De vervulling van het evangelie

 

Het woord ‘Evangelie’ komt niet voor in het oude testament. In het Grieks staat er ‘Evangelion’.

Het tweede stuk van het woord: ‘angel’ is ons woord ‘engel’, dat betekent ‘boodschapper’.

Die eerste 2 letters: ‘ev’, in het Grieks ‘eu’, betekent: ‘goed’, dus een goede bood-schap; maar het betekent ook ‘zorg-vuldig’.

En een hele mooie omschrijving vind ik van dat eu of ev, dat is: met een goede afloop!

Daar had ik nooit aan gedacht. Dus het is een boodschap met een goede afloop.

Dat is prachtig!

Dus dat goede van die boodschap zit hem hierin, dat het jou goed doet. Je wordt er góed van.

Ik kreeg pas van één van mijn kinderen, die naar Duitsland was geweest, een blikje waarop stond: alle zondaars welkom!

Die heb dus in de gang opgehangen, want dat vond ik een hele goeie! Alle zondaars welkom, want dan kunnen ze als recht-vaardigen de hut weer verlaten.

Nooit aan gedacht, maar ik vond het een geweldige vondst.

Marcus zegt aan het begin van z’n evangelie: ‘Het begin van het evangelie van Jezus Christus.

Dat is voor Hem alles! Het evangelie van Jezus Christus.

Jezus gebruikt dit woord ook voor het eerst. Hij heeft het altijd over Zijn evangelie. Dat woord kwam niet voor. Maar wat bedoelt Hij nou? Dat is niet alleen maar een goeie tijding, of een goeie boodschap. Bij Hem gaat het om de vervulling van die boodschap. Dat geeft een hele nieuwe dimensie aan het woord ‘evangelie’. De vervulling!

De vervulling van beloften!

De oude Israëlieten moesten het met allerlei beloften doen.

–  Een belofte van het eeuwige leven.

–  Een belofte van het land der belofte, dat                      is bij ons het Koninkrijk Gods.

–  De belofte van de uitstorting van de heilige Geest.

–  De belofte van de overwinning op de boze.

Al die beloften.

En het wachten was op de vervulling van die beloften.

En denk eens aan al die feesten die de Israëlieten vierden. Tjonge jonge, er was geen volk dat zoveel feesten vierde als dat volk. Ze hadden nergens zo vaak vrij als dat volk.

Maar al die (tijdelijke) feesten, je kan ze niet verzinnen, die zijn in één klap door Jezus vervuld! In één dag.

Het slaat nergens op dat je Pasen of Pinksteren viert. Het slaat nergens op als je het vastprikt aan data.

Waarom vieren wij niet Grote Verzoendag? Want dat is het grote feest.

Maar dat komt in de geschiedenis van Nederland niet voor.

Kerken hebben die data overgenomen en hebben er weer aardse feesten van gemaakt.

Paulus zegt ergens: wat moet ik er mee?

Speciale dagen…

Maar het gaat dus om de vervulling. Dat is de ‘verwezenlijking van Gods genade’.

Want al die beloften steunen op genadige uitspraken van God, en nou gaat het om de verwezenlijking dáárvan!

Dat was de taak en de opdracht van Jezus.

In Openbaringen 14 vliegt een engel rond, en wat heeft hij bij zich, dat is zo mooi,  een eeuwig evangelie. Dat heeft hij in z’n handen. Een eeuwig evangelie, het is altijd geldig.

Maar ja, er zijn zoveel soorten evangelie, de bladen staan er vol van. Allerlei soorten evangelie.

Vooral een succesevangelie: geloof, en het waait je allemaal aan.

Het welvaartsevangelie, het moet goed met je gaan op aarde.

En als het nou hartstikke slecht gaat met je op aarde? Wat heb je dán aan het evangelie? Want dáár gaat het om!

Het is zo aards als de pest.

Ook altijd maar blij lopen doen…, dat moet je vooral tegen depressieve mensen zeggen: ‘wees blij in de Heer….’. Hij kan je wel slaan.

Dat gaat toch nergens meer over.

In de wereld geldt het recht van de sterkste. Noem je dat een recht? Ze hebben het afgedwongen.

Het recht van de sterkste van de dieren-wereld tot de mensenwereld.

Maar in het Koninkrijk telt het recht van de zwakste. En dát is het evangelie.

Paulus waarschuwt ook de gemeente Corinthe, hij zegt: als er daar een ander evangelie gebracht wordt dan dat ik verteld heb, dan geloven jullie dat heel gauw. Jullie nemen dat zó gemakkelijk aan. Een andere Jezus.

In Galaten staat: dat is een evangelie naar de mèns, dat heb ik niet gepredikt.

Naar de mens, de sterken, de halleluja-roepers, de succesevangelisten.

Het gaat juist om een evangelie voor de gebrokenen, de gevangenen.

Jezus zegt ook: het evangelie is voor de ootmoedigen, de ‘have nots’, het gebroken riet. Dát is het evangelie.

God woont wel in de hoge, zegt Jesaja, maar Hij woont bij de verbrijzelden.

Als je God zoekt, dan moet je verbrijzelden zoeken, en gebrokenen van hart. Dáár is Hij bezig om de boel te genezen.

Met dit evangelie ben je dus helemaal los van de wereld. Dat is zó prachtig.

Het is voor gevangenen en gebrokenen.

Dan keert Jezus terug naar de synagoge in Nazareth, waar Hij z’n opvoeding heeft gehad.

Daar leest Hij Jesaja 61 voor, de eerste paar verzen: …. Hij heeft Mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan oot-moedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis.

Daar heeft Hij het ook over bevrijding van gevangenen en het losmaken van gebondenen.

Als Hij het heeft voorgelezen, sluit Hij de boekrol en gaat zitten. Dan zegt Hij, en dat is een keerpunt geweest in de hemel en op aarde: Heden is dit Schriftwoord voor jullie oren vervuld.

Zittend zegt Hij dat. Hun oren zaten pot-dicht. Wat zegt Hij daar?

Al die beloften, de genade Gods, is nu vervuld!

En dat zegt Hij in al z’n eenvoud, zittend op z’n stoel.

Iedereen knikt ook, ja mooi, mooi stukje uit Jesaja…, ja, het zijn allemaal bekende klanken… Maar ze horen niet meer wat er gezegd wordt.

Vervuld!!

Wie hoorde dat van die hele club die daar zat? De profetie uit Jesaja is verwezenlijkt! Het is werkelijkheid geworden in de gedaante van een doodeenvoudig mens, Jezus.

Eigenlijk hadden ze in die club, toen ze het hoorden, moet opspringen van plezier.

‘Wááát!…., Zeg dat nog eens man….

Vrijlating van gevangenen, gebondenen losmaken!

Het wordt dan stil in die club. Jezus gaat weer staan en houdt dan een korte toespraak.

En wat zegt Hij in die toespraak? Hij vergelijkt heidense mensen, die wèl in God geloofden met Israëlieten die nièt in God geloofden, toen het er op aan kwam.

Hij neemt een paar stukjes uit het oude testament.

Nou, dat had Hij beter niet kunnen zeggen, want ze werden me toch een partij  kwaad!

Wááát….! Heidenen die Hem wèl geloofden en Israëlieten die Hem niet geloofden.

Ze wórden toch kwaad zeg. Ze staan op en pakken Hem beet en sleuren Hem de synagoge uit en ze willen Hem van een steilte storten. Ze willen Hem gewoon vermoorden.

Toen wist Jezus: nou heb ik de tegen-stander, de duivel, wakker geroepen. Vooral in de religieuze wereld.

Hij heeft ook nooit meer gepreekt in Nazareth. Hij was daar niet welkom.

Dat is wat! Ze wilden Hem vermoorden toen Hij zei: het is vervuld.

Marcus 8:35.

Daar zegt Jezus het volgende: Ieder die zijn leven wil behouden  – jouw leven behouden, jouw psyche staat er, je natuurlijke leven, als je daar op uit bent –

die zal het verliezen.

Dat is helder hoor. … en die zijn leven zal verliezen om Mijnentwil en om het evangelie, die behoudt het.

En dat woordje eu/ev van evangelie betekent ook: behouden, bewaren.

Dus als je in je natuurlijke leven er op uit bent om zo geweldig mogelijk te leven op aarde, en yes(!) je moet alles meemaken en alles zien…. Ja, oké, je bent daar mee bezig maar je verliest het wel!

Maar als je dát leven nou eens inleverde voor een geestelijk bestaan.

Jezus zegt: om Mijnentwil en omwille van het evangelie.

Er schiet me ineens wat te binnen. Jezus zegt ook niet: Ik hèb de waarheid, dat zeggen een hoop mensen.

Hij zegt: Ik bèn de waarheid. Ik ben hartstikke waar.

Wat zou je zeggen tegen iemand die dát zegt: Ik ben zó waar.

Wat heb je nou gedaan met je water-doop? Je hebt gezegd: ik leg mijn aardse leven af en ik pak mijn hemelse leven op. Uiterlijk verandert er niks; maar van binnen vindt er een geweldige verandering plaats.

Je hebt met de waterdoop het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. Want dát heb je gedaan met de waterdoop!

Daarom moet je je nooit te jong laten dopen.

Je gaat ook niet meer dood.

Prachtig is die waterdoop! Dat heeft zo’n diepe betekenis.

Matth. 24:14 is een beroemde tekst, waar we met VOX nogal mee bezig zijn.

Dit evangelie…., welk evangelie, want dat is de vraag. Met welk evangelie ben jij bezig?

Halleluja jutteperen….. of eh…, ben je bezig met de dingen van het Koninkrijk.

Of van ‘retteketet ik ben gered’…, dat hoor je ook zo vaak. Nou ja, en dán? Als je alleen maar gered bent…, als dat alles is, dan vindt het evangelie geen voortgang.

Het zal in de hele wereld gepredikt worden en hoe dat moet, weten we niet; voor mijn part digitaal, …tot een getuigenis voor alle volken.

Dus iedereen hoort ervan, en dan zegt Hij er wat achteraan: ..daarna komt het einde.

Voor ‘einde’ staat er ‘telos’, en dat is einddoel.

Maar de eerste betekenis van telos is ‘cirkel’.  Dus: daarna het einde, dan is de cirkel rond, want elke cirkel heeft een begin en een eind. Maar wanneer het eind het begin bereikt, zie je het begin noch het eind. Is dat duidelijk?

Als het begin ontstaan is, en het einde nadert, en het raakt elkaar, het gaat in elkaar over, dan kun je aan die cirkel geen begin meer zien, en ook geen eind.

Dan is de cirkel rond. Hartstikke mooi.

En dat bedoel ik nou met dat eu/ev voor evangelie: een goede afloop.

Dit is een schitterende tekst. Het begin valt samen met het eind.

De oorsprong valt samen met het einde.

Begin en einde. Als God zegt in het oude testament: Ik ben het begin en het einde, en Jezus neemt die woorden over en zegt van Zichzelf: Ik ben het begin en het einde, dan is Hij dus het begin en het einde van God. In Hem werd alles vervuld, maar Hij moest wel beginnen.

Dus als het samenvalt, dan is de zaak rond.

Nu nog even iets over bevrijding.

In Matth. 27:51 staat een merkwaardig tekstgedeelte. Mattheus is de enige die dat vertelt.  Nergens anders vind je een plekje in de bijbel waar dit verteld wordt.

Zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, de aarde beefde, de rotsen scheurden, en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar ze aan velen verschenen.

Nou staat er in de grondtekst niet ‘waar’ ze aan velen verschenen, maar er staat ‘en’ ze verschenen. Dus ze zijn niet in Jeruzalem verschenen, maar ze zijn ‘verschenen’.

Ik ga proberen om dit stukje uit te leggen.

Mattheüs is de enige die dit vertelt.

Hij moet heel goed geluisterd hebben naar de uitleg van Jezus; vooral nadat Jezus is opgestaan. Toen heeft Hij de discipelen nog zoveel verteld zeg…, tjonge jonge…

En wat gebeurde er nou, wat was er allemaal aan de hand.

Het voorhangsel betekent letterlijk: ‘neerhangsel’. Het hangt van boven naar beneden. Een sluier, geborduurd met engelen, verborg de heerlijkheid van God die daarachter zat. Dat was een gesloten gebied.

En dat dikke kleed scheurde van boven naar beneden. Dat moeten engelen gedaan hebben. Van bovenaf! Vanuit de hemel.

Op deze manier kwam de toegang tot God vrij. Dat wil wat zeggen als je door dat voorhangsel bent gestapt, en je bent bij God, en Hij is bij jou, want de Vader Zèlf heeft je lief.

Het is zó iets wonderlijk moois, de Vader Zelf heeft je lief!

Jezus sprak ook altijd namens de Vader. Altijd! Hij probeerde je bij de Vader te brengen, daarom zegt Hij ook: ‘in die dagen, als dat allemaal gebeurd is, en Ik ben opgestaan, dan moet je Mij niks meer vragen’.

Laat ik het nog maar eens zeggen: hoeveel gebeden beginnen niet met het woord Heer. Het zit in je mond bestorven.

Maar Jezus zegt: je hoeft Mij niks meer te vragen. Je mag wel met me omgaan, dat is heel wat anders.

Maar vraag het de Vader zelf joh. Hij houdt van je. Je kan zelf met Hem spreken, en het mooie is dat Hij jou kan spreken, en vragen hoe het met jou is.

Hij kan je aanraken. Hij kan met je opwandelen en elkaar eens aankijken.

Ja, het grote geheim in elkaars ogen lezen.

Kèn je de geheimen van God? Ken je ze? Want Jezus stond op. Waar? Niet uit dat graf ergens bij Jeruzalem; Hij stond op in het dodenrijk. Dáár stond Hij op!

Tussen al die doden uit; want Hij is ook dood geweest.

Maar Hij had geschreeuwd aan dat kruis, dat moet als een juichkreet door de hemelen geklonken hebben: het is volbracht! Het is gebeurd! Eindelijk!

En toen beval Hij Zijn geest in de handen van God. Een betere plek kun je niet wensen.

Dan verbindt God Zich weer met Zijn handen, dat is een beeld van Zijn Geest,  met de Zoon. En op dat moment stond Hij op. Vervuld met Zijn Geest.

En toen Hij opstond, dat was de opstanding, in dat dodenrijk, was Hij een stralende lichtende gestalte in Zijn opstandingslichaam. Een wit licht in die duistere wereld van dat dodenrijk.

Dat wekte aardig wat beroering daar, want daar had nog nooit licht geschenen.

De boze geesten, en al die gevangen-bewaarders schrokken zich kapot. Mooi! Eindelijk schrik aangejaagd. Alsof er een bom ontplofte, bij wijze van spreken.

Daar stond Hij in al Z’n heerlijkheid.

En ze protesteerden. Natuurlijk; een hoop paniek in de tent. Dat staat er ook:

de aarde beefde en de rotsen scheurden.

De Romeinse hoofdman zag dat allemaal gebeuren, hij zei: nou, dat moet een Zoon van God geweest zijn.

Zó’n rotzooi werd er ontketend! Prachtig!

Paniek in het dodenrijk.

En de onzienlijke graven gingen open.

Niet allerlei gaten in de grond of zo…, wat een hoop mensen nog denken, ook bij de opstanding van de doden aan het eind van het tijdperk.

Dat er allerlei kerkhoven dan beginnen te schudden en te beven; en al die verdronken mensen dan? En al die gecremeerde mensen dan? Iedereen staat nog een keer op. Maar dat heeft niks met de graven op aarde te maken.

Helemaal niks!

Wat is er trouwens over van dat sterfelijke lichaam, en van die graven?

Maar in de onzichtbare wereld gingen de graven open, waar de heiligen, voor een groot gedeelte, gevangen zaten.

Die graven, die kerkers, gingen open.

Ik denk, als ik dat voor me zie, dat dan de deuren uit hun hengsels vliegen. Zo’n paniek is dáár geweest in dat dodenrijk! Gigantisch.

En toen zijn ze er uit gekomen.

Ik denk wel lachend, en huilend en juichend. Al die heiligen, mensen die God geloofden. Wat geweldig!

En Jezus stond daar en pakte de satan de sleutels van dood en dodenrijk af.

Misschien waren het wel verdeelsleutels.

Hij bepaalt waar je terecht komt.

Hier met die sleutels!!

Macht hebben over dood en dodenrijk.

Dus in die drie dagen dat Jezus verdwenen was van de aardbodem, en iedereen op aarde in rouw zat, en dacht: het begon zo mooi, en moet je nou eens kijken hoe het afgelopen is…

In die drie dagen had Jezus het behoorlijk druk in het dodenrijk. Want Hij heeft aan al die miljoenen mensen van vóór de zondvloed het evangelie verkondigd.

Hèt evangelie!

Dus wat Hij eerst op aarde verteld had, vertelde Hij tóen in het dodenrijk. Dat heeft Hij drie dagen lang gedaan. Prachtig!

Petrus schrijft daarover. Dat moet je maar eens nalezen.

Hij heeft het eeuwige evangelie verteld. Dat is eeuwig geldig.

Wat een troostvolle boodschap voor al die gevangenen. Want elk gevangen mens is er één hoor.

Hij bracht dat schitterende evangelie voor gevangenen en gebondenen.

Je kan vrij komen, los!

En die graven van de rechtvaardigen gingen open en vele lichamen werden opgewekt; ze gingen uit de graven. Die opstanding is dus veel eerder geweest dan na drie dagen.

Die opstanding was in het dodenrijk, dus ze zijn eigenlijk direct opgestaan.

En waar komen ze dan terecht? In het hemelse Jeruzalem, er staat in de bijbel: de heilige stad, dat is niet het aardse Jeruzalem; daar is niks heiligs aan.

Maar dat is een hemels Jeruzalem.

In dat hemelse Jeruzalem is geen gebouw te vinden, want dat bestaat uit mensen.

Wij vormen het hemelse Jeruzalem.

Ieder van ons is een huisje, zal ik maar zeggen. Zij werden dus huisjes van die stad. Want elke gelovige is een huisje in die stad. En als die gelovige de heilige Geest ontvangt, dan wordt hij deel van de tempel. Want daar woont God in.

Dat is dus het verschil tussen een huisje en een deel van de tempel.

Dus elk mens die gelooft, is een woning; en ben je gedoopt met de Geest, dan behoor je tot de tempel.

Trouwens, Openbaringen spreekt daar over, die hele stad wordt een keer helemaal tempel. Dat is gemakkelijk te onthouden, want dan is iedereen vol van de Geest.

Dan is de stad tempel geworden. Prachtig is dat voor de wereld.

Er lag één levende steen in die stad.

Eén, de Hoeksteen, Jezus, het begin van de tempel Gods. En iedereen die gedoopt wordt met Gods Geest sluit aan op die steen. Want vanuit die steen worden de lijnen getrokken naar de voltooiing van die tempel.

Het gaat dus om een geestelijk leven, een geestelijke stad.

Je moet elk beeld van een stad, wat je misschien voor je geestesoog hebt, maar gewoon wegknikkeren; het gaat over mensen, het gaat over ons!

Dus er is één levende steen, en wij kunnen daarbij aansluiten.

En ze zijn verschenen aan mensen, aan gelovigen; niet in die stad.

Wat is nou verschijnen?

Jezus is ook aan zoveel verschenen na Z’n opstanding.

Hij is aan vrouwen verschenen; ik geloof dat zij het eerste waren. Hij is aan Z’n discipelen verschenen; natuurlijk ook aan Mozes en Elia, die stonden erbij en keken ernaar. Ze stonden ook bij Z’n hemelvaart.

En Hij is ook een keer verschenen aan 500 broeders tegelijk, dat vermeldt Paulus.

Gewoon verschenen; ineens stond Hij daar in een sterfelijk lichaam en ook met kleren aan. Die had Hij niet gauw even gekocht.

Hij verscheen, daar had Hij macht over. Hij had macht over de stof.

Hij verscheen steeds in een andere gedaante, aldoor, zodat ze Hem niet naar het vlees zouden herkennen, maar naar de Geest.

Behalve bij Thomas, daar is Hij nog in Z’n oude gedaante verschenen, ter wille van Thomas. Hij wilde die littekens aanraken.

Dat is goed joh, zei Jezus. En toen geloofde Thomas. Hij had de tranen ook in de ogen staan hoor, het is echt waar!

Hij verscheen in zovele gedaanten, dat is net als met water.

Denk eens aan water. Hoeveel verschij-ningsvormen heeft water wel niet?

Ik noem maar een paar: onzichtbaar, want het is allemaal water om je heen hoor; je ziet het niet. En damp, dan wordt het iets meer zichtbaar. Denk eens aan regen, ook een verschijningsvorm van water.

Sneeuw, ijzel, ijs, hagel; zó veel verschij-ningsvormen.

Een van de mooiste verschijningsvormen vind ik een wolk, want die zweeft tussen hemel en aarde; ook het gebied van de boze, de lucht. Daar heeft hij z’n plek ingenomen.

Een wolk, onaantastbaar. Het is een verschijningsvorm van Jezus.

En aangezien wij die wolk vormen, met degene die al gestorven zijn en met de toekomstige mensen, vormen wij die wolk, dat is Zijn verschijningsvorm.

Hij verschijnt in wolken, en dat is het laatste wat Jezus voor Z’n rechtbank zegt: Van nu aan zul je de Zoon des Mensen zien komende ‘met’…in de grondtekst staat: komende ‘in’ wolken des hemels.

Hoe vind je zo’n uitspraak voor een rechtbank.

Heeft de beklaagde nog wat te zeggen? Ja, zegt Hij, jullie zullen Me zien verschijnen in wolken.

Nou ja…, er wordt naar voorhoofden gewezen, want wat moet je met zó’n uitspraak?

Je leest er gemakkelijk overheen, maar stel je dat eens voor hoe zich dat daar afspeelde.

Ik wil maar zeggen: wat is de opstanding van Jezus een ommekeer in het bestaan van de mensheid.

Wat een evangelie!! Kostelijk voor de gebrokenen, de kapotte mensen.

En wat God vanaf de beginne voor ogen heeft gestaan, dat werd verwezenlijkt.

Het gebeurde. Mensen terug bij God, en God terug bij mensen. Nou worden we één.

Dat is wonderlijk mooi hoor. Dat je denkt: ach, ik ben helemaal één met God! En Hij is één met mij! Wij zijn één!

Dat geeft wel een glans aan je leven.

Amen

 

Duurt Sikkens d.d. 01-09-2013