De oude beeldhouwer (verhaal) Duurt Sikkens

Hij had gedurende zijn werkzame leven vele mooie beelden gemaakt. Deze waren overal te vinden, tot ver in het buitenland. Maar nu was hij op een leeftijd gekomen dat hij zich had voorgenomen om zijn laatste beeld te maken. Dat moest zijn levenswerk worden, het mooiste wat ooit uit zijn handen zou komen. Met enkele vrienden sprak hij over zijn ideeën en liet hen enkele schetsen zien. Toen ze deze zagen en hem welwillend hadden aangehoord, zeiden ze: “Man, waar begin je aan, dat lukt geen sterveling, afgezien nog van het feit of je daar nog wel voldoende tijd voor hebt!” De beeldhouwer keek ze eens aan en zei: “Nou, bedankt voor jullie advies en… maar ik doe het toch. En ik verzeker jullie dat het mijn mooiste werkstuk wordt, aju!”

Dezelfde maand liet hij een enorm blok prachtig wit marmer komen. Hij dook meteen z’n atelier in en sloeg aan het werk. Met heel z’n hart en ziel, al z’n vaardigheid en erva­ring bewerkte hij het marmer. Dit nam vele jaren in beslag. En toen het eindelijk klaar was stond het beeld daar te glanzen in de zonnestralen die door de hoge vensters naar binnen vielen. Het was een mensenpaar op een sokkel, uit één stuk gehouwen. Wat een pracht!

Hij liet het beeld de volgende dag in de tuin zetten, tegen de achtergrond van donkere cypressen. En elke mor­gen, wanneer hij de gordijnen open­schoof gingen zijn blikken als van­zelf naar het beeld en hij genoot ervan.

Toen, op een morgen, bleek het beeld verdwenen te zijn. De plek waar het gestaan had was leeg… Wanhopig dwaalde hij door zijn tuin, maar het beeld was weg. Tegelijkertijd was ook een van zijn personeelsleden er vandoor gegaan. Kennelijk had die hem gestolen. De beeldhouwer weigerde een nieuwe te maken, maar probeerde wel over­al zoekacties te starten. Helaas lever­den deze niets op.

Op een dag moest hij een verre reis maken naar het buitenland en toen hij bij geval over een groot kerkplein dwaalde waar een rommelmarkt werd gehouden, bleef hij plotseling stokstijf staan. Zijn hart bonsde, want hij herkende een deel van zijn beeld! Dit stond nog op sokkel, maar de vrouwenfiguur was eraf gebro­ken.

Hij liep naar de verkoper en zag dat het zijn gewezen personeelslid was. Ze herkenden elkaar, maar de beeld­houwer gunde hem nauwelijks een blik, en zei: “Dat beeld is van mij”. Maar ik heb hem”, antwoordde de ander.

“En waar is de vrouwenfiguur? vroeg de beeldhouwer. “Bij mij thuis”. “Wat moet je ervoor hebben?” De sluwe verkoper noemde een schofterig hoog bedrag. Zonder te verblikken of te verblozen greep de beeldhouwer zijn cheque-boekje, vulde het gevraagde bedrag in en overhandigde het papiertje. Het was een rib uit zijn lijf, maar dat had hij er graag voor over. De beelden waren weer van hem, gekocht en betaald.

Toen hij de beelden een week later weer in zijn atelier had staan, spron­gen de tranen in zijn ogen. Wat zagen ze er uit, ’t was verschrikke­lijk!

De beeldhouwer pakte zijn spullen en begon. Eerst maakte hij alles grondig schoon en toen sloeg hij aan het restaureren. Breuken werden hersteld, ontbrekende delen werden weer toegevoegd, de sokkel werd gerepareerd, kortom, hij maakte alles weer nieuw. Dat kostte heel veel tijd, maar dat hij er heel graag voor over.

Op het laatst, hij had een hele nacht doorgewerkt, was hij tegen de mor­gen klaar met zijn werk. Hij stofte het dubbel-beeld af, deed een paar stappen terug en keek. Het leek wel of het mooier was dan tevoren, die prachtige figuren met hun gezichten naar elkaar toegewend, de vingertop­pen die elkaar licht aanraakten. En net schoven de eerste stralen van de morgenzon door de ramen van zijn atelier binnen en zetten het beeld in zachtglanzende gloed. Zoals die twee mensen elkaar aanke­ken!

En toen… toen gebeurde er een won­der. De oude beeldhouwer haalde diep adem en blies op de beide gezichten. En wat gebeurde? De beelden kwamen tot leven! Ze draaiden hun gezichten naar de oude beeldhouwer en stonden in hun schoonste gestalte naar hem toegewend.

Nog nooit was hij zo diep ontroerd geweest. Nog nooit zó gelukkig, omdat het beeld werkelijkheid geworden was.