Deelhebben aan Gods gedachten

 

Eerst even een kort verhaaltje.

Jezus hield heel veel van gebakken vis. Nooit van gehoord? Ja, Hij at graag vis en viste zelf ook.

Als je dan je tanden in zo’n vis zet, dan kom je wel eens wat tegen natuurlijk. Dus wat doe je? Nou, als je buiten zit, spuug je het uit, zit je binnen, leg je het op de rand van je bord. Dit is een gelijkenis die ik vertel over de inhoud van mijn ‘preken’.

Heb j’m door? Oké.

Als ik dus eens een keer, en dat gebeurt mij nog wel eens in m’n enthousiasme, of in m’n domheid, dan zeg ik wel eens een woord of een zinnetje….., nou, beschouw dat maar als een graatje. Spuw het maar uit of leg het op de rand van je bord, en eet gewoon door, want anders wordt de héle maaltijd verpest door dat ene zinnetje, want dat is dan het enige wat je  onthoudt van een verhaal.

Duidelijker kan ik niet zijn hè? Dus ik hoop dat je een rand op je bord hebt vanochtend.

Nooit een graat doorslikken, wordt hier gezegd. Spuw hem uit, want wie in z’n spreken niet struikelt, is volmaakt. Nou, ik ben blij dat ik niet volmaakt ben.

Ik wil eens op een paar gedachten voort-borduren waar ik de vorige keer over gesproken heb, en dat doe ik n.a.v.

1 Cor. 2:9-14, een paar uitspraken van Paulus, die zal ik even lezen.

Hij zegt: Zoals er geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, alles wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben,  dat is een citaat uit Jesaja .

Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods.

Trouwens, wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand wat in God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Dat laatste zinnetje is heel moeilijk maar dat zal ik straks uitleggen.

Tja, een ongeestelijk mens aanvaardt niet wat van de Geest Gods is. Het is hem dwaasheid, hij kàn het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.

Nou, Paulus is hier glas- en glashelder hè? En hij beroept zich altijd op de Schrift. En de Schrift is niet de bijbel, maar dat zijn de uitspraken van de profeten. Dàt is de Schrift.

Jezus had het er ook àltijd over. Tot in de Hof van Gethsemané. Hij zegt steeds: Ja, de Schrift moet vervuld worden.

Na z’n opstanding bij de Emmaüsgangers: ‘waar hebben jullie het over?’ Ja, onze leider is vermoord. En dan gaat Hij de Schrift openen. Hij doet niets anders.

Ik weet niet hoeveel jij bezig bent met de uitspraken van de profeten? Ik vraag maar hoor…..

Vlak voor Jezus’ dood blaast Hij  op z’n discipelen. Ik vind dat zo’n teder gebaar.

Zo teder, iemand in het gezicht blazen.

En Hij zegt dan: ‘ontvangt de Geest’. Die kregen ze vijftig dagen later. Dus Hij zegt: ontvangt de Geest, en dan staat er: Hij opende hun verstand.

Dat betekent niet dat ze dom waren, maar verstand komt van verstaan, dat is begrijpen. Hij opende hun bevattings-vermogen om de Schrift te verstaan.

Dus we hebben de Geest ontvangen in de eerste plaats om te begrijpen wat de profeten hebben bedoeld toen ze van Godswege gingen spreken.

Dus de doop van de Geest is: om te bevatten, geestelijk te bevatten waar we altijd mee bezig zijn; er opent zich een nieuwe denkwereld: de denkwereld van God. Die gaat open door de Geestesdoop.

Ach, al die profeten uit het oude verbond, ze zeiden dingen, ze schreven dingen op. Ze bestudeerden wat ze gezegd hadden en ze begrepen het niet. Dat is verdrietig hoor, als je niet begrijpt wat je opschrijft.

En toen heeft de Geest hen duidelijk gemaakt  dat het begrijpelijk wordt voor degenen die ná hen komen. Dus daarná!

Petrus zegt: ze hebben over óns geprofeteerd!

En met ‘ons’ wordt bedoeld degenen die in de Geest wandelen. En dat heet met een verzamelnaam: de Christus.

Dus in de eerste plaats is er geprofeteerd over Jezus, en Hij heeft ook het leeuwen-deel van de profetieën vervuld, en de rest is aan óns. Dan moet er nog aardig wat vervuld worden.

Ja, de profeten hebben er naar gezocht en niet gevonden, en toen zijn ze in geloof gestorven; ze dachten: dan zullen we het later wel snappen. Ja, daar heb je ook geloof voor nodig.

Die ‘óns’, wie zijn die ‘ons’? Dat staat in vers 9b: degenen die Hem liefhebben.

Wat heeft Mariet vaak aan mij gevraagd: Duurt… Ja? Zeg eens wat je denkt. Och, zoveel, zeg ik dan, een beetje ontwijkend. Het is ook soms een chaos in mijn hoofd hoor. Want met de ontwikkeling van de boodschap, en de ontwikkeling van de gedachten Gods, hebben wij een tegenstander die dat steeds weer onder druk zet en probeert te chaotiseren.

Liefhebben! Dat is het. En liefhebben gaat heel ver, dat gaat eeuwig door.

Ik heb de sleutel ontdekt van dat verhaal van die wijze en dwaze maagden.

Want aan het eind zegt Jezus: Ik ken jullie niet. Ze hadden wel geprofeteerd, en boze geesten uitgedreven, gejubeld en gezongen….Maar toch: Ik ken je niet!

Wat is de sleutel? Zij hebben Hèm niet leren kennen!  Ze hebben zich niet er op gericht om Hem werkelijk te leren kennen. Ze waren bezig met allemaal uiterlijke dingen van godsdienst, maar ze hebben Hem nóóit gekend!

Dus dan komt de conclusie van Jezus: Ik ken jullie ook niet!

Waarom heb je Mij niet willen leren kennen?

Psalm 139 is een lievelingspsalm van mij, u kent hem allemaal wel. Daar staat het o.a. over de vorming van een embryo in een baarmoeder. Nou heb ik daar wel eens over gesproken, maar het gaat hier over de vorming van de Christus in de mens; daar is het een beeld van.

Want wat staat er pàl achter? Die tekst kreeg ik in de zestiger jaren, het is een uitspraak van David; die heeft eigenlijk mijn hele leven doordrenkt:

Hoe kostelijk zijn mij Uw gedachten, o God.

Ik dacht: als je toch deel krijgt aan de denkwereld van God! Wat Hij denkt! Wat er in Hem omgaat! Wat Z’n eerste gedachten zijn geweest. Waar Hij altijd aan denkt.

Daar blijf ik mij over verwonderen, zó ontroerend, zó mooi!

Je kan je verwonderen over de zichtbare schepping, maar dat is een beeld van het onzichtbare. En hier (in de zaal) zit een deel van de onzichtbare schepping.

En de vorming van de Christus in de mens, dát heet nou Parousia.

Parousia betekent  èn ‘aanwezig zijn’, en ook ‘komen’.

Het beste beeld is een zwangere vrouw. Daar is een kind aanwezig en hij komt ook nog. Ja, ook een verlossing.

Ik vond het mooi dat we vanmorgen zongen: ‘dank U dat U blijft geloven in wat in óns komen gaat’. En als je het niet meer ziet zitten, dan vraag je maar eens aan je Vader: ‘wat gelooft U?’ Want zo vertrouwelijk kun je met je Vader omgaan hoor.

Ja, ik heb wel eens aan Hem gevraagd hoe het met Hem ging.

Dat zijn gesprekken die horen in de intimiteit van de binnenkamer.

Het gaat er om dat die gedachten van God geuit worden! En dat kan op talloze manieren.

Maar ik vind één van de mooiste Geestes-uitingen het Woord! Dat is bij een mens ook zo. De uiting van een menselijke geest  kunnen zoveel gebaren zijn en bezigheden. Maar mooi is toch wel: het woord! Wat iemand zègt!

Zoals Jezus vraagt aan Petrus: ‘hou je van me?’ ‘Zeg eens dat je van me houdt’.

Dat is de vraag van een geliefde. Ik hoor het zo graag.

De gedachten onder woorden brengen; en als Jezus dan zegt: dat Woord van God, dat Hij geuit heeft, dat bèn Ik! Dat bèn Ik!

Het is in een mens aan het groeien gegaan. Want we zeggen zo vaak: want het woord is vlees geworden, maar laat ik het even iets anders zeggen: het woord is in het vlees geworden.

‘In het vlees’ betekent: in je menselijke bestaan. Daar is iets neergelegd en dan begint het scheppingsproces, het wòrdingsproces. Het krijgt gestalte in ons!

Geloof je dat?

Want in vers 10 staat: Ons heeft God het geopenbaard!

Daar staat ook inderdaad Apocalyps. Ik zou haast zeggen: ‘Apocalyps now!’

‘Apo’ is ‘weg’, laat ik het zo maar zeggen, en ‘calypso’ is een sluier, een bedekking.
Ons is iets geopenbaard wat eeuwenlang onder sluiers verborgen geweest is.

Dàt is wat! Daar heb je deel aan gekregen!

Elia zou stikjaloers zijn geweest.

Daarom zegt Jezus: de kleinste van het Koninkrijk der hemelen is groter dan de grootste van het oude!

Het slaat er niet op hoe belangrijk je bent…, maar je hebt deel gekregen aan de gedachten van God! Het is ons geopenbaard!

En dan staat daar iets moois: de diepten Gods! Zijn diepste gedachten!

Welke zijn dat? Nou, daar ben ik mijn hele leven naar op zoek geweest, en nog. Want je wilt zo graag weten wat iemand denkt waar je van houdt!

Ik ben er nooit zo scheutig in, want ik ben raar opgevoed, maar Mariet heeft me heel wat geleerd.

De diepste gedachten.

Een uitspraak van Jezus is bij ons tot een spreekwoord geworden: waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Dit komt uit de mond van Jezus.

Een vraag, die zich onmiddellijk voordoet is: waar is jouw hart nou vol van?

Dat betekent: daar heb je het altijd over. Dat vult je leven. Ja, ik noem maar wat hoor, ik heb maar wat opgeschreven.

Je kan vòl zijn van voetballerij, dus heb je het altijd over voetbal. Er rollen alsmaar ballen uit je mond….

Je kan het konstant hebben over je hobby’s, eindeloos….

En waar sommige mensen héél vol van zijn, dat zijn familieverwikkelingen. Ik vind dat Kampen daar ook altijd voor moet oppassen.

Familieverwikkelingen; wat jij er van vindt en wat je ervan denkt…., en ga maar door.

Als je hart daar vol van is.

En als je zegt: nou, ik heb geen familie, dan kun je ook bezig zijn met allerlei natuurlijke dingen in de gemeente: hoe iemand zich gedraagt en zo….

Je bent dan konstant verkeerd bezig. Want je bent dan niet met de diepten Gods bezig, niks daarvan!

Sommigen zijn vol van Bijbelkennis.

Wat moet je nou met Bijbelkennis? Ja, dat had ik vóór mijn bekering ook, nou, ik werd daar echt niet gelukkig van.

Je kon hele geslachtsregisters opdreunen, en rijen van richters…., en: wat is de kortste tekst van de bijbel, en de langste.. Allemaal kennis.

Je kan het boek Openbaring uit je kop leren en er niks van snappen.

Wat heb ik aan dié kennis?

Of je bent vol van politiek. Nou, dan kun je vandaag aan de dag je hart weer ophalen. Altijd maar kletsen over politiek. Dat is van de aarde. Het is ècht aards!

Jacobus zegt: ‘het is ongeestelijk’. Hij gaat zelfs nòg een stap verder: het is aards, ongeestelijk, en dan zegt hij ook: het is duivels!

Daar houdt de duivel je mee bezig. Om je af te leiden. Dat is nou een weg die vergaat. Daar heb je niks aan.

En waar men tegenwoordig ook vol van is, dat is: vol van jezèlf!  Dat is ook in.

“Volg je hart”….O ja? maar wie inspireert mijn hart? Dàt wil ik dan weten. Volg je hart….(?)

Maar vol zijn van jezelf…., eindeloos aan jezelf lopen sleutelen… Dat is niet de bedoeling. Ik zal het straks nog iets duidelijker zeggen, over dat gesleutel aan jezelf, zelfwording…

Ik heb ontdekt dat ik steeds meer mezelf ben geworden doordat ik bezig was met de dingen van God. De dingen van God zijn ook mensen.

Ik heb altijd gedacht: ik zoek eerst het Koninkrijk, en de rest komt vanzelf. Dat heeft Hij beloofd, en dat klopt! Ja!

De discipelen zijn ook niet eindeloos in therapie gegaan, ik hoop niet dat ik iets verkeerds zeg, maar ik bedoel het niet verkeerd, maar ze zijn in hun gedachten-wereld  genezen, en daar heeft hun ziel de vruchten van geplukt. Zó bedoel ik het te zeggen.

Want kijk, je hebt kunstliefhebbers, en sportliefhebbers, en wijnliefhebbers, op het laatst word je wijnkenner. Die woorden staan allemaal in het woordenboek.

Maar er is een woord die er niet in staat, en dat is ‘mensenliefhebbers’, en dát is nou een eigenschap van God.

Dat staat ook in één van de brieven van hem: ‘de menslievende God’.

Er staat eigenlijk: ‘de filantropische God’.

Fil – antropos. Daar heb je God. Een lief-hebber van mensen.

Grappig hè, dat dát nou nergens in het woordenboek staat.

Want kijk, in vers 11 staat: Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan je eigen geest.

Wie kent jouw diepste gedachten? Dat ben jezèlf!  Je hoop, je verwachting, je verdriet, je eenzaamheid, waar je over denkt, je plannen, of het verdriet over jezelf. De diepste gedachten van jezelf, die weet je zèlf.

Hoe heet dat, als je een ander gunt om zich daarin te verdiepen? Dat is psychologie. Psyche, dat is de natuurlijke mens, dat noemt Paulus hier ook steeds.

Als er iets ziek is, dan zoek je therapie, dat is een geneeswijze. Zijn daar stoornissen in, dan kun je naar een psychiater.

Die kunnen vaak precies de vinger er bij leggen; hoe eerlijker je bent, hoe duidelijker zij kunnen zijn. Ik ben vreselijk blij met die wetenschappen, wat worden daar veel mensen echt door geholpen hoor. Prachtig.

Dus, je kan de stoornissen wel ontdekken, maar ik heb wèl ontdekt dat het de Geest is die je werkelijk geneest! Echt genezing.

Want als we alleen maar woorden gebruiken, dan is de kracht weg. Daarom geloof ik in de kracht van je innerlijke  genezing. Noem het handoplegging, maar zó werkt het!

Ja, het is de Geest die je werkelijk geneest. En die genezing, van Gods Geest, dàt is nou een gave van de Geest!

Mooi hè? Ach, denk je, ik wou dat dat kon,  en de Geest gaat tòch genezen, soms door een woord.

Ik ben eens een keer op een heel ander spoor gekomen door één zinnetje.

Kun je nagaan hoe geneeskrachtig het woord is, en het kwam nog uit de mond van een zesjarig kind ook. Je gelooft het misschien niet, nou, ikke wel.

Wat kan dat iets doen hè? Dat God zegt: hoe bereik ik die Sikkens? Ja, via één van z’n kleinkinderen, want dàt overtuigt hem.

Mooi hè? Het kind had het zelf niet door.

Paulus had een gemeente gesticht in Galatië. Hij hoorde daar wat van, en toen heeft hij een brief geschreven. Ik denk dat hij tranen in z’n ogen heeft gehad.

Want hij zegt tegen die club daar:  jullie zijn in de Geest begonnen, ja halleluja, en dan staat er: en jullie zijn perfect geworden in het vlees. Jullie hebben je uiterste best gedaan om een perfect draaiende organisatie te stichten.

Geperfectioneerd. En dan zegt hij: zijn jullie gek geworden? Nou, dat moet je eens schrijven in een pastorale brief….

Ze hebben het vertaald met ‘onverstandig’, maar toen ik het opzocht, stond er gewoon ‘gek’.

Wie heeft jullie betoverd? Waar zijn jullie mee bezig?

Organisatorisch loopt het op rolletjes. Ik heb een gemeente kapot zien gaan aan de ingestelde commissies. Die hadden zo verschrikkelijk veel commissies bedacht; zodat iedereen een ‘functie’ had….

Ja, maar dat zijn de gaven van de Geest niet! En de gemeente ging kapot.

En mooie preken natuurlijk…., bijbels gefundeerd, natuurlijk; fraaie gebeden. Maar het Koninkrijk Gods bestaat niet uit preken, met woorden, nee, dan is de kracht er uit. Dan heb je de zóveelste kerkelijke gemeenschap of genootschap op aarde. Een denominatie. Ja, dan kun je in de encyclopedie.

Dan zijn we onze wandel in de hemel verloren. We denken niet meer na over de diepte van God, maar je bent uit de hemel gevallen.

Bedenk, zegt Jezus, van welke hoogte die gemeente gevallen is. Zó aards zijn jullie bezig.

En God zegt een keer heel verdrietig tegen één van Zijn profeten, want profeten gaan met God om, Hij zegt: ‘dat volk eert Mij met de lippen, ze zingen mooi, ze preken mooi, maar hun hart is zo ver van Mij. En het is Mij om hun hart te doen!

Stel dat ik helemaal op zou gaan in mijn werk, wat blijft er dan nog voor Mariet over? Dan is de liefde toch dood?

Dat is zo’n verdrietige conclusie van God.

Veertig jaar lang, zegt Hij in één van de Psalmen, heb ik verdriet gehad over dat volk; dat volk is ook omgekomen in de woestijn. Met al dat aardse gedoe, eten en drinken en hun huwelijk…

Wij hebben een evangelie van verlossing! Dan kun je dus lòs gemaakt worden van dat aardse denken. Hoe wijs het ook allemaal is.

Maar je kan er los van komen, want de wijsheid Gods is héél wat anders.

En de wijsheid Gods, dat is trouwens een bijnaam van Jezus, dat is héél wat anders dan de wijsheid van deze wereld.

Ik wil een heel simpel voorbeeld geven.

Een epileptisch kind, dat komt voor in de evangeliën, en dat kind valt soms in het vuur en soms in het water.

Maar wat zegt die vader? Die jongen heeft een boze geest, die góóit hem in het vuur en die góóit hem in het water. En Jezus dacht: die man ziet het! Dát is nou de wijsheid Gods, waar de wereld over lacht.

Boze geest? Ga toch weg man! Dat is een metafoor voor z’n kwaad.

Daarom heeft Jezus ook veel tegen-werking ondervonden; met Zijn oplossing van de dingen.

Dus laat je belemmeringen, want er zitten belemmeringen op die weg, eens opruimen. Ruim ze zelf op of láát ze opruimen.

Barrières kunnen weggenomen worden.

Je mag jezelf de vraag stellen: wat wil je, waar ben ik mee bezig? Wat wil je?

Want: ‘de Heer dienen’ is zo’n dood-doener. Wat wil jij?

Paulus zegt: dit heb ik altijd gewild, God dienen. En waar draaide het op uit: ‘ik vervolgde de mensen en stampte ze de gevangenis in… Dus hij wilde wel iets goeds.

En dan komt hij tot de conclusie: het goede wat ik wil, dat deed ik niet, en het kwade, wat ik echt niet wil, dát deed ik.

Dàt is wat!  Als je na twintig/dertig jaar tot deze conclusie komt.

Als je slechte dingen moet doen, dan is er altijd sprake van een boze geest! Altijd!

En daar kun je vanaf.

Wat wil je? Of, zo gauw hier iemand begint te spreken, dan zie je mensen in de gemeente met wegdraaiende ogen zitten, en dichtslaande ogen, en gedommel. Echt waar!

Heb je daar al eens een keer voor laten bidden? Dat je zegt: daar wil ik van bevrijd worden, want ik mis zoveel. Ik vraag maar hoor. Maar bij sommigen is dat al dertig jaar het geval.

Laat je toch bevrijden!

Want kijk, nog iets, we hebben ook geen interessantere prikkels van buitenaf nodig. Wat moet ik daarmee?

In de wereld barst het van de prikkels. Ze moeten altijd maar bezig gehouden worden. Ik heb eens een titel van een boek gelezen, en dat dekte de hele lading, die man schreef een boek met de titel: ‘Wij amuseren ons kapot’. En wat heeft hij gelijk. Amusement draait op volle toeren. En hij zegt: je gaat eraan kapot! Wat is er over van je mens-zijn?

God zou vragen: waar ben je man.., achter je feestelijke gedoe? Die hebben wij niet nodig! Wij hebben de dingen, noem het maar prikkels, de impulsen nodig van de Geest die in ons woont!

Al gebeuren er, honderd meter verder in een kerk, allemaal wonderen en tekenen, ga je er dan heen of niet?

Vers 12, als je nou de geest van de wereld zou ontvangen hebben, wát dat ook is, dat is geen doop, maar dan word je wereld-wijs. En je wilt toch niet bekend staan als een wereldwijs mannetje of vrouwtje.

Wat kan mij dat nou schelen: de wereld. Het gaat me om de hemel.

Wij volgen, als je snapt wat ik bedoel, een cursus, hier. Een cursus!

De wereld barst van de cursussen, maar dit is er ook één.

Wat is een cursus? Heel simpel: een leergang. Je voelt al waar ik heen wil.

Het heeft met leren te maken en het heeft met gaan te maken.

Nou, onder ‘gaan’, versta ik: wandelen in de onzichtbare dingen, in de diepten Gods, daar deel aan hebben. Daar blijf je ook altijd deel aan hebben, het wordt alleen maar meer en meer. Want die diepten Gods zijn oneindig!

En de alleroudste betekenis van het werk-woord ‘leren’, toen ik het opzocht, was een verrassing voor me. Het betekent: ‘het volgen van een spoor’. Hoe vind je die?

Dus wij zijn spoorzoekers. Want dat spoor is uitgezet door Eentje, èn door z’n volgelingen; er zijn meerdere op dat spoor verder gegaan! De discipelen.

Elke volgeling, dat is een volger, volgt dat spoor. In dat spoor verder.

En soms is het ook nodig, daar is ook een boek over geschreven, van Nagel geloof ik, een criminoloog, het spoor terug te volgen.

Volg het spoor eens even terug, als je op een verkeerd spoor zit.

Desnoods ga je helemaal terug naar de oorsprong. Ik kan je het aanraden. Want daar is Jezus begonnen en daar is God begonnen. Altijd dat ‘begin’.

In de beginne was het Woord. Dat is niet aan tijd gebonden. Beginsel.

Johannes schrijft: ‘Vaders, geestelijke vaders, jullie kennen Hem die van de beginne is.

Kijk, God heeft geen begin, maar Hij maakt wel steeds beginnetjes.

En dat beginnen is voor mij: de Christus. Jezus als eerste, en wij keren terug tot het begin.

Ik heb een gedicht in mijn kamer hangen op een groot papier, wat zo begint: Bezing de oorsprong der geschapen dingen!

Ik denk dan: YES! Dat zal ik doen!

Het volgen van een spoor! Wat een prachtige gang om te leren.

En Jezus was àltijd aan het onderwijzen. Dagelijks in de tempel; èn maar lesgeven.

Ja, ben je een goeie leerling? Ben je leergierig?

Je zou haast kunnen zeggen (want Thora betekent ook onderwijzing) dat in Jezus de Thora vlees geworden is.

Hij is het levende bewijs van hoe mooi de onderwijzing van God is. Dat levert zulke leerlingen op als Jezus.

Zou je het zelf willen worden?

Dus horen wij wat de Geest tegen de gemeente zegt? Dat is de vraag.

Horen we dat nog?

Kijk, die zeven gemeentes in Openbaring krijgen allemaal een goeie waarschuwing. En dan krijg je die favoriete tekst: wie overwint zal ……, en daar springt iedereen op af. Maar met dat ‘wie overwint’ wordt bedoeld dat je overwint wat je aan foute dingen in de gemeente hebt gedaan of ze  tegenkomt.

Want in al die zeven gemeenteverhalen staan waarschuwingen en wordt de vinger op fouten gelegd; maar wat men wel eens vergeet is dat er aan het eind van al die zeven stukjes, zeven keer hetzelfde staat nl. wie oren heeft om te horen. Heb je die? Hóór je wat de Geest tegen de gemeente zegt?

Ik wil het wel even testen. Wie bestudeert de profetieën nog die over de gemeente zijn uitgesproken? Of de visioenen?

Bestudeer je ze nog?

Mary had laatst een getuigenis, er zat één zinnetje bij, dat je moet oppassen dat de Geest niet uitgedoofd wordt. Dàt zinnetje!

Dan denk ik ‘zó’, dat steek ik in m’n zak! Want daar gaat het om: hoor je nog de dingen?

Wat heb ik aan een schitterende zang-dienst, of een geweldige preek, als ik niet meer hóór!

Dan krijgt je van: nou, fijne preek gehad, schenk nog eens in…… Goeiedag, denk ik dan, je bent weer echt Gereformeerd hoor!

Dat vind ik verdrietig.

Ik vraag dus, ook naar aanleiding van de vorige keer: ‘wat is nou jouw ding?’

Tegenwoordig heeft iedereen een ding.

Wat is nou jouw ding?! Nou, zei Jezus, toen Hij twaalf was, Ik ben met dingèn bezig van Vader, dat is Mijn ding! Mooi hè? Dat is Zijn ding.

Dus mijn vraag is, naar aanleiding van vorige keer, welke gave ben jij aan het ontwikkelen? Weet je dat? Dat wéét je hoor! Maar als je er in bevestigd wilt worden, dan kan dat hier.

Wij kunnen niet zonder die Geestelijke gaven, dan komen we nooit tot ont-wikkeling. Zonder gaven geen vruchten!

Nee! Je hebt een hoop arbeiders nodig in een wijngaard. Die zijn de hele dag met die vruchten bezig, snoeien en oogsten komt dan ook nog. Bijhouden dus!

Waar ligt jouw hart? Waar ben jij mee bezig?

Waar strek je je naar uit? Wat ben je bezig te ontwikkelen?

Het is zo mooi om die schatten in elkaar wakker te roepen. Want dan kun je wel lezen in Psalm 27: Ja, ik vind het heerlijk om de lieflijkheid des Heren te zien…., dat klopt ook wel, dat zie ik in de gezichten van héél veel van jullie, maar tegelijk staat erachter: om te doorzoeken in Zijn tempel.

Zoek in elkaar de verborgen schatten van God op. Kus ze wakker.

Dat heeft niets meer met menselijke wijs-heid te maken, want de Geest openbaart die dingen.

Neem de profetieën van Gerrie. Zuinig op zijn. Want ik weet niet of je het merkt maar elke keer zit er iets heel persoonlijks in, daar bedoel ik mee: voor één persoon.

Dat God zegt: dié heb ik op het oog, dus Gerrie, zeg eens wat. En het lukt!

Kijk, dan ben je bezig een eigenschap te ontwikkelen.

Dan de volgende tekst: we spreken dus niet met menselijke wijsheid, – al ben je nòg zo ontwikkeld. Ik weet niet hoeveel scholing je gehad hebt, misschien wel een heleboel. Maar dat heeft niets met de Geest Gods te maken.

Ik wil voor de aardigheid Gusta en Grietje wel eens als model geven, hoeveel scholing hebben die nou gehad?

(Vanuit de zaal) De eerste klas van de lagere school.

Nou, vind je dat niet schattig? En wat een mèns!  Want als er één oren heeft (of 2), dan zijn dat Gusta en Grietje!

Dan kun je zeggen, ja, die hebben een goed geheugen, dat hebben ze getraind…

Hoepel op, het gaat erom dat ze de dingen verstaan!

Het wordt aan kinderen geopenbaard!

Nou, wordt dan een kind! En stop met die menselijke wijsheid. Want het is nl. nooit in een mensenhart opgeklommen. En daar klimt alles uit op van deze wereld. Tot de kostbaarste kunstschatten, tot de grootste filosofieën, dat komt allemaal uit een menselijk hart. Maar de wijsheid Gods is nou één keer anders. Gelukkig maar.

Die snappen het, die volgen het spoor.

En vers 14: een ongeestelijk mens, – dat is niet een debiel, dat is niet een krank-zinnige, maar dat is een puur natuurlijk mens.

En de mensheid wordt in de bijbel nogal eens vergeleken met gras. Jesaja zegt ergens: dat volk is gras, het gras verdort, en de bloem der natie…, dus de groten, de nobelprijswinnaars, dat zijn de bloemen, die steken er wat hoger boven-uit, hebben wat meer kleur, ja, belangrijke mensen, wat hoog is in de wereld, maar ja, de bloem valt af! Ja!

Dus : een natuurlijk mens aanvaardt niet wat van de Geest Gods is, en daar moet je rekening mee houden.

Als jij wat vertelt, dan zal een natuurlijk mens zeggen: nou, leuk voor jou hoor, fijn voor je, maar…., ik weet niet wat ik er mee moet.

Nou, hij móet er ook niets mee, maar hij kán het niet begrijpen!

Hij kan het niet begrijpen omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.

 

Maar er staat nog wat in vers 13:

wij spreken met woorden die niet door menselijke wijsheid – ik heb wel eens mensen ontmoeten die zeiden: ja ja, jij hebt in het onderwijs gezeten, je schudt een preek zó uit je mouw… Ik denk dan: zal ik hem aanvliegen of niet? Hij begrijpt er helemaal niks van. Alsof dát het is.

Hier wordt ik echt verdrietig van.

Hij beoordeelt mij naar mijn natuurlijke status.

Ik hanteer maar een beroemde uitspraak van de allochtonen: ‘ikke niet begrijpen’.

Wij spreken met woorden die niet door mensen maar door de Geest geleerd zijn.

Welke woorden worden jou nou door de Geest geleerd? Dat slaat niet op de tongentaal.

Dat zijn de liefhebbende woorden van God, zodat je iemand bereiken kan.

Je kijkt eens naar iemand, en de Geest gunt je dan ineens een blik in iemands’ leven.

En soms zie je zo’n ravage, of het is zó bleek, of je ziet zoveel gewonde mensen, dat je hoopt dat je woorden krijgt, die als balsem voor de ziel werken.

Ja, dat is een gave van de Geest, die ik zo graag aan het ontwikkelen ben, ik doe niets liever.

En nou staat er iets merkwaardigs, er zijn zoveel vertalingen hiervan, en zoveel commentaren hier over: zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Tja, wat bedoel je nou Paulus? Wij zijn door de Geest geleerd, zodat we het geestelijke met het geestelijke vergelijken. Nou, er is een uitleg: zodat we het geestelijke met het geestelijke samen-voegen.

Dat is ook wel een mooie uitleg. Wij worden toch óók samengevoegd?  Maar ook onze gedachten; dat je zegt: ‘Dát is een gedachte van God, die voeg ik samen met de gedachten die ik al had’.

Jeremia zei: Zo vaak ik je woord hoor, at ik het op.

Ik lees het soms gewoon in de krant, maar dan krijgt het een diepere betekenis voor me. Dan denk ik: hé, wat een leuke zin! Die kan een hele diepe lading krijgen.

Zó wordt alles samengevoegd.

Ja, dat is één uitleg, die is best mooi.

En de tweede is: dat er een betekenis in zit van uitleggen.

Aan geestelijke mensen, geestelijk denkende mensen, kun je geestelijke dingen ook kwijt.

Aan natuurlijke mensen raak je ze niet kwijt.

Die uitleg klopt ook wel met de rest van het verhaal, want een ongeestelijke mens snapt het toch niet.

Je zegt het wel eens, maar je giet het dan in de vorm van een gelijkenis; nou, als ze het pikken, vragen ze om uitleg, en anders halen ze hun schouders op en zeggen: wat een stom verhaaltje joh!

Dat  zal Jezus ook vaak genoeg meegemaakt hebben. Dus geef je geheim nooit prijs.

Jezus heeft nóóit verteld dat Hij de Christus is. Z’n discipelen zijn daar van lieverlee achter gekomen. Maar Hij heeft het nóóit uit Zichzelf verteld.

 

Helemaal aan het eind van Z’n leven geeft Hij een toespeling, maar dat is een geheim, en je mag het ook nooit aan iemand vertellen (zei de schoolmeester). Niet doen, want dan ben je het geheim niet waard. Kleedt het geheim maar in in een vorm van een gelijkenis. Dan ben je er.

Dus, al ben je nóg zo intelligent…, je kan dan hartstikke ongeestelijk zijn.

En al ben zó onderontwikkeld…., je kan dan hartstikke geestelijk zijn.

Ja, dat is het verschil tussen God en mens. Gods Geest en de menselijke geest.

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 16-05-2010