij een grote vreugde.

Dat is wat hè? Hij heeft zo’n plezier in jou, daar geniet hij van; gewoon al om naar je te kijken.

Nou is er tussen beginsel en voltooiing een weg. Dat is altijd zo, een weg heeft een begin en een weg heeft een eind-resultaat.

Wat is dat voor weg? Dat is de weg van de Christus in ons!

Het gaat om de Christus in je. En Jezus zegt Zelf: de Christus moet lijden.

Dat is het lot voor degenen in wie de Christus woont.

Die komen echt onder druk te staan.

Dus als jij je afvraagt: waarom sta ik zo onder druk? Dat komt omdat de Christus in je woont.

Waarom heb je het soms zo hartstikke benauwd? Omdat de Christus in je woont. Waarom zie je soms haast geen uitweg?

Dààrom!  Er is tegenwerking en gedoe.

Ik moet altijd heel erg oppassen voor geraas en gedonder in mijn hoofd. Wat zich daar niet allemaal afspeelt…., tegen het raarste af, het meest triviale; het spookt dan door je hoofd…, en toch die weg volhouden; die weg vasthouden.

Want Jezus zegt: Ik ben die weg. Dat is Hijzelf!

Hij is die weg gegaan, maar Hij is die weg ook. En nu kunnen we hem samen gaan.

Want Hij heeft gezegd: Ik ben bij je hoor, ik blijf bij je zolang jij die weg gaat, tot aan de voltooiing blijf Ik bij je.

Het is dus een grote troost dat je hem sámen gaat.

Hij weet wat je voelt, Hij kan goed met je meevoelen, zegt de Hebreeënschrijver.

Als het allemaal tegenzit…, dat je zegt: wat nu? Als het hartstikke slecht gaat met je, dat je zó in de benauwdheid zit.

En tóch ben Ik bij je! We komen er doorheen. Niet jij alleen.

Dat is het heerlijke dat je niet in je eentje  staat te tobben en te hannesen, zo van: ‘ik red me wel’ en zo; dat is allemaal zo’n onzin. Nee, We gaan hem samen.

Niets is kostbaarder dan dat eeuwige leven binnen in ons.

Dus wij gaan vanuit de oorsprong, letterlijk betekent dat woord: oerbron, dus vanuit de oerbron, dat is God, gaan wij naar Gods voltooiing.

Er staat ‘einde’, maar dat is een kaal woord; het is de voltooiing van Zijn werk.

Wat een heerlijkheid om dat geheim in je te hebben. Het zit in je, het gaat er ook niet meer uit.

Jesaja 46:10.

Ik, die van den beginne de afloop verkondig……

Hoe vind je dat? Dat doe je niet bij een toneelstuk. Als iemand al de hele afloop vertelt, dan is de lol er wel af.

En toch zegt God: Ik verkondig de afloop vanaf het begin.

Maar die voltooiing is een geheim.

…en vanouds wat nog niet geschied is;

Ik die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen.

Dus dat raadsbesluit heeft God nooit los gelaten. Dat is Hij van plan geweest en dat doet Hij!

En ik blijf het verkondigen, want dat is het kostbare van het evangelie.

En dan zegt Hij ook nog: Ik zal Mijn welbehagen doen.

Dat is net het antwoord wat ik vorige week kreeg: Ik doe Mijn welbehagen; Ik voel me behaaglijk in mensen. En daar kan Ik mij in verheerlijken, en het is Mij tot een grote vreugde.

Amen.

 

Vader, wat is dat raadsbesluit van U, wat U bedacht hebt, wonderlijk mooi. Dat gaat zo diep. Dat gaat ook zo ver, dat is eeuwig. Ik ben blij dat we deel mogen uitmaken van Uw idee, van Uw oorsprong, van Uw voltooiing. En nooit hebt U het los gelaten.

U blijft in mensen geloven.

U blijft ook op mensen hopen, want U hebt ze zo lief.

Wat mooi, Vader, dat dat niet kapot te krijgen is.

Alvast bedankt!

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 12-05-2013