Enkele losse gedachten
Ik heb voor vandaag een heel stel losse gedachten; waar ik zelf over aan het denken ben. Zie zelf maar wat je er mee doet.
Ik begin met een gelijkenis.
Er loopt een man door een stadje, met een karretje, en een paar armen vol maïs- kolven, die hij daar in heeft geladen. Hij komt terug van het land.
En al lopend door het stadje ziet hij op een kruispunt een paar kerels staan, werkeloos.
Hij kijkt naar ze, en die kerels kijken naar die maïskolven.
Hij zet z’n karretje stil en zoekt drie prachtige kolven uit, loopt naar die drie kerels toe en geeft ze alle drie een kolf.
Alsjeblieft; hij knikt dan heel vriendelijk en loopt weer verder.
De eerste man zet onmiddellijk z’n tanden in de kolf die hij heeft gekregen. Hij eet hem helemaal op, achter elkaar.
De tweede man bekijkt het eens, en nog eens, en zegt: ik ga naar huis. En thuis zegt hij tegen z’n vrouw: maal het en maak er een prachtige pap van. Mooi!
De derde bekijkt ook die kolf, gaat ook naar huis. Thuis krabt hij een handjevol van die korrels af en de rest geeft hij aan z’n vrouw. Daar kun je een mooi brood van bakken, zegt hij. Prima!
Eén van de kinderen zegt: pa, wat doe je nou met dat handje korrels?
Pa zegt niks, hij doet ze in een zakje, knoopt het dicht en legt het op een plank.
Het jochie kijkt…., nou, zegt die vader, als de winter voorbij is, zaai ik ze uit.
Dat is de eerste gedachte van vanochtend.
Hoe ontvang je het evangelie.
De tweede gedachte:
Er staat in het begin van de bijbel geschreven: Gods Geest zweefde (of broedde) boven de wateren.
Dus het was één en al water, met hier en daar een bergtop er bovenuit; maar de planeet, die aarde heet, bestond enkel uit water, alles lag onder water.
En dan staat er ook geschreven: de aarde was woest en leeg.
Nou heeft een Hebraïcus mij verteld dat je de werkwoorden ‘zijn’ en ‘worden’ kunt omwisselen in het Hebreeuws, of je nou ‘wordt’ leest of ‘zijn’ of ‘is’, dat maakt niets uit, dat is verwisselbaar.
Dus de vertaling kan ook luiden: de aarde wèrd woest en leeg.
Want ‘woest’ is nooit uit God. En ‘leeg’ is ook niet uit God; dus er heeft er één tussen gezeten die de aarde woest en leeg gemaakt heeft; en alles bedekt heeft met die oervloed.
Ja, dát is wat geweest toen; en als God dan begint, daar moet je eens op letten, dan is Hij constant aan het scheiding maken. Scheppen is scheiding maken.
In de oerbetekenis van het Hebreeuwse werkwoord ‘scheppen’ zit iets van splijten, en dat is scheiden.
Goed en kwaad van elkaar scheiden.
Wateren òp de aarde en water bòven de aarde. Er heeft een enorme koepel bevroren water rondom de aarde gezeten.
Gigantisch! Die is met de zondvloed gebroken.
Maar God maakte ook scheiding tussen dag en nacht. Altijd scheiding maken; vandaar dat het woord onderscheid heel belangrijk is.
Onderscheid je de dingen of ze uit God zijn of niet. Je maakt altijd scheiding; net zolang tot alles één is.
Dus die Geest zweefde boven die wateren, verwachtingsvol, om tevoor-schijn te roepen wat zich onder water bevindt, een prachtig beeld is dat. Van die Geest hebben wij een deel gekregen.
Een heel klein deel, een beginnetje.
Dat is in je geplant, en dat begint zich te ontwikkelen.
Dat heb je aangenomen omdat je het Woord hoorde. En in dat Woord zit leven.
In een maïs- of graankorrel zit leven.
Het moet alleen sterven om tevoorschijn te komen.
Dat was ook de kern van de boodschap van Jezus. Het moet ter aarde vallen, het moet sterven…, en dan moet jij eens kijken wat er dàn tevoorschijn komt.
Neem eens één beukennootje, een dingetje van niks, moet jij eens kijken wat daar uit ontstaan kan…, en hoeveel beukennootjes heb je dàn wel niet?
Dus het vermeerdert!
Als jij gestorven bent, en begraven, en weer opgestaan, dan moet jij eens kijken wie er tevoorschijn komt…
In het Woord is leven, licht; geen aards licht, Goddelijk licht, om de mensen te verlichten.
Je wordt dus lichtgevend. Je kan kletsen over licht wat je wil, maar het gaat er om dat jij lichtgevend wordt. Zodat je de mensen ook aan het licht laat komen, wie ze werkelijk zijn. Dat is mooi, beschijn ze maar met dat Goddelijke licht, dan zul je zien wie je vóór je hebt; en dat licht gaat steeds helderder schijnen.
Licht is een beeld, want God had net zo goed kunnen zeggen: ‘er zijn liefde’.
Maar Hij sprak in beelden. En licht is precies hetzelfde als liefde.
Zonlicht is verwarmend; en ik denk wel eens dat wie niet bemind wordt, geen leven heeft, en dat is èrg hoor.
Waar leef je dan nog voor, als je niet bemind wordt?
En zo, als lichtdrager, als iemand die liefde geeft, die liefheeft, begin jij te veranderen. Jij verandert naar Gods beeld. Dat is mooi, want God is liefde. Nou, op het laatst ben jij het ook.
Wie met jou kennis maakt, maakt dan ook een beetje kennis met God. En wie jou ziet, ziet wat van de Vader.
De duivel is trouwens ook een beeld-vormer; dat is verschrikkelijk.
Die verandert ook mensen naar zijn beeld.
Hij verandert goeie mensen in leugenaars; of in fantasten.
Hij verandert en doet een inbreuk op je persoonlijkheid. Daar kun je behoorlijk onder lijden, als je veranderd wordt tegen je aard in.
Als je nou een slecht zelfbeeld hebt, richt je dan eens op de vormende handen van God. Die vervormt je niet maar Hij roept de originele vorm weer tevoorschijn; wie je ècht bent!
Sommige mensen hebben last van een minderwaardigheidscomplex, en anderen hebben last van een méérwaardigheids-complex. Dat ‘minder’ en ‘meer’ zijn vergrotende trappen. Waarom nou?
God gebruikt die trappen niet. Hij zag dat het goed was; en niet dat het beter was en dat het bèst moest zijn.
Goed is goed! Maar dat meercomplex zit nogal ingewikkeld in elkaar, maar hoe ontstaat dat meer en minder?
Ik denk dat ik het weet, omdat je gaat vergelijken.
Je vergelijkt je met anderen, en je vindt jezelf meer of je vindt jezelf minder.
Dat is heel gek; waarom vergelijk je je?
Als je eindeloos zegt: ‘ik ben een parel in Gods hand…, ik ben een parel in Gods hand..’, nou, dat werkt helemaal niet.
Dat eindeloze herhalen werkt echt niet.
Je bènt het! Dat hoef je jezelf niet steeds weer aan te wrijven.
Meer en minder, vergelijkenderwijs, dat is echt uit de boze! Want wat dáár niet uit voort gekomen is…. Alle wedstrijden komen daaruit voort.
Vergelijken, rivaliteit, ik ben beter, maar hij is de beste….
Heb je wel eens een film gezien van de verliezers van de Olympische Spelen?
Ik wel. Dan word je wel stil; dat is verschrikkelijk. Die komen ook niet in beeld. Nee, er valt niets te juichen.
Je moet maar eens kijken hoe zij afgaan en hoe ze dat ook beleven.
Meer en minder, dat onderlinge vergelijken is echt uit de boze.
Wees tevreden met wie je bent! Heel simpel, gewoon wie je bent.
Maar dat ‘meer dan’ en ‘minder dan’, als je dat doet, kom je op een verkeerd pad.
Je bent opnieuw geboren, een babytje, en God zag dat het zeer goed was. Meer hoeft ook niet.
Zeer goed zegt Hij van de mensen. Hij zegt het al van een natuurlijk mens.
Wat zal Hij dan wel niet denken van een geestelijk mens?
Dan buigt Hij zich lachend over de wieg.
God zag dat je goed was. Dat geeft heel veel rust.
Ik zou haast iedereen eens een microfoon onder de neus willen duwen met de vraag: ben je ook veranderd? Hoe dan? Waarin? Ben je echt veranderd? En veranderen betekent niet dat je een ander wordt dan jezelf, maar dat je jezèlf wordt.
Er zat zoveel aangeplakt. Je had zoveel dingen geleerd wat móest en wat je geen bevrediging schonk. Je moest ook zoveel dingen doen en ergens aan gehoorzamen, en je werd gevormd naar het beeld van … ‘Wat lijk je op je vader…, wat lijk je op je moeder.., je lijkt op je opa…. Wat móet ik daarmee… Het zal best, maar ik lijk toch het meest op mezelf?
Ben je ook veranderd? Dat merkt je omgeving.
Je wordt opgevoed met het Koninkrijk van God; dát is nou de hemelse werkelijkheid. Schitterend is dat!
En je Vader bemoeit zich met je opvoeding.
Een volgende gedachte. Iets heel anders.
Joh. 16:13: Wanneer de Geest komt, de Geest der waarheid, dan zal Hij jullie de weg wijzen tot de volle waarheid. Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen.
Daar staat nogal wat over het werk van de heilige Geest.
In de eerste plaats: Hij spreekt niet uit Zichzelf. De Geest niet? Nee, Hij spreekt niet uit Zichzelf. Hoe kan dat nou?
Gelijk Hij hóórt, spreekt Hij!
En de Geest is in jou! Dus wat hoor je?
Waar is je gehoor op gericht?
Jezus zegt Zelf ook: Ik spreek wat Ik hoor. Ik spreek niet uit Mijzelf.
Hij zegt ook dat Hij helemaal afhankelijk is van de Vader.
De maan schijnt niet uit zichzelf. Hij heeft het zonlicht, en dát geeft hij weer. En zo schijnt de maan in het duister. Zo schijnt het licht in de donkerheid van de menselijke harten.
Dat niet uit zichzelf spreken, geeft een hoop te denken. En daar ben ik dan mee bezig.
En dat laatste zinnetje: Hij zal je de toekomst vertellen.
In het Grieks staat er ‘Erchomai’. De eerste keer dacht ik: dat betekent ‘toekomst’, wat is nou toekomst?
Je moet het in ieder geval losmaken van de tijd; het heeft niks met de tijd te maken, helemaal niks!
Eigenlijk staat er in het Grieks: het toekomende. Niet alleen de toekomende dingen zal Hij je vertellen; maar erchomai is de komst van een persóón. Dat geeft veel meer inhoud aan het woordje ‘toekomst’. Je kan het haast vertalen met: Hij komt op je tóe!
Erchomai is de komst van een persoon.
In het woordenboek las ik dat het zelfs verschijnen kan betekenen.
Dus de heilige Geest verkondigt je Zijn verschijning! Nou, dan beginnen de radertjes in je hoofd te werken.
Zijn verschijning gaat tot stand komen; hoe verschijnt Hij dan? Nou, heel eenvoudig: in de Zijnen!
Jezus verschijnt in de Zijnen. Dat is nou alles.
Als je Internet naslaat, ik doe dat niet veel hoor, maar wat er allemaal staat over de zogenaamde wederkomst van Jezus….
Pagina’s vol gezwets, gezwam, geleuter over de zogenaamde wederkomst.
Het woord wederkomst is ook al een fout.
Niks weder…, het is ‘komst’. Hij komt in de Zijnen! Hij verschijnt in de Zijnen.
En dát is nou die zogenaamde wederkomst.
Iedereen verbindt het aan allerlei toestanden in de lucht, knallende bliksems, donderslagen etc. etc.
Hij verschijnt in doodgewone mensen.
Kijk, dáár heb je geloof voor nodig, om dát te geloven. Vertrouw daar maar op.
Hij verschijnt in jullie en langzamerhand komt Hij aan het licht; wordt Zijn vriendelijk gezicht openbaar in jou.
Wordt Zijn bescheidenheid openbaar in jou! En dat gaat maar door. Dat voltooit. En als het voltooid is, dan is Hij terug.
Dat is nou eigenlijk alles! En een kind kan dat begrijpen.
In Joh. 16:23 staat: Daar zegt Jezus:
Te dien dage zul je Mij niks vragen, voorwaar Ik zeg u, als je de Váder om iets bidt, zal Hij het je geven in Mijn naam.
Eerst dat ‘te dien dage’, dat is heel eenvoudig de dag na Zijn vertrek, toen Hij ten hemel voer stonden de discipelen daar, niet verweesd, Ik laat je niet alleen achter zegt Hij, maar Ik kom tot je in de Geest.
‘Te dien dage’ is de periode ná Zijn vertrek. Hij zegt dan: je hoeft Mij niks te vragen.
Hoeveel miljoenen gebeden beginnen niet met ‘Heer’. Maar Jezus zegt: Je hoeft Mij niks te vragen, want de Vader Zelf heeft je lief. Als je het in Mijn gezindheid vraagt, dan krijg je het.
Dat is toch prachtig!
Al die gebeden die met Heer, Heer, Heer, beginnen…, ja, wat moet je daarmee?
Hij voelt Zich niet aangesproken. Je hebt wel gesprekken met Hem, dat is wat anders; het gaat hier over vrágen.
Mariet zei een keer: als je nooit een goed geestelijk gesprek hebt met je broer of je zus of je naaste, dan vraag ik me af of je ooit een gesprek met God hebt. Dat kan haast niet; het is het één met het ander.
God zoekt altijd het gesprek; dat zijn korte gesprekken, nooit lange. En zó goed en
to the point; zo verrassend ook.
Een volgende gedachte.
Spreuken 17:22. De meeste mensen kunnen deze tekst wel oplepelen, maar ik wil er toch even iets van zeggen.
Een vrolijk hart bevordert de genezing..
Nou, als je barst van de pijn heb je geen vrolijk hart, écht niet hoor!
…een verslagen geest doet het gebeente verdorren.
Het gebeente? Als ik verslagen van geest ben, heb ik dan dorre botten of zo? Hoe zit dat?
Gebeente, en dat staat in Psalm 6, is eigenlijk het vergelijkbare, het equivalent, van ziel, je karakter. Dát is je gebeente.
Denk je eigen lijf maar eens zonder botten. Dan zakt alles in elkaar. Ja, je botten houden je overeind.
Er zijn geen aanhechtingsplaatsen meer voor spieren; je bent een slappe zak geworden.
Een verslagen geest doet het gebeente verdorren.
En Paulus zegt: die eerste Adam, dat waren we allemaal, dat is een levende ziel, een psyche.
Dat was de eerste Adam, je natuurlijke zijn, is een levende ziel. Maar, zegt hij, die laatste Adam, dat zijn we geworden, is een levendmakende geest.
Ik kijk dus tegen allemaal levendmakende geesten aan. Want wat uit de Geest geboren is, en dat ben je, is geestelijk.
Dus jij bent geen levende zièl meer, je bent een levendmakende geest.
Dat houdt heel wat in hoor! Jij kan dus levend maken.
En dat doe je door je woorden. Dat is zo’n groot verschil tussen een natuurlijk mens en een geestelijk mens.
Je hebt je natuurlijke zijn verloochend en je geestelijke wezen is opgestaan.
Het beukennootje heb je verloochend, dat is in de grond gezaaid en gestorven, en moet je eens kijken wat er uit komt!
Iets zóveelvoudigs als dat eerste beuken-nootje. Dat is onvoorstelbaar!
Je gaat dan het beeld dragen van de hemelse.
Het is ons ook niet te doen om de natuurlijke Jezus. Wat voor kleren Hij droeg…, of dat Hij een baardje had of niet…., of Hij sandalen droeg.
Ook naspeuringen daarnaar, hoe Hij er heeft uitgezien, interesseert mij helemaal niks.
Het gaat me om de geestelijke Jezus, wie Hij is, een levendmakende Geest.
Wat Hij aanraakte, kwam ook tot leven.
Ja, Hij maakte levend.
Dus voor je verdorde gebeente, voor je ziel, is het hartstikke belangrijk dat je geest uit z’n verslagen toestand opstaat!
Je voelt je verslagen, je wordt aangeraakt, je staat op, en het geeft leven aan je wezen. En met jouw leven, jouw geest wordt levend, daar ga je leven mee verspreiden. Levend maken door het woord dat je hóórt. En dat hoor je van de Geest, en Die heeft het genomen uit Jezus. Hij zei: Hij neemt het uit het Mijne. En die kennis draagt Hij over.
Dat is nou werkelijk kennis, kennen, weten.
Dat is nog eens wijsheid; want jij spreekt ook niet uit jezelf, toch? Je spreekt gelijk je hóórt! En wat hoor je? Hoe is het met je gehoor?
Levend maken.
Het grote verschil met dieren is, dat wij kunnen denken, en zij niet.
In het Hebreeuws bestaat niet eens een werkwoord voor denken, dat bestaat helemaal niet, dat is zó abstract.
Wel: bedenken, en gedenken, overdenken, en aandenken.
Dat is veel concreter.
Maar ja, wat is dan dat denken? Het bestaat niet in het Hebreeuws.
Jouw geest is levend geworden, en dan ga je ook leven verspreiden. Dat is kennis hebben van de onzichtbare dingen.
Dat is ook nog eens wijsheid; mensen ergens op wijzen.
Jezus noemt je geest: je hart. Als Hij het heeft over hart en ziel en verstand, dan bedoelt Hij met hart je geest.
Tegenwoordig is het erg in om je hart te volgen. Nou, je doet maar, maar wie inspireert je hart?
Waar komt de inspiratie van je hart, van je geest vandaan? Waardoor laat je je leiden?
Als Gods Geest je inspireert, dan moet jij eens zien hoe jij opbloeit! Je ziel bloeit op.
In Jesaja staat: hun ziel zal zijn als een besproeide hof. Nou…., fantaseer er maar op los. Een besproeide tuin, wat daar allemaal groeit en bloeit, de kleuren, het licht, het vocht. En in die tuin mogen vertrouwelingen wandelen.
Alleen vertrouwelingen.
Ik heb er wel eens iemand in laten wandelen die het kapot trapte; van alles trapte hij kapot. Ja, ik vertrouwde die persoon, en die wás niet te vertrouwen.
Dat was verschrikkelijk.
Het heeft me ook wel heel wat gekost om daar weer bovenop te komen. Van die vertrappers, met slechte bedoelingen, ze plukken.
Maar de besproeide hof die ik nu ben, daar mogen inderdaad vertrouwelingen wandelen en genieten.
Een besproeide hof, volop in bloei.
En het duister is verdreven; het is echt weg hoor. Ook de duistere gedachten zijn echt weg.
Ik weet niet of je het weet, maar na je dood, als je sterft, is het daar dan ooit weer nacht?
Ik denk het niet; nee, dat is zo’n prachtig Goddelijk licht waarin je wandelt, waarin je gelukkig bent.
Nu de laatste gedachte.
1 Cor. 13:7. Daar wordt over de liefde gesproken. Ze gelooft alles, ze hoopt alles, en als laatste: ze verdráágt alles.
Dat betekent niet dat je je verrot laat slaan door je huwelijkspartner, en dat je dan zegt: ‘ja, de liefde verdraagt alles…’. Allemaal blauwe plekken…. Dat is toch verschrikkelijk!
Voor dat woord verdragen staan in het woordenboek wel tien/twaalf betekenissen. Heel merkwaardig. Het betekent ontzaggelijk veel, ze hebben er eentje gekozen: verdragen.
Verdragen is ook dulden, het woord ‘geduld’ komt van ‘dulden. Dat is ook verdragen.
Het betekent ook standhouden. Ze houdt stand; ondanks alles blijft die liefde standhouden.
Maar de mooiste betekenis die ik in het woordenboek vond, dat was: in het land blijven.
De liefde blijft in het land.
Kijk, die emigreert niet, die smeert hem niet; die blijft in het land, en dat is natuurlijk het land van God, in het Koninkrijk van God.
Blijf dus in dat Koninkrijk. Blijf in de hemel. Blijf daar waar Hij woont.
Man en vrouw wonen toch samen? Tenminste, je weet het tegenwoordig niet allemaal meer…., maar man en vrouw wonen samen.
Waar woont Jezus? Wij wonen samen met Hem! Hij zegt ook heel simpel: blijf in Mij zoals Ik in jullie.
We wonen samen in dat schitterende Koninkrijk. Want Hij is je Man. En wij zijn Zijn vrouw.
Daar is nog veel over te zeggen, maar het is wel iets héél moois, dat we samen-wonen met Hem.
De kunst is dus: In het land blijven.
Val er niet uit.
Amen.
Vader, Uw gedachten zijn zo hoog, zo boven het natuurlijke verheven; en wat is het heerlijk om die gedachten te overdenken, te koesteren; bij U te zijn in de Geest, en de dingen te bedenken die U altijd al bedacht heeft, en dat ze langzamerhand geopenbaard worden.
Ik bid U ook voor ons gehoor, dat we horen wat de Geest, die in ons woont, zegt. Dat ons gehoor daar goed op afgestemd raakt, zodat we de dingen Gods kunnen gaan zeggen, en de woorden kunnen gaan noemen waarin leven en licht zit.
Amen.
Duurt Sikkens d.d. 04-08-2013