Vage schuldgevoelens

 

Er zijn veel mensen die last hebben van vage schuldgevoelens.

Ik heb het niet over de schuld die je vergeven is, want dat weet je, dat zit in je hoofd, dat aanvaard je.

Maar een hoop mensen hebben een vaag schuldgevoel. En het is heel slecht te benoemen. Want je voldoet ergens niet aan.

Je hebt een soort ideaalbeeld gemaakt, een idee; en je denkt dat je daaraan moet beantwoorden…., en dat doe je niet.

Dat is iets heel geks, dan spiegel je je steeds aan een ideaalbeeld, en dat is niet best. Dan voel je je nl. altijd tekort schieten. Want het zou toch anders moeten…., het verhindert je gewone ontplooiing.

Als ze je als kind vragen: wat wil je later worden? Nou, dan noem je wat, en dan moet je je dus daaraan beantwoorden.

En dat is een lange weg; en dat levert nogal eens wat frustraties op.

In wezen verhindert het je om gelukkig te zijn met zoals je nú bènt, en dàt is goed. Want je legt ook niet op een kind allerlei verwachtingen. Als je dat doet, dan schiet dat kind ook steeds tekort; en dan gaat ’ie tekeer als een wilde natuurlijk.

Of dat ze zeggen: ‘dat doet een Sikkens niet’…. Nou, wat is dan een Sikkens? Ook een soort ideaalbeeld…..

Altijd dat tekort schieten. Dat je b.v. denkt  dat je óververantwoordelijk bent voor allerlei mensen.

Daar heb ik veel last van gehad, vooral in de jaren ’70 en ’80.

Dat je denkt: nou, het moet toch goed gaan met die…., en met die gaat het ook niet goed, daar moet ik ook aandacht aan besteden…. En dié moet een kaartje hebben….. En dié moet ik nog bellen…. En… en…

Nou, op den duur brand je af. Dat is erg hoor. Dat is een óververantwoordelijkheid. Daar zat een schuldgevoel bij van: ‘ik schiet tekort in het helpen van anderen’.

Of je legt een gelofte af: ‘ik ga voortaan elke dag, elke morgen iets speciaals doen, stille tijd of zo…

En zo gauw je er vanaf stapt, krijg je een schuldgevoel.

Het beste is om nooit een gelofte af te leggen. Dan hoef je je er ook niet aan te houden. Als u begrijpt wat ik bedoel…

God heeft ons wat beloofd. En dáár heb je de oplossing.

Maar je gaat alsmaar vergelijken: ik ben niet zo geestelijk als die…, en ik reageer ook helemaal niet goed, want zoals dié reageert…., die reageert altijd zo fantastisch op mensen…, en ikke niet…

Ik durf nooit hardop te bidden, ze moesten me eens horen….

Dat is zó verwoestend.

Het vergelijken; het onderling met elkaar vergelijken.

Je vergelijkt een eik niet met een berk. Je vergelijkt een crocus niet met een roos.

En in het Paradijs stonden alle bomen door elkaar. Die stonden niet groeps-gewijs, met palen er omheen.

Alles stond door elkaar; er stonden bomen tussen die je nog nooit gezien hebt; zulke exotische bomen.

Nou, je zal zulke mensen in de gemeente hebben. Dat is toch geweldig! Dat is niet gek, zo’n gekke boom. Nee, het is een variant. Als we eens wisten hoe gevarieerd de schepping is.

En wat dat betreft wortelen we allemaal en ontvangen we allemaal hetzelfde zonlicht.

Je bent zó heerlijk verschillend! Dat is prachtig.

Als wij een eenheidsworst worden, dan ga ik weg. Dan vind ik er niks meer aan.

Schuldgevoelens kunnen  ook als een motor werken.

Een motor wat je altijd maar voort drijft; altijd maar klaar staan voor anderen, eindeloos, totdat je zelf in elkaar stort.

Dat komt voort uit schuldgevoelens, en dat werkt verlammend.

Laat je toch van die ballast bevrijden.

Schuldgevoelens lossen niets op; ze werken ook niet genezend.

Als je van die schuldgevoelens af komt, en je bent bevrijd van die ballast, dán ont-plooit zich een prachtige toekomst.

Maar het gaat erom dat je in het héden lééft zonder schuldgevoelens.

Als we eens kijken naar Jesaje 53:10b:

Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door zijn hand voortgang hebben.

Het gaat hier over Jezus. In andere vertalingen staat dat hij zichzelf aanbiedt als offer.

En dat woord ‘offer’ moet je helemaal losmaken van de moeite die het kost.

Het heeft geen moeite.

Een offer is gewoon een cadeau wat je aan iemand geeft omdat je die zo aardig vindt.

Stel dat ik op m’n verjaardag, bij de cadeaus die ik krijg, tegen iedereen zeg: wat moet je er voor terug hebben? Dat is toch raar? Daar klopt iets niet.

Een offer is een geschenk: alsjeblieft, omdat ik je zo graag mag! En je hoeft er niks voor terug te doen. Helemaal niks!

Nou heeft Hij Zichzelf ten schuldoffer gesteld, Jezus heeft Zichzelf aangeboden,

namens God, aan de duivel, want die eiste dat.

Het gevolg is wèl geweest dat Hij het grootste gijzelingsdrama aller tijden, nl. dat de duivel iedereen onder het beslag van de dood houdt, heeft vrij gekocht.

Dat was Zijn offer! Zijn leven!

Dus helemaal vrij gekocht van zonden, en vrij gekocht van schuld. Dát is toch mooi?

Eigenlijk zegt Hij tegen jou: Geef Mij jouw schuld. Je voelt je schuldig? Geef Mij het maar.

Soms moet je het met iemand in orde maken, en dat doe je dan ook. Maar geef Mij jouw schuld maar.

Dat is een daad die je stelt. Geef Mij je schuld; en vergeef anderen net zo makkelijk zoals jij ook schuld vergeeft.

Het gemak waarmee jij schuld vergeeft kost soms wel moeite, maar als je het doet, krijg je daar vrijheid en ruimte voor terug.

Geef Mij alle schuld! Prachtig is dat! Dat heeft Hij aan het kruis genageld en dat is vernietigd.

En die nakomelingen, nazaten, wandelen dus in onschuld.

Hij was het Lam; wat is er onschuldiger dan een pasgeboren lam? En wij wandelen daar als pasgeboren lammetjes achteraan. Wit, helemaal onschuldig.

Bokkensprongen makend van plezier. Dat is hartstikke leuk en ook hartstikke mooi!

En dan komt die toekomst om de hoek kijken. Je zal toch een lang leven hebben…., nou…, een héél lang leven!

En ‘het voornemen des Heren’, dat is de toekomst van Hem, Gods toekomst, zal door Zijn hand, dat is de heilige Geest, voortgang vinden.

Dus als we héél goed luisteren naar wat de Geest ons vertelt, in ons, dan begint die toekomst zich te ontvouwen.

Je hebt er een grof beeld van, maar die toekomst is aan òns. Dat is ook nog een heel verhaal voor een andere keer.

Maar dat zijn de toekomende dingen. De dingen die op je toekomen.

Er komen vreselijke dingen op je af, maar er komen ook schitterende dingen op je af.  Dát is de toekomst.

En het mooiste is dat het jou ook toekòmt, die toekomende gedachten van de Vader.

Die komen jou tòe.

Ik heb laatst eens gesproken over Ps. 27: om de lieflijkheid des Heren te aan-schouwen en te doorzoeken in Zijn tempel.

Wat zoek je dan in die tempel?

Dan zoek je die schatten op; dan roep je in elkaar de schatten wakker. Gewoon wakker roepen. Je ziet een schat in iemand, die het zich misschien niet eens zelf bewust is. Roep het maar wakker.

Iemand verspreidt b.v. gewoon ‘rust’.

Gewoon door z’n aanwezigheid verspreidt hij rust. Dat je dan zegt: hé, wat mooi, weet je wel dat jij…..? O ja, dat zou best eens kunnen.

Dat is een schat die je tevoorschijn roept. En zo kun je het wezen van God tevoor-schijn beminnen in elkaar. Zodat het aan de dag komt.

Als ik kijk naar Jesaja 40:1, dan staat daar: Troost, troost mijn volk.

In de septuagintvertaling staat achter dat eerste woordje ‘troost’: ‘gij priesters’.

De priesters worden opgeroepen, wij zingen dat we een koninklijk priesterschap zijn; dus de priesters troosten het volk.

En dan gaat het ook over Mijn volk, zegt uw God.

Spreek tot het hart van Jeruzalem…

Dus de bedoeling is dat wij getroost worden.

Roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is,  dat zijn ongerechtigheid… en nou komt het: er staat: geboet, dat je dubbel ontvangen hebt voor al zijn zonden.

Hoe lees je deze tekst?

Jullie kennen de woorden zoals vergelding, boete, wraak…. Nou, die drie woorden hebben een verschrikkelijke betekenisverschuiving ondergaan.

Als iemand tegen jou zegt: wat jij mij geflikt hebt, dat zal ik jou eens vergelden. Nou, dan berg je je wel.

Of hij mompelt: mijn wraak zal zoet zijn…, nou, dan ren je ook weg; en dan krijg je nog nageschreeuwd: je moet boete doen!

Op je blote  knieën het tempelplein over en daar maar een beeld kussen of zo….

Boete doen! Je moet er wat voor doen!

Er wordt gespeculeerd op je schuldgevoel.

Ik wil nu die drie woorden uit het verband trekken. Want de originele betekenis van wraak is ‘herstel van een prachtige relatie’.

God had een prachtige relatie met Adam; het werd verbroken, en toen zat God te verzinnen: hoe zal Ik die relatie herstellen?

Dát is de God der wrake.

Zo’n goeie, lieve God, die zit te verzinnen: hoe krijg Ik jou weer bij Mij? Want Ik vind het leven alleen ook niks.

De originele betekenis van het woordje ‘boete’ is geen bekeuring, geen euro, maar dat betekent  herstellen, genezen. Dat is dus heel wat anders dan dat je boete loopt te doen.

En je komt dat nog tegen in het boeten van netten. Netten boeten, dat is netten herstellen; weer mooi maken.

Hier in de tekst staat een soort vergelding. Dan moet je eens kijken. Eerst klinkt het geweldig: je ongerechtigheid, je schuld, is geboet hoor!

Het is voorbij! De boel is hersteld. Je bent nu zonder zonde! Helemaal zonder zonde! Ook van de verborgen zonde, zegt David, spreek mij vrij! En als God dat doet, en dat doet Hij, dan ben je ook vrij van verborgen zonden.

Trouwens, wat is zonde…!

En nou verder: ….uit de hand des Heren dubbel ontvangen voor zijn zonden….

Wat krijgen we nou?

Dus: ik heb gezondigd, en dan krijg ik dubbele stokslagen of zo…? Hoe zit dit?

Nou, dit zit heel eenvoudig. Het gaat hier over de vergelding, de wraak; nl.: het wordt goed gemaakt, je ontvangt dubbel.

Een voorbeeld: stel dat ik een knoert van een schuld heb; en iemand komt bij me en zegt: hoeveel schuld heb je? Nou, zeg ik, een paar tonnetjes.

Goed, ik betaal die schuld voor je. Zóóó…. En je krijg ook nog een paar tonnetjes terug van mij om opnieuw te beginnen.

Dát is dubbele vergelding!

In de eerste plaats de vergeving van schuld, weg schuld; en in de tweede plaats: je ontvangt Gods Geest, de grote hersteller voor je ziel en voor je geest.

Dát is nog eens een dubbele vergelding?

Want de schuldvergeving bestond al in het oude testament. Je hoefde maar naar de priesters in de tempel te gaan, en je offerde een duif of zo, en je schuld was weg. Maar hier staat: dubbel, ontvang Gods Geest! Ontvang nieuw geld, nieuwe talenten.

Jezus gebruikte voor de heilige Geest het beeld van de talenten. Nou, dat is een groot geldbedrag. “Alsjeblieft, ga maar aan het werk met die talenten”.

Dus niks geen wraakgedachten in negatieve zin, en niks boete betalen.

Hier staat een God voor je die alleen maar het goede met je voor heeft, en ervan geniet als jij geniet van je onschuld.

En nog mooier: het meest wezenlijke wat God heeft, en wat Hij ook is, dat is Zijn Geest. Een intiemer deel van Hem bestaat niet. Het is het mooiste wat er bestaat.

En als God liefde is, dan is de heilige Geest ook één en al liefde. En als je dus die gaven ontwikkelt, dan doe je dat altijd in de bedding van liefde. En dat is iets heel moois.

Zo kan God zich in jou ontwikkelen.

Je bent nl. opnieuw geboren; dat hoort ook bij dat dubbele. Jezus zegt: je kan dat Koninkrijk Gods alleen maar inkomen als je geboren wordt door water en Geest.

Maar er staat ook in Marcus: ‘wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; die wordt gelukkig.

Wie geloofd zal hebben, is dus één, èn gedoopt zal zijn…, maar dat is een dubbele doop, dat is de waterdoop èn de Geestesdoop. Anders kom je dat Koninkrijk Gods niet in.

Je bent wel een gelovige, daar gaat het even niet over, maar je bent het Koninkrijk Gods nog niet binnengegaan. En dát gebeurt bij de Geestesdoop. Dat is dus een dubbele doop; die dopen horen bij elkaar. En wat is dat in de loop der eeuwen afschuwelijk uit elkaar getrokken en geroofd.

Ze hebben van die waterdoop een babydoop gemaakt….., nou, een baby gelooft niet. En van die Geestesdoop hebben ze…., nou ja, het zal wel….

Hele groepen geloven zelfs dat als een babytje ‘gedoopt’ wordt, dat dan de heilige Geest over iemand komt…..

Dat kan toch nooit, wat moet de heilige Geest met een babytje?

Of dat vroege dopen, wat in sommige van onze kringen ook nog een rol speelt; ‘ben je al achttien geweest, nou, dan moet je je toch wel eens laten dopen hoor.

Nou, waarom? Ja, zeggen ze dan, anders ben je niet behouden….

Niet behouden? Het gaat er toch eerst om wat ik geloof? Mijn geloof behoudt me! Niet het koppie onder gaan.

Hoeveel Bijbelstudies had de moordenaar aan het kruis gevolgd? Hoe vaak was hij gedoopt? Helemaal niks. Nou, zegt Jezus, je bent het eerste plantje in het Paradijs.

Maar die dopen zijn gewoon uit elkaar getrokken in de loop der eeuwen.

Waterdoop en Geestesdoop horen bij elkaar. Want toen Jezus in het water gedoopt werd, en Hij was over de dertig jaar, steeg Hij op uit het water, je ziet Hem boven water komen, en meteen daalt een duif, in een visioen, op z’n hoofd neer, want Hij bad om de Geest. Het was een duivin. Wij lopen allemaal met een vrouwelijk duif op ons hoofd rond.

Mooi hè? Nou, laat dié maar broeden.

Water en Geest horen bij elkaar; dat is ook dubbel.

Als je je in water laat dopen, heeft dat zoveel betekenissen, maar dopen betekent ònderdompelen. Dan ben je dus ondergedompeld in de naam van de Vader, en de Zoon en de Geest.

Ondergedompeld in Gods naam, hoe heet Hij dan? Hij zegt: Ik ben! Als je dáár dus in ondergedompeld bent, en je staat weer op, wat kun je dan zeggen? Ik ben! Met m’n beschadigingen, met m’n handicaps, met m’n goeie en rare dingen…. Maar ik bèn! Hartstikke onschuldig. Ik ben! Ik heb een nieuwe Vader, die had ik niet, maar nou wel!

En wat is Hij blij als Hij jou overeind ziet komen. Dan kun je ook zeggen: merci pour moi!

Je bent ook ondergedompeld in de naam van de Zoon. En hoe heet de Zoon?

De echte naam van Jezus is de Christus, maar de naam die op Hem geschreven is dat is ‘het Woord’.

Je bent dus ondergedompeld in het Woord van God.

Het woordje ‘woord’ is helemaal terug te voeren in het Germaans en is ontstaan uit het woordje ‘frada’. Dat mag je allemaal weer vergeten. Maar het woordje ‘woord’ heeft te maken met geloven en gelofte.

Dus geloven en gelofte is de betekenis van het woordje ‘Woord’.

Hé, gelofte…, dat betekent niet dat ik een gelofte afleg…, zo van: U heeft zóveel voor mij gedaan, nou ga ik wat terug doen… Nou, dat is geen leven. Dat zorgt weer voor schuldgevoelens.

Nee, God heeft óns wat beloofd. Hij gelooft in mij.

Hij heeft een gelofte afgelegd dat Hij van óns maakt wat Hij in Zijn hoofd heeft. Dat is Zijn belofte.

Dan zeg je weleens: nou, ik ben benieuwd wat U van me maakt!

En dan moet je z’n ogen zien glimmen en glinsteren. Dat is zó prachtig!

En in dat Woord ben jij ondergedompeld; je bent een kind van de belofte. Hij heeft Zich aan jou verbonden.

Er stond ook geschreven dat in dat Woord scheppingskracht zit. Nou…, dus daarin ben ik ondergedompeld, net als een spons die droog was. Helemaal vol gezogen. Scheppingskracht, wat mooi!

Als wij eens durfden geloven dat de woorden die wij spreken, woorden als van God, zegt Petrus, – als het effe kan -, dat daar scheppingskracht in zit.

Je richt een ziel op, je richt een geest op.

Troost, troost mijn volk, dat doe je met de Trooster; dat doe je in de kracht van de heilige Geest. En in die naam van de Geest ben je óók ondergedompeld. En die Geest is één en al liefde. Dus jij bent helemaal ondergedompeld in de liefde van God. Want de heilige Geest is de plaats-bekleder van Jezus. Hij zegt: Ik ben de ene Trooster, en dán komt de andere Trooster.

Ik ben steeds bij jullie gebleven, maar Die blijft altijd bij jullie, net als Ik. Wij zijn één.

En de Geest zal je troosten. Dus als je woorden hebt van bemoediging, want troosten is een beetje eenzijdig,

maar woorden van bemoediging, iemand het leven geven, dat vind ik een troost.

Toen ik voor het eerst Gods woord hoorde, sprak bij mij de vergeving zo geweldig aan, want ik voelde me altijd schuldig, wat een rottige pubertijd heb ik gehad, altijd schuldig, altijd naar de ogen van je ouders kijken of het wel goed was wat ik deed, en of het wel mocht; en dan ga je dingen stiekem doen… Wat een periode.

En ik hoorde over de vergeving…, in dat woord zit scheppingskracht!

Duizenden keren had ik dat woord vergeving gehoord in de kerkdiensten, en ineens raakte het me. Omdat dat woord van die predikant gedragen werd door de Geest!

De Geest is het die levend maakt; dus de Geest is het ook die jouw woorden levend maken. Wat je ook zegt, er zit leven in, en dat richt iemand op, en daar heb je wat aan.

Wij zijn dus in Zijn plaats, ook in zekere zin, om het leven Gods te openbaren op aarde. Dát is wat? Je kan het openbaren op aarde aan elkaar. Noem dat maar parousia; de aanwezigheid van…

Je kijkt iemand aan en je voelt…., ja, ik kijk naar de ogen van God.

Of iemand zegt iets en je denkt: hé…, dat is voor mij bedoeld, maar het komt bij de Vader vandaan.

Het is zó mooi! Daarom zegt Jezus ook in het laatste lange gebed in Joh. 17: Vader, verheerlijk Uw naam. Wat is dat? Verheerlijk nou je naam eens. En wat betekent naam?

Een heel goed woord voor ‘naam’ is de kortste definitie van iemands wezen.

Dat geldt niet voor mijn aardse naam, die heb ik van mijn ouders gekregen, maar je nieuwe naam, en de naam van God en de naam van Jezus, en ook sommige namen uit het oude verbond, dat is de kortste definitie van iemands wezen.

Verheerlijk Uw naam. Daar kun je het woord ‘naam’ vervangen door reputatie, daar hangt wat aan. Dat heeft inhoud.

Laat Uw reputatie klinken. U bent een God van Leven. Ik reken er op dat U Mij opwekt; dat U Mij doet opstaan. Daar reken Ik op!

En met die gelofte had de Vader zich ook aan Jezus verbonden. “Ik wek Je op!”

Jezus zag er verschrikkelijk tegenop. Hij zegt: Ik moet gedoopt worden met een doop, die niet normaal is…, pffff, daar zag Hij heel erg tegenop.

En Hij kijkt z’n vrienden eens aan en zegt: Ik ben toch blij dat jullie altijd bij Me bent gebleven.

Mooi hè? Daar heb je je Heer. Zo blij dat je altijd bij Me gebleven bent in Mijn verzoekingen. En de grootste verzoeking is om maar niét te gaan; Ik vaar wel weer op ten hemel en Ik laat de mensheid achter….

Tjonge jonge, wat zag Hij er tegenop. Maar Hij  heeft het gedaan!!!

Dus van lieverlee raak je vervuld, onder-gedompeld, helemaal zwanger van de gedachten van God.

De grote geleerde Einstein heeft daar trouwens een keer iets over gezegd.

Hij staat bekend om z’n geleerdheid, maar hij heeft een keer gezegd: het enige wat belangrijk is, zijn Gods gedachten, en de rest is bijzaak. Zó! Gods gedachten!

Dat staat ook in Psalm 139:17:

Hoe kostelijk zijn mij Uw gedachten.

En dat gaat over de ontwikkeling van de Christus.

Openb. 14:1

Johannes zegt daar: Ik keek, het Lam stond op de berg Sion, en met Hem honderdvierenveertigduizend, het gaat niet om dat aantal, maar er stonden allemaal lammetjes op die berg; op wier voor-hoofden Zijn naam en de naam van Z’n Vader geschreven stonden.

In tegenstelling tot het teken van het beest, wat de mensen op hun voorhoofd krijgen, staan hier de ‘onschuld zelf’, met de naam van de Vader en de Zoon op het voorhoofd geschreven. In je denken. 

Dat je denken doordrenkt is van de liefde Gods; van de toekomstige gedachten Gods; doordrenkt van genezing enz.

Wat is dit evangelie toch een feest voor je geest en je ziel.

Echt een Feest, je kunt haast uit je dak gaan…, maar ja, dan heb je ook geen dak meer boven je hoofd…, maar het is zo’n feest voor je ziel dat je aan elkaar geneest.

Dat je de dingen aan elkaar bekend maakt zonder dat je je schuldig voelt.

Dat je niet zegt: ‘je zal wel denken….’’.

Nee, dat dacht ik helemaal niet, ik ben veel te blij dat je me vertelt waar je mee zit; of wat je hebt.

Als je dié uitwisseling krijgt…, dan moet jij eens kijken hoe eensgezind wij zijn.

We hebben dezelfde gezindheid. We ver-oordelen elkaar echt niet meer. Dat is echt verleden tijd.

En beoordelen? Ach, haal je schouders er maar over op.

Als er iemand zegt: wat vind je van die en die? Moet ik daar wat van vinden dan? Het is toch een broer, of een zus?

En iedereen heeft zo z’n eigen verhaal.

Dit evangelie, wandelen in onschuld, geeft je pure rust!

Ik zou ook niet weten wat ik nou verkeerd deed. Moet ik anders staan? Moet ik anders praten? Dat hoeft helemaal niet, want ik wandel in onschuld.

 

Duurt Sikkens d.d. 27-11-2011

 

En dán krijg je een tegenstander hoor, die betwijfelt dat. Die zegt: o ja? En gisteren dan…?

Dat was gisteren en dat is vergeven!

Sla hem gewoon de wapens uit z’n handen, want je hebt overwonnen door het bloed van het Lam, en getuig daar maar van.

Wandelen in onschuld geeft je rust. En rust is de basis van de heilige Geest.

Want er staat ergens: de heilige Geest rust op iemand.

Dus die maakt geen lawaai op je, en hij zit niet te draaien of zo, maar hij rust op je. En God is tot rust gekomen van Zijn werken.

Hij zegt: nou komt het goed, want Mijn Geest rust op deze onschuldige mensen.

Dus wij zijn tot rust gekomen.

Amen!