Levend geloof 1984.04

Het bewijs van de opstanding door Gert Jan Doornink

De opstanding van Jezus Christus is door alle eeuwen heen, een onderwerp geweest dat door niet-christenen fel werd aangevallen en bekritiseerd. Dat gaat door tot op de dag van vandaag, denk maar eens aan de vele artikelen die er ieder jaar weer rondom Goede Vrijdag en Pasen in de diverse wereldse bladen over deze gebeurtenis te lezen zijn. Nu is dit niet verwonderlijk, want de overwinning van Jezus Christus over de satan aan het kruis van Golgotha en Zijn opstanding uit de doden, vormen de kern van ons geloof in de levende God. En alleen satan heeft er belang bij dat dit geloof bij zo min mogelijk mensen wortel zal schieten.

Het geloof in de opstanding

In de eerste tijd van het bestaan van de Gemeente van Christus waren er verschillende gelovigen die de opgestane Jezus zelf hadden ontmoet. De Bijbel spreekt er op diverse plaatsen over. Wij denken aan 1 Korinthe 15 vers 5 (1 Kor. 15:05), waar Paulus schrijft: “Hij is verschenen aan Céfas, daarna aan de twaalven. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn ontslapen. Vervolgens is Hij verschenen aan Jacobus, daarna aan al de apostelen; maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene” 1 Korinthe 15 vers 5 tot en met 8 (1 Kor. 15:05-08). Voor hen was het als het ware ‘gemakkelijk’ te geloven, zij hadden immers Jezus zelf in lichamelijke gedaante gezien. Maar toch mogen we het zo niet stellen, want de gelovigen die Jezus niet ‘gezien’ hadden, geloofden even rotsvast in de opstanding! Wat was hun geheim? De vervulling met de Heilige Geest!

Ondanks het feit dat Jezus, toen Hij nog op aarde was, meerdere malen sprak over Zijn dood en opstanding, wilden Zijn discipelen dat maar nauwelijks of in het geheel niet accepteren. Hoe geheel anders na Pinksteren! De boodschap die door dezelfde discipelen gebracht werd, in de kracht van de Heilige Geest, had als één van de hoofdthema’s: de opstanding van Jezus! Satan was overwonnen! Jezus had als eerste, satans voornaamste wapen ‘de dood’ verzwolgen in de overwinning. Hij had definitief afgerekend met de satan en dus ook met de dood.

Wij die vele eeuwen later leven en als kinderen Gods de Gemeente van Christus vormen, weten dat de opstanding van Jezus een realiteit is. Deze zekerheid hebben wij niet alleen omdat we in de Bijbel lezen over de opstanding van Jezus en dat geloven, maar omdat de levende Jezus in ons woont met Zijn Geest. We zijn een nieuwe schepping in Hem. Door de Heilige Geest is het geloof in de opstanding van Jezus een levend geloof geworden, dat wil zeggen het functioneert in en door ons. Jezus leeft en wij met Hem!

Het nieuwe leven in ons!

Ten opzichte van ons getuigenis in deze wereld is het van het allergrootste belang dat wij weten dat het nieuwe leven van Jezus in ons is. Ons getuige van Jezus- zijn in deze wereld is onvolledig, als we alleen maar de mensen weten te vertellen dat we geloven dat Jezus uit de doden is opgestaan omdat het in de Bijbel staat. Want juist uit ons dagelijks leven zal moeten blijken dat het nieuwe, Goddelijke leven in ons is. Dit is alleen mogelijk als wij gedoopt zijn en vervuld blijven met de Heilige Geest. Jezus zelf sprak: “Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien” Johannes 7 vers 38 (Joh. 07:38). Gaan we daarmee niet onze eigen ervaring, onze geloofsbeleving, boven het Woord van God stellen? Integendeel! Wij bevestigen daarmee het Woord van God en maken het tot een levende werkelijkheid in ons leven. Daardoor worden we effectieve getuigen van Christus in deze wereld.

In deze eindtijd zal het grootste bewijs van de opstanding van Jezus de gemeente zijn. Want deze Gemeente zal, naarmate zij geestelijk groeit en de ‘mannelijke rijpheid’ bereikt, geheel gaan beantwoorden aan de blauwdruk die God er voor gemaakt heeft Efeze 5 vers 27 (Ef. 05:27). Het zal een Gemeente zijn die weet dat de boodschap die Jezus bracht, geen theorie is, maar praktisch beleefd moet worden. De leden van deze Gemeente hebben zich losgemaakt van de wereldgeesten in welke vorm ook, omdat zij weten dat het gaat om het ten volle functioneren in het Koninkrijk dat niet van deze wereld is: het Koninkrijk der hemelen. Van dat Koninkrijk is Jezus de Koning en het heerlijke is dat wij, als Zijn volgelingen, reeds nu als taak hebben door woord en daad te bewijzen dat Jezus leeft en regeert tot in alle eeuwigheid!   

 

De zaligsprekingen door Tea Keuper Dijk

Een tijdje geleden werd ik bepaald bij de zaligsprekingen van de Heer Jezus. Graag zou ik ze eens samen met u doorlezen om te zien, wat ze óns te zeggen hebben. Jezus zélf heeft ze ons gegeven. Het heeft mijns inziens te ma­ken met een weg, die steeds verder omhoog voert. Het be­gint en eindigt met de belofte, dat deze ‘gezaligden’ het Koninkrijk der hemelen beërven! Een heerlijke belofte van onze Heer en Heiland!

-Zalig de armen van geest, want hunner is het Konink­rijk der hemelen.

Niet, dat het goed is ‘dom’ te zijn, dus min of meer onder of onontwikkeld in de dingen van Gods Koninkrijk, maar arm dat wil zeggen niets bezittend van jezelf, zodat Gods Geest jou Zijn wijsheid kan toebedelen! Je kunt zó zijnde, God niet in de weg lopen met ‘eigen’ wijsheid! Dit is het begin: Je om willen keren tot God alleen! Bekering!

-Zalig de treurenden, want zij zullen vertroost worden.

Als je verdriet hebt kunnen mensen je troosten. Maar nooit zoals God kan troosten. Als je voor Hem alles bloot­legt , Hem je verdriet vertelt, ervaar je pas de echte troost! Ook troost de Heer door mensen, die vol van Hem zijn? Je wordt dan op een goddelijke wijze vertroost!

-Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.

Véél verdragend, elkaars moeilijkheden, staat elders ge­schreven. Ook lankmoedig (is lang-moedig) zijn! Het is iets wat op aarde plaatsvindt. Want, tegenover de ver­keerde machten in de hémel (de overheden en boze gees­ten), ben je niét zachtmoedig. Maar wél tegenover de mensen, die om je heen zijn en die door deze boze gees­ten, inspiraties, worden gebruikt. Daar luistert de zacht­moedige naar, liefdevol, begrijpend en vermanend, vanuit een liefdevol hart’ Als we dit verwerven, deze zachtmoedigheid, beërven wede aarde: we winnen de na­tuurlijke mens en dan samen met de ander die we helpen het geestelijke, zodat hij of zij ook leert strijden in de geestelijke wereld!

-Zalig, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

Deze mensen willen alle ongerechtigheid dus kwijt, alle zonde. Zij willen de gerechtigheid doen, hun intentie is: ik wil het goede doen. Ik wil de rechte weg samen met de Heer bewandelen! Ik wil het slechte kwijt! Zij worden verzadigd van het goede!

-Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.

Dit zijn zij, die zich kunnen ontfermen over anderen, die kunnen meelijden en strijden, luisteren, vertroosten, ver­zorgen. God zegent zulke mensen. Dit zie je ook in de wereld gebeuren. Staat er niet geschreven: Barmhartig­heid roemt tegen het oordeel?! Jakobus 2 vers 13 (Jak. 02:13).

-Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.

Rein is vrij, schoon, zonder kwaad; het zijn zij, die in Christus leven, bezig zijn. Dan ben je gescheiden van de zonde, die een muur opwerpt. Christus heeft die muur doorbroken. Als je bewust, met héél je hart Hem dient, in Christus bent, geen verstopte kanalen meer hebt, zul je God zien! Een heerlijke uitspraak van onze Heer en Heelmeester. Laten we ons dit bewust zijn – of worden!

-Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.

Vrede is iets, wat iedereen begeert. Wanneer je ergens in gezin, de buurt, op school, op je werk vrede kunt be­werkstelligen door al het bovenstaande in praktijk te brengen, zal men erkennen: Dat is een christen! Iemand, die naar Christus’ voorbeeld lééft! En wij weten dat dit mogelijk is door de kracht van de Heilige Geest, die Jezus geeft aan ieder, die Hem daarom bidt!

-Zalig zijn de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.

Als je recht doet, rechtvaardig leeft, en je wordt tóch vervolgd door de boze, bezette mensen, ga je dan verhef­fen en beweeg je met je gedachten in de hémel. Daar wordt je door de Heer recht verschaft!

Jezus zegt verder, dat we ons dienen te verblijden, als we om Zijns Naams wil zullen lijden in deze wereld. Ons loon zal groot zijn in de hemel, dat loon is groot staat er: we ervaren dan namelijk, ondanks aanvallen uit het rijk der duisternis, tóch de vrede, blijdschap en rust – kenmerken van het Koninkrijk der hemelen – waar we bezig zijn! Jezus zei eens: De vijand komt en vindt in Mij niets! Dat is het toch wat wij begeren: Dat we blijvende blijdschap en vrede hebben in een bezette wereld, op­dat we – op deze wereld zijnde – leven in de hemel! Halleluja!

Tea Keuper Dijk

 

Opstandingsfeest (gedicht)

Als je gelooft, dat Jezus Christus

Is opgestaan uit dood en graf.

Dat Hij aan ’t kruishout heeft gedragen

Ons aller schuld, de zondestraf..

 

Dan is er enkel één verlangen:

Om neer te knielen aan Zijn voet

En Hem te danken en – ’t aanbidden

Voor ’t offer van ’t vergoten bloed.

 

Want Hij verrees ten derde dage

Door Godd’lijke opstandingskracht;

Daarmee heeft Hij voorgoed verbroken

De slavernij van satans macht.

 

Als Hij, de opgestane Heiland,

Zó in je hart en leven leeft,

Ervaar je ’t wonder van het Paasfeest,

Dat daag’lijks kracht en blijdschap geeft.

Judith Jacobs

 

Reacties van lezers

Olie voor een verziekte ziel

Broeder R. ten C, te Sloten, schrijft: “Graag wil ik nog­maals een paar brochures bij u bestellen. De vorige ben ik al weer kwijt, dus u kunt wel zien dat er behoefte is naar een duidelijk antwoord op heel veel vragen van christenen, die dus in bro­chures zoals “God is een goede God” en “Hoe beleven wij ons geloof?” beantwoord worden of in ieder geval een duidelijke Bijbelse richting aangeven.

Ik heb van een kennis van mij een paar oude nummers van “Levend Geloof” gekre­gen en ik was gelijk erg on­der de indruk van de rijke en sprankelende boodschap die daarin staat. Het is als olie voor een verkwikte ziel. Die God waarover u schrijft, dat is een God die je echt lief kan hebben en is mijn God. Halleluja! En ik wilde mij ook graag opgeven als abonnee”.

De Heer is goed en zeer te prijzen!

Broeder N. B. te Rotterdam, schrijft: “Prijs de Heer!

Dat kan ik wel zeggen en uitroepen. Hij heeft ons door alles heen weer ge­steund, gesterkt en bewaard. Ik heb nog werk en dat is al een grote zegen apart in de­ze sombere tijd van werke­loosheid. Net nog in de E.0. gids over de gemeente in Rusland gelezen. Wat hebben wij toch een bij tijd en wijle slappe gemeenten. Ko­men wij ter kerke, alom hoort men sombere gesprek­ken. Familie X kon niet ko­men, verslapen. Zuster A was ook verhinderd, want zij kon niet weg omdat de koel­kast kapot was. Zelfs ge­sprekken (en niet weinig) over anderen die zo slecht hebben gehandeld. Let wel: ik wil niet negatief zijn, maar ik vraag mij toch wel eens af: hoevelen zullen er wel afvallen als verdrukking komt. Wat ik ook vaak opmerk is dat iemand vol van vreug­de naar de samenkomst komt, raakt dan in gesprek met een negatief persoon, en alle vreugde is ontroofd. Maar de Heer is goed en zeer te prijzen en Hij zal voor Zijn kinderen een Gids zijn door alles heen. Broederlijke groeten voor u allen die zo’n rijk werk doen”.

Een andere kijk op de Bijbel

Broeder J, van N. te Scheemda, schrijft: “Ik wil u on­derstaand adres opgeven als abonnee op “Levend Geloof”. Zelf heb ik er heel veel aan en door het te lezen krijg je een andere kijk op de Bijbel en ineens wist ik het, dit is het! We kunnen met dat wat ons vroeger ge­leerd werd niet verder komen op de weg van de heiligma­king, maar dit was een open­baring voor mij. Het is een wonder dat de Heer ons iedere keer in de geschiedenis mensen geeft die door het licht van de Heilige Geest mogen zien dat er veel meer is en zo, mede door uw blad, anderen daar­van in kennis stellen. Ik bid voor alle medewerkers dat uw arbeid veel vrucht mag dragen”.

Diverse reacties in het kort

“Ik ben erg blij met “Levend Geloof”. Het is nog steeds het geschenkabonnement, het jaar is nog niet om. Maar ik zou me graag willen abonne­ren. Het geeft me heel veel kracht en vrijheid. Ik leef altijd weer naar de tijd toe dat het blad moet komen” (M. M. I. L. te Rotterdam). “Stop! Geen Levend Geloof” meer, a.u.b. Het artikel van Wim te Dorsthorst was erg genoeg, uw antwoord nog het ergst” (G. v. d. W. te Den Haag).

“Wij geniéten als gezin erg van uw uitgaven en geven deze ook door aan plaatsge­noten” (A. en J. A, te Parrega, Fr.) .

“Heel hartelijk dank voor het eerste blad wat ik van u ontving. Ik vind het een mooi blad en vooral de ge­dichten zijn uniek voor mijn verzameling” (M. v. d. L. te Vlaardingen).

“Eén dezer dagen kregen wij enige exemplaren in handen van “Levend Geloof”. We von­den het excellent en willen ons graag opgeven als abon­nee” (W. en H. B. te Ulverstone, Australië).

“In verband met een gewij­zigde visie onzerzijds be­treffende het christelijk leven zien wij per heden van een verder abonnement op “Levend Geloof” af” (C. T. te Zwaag).

“Met dit schrijven zou ik me graag abonneren. Ik er­vaar de verschillende arti­kelen als opbouwend en ge­loofsversterkend. Prijst God voor “Levend Geloof”. (H. D. te Harelbeke, Bel­gië).

 

Volmaakt in de liefde door Rob Polderman

Onze hemelse Vader is volmaakt

Wij kunnen ons uitermate verheugen over de helder­heid waarmee ons op velerlei wijze de Vader wordt ge­openbaard. De bedoeling daarvan is dan natuurlijk, dat wij ons intens gaan ver­heugen in die Vader. De kennis óver Hem moet altijd weer leiden tot gemeenschap mét Hem. Daarom zal het ook zijn: ‘hoe dieper en zuiver­der de kennis óver Hem, hoe dieper en sterker de ge­meenschap mét Hem’ Met als gevolg steeds meer vrucht.

De Heer Jezus zegt in Matteüs 5 vers 48 (Matt. 05:48) dat uw he­melse Vader volmaakt is. Wat een voorrecht om een volmaakte Vader te hebben. En dat is Hij! Volmaakt in al het goede, enkel licht, vol­maakt positief.

Onze Vader is absoluut, we zouden terecht mogen zeg­gen, ‘Hij is onverbeterlijk’.

Ook in liefde is Hij vol­maakt. Juist dit is de grootste waarborg voor ons leven. In Hem hebben wij een Vader die niet verwijt, niet beschuldigt, niet aan­klaagt. Onze Vader verne­dert zijn kinderen niet, in tegendeel Hij verhoogt hen die Hem liefhebben.

Hij scheldt niet en vergeldt niet. Indien God scheldt, dan scheldt Hij kwijt. Alles wat wij mensen misdeden doet Hij van ons weg, zo­ver het oosten van het wes­ten verwijderd is.

David getuigt in Psalm 103, Hij zich over Zijn kinderen. Hij gedenkt de mens om de­ze tot heerlijkheid te bren­gen. Hij zoekt hem, om krachtig bij te staan. Zijn liefde is niet tevreden met minder dan het beste. Te­midden van verzoekingen zorgt Hij voor uitkomsten, zodat wij er tegen bestand zijn.

Jezus de volmaakte mens

Dankzij de volmaakte mens Jezus krijgen wij een vol­maakt beeld van de volmaak­te Vader. Van Jezus worden onder andere drie prachtige getuigenissen gegeven, na­melijk ‘Hij is het beeld van de onzichtbare God Kolossenzen 1 vers 15 (Kol. 01:15), de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen’ Hebreeën 1 vers 3 (Heb. 1:3). Hij is die eerste nieuwe mens waarin het beeld en de gelijkenis Gods ten volle openbaar geworden is. Hij laat Gods eigenschappen zien aan een ieder die het wil zien.

In 1 Korinthe 13 vinden wij een prachtige opsomming van Gods eigenschappen. Het gaat in dit hoofdstuk om de liefde en zoals ook Johannes getuigt, weten wij immers ‘God is liefde’. Hij is lankmoedig en goedertie­ren. Hij is niet afgunstig en praalt niet, Hij is niet opgeblazen en kwetst niemands gevoel, zoekt Zichzelf niet, wordt niet verbitterd en rekent het kwade niet toe. Hij is niet blij met de ongerechtigheid, maar wél met de waarheid. De wereld is vol verwarring, verblin­ding en teleurstelling over God. Er wordt zoveel over Hem beweerd, maar het wordt niet gezien. Er wordt zoveel gezegd, maar niets bewezen. Hoe zal Hij tonen wie Hij is? Hoe zal Hij Zijn karakter laten zien en zal Zijn ware aard tevoorschijn komen? Door middel van de mens, die Hij speciaal daar­voor geschapen heeft! De mens zal laten zien dat hij God kent, door lief te heb­ben, gelijk Hij liefheeft. Jo­hannes zegt: ‘Wie niet lief­heeft, kent God niet’ 1 Johannes 4 vers 8 (1 Joh. 04:08).

In Gods woord staat: ‘Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit! Wie vreest is (nog) niet vol­maakt in de liefde’ 1 Johannes 4 vers 18 (1 Joh. 04:18). Er zijn nog enorm veel angsten in de mensen werkzaam. En laten wij ons­zelf en elkander niet te ge­makkelijk wijsmaken dat dit- niet van toepassing is op de kinderen Gods.

Maar, prijst de Heer, want de Vader leert ons én de Heilige Geest bevestigt in ons, dat daadwerkelijk de volmaakte liefde elke vrees overwint. Dat bewerkt de onovertreffelijke kracht die er is in de volmaakte liefde Gods.

Het komt er op aan dat wij meer en meer gaan beseffen en beleven, dat die vol­maakte, alle vrees o ver win­nende, liefde Gods, door mensen heen, naar mensen toe kan stromen. Zoals eens Gods liefde door Jezus bij de mensen kwam en hen be­vrijdde, genas en tot zegen was, zo is het ook thans door middel van de mens, tot de mens.

Weest ook gij volmaakt!

Wat is het Bijbelse gevolg voor ons leven, indien wij geloven dat onze hemelse Vader volmaakt is? Dat zal betekenen, dat wij dat met ons leven gaan laten zien! Want wij zullen zijn, gelijk Hij is! “Gij dan zult vol­maakt zijn, gelijk uw hemel­se Vader volmaakt is”. Matteüs 5 vers 48 (Matt. 05:48)

Het is heerlijk voor onszelf om ons te verheugen in een Vader die volmaakt is. Maar indien wij ons bewust wor­den wat dat betekent, dan rust op ons de taak en heb­ben wij het voorrecht om, evenals Jezus, het beeld van Hem uit te stralen en te zijn de afdruk van Zijn wezen. Wij zijn immers Zijn kinderen en van Zijn ge­slacht. Wat een uitdaging ligt hier voor ons in. Zijn zoals Hij! Liefhebben zoals Hij liefheeft en liefde is. Zeg niet ‘liefde verblindt’, want het tegendeel is waar. Waar de liefde uit God toeneemt in ons hart en leven, juist daar groeit een helder inzicht, een goddelijke fijngevoelig­heid en een steeds dieper onderscheiden waarop het aankomt Filippenzen 1 vers 9 (Filip. 01:09). Daar wor­den werken der duisternis ontmaskerd en overheden en machten openlijk ten toon gesteld en wordt er zó over hen gezegevierd.

Waar Gods liefde door de Heilige Geest in harten van mensen wordt uitgestort en gaat werken, daar wordt lé­ven Gods openbaar. Die liefde gaat op zoek naar de echte mens en doorziet ca­mouflage en gebeurtenissen. Dan zullen gaven van de Heilige Geest openbaar wor­den, omwille van het welzijn van mensen.

Die liefde geeft niet op en gaat voor geen macht opzij. Zij houdt stand en het einde zal zijn, ‘Zie, Ik maak alle dingen nieuw!’ Die liefde is onvermoeibaar, creatief én vindingrijk. Zij waagt zich zelfs op het terrein van de vijand om gevangenen te be­vrijden. Die liefde gaat uit­dagingen niet uit de weg.

Zij neemt verantwoordelijk­heid op. De liefde is niet wettisch. Zij activeert wél de wet van de Geest des le­vens, welke mensen in Christus Jezus vrijmaakt van de wet van zonde en van dood Romeinen 8 vers 2 (Rom. 08:02).

Dat is de wet die lévend maakt en alles vermag. Want in Christus zijnde vermag het geloof door liefde wer­kende , zelfs ongelooflijke dingen Galaten 5 vers 6 (Gal. 05:06). Dat geloof proclameert het ‘Geef terug’ waar de profeet Jesaja over schreef in Jesaja 42 vers 22 en 23 (Jes. 42:22-23).

Die liefde verbreekt gren­dels en tilt dicht gespijker­de deuren uit de scharnieren. Het is Gods kracht tot bevrijding en herstel.

Deze liefde sluit vermanin­gen niet uit, maar maakt de­ze zowel noodzakelijk als ook mogelijk. In een geestelijk klimaat van liefde kunnen dergelijke dingen gebeuren. Zoals in Hebreeën 12 vers 6 en 7 (Heb. 12:06-07) onder andere

ver­meld staat met de woorden: ‘Wien Hij liefheeft, tuchtigt de Here en als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen’. Wat een liefdevolle tucht is dat! Hij behandelt ons als zonen.

In Zijn Zoon Jezus Christus heeft God zichzelf aan een deel der mensheid reeds kunnen openbaren. Wanneer wij nu deze kostelijke en kostbare openbaring ten diepste op ons laten inwer­ken, het zodoende overne­men en in ons leven opnemen dat God absoluut goed is, volkomen licht en de vol­maakte liefde, dan zullen wij met ons eigen leven aan de mens van deze tijd en in de­ze wereld mogen tonen en bewijzen wie Hij is.

“Want Hij heeft ook óns in Zijn liefde er toe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen naar het welbe­hagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid Zijner genade, waarmee Hij ons be­genadigd heeft in de Gelief­de” Efeze 1 vers 5 en 6 (Ef. 01:05-06).

“En hierom danken ook wij God onophoudelijk, dat gij, toen gij het woord Gods van ons hebt ontvangen, het hebt aangenomen, niet als een woord van mensen, maar, wat het inderdaad is, als een woord van God, wat ook werkzaam is in u, die ge­looft” 1 Thessalonicenzen 2 vers 13 (1 Thess. 02:13).

Gods woord is werkzaam in ons

Paulus noemt hier zijn predi­king niet een woord van mensen, maar een woord van God, en dat woord is werk­zaam “in u die gelooft”. De Heilige Geest opent de schriften en het verstand. Daar is op van toepassing hetgeen Jezus tot zijn disci­pelen zei: “Nog veel heb Ik u te zeggen… doch wanneer Hij komt, de Geest der waar­heid, zal Hij u de weg wij­zen naar de volle waarheid”.

Johannes 16 vers 12 en 13 (Joh. 16:12-13) . De openba­ring van Christus gaat door. Ten tijde van Jezus’ rondgang door Israël, sprak het vleesgeworden Woord vaak over’ bepaalde dingen die zijn discipelen niet ver­stonden. Na de opstanding en de uitstorting van de Heilige Geest verstonden zij deze dingen.

Daarom is het gedoopt zijn met de Heilige Geest zo noodzakelijk. Dan gaat het Woord Gods ook in ons vlees werkelijkheid worden en zullen wij gaan uitgroeien naar zijn beeld en gelijke­nis. Jezus Christus was een man van vlees en bloed ge­lijk wij, de Geest Gods in Hem maakte Hem tot datgene waarvan God zei: “Dit is mijn geliefde Zoon, hoort Hem, luistert naar Hem”. De gehele Bijbel – daarop wil ik u nog eens nadruk­kelijk wijzen – is de Schrift- geworden Christus. (1). Het woord is vlees geworden, (2) schrift geworden en (3) als doel: Christus in ons. De Bijbel spreekt over Abraham en zijn zaad (Galaten 3), niet zaden. Met dit zaad van Abraham worden bedoeld diegenen die in Christus zijn. Daarom is het Woord en de Geest Gods werkzaam in ons en zal onze kennis vermeer­deren. Met mensen die het Woord, Christus, niet aange­nomen hebben is het moeilijk praten, ook al geloven zij wel op de één of andere ma­nier. Als je zulke mensen met Bijbelteksten wilt over­tuigen dat dit de ‘waarheid’ is en dé oplossing voor de toekomst van het menselijke geslacht, zullen zij zeggen dat je wel gelijk zult hebben, maar zelf geloven ze het niet.

Kent u die mensen? Gaat het u niet aan het hart dat zij zoveel missen? Ik hunker er naar dat de Geest Gods ook hun zal overtuigen en dat het woord uit  Jesaja 10 vers 9 en 10 (Jes. 10:09-10) zal vervuld worden. Dat de aarde vol zal zijn van de kennis des Heren, zoals de wateren de bodem van de zee bedekken. En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isaï’ (Jezus Christus) zullen zoe­ken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn. Wij kunnen niet buiten Jezus om. Hij is de verhoogde Heer en niemand komt tot de Vader dan door Hem. Hij en zij die uit Hem geboren zijn, zijn het zaad van Abraham, het volk der gelovigen.

De strijd in de hemelse gewesten

De strijd tussen het oude verbondsvolk en het nieuwe verbondsvolk is nog steeds actueel. Lees daartoe de gelijkenis van de lederen zakken er nog maar eens op na. De nieuwe wijn is brui­send en zoekt de ruimte, de oude wijn is oud en bele­gen. De gebruikers daarvan zoeken dat nieuwe bruisen­de, overvloeiende leven niet, zij zeggen: ‘het oude is goed genoeg’. Zij weten niet door welke geest zij geleid worden. Er is in de hemelse gewesten een strijd gaande tussen licht en duis­ternis. Tussen

(a) mensen die geloven in prestatievermo­gen , door een wet te vol­brengen, je van alles te ontzeggen en je van allerlei lasten op te leggen en den­ken dat je daardoor de za­ligheid kunt verdienen, en.

(b) mensen die geloven in Jezus Christus. Waar de Geest des Heren werkt daar is vrijheid, Daar kunnen en zullen mensen uitgroeien tot het zoonschap, door de Geest en niet het vlees.

In de loop der eeuwen is de kerk terug gekrabbeld naar een oudtestamentisch geloof met wetten, voorvaderlijke overleveringen en besnijde­nis/kinderdoop. Dit geloof stak reeds ongeveer 50 jaar na Christus de kop op. De brief aan de Galaten is daar één van de bewijzen van. Nadat Paulus zijn boodschap gebracht had en de mensen tot bekering waren gekomen, kwamen er apostelen/zende­lingen achter hem aan die, misschien zelfs met een be­roep op de apostelen in Je­ruzalem, verkondigden, ja zelfs eisten, dat ook niet joodse christenen besneden moesten worden om tot het volk van God te behoren. Die eis tot besnijdenis is het die Paulus in het strijdperk doet treden. Waarom is Pau­lus toch zo fel? Nu dat ziet Paulus duidelijk en klaar als een vervalsing van het evan­gelie van Jezus Christus. Als men zich laat besnijden, de kinderdoop als een ver­lengstuk daarvan ziet of op één of andere wijze de doop als redmiddel ziet, dan is de komst van Christus voor die­genen nutteloos. Je onder­werpt je bij de besnijdenis aan een joodse wet en heb je geloof in Christus aangevuld met een toevoeging die een vervalsing van het christelij­ke geloof en afval van het geloof in de hand werkt. Paulus zegt dan ook zeer nadrukkelijk dat hij of zij die niet met heel zijn hart gelooft, dat hij om Christus wil door God aanvaard wordt, geen christen is.

Het gaat om de boodschap van geloof

Steeds zijn er aan het ge­loof in Jezus dingen toege­voegd. “Door het geloof alleen” , werd door de eeuwen heen aangevochten en steeds weer zag de duivel kans om dat geweldige evan­gelie af te breken en te be­knotten. Het is dan ook noodzakelijk dat wij nu als eindgemeente terugkeren naar dat enig echte evange­lie van Jezus Christus. Dat we weer gaan zien dat Gods boodschap aan ons, dicht bij is, dat wil zeggen in on­ze mond en in ons hart Romeinen 10 vers 8 (Rom. 10:08). Het is de bood­schap van het geloof en die brengen wij u. Als u met uw mond belijdt: Jezus is Heer, Hij is onze Meester en Koning en dat met uw hart gelooft dat God Hem heeft opgewekt en Hij ons ook nu leidt met zijn Geest, dan bent u gered en bent u zaad van Abraham. Geloven doen we met ons hart en dat rechtvaardigt ons en belijden doen we met onze mond en dat brengt red­ding, redding voor de ge­hele wereld met al haar nood. Er staat in de schrift: dat niemand, ja werkelijk niemand, die in Hem gelooft, wordt teleurgesteld.

Wat is nu de les uit het vo­renstaande? Het antwoord vindt u in Romeinen 9 vers 30 tot en met 33 (Rom. 09:30-33), waar staat: “De heidenen die er niet op uit waren gerechtvaardigd te worden, zijn nu juist ge­rechtvaardigd en wel door te geloven. Maar Israël, (dat wil zeggen de vrome joden en zij die bij hun zijn ingelijfd) dat altijd uit was op een wet waardoor zij zich konden rechtvaardigen, heeft zo’n wet niet gevonden (en zal deze ook nooit vin­den). En waarom niet? Om­dat zij denken dat het niet van het geloof maar van de prestatie afhangt. Zij zijn namelijk gestruikeld en struikelen nog steeds over het struikelblok, waarvan de schrift zegt: (let op!) “Ik leg in Sion een struikel­blok neer, een steen waar­over men valt, namelijk Je­zus Christus. Wie in Hem gelooft wordt niet teleurge­steld. Vrome geesten willen steeds wat presteren, willen steeds uiterlijk laten zien dat ze vroom zijn. Jezus zei daarvan dat ze zijn als wit gekalkte graven. Van buiten mooi, maar van binnen zo dood als een pier, vol doods­beenderen.

De eindgemeente is een levende gemeente

De eindgemeente is een le­vende, opgestane gemeente, die wordt klaargemaakt voor éénwording met Hem die het Hoofd is. Zij moet terug naar de bron van het dage­lijkse manna, dat Hij ons ook nu elke dag weer vers wil geven. In het hogepries­terlijke gebed zien wij dat de Vader en Jezus reeds één zijn. Zij zijn één in doel en streven en hebben een gezamenlijke toekomst. Jezus wijdde zijn leven toe aan God de Vader en zocht diens wil. Zo wijden wij ons leven toe aan Jezus en gaan in zijn spoor verder als een bron des levens die overal komen zal. Jezus bidt in Johannes 17 vers 20 tot en met 23 (Joh. 17:20-23): “Ik bid niet alleen voor de­zen (zijn discipelen) maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn, ge­lijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk wij één zijn: Ik in hen en gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één (in doel en streven), opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, ge­lijk Gij Mij liefgehad hebt”.

Jezus wil, de Vader wil, dat ook wij diezelfde één­heid, datzelfde streven om onder andere de werken van satan te vernietigen, zullen ontvangen. Daarvoor is alles in gereedheid ge­bracht door Jezus Christus en door Hem alleen. Daarom is elke overlevering, elke wet die om een menselijke prestatie vraagt, een sta in de weg. De berijming van Psalm 25 vers 2 (Ps. 025:002) is dan ook een zeer duidelijke aanwij­zing vanuit de psalmen, toen David zijn ziel ophief tot de Here. In die berijming staat, met een kleine aan­vulling mijnerzijds:

Heer, o, maak mij uw wegen

Door Uw Woord en Geest bekend,

Leer mij, hoe die (wegen) zijn gelegen

en waarheen Gij (heden, van­daag) Uw treden wendt.

Leidt mij in Uw waarheid, leer

IJverig mij Uw wet betrach­ten.

Want Gij zijt mijn heil, o Heer,

‘k Blijf U al de dag (elke dag) verwachten.

 

En dan vers 4:

’s Heren goedheid kent geen palen (is onbegrensd).

God is recht (uit één stuk), dus zal Hij door Onderwijzing hen, die dwa­len

Brengen in het rechte spoor. Hij zal leiden ’t zacht ge­moed

In het effen recht (op het rechte pad) des Heren. Wie Hem (ja Hem alleen) nederig valt te voet, Zal van Hem Zijn wegen leren.

Dan zullen wij op één spoor komen met de Vader en de Zoon en zullen wij als ge­meente van Christus het uit­voeringsorgaan van zijn Geest zijn, opdat de wereld erkenne dat Jezus Christus de Redder der wereld is. Halleluja!

 

Witte bladzijden – Een enkele maal gebeurt het dat, ondanks een zo goed mogelijke controle tijdens het drukken en vergaren, enkele bladzijden van “Levend Geloof” niet bedrukt zijn. Het is natuurlijk erg vervelend zo’n incompleet blad te ontvangen. Mocht u in dit opzicht het ‘slachtoffer’ zijn, aarzel dan niet dit ons even mee te delen, en we sturen dan per omgaande een gaaf exemplaar.

 

De dood is overwonnen! door Evert van de Kamp

“En de dood zal niet meer zijn!” Openbaring 21 vers 4 (Openb. 21:04).

De dood komt niet van God

De dichter P. C. Boutens, één van de ‘Beweging van Tachtig’, maakte eens een gedicht dat hij de “Goede Dood” noemde. Hij schreef:

“Goede Dood wiens zuiver pijpen

door ’t verstilde le­ven boort,

die tot glimlach van begrijpen

alle jong en schoon bekoort”.

Is dat waar? Kunnen wij de dood goed noemen? Geen sprake van. Al zoeken in onze dagen velen de dood. De predikant-dichter Okke Jager schreef vorig jaar in het dagblad “Trouw”: “De dood deugt niet”. Met grote letters stond het in de krant. Terecht. De dood deugt niet. De dood komt niet van God. En al wat niet van God komt deugt niet. Eenmaal waarschuwde God de mens voor de dood. “Ten dage dat gij van de boom der kennis van goed en kwaad eet, zult gij voorzeker sterven” Genesis 2 vers 17 (Gen. 02:17).

Openbaring 9 vers 11 (Openb. 09:11 noemt Abáddon (Hebreeuws) of Apollyon (Grieks) als knecht van satan, de over­ste van de dood. Onze Heer heeft hem echter de sleu­tels van de dood en het do­denrijk afgenomen. Ik ben dood geweest, sprak Hij, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden Openbaring 1 vers 18 (Openb. 01:18). Jezus heeft de dood nooit geaccepteerd. Zijn eigen getuigenis was: “Ik ben de opstanding en het leven” Johannes 11 vers 25 (Joh. 11:25).

En als eersteling van hen die ontslapen zijn, is Chris­tus opgewekt uit de doden 1 Korinthe 15 vers 20 (1 Kor. 15:20). Satan meen­de Christus als de parel van grote waarde in de greep van de dood gevan­gen te kunnen houden. Het was niet mogelijk, dat Hij door de dood werd vastge­houden. Hij verbrak de weeën van de dood Handelingen 2 vers 24 (Hand. 02:24).

En nu? Nu heeft de dood geen heerschappij meer over Christus! Romeinen 6 vers 9 (Rom. 06:09). En dus ook niet meer over allen, die in zijn dood ge­doopt zijn en met Hem zijn opgestaan in een nieuw le­ven. Helaas, veel christe­nen zien de dood naar de letter nog geheel of ten de­le in Gods hand. Zong Hanna het niet? “De Here doodt en doet herleven, Hij doet naar het dodenrijk neerda­len en daaruit opkomen” 1 Samuel 2 vers 6 (1 Sam. 02:06). Een uitspraak van Michel Angelo doet nog veel opgeld: “Wanneer het leven ons behaagt, dan mag ook de dood ons niet misha­gen, daar deze uit de hand van dezelfde Meester komt”. Zo’n uitspraak doet veel kwaad.

Satan is de moordenaar

Veel rouwadvertenties zijn in dubbele zin verdrietig. In de trant van: “God nam op zijn tijd, maar voor ons onverwacht, van ons weg” etc. God neemt niet weg. Hij neemt wel tot Zich. Jezus noemt de satan de moorde­naar van den beginne Johannes 8 vers 44 (Joh. 08:44). En hij is het ook.

Verleden jaar overleed plot­seling een jong predikant. Zijn gemeente reageerde daarop als volgt: “Wij zijn erg verdrietig en opstandig om zijn heengaan”. Door een verkeersongeluk kwam hij om. De gemeente begreep: dit kan Gods wil niet zijn. Dit geweld komt van de dui­vel. Deze woorden werden hen door velen niet in dank afgenomen. Een storm van protest haalde de kranten en de radio. Toch beginnen gelukkig steeds meer men­sen, ook predikanten, te twijfelen. Je kunt immers moeilijk volhouden dat abor­tus, euthanasie en zelf­moord – vormen van ster­ven – niet van God komen en dood door ongelukken wel.

Je kunt de dood nooit los­maken van de doodsoorza­ken.

En die oorzaken komen nooit van God. Van God die licht is en in Wie in het ge­heel geen duisternis is 1 Johannes 1 vers 5 (1 Joh. 01:05).

Elke oosterse lijdzaamheid tegenover de dood was Jezus vreemd. Hij verzette zich dagelijks tegen de dood.

Het is een goede zaak om de dood terug te dringen. In 1900 stierven er in ons land van elke duizend zuigelin­gen 155. Nu nog ongeveer 11. In deze eeuw verdub­belde in Nederland het ge­middeld aantal levensjaren der mensen.

De dood is een vijand. De laatste vijand. Maar hij wordt onttroond 1 Korinthe 15 vers 26 (1 Kor. 15:26). Pasen vertelt ons dat de dood is verzwolgen in de overwinning 1 Korinthe 15 vers 54 (1 Kor. 15:54).

Jezus bevrijdt van angst

Toch is er veel angst voor de dood. Spelen doodsmachten niet een luguber spel? Kunnen mensen soms maar moeilijk sterven, omdat die machten hen niet willen loslaten? De Bijbel spreekt van mensen die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd zijn Hebreeën 2 vers 14 en 15 (Heb. 02:14-15).

Maar Jezus bevrijdt’ Hij heeft ons bevrijd van die angst. In Zijn Naam treden wij bevrijdend op.

Nog is de dood, die laatste vijand, niet verdwenen. Al wat leeft moet nog sterven. Wel heeft Christus voor zijn volk de angel eruit gehaald. Elke waarachtige gelovige stemt in met wat de apostel neerschreef in 2 Korinthe 5 vers 1 en 2 Korinthe 5 vers 8 en 9 (2 Kor. 05:01 en 2 Kor. 05:08-09): “Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wo­nen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God heb­ben , in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis. Wij zijn vol goede moed en begeren bij de Heer onze intrek te nemen” .

De dood verdwijnt definitief

Pasen maakt ons ook duide­lijk dat de dood definitief gaat verdwijnen. Dat zegt onze begintekst immers ook: “En de dood zal niet meer zijn”. De dood en het do­denrijk worden in de poel des vuurs geworpen Openbaring 20 vers 14 (Openb. 20:14). Zij deugen niet.

Daarom niét: “Wir setzen uns mit Tranen nieder” (Mattheüs-passion). Integendeel! Wij verheffen ons met gejuich. Wij weten dat de opgestane en verrezen Heer alle tranen afwist.

Wij zullen de dood niet eens zien zegt Johannes 8 vers 51 en 52 (Joh. 08:51-52). Dat betekent niet dat wij de biologische dood niet zullen sterven. Het wil zeggen dat wij niet in het dodenrijk zullen komen. De geest van de wederom geborene gaat bij de scheiding van het lichaam (meteen) naar de Heer.

Wij zien Hem met eer en heerlijkheid gekroond en prijzen Hem, de nooit ge­noeg volprezen Heer!

Het Lam dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, de wijsheid en de sterkte, de eer en de heerlijkheid en de lof!

Wat heerlijk dat we ons en­kel vast mogen houden aan de woorden van God!

 

Geestelijk licht op de eindtijd door Wim te Dorsthorst

De eindtijd is de tijd van de onthulling

We zouden de vraag kunnen stellen: Aan wie worden de geheimenissen aangaande de eindtijd onthuld? Als we deze vraag kunnen beantwoorden, dan gaan we de profeten en het boek Openbaring verstaan en ontdekken we, wie hierin de hoofdrol speelt. Behalve de profetieën van Daniël zijn er meer profetische Schriftgedeelten die verborgenheden aangaande de eindtijd in zich bergen. Petrus zegt – en hij zondert daarbij geen profeet uit – “dat aan de profeten werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u (de Gemeente van Jezus Christus) dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn, bij monde van hen, die door de heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan” 1 Petrus 1 vers 10 tot en met 12 (1 Petr. 01:10-12).

Een wonderlijke uitspraak van Petrus. De profeten zagen al, dat het niet voor het toenmalige volk Israël was. Zij dienden niet zichzelf. Het zijn ook niet de engelen, die het in de eindtijd bepalen, want die begeren ook een blik te slaan in deze dingen.

De profeet Daniël geeft een heel duidelijk antwoord op de vraag aan wie de verzegelde verborgenheden onthuld zullen worden.

God zegt tot Daniël in Daniel 12 vers 9 en 10 (Dan. 12:9-10): “Ga heen Daniël, want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd. Velen zullen zich laten reinigen en zuiveren en louteren, maar de goddelozen zullen goddeloos handelen; en geen der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan”. Daniël noemt twee categorieën. De verstandigen en de goddelozen of onverstandigen. Over de grote massa spreekt Daniël niet. Het gaat hier duidelijk om twee typen christenen, die onderzoek doen. “Velen zullen onderzoek doen en de kennis zal vermeerderen” (4b). Er is echter maar één categorie die het zal verstaan, namelijk: de verstandigen, die zich laten reinigen en zuiveren en louteren.

Wie zijn de verstandigen?

De verstandigen zijn degenen die zich laten reinigen door het waterbad van het woord. Paulus schrijft: “Christus heeft zich overgegeven voor zijn gemeente om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad van het woord en zo zelf de gemeente voor zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo, dat zij heilig is en onbesmet” Efeze 5 vers 26 en 27 (Ef. 05:26-27) . Het zijn degenen die door de vuurgloed der beproeving heen gegaan zijn en als gelouterd goud te voorschijn komen 1 Petrus 4 vers 12 en 1 Petrus 1 vers 7

(1 Petr. 04:12; 1 Petr. 01:7). Het zijn degenen die bij hun Heer goud kopen, dat in het vuur gelouterd is en oogzalf opdat zij kunnen zien Openbaring 3 vers 18 (Openb. 03:18) . Dit zijn de verstandigen, dit zijn de zieners, die oog hebben voor de geopende deur in de hemel en die met Johannes de stem, als van een bazuin verstaan, die zegt: “Klimt hierheen op en Ik zal u tonen, wat na dezen geschieden moet” Openbaring 4 vers 1b (Openb. 04:01b).

De onverstandigen zijn blind voor de geestelijke realiteiten, die letten niet op de geopende deur in de hemel, maar onderzoeken de profetieën met de krant naast de bijbel, om het toe te passen op een natuurlijk volk. Dat is ongeestelijk en aards. Dat zijn eigenmachtige uitleggingen, zegt Petrus. De Heilige Geest staat hier volkomen buiten spel. Het geheim is juist, dat het alleen maar door de Heilige Geest te verstaan is 1 Petrus 1 vers 12 (1 Petr. 01:12). En daarom zegt God: “zij zullen het niet verstaan” Daniel 12 vers 10 (Dan. 12:10). Dit is niet een uitspraak van een mens, maar van God. Het is goed erop te letten dat in vers 7 gezworen wordt, bij Hem die eeuwig leeft, dat het zo zal gaan en niet anders!

Openbaring 1 vers 1 (Openb. 01:01) begint met: “Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen, hetgeen weldra moet geschieden”. De Heer gaat het openbaren of onthullen aan zijn dienstknechten. Dat zijn dus die verstandigen uit Daniël 12 en die wij ook zien in Openbaring 7 vers 13 tot en met 17 (Openb. 07:13-17). Aan het slot van Openbaring blijkt, dat er van hoofdstuk 1 vers 1 tot en met hoofdstuk 22 vers 21 gesproken is tot de Gemeente van Jezus Christus. Vers 16 van hoofdstuk 22 (Openb. 22:16) zegt: “Ik, Jezus heb mijn engel gezonden om ulieden dit te betuigen Voor de gemeenten”. “De genade van de Here Jezus zij met u allen” Openbaring 22 vers 21 (Openb. 22:21) .

Waar begint de eindtijd?

Zoals de zondeval begon in de hemel en catastrofale gevolgen heeft gehad op aarde, zo begint ook het herstel en dus ook de eindtijd in de hemel. Dit zal evenals de zondeval gevolgen hebben op aarde. Alles zal tot volheid komen. Johannes ziel dit in visioenen en deze beelden zijn angstwekkend als je dit alleen maar natuurlijk invult. Het grote Babylon komt ten val. De Gemeente van Jezus Christus komt tot volheid en de zonen Gods komen tot openbaring. Aan de andere kant komt ook de antichristelijke gemeente tot volheid en komen de zonen des verderfs tot openbaring. Het is altijd moeilijk om in beelden en woorden uit te’ drukken hoe zwart, zwart is ten opzichte van het licht. Het is ook moeilijk om in beelden en woorden uit te drukken als iets van verblindende schoonheid – de schepping en vooral ook de mens, zijn immers door God volmaakt goed geschapen – volkomen aangetast en verdorven wordt door iets wat zo intens duister en destructief is. Als dit alles dan ook nog geestelijke realiteiten zijn, dan begrijpen we, dat Johannes beelden ziet die angstwekkend zijn en bijna niet uit te spreken. Ook moet men het niet losmaken van de profetieën en het denken van die tijd. Johannes heeft er ook moeite mee en hij verbaast zich met grote verbazing, als hij het beeld ziet van het grote Babylon Openbaring 17 vers 6 (Openb. 17:06).

Maar Johannes ziet ook zaken van onbeschrijfelijke schoonheid, die ook niet in woorden te vatten zijn en ook nauwelijks in beelden uit te drukken. Laten we daar toch ook oog voor “hebben! Paulus ervaarde hetzelfde, toen hij opgetrokken werd in de geest tot in de derde hemel, het paradijs Gods

2 Korinthe 11 vers 2 tot en met 4 (2 Kor. 11:02-04). Het zijn juist deze felle contrasten, de volle vrucht van twee uitersten, de aanbidding van het Lam en de aanbidding van het beest, waarom we verlichte ogen des harten nodig hebben om het boek Openbaring en de eindtijd te verstaan. De laatste hoofdstukken zijn vol onbeschrijfelijke schoonheid en beeldspraak en Johannes moet van de engel opschrijven, wanneer hij alles gezien heeft: “Zalig hij, die de woorden der profetie van dit boek bewaart!” Openbaring 22 vers 7 (Openb. 22:07) .

Het moet ons dus niet beangstigen en neerdrukken, maar zalig ben je, gelukkig ben je, als je er mee bezig bent. Het zijn woorden en gedachten Gods, die altijd spreken van vertroosting, verlossing, herstel en oprichting. Jezus zelf zegt ook in Lucas 11 vers 28 (Luc. 11:28): “Zeker, zalig, die het woord Gods horen en het bewaren”, d.w.z. overdenken en het toepassen. De werkelijke strijd is in de hemel tussen de Gemeente van Jezus Christus en de gemeente van de antichrist. Het is een strijd tussen duisternis en licht, waarbij de duisternis volkomen teniet gedaan zal worden door het licht. Het omgekeerde is ondenkbaar. Iedere natuurlijke invulling is uit de boze en zal er altijd op gericht zijn de mensen angst en schrik aan te jagen. Het gaat niet om een wrekende God of om atoombommen, raketten, helikopters, tanks, paarden en ruiters met pijl en boog, vogels die de lijken opeten, enz. Neen, wij moeten met Johannes opklimmen en ‘zien’!

De tekenen in de hemel!

En hij ziet een groot teken in de hemel (Openbaring 12). Niet op aarde maar in de hemel! Hij ziet een vrouw, de vrouw des Lams, bekleed met de zon, dat is met de heerlijkheid van God. Die heerlijkheid wordt zichtbaar omdat dit de vrouw is die zich heeft laten reinigen en zuiveren en louteren (Daniel 12). Zij staat op de maan, het fundament van Jezus Christus, en op haar hoofd is een krans van twaalf sterren, dat is de leer van de apostelen en de profeten Hebreeën 2 vers 3 (Heb. 02:03). Daar is haar denken mee vervuld en gevormd. Zij schreeuwt in haar weeën en in haar pijnen om te baren en zij baart de zonen Gods.

Maar Johannes ziet nog een teken. Let er op: ook in de hemel! Hij ziet een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven kronen. Zoals de vrouw bekleed is met goddelijke macht en heerlijkheid en staat voor de gehele gemeente, zo is de draak ook bekleed met ‘zijn (satanische) macht en heerlijkheid’ en staat voor het rijk der duisternis. Vers 7 zegt dan: “Er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen stand houden en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden” .

Hier hebben we dan een heel belangrijk gegeven:

De strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. De beelden (de draak en zijn engelen) en visioenen zullen wij dus in de geest moeten verstaan.

Het is een geestelijke strijd. Het oorlogsterrein is de hemel. Gevolgen zullen er zijn op de aarde. Maar dat zijn inderdaad ‘gevolgen’.

De strijdende partijen zijn: de zonen Gods, bijgestaan door Michaël en zijn engelen, en de duivel met zijn engelen. En naarmate de eindtijd vordert: de antichrist en de zonen des verderfs, die steeds meer één worden met de geest van de verderfengel Apollyon en zijn demonisch leger en zo ook een heerschappij op aarde wil vestigen. Het is een strijd in de hemel die geleid wordt door Jezus Christus en zijn gemeente. De gemeente kan niets doen uit zichzelf, maar zij zullen zich oefenen de stem van de meester steeds beter en zuiverder te verstaan.

 

Hij (de Heilige Geest) zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen, zegt Jezus Johannes 16 vers 14 (Joh. 16:14). Daarom zegt de Heer ook tegen alle gemeenten van alle tijden (zeven maal in de zeven brieven) : “Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt” . De Heer zal niets doen zonder de gemeente of zonder de gemeente daarover te onderwijzen. Amos 3 vers 7 (Amos 03:07) zegt: “Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten”. Zo zullen de verborgenheden in het midden van de gemeente tot openbaring komen, wanneer de gemeente verstaat wat de Geest zegt. In de raad van God is besloten dat door de mens het rijk der duisternis overwonnen zal worden en uiteindelijk geworpen zal worden in de poel des vuurs. Alleen God zelf, Jezus Christus en de Heilige Geest weten de werkingen en de krachten en de principes van het rijk der duisternis.

Jezus Christus, de Zoon des mensen, heeft overwonnen over alle geledingen van het rijk der duisternis. Hij heeft de sleutels. Hij zegt: “Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk” Openbaring 1 vers 18 (Openb. 01:18) . Sleutels, kennis heeft Hij en Hij heeft in alles overwonnen. En Hij zal nu vele zonen tot diezelfde heerlijkheid leiden. Er zal een schare komen die niemand tellen kan, die overwonnen heeft, gelijk Hij overwonnen heeft en zitten zal met Hem op de troon, gelijk Hij gezeten is met Zijn Vader op de troon ” Openbaring 23 vers 21 (Openb. 23:21) . Deze zullen zoals de psalmist het zo treffend zegt in Psalm 149 vers 8 en 9 (Ps. 149:008-009): “hun koningen met ketenen boeien en hun edelen met ijzeren boeien; om het beschreven vonnis aan hen te voltrekken. Dat is de luister van al zijn gunstgenoten. Halleluja”. Zie ook Obadja 1 vers 21 (Ob. 01:21). Zo zal het rijk der duisternis aan zijn einde komen.

Het Lam is waardig te ontvangen

“De leeuw uit de stam van Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te

 

openen” Openbaring 5 vers 5 (Openb. 05:05). Jezus Christus neemt de boekrol aan uit de hand van de Vader. Hij heeft overwonnen en is waardig te ontvangen. Hiermede wordt alles in de hand van de mens gelegd. Het is niet zomaar een boek die je dan eens hier en dan weer daar kunt openen, neen, het is: “een boekrol beschreven van binnen en van buiten, wel verzegeld met zeven zegels” Openbaring 5 vers 1 (Openb. 05:01). Alles staat erin. Niets zal er meer aan toegevoegd worden. Wat mensen ook allemaal bedacht hebben, alles zal geschieden, zoals het in de boekrol beschreven staat. Er is niet één zegel over te slaan om vlugger klaar te zijn, neen, alles wordt in volgorde afgewikkeld. “de tijden en gelegenheden heeft de Vader in eigen hand gehouden”, zegt Jezus Handelingen 1 vers 7 (Hand. 01:07) .

De boekrol is beschreven aan de binnenkant en aan de buitenkant. Ik geloof dat dit niet zomaar is. De buitenkant is zichtbaar, naar beneden gericht, hierop zal staan wat op aarde zichtbaar wordt. Er zullen mensen zijn, die altijd met de buitenkant bezig zijn en zich toch beroepen op de boekrol, (het boek Openbaring en de profeten), maar het letterlijk en aards uit gaan leggen. De binnenkant is naar het aangezicht van het Lam gekeerd en geeft de werkelijkheid van de geestelijke, onzienlijke wereld weer. Dat is het verborgene wat verstaan wordt door het Lam en de ‘verstandigen’ aan wie het geopenbaard wordt. (Daniel 12). (wordt vervolgd).