Levend geloof 1980.01 nr. 200

Wat gaat er in de jaren tachtig gebeuren? Door Gert Jan Doornink

Wat verwacht de wereld?

De jaren tachtig zijn begonnen. In allerlei toonaarden worden wij de laatste weken over­speeld met verwachtingen voor de komende jaren, waarbij meestal grote onzekerheid en pessimisme overheersen. Enkele voorbeelden: In het week­blad “Nieuwsnet” schreef de Rotterdamse hoogle­raar economie P. W. Klein: “Was de toestand in de jaren zeventig hopeloos, in de jaren tachtig zal zij zowel ernstig als hopeloos zijn”. Een ander blad haalde een uitspraak van wijlen pre­sident Kennedy aan, die reeds in 1963 zei: “Het is ons noodlot dat wij in de gevaarlijkste pe­riode van de menselijke geschiedenis leven; wij zijn voorbestemd om het grootste deel van ons leven, zo niet ons hele leven, in onzekerheid, strijd en gevaar door te brengen”.

Ook helderzienden en waarzeggers trachten een tipje op te lichten van de sluier, die over de jaren tachtig verborgen licht, maar de inspira­tiebron van deze mensen vindt zijn oorsprong in het rijk van satan, in het duistere domein van de verderver en de vernietiger.

De wetenschapsmensen, de politieke leiders en de occulte misleiders, kunnen nog zulke diep doordachte meningen over de toekomst te beste geven, niemand zal precies kunnen zeggen: zo- en-zo gebeurt het. Hoe kan het ook anders zal de waarachtige christen opmerken. Immers de toekomst is “verborgen en in nevelen gehuld”, voor hen die Christus niet kennen.

Perspectieven voor kinderen Gods

Hoe geheel anders zijn echter de perspectieven voor het kind van God, dat overgezet is vanuit het rijk van satan in het Koninkrijk van Jezus Christus. Het aloude gezangvers betekent een realiteit voor hem:

“Wat de toekomst brengen moge;

mij geleidt des Heren hand;

moedig sla ik dus de ogen,

naar het onbekende land”.

Daarbij weet een kind van God dat het “onbeken­de land”, dat voor hem ligt, niet iets vaags, iets abstracts, iets onwezenlijks is. Maar om­dat hij “verankerd is in Jezus Christus” heeft hij geen angst voor de toekomst. De Heilige Geest leidt hem immers in alle waarheid van dag tot dag.

De spreuk, die men hier en daar aan de wand ziet hangen: “Van het concert des levens heeft niemand een program”, is daarom voor een gelo­vige geen fait accompli. Omdat hij niet leeft met de gedachte: We moeten maar afwachten wat er met ons leven gaat gebeuren. Wij zijn geen mensen van het noodlot, maar nieuwe scheppin­gen, koningen en priesters. Onze plaats is met Christus in de hemelse gewesten!

Natuurlijk weet niemand van uur tot uur exact hoe het leven in al zijn onderdelen verloopt. Veel belangrijker is dat wij weten dat God “het goede” met ons voor heeft! En dat al “het slechte” afkomstig is uit de koker van de duivel .

Gods voorwaarde

Maar als wij weten dat God het goede met ons voor heeft, zullen wij ook de “goede weg” moe­ten bewandelen. Dat is de weg van Jezus, de weg van de volheid, de geestelijke weg. Deze weg kunnen wij alleen bewandelen, door een le­ven van geloof en gehoorzaamheid te openbaren. Dat is de enigste voorwaarde om Gods zegeningen te ervaren, om onbevreesd de jaren tachtig bin­nen te gaan.

Een christen mag juist grote verwachtingen van de toekomst hebben. Hij is losgemaakt van het negatieve gedachtenpatroon, waarmee de mens van deze wereld geïnfecteerd is. Als weet hij, dat hij het, naar het vlees gesproken, in de jaren tachtig niet gemakkelijk zal krijgen. Hij leeft immers temidden van een ontaard en verkeerd ge­slacht .

Want ongetwijfeld zal de degeneratie van de jaren zeventig zich verder voltrekken. Abortus, euthanasie, homofilie, vrije seks, immoraliteit, occultisme, etc. het zal meer en meer als “nor­maal” worden geaccepteerd. Waarbij ook het naam-christendom, dat met een schijn van gods­dienst, de kracht heeft verloochend, op geen enkele wijze meer tegengas zal geven en geheel zal worden meegesleurd. (Lees in dit verband in het artikel van br. Glasbergen reeds over het opzienbarend besluit dat de synode der Gere­formeerde kerken nam ten aanzien van de homo­filie) .

Openbaring 22 vers 11 (Openb. 22:11) zal meer en meer werkelijkheid wor­den: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer on­recht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer recht­vaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd”. En als kinderen Gods moeten wij vooral het tweede deel van deze tekst ook goed in het vizier houden. Het betekent namelijk dat de volheid van Christus in de waarachtige kinderen Gods meer en meer tot openbaring zal komen!

Een kind van God kent geen vrees voor de toe­komst. Hij weet dat al Gods beloften in Jezus Christus ja en amen zijn. Zijn leven is met Christus verborgen in God. Daarom deert hem geen verdrukking, miskenning, beproeving of vervolging. Want met Jezus zijn we ook in de jaren tachtig meer dan overwinnaars! Glorie voor Zijn Naam!

 

Hans Koornstra naar Amsterdam

Er komt ook dit jaar een campagne met evangelist Hans Koornstra. Na de zo rijk gezegende campagnes in 1979 in Den Haag, Groningen en Arnhem, was het onzeker – mede wegens afspraken in het buitenland – of er ook in 1980 een campagne kon worden gepland. Maar “Teen Challenge”, die de organisatie weer verzorgd, maakt nu bekend, dat, mede op initiatief van verschillende gemeenten in Noord Holland, van 5 tot en met 14 september 1980 een tiendaagse campagne zal worden gehouden in de Jaap Edenhal te Amsterdam. Laten we veel bidden dat ook deze serie samenkomsten, waar de boodschap van volle verlossing in Jezus Christus weer centraal zal staan, een grote overwinning op het rijk van satan zal worden.

 

Hemels manna door Jan W. Companjen

 

“En s’ avonds kwamen er kwakkels opzetten en over­dekten de legerplaats; en s ‘morgens was er een dauw- laag rondom de legerplaats. Toen de dauw laag opgetrok­ken was, zie daar lag over de woestijn iets fijns, iets schilferachtigs, fijn als rijp op de aarde. Toen de Israëlieten dit zagen, zeiden zij tot elkander: wat is dit? En Mozes zeide tot het volk: Dit is het brood dat de Here u tot spijze gegeven heeft… en zij noemden het ‘Manna’.

Het ware manna

Ongeveer zes weken na de verlossing uit het huis der dienstbaarheid en de door­tocht door de Schelfzee, krijgen we al de geschiede­nis van de kwakkels en het manna. In de woestijn geko­men’ begon het volk namelijk al spoedig te morren en te­rug te verlangen naar de vleespotten van Egypte. Toch hoorde de Heer naar het gemor van Zijn volk en liet hen niet in de steek. Het volk van God had echter beter moeten weten. Hij had hen immers uitgeleid, zou Hij dan de rest niet afma­ken? Ondanks alles maakte Hij het alles wel, boven bidden en denken. Er viel vlees en brood uit de hemel en de Israëlieten konden eten tot verzadiging toe.

Toch is er een groot ver­schil tussen het voedsel dat God hun geeft; het ene de ‘kwakkels’ en het andere het ‘manna’. In Johannes 6 vers 47 tot en met 59 (Joh. 06:47-59) zegt Jezus dat Hij het ware brood des levens, het ware Manna is. Als iemand van Hem eet, dat wil zeggen Hem volledig innerlijk aan­vaardt, eeuwig blijft le­ven.

Om deze zaken gaat het, als wij deze keer stilstaan bij het geweldige, dat Jezus, als het brood des levens, op aarde kwam. Hij opende het hemelse Koninkrijk Gods voor u en mij als het nieu­we paradijs, waar vrede en gerechtigheid woont door de Heilige Geest.

Dat is het geweldige feest dat begon met de geboorte van Jezus in Bethlehem, dat wij vorige maand weer moch­ten gedenken. Hij groeide na Zijn geboorte op tot de ‘Zoon Gods’ die het vlees­geworden Woord aan ons openbaarde. Het Woord Gods dat tot dat moment bedekt was, werd openbaar en Hij leefde het ons voor. Hij zei daar zelf van in Johannes 6 vers 55 tot en met 57 (Joh. 06:55-57), dat Zijn vlees wa­re spijs was en Zijn bloed ware drank. “Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij”. Dat is de wis­selwerking tussen Jezus en hen die Hem volgen.

Van de woestijn naar het beloofde land

Wij zijn ook nu in de woes­tijn. Ook wij zijn op weg en leren op die weg afhan­kelijk en gehoorzaam te zijn aan Hem. Laten wij echter niet morren, maar ons vasthouden aan alles wat ons tot lering geschre­ven is. Dan zullen wij niet sterven in de woestijn, maar het beloofde land bin­nentrekken.

Wij hebben daarbij nog bij­zondere beloften, namelijk dat wij leven in de tijd dat het dubbele manna (de spade regen) gaat vallen.

Keren wij echter eerst nog even terug naar de geschie­denis van de Israëlieten in de woestijn. Na de roep om eten, komt het goddelijk antwoord. Zo’n antwoord is niet alleen iets menselijks maar het heeft ook altijd een bijzondere en diepe be­tekenis. De Heer sprak dan ook tot Mozes en zeide: “In de avondschemering zult gij vlees eten en in de morgen zult gij met brood verzadigd worden, en gij zult weten dat Ik de Here ben”.

De Heer begint met vlees te geven. Aan het einde van de dag komt er vlees uit de hemel vallen. Een grote hoeveelheid kwakkels kwam opzetten en overdekte de legerplaats. Er wordt een scherpe scheiding gemaakt tussen dit goddelijk vlees en het daarop, op de nieu­we dag, vallende manna. Het één vertegenwoordigt het vlees, het algemeen mense­lijke; het andere het Geestelijke, maar beiden horen bij elkaar. Beiden zijn door God gegeven.

Het vlees valt in de leger­plaats. Het valt als levend voedsel tussen het volk.

Vlees wordt door vlees ge­voed. Ook wij mensen van vlees en bloed kunnen onze medemens voeden. Dat is een intermenselijke verhouding die in de legerplaats, dat wil zeggen onder ons, plaats vindt. Deze voeding houdt ons wel in het leven, maar komt er niet de voe­ding bij van de nieuwe dag, van het nieuwe begin, het Manna, dan mankeert er iets aan. Dan zijn wij vleselijke christenen, die alleen maar kwakkels eten. Dit heeft tot gevolg dat wij blijven “kwakkelen”. De doorbraak naar het echte, het levende en sprankelen­de, ontbreekt. Het is net als in een kwakkelwinter: het kan vriezen en dooien.

De noodzaak van het hemels manna

Met het manna gaat het heel anders. Dat valt buiten de legerplaats, dat komt recht­streeks van de levende Vader die Zijn volk daarmee voedt. Daar zit geen vlees tussen en het valt op een plaats buiten de legerplaats. Wie oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeente zegt.

Ieder moet uittrekken en verzamelen. Hij en zij, jong en oud, krijgen ieder hun dagelijkse portie. Zij moeten persoonlijk zoeken…. en allen vinden wat zij nodig hebben. “De Israëlieten nu deden zo en verzamelden het, de één meer en de ander min­der. Toen zij het in een gomer maten, had hij die meer verzameld had, niet te veel en hij die minder verzameld had, kwam niet te kort. Ie­der had naar zijn behoefte verzameld” Exodus 16 vers 17 en 18 (Ex. 16:17-18).

Het is een wonder Gods, dat wij ook dagelijks mogen en kunnen beleven, indien wij persoonlijk onze Heer en Heiland zoeken buiten de le­gerplaats. Buiten alles om, dagelijks Hem ontmoeten door middel van de Heilige Geest die in ons woont.

Het is opmerkelijk, maar bij de uitstorting van de Heili­ge Geest en bij het neerval­len van het manna in de woestijn, zeiden de Israë­lieten tegen elkaar: “Wat is dit? Wat wil dit toch zeggen?”. Jezus geeft ons daarop het antwoord: “Ik ben het brood des levens. Uw va­deren hebben in de woestijn het manna gegeten en zij zijn gestorven; dit is het brood, dat uit de hemel nederdaalt, opdat wie er van eet, niet zal sterven. Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. In­dien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees voor het leven der wereld”

Johannes 6 vers 48 tot en met 51 (Joh. 06:48-51).

Jezus is het brood des levens

Jezus is het brood des le­vens. Dit brood mogen wij uitdelen, maar moet ook door hen die het aanvaard hebben, zelf gezocht wor­den. Dan zullen wij gaan ervaren dat wij een per­soonlijke Leidsman hebben, dat wij een goede God hebben, die ons in alle waar­heid leidt. Dan zullen wij gaan onderscheiden wat van God komt, namelijk het goe­de, welgevallige en volkomene.

Haast het hele christendom weet dat de duivel de over­ste van deze wereld is. Maar toch wordt nog zeer vaak alles wat slecht is, oorlog, verdeeldheid, kommer, armoede, honger en el­lende, gezien als van God de Here afkomstig. De be­kende Leger des Heils soldate Eva den Hartogh werd één dezer dagen in Thailand geïnterviewd. Zij zei be­treffende de verschrikke­lijke dingen die zij daar zag: “Ik (Eva den Hartogh) begrijp God niet meer. Waarom doet Hij dit?” en: “Ik was ontzettend kwaad op God. Opnieuw vroeg ik mij af of de God, die wij in het Leger prediken, wel een God van liefde is, die wij deze stakkers moeten aanprijzen. Ik dacht: Hij is een God van woede. Waarom laat Hij dit alles toe?”…

Als wel ergens blijkt dat satan rond gaat als een briesende leeuw, is dat wel in Cambodja en omliggende landen. Men moordt elkaar uit op een verschrikkelijke manier. Ik ben er echter van overtuigd, dat niet één moordenaar, niet één ver­nietiger, door de Heer die wij dienen, Jezus Christus, geïnspireerd is. Inspirator van al deze dingen is de duivel en zijn trawanten. Het is onze taak om hem te ontmaskeren. Hij vernielt en breekt af. Hij, de dui­vel, wil steeds gemenere wapens (kernwapens) om het mensdom te vernietigen. En het mensdom laat zich mee­nemen en onderkent niet dat zij in dienst van de duivel staat.

Jezus kwam als Hersteller en Oprichter van datgene wat ingestort was. Hij her­bouwde Jeruzalem als een hemelse stad, waarin wij mogen wonen en vanwaar uit wij mogen werken. Wat is ons antwoord aan deze we­reld? Kwakkelen wij voort, of gaan wij manna zoeken en vinden? Wie zoekt, die vindt, en wie klopt, die zal opengedaan worden. Ver­borgen dingen zullen hem geopenbaard worden.

Welke geest inspireert ons leven?

Er moet een mentaliteits­verandering komen, namelijk in dit feit, dat de mens, die geïnspireerd kan worden door allerlei geesten, moet gaan onderkennen, door wie hij geïnspireerd wordt. Is dat door Gods Geest, (zijn wij gedoopt met Zijn Geest?) dan zullen wij in deze tijd opwaarts moeten gaan. Het­geen wat heilig is, wordt steeds heiliger, dat wil zeggen steeds volmaakter, doordat zij Jezus als Inspi­rator steeds beter gaan ver­staan en volgen.

Zij die andere góden aanhan­gen en naar hun inspiraties luisteren, zullen nog één­maal de boodschap van het Koninkrijk der hemelen ho­ren. Een boodschap van lief­de, vanuit een geopende he­mel, omdat zij die deze boodschap uitdragen, de wil Gods hebben leren verstaan, werkelijk kennende goed en kwaad. Het hemelse manna zal ons daarbij tot voedsel zijn, ook in het jaar des Heren 1980. Hij zegene en behoede u in alle waarheid, want de neiuwe dag breekt aan!

 

 

 

Het overwinnende woord

Het Woord is vlees geworden, het nam gestalte aan.

In zijn verborgen luister, is ’t over d’ aard gegaan.

Blinden die ziende werden, hebben Zijn glans aanschouwd.

Aan wie naar vrede dorsten, heeft God Zijn heil ontvouwd ;

Krachtig tot overwinnen, trekt het de wereld door.

In smetteloos wit linnen, volgt Uw gemeente ’t spoor.

De kroon aan U gegeven, verwerft ook zij gewis,

door ’t Woord, dat geest en leven, trouw en waarachtig is.

 

 

Nummer 200 door Gert Jan Doornink

Dit eerste nummer van de 19e jaargang van ons blad is tevens nummer 200. Omdat het misschien voor verschillende lezers en lezeressen interessant is iets te vertellen over het ontstaan van “Levend Geloof”, willen wij een kleine terugblik werpen. Want hoe zijn wij er toe geko­men een blad uit te geven met de volle evangelie bood­schap, zal men zich afvragen. Daarvoor moeten we enkele herinneringen uit ons eigen leven ophalen. Reeds als kleine jongen waren wij gefascineerd door alles wat met kranten te maken had. Gevolg was dat ik al op tienjarige leeftijd (1940) een eigen krantje begon samen te stellen met nieuws over mijn familie, de boerderij van mijn ou­ders, het dorpje Vorchten waar ik woonde, enz. Het blaadje had het formaat van een blad uit een school­schrift, werd met potlood of pen in blokletters geschre­ven , (balpennen waren er nog niet). Het heeft in ver­scheidene vormen vele jaren bestaan, uitsluitend als persoonlijke hobby.

Toen ik een jaar of 14, 15 was, begon ik ook artikeltjes te schrijven voor het streek- en dagblad van de omgeving waar ik woonde, en ook over het weer, wat ook mijn bij­zondere belangstelling had. De reden dat ik niet verder de journalistieke kant ben opgegaan was voornamelijk ge­legen in het feit dat ik als enigste zoon, eigenlijk de boerderij zou moeten overnemen van mijn ouders. Dat was een soort traditie, een vanzelfsprekendheid waar je ver­der niet bij stil stond.

Hetzelfde gold het feit dat ik hervormd kerkelijk op­groeide. Mijn ouders gingen naar de kerk, en op ongeveer 20 jarige leeftijd behoorde je belijdenis te doen, wat ik ook deed. Evenals ik verder kerkelijk meelevend was, wat zich o.a. uitte in het feit dat ik secretaris was van de plaatselijke afdeling van de “Jonge Kerk” en van het C.J.M.V.

De grote verandering

Maar toen kwam op 17 november 1952 de grote verandering in mijn leven. Die avond sprak voor de maandelijkse verga­dering van de “Jonge Kerk”, Ds. W. A. Plug van “De Hezenberg” uit Hattem, destijds leider van de Nederlandse tak van de Möttlinger-opwekkingsbeweging. Ds. Plug sprak over het onderwerp: “Geloof, gebed, genezing”, naar aan­leiding van het tournee dat de, in de vijftiger jaren, zeer bekende Duitse opwekkingsprediker Hermann Zaiss door ons land maakte. Wat Ds. Plug die avond allemaal zei, weet ik niet meer, maar wel dat ik gegrepen ben door de boodschap die hij bracht. Het was alsof God de hand op mijn leven legde. Enige tijd later ben ik thuis op mijn slaapkamer op mijn knieën gegaan, beleed mijn zonden en werd een kind van God. (Johannes 1 vers 12 (Joh. 01:12) was de tekst die mij bijzonder aansprak: “Doch allen, die Hem aange­nomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden”.

De eerste jaren bleef ik gewoon naar de kerk gaan, hoe­wel ik in vrije samenkomsten, waar ik ’s zondagsavonds wel eens naar toe ging, meer geestelijk voedsel ontving. Pas in 1958, na de grote Osborn-campagne, kwam er een verdere geestelijke doorbraak in mijn leven. Ik kwam in een samenkomst waar ook gesproken werd over de nood­zaak van de doop met de Heilige Geest, wat ik ook in ’t geloof aanvaardde. Enige tijd later sprak ik voor het eerst in nieuwe tongen. Doordat ik mij liet dopen door onderdompeling, kwam ik buiten de kerk terecht. Ik mocht door deze daad van gehoorzaamheid niet meer deelnemen aan de kerkelijke avondmaalsviering.

De oprichting van “Levend geloof”

In de vijftiger jaren begon alom het opwekkingsvuur te branden. Hermann Zaiss, Billy Graham, Karel Hoekendijk, en vooral ook T. L. Osborn brachten een groot geestelijk ontwaken met zich. Aan het eind van de jaren vijftig en in het begin van de jaren zestig, kwamen velen tot ge­loof en ontdekten dat Jezus een volkomen Verlosser is, naar geest, ziel en lichaam. Nieuwe opwekkingsbladen kwamen uit, naast de reeds bestaande zoals “De Oogst”, “Kracht van Omhoog”, “Gouden Schoven” en “Heilsfontein”, verschenen: “Nieuw Leven”, “Opwekking” en “Levend Geloof”. De talenten die de Heer in ons had gelegd, kon­den wij nu in Zijn dienstgebruiken. Al spoedig lieten wij een kleine brochure drukken met als titel: “Jezus is het Antwoord”. Toen wij eens lazen hoe iemand die traktaten verspreidde, ze eerst zelf schreef, zodat hij er voor 100% achter kon staan en wist waarover het ging, werd het ook mij duidelijk zelf met een blad uit te komen. Eerst was het nog niet helemaal duidelijk hoe en op welke wijze en onder welke titel. Drie namen spraken ons aan, te weten: “Nieuw Leven”, (enige tijd later werd het blad van br. Maasbach zo genoemd), “Leven en Overvloed” en “Levend Geloof”. Het feit dat we in die tijd bijzonder werden aangesproken door het blad “Faith Digest van T. L. Osborn, was mede van invloed op het tot stand komen van de naam “Levend Geloof”. Deze naam is nog altijd van bijzondere betekenis, want de lezers en lezeressen op te wekken een levend geloof in de Zoon van God te openbaren is nog altijd één van onze hoofdta­ken.

Zo werd dan op 1 november 1961 het blad opgericht en verscheen in januari 1962 het eerste nummer als gesten­cild blad, een verschijningsvorm die wij tot voor enkele jaren hebben aangehouden.

“Levend Geloof” heeft nooit veel aan de weg getimmerd, nochtans mochten wij steeds de zegende hand van de Heer over dit werk ervaren. Wij hebben steeds getracht ons te houden aan de oorspronkelijke opzet en opdracht, name­lijk de verkondiging van het Volle Evangelie in al zijn facetten.

Het evangelie van het koninkrijk

“Levend Geloof” is steeds onafhankelijk gebleven, dat wil zeggen, wij zijn niet gebonden aan enige kerk, groep, richting, beweging of wat ook. Wij weten ons verbonden met “allen die zich gereinigd weten door het bloed van Jezus en verlangen de volheid van Jezus openbaar te ma­ken”, (een motto dat wij vanaf de oprichting hebben na­gestreefd). Juist door onze onafhankelijke opstelling behoeven wij niemand naar de ogen te kijken of naar de mond te praten, maar kunnen vrijuit schrijven, wat de Heer in ons hart legt. Soms is dat niet “populair”, maar wij willen staan in de wil van God. Het gaat om de volle waarheid. Met Paulus is ook ons getuigenis: “Trachten wij thans mensen te winnen, of God? Of zoeken wij mensen te behagen? Indien wij nog mensen trachten te behagen, zouden wij geen dienstknechten van God zijn” Galaten 1 vers 10 (Gal. 01:10).

Het feit dat wij onafhankelijk zijn betekent niet dat wij tegen gemeentevorming zijn. Integendeel. Wij hebben het nooit onder stoelen of banken gestoken, dat wij voor­stander zijn van gezonde gemeentevorming, waar de bood­schap van het Koninkrijk Gods centraal staat. Want als deze boodschap geweld wordt aangedaan, zouden wij ontrouw zijn aan de grote opdracht van Jezus Christus, dit evan­gelie door woord en daad uit te dragen. Matteüs 24 vers 14 (Matt. 24:14).

In ons vorig nummer schreven wij nog eens dat “Levend Ge­loof” geen doel op zich is, maar middel (één van de vele) voor de verkondiging van het volle evangelie. Dat willen wij ook nu onderstrepen. Wij zijn dankbaar voor de medewerkers die de Heer ons heeft gegeven. Ieder brengt op zijn of haar wijze de boodschap tot uitdrukking, maar gezamenlijk worden wij door één verlangen beheerst, na­melijk dat de volheid van Christus in deze eindtijd in de waarachtige gelovigen tot volle openbaring zal komen. Wij gaan met blijdschap door en bidden de Heer om kracht en wijsheid – samen met onze medewerkers – een blad uit te geven dat op positieve wijze, in een voor iedereen begrijpelijke taal, de volle raad Gods verkondigt.

Kinderen van Abraham…

Het is voor u misschien ook interessant te weten dat de verschijning van dit 200ste nummer bijna samen valt met onze 50ste verjaardag. Naar wereldse maatstaven gerekend hebben wij dan Abraham gezien….(In enkele streken van ons land is het gebruikelijk dat men iemand die 50 jaar wordt een pop van brood of banket geeft, die Abraham voor moet stellen. Dit gebruik berust op een geheel ver­keerde uitleg van Johannes 8 vers 57 (Joh. 08:57), waar de joden tegen Jezus zeggen: “Gij zijt nog geen vijftig jaar en gij hebt Abra­ham gezien?”. Daaruit ontstond de zegswijze: hij heeft Abraham gezien, in de betekenis van: hij is vijftig).

Gelukkig zijn wij niet meer van de wereld, maar behoren tot het Koninkrijk dat niet van deze wereld is. Als ge­lovige zijn wij reeds op 22‘ jarige leeftijd kind van Abraham geworden, omdat Gods Woord zegt dat “zij die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn” Galaten 3 vers 7 (Gal. 03:07). “Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenaam” Galaten 3 vers 29 (Gal. 03:29). Van de­ze en vele andere rijkdommen, willen wij , zolang de Heer ons kracht, wijsheid en genade schenkt, ook na onze 50ste verjaardag schrijven op velerlei wijze en in velerlei vorm.

Tenslotte nog een verzoek aan al onze lezers en lezeres­sen, (waarvan sommigen reeds vanaf de oprichting abonnee zijn). U kunt ons vooral ook helpen, door veel voor deze arbeid te bidden. Wilt u het niet vergeten? Wij doen ons best om, onder de inspiratie van het Woord van God en de Heilige Geest, een blad uit te geven dat de mens niet alleen brengt aan de voet van het kruis (dat is het be­gin) , maar ook geestelijk doet groeien, opdat Christus ten volle in ons gestalte zal aannemen. Hem alleen zij alle lof, dank en aanbidding!

En “Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwig­heid tot eeuwigheid’. Amen”. Efeze 3 vers 20 en 21 (Ef. 03:20-21) .

 

Van de redactie

Wij stellen het zeer op prijs als u eens reageert op de inhoud van ons blad. Naar aanleiding van de laatste nummers ontvingen wij verschillende positieve reacties. Maar ook als u kritiek hebt, vra­gen wilt stellen of andere opmer­kingen wilt maken, schrijf vrij­moedig naar de redactie van “Le­vend Geloof”, in  Wapenveld. Iedere brief wordt vertrouwelijk behandeld. (Ook op deze site)

 

Het uitdrijven van demonen door J. Noë

 

Weinig inzicht

Het is mij opgevallen hoe weinig inzicht in verschil­lende gemeenten is, over het begrip demonen en het uit­drijven daarvan. En toch is het zo belangrijk. Toen Je­zus op aarde was, genas Hij niet alleen alle zieken, maar Hij dreef ook boze geesten uit. Ofschoon ziekte ook uit de duivel is, is het uitdrijven van boze geesten dus een afzonderlijke bedie­ning. En zoals u bekend gaf Jezus aan de discipelen en eveneens aan alle gelovigen de opdracht boze geesten uit te drijven.

Markus 16 vers 17 en 18 (Mark. 16:17-18): “Als tekenen zullen deze dingen de gelo­vigen volgen: in Mijn Naam zullen zij boze geesten uit­drijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zul­len zij de handen leggen en zij zullen genezen worden”.

Het spreekt vanzelf, dat men daarvoor volkomen onder de leiding en de kracht van de Heilige Geest moet staan, anders komen er brokken. Ve­le duistere machten zijn na­melijk zeer sterk en dik­wijls zeer hardnekkig.

Ik heb destijds in Londen (november 1966) een confe­rentie van een week meege­maakt van Dr. Derek Prince uit Amerika, die een autori­teit is op het gebied van demonie en bevrijding en ik heb daar zeer veel geleerd.

Hij heeft een boekje uitge­geven onder de naam “Expelling demons” (het uitdrijven van demonen) en ik laat hieronder een uittreksel er­van volgen.       *

“Een boze geest is een per­soonlijkheid en heeft drie eigenschappen:

-Kennis. Zie bijvoor­beeld Markus 1 vers 24; Lucas 8 vers 31 tot en met 33; Handelingen 19 vers 15 (Mark. 01:24; Luc. 08:31-33; Hand. 19:15).

-Een wil. Zie Matteüs 12 vers 44; Lucas 8 vers 31 tot en met 33 (Matt. 12:44; Luc. 08:31-33).

-Gevoel. Zie Jakobus 2 vers 19 (Jak. 02:19).

Zoals wij uit de aangehaal­de teksten zien kan hij ook spreken.

Bij het ontdekken van demo­nen is de gave van het onderscheiden van geesten van groot belang. Hierdoor kan de aanwezigheid of activiteit van demonen worden ge­constateerd.

Geestelijke en lichamelijke symptomen, welke wijzen op de aanwezigheid van boze geesten

  1. Geestelijke symptomen.
  2. Hardnekkig terugkerende stemmingen en kwaadaardige gevoeligheden, waarover de menselijke wil geen contro­le kan uitoefenen: geprik­keldheid, haat, angst, vreesachtigheid, jaloezie, trots, zelfbeklag, geeste­lijke kramp en ongeduld.
  3. Onberedeneerde down- stemmingen, die plotseling kunnen omslaan in overdre­ven vrolijkheid.
  4. Allerlei vormen van geestelijke verwarring en slavernij, tengevolge van on-Bijbelse theorieën, zoals normaal voedsel weigeren te eten, overdreven ascese, het in acht nemen van bijge­lovige voorschriften en el­ke vorm van afgodendienst.
  5. Waarzeggerij, astrolo­gie, spiritisme, toverij en iedere vorm van occultisme.
  6. Verslavende gewoonten: vraatzucht, roken, verdo­vende middelen, seksuele onreinheid en alle vormen van perversie, alsmede ge­brek aan controle over gedachten en blikrichting.
  7. Godlastering, vuile taal en gespot.
  8. Hardnekkig verzet of agressie tegen de Bijbel en het werk van de Heilige Geest.
  9. Lichamelijke symptomen.
  10. Opvallende rusteloosheid en ziekelijke zucht tot kletsen; voortdurend gemopper.
  11. Glazige of sterk uitpui­lende ogen; ook ogen die abnormaal fonkelen.
  12. Schuim op de mond, stin­kende adem.
  13. Hartkloppingen en andere aandoeningen, waardoor de hartslag versneld wordt.
  14. Lichamelijk verzet tegen de kracht van de Heilige Geest.

Wanneer één van bovenge­noemde symptomen zich af­zonderlijk voordoet, be­hoeft er nog geen sprake te zijn van aanwezigheid of activiteit van boze gees­ten. Doch zodra verschil­lende van deze symptomen tegelijkertijd opduiken, is het waarschijnlijk dat er demonen aan het werk zijn.

Demonen kunnen de oorzaak zijn van geestelijke of lichamelijke kwalen, bijvoor­beeld krankzinnigheid, epi­lepsie, migraine, astma, tumor, doofheid, stomheid, blindheid, kanker, verlam­ming, hartafwijkingen en slapeloosheid.

Een juiste diagnose stellen is zeer belangrijk bij het uitdrijven van demonen. Wanneer de aard, het wezen van de vijand niet te on­derscheiden is, kun je hem ook niet bestrijden. Eerst als de juiste diagnose is gesteld, kan tot bevrijding worden overgegaan.

Voorwaarden om gebondenen te bevrijden

Degene die de gebondene wil bevrijden dient aan de vol­gende voorwaarden te vol­doen :

  1. Hij of zij dient te be­seffen dat hij of zij in de Naam van Jezus volmacht heeft ontvangen.
  2. Hij of zij heeft de vol­heid van de Heilige Geest nodig.
  3. Bij iedere bediening dient hij of zij zich be­wust te zijn over hetgeen de Bijbel zegt over schuld­vergeving en de verlossing door het bloed van Jezus.
  4. Hij of zij dient er op toe te zien, dat er gele­genheid is voor een ziel­ zorgelijk gesprek. (Bij sa­menkomsten soms erg moei­lijk) .
  5. Hij of zij mag nooit hoogmoedig zijn op grond van zijn of haar bediening. Hij of zij moet uitsluitend geleid worden door een die­pe bewogenheid.

Voorwaarden om bevrijd te worden

De gebondene die verlost wil worden zal aan de vol­gende voorwaarden dienen te voldoen:

  1. Nederigheid (onderwer­ping aan God).
  2. Eerlijkheid (zonden niet verdoezelen).
  3. Belijdenis van zonden.
  4. Verwerping van de zon­den.

Wat is een demon?

Een demon is een geest. Het Griekse woord voor ‘geest’ betekent tevens ‘adem’. Nu ademen wij door onze neus en mond en wanneer een demon wordt uitgedreven zal hij het lichaam meestal door de mond verlaten. Aan bepaalde uitingen is te bemerken, dat hij het li­chaam verlaat, bijvoorbeeld door sissen, hoesten, snik­ken, brullen, boeren, spu­wen of braken. Het hangt er helemaal vanaf wat voor geest of geesten in de gebondene is of zijn. Het komt voor dat de demonen zich openbaren en gaan spreken, de stem van de gebondene krijgt dan een an­dere klank”.

Het is een beknopt verslag, maar laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Toch wil ik echter een en ander er aan toevoegen. Men heeft namelijk over het algemeen weinig begrip hoeveel demo­nen er wel zijn, die zich op allerlei gebied, in wel­ke vorm ook, kunnen openba­ren. Ik wil nu eens enkele voorbeelden aanhalen, waar­bij dit geschiedt.

Voorbeelden van demonische gebondenheid

  1. Culten (vereringen, ere­diensten) en godsdiensten, bijvoorbeeld: Antroposofie, Theosofie, Rozenkruisers, Vrijmetselarij, Jehova’s getuigen, Christian Scien­ce, Mormonisme, Bahaïsme en de oosterse godsdiens­ten: Boeddhisme, Hindoeïs­me, Confucianisme, de Is­lam, enz.
  2. Occultisme (het zich be­zighouden met geheime, bui­tennatuurlijke krachten, welke niet uit God zijn): Buiten datgene wat door Dr. Derek Prince onder geeste­lijke symptomen (d) is ge­noemd, wil ik nog extra de aandacht vestigen op enkele occulte praktijken die er nog al in zijn, bijvoor­beeld: horoscoop – dieren­riem (astrologie), magne­tisme, yoga, sensitivity training, transcendente me­ditatie, acupunctuur, enz.

Ook kaartspellen vallen hieronder, bijvoorbeeld ouïjabord (een soort kaart­spel als concentratietechniek in verband met de toe­komst) , tarotkaartspel (een soort spiritistisch lees- plankje) en, u zult er waarschijnlijk van opkij­ken, ook ons kaartspel dat bijvoorbeeld bij bridgen wordt gebruikt. De figuren namelijk die er op staan, werden in de 14e eeuw ont­worpen door een zekere Jacquemin Grigonneur uit Pa­rijs. In symbolische taal onteerde hij met zijn figu­ren de heiligheid en majes­teit van de drie-enige God. De figuren koning (heer) en koningin (vrouw) betekenen satan en Maria als echt­paar; de boer op godslasterlijke wijze Jezus Chris­tus zelf, als zoon van sa­tan en Maria. Ook alle ove­rige symbolen en getallen hebben een bespottende en onterende betekenis en spreken hun duivelse taal. Wie deze ontstellende ach­tergrond der figuren kent, begrijpt ook waarom bij uitstek dit soort kaarten door kaartleggers en waar­zeggers wordt gebruikt.(Uit het boekje “Occultisme” van Ds. W. Glashouwer).

Voorts wil ik u attent ma­ken op het gevaar van het in bezit hebben van afgodsbeeldjes en voorwerpen wel­ke uit het oosten komen, bijvoorbeeld Boeddhabeeldjes, beeldjes die een zit­tende, dikke, lachende chi­nees voorstellen (Tepek Kong), beeldjes van een vrouwenfiguur die de vruchtbaarheid voorstelt (Kwan Djen); ook wel die­renbeeldjes, demonenkoppen, gewijde paaltjes, wajang­poppen, krissen, amuletten, enz. Dikwijls worden over voorwerpen bezweringen uit­gesproken. De demonische geesten gaan met de voor­werpen mee, met alle gevol­gen van dien.

In verband met het boven­staande raad ik u aan te lezen: Leviticus 19 vers 26b; Leviticus 20 vers 6 en 7; Deuteronomium 7 vers 25 en 26; Deuteronomium 18 vers 10 tot en met 15.

(Lev. 19:26b; Lev. 20:06-07; Deut. 07:25-26; Deut. 18:10-15).

Hoe wordt men bevrijd van demonen?

Verder nog het volgende: Wanneer iemand komt voor bediening moet u hem of haar op gemak stellen en een en ander over haar of zijn leven laten vertellen. Hierdoor worden dik­wijls dingen openbaar die van belang zijn en kunt u met het stellen van vragen er dieper op ingaan. Bij de bediening is het belangrijk de demon of demonen te be­velen zijn naam of hun na­men en aantal te noemen.

Over het opleggen van han­den bij het uitwerpen van demonen bestaat verschil van mening. Er zijn bekende figuren op dit gebied die het beslist afraden, anderen daarentegen zien er geen bezwaar in. Ik raad u aan in deze voorzichtig te zijn; onderschat de tegen­stander (s) vooral niet. Ze kunnen ook zeer sluw en slim optreden en zich voordoen als engelen des lichts. Ze zijn goede imi­tators. Ze kunnen bijvoorbeeld tongentaal nabootsen en andere dingen doen of zeggen, waarbij je zou den­ken dat het afkomstig is van de Heilige Geest. In dergelijke omstandigheden is de Heilige Geest onze beste leermeester, die ons bijstaat en oefent in de geestelijke strijd. Ik weet dit uit eigen ervaring.

Zoals reeds gezegd kunnen demonen hardnekkig zijn en felle tegenstand bieden, vooral bij zwaar gebondenen, (gebondenen zijn die­genen die gedeeltelijk door één of meer demonen bezet zijn), en bezetenen (deze zijn volledig bezet), en kan het wel eens een hele tijd duren voor die er al­len uit zijn. Als men het alleen niet af kan, is het beste “teen team te vormen met broeders en zusters die van deze bediening op de hoogte zijn.

Aan te raden is om geduren­de de bediening het volgen­de te doen:

Toepasselijke teksten uit Gods Woord hanteren.

Bidden en zingen (lof­prijzing) .

Bidden en zingen in ton­gen.

De kracht van Jezus’ bloed benadrukken.

De demonen kunnen daar niet tegen, krijgen het benauwd en gaan zich dan openbaren. Tot zover dit artikel, dat ik beknopt heb gehouden, want er is heel wat over te vertellen.

God zegene u!

 

 

Naschrift redactie demonen:

Voor hen die zich verder willen verdiepen in dit onder­werp is er heel wat lectuur verkrijgbaar. Br. Noë zond ons, in aansluiting op zijn artikel, onderstaand (niet volledige) overzicht:

-“Gemeente reveil – occultisme”, door Ds. W. Glas­houwer. Verkrijgbaar bij stichting: “Gemeente Re­veil”, Prinses Margrietlaan 29, Wezep (Gld.).

-“Verslagen vijanden”, door Corrie ten Boom.

-“Demonie en bevrijding”, door Frank en Ida Mac Ham­mond. Uitgave “Moria”, Amsterdam.

-“Demonen – Er uit, in Jezus’ Raam”, door Ds. W. C. van Dam. Uitgave J. H. Kok, Kampen.

-Diverse folders en traktaten op het gebied van oc­cultisme. Uitgave “Moria”, Amsterdam.

 

Het overwinnend geloof in Jezus Christus door H. J. Glasbergen

 

“Onderwerpt u aan God, maar biedt weerstand aan de dui­vel, en hij zal van u vlie­den” Jakobus 4 vers 6 (Jak. 04:06).

De leer van Jezus

Jezus heeft gezegd: “Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft; indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij uit God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek” Johannes 7 vers 16 en 17 (Joh. 07:16-17). Eenvoudiger kan het niet. Dit is voor iedereen te begrijpen. Als alle, zich noemende en belijden­de, christenen, zich zouden onderwerpen aan de leer van Jezus, zouden alle papieren muren, die scheiding bren­gen, verbrand worden. Dan zou Gods volk een leger van overwinnaars zijn, en de hel zou sidderen, voor men­sen vervuld van Gods Geest. Dan zouden de mensen ook niet meer honend vragen: Waar is die God van jullie? Elke wedergeboren christen zou dan een overwinnaar zijn en het leven van Christus openbaar maken.

De vier boeken van de dis­cipelen van Jezus: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, zijn geen raadselboe­ken, maar voor ieder te be­grijpen, op Zijn voorwaar­den. Jezus zegt: Voor wij­zen en verstandigen verbor­gen, maar aan kinderen geo­penbaard.

Een christen die zegt een zondaar te blijven tot de dood, zal nooit een overwinnend leven hebben. 1 Johannes 2 vers 8 (1 Joh. 02:08). God kan alleen gemeenschap hebben met Geest vervulde mensen, nieu­we scheppingen, geboren uit water en geest. Dan is de menselijke geest verbonden met Gods Geest. Efeze 2 vers 11 (Ef. 02:11). Een woonstede Gods; geen slaaf meer, maar vrijge­kocht.

Geestelijke vrijheid is een ervaring, wat blijken moet uit woorden en daden. Wij bedoelen geen theologen, uiteraard. Wel lopen mil­joenen mensen achter deze geestelijke leiders aan, volkomen verblind. Zoals ook velen achter politieke leiders, volksmenners. Maar geen van allen weet wie hun meester is. Honderdduizen­den jonge mensen, lopen als slaven achter hun idool aan, ten koste van hun jon­ge levens. Zij worden gema­nipuleerd door sluwe lieden die hun zakken vullen met hun duistere praktijken. Met holle, soms vrome kre­ten, worden zij onwetend verbonden aan de boze gees­ten, in de onzichtbare wereld. Veel jonge mensen ko­men door deze waanzin tot zelfmoord.

Nog steeds gaat de duivel rond als een brullende leeuw, om de weerloze te verslinden. Deze vijand is meedogenloos en zijn doel is te vernietigen en ziek te maken. De mensen worden tegen elkaar opgezet en uitgespeeld, door hebzucht en begeerte, soms door godsdienst, zodat men vol haat en fanatisme elkander vermoordt. Al duizenden ja­ren lang is dit gebeurd, maar ook in deze tijd zien we deze dingen gebeuren. Mensen die elkaar nog nooit gezien hebben, haten en vermoorden elkaar. Zij moe­ten dit doen van hun lei­ders, bevel is bevel.

Geen strijd tegen vlees en bloed

Efeze 6 vers 10 tot en met 20 (Ef. 06:10-20). Paulus spreekt van een geestelijke wapenrusting die wij nodig hebben. De Heilige Geest is ons gegeven om te overwin­nen, ook in deze tijd. Vak­bekwaamheid bestaat niet. Dit is het werk van geroe­penen, voorgangers en oud­sten. Niet door enige for­mules te herhalen, van an­deren gehoord, zoals ook reeds in de tijd van Paulus gebeurde. Handelingen 19 vers 13 tot en met 17 (Hand. 19:13-17).

Wij strijden niet tegen mensen, maar tegen de over­heden, de machten, de wereldbeheersers der duister­nis en de boze geesten in de hemelse gewesten. Daarbij nog de strijd tegen de antichrist. Maar hoe zijn deze wereldheersers te overwinnen? Ook een we­reldraad van kerken, waar­bij kerken met miljoenen volgelingen zijn aangeslo­ten, geleid door knappe koppen, weet geen antwoord te geven. Overwinning is alleen mogelijk door mensen vol van de Heilige Geest en niet met kracht of geweld.

In de laatste wereldoorlog zijn 53 miljoen mensen ver­moord. Een plan uitgedacht door de hel. En nu in deze tijd heeft de duivel weer een leger van deskundigen klaar staan om zijn wil te doen. Leiders, die eens lieve kinderen waren voor hun ouders,. broertjes en zusjes, worden later de meest meedogenloze moorde­naars. In ieder mens, die niet bevrijd is door Jezus Christus, leeft de leugen en de moordenaar. Mensen die zich met atoombommen wapenen, weten niets van de wapens der gerechtigheid. De blindheid van de wereld­leiders is bedroevend, maar ook gevaarlijk. Maar nog meer, de kerkelijke lei­ders, die ziende moesten zijn, maar volkomen blind zijn. Het geheim van het Koninkrijk Gods, wat Jezus leerde, is voor hun verbor­gen. Als de mens niet ver­vuld is met de Heilige Geest, heeft deze geen in­zicht in de strijd tegen de demonenlegers. En toch – zegt Paulus – wordt Gods eeuwige scheppingskracht met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschul­diging hebben. Romeinen 1 vers 18 (Rom. 01:18). Daarom zijn ook de mensen, die zich christelijk noe­men, niet te verontschul­digen. Hoewel zij God ken­nen, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of ge­dankt. Zoals het toen was, is het ook nu. De onreine geesten hebben Nederland overweldigd, met de leugen dat dit de vrijheid zou zijn.

De totale afgang

Het dagblad “De Stem” schreef onder de kop: “Ho­mofiel, volwaardig gemeentelid”, over de oproep van de synode der Gereformeerde kerken, om de homofiele mannen en vrouwen volledig te aanvaarden als gemeente­leden. Ook in de bediening van eredienst, doop en avondmaal. Het argument is dat het de mens niet toe­komt, de homofiele medemens in hun homofiele geaardheid te veroordelen. Alleen het laatste heeft waarde.

Een totaal onkundige en machteloze synode, met geen enkel inzicht in de geeste­lijke dingen, benoemt een commissie, onder leiding van ds. Schoep, die deze synode kan overtuigen, dat wij onder Gods genade, allen gelijkwaardig zijn. De­ze opstelling is echter niet op de Heilige Schrift gefundeerd. Wat God hier van zal denken, kwam niet ter sprake. Ook in de be­diening wordt de homofiele dominee als ambtsdrager ge­machtigd om te prediken en doop en avondmaal te bedie­nen. Zelfs is het mogelijk dat de homofiele dominee met zijn homofiele vriend, de ouderling, op huisbezoek komt.

Er is een werkgroep bijeen geweest, om de belangen te behartigen, van de homo­fiele, theologische studen­ten, predikanten en ambts­dragers, van de hervormden, gereformeerden, luthersen, vrijgemaakten, doopsgezin­den en remonstranten. Hier waren mannen en vrouwen bijeen, die in dezelfde zonde leven, en deze bru­taal belijden. En dit zou­den dan door God geroepen dienstknechten zijn? Beho­rende tot het Lichaam van Christus, wat Hij kocht met Zijn bloed? Nog even en de pedofilie wordt ook vrijgegeven.

De kerk van de eindtijd wordt zichtbaar. Openbaring 18 vers 4 (Openb. 18:04). Onze samenleving is ziek, immoreel, onrein en onzindelijk. Arme kerken, die zich zo graag op de heilig schriften beroepen, en nu het Woord van God verwerpen in deze zaak.

Wee hen, die het geweten hebben

Arme schapen met hun gees­telijke herders; vakbe­kwaam, maar arm en naakt in hun zondeleven. Duizenden oprechte christenen in deze kerken, worden medeplichtig door hun lid zijn en gelde­lijke steun.

De rooms katholieke kerk werpt de homofiel buiten de deur, bij monde van de paus. Deze heeft zich op de stoel van de rechter gezet, volkomen blind en machte­loos. Een paus die in zijn kerkelijke uitspraken on­feilbaar moet zijn. Maar ook hier wordt elk geeste­lijk inzicht gemist in deze verwording, die zo oud is als de mensheid. De homo­fiele predikant aan de avondmaalstafel, die het brood en de wijn zegent en het uitreikt aan de dierba­re gelovigen. De rooms ka­tholieke kerk, die de homo­fiel in de ban doet. Het enige wat zij gemeen hebben, is hun machteloosheid in deze zaken. Kerkelijke lei­ders, die vervuld moesten zijn met de Heilige Geest, zijn vervuld met onreine geesten.

Tweeduizend jaar geleden heeft Jezus Christus zich laten kruisigen op Golgotha. Hij betaalde voor ons. Hij ging voor ons de lij­densweg. Hij kocht ons met Zijn bloed. Daarom is er ook voor de homofiel bevrijding. Ook nu zegt Hij: “Indien gij u niet bekeert, zult gij in uw zonde ster­ven” Lucas 13 vers 3 tot en met 5 (Luc. 13:03-05). Dit geldt voor elke zondaar, ook voor theologen. Ook tegen de ho­mofiele man en de lesbische vrouw zegt Jezus: Geef Mij uw leven en Ik zal er een nieuwe schepping van maken, naar geest, ziel en lichaam. Dit is Mijn wil: Laat u be­vrijden van de onreine machten en breek met de zonden, die Mij een gruwel zijn. Mijn toorn zal komen over deze goddeloosheid en ongerechtigheid. Vreselijk is het te vallen in de han­den van de levende God.

Voor hen die het bloed on­rein geacht en de Geest der genade gesmaad hebben. Hebreeën 10 vers 26 tot en met 31 (Heb. 10:26-31) .

God heeft een de wereld ge­reinigd met water in Noachs tijd. Ook toen was het ge­slacht boos en slecht en vol onreinheid. Het berouw­de God dat Hij de mens had gemaakt. Wat gebeurde in Babel, de stad vol afgoden en occultisme. En tempels waar de priesters ontucht pleegden, met jongens en meisjes, die aan de afgoden waren gewijd. Wat zich ook voortzette onder de koningen. Sodom en Gomorra wer­den verwoest om deze zon­den. God zei tegen Mozes: Deze zonden zijn Mij een gruwel. Leviticus 20 vers 12 tot en met 21 (Lev. 20:12-21). Welke theoloog durft te zeggen dat God veranderd is? Wie maakt eigenlijk de dienst uit? Zijn Mijn we­gen niet recht? Ezechiël 18 vers 29 (Ezech.18: 29). Integendeel, ieder gaat zijn eigen weg. Maar er is bevrijding en  verlossing voor allen! De voor­waarden van God zijn onver­anderd: Bekeert u en onder­werpt u aan God.

Laat u bevrijden van onreine machten

Laat u bevrijden, door de kracht van de Heilige Geest van alle onreine machten. Jezus Christus is ook nu bij machte, de homofiele man en de lesbische vrouw te bevrijden en te verlos­sen. De machteloze God die de kerk leert, is niet de God van de Bijbel, dit be­grijpt u zelf wel. Gods wil geschiede, nu, in deze tijd in de hemel, maar ook op aarde. Hij verlost allen die tot Hem komen van on­reine machten. Lucas 4 vers 31 (Luc. 04:31). Jezus had elke dag met de boze en onreine machten te maken. In Zijn tijd werd deze zonde der homofilie evenveel bedreven. Hij zegt: Ik drijf boze geesten uit en volbreng genezingen. Lucas 13 vers 32 (Luc.13:32). De farizeeën en Schriftgeleerden be­schuldigden Hem dat Hij de boze geesten uitdreef door Beëlzebul, de overste der boze geesten.

Homofilie is een overweldi­ging van de onreine gees­ten: eerst de geest, dan de ziel, dan het lichaam. De psychologen zeggen dat de oorzaak in de menselijke geest ligt, maar weten geen oplossing. De kerk is vol­komen machteloos, en de zonde woekert voort als een besmettelijke ziekte. De geesten, die deze zonde hebben uitgedacht, en de mensen gedegradeerd hebben als slaven van hun gevoe­lens, staan ver boven het menselijk verstand. Zij vernederen Gods volmaakte schepping en maken de mens tot een grauwe, kleurloze, onreine massa. Om hem zo voor eeuwig van God te scheiden, is de opdracht van de legers van de duivel.

God wil van ieder mens een persoonlijkheid maken, uniek in Zijn schepping. Heersers vanuit het Konink­rijk Gods, om Zijn leven in de mens te openbaren. Jezus is ons grote Voorbeeld. Hij kwam om de werken van satan te verbreken en openlijk ten toon te stellen. Hij leerde Zijn discipelen dat zij boze geesten moesten uitdrijven, door de kracht van de Heilige Geest. Dat geldt ook voor nu en ook de voorwaarden zijn dezelfde. .

Alleen zij die geroepen zijn en vervuld met de Heilige Geest, hebben deze volmacht. Dit is geen vak wat men kan leren. De Geest van Jezus Christus werkt alleen in Zijn Gemeente. Dit is de belofte van Jezus en Zijn opdracht. Vanaf de Pinkster­dag heeft deze kracht ge­functioneerd en zal blijven tot het einde. Dit is het Discipelschap wat Jezus leerde: Maakt al de volken tot Mijn discipelen en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.

Nieuw leven voor ieder die wil

Jezus Christus vernieuwt ons totaal. Hij maakt van de mens een werktuig in Zijn hand. Maar dan moeten we zelf willen. Iemand die als homofiel wil blijven leven, zal nooit tot bevrijding komen. Het nieuwe leven van Jezus ontvangen is alleen mogelijk als wij ons leven aan Hem geven. Hij wil ons maken tot niet meer falende discipelen omdat Hij ons bekleden wil met Zijn volmacht. Zoals Petrus sprak: Theologie heb ik niet gestudeerd, dokter ben ik niet, goud en zilver heb ik niet, maar wat ik heb, geef ik u: sta op in de naam van Jezus! Zo werkt het nu nog.

De homofiel in zijn zonde laten leven is liefdeloos en genadeloos. Want eenmaal komt hij, zoals allen, voor de Rechter te staan. Dan kan men zich niet meer beroepen op menselijke uitspraken. Dan zullen de heilige schriften (het Woord van God) ons oordelen. De homo­seksualiteit accepteren is de meest liefdeloze opstel­ling die denkbaar is. Daar de liefde van Jezus Chris­tus aan te koppelen, is een bewijs van geestelijke blindheid en onkunde.

De Gemeente van Jezus Christus, de Kerk, (het Li­chaam van Christus) bestaat uit gereinigde en geheilig­de, met bloed gekochte kin­deren Gods, met deze in­stelling: Hier zijn wij Here, om Uw wil te doen. Deze gemeente is vol van de Hei­lige Geest. Zij leven al­leen vanuit het Woord van God en weten dat Jezus al­leen de Weg, de Waarheid en het Leven is.

De volmacht, die Jezus eens gaf aan Zijn discipelen, is nu nog precies zo geldig en vol kracht: In Mijn Naam zullen zij boze geesten uitdrijven en op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen wor­den. Markus 16 vers 16 (Mark. 16:16). De Schriftgeleerden en de farizeeën waren boos en woe­dend, toen zij zagen dat Jezus een leer had met ge­zag over de boze geesten. De Schriftgeleerden en farizeeën van vandaag zijn ook boos als zij de volle evangelie bladen lezen. Er is niets nieuws onder de kerkelijke zon.

Het volle evangelie is het antwoord

In de kerken zijn veel men­sen in geestelijke nood.

Zij weten dat zij niet meer in kerken kunnen blijven, waarvan de leiding de homo­filie goedkeurt. Terwijl Paulus zegt dat wij ons waardig moeten gedragen aan het evangelie van Jezus Christus, wordt de naam van Christus onwaardig gemaakt. Voor God is immers een zon­daar een mens die overwel­digd is door de duivel. De hoereerders, de moordenaars de homofielen, de afgoden­dienaars en allen die de leugen liefhebben en doen, zullen verworpen worden.  (Openbaring 22). Ieder die de Naam des Heren aanroept, breke met de ongerechtigheid.

Openbaring 18 vers 4 en 5 (Openb. 18:04-05) zegt: “Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar pla­gen. Want haar zonden heb­ben zich opgehoopt tot aan de hemel….” Maar God spreekt ook vandaag nog tot ieder die horen wil, en die gehoorzaam wil worden: Heiligt u en weest heilig, want Ik ben de Here uw God!

 

Van maand tot maand  door Gert Jan Doornink

Nieuwe impulsen door het Zenboeddhisme. Herhaalde malen hebben wij reeds in ons blad geschre­ven over de gevaren van yo­ga, transcendente meditatie en andere vormen van oosterse “meditatie techniek”. We hebben aangetoond hoe geraffineerd de duivel er in slaagt, in deze ruste­loze en rumoerige tijd, ve­len op deze wijze aan zich te binden. En hoe ook velen in de kerken op deze wijze gebonden raken.

Hoe deze lichamelijke- en geestelijke beïnvloeding uit het rijk van satan ook in de kerken verder om zich heen grijpt, blijkt uit een programma dat de KRO enkele weken geleden voor de tv uitzond, in sa­menwerking met de R.K.kerk. Het was een programma over een zekere Karlfried Dürckheim, die in het zuiden van Duitsland een retraite-centrum heeft. Deze Dürckheim gelooft in de heilzame in­vloed van het Zenboeddhisme op de moderne mens en verkondigt dan ook leringen hierover en geeft lessen over allerlei meditatie­technieken. Terecht noemde hij yoga geen onschuldige gymnastiek, zoals sommigen het nog wel eens voor wil­len stellen. Hij vertelde dat het Zenboeddhisme heel goed kon samenwerken met het Christendom en een nieuwe impuls voor het christelijke geloof zou kunnen betekenen. Hoe blind vele theologen zijn voor deze occulte leringen moge blijken uit het feit dat reeds enkele honderden katholieke priesters in opleiding bij hem in re­traite zijn geweest.

Haar om nog dichter bij huis te blijven. Een broe­der uit Ommen maakte ons attent op een speciale uitgave van het oecumenisch maandblad “Open Deur”-”Goede Tijding”. (De Open Deur” en “Goede Tij­ding” waren vroeger de bekendste evangelisatiebladen van de Hervormde respectie­velijk Gereformeerde ker­ken). Het speciale nummer van dit blad heeft als ti­tel: “Stilte” en is vrijwel geheel gevuld met artikelen over mediteren, yoga, transcendente meditatie, etc., niet om het af te wijzen… maar om het te propageren;

We vragen ons af waar de protesten blijven van hen die in de kerken nog wel zien hoe verkeerden ge­vaarlijk dit is. Of zijn velen reeds geestelijk zo verblind, dat men rustig dit kwaad verder om zich heen laat grijpen? In ieder geval zullen de waarachtige gelovigen zich met deze praktijken niet inlaten. Zij hebben namelijk geen impulsen nodig uit leringen van satan afkomstig. De werkelijke impulsen ontvan­gen zij van de Heilige Geest, die hen Gods Woord doet verstaan en leidt in alle waarheid!