De natuurlijke en de geestelijke mens 

 

Vader, leidt ons door Uw Geest in die wonderlijke onzichtbare wereld. Leer ons Uw gedachten kennen. Ik heb eigenlijk maar één bede: dat Uw Koninkrijk komt en verlos ons alstublieft van de boze.

Amen.

 

Genesis 6

Dat begin is een moeilijk stukje, maar ik ben er uit!

Eerst lezen we Gen. 6:1-4, en dáár gaat het vooral  om. Misschien kom ik nog toe tot vers 5-8.

NBG-vertaling.

Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, zagen de zonen Gods… (die hoofdletter moet een kleine letter g zijn) …..zagen de zonen gods dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen wie zij maar verkozen. En de Heer zei: mijn geest (met kleine letter) zal niet altijd in de mens blijven nu ze zich misgaan hebben, hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun (kinderen) baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam.

 

Toen de mensen…., het staat er eigenlijk in het enkelvoud: de mens, de mensheid, op aarde begonnen te vermenigvuldigen.., dat snap ik nog; en dan werden hun dochters geboren.

Er is met dat woord ‘dochters’ iets merkwaardigs aan de hand in het Hebreeuws.

Dochter betekent hier hun innerlijke mens, en dat is een sleutel om dit stukje te begrijpen.

Hun innerlijke mens; want de innerlijke mens van de mens is vrouwelijk; de duivel is mannelijk, hij is de vader der leugen.

En wij noemen God ook Vader.

Maar de mens zèlf is vrouwelijk.

Als God uiteindelijk de mensheid huwt, heel ver in de toekomst, is de mensheid de vrouw en Hij de Man. Om dat mannelijk en vrouwelijk even tegenover elkaar te zetten.

…zagen de zonen gods…Nou, dat is zo’n rare vertaling. Ik heb er een heleboel vertalingen op nageslagen, maar de beste is: buitengewone krachtfiguren; en die wonen in de hemel.

Het zijn harde, heersende boze geesten. Want de hemel is behoorlijk bevolkt; en het is er ook een zooitje.

Maar in het Hebreeuws staan die buiten-gewone krachtfiguren lijnrecht tegenover de dochters. Het verschil tussen man/vrouw – sterk en zwak.

Dochter kan zelfs een stad zijn. We zingen uit volle borst ‘dochter Sion’, wat stel je je daarbij voor? De dochter van Sion is Jeruzalem.

In Jesaja 1:8 staat dat het wel een stad kan zijn.

Maar er wonen toch ook mannen?

Dus die bundeling van inwoners noem je dochter.

Maar die buitengewone krachtfiguren zijn geweldenaars.

Dus het mannelijke kan het vrouwelijke bevruchten; niet andersom.

Als wij bevrucht worden door de boze dan baren wij zonden, zegt Jacobus.

Dus de mens is vrouwelijk, dat moet je goed onthouden; de inwendige mens.

En ze zagen dat ze schoon waren….

In het Hebreeuws staat er ‘tof’, dat betekent ook ‘goed’; toffe vogel, toffe kerel, etc.; maar dat betekent gewoon ‘goed’ en ‘mooi’.

God zag dat het ‘goed’ was, lezen we in Genesis 1, maar Hij zag ook dat het ‘mooi’ was. Dus mooi en goed is hetzelfde.

Maar dan staat er (:2): zij namen zich daaruit vrouwen, wie ze maar verkozen.

Moet je nagaan, wat een gruwelijke willekeur ligt hieraan ten grondslag.

Zij namen zich…! Dat is toch wat!

Dat is een misdaad. Ze deden maar; ze vroegen geen toestemming; ze maken gewoon misbruik van hun macht.

En die mens kon z’n innerlijk niet beschermen tegen die krengen. Dat lukte hem niet, daar had ie de kracht en de macht niet voor. Het mislukte.

En verscheidene mensen hebben zich daarvoor opengesteld.

Wat een wantoestand is dat eigenlijk hè?

Moet je nagaan, dat zulke monsters gewoon een mens pakken, of het nou een man of een vrouw is, dat maakt niet uit;

bevruchten ze…, ja, en wat komt er dan uit….?

….wie zij maar verkozen.

Dus dat gebeurt. En de Heer zei: Mijn geest zal niet altijd in de mens blijven.

Mijn geest, dat is niet de heilige Geest, daar waren ze nog niet mee gedoopt; dat is gewoon de levensgeest.

Maar een betere vertaling, letterlijk vanuit het Hebreeuws is: de op Mij gerichte adem.

Dus de mens heeft een levensgeest ontvangen, en van nature is t’ie op God gericht, origineel.

Bij een hoop mensen kom je dat nog wel tegen. Als je vraagt: geloven jullie nog wel in iets? Nou, zeggen ze, we geloven wel dat er iets is, of iemand, of een design, maar er is iets wat een rol speelt wat we niet kennen. Dat is dan het enige wat er nog over is van de op God gerichte adem.

In Prediker staat ook dat God in onze natuur gelegd heeft ‘het verlangen naar Hem’. Eeuwigheidsverlangen.

Van nature zit dat in elk mens.

En als je er naar vraagt, klopt dat ook.

‘Zou je eeuwig willen leven?’ O ja natuurlijk, dat zou mooi zijn.

En God is de enige die die vraag kan beantwoorden. En dat heeft Hij gedaan!

In de Zoon Jezus Christus. Want Hij zegt: Als je Mij gelooft hèb je eeuwig leven.

(3)…ze hebben zich misgaan….

Nu zij zich misgaan hebben….

Ja, daar zat wel dwang achter.

Eigenlijk staat er: het is niet tot z’n recht gekomen. Die op Mij gerichte adem komt niet tot z’n recht. Het gebeurt gewoon niet.

En dan komt er een hele verdrietige conclusie van God. Ik kan het niet anders interpreteren: ‘hij is vlees’. Verdraaid: hij is vlees. Dat is dus puur natuur!

Dit is heel verdrietig wat God hier constateert.

En om dat nog eens te benadrukken zie je ook in vers 5 en 6.

Toen de Here zag dat de boosheid der mensen groot was op de aarde…, nou, dat is wat, en kijk vandaag maar om je heen, het is een zooitje…, en al wat de over-leggingen van zijn hart voorbrachten…,

eigenlijk staat daar: de drijfveren van z’n denken, …slechts boos was (bij het over-grote deel) …berouwde het de Heer dat Hij de mens op de aarde gemaakt had en het smarte Hem in Zijn hart.

Je leest er gemakkelijk overheen, maar het deed Hem verdriet tot in Z’n aller- diepste wezen.

God heeft zitten huilen toen Hij dit constateerde. Ja, zoveel verdriet.

Ik heb een mens gemaakt waar Ik mee om wilde gaan, maar moet je eens kijken wat het wordt: hij is vlees!

Alleen maar bezig met de zichtbare dingen.

Jezus heeft gezegd: Wat uit het vlees geboren is, is vlees.

Ja, wat ik hier vanavond zie, is uit vlees geboren, allemaal vlees; vleselijk. Daar wordt mee bedoeld: natuurlijk.

En wat uit de Geest geboren is, is Geest. En dat kan ik nièt aan jullie zien, maar wel weten!  Want jullie zijn allemaal uit de Geest geboren.

Dat staat behoorlijk tegenover elkaar hoor!

De natuurlijke mens en de geestelijke mens.

In Judas vers 19 staat, en dat gaat over natuurlijke mensen, en dan zegt hij erachter: …die de Geest niet hebben.

Dus je kan een gelovige zijn, maar als je de Geest niet hebt, dan blijf je natúúrlijk denken; dan blijf je psychisch denken, aan aardse dingen; aan je natje en je droogje; aan je eigen ziel…., je bent eigenlijk hartstikke veel met jezèlf bezig, en dat is bloedlink!

Als je tot aan je dood met jezelf bezig bent, wat heeft het dan opgeleverd?

Ik vind psychologie en psychiatrie wel interessant, niks mis mee; maar wat uit de Geest geboren is, dat is Geest, en daar vind ik het mooiste om kontakt mee te hebben; met de gééstelijke bedoelingen van de mens; je geestelijke drijfveren.

Ben je bezig op aarde, komt het dáár op aan? Of ben je bezig in de hemel?

Dát is het onderscheid waar de gemeente voor staat! Zijn wij bezig in de hemel, of met allerlei aardse toestanden…, en of het allemaal wel goed gaat en hoe het loopt.

Zoek je de schatten in de hemel of op aarde?

Wat zijn je drijfveren?

In Psalm 27:4 staat: Eén ding heb ik aan de Heer gevraagd, nou, dat is niet veel, maar hij vroeg me daar wat, hij vroeg:

…te doorzoeken in de tempel, maar vooral om de lieflijkheid van Uw gestalte te zien.

Dus de omgang met Hem is punt één; jaag de liefde na, en Paulus zegt: èn streeft naar de gaven des Geestes.

Dát zijn de schatten van de tempel!

Dat zijn de tempelschatten, en die zitten in ons, want wij zijn die tempel!

Zoeken wij die schatten nog op? Al die gaven van de Geest. Hoe werken die, werken ze wel bij ons? Hoe dan?

Spreken in tongen? Nou, dat zal iedereen wel kunnen…. Maar weet je ook wat je zegt? Want je spreekt geheimenissen met God, en die maakt Hij je openbaar.

En je kan je eigen geheimenissen ook aan Hem kwijt; sprekend in tongen.

Jaagt de geestelijke gaven na; de gave van genezing, de gave van profetie, ach, noem het allemaal maar op.

Als we daarnaar jagen, dan krijgen we toch langzamerhand de gestalte die God zoekt.

Jezus zegt: jullie zijn allemaal graan-korrels, maar hij moet in de aarde vallen.

Dat zegt Hij eerst. Hij móet in de aarde vallen. Dat is een keus die je maakt.

En, zegt Hij, sterven! Dat zegt Hij er achter: anders blijft ze op zichzelf.

Ja, ik kan hier op de tafel een korrel neerleggen, dan ligt hij er over 20 eeuwen nòg. Het blijft op zichzelf! Er is niets mee gebeurd. Helemaal niks.

Hoe zit dat dan?

Jezus gaat nog verder. Hij zegt: Het vlees doet geen nut. Dat zegt Jezus hoor!

Het vlees doet helemaal geen nut.

Petrus zegt: Waar zal ik alle vlees mee vergelijken? Nou, met gras.

Het levert niks op, het wordt gemaaid en morgen in de oven gegooid. Het levert niks op.

Paulus zegt in de Corinthebrief: Onze uitwendige mens vergaat, prachtig! Want die inwendige mens wordt per dag vernieuwd.

We zitten in een vernieuwingsproces, en dat is zó mooi. Dat is het grote verschil tussen een kastanje en een kastanje-boom.

Wat wil je nou nog meer? Als die kastanje sterft, dan moet je eens kijken hoeveel kastanjes dat oplevert! Ja toch!

Schitterend is dat!

Van Jezus wordt ook gezegd in de brief aan Filemon: In Zijn uiterlijk als een mens bevonden.

Dus uiterlijk zag Hij er uit als een mens.

Hij at, Hij dronk, Hij vierde feestjes, Hij was altijd onder de mensen te vinden. Hij zocht de eenzaamheid wel eens op, repareerde een dak. Ja, een doodgewoon mens.

Uiterlijk!

Maar wie zag wie Hij innerlijk was? Dat was zó goed verstopt.

De eerste die dat zag en dat hardop zei, was Petrus. Misschien had hij de tranen wel in de ogen staan.

Toen Jezus vroeg: wie zeggen de mensen dat Ik ben, en wat denken jullie ervan? Zegt Petrus ineens: Jij bent de Christus!

En Jezus draaide Zich verrast om en zei: dat kun je nooit uit jezelf weten, vlees en bloed hebben jou dat niet geopenbaard.

Petrus, jij hebt een goed gehoor voor de stem van God. Die heb je verstaan en je hebt het gezegd. Want uiterlijk was er geen eer aan Jezus te behalen. Een dood-gewone jood, een timmerman.

Liever gezegd: Hij was een klein aannemertje.

Ja, wie ziet daar nou het Lam van God in.

In Zijn uiterlijk als een mens bevonden.

Maar het gaat om onze innerlijke mens.

Het natuurlijke komt eerst, zegt Paulus.

Ja, je hebt eerst een natuurlijke geboorte gehad, je bent natúúrlijk opgevoed tot een bepaalde leeftijd; totdat je zelf kunt kiezen.

Dus het natuurlijke komt eerst. Daarná het geestelijke. Want Paulus zegt: Ik tel mijn leven niet. Tjonge jonge, dat las ik vroeger ook en dacht toen: man man, ik tel mijn leven niet, maar dat is toch hartstikke kostbaar? Ja, dat is het ook wel, maar Paulus zegt: ik acht het niet kostbaar.

Nou Paulus, hoe lossen we dat op?

Dat is heel eenvoudig: ik tel mijn leven niet, maar het leven van de Christus in me, dát tel ik! En dat is oneindig veel meer en mooier dan dat simpele aardse leventje dat ik leid.

Want, even ter herinnering, wat hebben wij afgelegd toen wij ons in water lieten dopen? Je oude leven, het aardse leven. Dat heb je afgelegd; omdat je gericht bent op een geestelijk leven.

Want een mens legt z’n natuurlijke leven af, hij zegt: ik heb het wel gezien…

(ik heb het over gewone normale mensen hoor), en ik sta gééstelijk op.

Die geestelijke mens, met een nieuwe naam, die is opgestaan! Ook met een geestelijk lichaam.

Dat kan ik van jullie en van mijzelf ook niet zien. Maar als ik één keer gestorven ben, dan blijkt wat voor opstandingslichaam ik heb; en dat vernieuwingsproces gaat toch altijd door. Dat houdt nooit meer op! Want wij leven, en wat leeft dat groeit!

We hebben een levende God, en die levende God groeit!

We zijn een levende tempel met levende stenen; alles groeit en bloeit. Dat houdt nooit meer op!

Dus in de waterdoop heb je je psychische leven afgelegd, je aardse leven. En dat geestelijke leven ben je begonnen tot grote vreugde van God, die jou opnieuw heeft doen geboren worden, want je hebt het Woord van de Zoon geloofd, opgegeten, en toen gebeurde het.

De doop is ook een bad van weder-geboorte. De waterdoop heeft zóveel betekenissen.

Denk eens aan een bad, dat is toch lekker? Lekker badderen. Ja, en daar word je uit geboren; uit dat water; dus zo zijn wij ook geboren uit water en Geest.

Heel eenvoudig; een kind kan het snappen. Je bent uit water en Geest geboren; Woord en Geest.

Hij is vlees; wat een verdrietige conclusie. Want God besluit nl. om de boel aan de duvel over te geven. Hij zegt: Ik ga de mensen die Ik geschapen heb, uitroeien.

Dat is een apart verhaal, maar de bescherming viel weg.

Ik heb het wel eens verteld, maar rondom de aarde zat een heel dik firmament; in het Hebreeuws staat er: dat is het vast gehamerde.

Job noemt het: gepolijst als een spiegel; het was doorzichtig ijs, daar scheen de zon doorheen en als de zon onderging dan scheen de zon er nog op alle mogelijke manieren doorheen.

Nacht werd het nooit op aarde. Daarom staat er ook in de bijbel: het was avond geweest en het was morgen geweest; over een nacht wordt niet gesproken.

Dat firmament zat als een beschermende bel rondom deze planeet.

Bij de zondvloed is dat kapot gegaan; de sluizen gingen kapot, het ijs donderde naar beneden, het is een verschrikkelijke toestand geweest.

De bescherming viel weg, niet als beeld maar in de werkelijkheid! Ze werden een prooi van de machten en de mensen.

Er heeft een firmament om de aarde gezeten. Trouwens, als je een kind vraagt om het scheppingsverhaal te tekenen dan zeggen ze: God zei, er zij een uitspansel midden in de wateren, dat scheiding maakt tussen wateren en wateren. Nou, God maakte dat uitspansel…, wat maakt Hij dan? Waar is dat gebleven?

Als je het een kind vraagt, dan tekent hij de aarde, met het uitspansel er omheen, met wateren er boven, dat is natuurlijk bevroren,  en water er onder. O ja, en de wateren onder de hemel komen bij elkaar, dat worden dan zeeën.

Het is zo eenvoudig zoals het er staat. Maar ja, wie gelooft dat?

Maar goed, dat is een apart verhaal.

In Genesis 6:3 zegt God: hij is vlees, een andere vertaling luidt: hij is lichamelijk.

Hij denkt alleen maar aan zichzelf: hoe gaat het met mij?

En dan staat er: zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. Dus de mensen werden al knap oud, maar nu honderd twintig, om hun leven te beteren.

God geeft hem honderd twintig jaar om van gedachten te veranderen.

Dat heeft Hij ook een poos aangezien, totdat dat ook allemaal mislukte.

In vers 4 staat iets merkwaardigs.

De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen die afschuwelijke krachtfiguren tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun (kinderen) baarden. Het woordje kinderen staat niet in het Hebreeuws. Het mag hoor, maar je mag er ook neerzetten: jonge reuzen.

Dus zij baarden iets. Ze werden bevrucht door die geweldige krachtfiguren in de hemel en dan baren ze….., ja, wat baren ze? Er staat: reuzen.

Nou kun je dat ook letterlijk opvatten als reuzen…, er zijn zelfs mensen die beweren dat ze honderd meter hoog waren. Dat lijkt me wel een beetje stug hoor. Maar wel wanstaltig.

Een dwerg is niet uit God en een reus is niet uit God. Maar hier gaat het over reuzen.

Nou staat er in het Hebreeuws een merk-waardig woord: nephillim, dat zijn eigenlijk dwingelanden. Die rammen.

Dus ze hoeven niet lichamelijk gigantisch groot geweest te zijn, maar ze zullen er wel tussen gezeten hebben.

Neem Og, de koning van Basan, dat herinner je je misschien wel, waar de Israëlieten tegen vochten, die schatten ze op vier meter, z’n bed was vier meter. Dus een reusachtige vent.

Goliath was ook een knoert van een reus. Natuurlijk verschrikkelijke figuren, dan maak je ook rechtsomkeert en ga je weg.

Nephillim. Maar wat baren zij?

Die worden dus geboren uit een kracht-figuur uit de hemel, een boze geest en

een zwakke mens. Daar komen reuzen

uit tevoorschijn. Nephillim, dwingelanden, tirannen. En kijk maar om je heen, die geesten zijn nog lang niet dood en gebonden. Die gaan nog rustig tekeer in allerlei mensen, en dat worden dan ook tirannen.

Kijk maar gewoon in de wereld om je heen. Hoeveel tirannen zijn er wel niet geweest in de loop der eeuwen.

Gruwelijke tirannen; en in de geschie-denisboekjes wordt dat lang niet altijd vermeld.

Nebukadnezar was een eerste klas tiran.

Het is niet normaal hoeveel mensenlevens hij op z’n geweten heeft.

Alexander de Grote, een boef! En in de geschiedenisboekjes worden ze verheerlijkt; ook in de filmindustrie.

Napoleon was een criminele hond als de pest. Ik hoor het een Fransman, die bij ons was, nog zeggen; wij waren aan het kamperen aan de Route de Napoleon, en daar hebben ze ook een weitje; daar kun je dan herdenken dat Napoleon daar andere mensen getroffen heeft, weet ik veel, ik ga er helemaal niet heen; maar we kregen het over Napoleon, en die Fransman keek me aan en zei: Napoleon? Een crimineel! Gewoon een crimineel.

Ja…, maar hij heeft toch gezorgd voor de Code Penal, het Burgerwetboek en het Strafwetboek; en hij  heeft maten en gewichten allemaal gelijk gemaakt.

Ja, maar is dat een verdienste? Dat is nog maar de vraag. Alles moet gelijk zijn. En dat is het kenmerk van tirannen.

Hitler, Hoessein, Assad vandaag aan de dag. En denk eens aan Stalin?

Hoe sommige Russische mannen en vrouwen nog kunnen zeggen: ‘ach, leefde vadertje Stalin nog maar….’.

Stalin heeft miljoenen mensenlevens op z’n geweten.

Dat zijn tirannen. Die zijn gebaard. Die zijn het resultaat van zo’n boze geest, zo’n geweldenaar en de menselijke geest. En als hij de ruimte en de kans krijgt….

Göring heeft in z’n dagboek geschreven, hij had een grote bek hoor, en was nergens bang voor; hij was ook behoorlijk intelligent; maar hij zegt: als ik tegenover Hitler stond, voelde ik me een zak met wind. Hij liep helemaal leeg.

Zo’n hypnotische uitwerking had Hitler op z’n omgeving.

Dat heb je ook wel eens bij mensen, dat je dan helemaal wegzakt; dan gaat daar wat van uit wat niet normaal is. Dat noemen ze dan een charisma, een uitstraling.

Nephillim, het zijn eigenlijk gevallen mensen. Het komt van ‘vallen’ in het Hebreeuws. En dat klopt, want die engelen, die aanvankelijk God dienden door de mens te moeten dienen, waren gevallen. Ze wilden heersen!

En, zegt Judas, ze werden ontrouw aan hun hoge oorsprong.

Judas vers 6: Hij heeft engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag onder donkerheid bewaard.

Dus die worden allemaal nog geoordeeld.

Maar ze werden hun óórsprong ontrouw.

Oorsprong kun je ook net zo goed vertalen met ambtsplaats of dienst. Ze hadden moeten dienen, en ze heersten. En hun ambt was om te dienen. Engelen zijn dienende geesten. En dat wilden deze niet. Die wilden heersen. En dat hebben ze gedaan.

Dus ‘vallen’…., dan ga je naar beneden.

Als er aan het eind der tijden over afval wordt gesproken, van christenen, dan hebben ze dus eerst aan de boom,  gehangen, maar ze zijn er af gevallen.

AFVAL! Wat zijn dan de drijfveren van je hart geweest om te kiezen?

Wil je heersen of wil je dienen?

Er staat hier: het zijn de geweldigen uit de voortijd. Dit waren de mensen zelf, die reuzen, ze zijn bevrucht in hun inwendige mens, en dan wórden ze wat die geest er in gepompt heeft. Eigenlijk is dit een verkrachting.

In Genesis 10:8 wordt er eentje genoemd:

Kusch, een zoon van Cham, en Cham was een zoon van Noach, Kusch verwekte Nimrod, en deze was de eerste macht-hebber op aarde.

Er staat letterlijk: de eerste geweldenaar op aarde. Want wat is je drijfveer als je macht wil uitoefenen over andere mensen? Dat moet je eens goed nagaan.

Wat wil je? Wil je iets te zeggen hebben over anderen, of niet. Ben je om te dienen of om te heersen. Ben je een najager van het hoogste. Er zijn zoveel advertenties op de tv, dat ze de lat zó hoog leggen, ja, daar moet je naar toe; je hebt ambitie, je hebt eerzucht, je wil iets bereiken, enz. enz.

Het zit zo diep in de mens om iets te willen bereiken, zodat ze later van je kunnen zeggen: kijk, dat heeft hij gepresteerd.

Maar hier staat: machthebber.

Dan staat er verder over Nimrod: hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren. Geweldig moet je hier letterlijk opvatten. Gewelddadig!

Hij was dus een jager; nou betekent het woord Nimrod letterlijk: wij willen weer-spannig zijn. Tegenover wie? Tegenover God natuurlijk.

Want de op God gerichte adem was niet meer op Hem gericht, hij was op macht gericht.

De naam Nimrod is gemaakt van het woordje Nimoerta, dat mag je vergeten maar dat was de Babylonische God van de jacht en de oorlog. Nou, als je daar naar genoemd wordt, dan hoef je je niet af te vragen waar men met dat kind naar toe moet. Dan wil je er wat van maken.

Ja, jacht en oorlog. Denk aan Ezau; zó tegengesteld aan Jacob.

Het gaat er in de laatste dagen ook om dat de Ezau’s de Jacobs zullen vervolgen. De christenen naar het vlees en de christenen naar de Geest, ze noemen zich allebei christen. Maar de één is het en de ander is het in naam.

Dat is het grote verschil, natuurlijk of geestelijk. Wat zoek je eigenlijk?

En dan staat er: …voor het aangezicht des Heren. De septuagint zegt niet ‘voor’, die zegt: ‘tegenover’; en dat vind ik een veel betere vertaling dan ‘voor’.

Een geweldig jager tegenover het aangezicht des Heren.

En het aangezicht des Heren is God Zelf.

Hij wordt alleen bij z’n gezicht genoemd.

Dat is ook het belangrijkste hè?

Een geweldig jager ‘tegenover’ God.

Nou, daar heeft God niks mee te maken, dan draait Hij Zich om. Afschuwelijk!

Dat is nou Nimrod. Daarom zegt men: een geweldig jager voor het aangezicht des Heren als Nimrod. Het begin van zijn koninkrijk was Babel. Nou, je weet wat voor wereldrijk dáár uit voortgekomen is.

En dat is me een wereldrijk geweest hoor; als je daar boeken over leest…, dat is ongelooflijk wat een economische macht die in de wereld hadden. Het was niet een klein weggedrukt landje. Overal hadden ze kontakten, en schitterende steden; niet normaal meer.

Even een zijstraatje naar Nimrod: wij willen weerspannig zijn, maar hij verheft zich tegen God. Dát is eigenlijk het wezen van Nimrod, met een mond vol grootspraak.

Dat is een typische bijbelse uitdrukking.

Zouden dergelijke geesten nog bestaan? Zulke geweldenaars? Nou, reken maar! Er zijn er zat!

Maar er is nòg een categorie geestelijke geweldenaars, en die zoeken kontakt met christenen. Die zoeken daar kontakt mee. Ze willen nl. heersen, niet dienen maar heersen. Als het nou klikt tussen zo’n geest en jou, je wil iemand zijn in de geestelijke wereld, in de kerk, in de samenleving; je wil iemand zijn, een beroemdheid; iemand die duizenden mensen trekt; die gigantisch vaak op tv komt, en noem maar op…., wat ben je er dan voor één?

Wat is je drijfveer, wat zoek je? Dat is een doordenker hoor. Want als de duvel rond gaat, brullend als een leeuw, rond de gemeente, want daar zoekt hij het vooral, dan ziet en hoort iedereen hem wel.

Ja, hij brult, hij schreeuwt, natuurlijk is die makkelijk te onderscheiden. Maar als hij op kousenvoeten, op z’n teentjes, heel stilletjes de gemeente insluipt. 

Heb je dán z’n bedoelingen door?

Want datzelfde soort religieuze geesten…, zo noem ik ze maar,  want religie is een uitvinding van de boze; al die rare religies.

En inclusief wat er van het christendom gemaakt is.

Al die rare religies, met al die rituelen, toestanden…, een zooi. En je moet weer wat, en ergens aan beantwoorden.

Dat zijn allemaal uitvindingen van de boze.

Hij wil je het liefst in een systeempje onderdouwen. Dat heeft’ie je het zwijgen opgelegd.

Die geesten zoeken kontakt en die wil van jou maken die iemand moet zijn; je moet iemand worden! Je bent belangrijk! En zo gaat dat maar door.

Hij doet ook een beroep op je natuur-talenten. Maar dat is een zijstraat.

Die buitengewone krachtfiguren, die onder donkere banden bewaard worden tot het oordeel, die eerste categorie zal wel weg zijn; maar die religieuze machten zijn bij lange na niet dood!

Daniël zag ze. Ze zagen er uit als een beer, een panter en een leeuw.

Johannes neemt dat beeld over in Openbaring, dan heeft hij het over een beer, een leeuw en een luipaard. Het zijn alle drie roofdieren. En Daniël snapte er geen bal van. Hij snapte er helemaal niks van. Nou, zegt God, laat dat maar zitten, dat komt aan het eind wel openbaar, dan gaan je ogen wel open, het is nu nog te heftig. Maar Johannes zag dat ook.

Nu iets over religieuze geesten wat aan het eind openbaar komt.

De wereld barst zo’n beetje van die religieuze geesten.

Het gaat allemaal over religie en nog eens religie…, meer dan verschrikkelijk.

Oorlogen, geruchten van oorlogen, gedonder, aardbevingen. Het betekent dat het natuurlijke leven geschud wordt.

Radeloze angst onder de mensen.

Het is verschrikkelijk wat er nu in Syrië gebeurt. En het slaat maar om zich heen en het gaat maar door.

Dus de chaos neemt toe.

Maar God is bezig met het ontwikkelen van Zijn Koninkrijk. Daarom zijn wij ook bezig in de hemel. Dáár zoeken we ons spoor, een weg. Jezus zegt: Ik ben de Weg, en wij volgen dat; het is een leerweg.

En leren betekent letterlijk: een spoor volgen. Dat is een prachtige uitdrukking.

Want het is uitgezet door iemand; een leraar zet een spoor uit, en jij volgt dat spoor tot aan het eind.

En de heilige Geest is onze leraar. De dingen die ik vertel, weet ik ook niet uit mezelf. Want je kunt Bijbellezen totdat je er bij neervalt en er nog niks van snappen als de Geest het niet openbaart. Want de Geest maakt je de dingen duidelijk.

Afgelopen zondag ging het ook over: de toekomst uitstippelen, en Wim haakte daarop in door te zeggen: ja, dat zijn de dingen die je toekomen; dat is één kant van de medaille; de andere kant van de medaille zijn de dingen die op je afkomen, want er komt heel veel op ons af; en hoe houd je dan je hoofd goed! Hoe houd je je gedachten goed!

Laat je je angst aanjagen of niet? Hoe zit dat?

Die buitengewone krachtfiguren, die religieuzen die vallen, werken eendrachtig samen. Dat moeten ze nou wel, want de duvel staat op een dag op het strand van de zee, dat is de volkerenzee, de chaos, de religieuze massa…., dan staat hij daar en dan roept hij iets op. De oppervlakte van dat water begint te rimpelen en daar komen zeven koppen tevoorschijn. Meer dan verschrikkelijk!

Een beest met tien horens en zeven koppen. Wat is dat voor een reptiel?

Een monster; en op zijn koppen namen van Godslastering.

Wat zijn Godslasterlijke namen?

Want al die religieuze geesten gaan uit van één gedachte: ‘wij willen de wereld-heerschappij’. En dat zal hij krijgen ook!

Want dat beest uit de zee is de grote tegenhanger van de heilige Geest.

Die staan lijnrecht tegenover elkaar.

Kracht en geweld, èn de Geest van God.

Niet door kracht en geweld, het gebeurt door Mijn Geest. En de Geest is de zachtmoedigheid zelf!

Jezus geeft dit monster een naam. Hij noemt hem de gruwel der verwoesting.

Erger kun je je het niet voorstellen. Hij zegt: sla Daniël er maar op na: wie het leest, geve er acht op.

De gruwel der verwoesting. En die namen van Godslastering op z’n koppen.

Daar staan geen vloeken op! Kom nou!

Hij zegt van zichzelf dat hij de geest van God is. Anders is er geen misleiding.

En op die koppen staan prachtige woorden: vrede, rust, blijdschap, gerechtigheid, inzicht, liefde, trouw….

Hoe wil je het hebben? Allemaal mooie woorden. Ja, uiterlijk!

Het is meer dan verschrikkelijk. Het is Godslastering.

Dat monster zoekt gemeenschap met de mens op aarde. Waar richt hij z’n pijlen het sterkste op? Op mensen die gewend zijn in de hemel te wandelen. Die van de onzichtbare dingen heel veel weten. Dié moet hij hebben. Die weten aardig wat.

Daaruit rekruteert hij zijn mensen; en dat zijn mensen die zich christenen noemen, en ook vol van liefde en wijsheid en inzicht en de hele handel zijn…., maar ze willen heersen. Dat is hun diepste drijfveer.

Ze willen wat te zeggen hebben zowel in de hemel als op aarde. En de duvel heeft dat monster al z’n macht gegeven; wist je dat? Dan is hij zelf niks meer waard hoor.

Nee, als je al je macht delegeert aan een ander, waar ben je dan zèlf nog?

Dat klopt ook wel, want een poosje later wordt de duvel door één engel gepakt en in een put gegooid. Eén engel kan dat gemakkelijk aan. Ja, hij is al z’n macht kwijt; dat heeft hij overgeheveld aan die geest; en die geest vermengd zich met het beest uit de aarde. Die twee vallen samen; het beest uit de aarde is een mens, mensen die daar gevoelig voor zijn.

Ze noemen zich christenen hoor!

Ze zeggen ook dat ze met de Geest gedoopt zijn.., ook opnieuw geboren zijn….Ja hoor, al die dingen die wij zo normaal vinden; zij dus ook.

Judas was niet te onderscheiden van de andere discipelen; het was onmogelijk om het verschil te zien. En toch zegt Jezus: één van u is een duivel. Hij zag het wel.

Dus je hebt wel onderscheid nodig.

Als die twee samenvallen krijg je dè antichristus.

Het is een monster hoor; een gruwel der verwoesting.

En waar gaat die geest naartoe? Paulus zegt, en dat heeft hij, toen al, een paar keer verteld aan de gemeente in Thessalonica, en er een paar keer op gehamerd: die geest zet zich in de tempel van God. En dat zijn wij!

Breekt hij dan zomaar in? Nou, ik zei het zonet al, hij komt op kousenvoeten binnen, en probeert de heilige Geest eruit te krijgen, en hij gaat er dan zelf in.

Je bedroefd de heilige Geest nl., en die trekt zich terug. En dan kan hij in het centrum gaan zitten, en hij laat aan zich zien dat hij (een) God is, zegt Thessalonicenzen 2:4.

In de vertaling staat: ‘een’ God, maar dat ‘een’ hoort er niet.

En wat zegt die hufter, ja, het is verschrikkelijk, hij zegt: mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.

Dat zijn exact de woorden van Jezus.

Dus de hele aarde gaat er ook vol verbazing achterna. Hij doet ook wonderen en tekenen. Hele wonderlijke tekens, de mens staat dan met open mond te kijken. De grootste atheïst valt door de mand. Ja, Christus is teruggekeerd…..

Hij brengt dus, politiek en religieus, rust en vrede; er is een eind aan de chaos in de wereld gekomen. Hè hè, de mensen halen opgelucht adem…, en daar heb je hem!

Een gruwel der verwoesting.

Je mag wel eens kijken bij Daniël 7:25, dat gaat over die 10 horens.

Hij zal woorden spreken tégen de Allerhoogste, (daar heb je hem, tégen God) en de heiligen richt hij te gronde.

Er zijn figuren geweest in de geschiedenis die dat ook wel gedaan hebben, tégen God.

Dat zeiden de Fransen ook: ‘geen God en geen meester’. Ze hebben toen ook de kalender veranderd. Godsdiensten werden verboden. Keizer Antiochus Epifanes  heeft drie jaar lang de joodse godsdienst verboden. Maar ja, in de vorige eeuw is er ook zoveel verboden geweest van godsdiensten. En moet je kijken wat een hoop godsdiensttwisten we vandaag aan de dag hebben; de Soennieten en de Alawieten en weet ik hoe ze allemaal heten. Ze verbieden elkaar van alles.

Maar hij gaat tégen de Allerhoogste tekeer èn tegen de heiligen.

Daniël 8:10: …hij deed sterren van de hemel vallen, zelfs tegen de vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werd het dagelijkse offer ontnomen….,een eredienst werd in overtreding ingesteld tegenover het dagelijkse offer.

Wat is het ‘dagelijkse offer’? Dat betekent een eeuwigdurend offer. En het eeuwig-durend offer is het offer van het Lam.

Dat is altijd geldig. En dat ontkent hij.

Tegenover dát komt er een andere eredienst. Hij gooit zelfs de waarheid ter aarde (12).

En hij is slim hoor, kijk maar eens in vers 24: Zijn kracht zal sterk zijn, maar niet door eigen kracht, en op ontstellende wijze zal hij verderf brengen, en wat hij onderneemt, gelukt. Dat zingt hij ook: Al wat ik onderneem, gelukt.

Maar er staat bij: ‘niet door eigen kracht’.

Dat zeggen wij ook. Ja, maar hij heeft de kracht van dat beest met die zeven koppen. Daardoor wordt hij zo groot en sterk en machtig; dan heeft hij alles te vertellen in de wereld, maar dan ook werkelijk alles!

Daniël 11:31: …zij zullen het heiligdom, de vesting, ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden, het offer van het Lam telt niet meer, daarom is het Lam van God het centrum, de kern van ons bestaan,…en een gruwel oprichten die verwoesting brengt.

Jezus zegt: als je die gruwel ziet staan waar hij niet hoort…., hij staat waar hij niet hoort…., dat is in de mens, dat is in die geestelijke mens.

Dus ze hebben hem ruimte gegeven.

In Daniël 12:1 staat: Te dien tijde zal Michaël opstaan (dat staat allemaal Openbaring 10) dan komt er een tijd van grote benauwdheid, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan.

Het is nog nooit zo erg geweest, zegt Jezus; als het niet ter wille van de heiligen ingekort werd, zou geen vlees het overleven; dat betekent: geen mens.

Nou, dát is een ramp!

En dan staat er: In die tijd zal jouw volk ontkomen, ontsnappen, in die tijd.

Dus als de druk op het hoogst is…, dan ontsnappen we! Hoe, dat weet ik nog niet, die aanwijzingen zal God zeker geven door middel van z’n profeten, echt waar!

Daar hoef je je ook niet op voor te bereiden.

Het beest zoekt dus gemeenschap met de mens, en zo ontstaat dus de mens der wetteloosheid, zegt Paulus, de zoon des verderfs.

Maar hij zegt natuurlijk dat hij de goedheid zelve is. Dat is het masker dat hij heeft.

Prachtig! Wonderen en tekenen….

Wat houdt hem dan nog tegen? Want het wachten is op dat kreng.

2 Thess. 2:3 Paulus zegt hier: Laat niemand je misleiden, op welke manier ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen alles wat God of voorwerp van verering heet…,

noem eens een voorwerp van verering, dat is de tempel natuurlijk; dat zijn geen relikwieën …., of gelukspoppetjes ergens in je auto of zo…

Voorwerp van verering, dingen. Maar het gaat over de tempel. Dat is de tent van God! …zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien dat hij god is. Dus zichzelf voor God uitgeeft, staat er.

Maar nou staat er verder: Herinner jullie je niet, dat ik, toen ik nog bij jullie was, dit  meermalen gezegd heb? Je weet thans ook wat hem weerhoudt, tot hij zich openbaart.

Wat houdt hem nou nog tegen om zich te openbaren vandaag aan de dag?

Dat is de weerhouder. Op een hoop manieren is dat al uitgelegd, maar ik ken maar één uitleg: vers 7: Het geheim van de wetteloosheid is in werking, maar wacht alleen maar totdat hij, die op dit ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is.

Wie houdt hem nog tegen? Dat zijn gewoon de mensen, de regelende wereld-geesten, de regeringen, die nog een beetje orde in de chaos proberen te scheppen. Die orde houdt dat dus tegen; maar het moet eerst een chaotische bende worden, wil hij zich openbaren; waar het wachten op is, dat hij met open armen ontvangen wordt door iedereen; en dat is eeuwenlang niet gebeurd.

Het moet nog een keer gebeuren.

Ik zeg het vaak wat ongelukkig hoor, maar als het maar duidelijk is dat hij gewoon zit te wachten, want z’n koppen zijn al boven water, tot hij aan land kan gaan.

En als dát gebeurt, dan heeft hij de hele natuurlijke wereld achter zich aan.

Maar die wederhouder, de tegenhouder, dat zijn gewoon de geordenende wereld-geesten, regeringen.

Als het een chaos wordt, komt hij opzetten. En dan preekt hij vrede, halleluja!

Dan staat er dat iedereen dat beest, die geest, moet volgen, en ze krijgen een merkteken.

En wat is dat merkteken? Sommigen zeggen: nou, dat is een pincode; of: dat is een barcode; een knipje in je oren.

Dat zijn allemaal nonsens!

Ze worden allemaal gedoopt met die geest.

Onder druk worden je de handen op-gelegd en je moet je laten vervullen met die geest. Die geest moet door iedereen heen stromen. Ze krijgen allemaal een merkteken, dat is het merkteken van het beest.

Jij doet daar niet aan mee, want jij hebt ook een merkteken van de heilige Geest.

Dat is ook een merk, daardoor ben je gemerkt.

Het is een gruwelijke toekomst; maar als wij nou maar bezig blijven met de onzicht-bare dingen, met het ontwikkelen van de tempelschatten, met die wandel in de hemel en goed om je heenkijken, ogen open houden.

Ik herinner me dat er een profetie geweest is dat zei: Hou je ogen en oren goed open, dan hou je ook je rust. Dan wandel je, je rent niet in de hemel, je wandelt. Dan heb je zoveel rust dat je de stem van de Geest kan verstaan. En dat lijkt me het aller-mooiste wat er is. Dat je de stem van de Geest kunt verstaan, zodat je weet hoe je moet handelen.

 

Duurt Sikkens  C.B.  d.d.24-10-2012

 

 

 

 

antwoord op (onverstaanbare) reactie uit de groep:

Monden vallen open, het is verbazing-wekkend wat dat kreng kan. Hij is nog nooit boven water geweest; nog nooit geopenbaard in de wereld, en dan ineens…, en alle macht en kracht van de duvel heeft hij ook; dat is onvoorstelbaar!

God ontfermt Zich natuurlijk over de mensen die daar blindelings intuinen; dat is voor Hem helemaal geen punt, want die mensen gaan echt niet naar de hel.

De hel is echt gemaakt voor de boze en z’n engelen; en alleen de valse profeet, de antichrist zelf, verdwijnt er ook in, want die is niet te verbeteren. Dat zijn de enigen.

We doen dus niet aan bangmakerij met hel en verdoemenis.

Laten we maar rustig doorgaan in alle liefde.

 

Vader, help ons om deze gedachten goed te verwerken; ook de dingen te bedenken die boven zijn.

Ik vind dat zó mooi, ik kom helemaal tot leven. Ik weet dat U gezegd hebt: kom tevoorschijn, nou Vader, ik denk dat dát het mooiste is dat er bestaat; dat die geestelijke mens tevoorschijn komt: de mens Gods!

Amen.