Het handschrift aan de wand (Dan. 05:05).
Gaat uit van haar, mijn volk.
Er komt een tijd, dat het geïnspireerde Woord des Heren meer tot ons te zeggen heeft dan in enige andere tijd der geschiedenis. Tegen de achtergrond van de gebeurtenissen in onze dagen krijgen de onheilsprofetieën van het oude en nieuwe Verbond een diepe betekenis. We leven in een tijd, dat men het Goddelijk Woord niet meer kan interpreteren door het te malen in de molen van het gezond menselijk verstand. Wij kunnen niet meer achter onze schrijftafel gaan zitten om aan de hand van commentaren en uitleggers de draagwijdte te verstaan van het levende Woord van God. Niet door een koude, intellectuele analyse, maar door het verstaan van de geest dezer eeuw en het acht geven op de tekenen der tijden, kunnen we ons realiseren hoever we reeds in de nacht zijn. Wanneer de Heilige Geest als leidsman ons opmerkzaam maakt op die Schriftgedeelten, die nu voor ons van belang zijn, moeten en mogen we ook de daaraan verbonden dreigingen en beloften toepassen.
Achter ons ligt een tijdperk, waarin veel vreugde en blijdschap gebleven is. die het natuurlijk hart hier op aarde bezitten kon. Er is een eeuw’ heengegaan en wij zijn in die bedeling gekomen, die alle kenmerken inhoudt van de Dag des Heren. Wij zijn in de nacht. Wij zinken al dieper in de duisternis. En het is alleen nog genade van de Heer, als Hij ons wellicht nog een korte adempauze wil schenken om ons voor te bereiden op de komst van jezus. In deze korte rustperiode geeft Hij ons nog de gelegenheid Zijn Geest af te smeken, die we in versterkte mate zullen nodig hebben, willen we niet met de wereld en haar oordelen omkomen.
Onze beschaving is geworden als die toren van Siloam waarover de Heiland eenmaal sprak. (Lucas 13). Wij staan misschien nog vol bewondering aan zijn voet; we zijn trots omdat hij zich verheft boven die van andere volken en eeuwen. Maar velen beseffen reeds, dat hij aan het wankelen is en dat hij, indien de Here het niet verhoedt, ons allen zal bedelven.
God heeft de christelijke volken een kans gegeven. Maar zij hebben de God des hemels niet erkend en geëerd en daarom heeft Hij ze overgegeven aan de begeerlijkheden van het eigen hart. De naties hebben Hem verworpen en zich een iegelijk gekeerd naar zijn eigen weg. Daarom ook heeft Hij een twist met de volken en zal de donder van het gericht hen treffen, als de Here de schatkamers zal opengedaan hebben en de instrumenten zijner gramschap zal vóórtbrengen. En ook ons volk, dat zijn slaande hand gevoeld heeft en dat niet wedergekeerd is in ootmoed en vreze, zal ervaren, dat de goddelozen geen vrede hebben.
God schrijft Zijn handschrift aan de wand. En alleen zij, die oren hebben om te horen en ogen om te zien, zullen het opmerken. Moge de Here ons dan genadig zijn, opdat wij niet gerekend worden bij het afvallig volk, dat slechts vasthoudt aan eigen programma en de bedoeling en de wil van God niet verstaat.
Belsazars rijk gaat ten onder, en wordt weggenomen, omdat hij zich niet heeft vernederd. (Dan. 05:22.) Al de bedreigingen der profeten, die hele bladzijden in de Bijbel beslaan, worden in één nacht aan deze hovaardige vorst volvoerd. Hij moet de ganse last torsen aan oordelen, die geslachten voor hem als een schat hebben verzameld en ze worden aan hem voltrokken. Plotseling, in één ure, gaat de ganse pracht en praal van Babel ten onder. We lezen het korte overlijdensbericht van dit volk, dat de koninkrijken der aarde aan zich had onderworpen en dat door de Schrift zelf het gouden hoofd genoemd wordt, in deze woorden. Maar in diezelfde nacht werd Belsazar, de koning der Chaldeeën gedood en Darius, de Mediër, nam het rijk in bezit.
Onder de feestvierende mensen, die slechts denken aan genot, die de heilige vaten van het huis des Heren hebben ontwijd, die zich laven aan muziek en dans, schijft de Eeuwige het: Mené Mené Tekél Uparsin.
Tegenover de lichtkroon op de witgepleisterde muur ziet de koning de afbeeldingen van drie bekende munten: de mina, de sikkel en de peres. Dit Babylonische rebusschrift betekent voor hem de ondergang van zijn wereldrijk. Mina is geteld, tekel of sikkel is gewogen en peres is losscheuren tevens het meervoud van Pers. Het is de volheid des tijds voor Babel.
God is de grote teller, die de dagen en jaren der zonden heeft geteld. Hij is de onbedrieglijke weger van het eeuwig recht, die de volken en de staten, die Zijn heiligheid verachten, weegt. God formeert het licht en Hij schept de duisternis, Hij maakt de vrede en Hij schept het kwaad.
Als God aan de wand schrijft komt er echter ook een keerpunt in de geschiedenis van zijn volk. Wij weten, dat Darius de Mediër, de gouverneur-generaal van Cyrus de Grote was. En Cyrus of Kores was de gezalfde, die tot Jeruzalem zei: “Word gebouwd en tot de Tempel; word gegrond.” (Jes. 44:28).
Het tijdstip, dat Babel te licht bevonden werd, was de dageraad van de kinderen Gods. Als de dag der wrake in Zijn hart is, is het jaar der verlosten gekomen.
“Vliedt uit het midden van Babel en redt een iegelijk zijn leven, wordt niet uitgeroeid in haar ongerechtigheid; want dit is de tijd der wraak des Heren, die haar de verdiensten betaalt,” (Jer. 51:06) zo klinkt het tot het overblijfsel in Israël, dat door Gods genade behouden zal worden.
Deze stem dringt door tot in onze dagen. Zij wordt overgenomen door de profeet op Patmos, die Babel weerspiegeld ziet in de climax van ongerechtigheid en afval der laatste dagen. De Godsspraken der profeten reiken in hun betekenis verder dan het wereldrijk aan de oevers der Eufraat; zij ontspannen de tijden der heidenen van alle eeuwen en vinden haar uiteindelijke vervulling in dat religieuze en politieke Babylon, welks oordeel reikt tot aan de hemel en verheven is tot de bovenste wolken. (Jer. 51:07-08).
God zal de hoogmoed, de wijsheid, de wetenschap onzer dagen in een ogenblik vernietigen. Noch de stemmen der staatslieden, noch die der commentators, noch die der geleerden zal ons uit het moeras helpen. Elke dag lezen we over nieuwe conferenties, waarin de helderste koppen beraadslagen om toch niet, nu men de oorlog gewonnen heeft, de vrede te verliezen. Maar er is geen vrede te verliezen, omdat men de Vredevorst niet erkennen wil. Men reikt elkander de wijnglazen toe en drinkt op het behoud van de cultuur, maar men vertoornt tevens God door het werk zijner handen, zichzelf ten kwade. (Jer. 25:07).
De tijd nadert dat Gods toorn over deze aarde zal uitgestort worden. De tijd nadert ook, dat wij, als kinderen Gods, tot het uiterste onze beslissing zullen moeten nemen. Waar de Engel van Gods gramschap de sikkel slaat op deze aarde om de druiven af te snijden en ze te werpen in de wijnpersbak van de toorn Gods, daar zal ook Degene, die met de wolken komt, de eerstelingen van de oogst der aarde verzamelen in de hemelse schuren.
Laten wij toch ernst maken met het Woord van God! Gaat uit van Babel, zo klinkt ook nu de stem van God. Gaat uit het midden van haar en redt een iegelijk zijn ziel vanwege de hitte van de toorn des Heren. Het religieuze Babel omvat alles, wat zich niet vernederen wil onder de kastijdende hand Gods. Het heeft in zich allen, die de sterke bergstroom der oordelen willen tegenhouden door eigen krachtsinspanningen en door wapenen van het vlees, Babel is dat, wat de mens voortbrengt, waar hij zich op verheft en zijn vertrouwen op stelt, wat de eer en glorie van mensen zoekt. Het religieuze Babylon heeft de gouden drinkbekers geroofd uit het Heilige om ze dienstbaar te maken aan eigen eer en grootheid. Het typeert de godsdienst van de vleselijke Christen, die ongebogen en hoogmoedig zichzelf tracht te verlossen. Het vertegenwoordigt de mens, die “met Gods hulp” in eigen kracht een huis bouwt. (Ps. 127:001). Het wijst op een afgevallen kerk, die geen kinderlijke vreze meer kent, geen verbrijzelde en nederige geest bezit, die vernieuwingen forceert en zich niet stelt onder de directe leiding van de Geest Gods, die in alle waarheid leidt. Het zijn zij, die de gemeenschap der wereld zoeken op alle terreinen van het leven en die weigeren te gaan door de enge poort. Het zijn zij, die het kruis niet wensen te dragen, omdat zij in diepste zin vijanden zijn van het kruis van Christus. (Filip. 03:18). In Babylon vindt men wetenschaps- en persoonsverheerlijking maar geen ootmoedige vreze. Het is de moderne prediking, die het accent van God verlegd heeft op de mens.
Een treffend voorbeeld vonden we in het speciale gebed voor de Verenigde Naties, toen President Roosevelt las: “Geef ons… dat we trots mogen zijn op de naam van mens… Geef ons. dat we de grootheid van de menselijke geest mogen verstaan… Laat ons voortgaan in het geloof aan een vrije wereld, die onze handen gemaakt hebben. Amen.’
Het is de geest van de zich verhardende mens, die de oordelen van Godswege over deze wereld en ook over Nederland niet opmerkt. Die steeds de schuld zoekt bij de leiders, en niet erkennen wil, dat het instrumenten zijn van Gods wraak.
Het is de geest, die de opkomende donderwolken aan de Oosterhemel tracht te bezweren door een gemeenschappelijk front, waar in nationale verbroedering, geloof en ongeloof arm in arm gaan. Het is de geest, die organisatorisch een bolwerk tracht te vormen tegen de opkomende vloed van het communisme en die zich weigert te vernederen onder de krachtige hand Gods. Het is de tijdgeest, die de heilige vaten ontwijd door de jeugd ontspanningsavonden te schenken, in plaats van haar te wijzen op de gerichten Gods; die de band des geestes willen versterken door haar te voeren op de terreinen van sport, film, dans en bioscoop. In Babylon zijn de spotters, die in de laatste dagen zullen komen en die naar hun eigen begeerlijkheden zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte Zijner toekomst? (1 Petr. 03:03).
“Want alzo zegt de Here, de Heilige Israëls: Door wederkeer en rust zoudt gijlieden behouden worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn; doch gij hebt niet gewild.” (Jes. 30:15).
Indien er nog gedachten des vredes zijn, indien de Here ons nog zou bewaren voor nieuwe en grotere rampen, dan zal dit niet het gevolg zijn van principiële partijprogramma’s, door massale krachtsinspanningen, door anticommunistische lotsverbondenheid, maar door gedurig gebed, door ootmoed en heilige vreze, niet door kracht en geweld, maar door de machtige werking van de Heilige Geest onder allen, die Zijn Naam aan roe pen.
Ik zag een marktplein, waar talrijke mensen als toeschouwers aanwezig waren om een wedstrijd gade te slaan. Overal waren hoge ladders gezet en de bedoeling was, dat men deze ladders zou beklimmen. Onder de mededingers merkte ik gelovigen en ongelovigen, die met elkander wedijverden om de hoogste sport te bereiken. Onderaan bij de ladders bespraken de mensen de kansen en ik vernam uitingen van bewondering, toen enkele deelnemers een duizelingwekkende hoogte wisten te bereiken. Men sprak over topprestaties en succes.
Daarna werd ik geplaatst in een lange zaal, die gehuld was in het halfduistere licht als van een bioscoop. De talrijke stoelen waren reeds alle bezet en men wachtte, totdat de lichtbundel van de projector haar stralen zou werpen op het scherm. Mijn opmerkzaamheid werd echter getrokken door het feit, dat er zich een donkere wolk bevond op de plaats van het witte doek.
Plotseling verstomden de fluisterende gesprekken en werd de blik der toeschouwers getrokken naar een ongewoon verschijnsel in de wolk. Een vurige hand gleed langs de wolk. Er klonk een krachtige stem boven de hoofden der aanwezigen, welke als een veelvoudige echo door de schare werd overgenomen: “Het handschrift aan de wand. Het handschrift aan de wand!”
Een grote angst viel op allen. Men stond op en snelde naar de uitgang. Men vreesde, omdat men wist, dat het onafwendbare gericht gekomen was. Toen ik buiten kwam was, zag ik, hoe sommige personen zich uit de massa losmaakten en in kleine groepjes bij elkander kwamen en toen neerknielden. Ik hoorde hen bidden en ik werd mij bewust, dat de komst van de Zoon des Mensen aanstaande was. Een ogenblik voelde ik mij toen één in de geest met deze bidders en ervoer ik de wonderlijke vreugde van hen. die de bruidsgeest bezaten en zich toebereiden voor de opname.
In (Openb. 18:04) horen we een stem uit de hemel zeggen: ”Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt en opdat gij van haar plagen niet ontvangt.”
Menigmaal heeft deze stem in de geschiedenis van Gods Kerk geklonken. Zij is aanleiding geweest tot het verlaten van afvallige kerken en dat vele gelovigen weer zijn vergaderd om Jezus. Zij heeft, dan weer duidelijk, dan weer minder duidelijk, geklonken bij de reformaties, de afscheidingen en de vrijmakingen door alle eeuwen heen. Toch heeft zij dat nooit bereikt, wat men zich van haar voorstelde. Want elke kerk, kring of samenkomst had weer na verloop van tijd in meer of mindere mate gemeenschap aan de zelfverheffing en hoogmoed van het Babylon, waar men zich van losgemaakt had. Het religieuze Babylon heeft het aanschijn gegeven aan de steden der aarde (Openb. 16:19), die telkens weer in haar zonde vervielen en waarvoor het Franse spreekwoord geldt: Hoe meer men iets verandert, hoe meer het weer overeenkomt met het oorspronkelijke.
Eenmaal echter zal deze stem uit de hemel verstaan worden en de bruidsgemeente zal uitgaan. Het zal dan echter niet zijn om weer een nieuwe organisatie te vormen. Het zal de laatste exodus zijn. Het zal gebeuren, wanneer het gejuich van een talrijke schare wordt gehoord, als het geruis van vele wateren, als het rollen van een geweldige donder: “Want gekomen is de bruiloft van het Lam. En Zijn Vrouw heeft er zich toe bereid.” (Openb. 19:07).
Eenmaal zal die stem klinken, als een machtige vervulling van oud- en nieuw Verbond.
“Gaat uit, want de Here gaat de stad verderven. (Gen. 19:07)
Gaat uit uw land en uw maagschap, verlaat wat u met honderden banden kan binden, en begeeft u naar het land, dat Ik u wijzen zal, het Kanaän der ruste. (Gen. 19:14)
Gaat uit de bruidegom tegemoet! (Matt. 25:06).
Geve de Here dit verlangen naar een machtige opwekking. Geve Hij dit reveille, voordat de hemelen als een boek toegerold worden. Geve Hij ons die waarschuwende stem ten behoeve van een ongelovige en doemwaardige generatie. Moge dit alarmsein de onvoorbereide kerk uit haar sluimering doen ontwaken.
Jezus komt spoedig. “O, God, zend ons een opwekking, voordat Hij komt. Geef ons een gebed, zoals uw profeten van ouds, te bidden, alsof we nu reeds de mond van de hel geopend zagen, en onze ongeredde familieleden en vrienden er in omkomen.
Wij moeten gereed zijn als Hij komt. O, mijn broeder, wij moeten gereed zijn als Hij komt en altijd bidden, opdat wij waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen en te staan voor de Zoon des Mensen. (Luc. 21:36).
- E. v. d. B.
Werkplaatsen Gods
De Theologische faculteit in Aix-en-Provence.
Wij nemen uit het blad: “Das Königreich Jesu Christi” het volgende over:
“Aix-en-Provence is de hoofdstad van de landstreek Provence in het Zuiden van Frankrijk, een oude stad van 60.000 inwoners, die de merktekenen van een groot verleden draagt. Deze stad heeft heden een bijzonder voorrecht. Ze herbergt de “Vrije protestantse theologische faculteit” van Frankrijk (Faculté Ubre de Theologie Protestante), die in de geschiedenis van het Europese protestantisme van bijzondere betekenis zal worden. Hier is een bron, waaruit een machtige stroom zal vloeien, die het dorre land in een bloeiende hof kan veranderen.
Deze theologische faculteit heeft de bijzondere eigenschap, dat zij gegrond is op de overtuiging der Goddelijke inspiratie van de gehele Bijbel, en dat haar tien professoren in deze overtuiging één zijn. Zo wordt hier het bewijs geleverd, dat een wetenschappelijk theologische arbeid op de bodem van het geloof in de volle Goddelijke inspiratie der Bijbel mogelijk is, en wij weten, dat dit inderdaad de enig ware theologie is.
In het jaar 1939, enige maanden voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog, werd de theologische faculteit in Aix-en-Provence gesticht.
De aanleiding hiertoe was een tweevoudige:
1.De Kerkhistorische grond.
In het jaar 1938 hadden de Gereformeerde kerken in Frankrijk, die voordien in een orthodoxe en een liberale groep gescheiden waren, zich tot één geheel verenigd.
Deze fusie ontstond natuurlijk ten koste van de belijdenis, daar zich de meest verschillende elementen tot een enkele Kerk verbonden. Een uiterlijke eenheid was tot stand gekomen, maar des te verder was men van een innerlijke eenheid af.
Onder de 700 Gereformeerde Kerken, die betrokken waren in deze fusie, waren nu echter 60 gemeenten, die tot elke prijs de banier van het aanvaarden van de Bijbel als hoogste en volkomene autoriteit, wilden hooghouden, tegenover alle andere autoriteit van het menselijke geweten, of de zogenaamde religieuze ervaring.
De leden van deze kerken zijn voor het grootste deel nakomelingen van de Hugenoten,
Deze minderheid had een theologische faculteit nodig voor de opleiding van haar predikanten. Was het mogelijk dat een klein aantal arme Gemeenten, die zichzelf onderhouden moesten, deze taak ook nog op zich zou kunnen nemen 1 Het was mogelijk, want het was beslist nodig!
2.De dogmatische grond.
Geen van de bestaande theologische Faculteiten had voor deze Vrije Evangelische Kerk de predikers de opleiding kunnen geven, die ze nodig hadden. De drie theologische faculteiten in Straatsburg, Parijs en Montpellier, waren zeer van de vrijzinnige kant beïnvloed. Voor een kerk, die de Bijbel ten volle geloofde, was een Seminarium nodig, dat op dit fundament bouwde.
Zo kwam het tot de stichting van het vrije protestantse Seminarium in Aix.
Deze faculteit is door de Franse regering erkend, zij heeft dus dezelfde rechten als elke andere faculteit en universiteit in dit land. In vier jaar kunnen de studenten hun theologisch eindexamen doen. Evangelisten, die het op zich willen nemen, om deze cursus te volgen, kunnen als hoorders opgenomen worden, en ook het eindexamen doen. Er is zelfs een weg geopend, om jonge mensen zonder Gymnasium of H.B.S.-diploma de mogelijkheid tot een volledige predikantenopleiding te geven.
Weliswaar duurt het tien jaar, vóór ze hun doel bereikt hebben. De theologische Faculteit in Aix is de enige faculteit op de grondslag van het geloof in de volle inspiratie van de Heilige Schrift, en werkelijk de hoop van Frankrijk. Het kan een volkomen omwenteling van het kerkelijke leven in Frankrijk betekenen, wanneer uit deze faculteit een nieuwe predikantengeneratie komt, die werkelijk een ongebroken en ongeschonden Bijbel heeft, en daarom het Woord Gods als het zwaard des Geestes gebruiken kan.
Wij willen het persoonlijk getuigenis van de rector der theologische Faculteit in Aix, Prof. Dr. André Lamorte, hier laten volgen. Hij is Hoogleraar in Oud Testament, Hebreeuwse literatuur, exegese en Bijbelse Theologie:
Ik studeerde bij een zeer beroemd Dogmaticus in een vermaarde Franse universiteit. Mijn leraar loochende op grond van bijzonder schandere bewijsvoeringen al het bovennatuurlijke. Hij maakte van mij een rationalist en een scepticus. In mijn eerste Gemeente heb ik de grootste tragedie meegemaakt, die een predikant beleven kan. Ik dorstte naar de waarheid, maar werd toch nooit bevredigd.
Ik voelde mij als bevond ik mij in een doodlopende straat, en werd voortdurend gekweld door de spanning tussen Bijbel en verstand. Ik leefde in geestelijke dorheid, en behoef niet te zeggen dat mijn leven volkomen onvruchtbaar was.
Op een dag wierp ik mij moede en ontmoedigd op de knieën en bleef urenlang voor de Heer. Ik smeekte Hem, Zich aan mij te openbaren, en mij met Zijnen Geest te willen vervullen -of mij van de zware kettingen van mijn dienst te bevrijden. Hij verhoorde mijn smeekbede, en gaf mij Zijn Heilige Geest. Van dit uur af was mijn leven vernieuwd. Mijn eigen wezen was volkomen veranderd, en de Heilige Geest beheerste mijn ik. Mijn dienst werd geheel nieuw, er ging een grote vreugde door mijn arbeid, en de Heer schonk mij bekeringen.
Ik stond voor de noodzakelijkheid, mijn Theologie geheel nieuw te maken. Ditmaal echter op de knieën en in de school van de Heilige Geest. Toen ik mijn doctoraalexamen deed, was ik er diep van overtuigd, dat de rationalistische theologie niet de enige wetenschappelijke theologie is, en dat er werkelijk een theologische wetenschap is. die volkomen Bijbels is. Vanuit deze ervaring en overtuiging werd de theologische faculteit van Aix geboren, die nu op het fundament van de volle inspiratie der Heilige Schrift bouwt.”
Hoe moeten wij God dankbaar zijn, dat Hij ook in deze tijd nog Zijn werkplaatsen heeft in hogescholen en wetenschappelijke centra. Wij mogen zien, dat de Bijbel, die op zoveel verschillende manieren altijd weer door de wetenschap werd aangevochten, toch ook voor geleerden, die zich willen stellen onder de leiding van Zijn Geest, Gods onaantastbaar geïnspireerde woord is.
Brieven uit Amerika door Corrie ten Boom
Na een snelle autorit bereik ik in San Francisco veilig de Y.MCA. voor de Navy and Army. waar ik de dominee spreken moet. Op zijn kantoor vraagt hij mij uit en dan ineens zegt hij: “Kunt u nu meteen de jongens toespreken! Zonet kreeg ik bericht, dat degene, die vanavond de lezing zou houden, verhinderd is. Het is vijf voor zes. Om zes uur begint de film, na tien minuten de lezing. U krijgt een half uur, dan vervolgt de film weer. Maar preek niet tegen de jongens. Noem niet te duidelijk het Evangelie, dat schrikt de jongens af.”
Ik zit even later in de filmzaal. Flauw, banaal is de film, die gedraaid wordt, zonder enige geestigheid, maar de jongens lachen luid, ze hebben schik. Vooraan zit een stelletje krantenjongens, die binnen kwamen lopen. De pakken kranten zijn haast nog groter dan de dreumesen zelf.
Het licht gaat op en ik sta voor een microfoon. “Dat is om het lawaai te overstemmen”, zegt de dominee. Het blijkt inderdaad een luidruchtige omgeving, waar ik mijn veerhaal moet vertellen. De deuren staan wijd open, mensen komen en gaan en soms worden luid afkondigingen geschreeuwd in de hall.
Ik vertel, ik schets het ondergrondse werk, probeer sommige humoristische momenten, maar niemand lacht. De Jantjes kijken me achterdochtig aan, soms ongelovig.
Ik vertel van mijn verhoor. Een paar mannen luisteren nu intens, maar niemand uit zijn gedachten. De gezichten zijn gesloten, de uitdrukkingen zijn bij de meesten bot. Daarnet hebben ze toch gelachen bij de tekenfilm!
Ik bid om kracht en de leiding van Gods Geest. Dit hier is moeilijk werk. Ik zet mij schrap. Ik moet spreken, een half uur. Soms kan ik een woord niet vinden en zoals bij mijn eerste lezingen in het Engels, vraag ik Jan naar de juiste uitdrukkingen.
Als ik over Jezus spreek voel ik de tegenstand van de dominee, die bang is. Wat is het toch een verschil, wie er voor je zitten. Als er begrijpen en verlangen naar de boodschap is, gaat het haast vanzelf. Dit hier is een strijd. Maar Jezus is Overwinnaar’ Ik eindig met de woorden:
“God loved this world and sent His Son thats why the end is not destruction, but the victory of the Light”)
Een luidruchtig applaus volgt op mijn woorden. Wonderlijk, wat moet ik hiervan denken? Zouden ze toch geraakt zijn? De dominee zegt even later: “Het was heel goed, het was veel beter dan ik verwacht had. U hebt hun taal gesproken, uw boodschap was duidelijk. Ik ben er van overtuigd, dat de mannen met mij er over zullen spreken en mij zullen vragen wat ik er van denk.”
God heeft deze wereld lief en zond Zijn Zoon. Dat is de reden waarom het eind niet de verwoesting is, doch de overwinning van het Licht.
een Chinees geleerde
(Vervolg).
Te midden van al deze vervolgingen kwam een tante van Dr. Chang tot bekering en werd een ernstige Christinne, een oprechte volgster van het Lam. Zij deed alle afgoderij weg en bevrijdde haar huis van alle Boeddhistische relikwieën. Alles werd verbrand tegelijk met de huisgoden en voorvaderen-tabletten, buiten bij de hoofdingang.
Dr. Chang beschouwde zijne, tante als een lage ketter daar zij de leer van Confusius verwierp. Zij lette echter niet op al zijne waarschuwingen tegen de ketterse leer van het Westen, maar beschouwde de inheemse góden als niets, vergeleken met deze Jezus, die gekruisigd was als een moordenaar. Hij besloot, haar geregeld te bezoeken en te trachten haar van deze geestes verleiding af te brengen. Hij merkte op. dat deze, zogenaamde waarheid haar diep had gegrepen. Zij van hare kant trachtte hem met alle ernst weg te leiden van de macht des duivels en hem te doen zien, dat die Ene, Wie hij vervolgde, de Heer van hemel en aarde is.
Dr. Chang slaagde erin de man van zijn Tante aan zijn zijde te krijgen en daardoor haar te verbieden de samenkomsten te bezoeken, maar Mevr. Chang vervolgde haar Bijbelstudies tehuis en bad zoveel, dat haar man. die een slaaf van de opium was, de kracht van haar gebeden niet kon weerstaan en weer gewillig werd, haar naar de samenkomsten te laten gaan.
Dr. Chang wilde haar echter niet opgeven. Hij gevoelde, het was zijn plicht, om te trachten deze ziel te redden van de Boeddhistische hel. Hij kon niet begrijpen, hoe een vrouw van haar leeftijd zo’n groot verlangen kon hebben de Bijbel te bestuderen en aan anderen te verkondigen, Hij schreef de standvastigheid van haar geloof toe aan de kracht van dat boek! Zou er niets gedaan kunnen worden, om haar geloof in zijn boodschap te vernietigen. Hij besloot zijn methode te veranderen. Hij wilde met haar pleiten en redeneren uit haar eigen Bock, indien dat mogelijk was.
Zijn tante raadde hem aan te beginnen het Johannes Evangelie te lezen. Zij zocht de plaats voor hem op en hij ging heen, om die bladzijden te lezen. Dr. Chang las tot ver in de vroege morgen en Mevr. Chang bad tot het aanbreken van de dag.
Dr. Chang had het boek mee naar bed genomen. Hij kon het niet neerleggen. Hij las verder en verder. Hij werd geheel in beslag genomen door de verheven waarheid: ”En het Woord was God”, het vlees geworden Woord, de weg of Tao die neder gekomen en verpersoonlijkt was in de Zoon van God: Jezus Christus -de Redder der wereld. Het nam zijn ziel en geest gevangen en te middernacht werd het helder in zijn ziel. Gedurende die gehele week kon hij niets anders doen, dan het Nieuwe Testament te bestuderen.
(Wordt vervolgd).
Bij ons verschenen:
Gebeden
Een keur van 365 gebeden uit schrijvers, gebedenboeken en liturgieën van de ganse Christelijke Kerk. Naar de Zweedse uitgave verzameld door: Dr. O. Norel. Met opgaven van dagelijkse Schriftlezing en eeltige versregels.
Zakformaat. 3de druk Geb. ƒ 3.-
Dit boekje bleek een uitnemende hulp bij het dagelijks gebed.
Gevangene en toch . . .
Herinneringen aan Scheveningen, Vught en Ravensbrück door: Corrie ten Boom
3 de druk Geïllustreerd. Geb. ƒ 4.25
In dit boek valt op de blijmoedigheid en de kracht tot getuigen die de schrijfster in de grootste ellende heeft mogen behouden. Ook de humor ontbreekt niet. Door de gehele Chr. pers eenstemmig geroemd en aanbevolen.
In elke boekhandel verkrijgbaar.
1946.06.29
De Krans der Rechtvaardigheid
…allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad. (2 Tim. 04:08b).
Een wolk ontnam aan de discipelen de blik op hun scheidende Meester.
Vele wolken zijn sinds die dag voorbijgegleden; donkere wolken, die herinnerden aan de dreiging der zondvloed; zwarte onweerswolken, die ons door bliksemflitsen opschrikten voor de majesteit van God; lichte veder-tere wolken, die ’t verlangen opwekten naar de verre hemelse oorden…
Doch de eerste discipelen hebben toch bovenal, als zij opzagen naar die voorbij drijvende grillige vormen, gedacht aan Hem, die tot hen zou komen op de wolken des hemels, zoals Hij van hen was weggegaan.
Voor hen was Jezus geen vaag begrip, geen historisch schier legendarisch figuur, geen louter geloofsartikel. Hij was hun vriend, hun Meester. Zij kenden de kleur van Zijn ogen en de klank van Zijn stem en de vorm van Zijn handen, waarin ze na Zijn opstanding de littekens hadden gezien, als rode strepen in de blanke huid.
Het was alles zo reëel, en zij hadden Zijn verschijning lief. Dagelijks dachten zij aan Hem als aan een Vriend, die een verre reis onderneemt, doch ieder ogenblik kan terugkeren. Een Vriend, die bezig was een woning voor hen te bereiden om hen dan tot Zich te nemen, zoals Hij beloofd had.
Hoe veel verder is het beeld van Jezus van ons verwijderd, hoe moeilijk is het voor ons Hem voor te stellen als een mens van vlees en bloed.
Jezus heeft het tegen Thomas gezegd. “Zalig zij, die niet zullen gezien hebben en toch geloven’ (Joh. 20:29).
Jezus’ verschijning liefhebben, met verlangen uitzien naar Zijn komst – hoe weinig wordt het onder ons gevonden.
De wereld der zichtbare dingen sleurt onze aandacht mede van het opstaan tot het naar bed gaan. De nieuwsberichten, de radio, de krant, de spanning onder de volkeren, de politiek de stakingen, de distributie, de moeilijkheid om te krijgen wat we nodig hebben aan kleren en schoeisel, de stijgende prijzen, het trekt onafgebroken als een bont journaal door het blikveld van ons bewustzijn.
We verlangen naar voorspoed, naar betere kleding, naar rustig leven, naar afwending van een nieuw conflict onder de volkeren.
Verlangen we ook naar Jezus wederkomst?
Ik geloof, dat er in het hart van vele gelovigen meer verlangen is naar een zalig sterven, dan naar de verschijning van Jezus.
’t Sterven is voor velen het einde van alle onrust dezer wereld, het ingaan in de vreugde des hemels waar zij hun geliefden zullen weerzien. Zij kunnen het woord van Paulus zo begrijpen: ”ik wenste wel ontbonden en bij Christus te zijn, want dat is verreweg het beste…” Doch verlangen naar Jezus wederkomst ligt buiten hun gedachtekring. Jezus’ verschijning is in hun denken onlosmakelijk verbonden met het apocalyptische visioen van vallende sterren en bloedrode maan, fiolen van toorn, verschroeiing der wereld, hagelstenen van een talent zwaar, één lange lijst van verschrikkingen, die de Openbaring ons opsomt.
En wie zou hier niet voor terugschrikken en huiveren?
Zalig sterven in de Heer is toch veel rustiger.
Doch Paulus dacht zo niet en de eerste christenen evenmin. Ze schoven niet deze lange lijst van onheil en rampen tussen hen en Christus’ wederkomst. Zij geloofden in een wederkomst, die deze avond nog kan geschieden of vannacht… Zij geloofden in een opname tot hun Heiland vóór de oordeelsdag over de wereld, die in Openbaring ons zo fel wordt geschilderd.
Zij kenden Jezus’ woord; Bid de Heer, dat gij moogt waardig gekeurd worden deze dingen te ontvlieden en te staan voor de troon van God.
Voor wie niet gelooft in de opname der gelovigen vóór de nacht van de grote verdrukking, is het wel zeer moeilijk Jezus verschijning lief te hebben.
Jezus’ verschijning liefhebben wijst op een zeer bijzondere en begenadigde zielstoestand.
Het betekent: innerlijk los te zijn van de dingen dezer wereld.
Het betekent: te weten dat men verlost is door het bloed van Christus en vrijmoedig op Zijn beloften durft vertrouwen.
Het betekent: zich dagelijks te laten reinigen door de werking des Heiligen Geestes, want een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelf, gelijk Hij rein is (1 Joh. 03:03).
Daarom is het liefhebben van Jezus’ verschijning slechts mogelijk als wij kennen de diepe werking van de Heilige Geest en het vertrouwelijk gebed met de Heiland waarin wij meer en meer met Hem verbonden worden en Hem leren liefhebben.
Vervulling des Geestes en het blijde uitzicht op Jezus’ komst gaan altijd samen. Het tweede is een noodzakelijk gevolg van het eerste.
Immers de uitstorting van de Heilige Geest heeft tot doel de gemeente innig met de opgevaren Heiland te verbinden, inniger zelfs dan de gemeenschap op aarde, die de discipelen kenden, mogelijk maakte. Ze heeft tot doel; de gelovigen hun Meester te leren liefhebben, gelijk de eerste discipelen hun Meester liefhadden en hen zo te brengen tot dit zelfde verlangen naar Zijn wederkomst.
In onze tekst is sprake van een krans die Paulus zal ontvangen en die uitgereikt zal worden aan allen, die met hem de verschijning van Christus liefhadden.
O, die duizenden, duizenden lauwen in onze dagen, die de wereldse vermaken zo nodig hebben om het leven als gelovige toch niet al te saai te vinden en die groep van kleingelovigen, die nooit uitbreken uit de vrees voor Christus’ komst omdat zij nimmer Zijn grote liefde hebben leren kennen en niet durven vertrouwen op Zijn beloften en daarom geen hoop hebben.
en die velen, die zich verliezen in spitsvondige dogmatische kwesties en de liefde tot de medechristen daardoor zien verschrompelen in hun hart…
weet toch dat de kroon slechts zal uitgereikt worden aan hen, die Christus’ verschijning liefhadden.
Bidt om vurig geloof, tegenover uw lauwheid.
Bidt om heilige vrijmoedigheid en sterke hoop tegenover uw klein geloof.
Bidt om brandende liefde tegenover uw toegespitst rationalisme.
Slechts daar waar het hart de warme gloed leerde kennen van de Pinkstervlam wordt de donkere golfslag beluisterd van het verlangen des Geestes; “Kom Here Jezus, ja kom spoedig!”
Laat ons daarom bidden om een machtige werking van Gods Geest in onze harten en in de harten van al onze medechristenen. Amen.
Br.
Ik geloof in de wederopstanding des vlezes (6)
Op meerdere plaatsen leert in het bijzonder het Nieuwe Testament duidelijk, dat de eerste gebeurtenis op de Dag des Heren zal zijn het komen van Christus op de wolken des Hemels, om Zijn Gemeente, als Zijn Bruid op te nemen om haar te onttrekken aan de verschrikkingen, die de aarde en haar inwoners dan eerst recht zullen treffen. De opstanding. die ten laatste allen omvatten zal, zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen, heeft n.l. niet op éénmaal plaats. Na Christus, die op de derde dage verrees, zullen éérst opstaan, die van en in Hem zijn. Dit vinden we in (1 Thess. 04:16b). “Die in Christus gestorven zijn, zullen eerst ópstaan”. Hetzelfde lezen we in (1 Kor. 15:22-23). Allen zullen wel levend gemaakt worden, doch “een iegelijk in zijn orde”, de Eersteling Christus, Daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst.
We lezen voorts van een opstanding “van tussen de doden uit”, terwijl in de Openbaring van Johannes diegenen worden zalig geprezen, die deel hebben aan de eerste opstanding.
Het feit en het hoe dezer opstanding wordt wel het duidelijkst beschreven in het reeds meer genoemde 1 Korinthe 15. Over de heerlijkheid en de begeerlijkheid er van spreekt welhaast ieder Bijbelboek, zeer in het bijzonder de Nieuwtestamentische boeken.
1 Petrus. 1 Het hoofdstuk van de Christelijke hoop (zoals Hebreeën 11 dit is van het geloof en 1 Korinthe 13 van de liefde, spreekt van een onverderfelijke en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen voor ons wordt bewaard. Hetzelfde hoofdstuk leert ons, dat deze hoop ons leven moet beheersen, immers wij zijn wedergeboren, niet allereerst om “in de hemel te komen”, doch tot een levende hoop, waarvan de opstanding van Jezus Christus ons de waarborg is. Vooral het Boek Openbaring, dat zich nagenoeg geheel met de eschatologie of “leer, der laatste dingen” bezig houdt, schildert met de schoonste kleuren het heerlijk lot van de gelovigen in deze eerste opstanding. Zij zijn het die met Christus zullen heersen in het Duizendjarig Rijk en zij zijn het, die eenmaal zullen aanzitten aan de Bruiloft des Lams. Wie dit Duizendjarig Rijk of Millennium niet aanvaarden wil of het poogt te vergeestelijken, scheurt uit Gods Boek de bladzijde, waarop ons de ontknoping der wereldgeschiedenis wordt vermeld en neemt de prikkel van de Christenhoop weg uit de harten…, en blijft met een groot aantal onverklaarbare Bijbelteksten zitten, of vlucht in een steeds doorgaande “vergeestelijking”, die ons alle grond onder de voeten wegslaat.
In deze duizend jaren zal de Satan gebonden zijn en de verheerlijkte gelovigen met hun Heer koningen en priesters zijn. Daarna wordt de Satan voor een korte tijd opnieuw ontbonden en zullen nieuwe verschrikkingen over deze aarde gaan. Eerst daarna mogen we de tweede, algemene opstanding verwachten, met het laatste oordeel, waarop de nieuwe aarde en de nieuwe hemel zich zullen vertonen en het Nieuwe Jeruzalem zal nederdalen uit de Hemel der heerlijkheid.
Dit alles nader uit te werken zou teveel worden voor deze serie artikelen. Slechts nog enkele algemene opmerkingen. De leer van het Duizendjarig Rijk, of het zogenaamde Chiliasme, hetwelk voornamelijk gegrond is op de laatste hoofdstukken van het Boek der Openbaring, is tot ons gekomen uit de tijd van het oudste Christendom, doch in de officiële kerkelijke belijdenissen niet opgenomen. Merkwaardig in dit opzicht is, dat toen in de derde, vierde, vijfde eeuw na Christus de canon van het Nieuwe Testament zich vormde en ten laatste definitief werd vastgesteld, het heel wat voeten in de aarde heeft gekost eer de “Openbaring” daarin haar plaats vond. Men twijfelde er niet zozeer aan, of dat boek wel van Apostolische oorsprong was, doch, het leerde het Chiliasme, en daarvan had de wordende Katholieke Kerk van die dagen zich al afgekeerd.
- V.
Brieven uit Amerika
Strijd
Amerika is nog niet ontdekt door ons. Wat is het moeilijk de weg te vinden. Daar weet Columbus van mee te praten.
Ik heb een zware dag gehad. Vele bezoeken gebracht en overal was er ontmoediging. De uitdrukkingen: ”I am so glad to meet you”, “I hope to get in touch with you”. zo vriendelijk klinkend, maar een afwijzing bedoelend, hoorde ik zelfs vandaag niet. Men zei nu: “Ik begrijp niet waarom U hier gekomen bent. U had vooruit moeten schrijven, dan hadden we het U afgeraden. Amerika wil niets meer horen over de concentratiekampen
Een hoogstaande, vrome man zei mij: “U hebt U vergist, dit is Gods bedoeling niet geweest, u had thuis moeten blijven”.
“En toch ben ik er zeker van, dat God mij geroepen heeft en mij er uit en door zal helpen,” antwoordde ik.
Een uitgever, bij wie ik gehoopt had mijn boek vertaald te krijgen, zei: De tijd voor oorlogsboeken is voorbij, ik geef het niet uit en U zult hier niemand voor vinden.”
We aten in Nedick. een goedkoop restaurantje waar je staande kunt eten. Ik ben moe en mijn duim zweert onder mijn nagel. Stel je eens voor dat die nagel eraf moet. Waar zal ik het geld vandaan moeten halen en wat zal het een pijn kosten. Als er nu eens helemaal geen inkomsten meer komen, waar moet ik dan van leven en hoe moet ik dan het geld voor de terugreis krijgen? Wat is Amerika akelig groot en verschrikkelijk ver van Holland! Als het eens niet was, dat God mij hierheen heeft geroepen. Stel je eens voor, dat het alleen maar is geweest een toegeven aan een natuurlijk verlangen om de wereld door te reizen, wat bij vele gevangenen is voor gekomen.
“Als ik niet wist dat je geroepen was, zou ik het een brutaliteit vinden”, zei iemand mij bij het vertrek uit Nederland.
Kunnen wij eigenlijk wel onderscheiden of wij Gods stem horen of onze eigen stem? Er zijn zovelen in Nederland, die met mij meeleven. Zal ik die eens moeten zeggen: “’t Was een vergissing”.
“O Heer, maak mij niet te schande. Laat deze reis niet een mislukking worden. Uw eer is ermee gemoeid, want men zal zeggen: ”Zie je wel, een mens kan Gods leiding niet weten, en dat is wel waar. U hebt mij toch altijd geleid en mij beloofd mij tegen te houden vóór ik verkeerde ondernemingen zou beginnen. Heer, ik waag het met U”.
Ik sla mijn gezangenboekje op en lees:
“Uw liefde en trouw omringen
Mijn wankelende schreên’.
Wat is dat heerlijk, ik ben omringd van Gods liefde en trouw. Wat ben ik toch dom en kleingelovig! Ik moest me schamen.
Zou Hij, Die in het concentratiekamp, me van minuut tot minuut geleid heeft, mij nu alleen laten? Ik moet deze moeilijkheden meemaken om mijn eigen kleinheid te zien en meer in afhankelijkheid te teven. Wat hebben de mensen mij de laatste tijd in Holland, met woorden en blikken dikwijls gezegd, dat ze me toch maar kranig vonden en nu moet ik leren, dat, als je naar Amerika gaat er van je kranigheid niet veel terecht komt, als dat je eeuwige steunpunt zou wezen. Nee, de Heer zal mij uitredden, koninklijk, Goddelijk uitredden. Er zullen zegeningen komen. Ik doorblader mijn bijbel en lees hoe Paulus een pech heeft gehad, een tegenwerking en tegenslag, waar mijn moeilijkheden bij vergeleken, een molshoop zijn. Ik lees hoe hij gegeseld was en als dood op de grond lag en hij stond op en ging verder werken.
Foei, wat ben ik toch kleingelovig. Ik ben benieuwd hoe God mij uitredden zal.
“Je zult mij er eens voor danken”, zegt de Heer. “Bekommer je niet om Mijn eer, daar zorg Ik zelf voor. Ik ben bij je en zal je nooit loslaten.
Het gedrukte gevoel van binnen waar ik de laatste dagen mee opstond s morgens, valt ineens weg. Wat is ’t heerlijk dat we geen groot geloof nodig hebben, maar ’t geloof in een grote Heiland, zoals Hudson Tailor zegt.
Verblijdend nieuws
Na het plaatsen van bovenstaande brief ontvingen wij het verblijdende bericht, dat een grote opwekking rondom Mej. Corrie ten Boom is begonnen. Het vertrouwen, waarmee zij de reis aanving en dat uit haar brieven spreekt is niet beschaamd. Ze houdt thans meerdere lezingen per dag en honderden komen tot haar om geestelijke hulp. Ook wordt haar boek uitgegeven in Canada en Amerika onder de titel “A prisoner… and yet… ‘ Ze werkt enorm en spreekt voor duizenden. “Er is”, schrijft ze, “een sterke verwachting van Christus’ spoedige wederkomst ‘.
We hopen in het volgend nummer de eerste brief te plaatsen, waarin zij van deze gebedsverhoring vertelt.
Contact per brief
Van een ex-politieke gevangene, die rast en vrede vond in Christus, ontvingen wij de volgende brief, die we in zijn geheel plaatsen omdat hij zo rijk getuigt van de liefde van Christus tot ieder die vermoeid en belast is.
De poorten van het kamp politieke gevangenen sloten zich achter mij, ik was vrij.
Als lid van de Nationale Jeugdstorm was ik een half jaar in arrest geweest. In het kamp liet ik mijn ouders en zuster achter!
Daar stond ik dan, middenin de wereld, zonder familie, zonder tehuis en zonder geld. Mijn hart was gebroken en ik had zoveel verdriet over hen, die ik daar achterliet.
Ik kwam in een betrekking voor de huishouding, waar ik als een verschoppeling behandeld werd. ’s Avonds schreide ik met mijn hoofd diep in mijn kussen, terwijl ik vijf gulden in mijn hand hield, die ik mijn eerste week verdiend had. Niemand begreep mij, niemand troostte mij, niemand die aan mij dacht, ik wilde niet meer leven, waarvoor moest ik nog langer op deze afschuwelijke wereld blijven.
Dan ging ik in een andere betrekking. Ik hoorde al spoedig, dat het ontzettend christelijke mensen moesten zijn. In mijn hart verafschuwde ik toen die betrekking al. Christelijk, ik wilde het niet horen, ik wilde niets van God weten, ik wilde niet meedoen aan dat vrome gedoe. Ja, ik belasterde iets, waarvan ik eigenlijk niet eens wist wat het was. Ik wist niets van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, een Bijbel had ik nog nooit gelezen. Thuis bemoeiden ze zich nooit met die dingen en op school was het mij eveneens onthouden. Ik verachtte het en wilde er niets van weten. Totdat ik in mijn nieuwe betrekking kwam. Och, ik verwachtte er niets van, ik dacht er weer mensen te zullen vinden, die mij afsnauwden en als minderwaardig behandelden. Maar wat had ik mij schromelijk vergist in deze familie, met hun groot geloof. Alles deden ze voor mij, alles offerden ze voor mij op en omringden mij met hun liefde. Ik zag hoe zij alles voor anderen over hadden en hoe zij steeds vertrouwden op God. Ja, toen ging ik vragen over Christus, ik wilde ook zo gelukkig worden als zij. Toen vertelden zij mij van Christus, de Zoon van God, die voor ons zondaars gestorven is aan het kruis op Golgotha en zoveel voor ons heeft geleden. Ze vertelden van Zijn grote liefde en erbarmen. O, ja, er was ook voor mij genade. Het was zo heerlijk, die avond, die wonderlijkste en schoonste van heel mijn leven. Het was of ik Jezus voor mij in de kamer zag en Hij Zijn armen uitbreidde om mij met Zijn liefde te omvatten. Ja, ik wilde toen een kind van God zijn en aanvaardde dat grote offer en Zijn genade, die voor ons alles is. Op dat moment ging er een stroom van geluk door mij heen, plotseling verdwenen zorgen, verdriet en angst. Alles nam Hij in Zijn handen en ik kon rusten. O, ik heb nu zoveel troost en liefde. Voorbij is mijn strijd, voorbij is mijn lijden. Ik kan weer leven, leven want God geeft kracht.
Ik ben zo gelukkig, O Christus mijn Redder ’
A.F.
Avondgebed
Wij loven U. o Heer, om onzen broeder de nacht, die Gij ons geschonken hebt, opdat hij ons zou hullen in zijn milde, donkere mantel en opdat wij een weldadige slaap zouden vinden aan zijn brede borst. Wil onze moede leden ontspannen en de rimpels van onze aardse zorgen wegstrijken met Uw koele Hand. Verjong ons in het smetteloos bad van Uw Genade, doe ons het levend water drinken van Uw barmhartigheid. opdat wij gelouterd en verkwikt de nieuwe dag aanschouwen, die Gij ons schenken wilt en die wij ontvangen mogen uit Uw Hand.
Schenk verlichting. Heer, aan hen die lijden en de slaap niet vinden kunnen.
Druk Uw Lippen op hun gloeiend voorhoofd, opdat zij Uw Aanwezigheid bespeuren.
Troost hen met de zalige nabijheid van Uw Heiligen Geest.
Bewaar hen voor duistere gedachten, voor wanhoop en vertwijfeling.
Maak hen sterk in U. en maak óók ons sterk in U, opdat onze slaap gerust zij. een lafenis voor lichaam en ziel tot Uw Eer.
Amen.
Een gevangene en toch… (46) door Corrie ten Boom
Slotakkoorden.
In een mooi huis in een prachtig bos kijk ik rond. Door een raam waaien bloemengeuren naar binnen. Vogels jubelen. Ik sta even bij het raam en staar naar een veld vol kleuren, met vakken zwaar van bloemen. Vele tinten groen hebben de bomen.
Neen, ik ga geen sprookje vertellen; het is echt waar wat ik beleef.
“Ziet u wel, hoe mooi het houtwerk is?” vraagt de eigenaresse. Ze strijkt met liefde langs de mooie panelen.
Ik denk aan een donkere nacht in het concentratie kamp in Ravensbrück. Betsie maakt mij wakker: “ons huis is zo prachtig, het houtwerk is door het hele huis even mooi. Dat moet ook, want de mensen hebben een omgeving nodig, zo heerlijk, dat ze het grauwe kamp vergeten.”
Is Betsie profetisch geweest?
Hier in dit huis zullen straks mensen genieten, die bevrijd zijn uit de sombere gevangenschap. Wij zullen samen werken op het veld, in het bos. in de tuin, in het huis. Er zal veel gezongen en muziek gemaakt worden. Het moet niet alleen een rusthuis worden, maar een herstellingsoord. waar Nederland wordt gebouwd, waar een klein stukje van de ontreddering wordt genezen, waar mensen weer liefde voor het leven en voor de arbeid zullen krijgen. Later zullen ook anderen, die nooit in een gevangenis geweest zijn, hier genezing vinden. Welke? Ik weet het niet. God zal ze ons sturen.
Er zullen moeilijkheden te overwinnen zijn. Er zal geld, veel geld nodig zijn en ons land is arm. Hoe zal ik aan brandstof en goede voeding komen? We moeten gauw beginnen en nog is er gebrek aan veel wat nodig is.
Hoe?
Als ik terug zie, fluister ik: “Verdrukking, benauwdheid, honger, naaktheid, in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, Die ons liefgehad heeft.’’ En dan bid ik: “Heer, ik verwacht veel van U. Neem mijn hand in Uwe handen en geleid mij als Uw kind.
Laten velen in dit huis U vinden.”
Ik denk aan de uitdrukking, die vader wel gebruikte:
“De Heer heeft mij geleid met een heel bijzondere voorzienigheid,”
Ik zie vooruit en weet: Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. In het dal van de schaduw van de dood was Hij bij mij en als straks de grazige weiden en de zeer stille wateren komen, ook dan zal zijn hand mij geleiden.
In het Kenaupark te Haarlem staat een mooie boom, een wilde kers, geloof ik. Altijd als het lente werd, kwam er zo’n overvloed van bloesems aan, dat de Haarlemmers deze boom “de bruid van Haarlem” noemden. Als je er onder stond, en naar boven keek, was het één weelde van witte bloesems. Vader ging er elk jaar naar kijken. We zagen de bloesems groter en groter worden en stonden er samen onder, arm in arm, als de boom op zijn prachtigst was, en dan ‘iepen we op onze morgenwandeling nog dagen lang over het tapijt van afgevallen blaadjes,
Nu is de bruid van Haarlem omgehakt. De gestutte stam was zelfs voor niet- deskundigen klein te krijgen en de Haarlemmers hadden geen brandstof meer om het schamele eten op te koken. Ze dachten in hun honger en koude niet aan lentepracht en traditie.
Ik loop te zoeken in het Kenaupark. maar zie dat de boom weg is. Ik loop alleen. Vader is er ook niet meer. De bruid van Haarlem is omgehakt en Haarlems “Good Old Fellow” is in de gevangenis gestorven.
Ik kijk naar boven.
Aprilwolken bedekken de overleden te Scheveningen zon, maar ze zijn zelf be
schenen met gouden glans en geven een gloed op de aarde, die alles kleur verleent. Wolken kunnen ook licht geven, als de zon ze maar beschijnt.
Einde (Zomer ’45)
De tweede druk van Een gevangene … en toch . . .
is verschenen Prijs f 4.25
Ten dienste van hen, die dit boek willen bestellen, leggen wij een bestelkaart in. Men behoeft op deze kaart slechts een postzegel van cent te plakken en in te vullen naam en adres en hoeveel ex. men wenst. Wij raden aan dit niet uit te stellen, daar ook de 2de druk spoedig zal zijn uitverkocht.
Wie kan mij helpen aan Evangelisatie- lectuur? Ter gratis verspreiding onder schippers.
Ds. J. Brouwer Veendam (Gr.)