Alles heeft zijn tijd  (Pred. 03:01-08)

 

Toen ik als puber Prediker las, vond ik het een waardeloos depri-boek. Het begint met de diepste zucht van de wereld: alles is ijdelheid en het najagen van wind. Vrouwen deugen niet… dat staat er gewoon in hoor. Vreselijk. Ik kon hier helemaal niets mee. Totdat er langzamerhand, dank zij de heilige Geest, licht over valt.

Ja, het is een mooi boek, dat waarschijnlijk geschreven is door Salomo. Maar die man praat daar over de dingen onder de zon, en dat is op aarde.

En wat is er met ons aan de hand?  Daar gaan we het over hebben.

Pred. 3:1-8: ‘Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd. Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd om te planten en een tijd om uit te rukken, een tijd om te doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen, een tijd om te wenen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwklagen een tijd om te dansen, een tijd om stenen weg te werpen en een tijd om stenen bijeen te zamelen, een tijd om te omhelzen en een tijd om zich van omhelzen te onthouden, een tijd om te zoeken en een tijd om te laten verloren gaan, een tijd om te bewaren en een tijd om weg te werpen , een tijd om te scheuren en een tijd om dicht te naaien, een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken, een tijd om te beminnen en een tijd om te haten, een tijd van oorlog en een tijd van vrede’.

En zo kunnen we nog uren doorgaan. Ja toch?

Ik had het over de zon, alles wat onder de zon is, dat is op aarde. Eigenlijk zegt de schrijver: ‘er is niets nieuws’. Alles herhaalt zich eindeloos. Maar het grote verschil met ons is, dat in Openb. 12:1 staat: ‘een vrouw met de zon bekleed! Dát is wat? Wat stel je je daarbij vóór? Want hier wordt gesproken over de gemeente! En ze heeft de zon als een mantel om zich heen geslagen. Is dat een mooie vrouw of niet? Dát is nou de vrouw vol van genade. Dat is niet Maria maar dat is de Gemeente. En als wij in de zon zitten, dan straalt de genade van ons af.  Wie met  jou kennis maakt, en dus met God kennis maakt, wat ervaart hij dan? Mooi hè?

Maar wat er gebeurt in de hemel heeft vaak z’n weerslag op aarde. Wat er gebeurt in de geest, openbaart zich vaak in het zichtbare. Of nog dichter bij huis: wat in jouw ziel plaatsvindt, dus onzichtbaar, openbaart zich op aarde, en dat is altijd de bedoeling van God: openbaring. Laten we dat stuk uit Prediker eens met andere ogen bekijken. Dus met de ogen van de vrouw, die met de zon bekleed is.

Het begint met: Alles heeft z’n uur en ieder ding onder de hemel heeft z’n tijd. In het Hebreeuws voor ding staat er eigenlijk verlangen.  Dat verlangen heeft te maken met je wil, want je moet het wèl willen. Maar sommige dingen overkomen je. Maar onder de hemel heeft het z’n tijd of beter gezegd: ‘periode’ of  ‘seizoen’, moment.

 En dan komt de eerste tekst dat zegt:  er is een tijd om te baren. Maar vóór het baren vindt er eerst iets anders plaats. Daar staat ook in het Hebreeuws eigenlijk: verwekken.

Ik zal bij al die dingen even heel kort stilstaan. Anders wordt het te veel. Letterlijk betekent baren: vrucht dragen. Baren is: iets moois tevoorschijn brengen waar de duvel een hekel aan heeft en daarom kost het pijn, weeën. Want weeën bestonden niet vanaf de beginne. Dat heeft de duvel er bij bedacht. Dus onder druk komt er iets mooi tevoorschijn. Je mag het ook omdraaien als je het moeilijk hebt. Als jij onder druk staat, komt er waarschijnlijk iets moois tevoorschijn.

Als je Galaten 4:19 eens bekijkt, waar Paulus onder druk staat, zegt hij: ‘Mijn kinderen, terwille van wie ik opnieuw weeën doorsta’. Daar heb je Paulus, een moeder voor de gemeente. Hij heeft een hoop doorstaan. En waarom heeft hij het doorstaan? Met dit doel: ‘totdat Christus in jou gestalte krijgt’. Dus nu snap je waarom je soms onder druk staat. Anders kijk je maar eens naar Joh. 16:21, daar staat ook iets heel moois. Daar zegt Jezus het volgende: ‘Een vrouw die baart heeft droefheid, (Hij bedoelt daarmee pijn) omdat haar uur gekomen is’. In de grondtekst staat: de vrouw. Maar wanneer ze het kind ter wereld heeft gebracht, denkt ze niet aan haar benauwdheid, uit vreugde dat een mens ter wereld is gekomen.

De volgende tekst, die hier bij hoort, is vers 22: ‘Ook jullie hebben nu droefheid, maar Ik zal je weerzien’.

Wie is hier in dit verhaal de moeder? Dat waren zijn discipelen, die om Hem heen stonden. Want dáár zegt Hij het tegen. Hij zegt dat ze vergaan van de pijn, máár…Ik zal jullie weerzien! Dat betekent dus: ‘Jezus werd geboren’, als je snapt wat ik bedoel, toen Hij uit de dood werd opgewekt. De nieuwe mens was mogelijk, de opstanding. En dan pakt niemand jouw blijdschap meer af.

Dus Jezus beschouwde de mensen die Hem ondersteunden als z’n moeder.

Ik heb trouwens nog een vraag: wat vind je nou belangrijker, een natuurlijke of een  geestelijke geboorte?

Een geestelijke geboorte toch? En wat vind je het belangrijkste, het vergankelijke of het onvergankelijke? Vul zelf maar in.

Voor baren staat eigenlijk ‘verwekken’, en verwekken is ‘het begin van alles’.

Dan staat er verder in Prediker: een tijd om te sterven. Iedereen sterft een keer. Jezus ook. Maar in dat dodenrijk zitten miljarden mensen op dit ogenblik, zo verschrikkelijk veel. En wat doen ze daar? De ganse schepping zucht, dus ze zuchten in de gevangenis. Jezus noemt het dodenrijk gevangenis. Ze zuchten om verlossing uit dat ellendige concentratiekamp, het dodenrijk. De hele schepping zucht, maar er staat wat achter: die schepping is ook in barensnood. Wat wordt er dan geboren? Waarom staat de schepping zó zwaar onder druk? Wat wordt er dan geboren? We zitten te wachten op de vrijheid van de kinderen Gods. Daar moet je eens over doordenken. Hoe meer God zich gaat openbaren in doodgewone mensen, hoe meer de schepping onder druk wordt gezet, en niet alleen de zichtbare            – iedereen denkt bij schepping altijd aan die mooie aarde – maar het is zo’n rotzooi in de hemel, vandaar dat het ook zo’n rotzooi op de aarde is op het ogenblik.

Maar gelukkig zijn wij al gestorven, daar ben ik maar wàt blij om. Ik ben dood geweest en dat was voor mij een hele opluchting, daarom heb ik mij ook in water laten dopen.

Er is een tijd om te planten

God begon de herschepping met één plantje. Eén onooglijk plantje. Gestalte noch aanzien. In Maria. Dan heb je toch een groot geloof, als je alle dingen weer wilt oprichten – dat staat in de Handelingen – de wederoprichting van alle dingen, en dan zó klein beginnen. Eigenlijk is Jezus het beginsel Gods. Als je nou beginselvast bent, houdt Hem dan vast, dàn ben je beginselvast.

Maar ik heb nog iets leuks. Het gaat hier over planten. In Prediker staat in vers 2 dat er ook een tijd is om te planten.

Vraag: ‘Hoe is het met jouw tuin?’ Je tuintje van binnen. Wat heb je er in geplant? Of wat is er in geplant waar je niet om gevraagd hebt, in je ziel. Ander woord voor ziel vind ik altijd nog ‘je tuintje’. De hof. Want het oudste beroep van de wereld is tuinman hoor! Adam was tuinman. Hovenier. Eigenlijk is Jezus, door de Geest, de tuinman van je ziel. Zover durf ik zelf wel te gaan, want Hij is de betere Adam.

En dan vind ik het zó leuk dat Maria van Magdala zich vergist, en Johannes is zo vriendelijk geweest om de vergissing van Maria van Magdala te noteren.

Joh. 20:14,15: ‘Na deze woorden keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zij wist niet dat het Jezus was. Jezus zei tot haar: vrouw waarom ween je? Wie zoek je? Zij meende dat het de hovenier was’.Ik vind dit zo ontroerend. Ze dacht dat het de tuinman was.                  En het was nog waar ook. ‘Heer, als gij Hem weggedragen hebt, zeg mij dan waar gij Hem hebt neergelegd en ik zal Hem wegnemen’.Maar zij vergist zich op zo’n mooie manier. En dan spreekt Hij haar toe en dan ontdekt ze ineens dat het Jezus zelf is.

Hoe vind je die vergissing? Prachtig toch? Het is nl. nog waar ook.

We gaan weer verder met Prediker, na het planten komt: rooien, het geplante uit te rukken.

Iedereen weet wat rooien is. Er kan onkruid, een boompje of struiken in je tuin zitten, die nog nooit gerooid zijn, en die hebben zich in je leven geworteld, en je krijgt ze er haast niet uit.

Iedereen weet wel voor zichzelf iets, maar noem eens b.v. schuldgevoelens, voordat je die er echt helemaal uitgerooid hebt, uitgeroeid, dat kan haast een mensenleven duren. Mensen die zich altijd op een vage manier toch een beetje schuldig voelen dat ze ergens in tekort schieten. En dat is geen leuk leven. Je denkt altijd dat anderen een hoop van je verwachten. En als er dan iemand een preek houdt met als thema dat God dat of dat van je verwacht, dan word je steeds kleiner. Dat is geen ontspanning.

Onschuldig zijn is het begin van Adam en Eva. Ze wandelden in onschuld.

Het geplante uitrukken, dus gewoon rooien. Je zal maar een minderwaardigheidscomplex hebben.

We hadden vroeger in ons dorp een winkel die heette ‘Miwako’, dat vond ik een perfecte samenstelling van minderwaardigheids-komplex. Het zijn minderwaardigheids-gedachten, je minder waard voelen.

Ik vergelijk die graag met een klimop. Als je de klimop z’n gang laat gaan, wat gebeurt er dan? Op den duur verstikt ie alles. En dan zijn er nog van die domme mensen die zeggen: ‘o, wat heb je een mooie groene tuin’. Je hebt van die mensen. Maar ze benemen je het licht. Ze kosten heel veel energie en het heet ook nog ‘klim-op’. Want je doet het toch voor de Heer?? Als compensatie.

Geef mij dan maar een hangplant. Dat heb ik veel liever. En dat is niet iets treurigs, want het mooie van een hangplant is, dat hij z’n wortels boven heeft, en wàt hij heeft, laat hij beneden zien. Wie het vatte kan, vatte het.

Er staat nog één boom in het Paradijs die nog nooit is gerooid en dat is de boom van kennis van goed en kwaad. Die verduistert zoveel mensen in hun denken, want dat doet ie, het is een beeld van de antichristus. Maar hij wordt echt een keer gerooid hoor!

Vers 3: ‘Er is een tijd om te doden’. Nou, wij doden liever niet. In het Hebreeuws staat er: kwetsen. Wat kwets ik graag?                      Bezeren is kwetsen. Wat bezeer ik graag? De kop van de slang! Graag! Ja toch?

Denk eens aan dat monster uit Openbaring, waarvan één van de koppen ten dode toe gewond was. Die heeft dus een keer een klap gekregen, maar ja, die wond herstelt zich.

Kwetsen. Daar is een hoop over te zeggen, want sommigen voelen zich om niks gekwetst. Die zijn overgevoelig. Maar hier wordt duidelijk gesproken over: ‘ga maar eens wat kwetsen, koppen vermorzelen’.

En wat doe je met ongedierte? Die verdelg je toch? Die verpesten je leven!

Mijn buurman zei een keer tegen me: ‘ik heb gevreet in de tuin’. Toen ik dat voor het eerst hoorde dacht ik: wat? Maar hij bedoelde dat hij ongedierte in z’n tuin had, die al het mooie wegvreten. Ze mogen bij mij niets meer uitvreten.

Een tijd om te helen. Ik wil dit naar jezèlf toebrengen. Jij hoeft niet zozeer mensen te helen, maar laat jezelf eerst eens helen, heel maken. Dus ik stel me rustig de vraag: ‘ben ik heel, ben ik half, ben ik verdeeld?

David merkte dat hij op een gegeven moment zo dubbel dacht, zo verdeeld. En dan zegt hij iets heel moois: ‘Neig mijn hart en voeg het samen’.

Ach, dan denk ik, wat een kerel hè? Eerlijk zijn naar jezelf toe, anders ontvang je nooit heling. Het gekwetste in je helen. Er kunnen zoveel dingen in je vernield zijn, verwrongen, ontwricht. Maar het punt is: durf je je te laten zien. Is het klimaat bij jou, rondom je, de wind die bij jou waait, zo uitnodigend dat iemand durft te laten zien waar de ontwrichtingen zitten? Want anders krijg je een gemeente met allemaal doe-het-zelvers, en dat is geen gemeenschap.

Durf je dat? Nou, ik wil je wel zeggen dat ik er alles voor doe, om zo’n klimaat om me heen te scheppen, dat een ander zich durf te vertonen. Want ik heb gemerkt dat als een ander dat klimaat heeft, en ik vertoon mij, met m’n verdriet en ook met m’n plezier, dat ik niet veroordeeld wordt. Onvoorwaardelijk.

Durf ik het zelf? Daarom zegt Paulus ook: weet je wat een eerste vereiste is voor iemand die zich christen noemt? Betrouwbaar te zijn.

Er is een tijd om af te breken.

Wat ik het liefste afbreek is het systeem-denken. Een duur woord hiervoor is een iconoclast. Een iconoclast is een beelden-verbrijzelaar. Al die beelden die er van God zijn…..

Ik heb al gemerkt dat je hier niet met een moker op hoeft in te slaan, maar vertel maar gewoon wie God is, en die andere beelden vallen dan vanzelf in puin. Laat maar verbrijzelen, afbreken.

Reinig die tempels, want het zijn mensen.

Ik ben zo blij dat dat Calvinistische schuld en boete, zonde en erfzondesysteem helemaal ter ziele is in mijn denken. Dat is helemaal kapot, mooi!

En wat denk je van een hiërarchisch systeem? Grote wereldkerken hebben een hiërarchisch systeem, één bovenaan en het domme volk onderop. Maar in kleine sektes komt precies hetzelfde voor! Hele kleine gemeentetjes, één aan het hoofd, een topfunctionaris. Snap je wat ik bedoel? Die rottige sektes! Die kleine clubjes.

Er is een tijd om te bouwen. Daar hebben we al zoveel over gesproken, maar ik wou alleen maar zeggen dat God bouwt.

Jezus zegt: ‘Ik bouw een huis, en die bouw-stenen  zijn mensen, je bent een bouwsteen, en nog levend ook. En wat leeft dat groeit, dus het groeit en het groeit maar. Het wordt een mooi huis, een levend huis. Gods woning bestaat uit mensen

Er is een tijd om te wenen.

Jezus huilde. Waarom huilde Hij? Hij keek naar Jeruzalem en toen sprongen de tranen Hem in de ogen. Hij zegt: ‘Jeruzalem, Jeruzalem’. Je ziet Hem daar staan. Mensen die iets héél moois voor jullie hebben, die schoppen jullie dood, die stenigen jullie. Je hebt alle profeten vermoord. Waarom, waarom nou toch? Dáár huilde Jezus om. En ik denk dat wij ook wel eens zullen huilen om deze dingen. Het religieuze systeem dat mensen van hun vrijheid berooft.

Door wie worden kinderen Gods vermoord?

Door wie zijn ze op de brandstapels gegooid? Door wie worden ze vandaag aan de dag vermoord? Door mensen die zeggen dat ze in God geloven. Nou, zegt Jezus, je kent Hem niet.  En jullie willen mij ook doden, en dat hebben ze gedaan.

Er is een tijd om te lachen.

In Psalm 126:1, 2a  wordt gelachen. Zó mooi. Dat is niet dat stomme gelach wat je tegenwoordig op tv alleen maar hoort, of dat braaklachen, zo noem ik het maar, dat zijn mensen die leedvermaak hebben en een ander uitlachen.

Toen de Here de gevangenen van Sion deed wederkeren, waren wij als degenen die dromen, toen werd onze mond vervuld met lachen.

Je zal toch verlost worden uit een concentratie-kamp. Je ziel zal maar uit de ballingschap tevoorschijn komen. Je zegt: ‘Hè, ik ben er uit, moet ik huilen of moet ik lachen’. Doe maar alles door elkaar, maar dit is waarachtig lachen van zo’n diepe vreugde, dat ze uit het systeem zijn, uit de gevangenis, wat een feest. En wie heeft dat gedaan?                             Dat heeft God toch gedaan? Zie je Hem bij de poort staan? Hij zegt: ‘Kom maar’, want Gods vriendelijk aangezicht geeft in de eerste plaats vrolijkheid. Dan ziet Hij al die mishandelde mensen tevoorschijn komen.

Als wij nog eens een keer afdalen in het dodenrijk, met de sleutels van de opstanding en van het leven, dan mogen wij ze ook vrij laten. Wat een feest! Kom maar! Jullie hebben zo verschrikkelijk veel geleden in je leven, en een ellendige dood gestorven, ‘sta op, kom op’. Dàt zijn nog eens grote dingen! Vrij laten!

Een tijd om te rouwen.

Ik vind dat je voor rouwen de tijd moet nemen. Als je dat niet doet, bid je dat niet weg hoor.

Ik heb wel eens gehoord en was er wel eens bij, dat iemand die verdriet had naar voren werd geroepen en toen werd de geest van verdriet gebonden…. Ach, alsof dat niet mocht, dat is erg, dat kan toch niet?

Rouwen, leed, of verlies. Want rouwen heeft haast altijd te maken met verlies.

Mensen die scheiden, wat ze eigenlijk niet willen, maar het gebeurt, zitten allebei in een rouwverwerkingsperiode. Dat is echt waar. Scheiden doet lijden. Of wat denk je van een vriendschap waar de glans van af is. Jeremia zegt: ‘Ach, hoe is het goud verdonkerd’, de glans is van het goud af.

Weet je waar je ook over treuren kan? Over jezelf! Ken je dat? Nou, ik wel. Met een diepe zucht zeg je: ‘het wordt niets met mij’. Dat is de basisgedachte. Die komt ergens vandaan, dat weet ik wel, maar je kent het toch wel: ‘ik ook altijd…., ik in de bocht…., daar heb je mij weer…., zie je wel….’ Alsmaar om te bevestigen dat het eigenlijk jammer is dat je bestaat.

Je kent wel de gevoelige mensen, juist de gevoelige mensen, die dan zeggen: ‘laat ik er maar een eind aan maken’. Dat is niet omdat ze zo graag dood willen zijn, maar omdat ze dit léven niet willen.

Als je toch in de rouw bent over jezelf, wandel dan maar naar de tuinman toe, wandel naar iemand waarin je ziet: ‘die kan mij weer oprichten’.

Er is een tijd om te dansen.

Er wordt genoeg gedanst. Maar ik heb wel een leuke vraag. Er staat letterlijk huppelen,(van zielevreugd?) Nou, ik vind dit geen huppelen van zielevreugd. Ik vind het trouwens zo’n gekke beweging.

Huppelen, daar willen ze alles mee verklaren.

Die bruiloft in Kana duurde 7 dagen. De helft was al teut door de wijn, en wie maakte van water wijn? Jezus!

Wat denk je, zou Hij die 7 dagen in een hoekje gezeten hebben met een bleek en vertrokken gezicht, helemaal wit, en hoofd-schuddend? Stellen jullie je Jezus zó voor? Nou, ikke niet! Er werd daar vaak gevolksdanst bij het leven. Die gasten hebben heel mooie dansen, die Israëlische dansen zijn heel moeilijk, Mariet heeft ze wel eens ingestudeerd. Maar reken maar dat Jezus er tussen gestaan heeft, want zo was Hij. Van nature een vrolijke vent.

Maar hedendaagse zogenaamde dansen in de geest doet me altijd denken aan het dansen rond het gouden kalf. Dat is een verhaal apart.

Er is een tijd om stenen weg te gooien.

De harde stenen in je akker. Misschien heb je wel heel versteende opvattingen. Misschien heb je nog wel last van jaloezie, dat is een steen. Je snelle oordeel, je hebt onmiddellijk commentaar op wat er gebeurt; wat jij er van vindt. Dat is een steen. Dat is niet leuk. Een ander die door jouw tuin wandelt stoot zich daaraan; en, misschien geldt dat voor een enkeling van ons, er kan iets als een steen op je geweten liggen. Misschien wel van héél vroeger, en je hebt het haast weggedrukt; je zegt dat het vergeven is, natuurlijk, maar hoe kan het dan dat die steen nog steeds op je geweten ligt? Al is het voor mij part een moord, maar het ontneemt je werkelijk je levens-vreugde. Zoek dan iemand op die volkomen betrouwbaar is, want Jezus heeft gezegd: ‘kom tot Mij als je belast bent, en wanneer kunnen wij dit Hem nazeggen zodat je tegen mensen durft te zeggen: ‘kom maar bij mij hoor, als je belast bent, ik zal je rust geven’.

Er is een tijd om stenen te verzamelen

Daar kun je een hoop verhalen van maken, ik maak alleen deze opmerking: God is stenen-verzamelaar, edelstenen, die verzamelt Hij. Prachtig! En wat maakt Hij er van? Lees maar na: een hele stad! Als er één schitterende stad is dan is dat wel het hemelse Jeruzalem en dat zijn wij! En dat innerlijke licht wordt gescha-keerd door talloze kleuren, en dàt schittert naar buiten. Niet het innerlijke licht wat je van nature hebt, maar het licht van Gods Geest. Moet je eens kijken wat dàt met jou doet! Je bent een schitterend mens. Het betekent dus dat je gemeenschappelijk die stad vormt.

Ik heb een leuke zin, die schoot me gisteren te binnen in de auto. Even goed over nadenken. ‘Als je met z’n allen stenen zoekt, dan kun je het samen goed vinden’.

Een lollig zinnetje hè, en hij klopt ook nog.

Als wij het samen goed kunnen vinden, dan moet jij eens kijken wàt we vinden.

Omhelzen.

Daar kun je je van alles bij voorstellen.

Ik hou het er maar op dat je in de stilte bent, zo stil met je hemelse Man, dat is het diepste geheim wat je samen deelt en wat je niet hoeft te noemen. Dàt is nou een geheim.

En om je van omhelzen te onthouden.

Paulus zegt daar wat over, hij zegt: ‘er zijn mensen die onthouden zich bewust om die tijd te besteden aan gebed. Ja, ieder z’n meug. Maar dat betekent niet dat hij zegt: ‘Mannen mogen niet trouwen, of nonnen niet enz….. Het celibaat heeft al zoveel  rotzooi veroorzaakt.

Maar in omhelzen zit het woord ‘hals’, omarmen is het eigenlijk. Kijk uit wat je omarmt. Je kunt hele rare ideeën omarmen, maffe ideeën, zo van: ‘oh, dit is het’. Kijk dus uit wat je omarmt.

Een tijd om te zoeken.

Wij doen niets anders. Pak Jesaja 65:1,2 eens.

Daar zegt God: ‘Te raadplegen was Ik voor hen die naar Mij niet vroegen, te vinden voor hen die Mij niet zochten. Ik zeide tot een volk dat Mij niet aanriep: Hier ben Ik, hier ben Ik. De ganse dag breidde ik Mijn armen uit naar een opstandig volk, dat volgens eigen overleg-gingen wandelde op een weg die niet goed is’.

Zoeken is  iets heel moois, en dan heb je een karaktereigenschap van God te pakken. Want de vraag is: ‘wat zoek je?’

Leuke vraag om hier te stellen: ‘wat zoek je hier?’ Ik hoop dat je hier vindt  wat je zoekt.

Hier staat zo iets moois, als je je dat goed voorstelt.

Dit gaat over mensen die zeggen dat ze in God geloven, maar ze zijn zó hardnekkig. Ze zitten wel in de samenkomst, ze zingen hun liedje, offeren in de tempel. Ze kunnen ook hele aardige gesprekken houden, maar ze veranderen geen spat. Ze zijn hard-nekkig.

En dan staat God naar dat volk te kijken. En wat doet Hij? Stel je dat eens voor. Hij staat daar en zegt dan: ‘Hallo, Ik sta hier! H i e r !! Hallo! Ken jij zo’n God? Ikke niet!  Maar nu wel. Ik was er voor hen die naar Mij niet vroegen. Ik was te vinden voor hen die Mij niet zochten. Ik zei tot een volk dat Mijn naam niet aanriep: ‘Hier ben Ik’.  Stel je dat even voor.

Ze vinden dat ze geen hulp nodig hebben. Er zijn ook mensen, ook hier, die nóóit om hulp vragen. Die komen dus ook niet verder, want je kan niet zonder hulp.

Je zègt wel: ‘onze hulp is in de naam des Heren’, maar je laat je niet helpen. Ik vind dat zo verdrietig. Toen ik dit voor het eerst las, kreeg ik tranen in mijn ogen.

Zie je God daar staan: ‘H i e r !!’ En allemaal met die harde nekken en die ruggen naar Hem toegekeerd.

Ik ga weer terug naar vers 6 van Prediker 3.

Er is een tijd om verloren te laten gaan.

Wat laat je graag verloren gaan? Wat wil je graag verliezen? Wat niet bij je hoort. ‘Ik ben mijn minderwaardigheidscomplex verloren’. Mooi!! Ja, maar ik heb er een meerwaardig-heidscomplex voor terug…..O, dat is minder! Zo van: ‘ik vind altijd dat ik meer ben dan een ander’. ‘Ik doe wel heel bescheiden, maar ik ben eigenlijk meer’….. Dàt! Op die manier!

Maar goed. Verloren laten gaan. Er zijn op de aarde ook talloze mensen die ter wille van hun ideaal een hoop dingen hebben prijsgegeven. Denk alleen maar eens aan Petrus. Hij had akkers, een baan, en heeft alles opgegeven. Nou, zegt Jezus, je hebt nu toch een akker terug? Zaai maar. In deze tijd en in de toekomende tijd. Er zijn ook veel puur natuurlijke mensen die ter wille van  een ideaal veel hebben opgegeven. Die ook een hoop hebben doorstaan aan tegenwerking. Denk maar aan Artsen zonder grenzen. Of je bent ergens hulpverlener en omdat je hulpverlener bent, word je gegijzeld. Het is gewoon de omgekeerde wereld.

Maar goed, er zijn genoeg mensen die bewust alles prijs geven. En soms verlies je vrienden. Ken je dat? Jezus zegt hier iets over. Hoe noemt hij Judas vlak voordat Hij gekust wordt?

Vriend! Hij was een vriend. Hij moest hem loslaten, want die vriend liet Hem los. Soms doe je dat.

Een tijd om te bewaren.

Daar hebben we het wel eens over gehad. Ik vind, heel simpel, bewaar jezèlf. Wat voor idee heb je over jezelf, bewaar dat, het is zó kost-baar. Reken maar dat God Zijn edelstenen goed bewaart. Bewaar je je vrouw? Ben je er zuinig op? Je man, je kinderen? Relaties?

Bewaren, goed houden, in takt houden.

Schatten van mensen bewaar je toch?

Een tijd om weg te werpen.

De hedendaagse wegwerpmaatschappij vind ik nou niet zo’n goed voorbeeld. Er wordt een hoop waardevol spul weggegooid. Maar wat je weggooit is waardeloze rotzooi. Ja toch?

Noem eens wat vuilnis. Als iemand z’n zonden bekent aan mij, dan gooien we het samen weg. Nooit meer over praten. Nooit meer! God gedenkt onze zonden niet meer, nou, dan wil ik het ook niet.

Ja, dat is die…..weet je nog wel….vroeger….

Dat is vullis! Geroddel over elkaar. Dat is slecht hoor. Dat is zonde. En zonden moet je nooit meer opdiepen. Ook niet verder vertellen, want het stinkt als de hel.

Nog een zijdelingse opmerking over het gooien van stenen, steniging, iemand dood gooien met stenen Waar is die steen een beeld van? Van woorden!

Denk eens aan David die gladde stenen zoekt. Goede woorden zoeken om de tegenstander te treffen. Stenen is een beeld van woorden hoor! Ik heb eens een vader bij me gehad die me vol trots vertelde dat hij z’n kinderen nooit had geslagen, want hij was een christen, maar met woorden had hij ze grondig vernield.

Dat zijn andere stenen. Dus kijk uit met wat je zegt. Als ik echt iets fouts zeg, dat moet ik dan van een ander horen, want dat heb ik dan niet dóór, dan wil ik het altijd weer in orde hebben.

Een tijd om te scheuren.

Dat is niet van het lachen. Ik kan nu wel over allerlei scheuringen gaan praten, daar heb ik helemaal geen zin in. Het mooiste voorbeeld van scheuren vind ik nog steeds een loodzwaar kleed, van het plafond tot aan de grond, naadloos, en ineens wordt dat dikke gordijn van bovenaf aan gescheurd. Het voorhangsel in de tempel. Dat scheurde van bovenaf, dáár ligt het initiatief, naar beneden. En toen werd God toegankelijk voor de mens. Dáár heeft Jezus voor gezorgd. Mooi hè? De mens kon bij God komen.

En als je je toch ergens van los wil scheuren, soms moet je je van iets losscheuren, of van iemand, soms van je verleden, maar je scheurt je los van iets waar je aan vast zit en wat niet goed is voor je. Dáár scheur ik me los van. Van je verleden moet je je soms gewoon los scheuren.

Het volk Israël heeft zich nooit losgescheurd van Egypte. Ze waren wel uit het land, maar Egypte zat nog in hun hart. Want waar is Jezus gekruisigd? Op een plaats die geestelijke genoemd wordt Sodom en Egypte. Dus ze hadden Egypte meegenomen. Het systeem-denken, de religie, de afgodendienst. Ze hadden het allemaal meegenomen. Het kostte Jezus z’n kop.

Een tijd om dicht te naaien.

Dicht naaien is gewoon herstellen. Het is de oudste betekenis van ‘wraak’. Het herstel van een oorspronkelijk gave relatie. Dat is wraak. Ik ben zó blij met de God der wrake.

Er staat zo’n maffe tekst in Hebreeën: ‘Het is vreselijk te vallen in de handen van de levende God’.

Dat heeft die Hebreeënschrijver dus niet begrepen. Er is niets heerlijker dan te vallen, àls ik val, in de handen van mijn lieve, levende God. Hier zit dus nog wat oud denken bij die Hebreeënschrijver.

Een tijd om te zwijgen.

Ach, wat kun je genieten van stilte. ‘Voor U is stilte een lofzang’, staat er in één van de psalmen. Tot rust komen, tot stilte komen, werkelijk stil van binnen. Ken je dat? Nou, dat beleef je niet de hele dag hoor. Dat trek ik ook niet.

Maar echt stille tijd, nou prima hoor als je dat wil, maar is het stille tijd in je? Is het tot rust gekomen? Hoef je niet meer zo nodig?

Een tijd om te spreken.

Waar Jezus van hield dat was het gesprek aan tafel. Het laatste avondmaal bv, Jezus had wel

vaker avondmaal gevierd.                    

Gewoon praten aan tafel. Het gesprek.

Is er in de moderne gezinnen nog tijd voor? Mariet heeft er altijd voor gevochten, maar het lukte niet altijd. Als er maar één maaltijd is waar je wat kunt uitwisselen.

Weet je waar Jezus ook heel vaak zat te praten met Zijn discipelen, alleen met zijn discipelen? Dat was in de hof van Gethsemané. Hij was het gewoon daar altijd te komen.  Nu was het daar áárdedonker. Dus stommelend en strompelend komen ze daar binnen en gaan op die olijfbomen zitten, dat gaat heel gemakkelijk. En je ziet elkaar niet maar je hoort elkaar wel. Dan hadden ze gesprekken. Het gesprek is zo wezenlijk!

Een tijd om te beminnen, liefhebben.

Daar heb ik vaak genoeg over gesproken.

In één opmerking staat er dan verder:

Een tijd om te haten.

Haat nooit jezelf. Dat meen ik. Al die gevoelige mensen die aan zelfhaat ten onder zijn gegaan. Zo link. Dan kun je het persoon-lijkheidsstoornis noemen, het zal allemaal wel, dat geloof ik onmiddellijk. Maar jezelf haten wil zeggen dat je wordt gehaat.

Verdiep je dáárin. Hoe komt het dat ik gehaat wordt? Zelfhaat is dodelijk hoor.

Een tijd van oorlog.

Eén opmerking: laat dat oorlogvoeren in de hemelse gewesten maar over aan de engelen. Dat staat in Openb. 12:7, Er kwam oorlog in de hemel: Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak, en zijn engelen voerden oorlog…..Die worden waarschijnlijk opgeroepen door Jezus.

De scheiding tussen onkruid en tarwe op de akker, wie doet dat? Dat doen engelen. Bindt het maar bij elkaar in bossen.

Goede vis scheiden van slechte vis? Dat doen engelen. Laat het echte oorlog voeren maar aan de engelen over. Wij hebben vaak veel meer van doen met een persoonlijke worsteling. Dàt zijn worstelingen. Dàt bedoelt Paulus.

 

Een tijd van vrede.

Ik heb één opmerking. We wonen in de stad des vredes, Ander woord is Jeruzalem. Dat heette vroeger Salem. Dat is hetzelfde als Sjalom en sjalom heeft 25 betekenissen……

 

Hier stopte helaas de CD.

 

Duurt Sikkens  d.d. 21-10-2007