Levend geloof 1987.09 nr. 284

Pagina 3 mist

Door Gert Jan Doornink

Een waarachtig kind van God zal weten té selecteren wat belangrijk is en onbelangrijk. Hij zal zijn gedachten niet in beslag laten nemen door alles wat er ‘uit de wereld’ op hem af komt. Natuurlijk hoeven we ons niet te onttrekken aan het normale functioneren in de maatschappij. Integendeel, juist omdat wij het ‘zout der aarde’ en ‘het licht der wereld’ zijn. hebben wij met de woorden die wij spreken en het leven dat wij openbaren, een positieve inbreng temidden van allen die nog buiten het Koninkrijk van God staan.

De basis om te kunnen functioneren als een getuige van Jezus in deze wereld, vindt een kind van God in het woord van God. Hij voedt zich met het ‘geestelijke voedsel’ wat hij daar aantreft en kan daardoor weer uitdelen aan anderen. Geleid door de Heilige Geest proberen wij zoveel mogelijk de betekenis van Gods woord te verstaan., En uiteraard letten wij daarbij in de eerste plaats op de woorden die Jezus sprak toen Hij op aarde was. De uitspraken van Jezus zijn daarom ook: zo belangrijk, omdat ze, zoals Jezus zelf zei ‘Geest en leven’ zijn (Joh. 06:63). Dat betekent dat er bij wijze van spreken dynamische kracht aanwezig is in al datgene wat de Zoon van God gesproken heeft. Het doet iets, het verandert ons, het geeft ons visie, het maakt ons – als we er op ingaan – bruikbaar in dienst van Gods Koninkrijk. En daar gaat het om in de uitspraak van Jezus in Lukas 9 vers 62 (Luc. 09:62): het geschikt zijn voor het Koninkrijk Gods.

Wanneer zijn wij geschikt?

Wanneer is iemand nu geschikt voor het Koninkrijk Gods? Wanneer is iemand bruikbaar in dienst van de Meester? Het meest eenvoudige antwoord is natuurlijk: wanneer hij of zij Jezus volgt. Maar ik denk dat we dat wel eens te gemakkelijk kunnen opvatten. En zo simpel is het niet. Alleen reeds uit dit gedeelte van Lukas 9 blijkt dat wie Jezus wil volgen, Hem alleen maar kan volgen, als hij Hem radicaal wil volgen. Alles loslaten dus en Jezus op de eerste plaats. Lees in dit verband ook eens hoe de eerste discipelen door Jezus geroepen werden’ en wat hun reactie was (Matt. 04:18-22; Mark. 02:13-17).

Nu kunnen we in onze gedachten ons nog een beetje verplaatsen in de tijd waarin zich dat afspeelde en hoe het daarbij toeging. Jezus zelf was immers persoonlijk aanwezig. Maar wij zitten mét de moeilijkheid dat Jezus niet meer in een lichaam van vlees en bloed op deze aarde is. Thans is het echter de Heilige Geest die de mens ‘bewerkt’. Het eerste wat de Heilige Geest doet is de wereld overtuigen van zonde (Joh. 16:08). Dat is één kant van de medaille. De andere kant is dat de mens die ‘overtuigt is van zonde’ tegelijkertijd weet dat Jezus de zonde ‘gedragen’ heeft, dat wil zeggen: door geloof in het volbrachte werk van Jezus wordt de mens verlost van de zonde. Hij wordt vanuit het rijk der duisternis, overgeplaatst in het Koninkrijk van Jezus Christus.

En dan kan het ‘volgen van Jezus’ beginnen… Het is duidelijk dat het volgen van Jezus thans dus een geestelijke aangelegenheid is. Onze wedergeboorte is een geestelijke geboorte en ook ons verder volgen van Jezus is een geestelijke zaak. Nu zijn er nog al eens kinderen Góds die bij het horen van het woord ‘geestelijk’ een beetje huiverig worden, Zij denken dan aan iets abstracts, iets onwerkelijks, het niet meer met beide benen op de grond staan, etc. Laten we deze dingen ogenblikkelijk van ons afzetten, want de sleutel tot het werkelijk volgen van Jezus is gelegen in het feit of we de dingen met geestelijke of alleen maar met natuurlijke ogen zien.

De komst van het koninkrijk

Johannes de Doper, de wegbereider van de Here Jezus, wees hier reeds op, door de komst van Jezus aan te kondigen met de woorden: “Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen -is nabijgekomen. . .” (Matt. 03:02). Hij zei niet: “Bekeert u, want Jezus, de Zoon van God is nabijgekomen”, terwijl hij het wel duidelijk over Jezus had. Johannes de Doper wist echter dat, wat nu ging gebeuren, uit de geestelijke wereld zou komen en er zich een geestelijke strijd zou gaan ontwikkelen. De vorst der duisternis zou worden ontmaskerd en overwonnen.

En ook Jezus zelf sprak daar telkens weer over. In Matteüs 4 vers 17 (Matt. 04:17) lezen wij bijvoorbeeld: “Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen”. In vers 23 (Matt. 04:23) van hetzelfde hoofdstuk lezen wij: “En Hij trok rond in geheel Galiléa en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en kwaal onder het volk”. In Matteüs 12, lezen wij over de zware beschuldiging die tegen Hem wordt ingebracht dat? hij de duivel zou uitdrijven door de overste der boze geesten. Jezus’ antwoord is duidelijk: “Indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen” (vs.28). In Matteüs 24 vers 14 (Matt. 24:14) wordt gesproken over het evangelie van het Koninkrijk dat in de gehele wereld gepredikt zal worden tot een getuigenis voor alle volken. En in Johannes 18 vers 36 (Joh. 18:36) zegt Jezus dat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld is..

Een geestelijk koninkrijk

Gods Koninkrijk, waartoe u en ik behoren als wij kinderen Gods zijn, is een geestelijk koninkrijk en onze strijd is daarom ook niet meer tegen vlees en bloed, muur “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze in de hemelse gewesten” (Ef. 06:12). Laten we deze zekerheid nooit loslaten en als we dat al gedaan hebben  zullen we weer moeten leren geestelijk te denken, te spreken en te handelen. In deze eindtijd bestaat het grote gevaar dat we de Heer proberen op een ‘natuurlijke’ wijze te gaan volgen. Dit staat ook in- verband met de -nadere komst van de antichrist. Laten we in dit verband ook voorzichtig zijn met het nalopen van allerlei bijzondere figuren die door het doen van spectaculaire dingen proberen de aandacht op zich te vestigen Wat zijn er in dit opzicht al vele kinderen Gods bedrogen uitgekomen en terecht gekomen in allerlei dwalingen, die veelal aardsgericht zijn.

Daarom is de plaats waar wij thuis horen en geestelijk tot ontwikkeling kunnen komen de gemeente. Daar kunnen de gaven van de Geest zich openbaren, daar kunnen we elkaar corrigeren en bemoedigen, daar werkt de gave van onderscheiding der geesten, daar krijgt het koninkrijk Gods gestalte.

De Heilige Geest is onze ‘Leraar ter gerechtigheid’, Hij leidt ons in de waarheid, Hij maakt óns geschikt en bruikbaar in dienst van Gods Koninkrijk. Dan gaan we ook niet meer achterom zien op fouten uit het verleden bij onszelf of bij anderen, maar wij slaan vastberaden de hand aan de ploeg en bewijzen daarmee dat we geschikt zijn voor het Koninkrijk van God. Het parool voor de eindtijd is: voorwaarts in het Koninkrijk van God. Evenals de eerste volgelingen van Jezus, gaan ook wij Hem volkomen en radicaal volgen en proberen ook zoveel mogelijk anderen erbij te betrekken. Want de liefde Gods is in onze harten uitgestort door de Heilige Geest’

 

Van Gods geslacht (gedicht) door Tea Keuper Dijk

Jezus, U bent ‘d eerste mens

die voldeed aan ’s Vaders wens.

Door Uw Geest, die in mij woont

en volmaakte wegen toont,

mag ik zijn van Uw geslacht,

mag ik leven door Uw kracht!

 

De zin van ons leven door Gert van de Kamp

“Vroeger was je op aarde om in de hemel te komen. Toen lag onze bestemming in het opbouwen van een welvarende wereld. Nu hebben we die welvaart en duikt opnieuw de vraag op naar de zin van ons leven. Tegen die achter­grond verklaar ik de op­komst van de nieuwe spiritualiteit en belangstelling voor oosterse mystiek”. Bart van Steenbergen, cultuursocioloog.

Wat is de zin van ons leven? Dat is de vraag die volgen Van Steenbergen telkens weer opduikt. Ik geloof dat zolang de mensheid heeft bestaan men

Zichzelf deze vraag heeft gesteld. Ik denk zelfs dat het een “ingeschapen” vraag is. Dat het te maken heeft met de behoefte van de mens aan religie, iets dat volgens mij in elk – mens zit. God heeft de mens zó geschapen, dat deze van nature geneigd is Hem te zoeken.

De Spreukendichter zegt het zo met zijn eigen woor­den : “Wie op eigen hart vertrouwt, is een dwaas”. En David maakt in Psalm 14 vers 1 (Ps. 014:001) korte metten met het idee dat God niet zou bestaan: “De dwaas zegt in zijn hart: er is geen God”. Het is dus een dwaasheid te veronderstel­len dat God er niet is en het is dus helemaal niet dwaas, stil te staan bij de vraag: Wat is de zin van mijn leven? Een vraag die verbonden is aan een andere: Hoe kom ik in contact met God?

In de relatie’ met God is het antwoord gelegen op de vraag naar de zin van het leven.

Je kunt stellen dat het een geestelijke wet is dat men­sen contact willen en zoeken met een geestelijke macht. Die geestelijke wet heeft echter wel twee kan­ten. Je kunt je verbinden met God de Schepper of met de satan, de antischepper. God en satan bewegen zich beiden op dat geestelijke erf, waar­bij de laatste zich vooral zo voordelig mogelijk aan de mensen presenteert: als een engel des lichts (2 Kor. 11:14), een bedrieglijke rol. Waar God constructief is, is de satan destructief, dat is het grote verschil.

Antwoord

In de relatie met God is het antwoord gelegen op de vraag naar de zin van het leven. Veel mensen vinden dat veel te goed­koop. Zij vullen de leegte, de behoefte aan “religie” niet door een relatie met hun Maker aan te gaan. Zij zoeken het in alterna­tieven die met name de laatste jaren onder de

noemer “oosterse mystiek” vallen, terwijl ook de be­langstelling voor allerlei vormen van spiritualiteit niet “van de lucht” zijn. Wat te denken van “het feest van de geest” in het centrum voor “huis­vlijt” ‘Gouden Handen’ in s’ Heerenberg en bijvoor­beeld een radioprogramma als “Het Zwarte Gat” waarin occultisme op aller­lei manieren centraal staat.

Al deze manifestaties tonen de realiteit aan van een geestelijke wereld, eigenlijk één grote warenmarkt waar veel te koop is. In­zet is de mens die loopt te zoeken naar de zin van het leven.

Het christen-zijn is niet bepaald meer in de mode. Yoga bijvoorbeeld wel, Transcendente Meditatie was en is het ook nog wel. Ondermeer is TM populair geworden doordat de Beat­les zich met goeroe Maharishi Mahesh Yogi inlieten. De zin van hun levens lag blijkbaar niet in hun succes.

Geconstateerd mag worden dat er een felle strijd aan de gang is in de hemelse gewesten, waarbij de satan misbruikt maakt van de in­geschapen behoefte van de mens: contact met God zoeken naar de zin van het leven. De duivel doet er ‘ alles aan om maar te ver­hinderen dat mensen het echte antwoord op die vraag, het echte contact met God vinden. Heel ge­raffineerd is bijvoorbeeld ook – vooral in de wel­varende westerse maat­schappij – de oppervlak­kigheid en onverschillig­heid waarin en waarmee sommige mensen (zich laten) leven.

Fris en eenvoudig

Hoe fris is niet het evan­gelie en hoe eenvoudig? Wie zich onvoorwaardelijk (dus zonder “maars” en “alsen”) aan Jezus Chris­tus overgeeft, gaat de zin van het leven ervaren. Jezus gaat heel ver als Hij zegt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” (Joh. 14:06).

Dat betekent echter niet dat je je blind moet staren op die relatie met de Heer in de zin van: nu heb ik de zin van mijn leven ge­vonden, het is Jezus, hiep hiep hiep hoera! Dat is op zich zinloos. Je moet die relatie niet isoleren van je dagelijkse bestaan. Het moet geen “egoïsme a deux” worden ( = alleen wij samen).

Het is de bedoeling dat die relatie, als antwoord op de zin van het leven, in je dagelijks leven in­houd krijgt. Het dient door te werken in alle facetten van je bestaan: in je relaties tot de ander, in je werk, in je vrije tijd?, kortom, altijd en overal. ’

Dan leef je in het Konink­rijk van God. Het mooie is dan ook nog dat het je geen geld kost, dat je er niet voor naar de radio hoeft te luisteren, dat je er niet voor hoeft te rei­zen . want het is simpel: God is er, nu en altijd, klaar om zin te geven aan een ieders bestaan.

 

 

 

Het boek Genesis door Klaas Goverts (10)

“Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken” ( 2 Kor. 10:03-04).

 

Het teken dat Kaïn ontving

“En de Here stelde een teken aan Kaïn…” (Gen. 04:15c). Er zijn heel wat uitleggingen over dat teken. Men zegt wel, dat het een soort stempel op het voorhoofd van Kain zou zijn, zodat iedereen zou kunnen zien dat ze deze man moesten ontwijken. Wat is de sleutel? Als God een teken geeft heeft dit in de eerste plaats een heilsbetekenis en in de tweede plaats is het in de regel een mens. Als God Kain een teken geeft, betekent het: Ik schrijf jou niet af. In Jesaja 14 vers 7 (Jes. 14:07) lezen wij: “Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven”. Het teken is hier de zoon. En in Jesaja 8 vers 18 (Jes. 08:18) zegt de profeet: “Zie, ik en de kinderen die mij de Here gegeven heeft, zijn tot tekenen…” In Openbaring 12 vers 1 (Openb. 12:01) staat: “En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw…”

“En Adam had weer gemeenschap met zijn vrouw en zij baarde een zoon en gaf hem de naam Seth, want zeide zij, God heeft mij een andere zoon gegeven in plaats van Abel; hem immers heeft Kain gedood” (Gen. 04:25). Seth is het teken! Zijn naam betekent: ‘de gestelde’ of ‘de gezette’; degene die door God gesteld wordt: de plaatsvervanger. “Want God heeft mij een ander zaad gesteld”. “Een andere zoon gegeven”, staat erin feite ‘ niet. Als er ‘zaad’ staat, moet ook met ‘zaad’ worden vertaald; niet met ‘zoon’. Er staat ook niet ‘gegeven’, maar ‘gesteld’. ‘Zaad’ is juist het woord waar het hele boek Genesis om draait: het ‘zaad van Abraham’ is de plaatsvervanger. Het teken dat God aan Kaïn geeft, is een nieuwe broeder: Seth. Dit is een geweldig stuk evangelie, God zegt : ‘Ik- geef jou een nieuwe mogelijkheid. Je hebt je broeder gedood. Nu heb Ik voor jou een nieuwe broeder’.

“En ook aan Seth werd een zoon geboren, en hij noemde ! hem Enos” (Gen. 04:26a). Letterlijk staat er:’ “Aan Seth, ook hij werd een zoon geboren, en hij riep zijn naam ‘ Enos”. Enos betekent: ‘mens’, in de zin van ‘de zwakke ‘ mens’. Je zou haast kunnen vertalen met: ‘mensje’ (Enosj). Het is hetzelfde woord als in Psalm 8 vers 5 (Ps. 008:005): “Wat is de mens (dat mensje) dat U aan hem denkt”. .

En dan het vervolg van vers 26 – let op.’ -: “Toen begon men de naam des Heren aan te roepen”. Er staat: ‘uit te roepen’. Seth, de plaatsbekleder en zijn zoon Enosj, gaan de naam des Heren uitroepen over Kain en over de zijnen. De plaatsbekleder neemt het op voor de moordenaar. Dit is het geheim, want hier komt een stuk evangelie in werking. Als Kain zijn broeder doodt, zegt God: ‘Ik geef jou een nieuwe broeder’. De rollen worden om gedraaid.

Seth wordt beeld van het volk van God

Kain was beeld van het volk van God en Abel was beeld van de heidenen. Nu wordt Kain beeld van de heidenen, want iemand die zijn broeder doodt, is een heiden. Seth wordt nu beeld van het volk van God. Het heil voor Kaïn ligt in het feit dat Seth hem bij de hand neemt en thuis brengt. De vraag aan Kain is: ‘Wil jij je door Seth bij de hand laten nemen? Als je dit doet, kan je thuiskomen’. Door deze vraag eindigt het verhaal ‘open’.

Het thema door heel de Bijbel heen is: ‘Je kunt nooit thuiskomen. zonder je broeder’. God zegt tot Kain: ‘Ik kan jou alleen maar bereiken via een nieuwe broeder. Je hebt je van je broeder ontdaan en de enige weg tot herstel is, dat je weer leert leven met een broeder. Een andere weg heb Ik niet voor jou; alleen zó kun je waarlijk méns worden’. God zegt niet: ‘Ik ga met jou wel even apart’. Seth is hier de plaatsbekleder.

Zo is ook Jezus Christus de plaatsbekleder geworden. Hij heeft gebeden voor zijn moordenaars: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’. Jezus is de Broeder, die zijn broeders bij de hand neemt. Hij heeft gebeden voor de ‘Kaïns’.

Ook Stefanus heeft bij zijn steniging gebeden voor de Kains. De jongeman Saulus stond erbij en stemde in met de terechtstelling van Stefanus, maar hij kwam wél tot bekering op het gebed van Stefanus. “Heer, reken hun deze zonde niet toe!” (Hand. 07:60). Toen kwam er een Kain thuis en Saulus werd Paulus.

De lijn door het boek Genesis

We zien een lijn door het boek Genesis. Eerst: Kain – Abel; later: Abraham – Lot: Israël en de heidenen. Abraham bidt voor Lot en brengt Lot thuis. Genesis 14 vers 14 (Gen. 14:14): “Toen Abraham hoorde dat zijn broeder Lot als gevangene was weggevoerd, bracht hij zijn geoefenden in de strijd”. Lot was een neef van Abraham, maar noemde Hem broeder. Verder: Izak – Ismaël. Over Ismaël zijn prachtige dingen te zeggen. Ismaël betekent: ‘God hoort’. Dit is een prachtige naam voor de heidenen. Van Ismaël staat, dat hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen. ‘

Ezau – Jakob. Jakob krijgt het eerstgeboorterecht. Het betekent, dat hij vanaf dat moment voor Ezau verantwoordelijk is. Jakob betekent: ‘vasthouder’. De zegen voor Ezau ligt in het feit dat Jakob hem  vasthoudt. Het hoogtepunt in de geschiedenis van Jakob is de ontmoeting tussen broeders Genesis 33 ). Als je het aangezicht van je broeder ziet, zie je Gods aangezicht.

Jakob zegt in vers 10: “Ik heb uw aangezicht gezien, zoals men het aangezicht van God ziet”. Het doel is ; bereikt: de verzoening tussen broeders. En dan de laatste fase: Jozef temidden van de broeders. Jozef zegt; ‘Ik zoek mijn broeders’. Het hoogtepunt uit het boek Genesis is ongetwijfeld de gebeurtenis waarbij Jozef brood geeft aan zijn broeders.

De lijn loopt door naar het nieuwe testament, naar Jezus, die óók zijn broeders gezocht heeft. Hebreeën 2 vers 11 (Heb. 02:11): “Hij schaamt zich niet hen broeders te noemen”. Als je een ‘gemeente van eerstgeborenen’ bent, betekent het dat je verantwoordelijk bent voor je broeders.

(wordt vervolgd).

 

Intermezzo door Gerry Velema

Blind zijn en toch zien!

Bij de kassa rekent hij zijn boodschappen af. Zijn witte stok met rode strepen ligt voor hem, naast de tas waar de kassière de boodschappen in doet. Het meisje bij de kassa voelt zich duidelijk onzeker ten opzichte van de blinde man. Ze weet helemaal niet wat ze moet zeggen als hij haar in plaats van een briefje van vijf en twintig een briefje van tien gulden geeft.

De blinde man ziet meer dan het meisje denkt. Hij ziet haar onzekerheid, haar nerveuze blikkén naar de klanten achter hem. Dan legt hij met een – door worsteling – verkregen moed en kracht alles zo open, zodat het meisje uit haar verlegenheid wordt geholpen.

Het meisje kan zien en toch ‘ziet’ ze niet. Ze ziet alleen maar zichzelf in een voor ‘haar onzekere situatie. Ze ziet alleen maar de ogén van andere klanten op haar gericht. Deze vorm van zien geeft geen kracht, maar het tegendeel: on zekerheid.

De man is blind, maar toch ziende. Hij wil zich niet langer in een hoekje laten duwen, van de zielige blinde man. Levenskracht en levensmoed lieten hem overwinnaar worden over angst voor mensen. Angst om ‘vreemd’ gevonden te worden. .. Vaak hebben mensen met goede ogen of oren, meer moeite met blinden of doven dan andersom.

De strijd die deze man moest leveren, was een strijd van blind zijn en toch als ziende gaan leven en functioneren. Dat trof me!

In het Koninkrijk van God kun je ook ziende blind zijn! Je kunt zelfs zo blind fijn, zegt de Heré Jezus, dat je een balk in je ogen hebt. Je kunt het Koninkrijk Gods zien, zoals je door het rijksmuseum loopt. Tjonge wat mooi allemaal, bekering, bevrijding door de kracht van Jezus, herstel van beschadigingen in je ziel. Maar het levert je niets op. Echt ‘zien’ komt pas, als jezelf ten volle leeft in de wereld waarin je gelooft.

Je blind voelen in het Koninkrijk van God, is een gevoel zoals Paulus uitdrukt in zijn brief aan de Korinthiërs: “Nu zie ik nog door een spiegel in raadselen, doch straks zie ik van aangezicht tot aangezicht”. Blind voelen, heeft zoveel te maken met nog niet alles zien, wat je wilt zien. Wij zien nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn. zegt de Hebreeënbrief. Dat is je blind voelen. Je gehandicapt voelen, omdat je gelooft dat je nog veel meer van de Heer zou kunnen zien en beleven.

Maar dit ‘blind zijn’ mag niet tot gevolg hebben dat we nu maar bij de pakken neer gaan zitten. Ons past dezelfde houding als van die blinde man aan de kassa. Een houding van: ik weet dat Hem toch alles onderworpen is, ik wil dat geloven en beleven, wandelen in dat besef, omdat ik zie op Jezus, met heerlijkheid en eer gekroond! (Heb. 02:09).

Dan ontstaat er een levenslust, een dadendrang, die afrekent met angsten als ‘raar’ gevonden te worden, of: ‘wat zullen de mensen wel van me zeggen?’ Wij mogen staan en wandelen als een ziende. Iemand, die nog niet alles gerealiseerd ziet, maar zijn oog gevestigd heeft op Jezus.

Jezus is de Leidsman en Voleinder van ons geloof. Hij doet ons voorwaarts gaan, veilig aan Zijn hand. Hij doet ons functioneren, ondanks alle tekorten. Hij doet ons overwinnen, keer op keer. Hij maakt blinden ziende!

Helemaal!

 

Bouw je mee aan herstel? Door Liesbeth Seepma

 

De vakanties zijn weer voorbij. Ik hoop dat je een fijne, ontspannen tijd hebt gehad. Een tijd waarin je mocht genieten van het ‘er-eens-even- helemaal-uit-zijn’.

En dan is nu het alledaag­se leven weer begonnen. Het schoolleven. Of het ‘werkleven’. Het leven in je gezin. Het leven van alledag. Het leven, waar­in je je wel eens moet be­geven in een sfeer waar­voor jij persoonlijk mis­schien nu niet direct zou kiezen. Het klimaat op school is namelijk nu een­maal niet altijd zoals jij je het zou wensen, tiet kli­maat op je werk kan soms aan je knagen. Het klimaat thuis kan soms plotseling niet (meer) ‘onder je controle’ zijn. . .

 

Functioneren wij naar de wil van God?

Maar laten we nu eens even positief gaan naden­ken over ons leven van alledag. En als we het hebben over positief den­ken, dan hebben we het – indirect – over onze Schepper. Over een grote, liefdevolle God Die ons met Zijn zorgen wil om­ringen, opdat bij ons dat­gene eruit komt wat Hij in ons heeft’ gelegd, óók als we in ons door de weekse pak rondlopen. Want dat Hij wat in ons heeft gelegd, is iets wat we uit ‘Zijn woord, de Bij­bel, kunnen opmaken. Mag ik je Psalm 84 vers 6 tot en met 8 (Ps. 084:006-008) laten lezen, en wel een vrije, persoon­lijke ‘bewerking’ ervan? Mijn kind, welzalig ben je als jouw sterkte in Mij is, als er in jouw hart gebaande wegen zijn. Wanneer je dan trekt door een dal van balsemstruiken, dan maak je het tot een oord van bronnen. Ook hult Mijn vroege regen het in zegeningen. Je zult voortgaan van kracht tot kracht en je zult voor Mij verschijnen in Sion. Zó wil Ik, dat jij in dit komend seizoen zult functioneren” .  ,

Dit is Gods heilbrengend plan voor jouw en mijn leven! Wordt dit plan, ook in ’t komende seizoen, weer een stukje verder verwezenlijkt? Als ’t aan de Heer ligt wel! Alleen… wij moeten daar wel héél daadwerkelijk zijn! Hoe dan? en gedachten open te stellen gedachten, over ons en onze toe­komst. Door daadwerkelijk te verlangen naar Zijn rijkdom, waarvan Hij zo graag wil, dat het de on­ze wordt. Zullen we daar samen eens op papier over gaan nadenken?

Welzalig ben je, een rijk gezegend jongmens, als je sterkte is in de Heer. Als je je kracht vindt in God, in het leven met Hem. In Psalm 20 vindt je, in vers 8 (Ps. 020:08), de volgen­de uitspraak: “Dezen be­roemen zich op wagens en genen op paarden, maar wij roemen in de naam van de Here, onze God”. ’

Wij roemen – dat wil zeg­gen vinden kracht in de naam van onze God’ en niet zoals de Egyptenaren dat deden, in paarden en wagens. Wat kwamen ze bedrogen uit…

Jezus zegt in Markus 16 vers 17 (Mark. 16:17): “In Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven’ . Ook belooft Hij dat alles wat wij bid­den in Zijn naam, ons zal gebéuren (Joh. 14:13-14) . Zo werd de Vader ver­heerlijkt in de Zoon. ‘Je sterkte vinden in God’ houdt in dat je wéét: ‘Met mijn God kan ik staande blijven, met mijn ik het leven aan, God spring ik muur” . Hij is vol van kracht.

En op die kracht mogen wij steunen.

Trouwens, Hij wil dat die kracht ook in óns wordt geopenbaard: ” in Uw’ hand is sterkte en macht, en Gij hebt het in Uw macht, een ieder groot en sterk te maken” (1 Kron. 29:12).

 

God heeft een plan met ons leven

Als je je krachtbron hebt ontdekt, dan durf je ook meer en meer vanuit die

Bron te gaan leven. Met andere woorden: er ont­staan in je hart gebaande wegen, vrijgemaakte we­gen, waarlangs de Heer kan werken. Er ontstaat geloof in en visie op Gods plan voor je leven.

Geloven we in Gods kracht? Hebben we visie op datgene wat de Heer met ons leven op ’t oog heeft? Zien we het plan van God zitten? Als dat zo is, dan komt er ruim­te in de geestelijke wé­reld, zodat de Heer aan de slag kan. Zodat wij, met Hem, kunnen gaan werken aan een intens, Goddelijk leven.

“Wanneer je dan trekt door een dal van balsemstruiken , dan maak je het ( tot een oord van bronnen”. ( Ziehier wat de Heer met { jou van plan is. Namelijk, ( dat jij, als zoon van God ( – van oorsprong ben je dat! – een goed, positief klimaat gaat verspreiden.

Aan het begin merkte ik ; op dat je niet altijd kunt kiezen voor de sfeer waar- in je het liefst zou willen – verkeren. In zekere zin is dat ook zo. Maar jij en ; ik kunnen wél onze eigen sfeer méébrengen! Meer nog: God heeft het zo bedoeld dat wij, met onze , gezindheid vanuit de Heer, : de sfeer positief gaan beïnvloeden! Het is een héél , verschil of je door een gebied met balsemstruiken trekt of door een oord van bronnen. In een Duitse

’ vertaling las ik zelfs: ’tranendal’. Dal waar (nog) onvruchtbaarheid en eenzaamheid heersen. Dal waarop beschadiging zijn stempel heeft gedrukt, dal waar ‘levend water’ ontbreekt.

En dan kom jij. Je neemt Levend Water mee. Dat is immers in je! Jezus zegt ! in Johannes 7 vers 38 (Joh. 07:38):  “Wie in Mij gelooft, gelijk ’ de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”.  In jouw hart zijn die door geloof in gebaande wegen. Dus verandert dat tranendal in een bronnen­oord. Geen dal meer, een óórd. Dat is mooi: jij en ik kunnen zo’n droog, beschadigd dal veranderen in een ‘kuuroord’! Een oord van herstel, doordat zuivere bronnen ontstaan waaruit écht leven vloeit.

En dan belooft de Heer,’ als je in je leven zó bezig bent, dat Hij het door jou ‘ontgonnen’ gebied zal verzadigen, zal ‘na zegenen met Zijn vroe­ge regen, Zijn kennis, ‘ Zijn gedachten, zodat dit herstellingsoord óók nog gehuld zal zijn in zege­ningen. Omgeven zal zijn met het goede, het wel­gevallige en het volkomene, zoals Gods wil is voor elk mensenleven.

Wat een gebied, wat een klimaat zal dat kunnen worden!

Van overwinning tot overwinning  

In Zijn plan beschrijft onze Schepper vervolgens een logisch gevolg van het door Hem bedoelde leven: jij en ik mogen voortgaan van kracht tot kracht. Zó heeft de Heer het voor ons bedoeld. Dit is normaal. We trekken dus niet voort van ‘strui­kelblok tot struikelblok’. Dat is niet normaal.

Maar… hoe kan het dan toch dat wij onze tocht nog wél vaak als zodanig ervaren? Er is één die altijd hindernissen op­werpt en die erop uit is zoveel mogelijk struikel­blokken op onze weg te plaatsen: satan. Maar wij trekken ons van hem niets aan. Uiteindelijk zal hij elk beschadigd tranen­dal moeten prijsgeven. Hij is een overwonnen vijand, overwonnen op het kruis van Golgotha, overwonnen door de eerste, volmaakte mens: Jezus Christus. En daardoor kunnen ook wij hem overwinnen. Paulus schrijft: “Gode zij dank, die ons, de overwinning geeft dóór onze Jezus Christus” (1 Kor. 15:57)

Het is volkomen Gods bedoeling dat wij nu gaan van kracht tot kracht, van overwinning tot over­winning. In 1 Johannes 5 vers 4 (1 Joh. 05:04) staat: “… en dit is de overwinning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof”. Ons geloof, dat Hij, Die in ons is, sterker is dan hij die in de wereld is.

Dan komt de kroon op onze overwinningstocht: we verschijnen voor God in Sion. We mogen Zijn aangezicht zien, Zijn heerlijke aanwezigheid

voelen in Zijn lichaam, de gemeente, in Sion, Als wij met Hem ‘bouwen aan kuuroorden’, dan komt er, logischerwijs, herstel in levens van mensen. En het gevolg daarvan is dat Sion, de “gemeente, wordt gebouwd en uitgebreid. Reken maar dat de Heer ons graag ziet verschijnen!

Hé… krijg jij er óók zo’n zin in om in jouw leven ‘eruit te laten komen wat erin zit’? Ik wel. Heus, ik ervaar zélf dat het allemaal niet één-twee-drie ‘voor de bakker’ is, het versprei­den èn ten goede veran­deren van een klimaat.

Maar laten we wel in die gezindheid ’t komend seizoen tegemoet gaan. En onze Heer ziet ons hart aan. Alleen al om ons vóórnemen tot het ver­spreiden van een positief klimaat zal Hij jou en mij rijkelijk belonen. Samen met Hem zou ons alle­daagse leventje nog wel. eens avontuurlijk kunnen worden!

 

Een verterend vuur door Tea Keuper Dijk

“Want onze God is een verterend vuur” (Heb. 12:29).

Boven dit Bijbelgedeelte (Heb. 12:18-29) staat: Grote verantwoordelijkheid. Het gaat over de heerlijkheid en heiligheid van God en over het naderen tot Hem. Tot het naderen van Sion, de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, tot tienduizenden engelen, tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, tot de geesten der rechtvaardigen èn tot het naderen van Jezus, de Middelaar van een nieuw verbond (vers 22 tot en met 29).

Dat God een ‘verterend vuur’ is, klinkt onheilspellend in onze oren. Maar wie zijn gééstelijke oren (en ogen) goed open heeft weet dat dit vuur de ongerechtigheden weg doet, alle machten van satan opruimt, want bij God kan geen ongerechtigheid bestaan. Hij, de enkel goede, positieve, liefdevolle en getrouwe God, heeft Zijn Zoon gegeven, zodat ieder, die in Hem gelooft en Zijn verlossingsplan aanneemt, eeuwig leven heeft!

Wanneer we dit als eerste aangenomen hebben, ons laten reinigen van zonden en vervolgens de Heilige Geest als Leraar binnenlaten in ons leven, gaan de verbindingen met satan eraan, ze worden verbroken, afgelegd en uitgeworpen! En Gods vuur verteert hén. Houdt dus geen kwaad vast, leg iets af, zodra de Geest dit duidelijk maakt! En Gods Geest is een liefdevolle Leraar ter gerechtigheid!

Mensen, vast verbonden, willens en wetens, met het kwaad, worden door satan meegesleurd in het vuur. God echter wil elk mens redden door Jezus’ bloed en herstellen naar Zijn beeld!

Dank U, Vader, voor Jezus, die wil verlossen en bewaren door de Heilige Geest!

 

Troost voor verbrijzelden door Wim te Dorsthorst

Heeft God een behagen in verbroken en verbrijzelde mensen? Er zijn altijd christenen geweest – en ze zijn er nog – die menen van wel. Ze bidden en zingen tot de Heer om verbroken te worden. Nu zal de Heer deze gebeden nooit verhoren om de doodeenvoudige reden, dat Hij geen enkel beha­gen heeft in verbroken en verbrijzelde mensen. Daar komt nog bij dat God geen mensen kan verbreken of verbrijzelen, want Hij is in Zijn wezen enkel goed en licht en in Hem is in het geheel geen duister­nis (Joh. 01:05).

Neen, God heeft behagen in mensen die die onbe­rispelijk zijn naar geest, ziel en lichaam, mensen Gods die volkomen zijn, tot alle goed werk volko­men toegerust, leert Paulus (1 Thess. 05:23; 2 Tim. 03:17).

Wat is een verbrijzelde van geest?

De Willibrord-vertaling spreekt van: “het gesla­gen en diep vernederde gemoed”, dat is een mens wiens levensgeest door de duivel en zijn demonen­leger zo verleugent, ver­nederd en geslagen is, dat hij of zij niet meer kan leven naar de inge­schapen wetten Gods. In de levensgeest of de le­vensadem die God de mens inblaast en waar Jesaja hier ook in vers 16 van spreekt, zijn alle levens­wetten, morele en zedelijke normen, ingeschapen. Ook het besef niet op zichzelf staand te zijn, maar verbonden te zijn met God en het verlangen en de behoefte naar het kennen van die God, is . van nature ingeschapen (Pred. 03:01a; vert. Obbink).

Dat is het licht – de Bijbel noemt het ook wel de lamp – waar de mens bij behoort te leven. Het is het Woord Zijner kracht, dat eeuwig stand houdt en waardoor alles in de schepping on­derhouden en gedragen wordt (Ps. 033:011; Heb. 01:03b). Spreuken 20 vers 27 (Spr. 20:27) zegt: “De geest van de mens is een lamp des He­ren, doorzoekende al de schuilhoeken van het hart”. Deze lamp des Heren geeft, vanuit het diepste binnen­ste van de mens, leiding aan zijn hele bestaan.

Hoe de duivel de mens verbrijzeld

Het is juist in de geest van de mens, die God met jaloersheid begeert (Jak. 04:05), waar de duivel zijn vernielend werk wil ver­richten om zo de mens van God te vervreemden. Met zijn horden boze geesten beukt hij op de mens in met leugen, zonde , ‘ziekte, vrome en onreine geesten , afgoderij, occultisme en spiritisme en dooft zo het levenslicht wat in de mens is. Van de goddeloze, dat is de mens zonder God. zegt Johannes 18 vers 6 (Joh. 18:06): “Het licht in zijn tent straalt niet meer, in zijn huis gaan de lampen uit” (vertaling Willibrord). In plaats van dat de mens zou kunnen leven vanuit het ingeschapen levenslicht van God, leeft hij overeenkomstig de loop dezer wereld, zegt Paulus: “De heidenen (de mensen zonder God) leven overeenkomstig de overste van de macht der lucht , dat is de duivel, en ze zijn verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de on­wetendheid die in hen heerst” (Ef. 02:02; Ef. 04:18).

Zo zijn de mensen gepro­grammeerd door de duivel, de overste van deze wereld , en leven ze in een systeem. De mens is verleugent en veelal een gebondene en verontreinig­de. Als hij zijn mond opent, komen daar maar al te vaak de inspiraties van de boze geesten door naar  buiten. Daarom zegt Jezus in Matthéüs 15 vers 18 en 20a (Matt. 15:18-20a): “Maar wat de mond uitgaat, komt uit het hart en dat maakt de mens on­rein. Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoere­rij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslaste­ringen. Dat zijn dingen, die een mens onrein ma­ken”.

De mens is van nature niet een onreine, maar door God zeer goed ge­schapen (Gen. 01:31). Alles wat Jezus opnoemt, is door de inwerking van boze, onreine geesten en die ‘maken’ de mens on­rein. zegt Hij.

Zo zijn alle mensen in meer of mindere mate ver­brijzeld en verbroken of lopen ze, zoals de verta­ling van Willibrord zegt: ‘met een geslagen en diep vernederd gemoed’. God­dank zijn er nog vele mensen die ook nog goede dingen voortbrengen, waarvan Jezus zegt :’ “Want uit de overvloed des har­ten spreekt de mond. Een goed mens brengt uit zijn goede schat goede dingen voort” (Matt. 12:34b-35a).

De verbroken mens is een slaaf

De mens kan op velerlei wijze door de machten der duisternis verbrijzeld en verbroken zijn. Altijd is er wel verleugening, want Jezus noemt de duivel de vader der leugen. Er zijn zondemachten, ziektemachten, geweldgeesten. Maar er is ook een vloedgolf van onreine geesten, die het seksuele leven ont­wrichten en het huwelijk en de huwelijkstrouw tot een ouderwetse aangele­genheid verklaren. God zelf heeft echter het hu­welijk ingesteld en de pro­feet Maleachi zegt bijvoor­beeld: “De Here is getui­ge geweest tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. Niet één doet zo. die voldoende geest bezit” (Mal. 02:14-15a).

Het is de verleugende, aangetaste, verzwakte geest, (Maleachi spreekt van ‘niet voldoende geest), die de mens doet handelen zoals wij voor ogen zien. Hét gevolg is nog meer ontwrichte levens, nog meer mensen en vooral kinderen met een geslagen en diep vernederd gemoed, direct of indirect door het rijk der duisternis bewerkt.

Er zijn ook vele mensen die verbrijzeld en verbro­ken door het leven gaan door spiritistische en occulte geesten. Dit zijn de mensen die lijden onder verdrukking en vernede­ring van de vijanden en veelal beheerst worden door angst en depressies.

Helaas zijn er ook velen die een behagen gaan vin­den in het kwade. “Die het kwade goed gaan, noe­men , duisternis voorstellen als licht, die in eigen ogen wijs zijn en in eigen oor­deel verstandig, die voor een geschenk de schuldige vrijspreken en de recht­vaardige zijn gerechtig­heid ontnemen”. Wat Jesaja beschrijft in hoofdstuk 5 vers 18 tot 24 (Jes. 05:18-24) gaat pre­cies in vervulling.

Het verbreken van de werken van satan

Maar God is getrouw en heeft in Zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus, het woord uit de profeet Jesaja vervuld en is komen wonen bij de verbrijzelden en nederigen van geest. Altijd was Jezus daar waar de schare was, die de wet niet eens kende, bijvoorbeeld in het duiste­re Galilea der heidenen. Voor de geestelijke leiders van die tijd waren het vervloekten, maar de gro­te proclamatie van Jezus was (en is!): “De Geest des Heren is op Mij, daar­om, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij (God) heeft Mij gezon­den om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het ge­zicht; om ‘verbrokenen’ heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren” (Luc. 04:18).

Hij kwam niet om mensen te verbreken, maar om de verbrokenen weer op te richten en leven te geven! Daartoe was Hij door God gezonden. Het geknakte riet zal Hij niet verbreken en de walmende vlaspit zal Hij niet uitdoven, voordat Hij het oordeel (dat is: scheiding maken tussen de mens en de boze geesten door deze uit te drijven; Matt. 12:28) tot overwin­ning heeft gebracht (Matt. 12:20).

De apostel Johannes schrijft later: “Hiertoe is de Zoon van God geopen­baard, opdat Hij de wer­ken des duivels verbreken zou” (1 Joh. 3:8b).

De apostel Petrus formu­leert het met deze woor­den: “God heeft Jezus van Nazareth met de heilige Geest en met kracht ge­zalfd. Hij is rondgegaan weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem” (Hand. 10:38).

Verlossing in en vanuit de gemeente

Nu is deze opdracht en deze taak in handen van de gemeente gegeven. De gemeente gaat volvoeren wat Jezus begonnen is te doen. De gelovigen in de gemeente zijn ook gezalfd met de Heilige Geest en met kracht (Hand. 01:08) en Jezus zegt: “In Mijn Naam zullen zij boze geesten uitdrijven en op zieken zullen zij de handen leg­gen en zij zullen genezen worden” (Mark. 16:17-18).

God heeft opnieuw omge­zien naar Zijn volk en de woorden van Jesaja zijn weer even actueel als bij de openbaring van Jezus Christus. God zegt: “Zijn wegen heb Ik gezien, doch Ik zal het genezen, het leiden en het weer vertroosting schenken, namelijk aan de treurenden ervan” (Jes. 57:18).

Ik merkte al op dat niet iedere verbrijzelde treurt om zijn toestand. Er zijn velen die er zich goed bij voelen en alleen maar be­zig zijn op aarde. Geen wonder dat Jesaja 57 vers 17 (Jes. 57:17) ook spreekt van “om de ongerechtigheid zijner hebzucht”.

Maar aan de treurenden schenkt God genezing, leiding en vertroosting. Hij ziet de harten der op­rechten en brengt ze in gemeenten waar het licht voor hen opgaat. “Want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan, hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat” (2 Kron. 16:09). In de gemeente zal door de juiste prediking de verbroken en verlen­gende geest weer opge­richt worden. Er zal bevrijding, genezing en vertróósting zijn door de kracht van de Heilige .Geest, die in onze harten gegeven is (2 Kor. 01:22). En door de goddelijke liefde die er heerst in het huisgezin van God zal er altijd een luisterend oor zijn en eindeloos geduld om het geknakte le­ven weer op te richten.

De herstellers van de toekomst

Zo bouwt Jezus Christus het huis Gods en dat huis zijn wij zegt Hebreeën 3 vers 6. (Heb. 03:06) God zal in de eind­tijd weer wonen temidden van de verbrijzelden en nederigen van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven.

De Heer bouwt de gemeen­te veelal met ‘verbrande stenen’, zwaar beschadig­de mensen, maar zij zullen de herstellers zijn van de toekomst, de zonen Gods, waar de zuchtende en ver­ziekte schepping met reik­halzend verlangen haar uitziet (Rom. 08:18).

De profeet Obadja profe­teerde reeds: “Maar op de berg Sion zal er ontkoming zijn, en die zal een heilig­dom wezen, en het huis van Jakob zal zijn bezit­tingen weer in bezit nemen. Verlossers zullen de berg Sion bestijgen, om over het gebergte van Ezau gericht te oefenen, en het koningschap zal zijn aan de Here”. (Ob. 01:17 en Ob. 01:21). (Obadja 17 en 21).

Zo is er hoop en troost voor de verbrijzelden, want God heeft gesproken: “Ik heb zijn wegen gezien, doch Ik zal het genezen, het leiden en het weer vertroosting schenken, namelijk aan de treuren­den ervan” (Jes. 57:18).

 

Liefde en lofprijs door Tea Keuper-Dijk

Hoe beantwoorden wij Gods liefde?

Liefde is de meest God­delijke eigenschap, die er bestaat. Gods wezen is immers liefde’ Zijn lief­de deed Hem scheppen en daarna alles onderhouden, waf Hij geschapen had. Hij is barmhartig, liefdevol en vol van goedertierenheid.

Hoe kunnen wij nu Gods liefde beantwoorden? God schiep ons met de mogelijk­heid óók lief te hebben. Hij gebood de mensen dan ook: Heb God lief boven alles en de naaste als je­zelf. Jezus herhaalde dit grote gebod later nog eens. Vaderen Zoon wis­ten dat liefde de Goddelij­ke kracht is, die alles overwint!

In het evangelie van Johannes en de brieven van deze apostel worden heer­lijke en duidelijke dingen over de liefde gezegd. Het is goed hierover in Gods Woord te lezen. Een paar teksten: 1 Johannes 2 vers 5 (1 Joh. 02:05): “Wie zijn woord bewaart, in dien is de liefde Gods volmaakt”. 1 Johannes 4 vers 16 (1 Joh. 04:16): “Wie in de liefde blijft, blijft in God”. Ook in Romeinen 5 vers 5 (Rom. 05:05) staat iets waar we geweldig veel aan hebben: “En hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest.

Door Gods Geest kunnen wij liefhebben

Nu is er, doordat alle men­sen gezondigd hebben, moeten ze gewoon doen, beoefenen. Niet opdat het nu eenmaal hóórt of ‘in’ is. Dan doen we het ‘vanuit ons vlees’. Dan kunnen we het beter laten. Maar als de liefde van God ons hart vervult en we het ons bewust worden. dan prijzen we Hem met heel ons wezen!

God verlangt naar onze liefde!

Als twee mensen van elkaar houden, laten ze dit elkaar ook weten. Als ze ver van elkaar zijn door te schrijven of te bellen, als ze elkaar na lange tijd zien (in de verte) door te zwaaien en te roepen. Als ze elkaar na lange tijd weer dichtbij zich hebben door omarming of kussen. Zo verlangt God naar ons. Hij verlangt intens naar onze liefde. Hij begeert onze geest met jaloersheid (Jak. 04:05). We hebben im­mers vaak zo lang geluis­terd naar andere verlei­dende geesten!

Als we ons bewust worden van Gods wonderbare eeuwigdurende liefde, kunnen we Hem te allen tijde prijzen en Hem zeg­gen , dat we Hem toebeho­ren! Ook in moeilijke tij­den. Immers, Psalm 50 vers 23 (Ps. 050:023) zegt: “Wie lof offert, eert Mij en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien”.

“Lofoffers brengen wij aan U in Uw huis, o Heer. En wij brengen aan U: een offer van dankzegging. En wij brengen aan U: een offer van vreugd!”.

 

Dankbaarheid door Tea Keuper Dijk

God, het is fijn

om dankbaar te zijn

ook voor de kleine dingen,

waar ik van kan zingen,

die ik nu zó maar

héél bewust ervaar.

Ik leef vanuit Uw zekerheid

en dat bewerkt mijn dankbaarheid!