De welaangename tijd.
“Ziet, nu is het de welaangename tijd, ziet, nu is het de dag der zaligheid”. (2 Kor. 06:02b.)
Is het wel mogelijk om in deze benauwde tijd waarin we nu leven en waar we zien en ervaren dat donkere wolken van oorlog zich samenpakken en vrees en beving het hart van de mensen doet sidderen bij hetgeen komende is, toch te kunnen spreken van een welaangename tijd?
De wereld en de mens, die naar het goeddunken van eigen hart wandelt, spreekt van boze tijden, slechte en onaangename tijden. En van menselijk standpunt bezien is er meer reden te spreken van boze dan van goede tijden. Ook de Bijbel, het richtsnoer waarnaar en waarin het kind van God zijn leven moet richten en vinden, spreekt zo: “dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden.” (2 Tim. 03:01; 2 Tim. 04:03 en 1 Tim. 04:01.)
Uit dit alles kunnen wij zien, dat wij in deze laatste dagen zware en moeilijke, ja donkere, benauwende tijden hebben te wachten. “En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.“ (Matt. 24:12.)
En toch spreekt Gods Woord, dat zelfs in de laatste tijden het een welaangename tijd zal zijn ja wat meer zegt: “nu is het de dag der zaligheid.” Want zolang Christus nog niet gekomen is, zolang staat de poort nog open en die wil kan binnentreden en mag genieten de volle zaligheid, die ons geworden is door Jezus Christus. Het is de tijd van het welbehagen Gods in de mensen. zo zongen de engelen bij de geboorte van Jezus, onze Heiland, en dat is nog altijd waar. Toen Jezus eenmaal in Nazareth was, werd Hem de boekrol van Jesaja gegeven en Hij begon te lezen waar geschreven staat: “De Geest des Heren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd. Hij heeft Mij gezonden om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van harte; om de gevangenen te prediken loslating en de blinden het gezicht; om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heren”. (Luc. 04:18-19.)
Wanneer we deze verzen gingen lezen in Jesaja 61, dan zouden we zien, dat de Heiland in Zijn uitspraak te Nazareth niet verder gaat dan de aangename tijd des Heren, maar “de dag der wraak onzes Gods” niet uitspreekt, omdat deze nog toekomstig is en we nu nog altijd leven in de heerlijke dag der zaligheid.
Wat al een zaligheden – heerlijke heilsfeiten – zijn besloten in dat woordje “zaIigheid”. Zowel in ’t Hebreeuws als ook in ’t Grieks heeft het in zich “bevrijding”, zoals Paulus schrijft: “Die ons uit zo grote dood verlost, bevrijd, heeft en nog verlost, op welke wij hopen dat Hij ons ook nog verlossen zal.” (2 Kor. 01:10.)
Dan “veiligheid”: “welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.” (Ps. 032:001.)
Willen wij nog slechts één noemen, en wel “bewaring”. “Gij zijt mij een Verberging”. (Ps. 032:007.) zaligheid te weten, hoewel alles wijst op strijd en moeite, op donkerheid en ondergang wat deze wereld aangaat, dat te midden van het gewoel en gedruis, we toch nog mogen uitroepen: “nog is het de dag van de zaligheid Gods, de welaangename tijd.”
Gods lokkende en roepende stem klinkt nog over deze arme, vermoeide aarde. Het zuchten van de ganse schepping wordt gehoord, maar het kan voor een ieder, die wil en die deze boodschap van Gods alomvattende liefde aanneemt, worden een welaangename tijd, een dag van persoonlijke zaligheid, het opnieuw geboren worden. Christus roept het ons toe: “Gaat in door de enge poort… want de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt.”
Een welaangename tijd voor hen, die binnengegaan zijn en behoudenis hebben gevonden voor tijd en eeuwigheid beide.
Het is een tijd van de genade van God, een tijd dat Christus Zijn gemeente bouwt en klaarmaakt voor de opname in heerlijkheid; het is een tijd waarin God de Heilige Geest uitstort en Zijn kinderen wil vervullen met deze volheid, opdat zij kracht van boven zullen ontvangen om te kunnen staan in deze boze dag. Een tijd, waarin we zien, dat God begint weer bemoeienissen te hebben met Zijn oude volk Israël.
O, dat we deze dag der volle zaligheid niet mogen missen, opdat Christus ook over ons niet moet wenen, zoals Hij eens over Israël en Jeruzalem weende en moet zeggen: “gij hebt de tijd uwer bezoeking niet bekend.”
Ik zie een poort wijd openstaan,
Waardoor het licht komt stromen…
Van ’t kruis, waar ‘k vrij lijk heen mag gaan
Om vrede te bekomen.
- K.
Bijbelse bekering.
Betert u dan en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden. (Hand. 03:19.)
Bekering is niet het opslaan van een nieuw bladzijde in uw levensboek, of een besluit te nemen om “het voortaan beter te doen”.
Herodes had goede voornemens en deed vele dingen en hoorde Johannes gaarne, maar hij bekeerde zich niet. (Mark. 06:20.)
Bekering is niet: bijkans bewogen te zijn om een Christen te worden. Velen lijken op Koning Agrippa; zij waren bijkans bewogen om zich aan God over te geven, maar bekeerden zich niet. (Hand. 26:28.)
Bekering is niet: beven voor de waarheid; duizenden z:jn voor eeuwig verloren, die gelijk Felix beefden onder het zoeklicht van God. Hij wenste een gelegener tijd om zich te bekeren, maar deze kwam nimmer. (Hand. 24:25.)
Bekering is niet: wroeging van het geweten, of foltering van onzen geest’. Velen lijken op Judas en plegen liever zelfmoord, dan te belijden en het verkeerde goed te maken. (Matt 27:05.)
Bekering is niet: het verlangen om godsdienstig te zijn, wanneer de dood of een ander ongeluk ons overkomt. Velen schijnen zich dan bij zulke gelegenheid te bekeren, maar vergeten hun geloften, wanneer het gevaar voorbij is. Wenen over onze geliefden en de wens hen in de hemel te ontmoeten, is geen bekering.
Het gaan naar de zondaarsbank, wenen en bidden totdat gij u beter voelt, is geen bekering. Velen verwarren dit met bekering. Verlichting van het geweten, omdat ge denkt uw plicht gedaan te hebben, is geen bekering.
Een goede gedaan te hebben, om zijn geweten te verlichten, en boete te doen voor ongehoorzaamheid, is geen bekering. Reformatie is geen bekering. Dat pogen sommigen van onze moderne predikers ervan te maken. Zij proberen de mensen er toe te brengen, enkele van hun kwaadaardige zonden op te geven, Christus aan te nemen, lid te worden van een kerk, gedoopt te worden en te nachten een Christelijk leven te leiden.
Bijbelse bekering is een goddelijke droefheid over iedere zonde, en ook het nalaten van zonden. Niet alleen de grote zonden als dobbelen, drinken, vloeken, dansen of kaartspelen, bioscoop enz., maar ook elke kleine boezemzonde of afgoderij moet gelaten worden. Koken, tabak, overspel, geheime zonden, onkuise boeken, gekkernij, ontheiliging van des Heren dag moet opgegeven worden voor altijd.
Bijbelse bekering wil zeggen: goed maken, als men iemand in het verleden benadeeld, bedrogen of winst gemaakt heeft ten koste van een persoon. Hij zoekt vergiffenis te ontvangen, herstelt waar zulks mogelijk is, betaalt oude schulden, ook al zijn ze verjaard en betaalt alles zo spoedig mogelijk. Alles wordt terzijde gezet, als jaloezie, vooroordeel, enz. Elke bekering maakt de weg open voor het binnen komen van de Heer, en uw eigen geest zal getuigen, dat u gedaan hebt wat u kon doen, en grote vrede zal in uw harten komen. Ja, Gods Geest zal dan getuigen, dat alles vergeven en bedekt is onder het bloed. (Hand. 17:30.)
Vier belangrijke regels voor ons geestelijk leven.
Zij, die voorwaarts gaan in het geestelijk leven, erkennen dat het noodzakelijk is een soort programma te volgen. Het loslaten daarvan is heel vaak de oorzaak van nederlagen.
Hier volgen vier belangrijke regels voor ons godsdienstig leven:
Er moet een vastgestelde tijd zijn voor gebed en het lezen van Gods Woord. De beste tijd daarvoor is vroeg in de morgen, wat ook de Heiland deed: vroeg, voor het nog dag was. Nooit liet Hij de schare tot zich naderen, zonder eerst met de Vader gemeenschap te hebben gehad.
Er moet een plaats zijn voor onze dagelijkse devotie. Wanneer iemand op reis is, kan zulks zijn bed zijn, maar voor hen, die hun thuis hebben is het mogelijk daar zulk een plaats te vinden. Moody, bij gebrek aan ten betere gelegenheid hield zijn devotie in de kolenkelder en hij zegt dat dit het begin was van zijn wereldomvattende arbeid: zijn gewoonte om in de kolenkelder te bidden.
Er moet een vaste gewoonte zijn in onze persoonlijke devotie of gebedsleven. Men kan natuurlijk bidden in verschillende houding, b.v. liggende in bed maar volgens mijn opvatting is het beste knielende. Luid bidden is even zo noodzakelijk als zacht bidden. De Bijbel te lezen in verband met gebed, is een andere hulp.
George Muller was gewoon eerst de Bijbel zó te lezen, totdat zijn ziel gezegend was, en dan te bidden. Sommigen lezen de Bijbel met de verschillende teksten die er mee in verband staan: anderen lezen weer een aantal hoofdstukken per dag. De hoofdzaak is, dat ge een plan hebt en u daar aan vasthoudt.
- Dat men daarin volhardend en getrouw is. Dat is het geheim. Gij moet uw persoonlijke devotie elke dag hebben, onder alle omstandigheden, onder alle gevoelens en alle soorten van verzoekingen, om onzen weg te gaan, al worstelende in het gebed en het lezen van Gods Woord. Een rijk gebedsleven en een geregeld lezen van Gods Woord is noodzakelijk. Onze grote moeilijkheid is wel deze: dat we het zo druk hebben, waardoor we dit belangrijkste verzuimen. Vaak zijn we teveel bezig met de dingen van het werk voor Christus en te weinig met onze dagelijkse devotie. Daarom houdt u aan de dagelijkse omgang met God, door gebed en onderzoek van Gods Woord.
Maranatha Jezus komt
Maak u gereed!
Aan de deur der wereldtijden.
Klopt nog eens de Bruidegom:
Op! Ontwaakt! De nacht is om!
Nu de Zon, de Langverbeide,
Rijzen gaat, schort op uw kleed,
Maak u voor die dag gereed!
- L. Smelik.
Uit de arbeid.
En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al deze dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet.
(Matt. 24:06.) Hoe waar zijn deze woorden van onze Heiland. En wanneer deze regels geschreven worden, is net de oorlog uitgebroken, en worden we ook dagelijks opgeschrikt door geruchten van oorlogen. Onze harten zijn vervuld van diep medelijden met allen, die in deze tijd moeten lijden onder de gesel van de oorlog en alles wat daarmee in verband staat. En hoewel onze harten met diepe deernis bewogen zijn, door alles wat plaats grijpt, en hoewel we horen en zien, wat een ellende reeds deze enkele dagen van oorlog met zich medebrengen, toch, aan de anderen kant, weten wij, dat deze dingen moeten geschieden en dat het is, zoals de Here Jezus zegt “maar een beginsel der smarten”.
Voor ons, kinderen Gods, is dit de voornaamste vraag: “wat hebben al deze dingen ons te zeggen en wat zegt het Profetische woord hieromtrent?”
De sprake Gods is duidelijk in deze tijd en we zien het profetische woord in vervulling treden en dit alles ziende, is ons hart verheugd, omdat we weten, dat de dag van de opname Zijner bruid, de Gemeente, hetwelk is Zijn lichaam, niet verre meer is.
Het is niet te veel gezegd, dat de groepering der volkeren, zoals die zich ook in de laatste dagen openbaart, ook ’t verbond van Duitsland en Rusland, wat voor de meeste mensen haast ondenkbaar was, maar voor hen, die leven bij het profetisch woord, iets wat moest geschieden volgens de Schrift, daarom ook een zeker bewijs, dat we in het laatste der dagen leven. En daarmee bedoelen wij niet het einde der wereld, maar het einde van het tijdperk, of zoals de Schrift zegt: de volheid der heidenen en het oprichten van het herstelde Romeinse rijk, waaruit straks de kleine hoorn zal komen, de antichrist, om als een machtige dictator te regeren. Voor ons geldt het als ware, oprechte gelovigen: “Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is.” (Luc. 21:28.)
Oegstgeest.
De Here schonk ons in die plaats een heerlijke zegen, toen wij daar mede mochten getuigen var. Gués wonderbaar Woord in dezen tijd. Door de huidige omstandigheden waren verschillende sprekers van buiten verhinderd te komen.
Br. A. Widmer. (Brazilië)
We hadden gehoopt onze broeder nog te zien voor hij vertrok naar het zendingsveld, maar het mocht zo niet zijn, daar hij eerder met de boot moest vertrekken.
Wij zijn dankbaar, dat hij onderweg is naar Brazilië, en Hij geve onze broeder een veilige reis en stelle hem daar tot rijke zegen.
Laat ons in deze tijd alle zendelingen bijzonder gedenken.
België.
We zijn dankbaar te mogen vernemen, dat de Here ook broeder en zuster Rietdijk rijkelijk zegent in hun moeilijke arbeid. Te midden van het rumoer van oorlogen en geruchten van oorlogen, bouwt God Zijn gemeente.
Onze broeder schrijft: “Ja, de tijden zijn bang: we hebben vele bidstonden gehad voor de vrede. De Heilige Geest heeft ernstig gesproken, doch wij zijn gesterkt geworden. Wij smachten naar Jezus komst.”