WATER

 

Ik wil het vanochtend hebben over ‘water’.

Het Hebreeuwse woord is ‘majim’.

Even nog iets van de vorige centrale Bijbelstudie. We hebben het toen o.a. gehad over gelijkenissen. Het vreemde woord daarvoor is ‘parabel’, para is ‘naast en ballijn is ‘gooien’, maar het leuke was dat ik nog ergens anders vond, dat het betekent ‘samen treffen’,’samen voegen’ en nog mooier vond ik ‘samen vallen’.

Want een gelijkenis is een beeld, ontleend aan het zichtbare, en dat valt samen met iets onzichtbaars.

De mooiste gelijkenis is natuurlijk in de eerste plaats Jezus. Dat Zijn leven, zoals je zag hoe het zich ontwikkelde, helemaal samenvalt met het onzichtbare leven van de Vader. Want, zegt Hij, Mijn Vader en Ik zijn één. Dus dat samenvallen heeft iets heel moois in zich. Het is identiek.

En uiteindelijk worden wij ook een gelijkenis. Daar zijn we mee bezig.

Jezus zei: wie Mij ziet, ziet de Vader, maar op een gegeven moment komt er een dag dat je kunt zeggen, en ik denk dat je dan ontroerd bent, ‘wie ons ziet, ziet je Vader’.

 

Ik wil beginnen met Genesis 1:7. Iedereen kent die tekst wel. Daar staat dat God een uitspansel maakt, en dat uitspansel maakt een scheiding tussen water en water.

Hoe kàn dat nou, zou één van mijn klein-kinderen zeggen, want die zegt dat heel vaak.

Alles lag onder water, maar dan ook alles.

Dan maakt God eerst een uitspansel.

Even verder staat dat Gods Geest zweefde boven die wateren. Onder dat water lag nl. de aarde, dus helemaal in water gehuld. Een merkwaardige planeet maar wel een mooie.

Er staat: ‘God maakte het uitspansel, Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren van de wateren die boven het uitspansel waren.

Dus er heeft zich een heleboel water los gemaakt van de planeet, en daartussen is een uitspansel gekomen. Dan hield je dus nog een planeet over  die onder water lag. Het was allemaal water.

Sommigen hebben het over een ‘oerknal’, ik heb het liever over het ‘oerwater’. Daar is het allemaal mee begonnen.

Dat zweven van Gods Geest over de aarde kun je ook vertalen met ‘broeden’, alsof God iets gaat uitbroeden.

Van de heilige Geest wordt ook gezegd in plaats van ‘zweefde’, Hij ‘trilde’

Probeer je daar eens een voorstelling van te maken. Want hoe ziet Gods Geest er uit?

Op een gegeven moment dacht ik: dat is Hijzelf geweest! Want je kan Zijn Geest toch niet losmaken van Hemzelf? Dus Hij broedt als een soort moederkloek iets uit. Hij trilt daarboven; ook van verwachting; er zit beweging in. Het zit vol met schep-pingsimpulsen. Al die verwachtingen van Hem, in Hem, wat Hij wil uiten, onzicht-baar, maar ook in het zichtbare, zodat het zichtbare een gelijkenis wordt van het onzichtbare.

In Gen. 1:2 staat dat Zijn Geest zweefde boven de wateren.

Voor dat woord ‘Geest’ staat in het Hebreeuws ‘Ruach’, dat kun je vertalen met ‘adem’, dat is een mooie vertaling, maar ook met ‘wind’. Maar denk ook eens aan dit woord wat ik vond: ‘bezieling’.

Een nog mooiere vertaling wat ik vond dat is ‘besef of bewustzijn’. Weten wat je doet! Als je nou deel hebt gekregen aan die Geest, dan moet je eens kijken wat er in je trilt, wat er in je in beweging is aan her-scheppingskracht. Dat je weet wat je doet; hoe bewust je ineens gaat leven. Dat is zo iets moois.

Dan is de vraag wel goed: ‘wat bezielt jullie toch’. Maar ik heb liever dat je de vraag anders stelt’: Wie bezielt jullie?’

Alles lag dus onder water, en Gods Geest roept alles tevoorschijn. Moet je nagaan hoe dat gebeurt.

Hij maakt eerst scheiding tussen die wateren, dat lazen we zonet.

Wat is het verschil tussen die wateren op de aarde en de wateren boven het uitspansel?

Ik noem de wateren op de aarde maar de wateren des levens. Je mag zeggen: fresh water, zoet water; en daarboven de wateren des doods, want die horen niet bij het leven. Dat firmament, dat vastgeha-merde, betekent dat letterlijk, maakte scheiding tussen de dood, want die hoort niet op de aarde, en het leven.

Ik noem ze ook maar wateren van geweld, daar zit geweld achter, want dood is een vorm van geweld; en de wateren van rust.

“Hij voert mij aan rustige wateren”.

Om het heel kort te zeggen: met de zondvloed is alles in mekaar gelazerd en hebben de wateren des doods de aarde weer bezet.

In Psalm 18:17 staat een omschrijving van  Jezus, die ondergetrokken werd in de dood. Dan komt God, Die reikte van omhoog, greep mij en trok mij op uit de grote wateren. Hij ontrukte mij aan mijn machtige vijand, en aan mijn haters, omdat zij sterker waren dan ik.

De dood is altijd nog sterker geweest dan de mensen. Waar of niet? En toch wordt hier de opstanding beschreven.

Hij haalde mij uit die wateren van geweld.

De mensen uit Jezus’ tijd vroegen altijd om een teken, want mensen willen altijd tekens hebben. Jezus zei toen: ‘Ik geef je één teken, het teken van Jona, en zoek dat maar eens uit’.

In Jona komt precies hetzelfde voor. In dat monster bidt Jona: “De wateren des doods zitten allemaal om me heen, help!” En dan helpt God. Dit is een gelijkenis van de opstanding uit het graf.

Dus dat zijn die wateren des doods.

In Jesaja staat haarscherp het verschil beschreven tussen het zachtjes stromende water en de bruisende stromen.

Via Jesaja zegt God dan: “Mijn volk minacht die kalme stroompjes, de gewone zoetvloeiende beweging van water, hoe mooi dat kan zijn. Een beekje hier, een stroompje daar. Maar nee, ze willen de woeste stromen van Babel. Het razende enthousiasme; de overdonderende religies. Dàt willen ze.

Met veel lawaai, veel poeha, veel gedoe. En ik weet dat ze dat juist, als een zond-vloed, over de mensheid gaat storten. Die enorme, dynamische godsdienst, zo noemen ze het dan. Als vloedgolven gaat het over de continenten. En als je een beeld hiervan wilt hebben, dan ligt dat voor de hand: een sunami.

Dàt is de zondvloed die Jezus bedoelt, als Hij het in Zijn gelijkenissen hierover heeft.

En de mensen hebben het maar druk met huwelijk, met eten en wie trouwt met wie, en heb je het al gehoord dat…..

En het ontgaat ze dan gewoon dat er op dit ogenblik weer een enorme zondvloed zich over de aarde stort.

Zondvloed betekent ‘grote vloed’.

Ezech. 1:22. Dat uitspansel, firmament, moet je eens kijken: het was als ontzag-wekkend ijskristal, uitgespreid boven over hun hoofden.

Job zegt: ‘Dat uitspansel ziet er uit als gegoten metaal’.

Wat maakt nou scheiding tussen geweld en zachtheid? Dat uitspansel!

Maar wat is dat dan? IJskristal, het schittert. Wat een mooi beeld.

Ja, dat is nou het evangelie! Want wat maakt scheiding tussen rust en onrust? Tussen vrede en oorlog?

Wat is het verschil tussen dood en leven? Dat is het evangelie van Jezus Christus.

Wàt een evangelie! En dat brengen wij ook!

Daniël heeft het er over dat de recht-vaardigen zullen stralen aan het uitspansel. Zij maken het verschil uit tussen leven en dood.

En van Jezus werd al gezegd, door de oude profeet Simeon: ‘Deze is gesteld tot een val èn een opstanding’. Dàt is het verschil.

Een gewelf van ijskristal. Het woord, het evangelie, dat maakt scheiding.

Ik wil hier eigenlijk een nieuwe betekenis toevoegen aan het woord ‘waterscheiding’. Het zijn wel twee verschillende stroom-gebieden, maar hier zie ik dan maar de bovenstroom en de onderstroom.

Maar we hebben ook wel eens gehoord van levend water hè? Als het oude volk Israël het had over levend water, wat bedoelden ze er dan mee? Stromend water, bronnen. Dat noemen zij levend water. Rotterdammers hadden het vroeger ook over levend water, maar er zat toen allemaal ongedierte in het drinkwater.

Maar in levend water zit léven. Dat trilt van scheppingskracht. Het is dorstlessend.

Openbaring spreekt over ‘water des levens’, en daar heb je het. Een bron komt van het werkwoord ‘opborrelen’. Grappig hé? Het is dus opborrelend, het beweegt. Niet door menselijk enthousiasme, dat is nonsens. Ik hoef het evangelie niet met een glimlach te verkopen.

Even twee hele dure woorden; ik beweeg me wel op glad ijs, maar we hebben de hydrodynamica en de hydrostatica.

Hydro is water; daarachter staat dynamica, dat heeft te maken met kracht, beweging, de eigenschappen.

Je hebt ook hydrostatica, dat is stilstaand water. En laat dat nou in de bijbel beschreven worden, alleen anders.

Ezechiël doet dat. Hij zegt: ‘Je hebt water dat stroomt, maar je hebt ook water dat stil staat, statisch; en dat zijn de poelen en de moerassen, zegt hij.

En wat gebeurt er met dat water? Wat denk je? Dat kun je niet drinken, en het gaat stinken.

Als je dus de heilige Geest hebt ontvangen, prachtig beeld van water, bron, en er gebeurt niets, je doet er niets mee, het stroomt niet, dan gaat je leven echt stinken. Het is dan ondrinkbaar voor een ander. Wie een oor heeft die hore….

Er staat zelfs in Ezechiël: ‘ze worden niet gezond’. Ze worden dus nooit beter. Ze worden aan het zout prijsgegeven.

En bij zout denk ik altijd aan de vrouw van Lot. Het is niks, het is bitter.

Ik heb dus wel een vraag: tot welke categorie behoor jij? Ben je hydro-dinamisch of ben je hydrostratisch. Dat is heel wezenlijk.

Jezus zegt: ‘Wie in Mij gelooft’, en dan zegt Hij er iets heel leuks tussen: ‘gelijk de Schrift zegt’. Het is zó belangrijk de profetische geschriften te bestuderen.

Niet hele lappen tegelijk, daar heb je niets aan. Eén gedachte, want een tekst is een gedachte, dat je die gaat kauwen en her-kauwen, en herkauwen betekent opnieuw genieten.

Zo van: wat staat er nou, wat wordt er bedoeld? Neem nou die ene tekst uit Genesis: Hij zweefde boven de wateren; wat zegt dat mij; heb ik daar deel aan. Zweef ik ook boven de wateren, roep ik ook tevoorschijn?

Ik bedoel: ga zo’n tekst herhalen, en nog eens herhalen. Niet om de herhaling, maar om steeds weer nieuwe kanten te ontdekken.

De oude kerkvaders noemden dat: ruminaren wat betekent: herkauwen, wat weer komt van het woord dat betekent: moederborst.

Dus opnieuw er steeds van genieten.

En als je nou in Mij gelooft, zegt Jezus, zoals de Schrift het zegt, dan zullen er stromen van levend water uit je binnenste vloeien.

Dus stel ik mijzelf de vraag: ‘wat stroomt er uit mijn binnenste?’ Wat stroom er uit ons binnenste?

Levend water wil ook zeggen: ‘leven-makend water. Als er staat: Hij verkwikt mijn ziel, dan kun jij de ziel van een ander verkwikken. En verkwikken betekent letterlijk: tot leven brengen. Maar dat is mooi, dat iemand opeens tot leven komt, terwijl jij hem wat water geeft.

Jij schept geen water uit een bron! Dat is oud-testamentisch. Jij bent een bron, en een ander kan daar wat uit scheppen.

Jezus zei dit dus van de Geest waarmee wij gedoopt zijn.

En dan de uitdrukking: ‘in de Geest zijn’. Wat wil dat nou zeggen? Daar kun je eindeloos over nadenken. ‘In de Geest’.

Als jij nou zweeft en je beweegt als een wolk, laten we zeggen: boven het water, om alle dingen tevoorschijn te roepen.

Wat is het mooi dat jij die macht hebt, die mogelijkheid.

Als Jezus praat met die Samaritaanse vrouw zitten ze bij de zogeheten ‘bron van Jacob’. En een ander woord voor Jacob is Israël. En van God wordt gezegd dat Hij de Bron van Israël is.

Zie je die twee daar zitten? Iedereen wist dat dat de bron van Jacob was. En Jezus  zit daar, en Hij ziet die vrouw, die buiten de gewone uren naar die bron ging omdat ze zich schaamde, en dan begint Hij dat gesprek.

Via de gelijkenis van bronwater wil Hij komen tot de werkelijkheid van de eeuwige bron. ‘Als je eens wist’, zei Hij, ‘wie hier bij de put zit’. Dat vind ik prachtig. Dan heeft Hij het over dat levende water; en dan komt er een zinnetje: ‘dat in jouw wordt’. Het is dus in je aan het worden.

Dat is zo’n mooi ontwikkelingsproces.

Dàt  is nog eens evolutie, dàt is nog eens een wordingsproces. Dat in jou wordt tot steeds opborrelend water, dat eeuwig leven geeft.

Wat borrelt er in jou op? Nu! Wat komt er naar boven? Wat breng ik naar buiten? Is het drinkbaar of niet?

Dan ben je dus een bron van kennis van de Vader; je kènt Hem.

Of een bron van vreugde, want de Vader kennen  is je diepste vreugde hoor.

En vergeet nooit, dat vergat Jezus ook nooit, de bronvermelding, zoals je dat ook altijd achter in een boek vindt.

Jezus zei altijd: ‘Ik heb het allemaal aan Mijn Vader te danken’. Dat is de bron-vermelding. Want anders zoek je niet de eer van de Zender, maar zoek je weer de eer van jezelf. “Och, och, wat kun jij het mooi zeggen…, en wat kun jij fijn preken, wat fijn, wat heb ik toch veel aan jou”….

En eindeloos wordt dan de aandacht gericht op een mens in plaats van gericht te zijn op Degene die jou zo gemaakt heeft. Daar moet je héél consequent in zijn. Anders ben je niet eerlijk.

Water is toch ook het reinigingsmiddel bij uitstek? Je wordt er schoon van.

Het woordje ‘schoon’ heeft meerdere betekenissen. Het betekent ook ‘mooi’, de Belgen kennen die betekenis nog, maar het betekent ook ‘zuiver’. Dat je in en in zuiver bent.

Dan is het toch mooi als mensen jou

tegenkomen, zuivere mensen. Het betekent zelfs ‘stralend’. Dat slaat niet op de plastische chirurg die met je bezig is geweest; maar dat stralen slaat op je inwendige mens; want zó ziet God je.

Er komt glans van je leven af.

Toen de tabernakel werd ingewijd, dit zijn allemaal gelijkenissen, was één van de eerste dingen die gebeurden, nadat er een paar offers gepleegd waren, dat Aäron en zijn zonen gewassen werden met water bij de deur. Zie je het vóór je?

Ik weet wel dat dit een rituëel was, maar het duidt wel op iets onzichtbaars. De hogepriester was rein, en zijn zonen ook. En bij de deur. Dat is de ingang. Dit is een doordenker; als Jezus zegt dat Hij de ingang is. De ingang van wat?…. Van de tent van samenkomst!

Samenkomst? Ja, de samenkomst

tussen God en mens. Die komen samen.

Het gaat altijd over dat ‘samenvallen’. Zodat God op den duur kan zeggen: ‘Kijk maar naar Mijn kinderen, als je wilt weten wie Ik ben’.

Wat word je dàn een gelijkenis hè?

De tent waar God en mens elkaar treffen.

Ja, wat borrelde er allemaal op uit Jezus? Wat stroomde er uit Hem?

Hij maakte schoon wat vuil was. Hij was echt een gemeentereiniger.

Hij wast je kleding als het hartstikke vuil is, waarvan je zegt: ‘ik ben ontoonbaar’. Nou, zegt Hij: ‘trek hem maar uit joh, je krijgt van Mij een nieuwe, die oude is niet meer te wassen’. Dat kan. Denk aan de verloren zoon.

Voeten wast Hij ook graag. Je bent wel helemaal rein, maar je voet maakt altijd kontakt met de aarde. Dus als je aan het eind van de dag zegt: ‘Tjonge, ik heb een paar rare vuilmakende kontakten gehad’ dan was je toch even je voeten? En dat is nou alles.

Handen wassen is beeld van reinheid.

Hij vergaf; Hij riep tot leven. Noem alles maar op: Hij was vol van genade en barmhartigheid!

En jij zal toch zó bekend staan, als een genadig en barmhartig mens. Want daar is het op het ogenblik zoeken naar.

Dàt water is zo’n prachtig beeld van het woord van God.

Denk eens aan doopwater. Uit het water getrokken, dat betekent Mozes.

Als je opnieuw geboren wordt uit water, noem het dan maar vruchtwater, want je hebt de hele tijd, nadat de bevruchting plaats heeft gehad, in water gezeten.

Daarna word je uit het water gehaald en ga je zelf ademen. Geboren uit water en Geest. Nou, zegt Jezus tegen Nicodemus, ‘als je dáár nou uit geboren wordt, dàn kun je het koninkrijk Gods binnengaan, en anders niet’.

Als ik aan die arme Harm Kuitert denk, dan denk ik: ‘man, je snapt er helemaal niets van, ik wou dat jij uit water en Geest geboren was, en dat je het koninkrijk Gods was binnengestapt, dan ging je nú al je boeken verbranden’. Ik vind dat echt verdrietig hoor.

In Openbaring staat een merkwaardige tekst: ‘Aanbidt Hem, die de waterbronnen gemaakt heeft’. Hoe vind je die uitdrukking?

Kijk, (wijzend naar de gemeente) hier zitten de bronnen! Want Jezus zegt ook in één van de Psalmen, als vervulling van de profetie: ‘Al mijn bronnen zijn in U’.

En hier zitten al die bronnen! Prachtig!

Bronnen zijn de gelovigen die woorden van eeuwig leven hebben. Ze wèkken nieuw leven!

Of laat ik het zó zeggen, omdat het woord ook vaak wordt vergeleken met zaad, ze verwekken. Ze verwekken het in degene die er ontvankelijk voor is, dàt is vrucht-bare grond. En in de grond zitten alle mogelijkheden om gestalte te geven aan wat God er in gezaaid heeft. Dat is nog eens een mooie gelijkenis?

In de mens zitten alle mogelijkheden om gestalte te geven aan wat God er in gezaaid heeft. Dat zijn dus nakomelingen Gods, want, zegt Paulus, wij zijn ook van Zijn geslacht.

En Jezus zei: ‘Heb ik jullie niet gezegd dat jullie goden zijn?’ Léés dan toch eens in die bijbel, lees dan toch eens wat er staat!

En als we gestorven zijn, ben ik dan nog een waterbron? Ja, natuurlijk! Dacht je dat dat ophield? Dat is helemaal niet waar.

Er zijn zoveel mensen die sterven, gelovige mensen, maar die geloven zó verschrikkelijk weinig. Ze weten dat ze net gered zijn. Of: ‘als ik maar in de hemel kom, want ik geloof wel in Jezus hoor’.

Nou, dan hoeven ze niet bang te zijn. Maar dan zijn ze gestorven, en hoeveel kennis hebben ze? Of vliegt dat ineens in hun hoofd? Nou, vergis je niet hoor, want als er iets is wat God zoekt, dan is dat het persoonlijke gesprek.

Dus als je, als bron, je aardse tent aflegt, dan blijf je bron voor al diegenen die nog véél te weinig weten, en dat kun je ze dan vertellen. Want denk je dat in de hemel samenkomsten zijn van een miljard mensen, met iemand met een toeter er voor, die vertelt hoe het allemaal zit? Kom nou. Het is het persoonlijke gesprek, het liefst onder vier ogen.

Als er geschreven staat: ‘Hij zal alle tranen afwissen’, dan doen wij dat. Bij wie? Bij mensen die zo’n intens verdriet hebben. Ze zijn wel gestorven, maar hun trauma’s zijn nog niet genezen; ze moeten nog iets kwijt.

Er staat in Openbaring: ‘traan voor traan’, daar heb je dat water weer. Traan voor traan wordt van hun gelaat gewist. Voor elk verdriet een traan; dan hebben ze alle tijd om dat jou te vertellen. En jij wist af. Vertel het maar. Je kan het nu doen, tijdens je leven op aarde; maar er zijn er zoveel die nooit iets hebben kunnen zeggen, die zo mishandeld zijn.

Toen Mariet en ik het laatste gesprek met Wil Roosendaal hadden… Ach, ze lag op bed, en ineens zei ze: ‘ik wil eigenlijk nog niet gaan’. Nee Wil, dat snap ik best, maar waarom niet? Ach, zegt ze, ik heb nog zoveel te vertellen.

Ze had armen zo dun als een lucifers-houtje, het was helemaal niets meer.

Ineens kreeg ik een gedachte, ik zei: ‘Meid, òf jij kunt vertellen, want er zijn honderden die niet weten wat jij weet. Je kan vertellen bij het leven!

Ik vond dat een leuke gedachte. Ga maar door met vertellen! Je zùlt vertellen, heb ik toen gezegd. Rust eerst maar uit.

Denk eens aan de verschijningsvormen van water. Noem er eens een paar.

Regen, sneeuw, hagel, ijzel, rijp, damp, nevel, mist. (Grapje, de mens die voor 68% uit water bestaat, dus we staan in een moeras…).

Verschijningsvormen van water. Denk alleen maar eens aan Jezus na Zijn opstanding. Wist je dat Hij elke keer een andere gedaante aannam?

De Emmaüsgangers herkenden Hem niet. En in een andere tekst staat dat Hij in een ‘andere gedaante’ verscheen. Hij kon de gedaante aannemen die Hij wilde. Met of zonder baard, dat maakt niet uit, want hier zitten Zijn verschijningsvormen!

Waterdamp is geen verschijningsvorm, want dat adem je constant uit, en niemand ziet het, behalve als het vriest. Maar je ziet het niet. Leuk hè? Dàt is nou adem.

De wind kun je ook nooit zien, wel wat hij aanraakt. Maar wind, adem en geest is allemaal onzichtbaar.

Ik vind het ook zo leuk dat mijn adem altijd ontstaat als ik spreek; dus woord en geest zijn niet te scheiden. Bij elk woord hoort geest. Als wij tenminste met die dingen bezig zijn.

Denk ook eens aan ijskristallen. Die zochten wij vroeger in sloten in het bos. Je had daarvan de prachtigste vormen.

Ik dacht, toen ik dit opschreef, je zult zèlf toch een diamant zijn van het zuiverste water. Dàt is een mooie uitdrukking?

Een diamant van het zuiverste water!

En sneeuw. Jesaja zegt: ‘Vergelijk mijn woord maar met sneeuw, zó zachtjes daalt dat neer, het doorvochtigt de aarde en maakt haar vruchtbaar.

Dat is het effect van het evangelie.

En wat we tegenwoordig ook veel hebben gezien dat is rijp op die boomtakken.

Als je goed kijkt zijn het eigenlijk allemaal kristalletjes, allemaal sneeuwkristallen; allemaal verschillend, wat een variatie.

Het is bevroren dauw; en de oude Jacob zegt daarvan als hij Jozef zegent: ‘Ik zegen jou, jongen, met de kostelijkste gave van de hemel, met dauw’.

Als woestijnvolk hing je leven er van af. Dat is nou de kostelijkste gave van de hemel.

Mozes krijgt een keer de opdracht van God om het volk een lied te leren dat God zelf had gemaakt. En dat doet Mozes. En dat lied begint met: ‘Mijn rede druppelen als dauw, Mijn onderwijs druppelt neer als dauw’. Als een heel zacht regentje.

Dus niet van: “Ik zal je leren…! En je moet dit weten en je moet dat weten”.

Maar zó daalt dat neer. Zie je het voor je? Dat gaat over ‘Mijn rede’, Gods onderwijs.

En op een dag wordt het volk Israël in de woestijn wakker, en ze komen hun tent uit, ze kijken om zich heen en wat zien ze?

Brood dat onder de dauw ligt, en er staat dat het er uitzag als rijp, bevroren dauw, het was wittig. Ze kenden het helemaal niet, daarom noemen ze het ook manna, wat wil zeggen: ‘wat is dat?’

Ik denk dat Jezus dat ook wel gelezen zal hebben, omdat een hoop mensen, toen ze Hem zagen, en Hij zei: ‘Ik ben het brood uit de hemel’, ze toen zeiden: ‘Wie is dat? Moeten we je soms eten?’

Het is zo belangrijk dat je al die beelden uit het oude verbond, uit het oude testament  dóórkrijgt! Echt!

En niet door eindeloze studies…., maar door te wandelen in de werkelijkheid van God. En dan heb je de beelden zó door. Dan heb je de beelden voor het oprapen.

Ik heb bij de centrale Bijbelstudie één gemakkelijke genoemd, dat Jezus zegt: “Mijn Vader werkt tot nu toe”. En kijk nou eens naar die lamp: de rust zelf.  Of zo’n hanglamp, doodstil, roerloos, onverstoor-baar hangt ie daar. Werkt ie? Nou enof! Nou, dàt is nou het werk Gods! In rust en stilte.

Onder die dauw lag manna, en dat was echt dagelijks brood. Ze kregen dat gewoon dagelijks. Water en brood.

Woord en Geest.

Jezus zegt zelf dat het woord, het brood, is neergedaald, dat betekent dus dat de gedachtenwereld van God gestalte krijgt in een mens. Dàt is de bedoeling.

Dat ene Woord, Jezus, daar is het mee begonnen; één brood. En dat begint zich te vermenigvuldigen in ons.

Dat woord ‘vermenigvuldigen’ is niet alleen maar zóveel keer zóveel, maar het betekent ook: ‘voortplanten’. Dàt is verme-nigvuldigen. “

‘Gaat heen en vermenigvuldig je’ gaat om de onzichtbare mensen.

Roep ze maar wakker, verwek ze maar.

Zó zal de Christus in ons verschijnen; op deze manier. En dàt is nou die z.g. weder-komst.

Zó zal God in de Zijnen verschijnen!

Maar wie gelooft dat? Geloof je zèlf dat die z.g. wederkomst, parousia, van ons afhangt? Dus wij kunnen dat versnellen. Wij zijn uit God geboren. Van boven geboren.

Wij regenen de late regen vanuit de wolk.

Wij  bedauwen de aarde. Want de Geest-vervulde mensen, dàt zijn christenen, zijn een gave van God aan de mens. ‘Hoor naar hèn, luister, je gaat leven als je dit eet en als je dit allemaal drinkt; schep water uit die bronnen!’

Wij bedauwen dat.

Job 38:28 en 29. Wij bedauwen!

Toen ik dit las in mijn bijbel heb ik er met vette letters achter gezet: en òf!

Heeft de regen een vader? Wat een vraag hè? Nou en of!  Wie heeft de dauw-druppels verwekt? Nou, dat heeft met bevruchting te maken. Het gaat hier constant over geboorte en bevruchting.

Uit wiens schoot komt het ijs tevoorschijn? En de rijp des hemels, wie baart die? Het is zó levend allemaal. Al die verschijnings-vormen van Gods wezen. Dàt zijn nou al die verschijningsvormen van water!

Ik vind dat toch zo mooi. Het gaat hier allemaal over verwekking en geboorte.

Dat is nou de bedoeling van jouw woorden. Dat ze verwekken!

Genesis 2:5 en 6. Er was nog geen enkel veldgewas op de aarde; er was nog enkel kruid des velds uitgesproten, want de Here God had het niet op aarde doen regenen.

Nou, dan wil er ook niets groeien.

 

En er was geen mens om de aardbodem te bewerken, maar een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde de hele aard-bodem.

Dus was er ook geen wolk, er was niks.

En waar komt het vocht vandaan? Dat staat hier, het steeg op uit de aarde.

Als het daaruit opstijgt, een andere vertaling spreekt over bron, weer een andere noemt het mist, het kan me niet schelen hoe, maar er komt ergens vocht vandaan, uit de aarde. Maar dan moet het er toch eerst ingebracht zijn, anders lukt het toch niet?

Paulus zegt ook in één van zijn brieven: ‘licht schijne uit het duister’, dus dan moet het er eerst ingebracht zijn, en dat was de Zoon. Een mens, gedoopt met Gods Geest, en ineens ging uit het duister het licht schijnen.

En er was geen mens om de aardbodem te bewerken. Wàt een gelijkenis! Het gaat hier niet over Adam, maar het gaat hier over de laatste Adam; want Jezus was de eerste om de aardbodem te bewerken. Want de aardbodem noemt Hij ‘akker’. De akker is de wereld. Dat is de menselijke ziel, z’n geest.

Toen Jezus dit voor het eerst las, denk ik dat Hij dacht: ‘Dat ben Ik! Ik ben de eerste mens die de mensheid bewerkt, maar Ik kan dat niet in Mijn eentje. Zonder God ben ik helemaal niks’.

Dat zegt Hij ook zó vaak. Zonder de Geest kan Hij echt helemaal niets doen.

Maar een damp steeg op uit de aarde, dus uit Hemzelf, zal ik maar zeggen.

Woord en Geest horen zó bij elkaar, en wat God samengevoegd heeft moet je niet gaan scheiden. En wat is het vaak gescheiden. De Geest werd bedroefd en werd uitgedoofd, en eeuwenlang hebben kerken het woord verkondigd zonder Geest. Dat is heel erg. Dus er zit dan geen leven in.

Jezus was dus de eerste die de akker bewerkte en nu gaan wij dat doen!  Uit ons, bronnen, stijgt een damp op die de boel bevrucht, vruchtbaar maakt.

Dus vóór dag en dauw heeft God aan ons gedacht. Ik vind dat zo’n ontroerende gedachte.

Voordat hij de dag schiep, vóór de dauw, heeft Hij aan ons gedacht, aan mensen.

Tja, het ging toen helemaal mis.

Toen is Hij opnieuw begonnen in de mens Maria. Daar is Hij begonnen. Zij was er ontvankelijk voor. Want hoe zou jij reageren als er iemand aan de deur klopt en zegt: ‘je raakt in verwachting van God’. Hoe zou jij dan reageren? Ja, zet dat maar eens over in de huidige tijd.

Maar Maria was er ontvankelijk voor: ‘mij geschiede naar Uw woord’, zegt ze.

Tjonge jonge, wat een instelling. Een zuivere meid is ze geweest.

In Jezus is God opnieuw begonnen.

Dat noem ik nog eens een waterleiding, Jezus! Dat is nog eens leiding. Over leiding wordt toch zo vaak gesproken…?

Ik wil stoppen met nog een mooie uitdrukking.

Stille, rustige wateren hebben diepe gronden. Dat is toch prachtig.

Sabine had vanmorgen in haar zang-dienst zo’n leuke opmerking, zo tussen neus en lippen door: ‘wat zie je in elkaar’.

Het is zo leuk om te ontdekken wat je in elkaar ziet.

Kennen jullie onderwijzers die hoofd-schuddend aan je ouders hebben gezegd: ‘ik zie niets in dat jong’? Dat is toch verschrikkelijk! Dan ben je toch blind?

Maar goed, stille wateren hebben diepe gronden, dat is toch zó mooi! Daar zit zoveel kleur in, daar zitten zoveel vissen.

God houdt van stille wateren. Hij is Zelf ook zo’n rustig water, kijk maar naar Jezus. En uiteindelijk zou je van zulke barmhartige mensen kunnen zeggen: ‘Ze lijken als twee druppels water op hun hemelse Vader’. Jezus zei dit, wanneer durf ik dat te zeggen?

Nou, het is aan het worden!

 

Duurt Sikkens d.d. 04-01-2009