Vlees en Geest

 

Ik wil even verder gaan met waar ik de vorige keer gebleven was. Toen hebben we het over hoop en verwachting gehad. Wat God ver-wacht. De hoop van God, Gods geloof; dat dat resulteert in iets waar Hij Z’n hele leven al aan denkt, dat de mens Gods tevoorschijn komt.

Het gaat om die mens Gods!

Dus als de Christus, dat is eigenlijk de kern van het evangelie, in je slaapt, dan is dat heel sneu. Dan heb je het druk met de storm en met de wind en met het scheepje….  Maar de Christus slaapt in je; en die wil ik vanochtend ook wakker maken. Christus onder u!  Dáár gaat het om! De hoop der heerlijkheid.

Wat is een christen?

Dat woord betekent: gezalfde.

Ik lees het even voor uit Rom. 8: 5-9.

Zij die naar het vlees zijn, zijn vlees…., onthoudt het maar goed, als het in de bijbel over vlees gaat, dan is het ‘mens’.  Natuurlijke mensen, dát is vlees!

(Het gaat hier niet over kiloknallers!)

Want zij die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. De gezindheid van het vlees loopt uit op de dood; de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap…, (nou ja, het accordeert niet), is tegen God, want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods, trouwens, het kan dat ook niet, want zij, die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.

(Nee, het wordt eerst tijd dat je Geest wordt).

Jullie zijn niet in het vlees, (gemeente Kampen), maar in de Geest, althans indien de Geest Gods in je woont.

En nu komt dat beruchte zinnetje: Indien iemand de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.

Maar je leest talloze begrafenisadvertenties waar boven staat, als ze gestorven zijn: De Heer is mijn Herder…. En ze zingen ook met volle overtuiging: Ik ben het eigendom van Jezus, dat maakt mijn hart zo blij.

Maar wat stáát hier nou? Het gaat erom dat je gedoopt bent met de Geest van Christus. Ondergedompeld, want dat is dopen, in de heilige Geest. Dàn maak je deel uit van Zijn lichaam.

Kijk, die microfoon die hier staat, daar zit mijn geest niet in; die behoort mij ook niet toe.

Dit papiertje ook niet, de vloer niet, de lessenaar niet, jullie niet. Maar waar mijn geest in zit, dàt is mijn lichaam, dat bèn ik.

Dus de Geest van Christus is werkzaam in Zijn lichaam. Dàt behoort bij Hem!

Je bent dus een gezalfde.

1 Cor. 15:45-49.

Zo staat er geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel.

Ik zal het even goed uitleggen. Hij werd een levende ziel. Daar staat het woord ‘psyche’.

Ons woord ‘psychologie’.

…maar de laatste, dat woord ‘laatste’ is niet goed, het betekent: ‘het uiteindelijke’, waar het op uitloopt: de laatste Adam een levend-makende geest. Daar staat het woord ‘pneuma’. Denk maar aan een pneumatische boor, dat werkt met lucht.

Dus ‘psyche’ en ‘pneuma’.

De natuurlijke mens heeft te maken met de psyche, de geestelijke mens met de ‘pneuma’, en de eerste laatste Adam…, (kun je me volgen?)  …de eerste uiteindelijke Adam was Jezus! En daarna kwamen Petrus, Johannes, Paulus enz. Ze werden allemaal uiteindelijke Adams. Het doel waar het uiteindelijk op aan komt, de uiteindelijke mens Gods.

Het geestelijke komt niet eerst, dat is logisch; je moet kinderen niet de handen opleggen voor de Geestesdoop. Dat moet je nooit doen! Dat is foute boel. Dat wordt niks; dat wordt zelfs verwarrend.

Maar iemand die tot een zekere volwassenheid is gekomen, een beetje meerderjarig, dié kan nadenken over de geestelijke dingen. Die denkt: hé, er is nog een andere wereld…

De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk,

puur natuur, materie. Maar de tweede is uit de hemel. Let op: uit de hemel! Dat wil zeggen: afkomstig van….

Zoals de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, nou, ik vind dat ik lang genoeg stoffelijk ben geweest. …en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen.

Dus ik heb hier te maken met hemelsen!

Heb je die term wel eens voor jezelf gebruikt?

Ik ben een hemelse! Een hemels mens!

Daar kom ik vandaan, daar ligt mijn oorsprong na mijn wedergeboorte.

Letterlijk staat er: van boven geboren, ben ik nu een hemels mens.

En nou komt het: Gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben…, dit is voltooide tijd…, zullen we het hemelse dragen. Toe-komende tijd. En in dàt proces zitten we.

Dus hoe interessant, laat ik het maar botweg vragen, is mijn natuurlijke leven voor het Koninkrijk Gods? Dat is toch niet interessant?

Of ik nou wel of niet van kunst houd, van jazz, of niet, van schilderijen, aan het strand wandelen…. Dat is niet interessant voor het Koninkrijk Gods.

Er is er eentje geweest die het heel strak heeft gezegd. Die zei: Het vlees doet geen nut. Dat heeft Jezus Zèlf gezegd.

Ik zal het nog een beetje meer uitwerken.

Het gaat dus om die twééde mens. En niet om die eerste. Want wat uit de Geest geboren is, en dat bèn ik, dat is Geest! Oftewel geestelijk.

Dat is geen opgekalefaterd vléés!

2 Tim 2:20 (want als een goeie schoolmeester heb ik natuurlijk teksten nodig..).

In een groot huis…, dat gaat over de tempel, eigenlijk staat er: een groot huishouden, mooi hè?…. zijn niet alleen voorwerpen van goud en van zilver, maar ook van hout en aardewerk, en deels met eervolle en deels met minder eervolle bestemming.

En nou komt het: Indien iemand zich hiervan gereinigd heeft… Waarvan? Van die minder eervolle bestemming. Daar valt geen eer aan te behalen.

Je hebt nl. christenen, en ze zèggen dat ze met de heilige Geest gedoopt zijn, bla bla; en wat merk je? Er is geen eer aan te behalen.

Ze hebben het altijd maar weer over natuurlijke dingen. Hoe iemand gekleed is…., en heb je gezien wie met wie praatte…, en heb je al gehoord dat die verloofd is met die….

Ja, dat is eigenlijk met elkaar in tegenspraak. Christendom en aarde, in die zin.

Het vlees doet geen nut. Wat moet je er mee? Als je je daarvan nou reinigt, dan zul je een voorwerp zijn met een éérvolle bestemming, dat wil je toch?

Geheiligd, bruikbaar voor de eigenaar.

Nou, duidelijker kan niet. Want anders ben je onbruikbaar voor de eigenaar.

Het gaat om vlees, een natuurlijk mens zijn, versus Geest.

Want ik geloof, dat als je dat hémelse leven leidt, je vanzelf een goed mens wordt.

Je hebt van die mensen, hout en aardewerk, het is niet voor niets hout en aardewerk hoor. Hout heeft leven in gezeten en aardewerk is van de aarde.

Paulus weet heus wel welke beelden hij gebruikt. Je hebt aardse christenen en hemelse.

Aardse christenen bidden maar dat ze op aarde een ongestoord leven mogen leiden; en dat het allemaal maar goed mag gaan….

Een ongestoord natuurlijk leven…

Nou, het leven van Jezus is zo vaak verstoord op aarde.

Maar wie bidden in de Geest, die zijn altijd geestelijke bezig. Dat is God ook! Hij bidt ook al z’n hele leven. (De volgende keer zal ik het misschien eens over bidden hebben).

Bidden is bezig zijn, met handelingen en met woorden, in de hemel.

Er is niets mis met allerlei therapiëen hoor, dat heb ik al zo vaak gezegd. Maar de genezing is uit de Geest!

De genezing van je zieleleven is uit de Geest!

Kijk, een kastanje, die ik was, is dood; ja, gelukkig wel. Maar wat daar uitkomt, dàt bèn ik. De Christus leeft in me. Dàt is m’n ware ik, mag ik het zo eens zeggen? Mijn ware ik, en dié is opgestaan. En wat krijg je dan? Dan krijg je de Goddelijke natuur.

Vroeger moest ik de karakterkubus van Heimans leren; acht verschillende soorten karakters, misschien ken je ze nog wel: flegmaticus, cholericus, en daar kwam de hele bende; allemaal karakters. Wat voor karakter heb jij, en dan ook nog alle tussenvormen. Nou, ga er maar aan staan….; en daarmee moest je de leerlingen indelen. Stumpers, altijd dat etiketteren en labelen van mensen. Dat is uit de boze hoor!

Wat voor karakter had Abraham? Wat voor karakter had Jeremia? Ja, daar vraag je me wat.

Wat voor karakter had Johannes? Geen idee!

Wat voor karakter had Mattheüs?

Wat weet je nou van hun natuurlijke karakters?

Helemaal niks! Dat is ook niet interessant.

Wat weet je van het natuurlijke karakter van Jezus? Ja, daar vraag je me wat! Ja, dat is niet interessant.

Zóveel mensen willen graag een natuurlijke Jezus leren kennen. Hoe Hij er uit zag, wat voor kleren Hij droeg, met of zonder baardje, wat voor kleur ogen, had hij een stropdas?

Je moet daar toch niet aan denken?

Nooit karakterbeschrijvingen!

Wat weet je nou van het karakter van Maria? Zij hebben allemaal karaktereigenschappen van God geopenbaard! En dáár gaat het om!

Moet je horen wat ze zeggen; wat ze geleden hebben om dat te zeggen.

Dus het gaat niet om interessante wetens-waardigheden over allemaal mensen die op de áárde geleefd hebben; maar het gaat erom dat Gods wezen tevoorschijn komt!!

Wat weet je van het karakter van aarsvader Jacob? Poeh, nou ja, een doorzetter. Nou, geweldig, je zag hem in de verte aankomen, want hij liep mank. Hij had altijd een stok bij zich; toen hij stierf, leunde hij op die stok.

Dus wat doet God? Hoe onvolmaakt jouw karakter ook is, werk daar niet aan, want God bereikt Zijn doel met mensen die allemaal wat hebben, of iets missen.

Met onvolmaakte mensen bereikt Hij Zijn doel en Zijn plan hoor!

Je wilt toch niet eerst een perfect en natuurlijk mens worden, een opgepoetste kastanje? Of een rups met plastic vleugels…., dat wil je toch niet?

Mag ik het eens heel erg doordringend zeggen? Ik citeer Paulus.

Hij zegt: ‘je leeft niet voor jezèlf!’

Nou, ik kom honderden mensen tegen die alleen maar voor zichzelf leven. Het belang-rijkste gespreksonderwerp zijn ze zèlf.

Kijk eens naar 1 Cor. 2:10-13.

Ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Je hebt het ook niet uit jezelf. Jesaja zegt ergens: de weg van een mens zit niet in zichzelf.

De Geest doorzoekt alle dingen, en nou komt het: de diepten Gods! De diepste gedachten van God. En die Geest zit in jou.

Dus als je in een tong spreekt, wat zoek je dan? De schatten Gods!

Wie onder de mensen weet wat in de mens is dan des mensen eigen geest die in hem is.

Ja, ik weet het beste wat er in mij leeft, en Mariet weet ook aardig wat. Ja, natuurlijk, als je veel met elkaar omgaat, leer je elkaar goed kennen.  Zo is het ook met de Vader.

Dus die schatten zoek je in elkaar op. Je haalt de mooie dingen naar boven toe. Dat doe je.

Mariet is daar heel goed in bij gewone mensen, om ze bij bepaalde dingen opeens op iets te wijzen. Wat ze hartstikke mooi vindt, dat vist ze er uit, en die mensen zijn zèlf verrast.

Leuk is dat hè? Mooie eigenschap hè?

Wij zijn met andere dingen bezig, zal ik maar zeggen. Als ik weet wat er in mij leeft, heet dat psychologie. Het gaat dan over de psychische mens. Maar alle psychologie heeft mij niet bij de Heer gebracht.

Zo weet niemand wat in God is dan alleen de Geest. Dié weet het!

Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen…., dat is dus het gepsycho-logiseer…; het worden ook wel wereldgeesten genoemd, de ordenende wereldgeesten, waarmee je probeert een land te regeren, zie Afrika…..

…maar (wij hebben ontvangen) de Geest uit God opdat wij zouden weten, wat ons geschonken is.

Het is van buitenaf in ons gelegd.

Wij spreken dan ook niet met menselijke wijsheid, maar door de Geest, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Het staat er zo duidelijk.

Wie van ons heeft er geen enkele tekort-koming? Die mag gaan staan. (niemand stond op). Nou, vind je dat niet prachtig? Dat God zegt: nou, dáár begin Ik aan! En Ik poets je natuurlijke leven niet op. Aan mij valt ook nog wel wat te verhapstukken, of niet?

Geen hond die kritiek heeft op me? Nou, daar valt nog wat aan te doen…., maar ik heb gemerkt: dat gaat vanzelf!  Je wordt vanzelf een evenwichtig mens als je je verdiept in de gedachten Gods. En dat heb ik ook bij verscheidene van jullie gemerkt.

Hoe meer die zich verdiepen in de gedachten Gods met je gesprekken, dan zie je dat ineens iemand opbloeit. Ja, dat wordt nog eens wat!

Het gaat dus niet om het eindeloos doorgaan met zelfverwerkelijking.

Ik heb het zelfs in een christelijke encyclopedie gevonden, over de hoop, daar stond in: dat het niet om zèlfverwerkelijking gaat, dan ben je nog wel effe bezig. Het gaat om de verwerke-lijking en de realisering van het Koninkrijk Gods binnen in je! Dáár is God begonnen.

Als jij dus bidt: Uw Koninkrijk kome…, dan komt dat echt niet uit de hemel vallen. Nee, dat zit binnen in je, en je bidt dat het tevoorschijn komt uit jezèlf! En uit ons! Maar dát is mooi?

Het gaat echt niet om de mens Jezus. Hij was hier incognito.

Wat er wel gebeurde is, dat Hij na Zijn opstanding steeds in een andere gedaante verscheen; steeds in een andere menselijke gedaante. Ook andere kleren, denk ik.

Waarom deed Hij dat aan Z’n volgelingen? Omdat Hij niet in het natuurlijke herkenbaar wilde zijn, maar in het geestelijke!

Herken en erken je mij in de Geest?

Daarom kan het me helemaal niet schelen of je nou een bril op hebt of niet, of dat je mooi of lelijk bent.  Het kan me allemaal niets schelen of je nou een intellectuele ster bent of niet.

Dat kan me echt niks schelen! Maar het gaat erom wat er in je leeft, erken en herken ik jou als iemand die dezelfde Heer heeft. Is dat de Christus? Herken ik daarin een broer van me?

Je kan soms zo verrast zijn in je leven dat je een gesprek hebt met iemand, dat je denkt, verdikkeme, die man gelooft een heleboel net zoals ik! Dat je dan je hand uitsteekt en zegt: broer!

Het gaat er toch om dat je de mensen Gods herkent?

De natuurlijke Duurt gaat er een keer aan, nou, die was er al aangegaan. En als ik ooit sterf, dan verlies ik dit lijf; en dat lijf bouwt zich niet meer op in de hemel of zo; maar het gaat om die boom, en niet om die kastanje.

Jezus verscheen steeds in een andere menselijke gedaante.

Hij ging naast de Emmaüsgangers lopen. Jongens, wat is er gebeurd? Dan vertellen ze Hem wat hen is overkomen, dat Jezus gekruisigd is…. en ze herkenden Hem niet.

Hij was ook in een andere gedaante.

En waardoor herkenden en erkenden ze Hem niet, want Hij stelde nogal wat vragen. En Hij zegt: Ik zal het nog een keer uitleggen. En Hij begint bij Mozes, en gaf een Bijbelstudie aan de Emmaüsgangers.

Hun ogen waren bevangen. Dát staat er!

Nu is mijn vraag: herken je in elkaar de Christus, of zijn je ogen bevangen?

Weet je wat het is? Je kan ergens door bevangen zijn, door verdriet. De Emmaüs-gangers waren bevangen door verdriet.

Ben je helemaal gehypnotiseerd, ben je ergens mee bezig, en je hoort of ziet niets meer.

Of ben je helemaal bevangen door je baan.

Of door familieproblemen…, nou, ik wil ze niet eens weten! Helemaal bevangen!

Denk eens aan Eva; helemaal bevangen door die slang. Toen was ze zich niets meer bewust.

Ik heb het eens opgezocht, het kan zelfs ‘bewusteloos’ betekenen. En dat vind ik een hele goeie, je bent je niet meer bewust wie jezèlf bent, en je bent je niet meer bewust wie die ander is. Ze zagen het niet.

En nog een hele sterke: Maria van Magdalena loopt over het kerkhof en ineens staat er iemand bij haar. Het is onze Heer in een andere menselijke gedaante. En zij herkent Hem niet en denkt dat het de tuinman is.

Maar zij geloofde de opstanding niet! Want ze zegt: wilt u vertellen waar ze Hem gelegd hebben? Dàt vraagt ze.

En dan zegt Jezus iets heel merkwaardigs: ‘hou Mij niet vast’.  Nou snap je het.

Hoe vind je dat?

Hou Me niet vast. Nee, verwar de Christus niet met die mens die vóór je staat, die natuurlijke mens. Kon ik dié maar eens aanraken….

Je hebt van die mensen die volgen mènsen omdat die iets speciaals hebben of zo.

Dat moet ik toch even kwijt: ‘kijk uit dat je niet zomaar achter één of andere rondtrekkende geestenuitdrijver of één of andere rond-trekkende genezer holt’, want dan denk ik: wat heb jij weinig geloof in je broers en zusters, die om je heen zitten.

Maar goed: Jezus zegt: hou Me niet vast. En Hij zegt er iets achter: want Ik  ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader. Dàn mag je Me vasthouden! Het gaat om die onzichtbare, en daar houdt Hij jou óók vast.

Dus Jezus’ natuurlijke leven is nauwelijks interessant. Ik hoèf het helemaal niet te weten. Dus bekijk mekaar ook geestelijk. Wat lééft er in je? Vertel, waar ben je mee bezig? Vertel eens, wat houd je bezig?

Ben je iemand van de aarde, een aardappel?

Dat kan, dan ben je een natuurlijk mens.

Nou heb ik ook een vrucht in de hemel gevonden, dat wordt in één van de Psalmen genoemd. Het volk Israël sjouwt door de woestijn en wat regende er op hen neer? Hemelkoren! Graan. Ook staat er: brood der engelen. Dus: ben je een aardappel of ben je hemelkoren?

Regen je brood? Ander woord is manna, en het woord ‘manna’ betekent: ‘wat is dit?’ Dàt betekent het. Dat is toch leuk?

Want toen het voor het eerst op de legerplaats van de Israëlieten viel….., ze werden

’s ochtends wakker en ze hadden al gemopperd: we hebben helemaal geen vlees te eten…., dat volk wilde vlees! Dat is echt iets van de aarde hè? Maar toen làg dat hemel-brood daar buiten de tent, toen zeiden ze: ‘manna!’ Wat is dit?

Dat hadden ze nog nooit gezien. Nee, dan zou ik ook zeggen: wat is dat?

En Jezus zegt: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’. Dus wat zeiden de mensen? Wie is dat? Dat is toch logisch?

Nou, en dan heb je mensen van de aarde en die zeggen: nou, dat is die geflipte zoon van de timmerman uit Nazareth, je weet wel; net als Lou de Palingboer of zo….

Die hebben het over je natuurlijke afkomst, waar ben je er één van, waar kom je vandaan? Maar mensen die zagen wie Hij was, dat waren z’n discipelen, die erkenden dat Hij de Zoon van God was. Hun ogen stonden open; ze waren nog nieuwsgierig naar al die dingen.

Ze wilden alles weten! Och, wat heeft Jezus veel uitgelegd.

Dus houdt elkaar in het natuurlijke niet al te vast, want dan wordt het afscheid vreselijk. Daar gaat het niet om.

Die geestelijke band blijft!

In 2 Cor. 5:5 staat het. Dan kennen we niemand meer naar de natuurlijke mens. Niemand! Ik wil jou niet meer kennen naar het vlees!   O nee? En die adreslijst dan? Ja, maar je snapt toch wel wat ik bedoel?

Wat mij interesseert is: ‘wat denk je, waar ben je mee bezig?’ Dáár vraagt Jezus ook naar, bij wijze van spreken. Daar vraag je de Vader óók naar: wat houdt U bezig?

Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben…, en er waren van die lui die daar rondliepen en zeiden: jaha, ik heb Hem nog gezien tijdens Zijn dagen in het vlees….

Zó…, heb je Hem ècht gezien? Ja, Hij heeft me ook aangeraakt…, en meer van dat spul.

…thans niet meer! Keerpunt 2011!

Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping. En dan staat er niet: ‘hèt oude’, er staat: ‘ oude’ in het Grieks.

De oude schepping is voorbij gegaan, ja dat het ik afgelegd in m’n doop, en de nieuwe is gekomen, en diè komt tevoorschijn.

Want de Geest, die in ons allemaal werkzaam is, maakt mensen naar het beeld van God!

Dáár is Hij mee bezig! Wil je op God lijken?

Naar Onze gelijkenis; mensen Gods!

Mens is een Latijns woord, dat betekent: geest.

Laat Ons dus geestelijke wezens maken die op Ons lijken. En nou snap je het. Het gaat om geestelijke wezens, want die lijken op God.

Dus ‘mens’ is ‘geest’.

Heb je dat vroeger niet geleerd? Mens sana in corpore sano? Een gezonde geest in een gezond lichaam. Dus mens.

Mens sana betekent: gezonde geest, dàt ben je! Dus ben je een mens, ben je een aardappel of ben je een mens Gods?

En het beginsel van de Christus…, want de doop met de heilige Geest is niet dat je een emmer volgooit, en dan brullen ze: vol van de Geest….Hoepel toch op man!

Het is een groeiproces wat heel klein begint, dat staat in Hebr. 6:1, de beginselen van de Christus….., en die beginselen van dat geestelijke leven ontwikkelt zich in jou.

Dat is nou zó iets moois! Dat is het wat God Z’n hele leven al wilde!

En de eerste die Hij vond, wat dàt betreft, was Jezus, dat is Zijn aardse naam, ja toch?

Maar welke naam heeft Hij in de hemel?

Ik heb ook een aardse naam, Duurt, die wil ik ook wel in de hemel hebben hoor, want Duurt is niet tijdelijk hè…?

Maar hoe luidt mijn nieuw naam? Nou, die vertel ik aan niemand. Want dat is een groei-proces. De Gever weet hem, en de ontvanger. En je merkt gewoon dat het een groeiproces is en dan blijkt dat iedere naam verschillend is, omdat ze allemaal een karaktereigenschap van God gaan openbaren. En als het niet één is dan wel meerdere.

Zó komt God tot bloei in de mens! Mooi hè?

Als je me nou èrgens intens blij mee wil maken, tot ontroerends toe, dan is het, dat je dát in mekaar aanwakkert. Dát vind ik gemeenteleven!

Het kan me echt niks schelen of we nou een keer koffie krijgen of geen koffie…, sommigen kijken uit naar de koffie…., aardappel, denk ik dan! Ja, kan mij dat nou schelen!

(Uit de zaal klinkt: het hoort er wel bij).

Duurt: nee, het hoort er niet bij, want het gaat om het gesprek; je snapt wel wat ik bedoel. Als je dát in mekaar aanwakkert!

Een gemeente hoeft niet op rolletjes te lopen.

Galaten is er aan kapot gegaan. Ze waren perfect! Ze waren volmáákt in het vlees.

Toen gingen ze er aan, zegt Paulus.

Zijn jullie nou helemaal gek geworden? zegt hij. Er staat ‘dwaas’, maar in het Grieks staat er: ‘gek’. Jullie weten helemaal niet meer waar je mee bezig bent.

Dus, als je dát in mekaar aanwakkert, dat Koninkrijk!

En wil je ook weten hoe je er dan uitziet, hoe je er nu uit begint te zien? Wil je dat eens weten, met een mooi beeld?

Als kind vond ik dat zo’n prachtige Psalm, maar ik begreep er helemaal niks van.

Psalm 68:14. Dat gaat over duiven en het staat er wat ouderwets.

Laagt gij niet neer tussen de kooien?

Het woordje ‘lag’ is duidelijk, maar ‘kooien’ wordt ook wel vertaald met ‘scherven’.

Zie je die duif daar liggen? Haast een geknakte nek tussen de scherven van je bestaan?

Je kijkt eens achterom en je zegt: gut, wat hebben ze een hoop van mijn leven kapot gemaakt. Ik zit tussen de scherven. En misschien wel tussen het onkruid, je lag helemaal neer.

En nou komt het: dat simpele tortelduifje, het gaat hier over een tortelduifje, dat heeft iets te horen gekregen: …de vleugels van de duiven waren overtrokken met zilver, en haar slagpennen met glanzend goud.

Wàt een metamorfose. Wàt een gedaante-verandering. Hoe kan dat nou?

Zo’n sukkelig duifje, en dan dit?

Goud is een prachtig beeld van het geloof van God. God gelooft in Zijn schepping!

En zilver is altijd een beeld van Woord! Van woorden, het Woord Gods. Bekleed met zon, bekleed met de maan onder de voeten, dat is zilver.

Goud en zilver, en dat levert dan zo’n prachtig beestje op.

Wij moesten vroeger zingen: zie je het gaan gelijk een duif in het zilverwit.

En zie je d’r gaan? Wat denk je? Dan heeft God ook tranen in de ogen, maar niet meer van verdriet, maar van blijdschap.

Daar gaan ze; en als je het niet gelooft, dan lees je Jesaja nog maar eens na, want daar staat een prachtige tekst.

Hij is druk bezig profetieën op te schrijven, wat de Heer hem verteld heeft, en wat hij verder moet vertellen. En ineens staat er een opmerking tussen, alsof hij z’n ogen daar opslaat, en hij schrijft op: wat komt dáár nou aangevlogen?

Vind je dat niet leuk? Zie je Jesaja voor je? Wat komt dáár nou aangevlogen?

Een heleboel duiven op weg naar hun til.

Dat gaat over ons! Terug naar je huis! Naar je oorsprong. Je nest.

Mooi hè? Dit is voor mij de kern van het evangelie hoor.

Waar je dag en nacht mee bezig bent, altijd aan denkt, over praat. En dat is leven! En dat komt tevoorschijn hoor.

 

Duurt Sikkens d.d. 06-02-2011