Dán zal uw licht doorbreken

 

Wij zijn bezig met de ontwikkeling, de ontvouwing van de gedachtenwereld van God. Dat is heel uniek. En dat heet het Koninkrijk der hemelen, het Koninkrijk Gods.

Daar heb ik het het liefst altijd over; daar ben ik ook altijd over aan het denken.

We zongen dat Jezus de Schrift vervuld heeft en dat wij daar ook mee bezig zijn; want er zijn nog heel wat stukken die nog in vervulling gaan.

Met die belofte is het echt leven.

Jense heeft een poosje geleden gesproken over (Jes. 60:01) ‘Sta op, wordt verlicht’.

Dus, je wordt wakker, je staat op, en je wordt verlicht. Dat is het begin van het Koninkrijk Gods binnen in ons.

Maar je kan ook nog een tweede stap doen. Want opstaan en verlicht worden, is één ding; maar een licht zijn, dat is stap 2. Zodat jij tegen een ánder kan zeggen: ‘sta op, wordt verlicht’. En ‘wordt verlicht’ betekent natuurlijk dat je helderder gaat denken over de onzichtbare dingen, de dingen van God. Maar verlicht worden en ook zelf een licht zijn, heeft alles te maken met liefhebben. Er wordt van je gehouden.

Dat kun je nooit van God afpakken; dat Hij van mensen houdt.

Al zouden die mensen Hem vervloeken, dan neem je daarmee de liefde van God zelf nooit weg.

Wordt verlicht want je bent een licht.

(Jes. 58:08): Als je deze tekst leest: Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad en uw wond zich spoedig sluiten; uw heil zal voor u uit gaan, en de heerlijkheid des Heren zal uw achterhoede zijn.

Welke vraag dringt zich dan op? Want ik vind dat je de bijbel altijd vragend moet lezen.

Ja, wanneer dan?

En er is nog een vraag: ‘uw wond zal zich spoedig sluiten’.

Dus er is ergens een wond, en aan het eind staat: de Heer is je achterhoede. Ik weet niet hoe je je dat moet voorstellen maar in de Naardense bijbel staat iets veel mooiers: De Heer zal Zich bij jou aansluiten.

Nou, als dat geen prachtige belofte is, dan weet ik het niet. Maar dan: wanneer?

Dan moet je dus lezen wat er vóór staat.

Het gaat daar over het vasten.

God zegt in (Jes. 58:06): zou dát nou het vasten zijn wat Ik verkies? Een dag waarop de mens zichzelf verootmoedigt….?

Maar dat staat er niet, er staat: een dag waarop de mens zichzelf kwelt!

Je mag niet eten, niet drinken, geen Suikerfeestje houden…. Dát staat er dus.

God zegt: ‘wat moet ik met die instelling?’

Het wordt nog erger (Jes. 58:05b): hij laat z’n kop hangen als een bieze….

Zie je ze lopen? En dan ook nog in een rouwgewaad, dat deden de joden dan, en ze gaan dan zitten in as, en maken dan hun gezicht ontoonbaar.

Die mensen lopen dan zó over straat, dat deden ze ook in de dagen van Jezus. Een vreselijk gezicht. Weet je waarom ze dat deden? Voor de mensen! Kijk eens wat ik voor de Heer over heb….

Nou, zegt Jezus, dan hebben ze hun loon al, dat is nl. de bewondering van mensen, die zeggen: goh, dié is vroom zeg……, dié leeft in overgave aan de wil van God….

Jezus geeft een heel ander advies, dat noem ik straks wel even

‘Noem je dát vasten?’ zegt God? ‘Een dag is die de Heer welgevallig?’ Wat moet ik met die mensen, die rondbazuinen dat ze elke dag stille tijd houden…., dat ze elke dag zus en zó doen….

Waarom vertellen ze dat? Om bewondering af te dwingen….?

En nou komt wat vasten is, Hij zegt: Weet je wat vasten is? Dat heb je misschien nooit geweten, maar dat is: boeien los maken van goddeloosheid, de banden van het juk te ontbinden, verdrukten vrij te laten, en elk juk te verbreken. Letterlijk staat er: in tweeën breken. Dát is vasten.

Je krijgt dus een heel andere kijk op vasten. Want waar heeft het mee te maken? Vasten betekent niet: niet eten en drinken…., maar het betekent: bezig zijn met geestelijke dingen! Mensen bevrijden! Dát is vasten!

De discipelen van Johannes de Doper kwamen bij Jezus en zeiden: ‘jouw discipelen vasten niet eens, en wij wel’.

Ik zie al de pretogen van Jezus terwijl Hij zegt: ‘nee, natuurlijk vasten ze niet, waarvoor zouden ze dat doen? Zolang de bruidegom  bij hen is, hoef je niet te vasten.

Maar het zit zo diep om een contraprestatie te leveren voor wat de Heer voor ons heeft gedaan.

Dát zit zó diep, en dat wordt geboren uit schuldgevoelens.

Schuldgevoelens kunnen zó diep zitten.

Als b.v. iemand je ergens van beschuldigt, hoe reageer je dan? Wat! Niet! Het is niet mijn schuld, het is je eigen schuld….!

Nietes, welles.

Komt het onder ons nog voor?

Schuldgevoelens zijn vaak een motor voor allerlei daden. Voor bezigheden. ‘Je moet toch wat doen….!’ Terwijl Jezus Zelf het schuldoffer gebracht heeft.

Mag ik het eens heel eenvoudig zeggen, zodat een kind het begrijpt?  Hij zegt eigenlijk: ‘geef Mij de schuld maar, geef Mij het maar allemaal! Dan neem Ik het weg en dan ben jij zonder schuld’.

Schuldoffer ging altijd gepaard met brandoffer, nou, Jezus is door een hel gegaan hoor. Dat is het brandoffer.

Hij is door een hel gegaan om ons zonder schuld te krijgen.

Vers 7. Ga maar brood breken, deel het evangelie maar uit aan de hongerigen.

Aan zwervelingen, mensen die niet weten waar ze het zoeken moeten. Breng ze het maar en vertel ze het maar.

Als je iemand ziet die naakt is, die zich zó zondig en schuldig voelt, geef hem dan de mantel der liefde. Bekleedt hem.

Onttrek je ook niet aan je eigen vlees en bloed.

Er zijn van die sektes waar ze moeten kiezen: òf voor de Heer òf voor de familie. Die moeten o.a. hun ouders verlaten, vreselijke dingen. Ze worden onttrokken aan hun eigen vlees en bloed.

Dat moet je niet doen, daar ben je toch ook verantwoordelijk voor? Voor je kinderen, voor de verzorging van je ouders, zal ik maar zeggen.

En nou moet je eens kijken wat er staat in vers 8: Dán zal je licht doorbreken.

Eerder niet.

Vasten is dus: losmaken van de aarde, losmaken van het zichtbare, losmaken van hoe iemand zich gedraagt.

Kijk toch niet naar het uiterlijk gedrag van mensen. Het zegt zo weinig. Krijg oog voor de diepste dingen!

Jezus nam die Samaritaanse vrouw niet eindeloos in therapie…., het mag hoor…

Maar Hij keek, en keek, Hij had lief, en Hij noemt één ding. En die vrouw wordt zó geraakt!

Als je zó kan kijken naar mensen en je ziet met de ogen van God.

In Matteüs 6 (Matt. 06:17-18) staat dat Jezus zegt: ‘ga je hoofd zalven’. Dat betekent dat je door de Geest geleid wordt als je vast.

En was je gelaat om je niet bij je vasten aan de mensen te vertonen.

Wassen is reinigen. Dus dat heeft met je gedachtewereld te maken, en met je reinheid, je onschuld.

Houdt je gedachten heilig en rein, laat los de gedachten van deze wereld. We zingen het uit volle overtuiging…, is het ook zo?

Doe je het ook? Hoe beoordeel je mensen? Dat etiketteren zit je haast in het bloed. Mensen krijgen etiketten mee.

Als ze b.v. aan mij vragen: hoe vind je die en die in de gemeente, moet ik dan mijn etiketteermachine tevoorschijn halen?

Moet ik beoordelen? Ik kijk wel uit!

Ik kijk liever naar mijzelf. Paulus zegt: onderzoek jezelf maar eens.

Want een hoop etiketten, die je een ander geeft, komen voort uit je eigen schuldgevoelens, of je uit je eigen kromme ideeën.

Sta onbevooroordeeld open. Dat is een kunst om te leren.

Misschien heeft Jezus het wel eens gezegd: Leer van Mij dat Ik onbevooroordeeld ben.

Je kan een hoop leren hoor, en ook een hoop afleren.

Ik heb met zeer moeilijk opvoedbare leerlingen gewerkt, of liever gezegd, ze begonnen mij te bewerken; het was vreselijk tuig. En ik was een braaf mulo-mavoschooltje gewend. En dat deed ik met groot plezier.

Maar toen kwam ik dáár…., nou, ze hebben me door de mangel gehaald, en ik kon met doodgewone strafelementen niks beginnen, want ze waren al van alle scholen afgetrapt. Als ik daar nog aan denk….

Ik ging om twaalf uur naar mijn baas toe. Hij keek mij aan en ik zei: ‘ik vind het verschrikkelijk’. Hij zei: ‘Ben je ook in je lokaaltje gebleven?’ Ik zei ‘Ja’. Hij zei: ‘nou, dat is al een hele prestatie, want ik heb hier heel wat lui gehad die gillend zijn weggelopen’.

Ik ben ook huilend naar huis gefietst.

Ik bedoel maar: als je een stuk of vier van die figuren hebt, met die enorme afro-kapsels waar potloden en drugs in zaten; die komen daar aan en gaan ergens zitten in hun hok, en ze willen niks….

Ik kan daar ook hele leuke verhalen en anekdotes over vertellen.

Ze hadden allemaal hele dossiers van hier tot Tokio. Maar ja, die wilde ik nooit eerst lezen.

Ik dacht: ‘ik treed je toch tegemoet’, en dat heeft me overeind gehouden. Eerlijk zijn!

Altijd eerlijk zijn!

Want we zeggen wel: ‘rechtvaardig’, maar vervang dat woord nou maar eens even door een ander woord: ‘ben je altijd eerlijk?’ Eerlijk heeft met de eer te maken.

Ben je dat? Of heb je van die hele kleine grappige leugentjes, een beetje bezijden de dingen, zodat je toch een beetje je gezicht hebt gered. Je kent jezelf het best.

Dit vasten hier heeft te maken met aanbidden.

Als je God aanbidt, dan is dat toch met een rein gezicht? Dat je eerlijk bent.

Paulus zegt: ‘strijd de goede strijd’. En wat is dat?  Hij zegt: ‘God vertrouwen, geloven, en een goed geweten.

Jacobus zegt: aan het gebed van een rechtvaardige wordt kracht verleend.

Maar als jij niet eerlijk bent, hoe moet Hij daar dan kracht aan verlenen?

Als je zo je gedachten hebt, terwijl je met iemand bidt, maar je  hebt heel andere gedachten; of je praat anders dan dat je denkt…..

Het zit soms heel slim in elkaar hoor bij jezelf.

Wil je je geweten hartstikke schoon houden? Bij sommigen is hun auto schoner dan hun geweten. Of het aanrecht, om even een andere klasse te noemen….

Ja, stel dat je langer poetst op je auto dan op je geweten. En het gekke is dat mensen, die zich altijd schuldig voelen, het hardst poetsen op de zichtbare dingen.

Ik heb nl. in die kerkelijke kringen vertoefd. Ze beleden met hun mond dat ze eeuwig zondaar schap hadden, en altijd schuldig stonden ten opzichte van hun Heer en Heiland en Zaligmaker.

Ik denk dan: hoe haal je het in je hoofd om zaligmaker te zeggen, want daar word je toch intens gelukkig van.

En ze póetsten op die meubels, vooral zaterdags.

Je geweten moet schoon zijn.

Stefanus zegt: Mozes was schoon voor God. Mooi hè zo’n man!

Schoon voor God, want dáár gaat het om. Anders kan God zich niet bij je aansluiten, als je graag wilt dat er kracht van je gebed uitgaat.

In vers 9b lezen we: geen juk opleggen.

Nou, er zijn genoeg gemeentes waar jukken opgelegd worden. Je moet dit, je moet dat…., en: ben jij een kind van God? Nou, dan wordt er dát van je verwacht…..

Je schiet helemaal niets op met al dat gepraat.

Ik heb wel eens verteld dat ik een vrouw ontmoette, een oudere dame in een gemeente. Ik raakte met haar een beetje aan de praat; ze had nog een knotje, je kon zien waar ze uit kwam.

Ik vroeg: hoe vind je het hier? Nou, zegt ze, vroeger mocht ik niks; en nou moet ik alles! Ik vraag me af wat erger is.

Ik zei haar: het laatste is erger dan het eerste; want dat kost je nog meer energie.

Het is toch erg als je van de regen in de drup komt? Of liever gezegd over dit geval: van de wal in de sloot?

Nog even Jes. 58:8: Dan zal jouw licht doorbreken als de dageraad.

Bij dageraad moet je altijd denken aan het opstandingslicht van de Vader en de Zoon.

En je wond zal zich ook sluiten, als je uit je midden het juk wegdoet.

Nou, dit is een gemeente zonder jukken, vind ik; maar waar doe je dat weg? Uit je midden! En het midden van de gemeente, het centrum, dat is God zelf, want Hij woont temidden van Zijn volk. En als daar in plaats van de Vader, een juk is, dan klopt er iets niet.

Maar nou komt het (vers 9): het wijzen met de vingers. Komt dat hier nog voor?

Het Nederlandse vingertje is beroemd in de hele wereld. Jullie moeten dit, want er staat letterlijk: uitsteken van de vinger. Jullie moeten zus en jullie moeten zó….

En ook beschuldigen; of naar jezelf wijzen: ‘mijn schuld’.

Er zijn mensen die verschuilen zich achter dat zinnetje: ‘ja, het zal wel weer mijn schuld zijn….’.

Daar schiet je ook niets mee op.

Het wijzen met de vinger kan zó diep zitten. Ik tref het ook nog wel eens bij mezelf aan.

Iemand zegt tegen mij: heb je daar en daar aan gedacht? En ik ga er direct tegenin, alsof ik ergens van beschuldigd wordt. Dan schiet je in de verdediging.

Sommige mensen kijken je aan en zeggen dan: wat heb ik? Wat is er met me? Wat moet je van me?

Dit zijn zulke praktische dingen, maar hoe reageer je op beschuldiging.

Dan zal je licht doorbreken…, en wat mij intrigeerde was: ….jouw wond. Jij hebt een wond. Daar heb ik over nagedacht, wat voor wond is dat?

Het is heel eenvoudig. Je kan je kapot ergeren…, dus bij jou is er iets kapot.

En haat, stel dat je je ouders nog steeds haat omdat ze je opvoeding verpest hebben. Ja, dan heb jij een wond, maar zolang jij haat, blijft die wond open.

Vergeef alle mensen die jou ooit wat hebben aangedaan, anders gaat de wond niet dicht!

Vergeef het ze, want je hebt wel wat beters en wat mooiers te doen.

Er staat zelfs in de grondtekst voor het sluiten van die wond: er ontkiemt een nieuwe huid. Dat is dan, denk ik, een brandwond geweest. Je bent hier in een brandwondencentrum. Vergeef het ze maar want de meesten weten helemaal niet wat ze doen.

Vergeef het, want anders ben jij je vrijheid kwijt. En haat vreet jou op van binnen! Dat is ook een wond.

Haat holt je uit. Ergernissen, Jezus waarschuwde er al voor: wee de wereld van de ergernissen.

Je kan je kapot ergeren. Dan heb jij een wond. Er ontkiemt pas een nieuwe huid als je vergeeft; als je niet meer beschuldigt.

Ergernis komt van het woordje ‘erg’, en ‘erg’ komt van het woordje ‘arg’, en ‘arg’ betekent ‘kwaad’, dan sta je in dienst van de boze.

Van de boze wordt gezegd dat hij de aanklager is van de broeders, en zusters natuurlijk.

Als ik jou nou aanklaag bij de Vader, in wiens dienst sta ik dan? Van de boze; dat is toch horror?

Het tegengestelde is dat je geen besef hebt van kwaad: ‘ik zou het niet weten’. Pilatus zegt ook: ‘ik vind geen schuld in die man’. Dat zegt hij een paar keer.

‘Ik kan niets verkeerds in Hem vinden’. Nou, dan heeft Pilatus goed gekeken.

Schuld kan zó diep zitten.

Stel dat je, voor je gevoel, steeds een tegenprestatie moet leveren. B.v. je komt op bezoek en je geeft een cadeautje, een aardigheidje, een bosje bloemen, en die ander zegt: wat moet je er voor terug hebben? Dat is toch krankzinnig?

Je zal zo verjaardag vieren, ze komen allemaal binnen met een presentje, en jij denkt: ik moet ze wat terug geven.

Voor wat hoort wat…..Nou, dan haal je de lol er wel af hoor. Dan zeg je: daar ga ik niet meer heen.

God heeft Zijn Zoon gegeven; wat wou je daar nou voor terug doen?

In de brief aan de Efeziërs staat: Hij heeft Zichzelf voor haar, z’n vrouw,  overgegeven.

Aan wie? Aan de boze, om ons vrij te krijgen.

Dus eerst bood Hij zich aan en wel aan de Vader: Ik wil Uw wil doen. En God was daar heel blij mee, maar tegelijkertijd moest Hij ook Zijn Zoon afstaan.

Toen moest Hij Zijn leven geven als een losprijs, om ons los te krijgen; dat heeft Hij gedaan. Daar is Hij uit tevoorschijn gekomen. Wat was het toen een feest in de hemel.

En dát is het cadeau van God aan de mens. En dát heet nou ‘genade’. Je hoeft er niks voor terug te doen. Anders wil je nog een loon hebben ook….

Reine gedachten hebben; los van de aarde komen.

Ik weet dat ik me op glad ijs begeef, maar er zijn zoveel mensen met familiegedoe bezig, soapdrama’s, ze houden je vast aan de aarde, muurvast, echt waar.

Maak je toch los daarvan. Je hebt toch een andere familie?

Sommigen zeggen: ja, ik roddel niet meer over familie; mooi! Maar wel over gemeenteleden….., dat schiet dus ook niet op. Je hebt je kwaal nooit afgeleerd, je hebt dus een wond.

Wees bezig met het losmaken van boeien. Breek een juk af.

Of, even terugkomend op het beeld van de vorige keer, haal al dat sprokkelhout van de rug van dat kromgetrokken vrouwtje af.

Haal het er af en steek het voor mij part in de fik.

Maar het gaat erom dat iemand uit zijn kromgetrokken houding tevoorschijn kan komen.

Je kan eindeloos psychologiseren, dat kan. Maar God zegt: Mijn gedachten zijn hoger dan die van jullie.

En om de gedachtewereld van God te openbaren is zo uniek, zo wonderlijk mooi, zo anders; en tegelijkertijd haal je die mens uit de boeien; onder een juk vandaan. Onder de schaamte vandaan. Onder de ellendige ervaringen vandaan.

En dat gebeurt in de hemel.

Wij zijn bezig met de onzichtbare dingen. Ik ben geboren in de hemel. Dáár krijg ik m’n opvoeding. En op een gegeven moment mogen we neerdalen, en zichtbaar maken op aarde wat er in de hemel aan ons aan genade gebeurd is.

Mooi hoor. Dáár ben ik vol van.

Want aan het gebed van zo iemand wordt kracht verleend.

Denk eens aan roddel. Wat verspreid je dan? Je verspreidt kwaad. Je zet het riool open. Ik wil eigenlijk alleen maar zeggen: zoek dat Koninkrijk en Gods gerechtigheid. Ik vind dit iets geweldigs.

Jezus zegt: dit geslacht…., dan heeft Hij het over boze geesten, en een boze geest is geen metafoor,  ze bestaan echt, anders wordt God ook een metafoor, alleen maar een beeld…, je moet toch iets als een voorstelling hebben…..?

Ik las in de Naardense bijbel, in een Psalm, dat er mensen zijn, die God beschouwen als een verzinsel.

Nou, dan zit je echt in de 20e eeuw, verzonnen, I.D. (Intelligence Design); een leuk idee….. Ach, wat een stumpers.

Jammer hoor, maar de mensheid wordt misleid door de boze.

Maar hoe gaan boze geesten er uit? Nou, zegt Jezus, door bidden en vasten.

Hè? Moet ik dan niet eten en drinken?

Nee, je moet onzichtbare dingen bekijken; maak je los van het gedrag en ga kijken naar die boze geest, en toon hem die vlag met mijn naam er op.

Laat het hem maar lezen. En bidden. Wat is dan bidden? Ik zal één aspect daarvan noemen.

Het Hebreeuwse woord voor bidden, ‘palal’, betekent ook: tussenbeide treden.

Dus, als jij een boze geest weg stuurt, treedt jij tussenbeide. Tussen de mens en het kreng.

Als David z’n kudde beschermt, treedt hij tussenbeide, tussen het schaap en de leeuw. Hij gaat er gewoon tussen staan om te beschermen. Hij was een heel goeie herder hoor. Hij heeft niet alleen een staf, maar ook een knuppel.

Wat is het eerste wat God doet? Hij doet niet anders als scheiding maken.

Scheiding tussen wateren, scheiding tussen licht en duisternis. Hij ziet dat het steeds weer vermengt en Hij zegt: ‘toch blijf Ik scheiding maken’.

En ineens wordt de mens ook vermengd. Dan zegt God: ‘Ik ga scheiding maken en ik zet tussen jouw geslacht en jouw geslacht, zaad, vijandschap’. Want goed en kwaad mochten elkaar niet verdragen.

Niks vermengen. Dus wie bidt er al eeuwenlang? God Zelf!

Hij vraagt ons ook wel eens wat; dat is ook een gebed van Hem. Maar Hij zoekt een uitvoerend lichaam om dat scheidingsproces altijd maar door te zetten.

Dus tussenbeide treden is maar één aspect van bidden.

Snap je nu de uitdrukking: je moet altijd bidden? Dat is gewoon bezig zijn met geestelijke dingen; hoofdzakelijk scheiding maken, want wat doe je al niet allemaal in je gedachten?

Kennen jullie dat? Dat het een bende is in je hoofd? Ik ken dat verschrikkelijk goed.

Altijd scheiding maken! Wat is goed en wat is niet goed! Wat deugt en wat deugt niet.

En bij mensen ook. Iemand treedt je vijandig tegemoet; hoe kan ik scheiding maken tussen dat gedrag en dat kreng dat in hem huist? Dat moet ik afzonderlijk gaan beschouwen. Dan kan ik me, als het lukt, over de mens ontfermen, en die geesten hou ik goed in de gaten.

Scheiding aanbrengen. Altijd maar weer. In je gedachten.

Ik stop met een beeld wat jaren geleden eens getoond is.

Het was een tafelblad, buiten, waar allemaal stenen op lagen. Toen kwam er een hand die tussen die stenen ging zoeken naar de edelstenen; de grintstenen werden op een hoop gegooid.

Dus je hebt grintsteen, altijd ondoorzichtig, en je hebt edelstenen, en die werden er uitgehaald. En het ging over ‘denken’.

Nou, het beeld is duidelijk hè?

Wil je dan nog een leuke gedachte van Asaf in een Psalm: daar zegt hij letterlijk: ‘ik overdenk de oertijd’. Dát is een mooi ei om uit te broeden?

Ik overdenk de oertijd. En je was er niet eens bij joh! Ja, maar daarom kun je wel daaraan denken door de Geest, want die stamt uit de oertijd.

Vind je dat niet prachtig? En dan zegt Jezus ook: ….zoals het van de beginne geweest is…. Als je dáár aan denkt moet jij eens kijken wat een ruimte er voor je open gaat.

En als je wilt weten waar dit op uitloopt? Dat staat in J(es. 58:11-12).

Dán, als je hier ernst mee maakt, dan zal Hij je leiden, hij komt bij je aansluiten; dorre streken verzadigen, jouw gebeente krachtig maken. En gebeente is een beeld van je identiteit, van jezelf. Jouw identiteit komt gaandeweg tevoorschijn als je met God gaat. Dan ben jij een besproeide hof, dan ben jij een bron waarvan het water niet teleurstelt.

Jij schept geen water meer uit een bron; jij bent een bron!

Dan komt er iets moois: …. de overoude puinhopen worden herbouwd.

Dat is niet dat God iets op de puinhopen bouwt, maar Hij kijkt wat er allemaal nog bruikbaar is. Dan restaureert Hij alles; en wat er niet meer is, dat wordt vernieuwd.

Alles wordt gebruikt, je hele persoonlijkheid komt tevoorschijn.

En hoe noemen ze jou dan? Hersteller van bressen. Letterlijk staat er: heler van bressen.

Je kan een hele preek maken over al die gaten in je bestaan en je verdediging; maar jij mag de boel helen.

En er staat nog een mooie:  Herbouwer van straten. Er staat letterlijk: paden naar de nederzetting om wéér te keren.

Dat betekent: jij legt een weg aan zodat de mens weer thuis kan komen.

Jij opent dus de mogelijkheden. Laat ze maar wandelen.

Mooi hè, dat dát jouw werk is!

Stratenmaker!

 

Vader, ik bid, dat we kappen met alles wat Uw heil in de weg staat. Het wijzen met de vinger, al het gedoe, kwaadsprekerij.

Zodat onze wond zich kan gaan sluiten.

En dan kunt U zich bij ons aansluiten.

Dat vind ik zo iets moois hebben en teers ook, maar ook zo duidelijk om dat een halt toe te roepen. En ik zegen die mensen die kapot gaan aan haat of aan zelfhaat en zelfbeschuldigingen, of aan ergernissen, dat ze tot het inzicht komen dat het heil begint bij U door alles te vergeven wat er ook maar te vergeven is.

Zodat de wond zich kan gaan sluiten.

Daar bid ik voor.

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 02-10-2011