De heilige Geest

 

We gaan eens kijken naar Joh. 14:25.

Daar staat: De Trooster, de heilige Geest, die de Vader zenden zal.

Nou staat er in de grondtekst niet ‘de heilige Geest’, daar staat: de Geest van de Heilige. En ‘de Heilige’ is vaak een aanduiding van God zelf in het oude testament. De Joden gebruiken dat ook vaak als ze het hebben over ‘de Heilige’.

Dus we hebben met Zijn Geest van doen.

Dat is wat! Vanaf het begin zweefde Hij al boven de wateren. Waar of niet? Als je er over doordenkt dat je daar deel aan hebt, en je herinnert je dat de heilige Geest, dus de Geest van de Heilige, dat weet, dan kun je behoorlijk wat uit het geheugen putten. Snap je wat ik bedoel? Dus wat God weet, kun jij daardoor ook te weten komen.

Ik wil eens nadenken over wat eigen-schappen en karakteristieken van de Geest van God.

Als Jezus gedoopt wordt in water, was dat niet voor de afwassing van zonden, maar als bad der wedergeboorte. Het heeft al heel wat weerstand opgeroepen toen ik dat een keer schreef in een artikel dat Jezus opnieuw geboren was, want anders zou Hij het koninkrijk Gods ook nooit gezien hebben.

Zijn natuurlijke geboorte stond vast, maar wie opnieuw geboren is, die kan in het koninkrijk Gods komen. En dan is Hij onder water, Hij werd niet achterover geklapt zoals je dat in allerlei gemeenten ziet, maar je gaat zelf door de knieën, maar terwijl Hij onder water is, bidt Hij, en Hij komt weer boven en dan ontvangt Hij de Geest. En wat staat er? Die daalt neer in een lichamelijke gedaante, alleen voor degenen die het zagen.

Johannes de Doper zag dat. Het was natuurlijk een visioen, want Jezus heeft niet de rest van Zijn leven met een duif op z’n hoofd gelopen. Geestelijk wel.

Ik wou maar zeggen: het was een duif, een tortelduif, dat denk ik, gewoon een duif.

Gezien de onopvallendheid van Jezus kiest Hij liever voor een duif dan voor zo’n grote witte klapperende doffer, die je in allerlei afbeeldingen van pinksterfeesten ziet. Ik vind dat prachtig.

Het is dus ook niet in de gedaante van een leeuw. Veel mensen maken van de heilige Geest iets gewéldigs; iets leeuwachtigs.

En ook niet in de gedaante van een papagaai. En waarom noem ik dié nou? Omdat heel veel mensen mekaar napraten. Ik heb het weleens genoemd: het papagaaiencircuit van het volle evangelie. Ze praten elkaar gewoon ná.

Of: die voorganger zegt zus en die voorganger zeg zó. Je praat dan alleen maar ná. Dus geen papagaai. Zèlf denken.

Gewoon een tortelduif. Dat vind ik nou ook het karakteristieke van God zèlf. Het is een beeld van Zijn Geest.

En waarom een duif? Nou, daar zit niets geen kwaads in. Jezus zegt: Wees argeloos als een duif. En ‘arg’ betekent: ‘kwaad’. Ergeren is ook ‘je kwaad maken’.

Dus er zit geen ‘erg’ in.

Als Zijn Geest dus in jóu woont, is het de bedoeling dat er in jou ook geen ‘erg’ meer zit; geen kwaad.

Dit schoot me eergisteren te binnen: stel dat jij je aan ontzettend veel dingen irriteert, je hebt van die irritatieladders hè, die ken je wel: ‘wat ergert je het meest, wat ergert je het minst’, die kun je op een school invullen, dat zijn ‘ergenisladders’.

Maar als jij je overal aan irriteert, van hondenpoep tot broeder, dan is dat natuurlijk óók irritant. Dan zet je dát maar eens bovenaan.

Maar de duif is ook het karakteristiek van de Zoon van God, want Hij werd daar helemaal één mee. Argeloos. Eigenlijk zit er dan in jou geen spoor meer van duisternis. Wat is dat mooi om daar over na te denken, dat er in jou geen spoortje duisternis meer zit.

En hoe weet je dat? Dat is vaak de indruk die je achterlaat. Als ze van jou zeggen: die doet geen vlieg kwaad, dan heb je een aardige indruk achter gelaten.

Een indruk, net als in de sneeuw, die laat je achter en die ander ziet dat.

De Vader, de Zoon en de Geest; dan hebben ze het altijd over de drieëenheid, maar dat hele dogma moet je maar loslaten, want daar heb je niets aan; en het is pas 3 à 400 jaar ná Christus uitgevonden.

Johannes schrijft daar heel duidelijk over: deze drie zijn tót één! Dus ze hebben dezelfde doelstelling.

De Vader, onze Vader, Jezus,  en de Geest die in ons werkzaam is, maar ook in degenen die al gestorven zijn, hebben maar één doelstelling.

Want er staat in de Handelingen: alle dingen worden nieuw. Dat staat ook in Openbaringen. Heb je wel eens nagedacht over ‘al die dingen’? Dat is véél hoor!

Er staat: Alle dingen ga Ik restaureren, maar Ik begin in jou. Dáár begint het oordeel, in het huis Gods. Dus dáár maak Ik scheiding tussen wat niet bij jou hoort, wat niet bij òns hoort, en wat wèl.

Dat is toch prachtig! Dat Hij al jouw dingen weer vernieuwt. Een prachtig proces.

Petrus zegt in z’n tweede brief, hfdst. 1:4,   iets merkwaardigs, ik parafraseer het maar een beetje: Wij zijn met kostbare en zeer grote beloften begiftigd.

Nou, de grootste belofte is de heilige Geest hoor! Daar hebben ze in het oude testament hun hele leven naar uitgekeken.

En daar hebben wij deel aan gekregen.

Begiftigd is: dat je het als een ‘gave’ hebt ontvangen. Paulus noemt het de eerste gave. De eerste gift van God, en het is ook de mooiste. Opdat jij daardoor deel zou hebben aan de Goddelijke natuur. Dus wie jou ontmoet…..! Wat is de indruk die jij achter laat? Ja, hoe barmhartig ben je?

Dus door de heilige Geest word je gevormd naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Dat doet de Geest, in overleg met jou. Dus niet eindeloos bidden: Heer, hoe wilt U het hebben? Maar Hij zal best eens kunnen vragen: hoe zou je het zèlf willen hebben? Want Hij doet het in overleg: wat lijkt je mooi? Dat overleg is zó wezenlijk, daarvoor heb je ook het spreken in tongen gekregen, en dan krijg je de mooiste gelijkenis, dat is een mens Gods!

Niet twee naturen, zoals in allerlei kerken gepredikt wordt, zoals de dubbele natuur van Jezus, en weet ik veel wat allemaal. Nee, het is die ene mens Gods. Zo ziet nou een mens Gods er uit. Ja, onop-vallend als een tortelduif.

Die Goddelijke natuur is het Goddelijke karakter hoor.

Pak nou eens Lucas 24:44. Daar staat:

Hij zei tot hen: Dit zijn Mijn woorden die Ik tot jullie sprak toen Ik nog bij je was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes, de profeten en de psalmen, dat moet vervuld worden.

Toen opende Hij hun verstand.

Wat stel je je daarbij voor?

Verstand komt gewoon van het werkwoord verstaan en verstaan betekent begrijpen.

De Duitsers zeggen dat duidelijker: Verstehts du?

Wanneer is dat openen gebeurd? Vijf dagen later. Eerder kan niet, want het is de Geest die het verstand opent.

En dan heeft Jezus het over de geschriften. Hoe belangrijk het is om de schriften te begrijpen. Dat is één van de allereerste dingen van het werk van de heilige Geest. En met de schriften wordt niet de hele bijbel bedoeld, maar met de schriften bedoelt Hij, Hij zegt dat Zèlf: wat Mozes gezegd heeft, wat er in de psalmen staat, vooral die van David, en al die profeten, die er zelf niets van snapten!

Dat is wat? Als je profeteert en je snapt je eigen profetie niet!

Het is alleen duidelijk geworden dat het op een ander volk sloeg, het volk dat de Christus heeft leren kennen.

Dus deze schriften, waar Jezus op doelt, zijn geïnspireerd door de heilige Geest. Want uit Zichzelf weet Jezus ook niets als jochie. Het is Hem ook allemaal duidelijk gemaakt. Maar dat was ook een leer-proces. En het moet vervuld worden, ook de psalmen.

De schriften begrijpen, heeft mij altijd heel diep geraakt; hoe herken ik en begrijp ik de inhoud van de profetieën.

Maar kijk, als jouw evangelie en jouw leven alleen maar bestaat uit: God is goed voor jou, God is liefde enz. enz., dat lievige, het is ook hartstikke lief, maar als het niet verder komt, hoe zou je dan ooit komen tot vervulling van de schrift?

Daarom kon het er bij de discipelen ook niet in dat de Christus moest lijden.

‘Nee, dat kan niet, dat overkomt je niet, daar houdt de Heer wel z’n hand op….’. Een andere heer dan zeker.…..

En wat zegt Jezus op die opmerking?

‘Satan, ga weg’. Hij spreekt de satan toe hoor, niet Petrus.

Tja, dat wou er bij de discipelen niet in. Dat kon niet, want met ‘de heer’ gaat het altijd goed…..ja, ja!

Het is goed om hier over na te denken.

Als je nou die Geest ontvangen hebt, dan herken je dat in de schriften! Je leest iets, en hoe weet jij nou dat iets wáár is?

Hoe weet je nou dat je van een uitdrukking uit het oude verbond zegt: ‘Dat kan mijn Vader nooit wezen’.

Hoe wéét jij dat dan? Omdat jouw beeld is veranderd. En het leuke is dat de Grieken een prachtig woord hebben voor ‘lezen’, want je léést toch die schriften, maar zij hebben daar een woord voor dat betekent: ‘herkennen’. Wat leuk hè?

Want je leest iets, een uitspraak van Jezus, of van de apostelen; en je denkt bij Paulus wel eens: ‘nou, Paulus, dat is jóuw mening’…., maar daar ging het bij Paulus niet zo hard om; het gaat erom of je de hand van de Geest herkent.

Mooi woord hè: ‘herkennen’ voor ‘lezen’.

En als je dat wil weten, dan heb je dus een leraar nodig om de schrift te begrijpen. En de heilige Geest is de leraar bij uitstek. Ik ben nog nooit zo blij geweest met deze leraar. Die staat zelfs boven de stof, als je snapt wat ik bedoel. Wát een leraar! Gids mag je ook zeggen.

Dus niet meer zingen: ‘Heer, wees mijn Gids’, want dat is Hij niet. De heilige Geest is jouw gids; en de Heer heeft Zich ook laten gidsen door de heilige Geest. Ja ja! En daarin is Hij ons voorgegaan.

Zoals Hij geleid is door de Geest, kunnen wij ook geleid worden door de Geest. Is dat duidelijk? Ja hè, want dàn ga je op Hem lijken. Het is een hele goeie leraar hoor. De joden gebruiken het woord ‘rabbijn’, of ‘rabbi’; ze noemden Jezus ook een rabbi, dat betekent heer en meester.

Jezus zegt daar een keer heel duidelijk over: ‘jullie noemen me allemaal Here Here, maar waarom dóen jullie dan niet wat Ik zeg? Noem Mij dan ook geen meester. Niet doen dus, maar je hoort het veel.

De heilige Geest is dus een leraar, en in

1 Joh.2:27 (Johannes was een hele goeie leerling), daar las ik: Je hebt niet nodig dat iemand jou leert, (dan heeft hij het over misleiders, want mensen die door mis-leiders bepreekt worden wilde hij hiermee een hart onder de riem steken). Dan staat er iets achter: gelijk zijn zalving u leert over alle dingen.

De heilige Geest is dus een leraar over alles wat waar is, en geen leugen. Dit is heel duidelijk. De doop met de heilige Geest leert je wat. En omdat je dat onder-ling toetst, en daar met elkaar over praat, want dat is heel wezenlijk, dan kun je een steeds helderder beeld krijgen.

Stel nou dat dit jou overkomt na de dienst,  iedereen staat koffie te lurken, en je staat wat te kletsen, en ineens voegt iemand zich bij je die dan vraagt: waar heb je het over? Vind je dat aso of niet?

Zou het belangstelling kunnen zijn?

Het overkwam de Emmaüsgangers. Die sjouwden van Jeruzalem naar Emmaüs, en ze waren aan het praten en ineens voegt Jezus zich in een andere gedaante bij hen. En Hij vraagt gewoon: ‘waar hebben jullie het over?’ Dat is trouwens een goeie vraag voor onze gesprekken hoor. Waar heb je het over?

Nou, zeggen ze, heb je het dan niet gehoord, dan vertellen ze wat Jezus is overkomen. En wat doet Hij? Hij begint  alles uit te leggen, te beginnen bij Mozes, en de profeten, en de Psalmen, en ook gaat Hij uitleggen over de Christus. Hij sluit aan bij de kennis van die kerels.

Niet zozeer de Bijbelkennis, dan ga je maar naar een quiz toe, nee, de wezenlijke inhoud van de schrift begint Hij  uit te leggen. En dat slaat nl. niet alleen op hen, dat de Christus moest lijden en dat Hij zou opstaan; dat slaat ook op ons.

Heb je zó de profetieën wel eens gelezen in het oude verbond, in de Psalmen?  Dat het op òns slaat? Als er dus geprofeteerd wordt over de Christus, dan is dat de héle Christus; met Jezus als Hoofd van die nieuwe mensheid.

Ik vind één van de meest wonderlijke voorbeelden die me een paar jaar geleden duidelijk werden, toen ik had gesproken over Psalm 139; dat David daarover zegt: wat is het toch mooi zoals er een kind gevormd wordt in de moederschoot. En ik las dat met de ogen van iemand, laat ik het zo zeggen, die de Geest heeft gekregen om de schrift te verstaan. En ineens werd het me duidelijk. Het gaat over de Christus in ons. De vrouw die in verwachting is; de Christus is in haar, oftewel ‘in ons’, laat ik het zó zeggen.

Hij is er en Hij is komende. Hoe kan dat nou? Nou, kijk maar naar een zwangere vrouw. Het kind is er, en het moet ook nog komen. Duidelijker kan het niet.

David roept ook uit: ‘Hoe kostelijk zijn mij Uw gedachten’. Wat mooi!

Ik begrijp het niet helemaal, zal hij aan God gezegd hebben, het gaat me te hoog.

Wat mooi hè? Dat heb ik nou al vanaf de jaren zestig. Daarom bestudeer ik ook zo graag die profetische uitspraken, want daar stáát wat hoor!

Daar staat ook nogal wat over de toe-komst. Ik weet niet of je dáár wel eens over nadenkt? Een hoop mensen zijn op een of andere manier bang voor de toe-komst. Maar je kan hem ook omarmen, denk ik.

En Jezus deed niet anders dan de rabbi wezen, dagelijks was Hij in de tempel om de schrift uit te leggen, om de vragen te beantwoorden. Dag in dag uit. Hij deed niets liever dan de Vader verklaren.

Ik zal eens een voorbeeld geven van wat me vandaag zo trof.

In den beginne was het Woord. Hier heb je zo’n grijs gedraaid zinnetje. Dat is een gesproken woord geweest; dat is een uitspraak geweest. Daar zit dus iemand achter. Nou, dan ga je dáárover nadenken. Wat mooi, een gesproken woord was de allereerste uiting van God.

Misschien heeft Hij wel de handen aan de mond gezet om over de chaos uit te roepen: ‘Licht!’ Ik kan me het zó voor-stellen.

En nu is de Geest dagelijks in de tempel, dag in dag uit, want wij vormen Zijn tempel, en legt uit. Het is maar waar je je op toelegt. Wil je het weten of niet.

Of, en dat tref ik in heel veel evangelische kringen, heb je de Geest ontvangen om je dagelijkse leven zo goed mogelijk door te komen; en altijd bidden voor natuurlijke dingetjes. Of dit maar goed mag gaan en dat maar goed mag gaan; eindeloze lijsten. Of laat je je onderwijzen.

Sommige denken zelfs dat ze de heilige Geest hebben ontvangen om hun eigen idealen te verwezenlijken; terwijl we hem juist hebben ontvangen om Gods idealen te verwezenlijken.

Ik zet het nu wel een beetje scherp tegen-over elkaar, want je gebedsleven gaat behoorlijk veranderen als je uit dat natuurlijke denken komt.

En nu is de Geest dagelijks in de tempel, en als je het weten wil, het staat helder beschreven in Joh. 14:25: Dit heb Ik tot u gesproken terwijl ik nog bij u verblijf, maar de Trooster, de heilige Geest, de Geest van de heilige, die de Vader zenden zal in Mijn naam, die zal jullie alles leren!

Daar zeg ik hartgrondig ‘dank je’ op!

Alles! En alles te binnen brengen wat Ik jullie verteld heb.

Want Johannes heeft bij het laatste avondmaal niet als een malloot zitten schrijven, of met bandjes op zitten nemen. Dat hele hogepriesterlijke gebed vloeit zo uit de pen van Johannes. Hoe wist hij dat?

Door de Geest! En niet door een perfect geheugen. Hij dronk het in, wist het, en met z’n eigen woorden mocht hij het weer vertellen.

Maar dat parallelle gedeelte, toen ik zonet zei: Hij opende hun verstand, dat staat in Joh. 20:21.

Dus het eerste wat Lucas  opviel aan de eigenschap van de heilige Geest was dus: een goeie rabbi, een goeie leraar.

Nu komt het tweede, wat Johannes er uit pikt. Joh. 20:21: Jezus zei nog eens: vrede zij u, zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik jullie nou ook. En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen.

Ik vind dit zo’n ontroerend gebeuren. Dan staat Hij daar met zo’n 12 kerels, misschien nog wel een paar vrouwen er bij, en Hij zegt eigenlijk: Ik ga.

Daar hadden ze het natuurlijk hartstikke moeilijk mee, maar Hij zegt: in plaats van Mij komt een andere trooster. Ik ben tot nu toe jullie Trooster geweest. En dan zegt Hij: ‘ontvang heilige Geest’. Er staat een werkwoord voor dat blazen: áán-ademen. Hoe vind je dàt woord? Aán-ademen. Dat is een teer gebaar hoor.

Ze stonden niet met wapperende haren op een plekje in het land….

Aán-ademen, dat is zó teer. En waar doet je dat aan denken?  Aan de adem van God toen hij aan Adam z’n menselijke geest gaf. Eerst werd Adam gevormd uit aarde, daarna geeft God hem het leven, een menselijke geest. Wat gebeurt er hier? Eerst worden de discipelen gevormd tot een groep, en daarna ademt Hij de heilige Geest naar binnen.

Dat gebeurde niet tóen, dat gebeurde pas 50 dagen later.

En wat is nou een kenmerk van de Geest die Johannes opvalt? Dat staat er achter.

‘Ontvangt heilige Geest (‘de’ staat er helemaal niet), wie gij hun zonden kwijt scheldt, zijn ze kwijtgescholden. Yes!

Wat een mooie opdracht! Wat een unieke gave om te vergeven!  Want als je vergeeft, word je zèlf vrij. Vrij van wraak-gevoelens, vrij van gelijkhebberij. Ga maar vergeven.

Als het opgelost moet worden dan komt dat later wel, maar ga jij maar vergeven, want anders heb jij geen leven!

Ik zal het net zo scherp zeggen als Jezus deed.

Hij heeft een keer een gelijkenis verteld. Hij zegt: Er was een keer een vent die een heleboel schuld had, en dat werd hem kwijt gescholden. Toen ging hij naar een kennis van hem die hem een tientje schuldig was, die vloog hij echt naar z’n strot, naar het Griekse werkwoord: hij wurgde hem. ‘Ik krijg nog een tientje van je’. Nou…., en die anderen staan er allemaal bij en zeggen tegen die heer: moet je nou eens horen, je hebt hem alles vergeven en nou vliegt hij iemand naar de strot voor een tientje…..

Hij roept die man bij zich, ‘wat heb ik gehoord, zus en zo…. En dan zegt Jezus ineens, je snapt er niks van, maar geef hem in de handen van de folteraars.

Heb je dat wel eens gelezen? Folteraars? Dat heb ik vroeger nooit begrepen. Maar nou begrijp ik het. Als jij niet vergeeft, want dan ben je in de eerste plaats vergeten wat jou vergeven is, maar als jij niet ver-geeft, krijg jij het moeilijk. Dáár heb je de folteraars; ze bespringen je. Je wordt hartstikke depressief; asociale kontakten. Er komt eigenlijk geen leven meer uit je. Dat doen die folteraars. Dan moet je niet zeggen: nou, dan moet jij eens bediend worden voor een paar vrome geesten….

Nee, jij moet vergeven, dan laten de folteraars je wel weer los. Gewoon doen!

Vergeven is een machtig wapen. Het bevrijdt  jou, en dan kun je eindelijk vrij verder lopen. Dus laat je niet langer folteren.

Nou, dan krijgen de discipelen met Pinksteren de Geest. Dat is de vervulling

van het Pinksterfeest hoor.

Dus je hoeft dat nooit meer te vieren. Nee! Je hoeft al die feesten écht niet meer te vieren, want ze zijn allemaal vervuld door Jezus!

Paulus zegt: ‘wat heb ik nou gehoord?’ ik geloof tegen Colosse, ‘jullie hebben allemaal aparte feesten, en vaste tijden, en jullie hebben waarnemingen en hele indelingen gemaakt; jullie snappen er helemaal niets van!

Alle feesten zijn samengekomen in Jezus! En Kerstfeest is later verzonnen!

En de Geest maakt al die mensen, die daar bij elkaar zijn, Levend!

Hij schept ook Leven in je. Denk eens aan Sara. Dat wezentje in Sara is geschapen door de Geest hoor, dat is bovennatuurlijk.

God begint klein. En op dezelfde manier is Jezus verwekt. Alleen door een woord, dat Maria geloofde: Mij geschiede naar Uw woord, zei ze. Wat een vrouw! Het zal je maar overkomen.

En er wordt nog bij gezegd: Maria, het heilige, dat in jou verwekt wordt, dat wordt kind van God genoemd, Zoon van God.

Het heilige dat in ons verwekt is, wordt kind van God genoemd, zoon van God, of je nou man of vrouw bent. Mooi hè? Want we hebben Hem toch geloofd op Z’n woord? Nou, laat dat woord maar werken, het doet wat Hem behaagt. Heerlijk!

Op het laatst doe jij ook alleen maar wat Hem behaagt. Dat is een uitspraak van Jezus: ‘Ik doe altijd wat Mijn Vader behaagt. Hij vindt het fijn wat Ik doe’. Mooi hè? Ben je het waard?

Hier spreekt dus het eerste karakteristiek van de Geest, maar er staat nog wat achter. Dat is een nogal vreemde tekst, ik weet niet of je die wel eens gelezen hebt? Wie gij ze toerekent, zijn ze toegerekend. Je denkt, die vogel vergeef ik het nooit, ik reken het je toe, lummel, sukkel. Zo lijkt het daar te staan….

Nou staat er in het Grieks een heel merkwaardig werkwoord: crateo, die rare kreten mag je allemaal vergeten, maar dat betekent: ‘vasthouden’, het wordt ook wel eens vertaald met ‘grijpen’, vastpakken.

Als je die tekst nou eens zó leest: wie jij de zonden kwijt scheldt…., mooi woord trouwens, kwijt schelden, dat heeft niks met schelden te maken maar met schulden, je bent je schulden kwijt.

Wie gij ze toerekent. Eigenlijk kun je het zó lezen: Degene die ze vasthouden, die houden het maar vast, maar ik kan ze niet vergeven, want je ziet het niet als zonden. En als je daar een voorbeeld van wil hebben? Joh. 9:41. Daar is Jezus in discussie met wat schriftgeleerden en farizeeën.

En dan zegt Jezus: Ik hoop zó dat de mensen ziende worden als ze blind zijn. En dan zeggen ze, want ze voelden het wel, vers 40: Dit hoorden sommige van de farizeeën die bij Hem waren, en zij zeiden: zijn wij soms ook blind? Ja, die hadden aan een half woord genoeg of ze voelden zich aangesproken.

En Jezus zei: Als je blind was, dan zou je geen zonden hebben, maar als je zegt: wij zien, je denkt dat je het ziet, en je ziet Mij niet staan, nou, dan blijf je in je zonde, die is niet te vergeven.

Jij houdt daar aan vast, en ze hebben tot het eind toe daaraan vastgehouden, en Hem veroordeeld ter dood. Dàt is nou toerekenen. Daarom vind ik dat werk-woord ‘toerekenen’ helemaal niet mooi hier. Het zijn gasten die ze vasthouden.

Ach, dan heb je toch geen opvoeding ook. Ik zie hier en daar een paar tobberige gezichten, je verbiedt je kind iets omdat dat slecht voor hem is, en hij luistert niet. Maar dan houdt het op.

Maar een hoop moeders hebben dan helaas de neiging om te denken, dat komt voort uit liefde en bezorgdheid, maar meer uit bezorgdheid, ‘wat mankeert er toch aan mij dat het kind zó doet?’ Waar maak ik fouten? Nou, die vraag is natuurlijk nooit slecht, maar met overleg en met gesprek komt je er vaak wel uit.

Mijn moeder heeft zich altijd verweten dat één van haar kinderen er aan ging, ze schold zichzelf uit en was niet op andere gedachten te brengen.

Nou staat er in Joh. 16:8 een aspect van de heilige Geest. Daar kan ik heel kort over zijn want daar heb ik wel eens over gesproken: Als Hij komt (de heilige Geest, dus niet Jezus) zal Hij de wereld over-tuigen van zonden, gerechtigheid en oor-deel. Van zonden omdat ze Mij niet geloven, (het woordje ‘in’ weglaten, dan is het duidelijker, ze geloven Hem niet), en van gerechtigheid omdat Ik heen ga tot de Vader, en gij Mij niet langer ziet, en van oordeel omdat de overste dezer wereld is geoordeeld.

Dus de heilige Geest overtuigt. Hoe? Nou, waar woont ie? In jou en in mij. Dus wij moeten de wereld overtuigen. Daar heb je het. Dàt is onze functie. Jezus heeft niet anders gedaan.

Waar Hij ook mee sprak zei Hij: ‘dàt is zonde, en dàt is gerechtigheid en dàt is oordeel’.

Hij heeft het in alle toonaarden verteld.

De gewone mensen geloofden dat wel hoor, die snapten dat onmiddellijk; maar de discussieliefhebbers en de gestu-deerden en de kerkelijke prolaten en zo, die moesten daar niets van hebben. Nee, die werden aangetast in hun positie.

Dus wij mogen dat doen! Overtuigen, daar staat het woordje ‘van’, maar een andere vertaling luidt: ‘aangaande’. Dus hij over-tuigt aangaande zonde, gerechtigheid en oordeel.

Nou, heel kort gezegd, zonde, dat staat er gewoon achter hoor, omdat ze Hem niet geloven. Er zijn mensen die helemaal niet geloven in b.v. totale vergeving. Ze geloven ook die hele Jezus niet, wat moet die vogel daar uit Nazareth; of die vent uit Heerde, uit Kampen, uit Wolvega, uit Enkhuizen. Wat verbeeldt hij zich wel niet.

De mensen kijken altijd naar het uiterlijk.

Iemand had iets over mij op een website gevonden, ik vertel het toch even hoor, maar die zei dat ik een misleider was, dat ik sinds de jaren zeventig bedrog heb gepleegd en dat ik een slachting heb aan-gericht onder het volle evangelie.

Ach ja, dat moet dan wel een verknipt figuur zijn. En ik werd genoemd in een rijtje predikanten van Amerikaanse afkomst.

Maar hij moest beslist Duurt Sikkens er bij noemen want die had zo’n slachting aangericht…..Dit kreeg ik te horen net nadat ik gesproken had over de Zaligsprekingen met als laatste tekst: ‘zalig ben jij als ze liegende kwaad van je spreken’. Ach ja, het gebeurt, en het zal ons allemaal gebeuren.

Ja, het hoort er bij hoor. Want Jezus heeft gezegd: ‘dat hebben ze met de profeten gedaan, en dat hebben ze met iedereen gedaan die oprecht leeft.

Je hebt mensen die proberen zuiver te leven, in je omgeving, of op je werk, hartstikke aardige mensen, nou, die hebben het niet altijd gemakkelijk, echt niet; die worden ook vaak uitgemaakt voor watjes en weet ik veel wat en gepest.

Maar als het jou overkomt vanwege het evangelie van Jezus Christus….tja….

Kennen jullie het woordje ‘sund?’ Dat is het dialect van ‘het is jammer’, het is sund. Het is gewoon sund om niet in Hem te geloven.

Van gerechtigheid, en dan zegt Hij iets merkwaardigs: Ik ga naar Mijn Vader en jullie zien Mij niet. Vind je dat gerechtig- heid? Even nadenken hoor.

De oude kerkvaders zeiden: ruminaren, kauwen, kauwen en herkauwen heet dat. En dan steeds weer genieten van datgene wat er tevoorschijn komt.

Wat is nou gerechtigheid? Nou, zegt Jezus, dat Ik weg ga en jullie me niet langer zien. Daar moet je inderdaad over nadenken. Het is eigenlijk heel eenvoudig. Hij ging ook naar de Vader maar Hij moest nog dood. Dat moet je er even tussen denken: Hij moest nog dood, om voor ons die gerechtigheid te halen. Stel dat Hij onmiddellijk was gegaan…., dan was Hij nooit dood gegaan. Hij is voor ons dood gegaan.

Karst vertelde dat zondag zo ontroerend, dat Hij dat ineens goed begreep; en trouwens Paulus zegt: Jezus is opgewekt om onze rechtvaardiging. Nou, dan is Hij dus daar ook voor dood gegaan. Je bent vrij gesproken. En, zegt Paulus, toen hebben we toegang gekregen tot de genade van God. En wat is dè genade van God? Johannes schrijft: genade op genade; Door Zijn volheid hebben allen ontvangen, genade op genade. Dat staat er. Dat betekent genade en daar bovenop weer genade, en dáár bovenop nog wat meer genade.

Hij zegt: de eerste genade is Mozes, want die zegt heel mooie dingen, dan moet je niet naar al die voorschriftjes gaan kijken, maar het leven wat er achter zit.

Daar onderwees Jezus ook in. Wat Hij zei waren zó vaak aanhalingen uit wat Mozes zei, en Jesaja. Ja hoor, zó vaak.

En dan zegt hij: de wet is door Mozes gegeven, en de genade en waarheid zijn door  Jezus Christus gekomen. (Joh. 1:17) Dus dat stapelt maar door; dè genade, dat is dus het werk van Jezus Christus; de waarheid wordt hier apart genoemd,  en we hebben de Geest der waarheid gekregen. Dat betekent niet: ‘wat wij zeggen is allemaal waar’. Dat heeft al tot zoveel scheuringen geleid. De vraag is: bèn jij waar? Dat zou mooi zijn.

Kijk, het gaat net als bij vergeven, dat maakt je zo waar; je wandelt in waarheid als je vergeeft. En sommigen weten niet wat ze doen. Dat wordt wel gezegd van mensen. Maar als jij maar wèl weet wat je doet. Dat is gewoon het tegengestelde.

Vergeving maakt een weg vrij voor jou zelf, dan struikel je niet meer. Dat is dus de gerechtigheid.

Nog even over die genade, wat ze altijd van Maria zeggen, zou het voor ons kunnen zijn? Vol van genade. Vind je dat niet leuk, dat je bekent staat als een genadig mens?

Dientje, die nou is overleden, stond in Kampen bekend om haar barmhartigheid, dat vertelde een man zomaar, ik had tranen in de ogen staan; ‘meid, wat een mooie indruk laat jij achter!’ Ze kon amper lezen of schrijven maar ze was zo waar, zo barmhartig. Dáár zoekt God z’n mensen uit. Niet uit de prekers hoor. Alsjeblieft niet. Daar heb je er zat van.

En dan komt het oordeel, er staat crisis.

Dat is heel simpel. Zonder gerechtigheid, oordeel, crisis staat er in het Grieks.

En crisis betekent ‘scheiding’, uit elkaar halen. Maar wat staat er achter?

Joh. 16:11: van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is. Dat is crisis.

Het woord crisis betekent ook wel eens keerpunt. Vroeger zeiden ze dat wel eens bij een ziekte, als je de crisis hebt gehad, dan kan het goed of fout gaan, het is in ieder geval een keerpunt. Maar dit is hèt keerpunt in de heilsgeschiedenis. Omdat de overste is geoordeeld. Er staat ‘argon’, dus hij regeert al zo’n beetje vanaf het begin over de wereld.

Dat komt natuurlijk doordat de dood wordt overwonnen; doordat de zonden worden vergeven; maar je hanteert het Woord, en dat is nou het wapen van de Geest. Dàt is het zwaard des Geestes. Vroeger, toen ik pas bekeerd was, had ik geleerd dat ik daar maar flink mee moest rondzwaaien en boze geesten mee doorsteken.

Dat stelde je je dan voor en je deed dat, maar waar ben je dan mee bezig? Een boze geest gaat niet dood. Dat kan helemaal niet. Hoe werkt dat nou?

Het zwaard van de Geest dient alleen maar, want het is tweesnijdend, om goed en kwaad van elkaar te scheiden; gewoon uit elkaar halen.

In het Grieks staat er eigenlijk: tweemondig. Dat heeft met spreken te maken. ‘Nee’ tegen het één en ‘ja’ tegen het ander. Het mes snijdt aan twee kanten. Het kwaaie verdwijnt en het goede komt naar boven.

Ach, gewone mensen, die dit evangelie niet kennen, en die oprecht zijn, doen dat met hun geweten. Die zeggen: dat of dat is helemaal niet verstandig. En ik wil je wel vertellen dat een hoop mensen die zich christen noemen, van zulke mensen heel wat kunnen leren.

God doet dat een keer aan de hand van een heidens volk, dat buiten de muren woont, en in de stad was zoveel oorlog en ruzie tussen de mensen die zeiden dat ze in God geloofden, dat God zegt: Kijk eens naar die gasten daar buiten de muur, die gaan verdorie fatsoenlijker met elkaar om dan jullie. Leuk hè? Dat vind ik mooi hoor.

Daarom heeft Jezus het niet over de barmhartige christen, maar over de barm-hartige Samaritaan. Vandaag zou Hij zeggen: de barmhartige Marokkaan. Ja!

Haal al die vooroordelen nou eens uit je hoofd, dan moet je eens kijken hoe vrij je tegenover mensen staat.

Want je staat gewoon klaar met je woordje hoor? Scheiding tussen goed en kwaad.

En wat is dat woord? We hebben over-wonnen, en dat is ons zwaard, door het bloed van het Lam. Ja, dat is nou het hele wapen van de Geest! Dáár wijs jij de dui-vel op: je hebt verloren! En dat kun je in alle rust zeggen, je hoeft nooit te schreeu-wen  ‘je hebt verloren!’ En hij weet het!

Hij viel niet voor niks als een bliksem uit de hemel. Hij dacht: nou zal ik eens even de wapens klaarmaken. Maar toen kwam er Iemand die hem ontkrachtte.

Daarbij hanteer je dat Woord. En dat is nou alles jongens!

We hebben dus geestelijke kennis nodig.

Geen Bijbelkennis, wat heb je er aan.

Ik ken mensen die kunnen hele stukken opzeggen, maar die geloven niks. Die zijn zo bang en angstig, want ze weten niet of ze een kind van God zijn, of ze wel gered zijn. Dat is toch verschrikkelijk! Die zitten zo muurvast.

Maar we hebben dus kennis nodig. Dat hele diepe weten. En dat zó diep!

Ik zal vernachten in de schaduw van de Almachtige, dat is ´overnachten´, ken je die uitdrukking? Dat slaat op de nacht die nog komen moet. Er komt een nacht dat niets meer werkt, Jezus zegt het duidelijk, niemand kan wat doen. Overnacht je dan of niet in de schaduw van de Almachtige?

In theorie kan je aardig wat weten hoor, maar dit is een ander weten: kennis van de gedachten van God. Dáár gaat het om.

Ik wil zometeen even een beeld gebruiken aan de hand van de gelijkenis van de dwaze en wijze meisjes, en ik geef je één tekst mee, daar staat: Het volk gaat te gronde door gebrek aan kennis.

En wat betekent ‘te gronde gaan?’ Ze zakken weer naar de aarde. Met de grond gelijk. Die hebben weer een aards christendom. Ja, dat hebben we al eeuwen! Daar moet je toch eens een keer bovenuit  zien te komen. Maar er staat nog wat achter, want iedereen kent die tekst wel: omdat je kennis verworpen hebt. Dat is dus dè kennis.
Matth. 25:1 : Dàn zal het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden…, waar slaat het woordje ‘dan’ op? Nou, waar het daar-voor natuurlijk steeds over gaat. En dat is over Zijn komst. Hóe komt Hij? Het gaat over de komst en de voleinding van de wereld. Dat staat in hoofdstuk 24.

Daar staat steeds het woordje ‘dan’; dàn zullen ze je te grazen nemen….en dàn zullen jullie gevangen worden…, dàn zul je gehaat worden…, jullie zullen vallen…, elkaar overleveren…, valse profeten…, dus er staat ons nog heel wat te wachten. Maar dat ‘dan’ slaat ook op het komen van de nacht, en de dag die in ons aanbreekt. En dan staat er: Dan zal het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met tien maagden, die hun lampen namen en uittrokken de bruidegom tegemoet.

Ik hoef niet uit te leggen dat dit niet op een bruiloftsfeest slaat, maar dat gaat over twee groepen die elkaar tegenkomen.

En vijf van hen waren wijs, en vijf waren dwaas.
Nou staat er in vers 1: ‘hun lampen’.

Wie is verantwoordelijk voor de lamp? Jij! Jij bent verantwoordelijk voor jouw lamp. En je lamp, wat is dat? Waarschijnlijk zijn dat hier in dit verhaal geen stormlantaarns hoor, hoewel dat beeld ook nog niet zo gek is, die kan wat hebben, maar die lampen werden aan het eind van een stok vastgehouden.

Wij kennen het woord lampion, dat hangt ook altijd aan een stokje, dus dat zijn lampen aan het eind van een stok, dat verlicht de boel om je heen.

Jezus zegt: je oog is je lamp. Dus hoe kijk jij naar mensen? Wat is jouw visie? Dat is heel belangrijk. Hoe zit dat bij jou?

Ik wil het graag over dat ‘weten’ hebben.

Dus twee groepen meiden, dwazen en wijzen. Voor ‘wijs’ staat er ‘fronimos’ en voor ‘dwaas’ ‘moros’, dat mag je allemaal vergeten, maar dwaas betekent afgestompt. Ze sjouwen al veertig jaar mee, en ze weten het allemaal wel…..

Ja…, mij vertel je niks nieuws. Nee, ik heb alle boeken uit. Ja, dan wordt het tijd dat je zelf een boek wòrdt.

Maar die dwazen hebben helemaal geen inzicht. Ze hebben het wel óver de weder-komst van Christus, maar ze hebben niet het besef dat dat anders gaat dan zij denken.

Hoeveel dominees en predikers wel niet zeggen: ‘Hij komt spoedig’. Ach, ach, ach. Allemaal tekenen opnoemen en zo, terwijl het onder hun neus gebeurt. Maar ze zien het niet. Het is maar wat je wilt zien.

Hoe helder is je oog daarvoor?  Hoe helder schijnt je lamp?

Er is nog wel meer over te zeggen, maar je snapt wel wat ik met dit inleidinkje bedoel. Ze kennen ook de geheimenissen van het Koninkrijk niet. Die kennen ze echt niet. Daar is uitgerekend de taal der tongen, de hemelse taal, het middel voor om daar achter te komen.

Toen besefte ik, dat het spreken in tongen in de binnenkamer thuishoort, samen met je Vader, in de Geest. En je spreekt, en dan ben jij aan het woord, en dan de ander, en op dat moment werden de geheimenissen van het Koninkrijk me allemaal duidelijk. Tóen dus.

Eerst had ik ze allemaal gehóórd  van anderen. En nou? Je krijgt ze gewoon, het is niet te geloven.

Die dwaze meiden, wat zijn dat voor christenen? Dat zijn ook lui die altijd weer iets nieuws willen beleven. Weer een andere vorm kiezen, of het fundament moet weer een keertje uitgebreid worden. Of we zullen dáár nog eens een paar vlaggen aan binden….

Dan denk ik: je bent ook nooit gegroeid.

Je bent een verouderd kind. Een dwaas meisje. Afgestompt. Geen inzicht.

En inzicht is: ‘kijken in….’.

Geheim is een mooi woord. In het Grieks staat er ‘mysterie’, en dat heeft te maken met het werkwoord ‘sluiten’. Je sluit het af voor vreemde ogen. Die hebben daar geen blik in te slaan.

Ik vertel mijn geheim ook niet zomaar. Ik vertel mijn geheim alleen aan diegenen die ook een geheim heeft, met wie je dat geheim delen kan, zonder dat er vingers aan te pas komen. Je sluit het af.

Jezus heeft het ook altijd afgesloten, alleen aan z’n discipelen vertelde hij het, maar aan de rest vertelde Hij het altijd in beelden. En wie nieuwsgierig is, die komt maar. Maar Hij sprak altijd in gelijkenissen, het is als….. Nou, verzin zelf maar, er zijn zoveel gelijkenissen om je heen, voor-beelden genoeg;  een mooi woord trouwens, ‘voorbeeld’.

Het Nederlandse woord geheim heb ik eens opgezocht. Daar zit het woord ‘heim’ in, en dat is ‘huis of thuis’. Het betekent ook: tot het huis behorend; oftewel, stond er achter, voor anderen verborgen.

Nou, wat een prachtig woord om mysterie te vertalen. Dat word je juist geopenbaard door de heilige Geest.

Dit is zo mooi man. Sommigen denken dat dit gedoe een hobby van me is, maar dat is helemaal niet waar, het is m’n lust en m’n leven, en dat is al in de jaren zestig begonnen.

Kijk, zegt David, en dan zegt hij tegen God, (Ps. 51:8) Gij wilt waarheid in het verborgene. Dàt zegt hij. En hij zegt zelfs: In het geheim maakt Gij mij wijsheid bekend.

De Statenvertaling zegt het ook mooi: In het binnenste maakt u mij de dingen bekend, en dat is in je binnenkamer.

Dus als je bidt, ga je in je binnenkamer. Dat tetter je niet op straat, of voor de televisie…. Dat is verschrikkelijk, dat kan toch niet. Je deelt je geheim met je man of je vrouw toch ook niet op de televisie? Maar ja, tegenwoordig…..

Ja, wijs en dwaas.

Kijk eens naar Lucas 21:34, daar staat iets over die dwaze meiden. Tenminste, ik denk dat het daarop slaat. Hij zegt: Let nou eens op jezelf, een goed advies hè? Sommigen letten altijd op anderen, maar let eens op jezelf.

Sommigen zeggen wel: ik wil je helpen, de Heer is met me…..Dat zal best wel joh, maar heb je zèlf geen hulp nodig?

Ik heb het wel gemerkt hoor dat een hoop hulpverleners een zwaar verwaarloosde groep is, wat hulp betreft. Zij hebben hulp nodig, anders red je het toch niet?

Maar goed: Zie toe, dat je hart nimmer bezwaard worde, en dan zegt Jezus iets merkwaardigs: door roes en dronken-schap.

Dat heeft niets met alcohol te maken hoor. Daar staat een woord voor roes en dat is ‘oververzadiging’. Je hebt teveel gehad, en een lol en een feest dat je hebt. Want het gaat over een feestvierende menigte hoor.

Maar er staat ook ‘dronkenschap’. Dronken van de Heer…?.

Ja, ik hoor het een jochie eens zeggen: ‘joa, we goan vanavond weer de Heer grootmaken…..’ Ik dacht: och jongen, hoe klein ben je? Een vreselijke uitdrukking trouwens, de Heer grootmaken…., wat is dat? Is Hij nog niet groot genoeg?

Denk alsjeblieft nuchter na over deze dingen hoor. Dat je niet zomaar wat zegt. Al die kreten aan het begin van het volle evangelie.

Er zit een hoop kretologie tussen. Bestudeer het eens en maak scheiding tussen wat nou werkelijk waarde heeft en wat niet.

Roes en dronkenschap. Dat betekent: oververzadiging. Dat kan ver gaan hoor. Dan krijg je van die profeten die over Europa profeteren, en over Nederland. Straks gaan ze het nog over Gelderland doen, en Kampen…..Waar hèb je het over? Er wòrdt niet geprofeteerd over de aarde! Waardeloze profeten, zegt Jezus.

Weet je wie daartegen tekeer gaat? Dat wil je haast niet weten….Dat was Jesaja. Hij moet de tranen in de ogen gehad hebben toen hij dat zei. Ach ach.

Jes. 28:7,8

Priesters, profeten, ze waggelen van wijn, ze tuimelen van bedwelmende drank, ze struikelen over hun woorden. Priesters en profeten waggelen van bedwelmende drank, verward door de wijn, waggelen bij een gezicht, wankelen bij een rechtspraak; alle tafels liggen vol walgelijk braaksel,

er is geen plek meer over. En dan zul jij zo’n toespraak moeten aanhoren die nergens over gaat.

Welke Jezus predik jij?

En dan zeggen die profeten tegen Jesaja: wat wou jij ons leren joh, hoe staat het hier, vers 10: ‘wil hij kennis leren? Wil hij òns wat leren…?’

Wat heeft Jezus te horen gekregen? En wat krijg jij straks te horen?

Jesaja zegt dat ook in hoofdstuk 29:9:

Wees dan maar verbaasd en verblind, wees maar blind, ze zijn dronken, maar niet van wijn, ze waggelen, maar niet van drank.

En dan een merkwaardige tekst, die Paulus zelfs aanhaalt: ze hebben een geest van bedwelming over zich, van diepe slaap. Een soort geestelijke xtc.

Ze willen ook steeds weer wat nieuws beleven; iets heel aparts.

Nou, je zal toch in zo’n gezin opgevoed worden. Dat wil je toch niet? Dat je elke dag iets nieuws moet beleven.

De wereld schreeuwt om rustige gezinnen; een doodgewoon gezin.

Maar ja, we willen stappen en we willen feesten; dat bedoel ik geestelijke hoor.

Geestelijk xtc-pillen; het is toch zo triest.

Wie is er nog meer dronken? Die hoer uit de Openbaringen, die is ook dronken.

Dat is een beeld van de valse kerk, en die hééft een invloed op dat moment. Ook politiek, maar het wordt een gigantische wereldreligie, hartstikke dronken. Die zwelgt helemaal in zichzelf. En weet je waar ze dronken van is? Van het bloed van de heiligen en de getuigen van Jezus! Wat een plezier hebben ze als jij er aan gaat.

Denk maar aan de dagen van Jezus, en van de profeten. Er was haast geen profeet die een natuurlijke dood stierf.

En wat denk je van de discipelen, hoe die aan hun eind gekomen zijn?

Jacobus als allereerste. Tjonge jonge. Hij deed maar even z’n mond open en daar ging die, door Herodes.

Maar waar kun je ook door de klos van worden? Luc. 21:34b: er staat nog wat achter die dronkenschap: zorgen voor levensonderhoud.

Dat komt misschien wat dichter bij huis. Zorgen voor levensonderhoud.

Er is een paus geweest, ik geloof paus Paulus II, die heeft in een toespraak gezegd: ‘voor een hoop mensen is levens-onderhoud hun levensinhoud geworden.

Alsjeblieft! Wat sloeg hij de spijker op z’n kop. Waar leef je voor?

En daar komt het verhaal over je baan, en je bezittingen enz. enz.

Maar daar vroeg ik niet naar, maar hoe gaat het met jóu joh?

Als je levensonderhoud je levensinhoud wordt…. dat is sneu hoor. Waar sta je dan om bekend?

En wat ik tegenwoordig nogal erg veel tegenkom is: zoveel aandacht voor het eigen ik. Als het met mij maar goed gaat… Ik heb niks tegen psychologie hoor, helemaal niet, ook niet tegen psychiatrie, ik vind het fantastisch, maar tegenwoordig zijn er van die hypes, of het alleen maar om jou draait.

Maar goed, ik zal het wel eens een keer uitwerken. Waar leef je voor.

De kennis die je daardoor ontbeert….

Wanneer begint het geroep: ‘de bruidegom komt?’ Midden in de nacht’.

Dat is dus midden in de verdrukking. Heb jij dan olie in je lamp of niet?

Heb je kennis van de Heilige of niet?

Want alle lampen hebben gebrand, en ze gaan op een gegeven moment allemaal uit. Er staat in dat verhaal: ‘alles sluimert’.

Er komt dus een geroep: Hij komt!  Hoe dan ook en wat je er ook bij denken moet. En dan maken ze hun lampen in orde, en de anderen hebben geen olie.

Dan kun je wel zingen: ‘geef mij olie in mijn lamp’, maar jij hebt niets verzameld; je hebt geen kennis van de dingen Gods.

En dáár gaat het om. Hoe moet jij dàn de nacht doorkomen zonder licht?

Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Nou, dat heb je alleen nodig als het donker is. Om het donker  te doen opklaren, zeiden ze vroeger. Hoe kom ik ergens doorheen?

Dat kan ook vandaag aan de dag hoor. Dat je het geestelijk hartstikke benauwd hebt, of je hebt een ziekte en je durft niet te zeggen wat, maar je hebt het zó moeilijk.

Ja, levensonderhoud, omstandigheden…. De vraag is: ‘hoe kom jij daar doorheen?’ Kun jij in die ellende je hoofd neerleggen; durf jij, als het scheepje gelokt wordt door golven, in het Grieks staat er ‘zeebeving’, dus het schudt allemaal, en Jezus zegt: Ik ga slapen!

Ik denk dan, tjonge jonge, dan moet jij de Heilige wel goed kennen.

Hij zegt zelf ook: je hoeft je nergens zorgen over te maken. Nou, voordat ik dàt leer….

Dat heeft Hij zó vaak gezegd, en engelen hebben dat al tegen me gezegd, ze hoeven soms alleen maar mijn naam te noemen: Duurt….., o ja, dat vind ik wel lief. Meer hoeven ze niet te zeggen, ik snap ze onmiddellijk.

Maak je geen zorgen, dat is heel vaak tegen me gezegd in de geest. En ik begin het te leren hoor.

Het is een kunst om je hoofd neer te leggen in een storm.

Je kent die reclame toch wel van dat bed? Geweldig hoor. Een lawaai om dat bed heen…., en daar liggen twee mensen heerlijk te pitten. Allemaal hooligans er om heen, een rotzooi! En zij maar pitten.

Ik denk: zò, ik lag en sliep gerust van

’s Heren trouw bewust, tot ik verkwikt ontwaakte, want God was aan mijn zij.

En daar heb je het geheim.

Dus, olie in mijn lamp is een mooie kreet, maar wat bedoel jij met olie?

Dat is de geestelijke kennis van de Vader; dat Hij jou kent en jij Hem.

En dan nu het laatste wat ik noem; er staat een hele goeie illustratie in 2 Kron. 28.

Kronieken zijn geschiedschrijvingen, dat gaat over al die koningen.

Even een korte inleiding: Er was een koning, die heette Achaz, en dat was een vreselijk goddeloze kerel, en een politiek geslepen vos. Klein landje aan de Middellandse Zee. En hij had te maken met Egypte, Assyrië en al die grote landen er omheen.

Achaz z’n naam betekent: God houdt vast. Een prachtige naam, maar hij liet God los. Wat deed hij namelijk? Dat tempeltje, dat daar in Jeruzalem stond, daarvan heeft hij het altaar er uit gesloopt en vervangen.

De kostbaarheden van de tempel heeft hij aan de koning van Babel gegeven. Moet je nagaan, dat jij je kostbaarheden prijs geeft… En het altaar is vervangen door een heidens altaar. Op die manier hield hij de Babyloniërs te vriend. ’Aanbidt nou maar dezelfde God’, ja.

Terwijl wij duidelijk merken dat ons Godsbeeld nou per jaar veranderd hè? Zo mooi!

Dus hij ging heulen met de vijand. Een gruwel. Al de schatten, die hij had, heeft hij weggegeven aan de koning van Babel.

Weet je dat hij, want ze hadden ook nog vaak een hoop vrouwen en kinderen, een heleboel van z’n kinderen door het vuur liet gaan als offer voor de Moloch in het Hinnomdal? Kinderen door het vuur laten gaan…., nee, die overleven dat niet.

Jesaja en Jeremia hebben allebei heel veel tegen hem geprofeteerd.

Achaz, och, wat een goddeloos gedoe.

En wat denk je van de valse kerk? Hoe goddeloos is die? Heb je het wel door? Over welke God hebben zij het? Over welke Jezus hebben zij het?

Het woord God of Jezus zegt niks hoor. Een heleboel mensen knikken al als ze de naam Jezus horen.

En dat allemaal, brult er iemand, in de naam van…., en je knikt maar prachtig mee.  Want je denkt: dat is een bekende kreet.

Stink er niet in!

Ik ben niet de enige die dat zegt hoor.

Wie heeft er heel vaak gezegd: ‘kijk uit’.

Waakt! Zie toe! Dat was Jezus. Wat heeft Hij dat vaak gezegd.

Eén van de zoons van Achaz volgt hem op, 25 jaar. En die had de hele rotzooi van z’n vader gezien, en hoe dat helemaal verkeerd ging. En zo gauw hij aan de regering was, zei hij: ‘en nou stoppen we die hele valse rotzooi’. En dat was meneer Hizkia. 25 jaar, kom daar eens op, op die leeftijd. Zo’n verantwoordelijkheid, een land in rep en roer; godsdienstige verwarring en een politieke prooi van Babel. Hij zegt: ik begin waar ik hoor te beginnen, dat staat in 1 Kron. 29:7.

Hij zegt tegen de mensen: Zelfs hebben ze de deur van de voorhal gesloten, van die tempel.

Nou, als jij die deur dicht doet, kan niemand meer bij God komen. Toch?

Dus sluit nooit de deuren van je hart, want dan kunnen ze niet tot Jezus komen.

– De lampen gedoofd. Altijd brandden daar heel stil die lampjes. Ze walmden niet, geen grote vlammen, maar op die kandelaar heel stil en rustig. Uitgedoofd. En wat zegt Paulus tegen de Thessalonicenzen? Doof de Geest niet uit. Dat kun je doen. Als je met zorgen voor levensonderhoud bezig bent, of je komt in de roes van de nieuwe godsdienst….tja, dan doof je het licht hoor.

Dat staat zelfs op het verzetsmonument in Amsterdam, ‘waar volken voor tirannen zwicht, en dan nog een zinnetje, dan dooft het licht.

Dat is toch het ergste wat jou kan overkomen?

Vraag: ‘Hoe helder brandt jouw lampie?

Dat is een vraag. Want de duvel is er als de kippen bij om een heel klein kaarsje uit te knijpen.

Hoe helder is jouw licht?

– Geen reukwerk ontstoken….

Reukwerk is altijd een beeld van gebeden. Gewoon van gebeden, de omgang, ook als je een fijn gesprek hebt met je Vader.

Reukwerk, dan verspreid je de geur van Christus.

– Geen brandoffers gebracht…..

En wat zegt hij in vers 9? We zijn een aanfluiting geworden. Onze vaders zijn door het zwaard gevallen. Onze zonen, onze dochters, onze vrouwen in gevangenschap.

Dat is een ramp! Stel je eens voor.

– Thans is het mijn voornemen een verbond te sluiten……

En dan denkt iedereen: met welk koninkrijk zal hij nou een verbond sluiten net als z’n vader? En dan zegt hij:

– met de Heer, de God van Israël.

Dat hadden ze nooit gedacht. En weet je, dat deed hij, dat moet je maar eens nalezen, in zo’n 14 dagen.

Moet je nagaan. In zo’n 14 dagen.

Eerst de afgoden verbrijzelen. Als jij nog een afgod in jezelf hebt, en dat weet je, verbrijzel hem! Bindt een boze geest, maak korte metten met die afgod!

Wat doe je met die rotzooi, dat deed Hizkia ook, die bracht hij naar de vuilstort, een prachtig beeld, in het dal van Hinnom, vlakbij Jeruzalem, daar was een vuilstort-plaats, het smeulde daar ook altijd.

Dus breng je rotzooi naar de vuilstort. Gewoon weggooien, wat heb ik er aan, wat moet ik er mee.

Hij heeft toen de tempeldienst weer ingesteld; Levieten aangesteld, priesters aangesteld en dat alles in 14 dagen.

Mooi hè? Wat een kerel hè, 25 jaar.

En wat doet ie? Ik ga een verbond sluiten; welk feest is dat? Dat is Pasen, het avondmaal, het verbond. Dus stel dat jij Paasfeest viert, want wij vieren dat feest gehoorzaam één keer in de maand;

en als ik nou rotzooi heb, moet ik dat eerst naar de vuilstort brengen; dat moet je gewoon doen. Als je iets tegen elkaar hebt, moet die rotzooi opgeruimd worden.

Wil je je irritaties kwijt? Is dat rotzooi? Naar de vuilstort! Dan moet jij eens kijken wat het resultaat is.

Lees het thuis nog maar eens na, dan gaat er een wereld voor je open, wat er geestelijk aan de hand is als je dit beeld leest. En dan moet je eens vers 29 lezen:

Toen zij met offeren gereed waren knielden de koning en allen die zich bij hem bevonden, en bogen zich neer. Vervolgens bevalen koning Hizkia en de oversten der Levieten, de Heer te loven met de woorden van David en van de ziener Asaf. Die kun je allemaal vinden in de Psalmen.

Maar dan staat er iets moois, en dat ontroerde me: Ze zongen de lofzang met vreugde. Ze werden weer blij. En dat is de echte blijdschap. En het gevolg is: ze knielden en bogen zich neer. En niet op bevel, nee, ze werden blij!

Want eindelijk was de rotzooi weg en konden ze opnieuw beginnen. Grote schoonmaak, en iedereen doet dat van harte.

Nu vers 36: En Hizkia en het hele volk verheugde zich over wat God Zijn volk bereid had, want onverwacht was deze zaak geschied.

Wat kan dat snel hè? In 14 dagen!

Ik vind dat prachtig. Zou God blij geweest zijn? En wat denk je van de engelen in de hemel, die hebben feest gehad joh.

Als één zondaar zich bekeert, hebben ze al een feestje; en nu een heel volk!

Dat is nou de blijdschap des Heren.

Ik heb wel eens aan God gevraagd of Hij blij was. En ik heb ook wel eens aan God gevraagd in de binnenkamer: hoe is het met U?

Heb je dat wel eens gevraagd aan je Vader, in je binnenkamer: hoe is het met U? Wat een intiem gesprek is dat dan hè?

Dat deel je met niemand. Dat is jouw en Zijn geheim.

Ik heb ook wel eens gedacht aan het verhaal van die verloren zoon, ach, dan staat die andere zoon, die foeteraar, die het allemaal zo goed weet, ja, die werkte zich uit de naad voor de Heer; en dan komt die zoon er aan. Maar die vader zal wel op de uitkijk gestaan hebben, denk ik.

Ik wou dat die broer van hem wel eens de hand op de schouder van z’n vader heeft gelegd met de woorden: ‘hij komt terug hoor, we blijven wachten’. Hij had z’n vader kunnen bemoedigen, snap je? Dat zijn dingen die horen in de binnenkamer thuis. Dat zijn nou geheimen.

Hou het geheim. Wees heel zorgvuldig in deze dingen, want het is je redding, je leven. Dàt is je olie.

 

Duurt Sikkens d.d. 03-02-2010