God als Vader èn Moeder

 

Jullie krijgen geen begintekst. Sneu, maar die herinner je je wel.

De Geest Gods zweefde boven de chaos, boven de wateren.

Als de Geest van God zweeft, dan moet Hij dat Zèlf zijn, want je kan Zijn Geest niet los van Hem zien. Ik kan ook jouw geest niet los van je persoon zien. Dus dat is Hij zelf geweest.

Je kan het woord ‘zweven’ ook vertalen met ‘broeden’; en dan boven een chaos.

Sommigen zeggen dat er voor die tijd ook al een schepping geweest is, die totaal vernield is door de tegenstander, en dat God gewoon weer opnieuw begint.

Nou, what ever, maar God is wel Iemand die boven de puinhopen van je leven, de chaos van je bestaan, gaat broeden, om het leven weer tevoorschijn te roepen. Want chaos is òngevormd, gewoon een bende. De bijbel spreekt over een baaierd, dat is ook een zooi.

In het Hebreeuws is het ‘tohoewabohoe’, nou, die term alleen al jaagt je de stuipen op het lijf.

Maar als God Zelf daarboven broedt, dan kun je je voorstellen dat Hij wordt voorge-steld als een moedervogel, met vleugels. Want broeden doe je met het lijf en met vleugels.

In Maleachi 4 wordt God voorgesteld als een zon, waar heerlijk veel warmte van uitgaat, met vleugels. Houdt dat beeld eens vast: de zon met vleugels.

En er staat bij: er zal genezing zijn onder haar vleugels. En een hoop mensen hebben het over de vleugels van God als een beschermplek, als een schuilplaats.

Bv. ‘onder Uw vleugels zal ik schuilen’.

Maar weet je, als je daar eenmaal onder zit, dat je dan ook de warmte van God voelt? De warmte die Hij voor je koestert. Wat er van Hem uitgaat, en daar word je zelf zo warm van.

En dan staat er: ‘dan zul je genezen’. Dus het is niet alleen een schuilplaats, maar het is ook een plek om je innerlijk te genezen. Ik noem het maar een sanatorium, een herstellingsoord. Want het is de bedoeling dat de mens éérst in z’n gedachten, in z’n geest, in je ziel geneest. Genezing van de trauma’s, van de rotzooi die je hebt mee gemaakt.

De puinzooi die je soms hebt achter-gelaten. Of kromme gedachten.

Je kan dus genezen. En Jezus neemt dat beeld over. En welke vogel heeft Zijn voorkeur? Een kip! Daar heb je onze bescheiden Heer.

Een kip. Dus niet een machtige arend, waar iedereen het vaak zo graag over heeft, maar gewoon een kip.

Ik vind dat prachtig!

Dus niet een haantje: ‘hoor mij eens, en kijk eens hoe flink ik ben in het evangelie, want dàt zijn haantjes’. Met grote woorden.

Nee, kip. En dan ook nog een broedende kip. Hij is een moederkloek, toen Hij dat beeld gebruikte voor de kleintjes.

Wij zijn dus per definitie kuikens.

‘Goede morgen kuikens’. Ja, hier leer je kakelen.

Ik wou eens even wijzen op de moederlijke kant van God. Want er zijn aanwijzingen in de bijbel, maar ook in het gedrag van Jezus, dat daar een heel groot moederlijk gedeelte is. Ik denk dat het zelfs elkaar in evenwicht houdt, vader en moeder.

In Jesaja staat: ‘zoals iemands moeder troost, zo zal Ik jullie troosten’.

God vergelijkt Zichzelf dus met een moeder. En troosten is niet alleen de tranen afwissen, maar is ook ‘bijstaan’.

Het is een moeder die anderen bijstaat.

Dat is ook een kant van een bijstands-moeder, een ander bijstaan.

En Jezus heeft getroost. Jezus heeft Zijn mensen getroost zoals een moeder troost. Daar heb je die kip weer.

Want Hij zegt: ‘als Ik weg ga, dan komt er een àndere trooster. Dus Hij was de eerste; in navolging van God.

Jesaja zegt ook: ‘kan een vrouw haar zuigeling vergeten?’ Nou, wat een stomme vraag, daarom heet dit ook een retorische vraag.

Kan een vrouw haar kind vergeten? Haar zuigeling? Ben je mal. Nou, zo vergeet Ik jullie ook niet, zegt God. Maar je moet wel eerst het lef hebben om jezelf een zuigeling te vinden. En durf je dat?

Durf je jezelf te vernederen.

Niet in de negatieve zin, maar gewoon door je ontvankelijk op te stellen.

‘Maar Ik vergeet jullie niet’. God vergelijkt Zichzelf met een moeder.

Het begrip vader en moeder is véél ruimer dan dat het alleen maar een biologisch gegeven is.

Ik hoor het mensen wel eens zeggen; dan hebben ze ellendige ervaringen van vroeger, met een ellendige vader, van die heersertjes, of een asociale moeder, dat kan. En als er dan wat met ze gebeurt, dan is het: tja, het is tenslotte toch je vader……..

O, dat zal dan wel, maar hij heeft zich niet zo gedragen. Dat vraag ik me dan af. Wat bind je dan nog? Waarschijnlijk angst. Dat is wel raar hoor.

Maar het begrip ‘vader’ is niet alleen biologisch, ik vind de geestelijke kant veel belangrijker.

Denk eens aan de ‘vader des vaderlands’. Wat stel je je daarbij voor, dat hij het hele land heeft verwekt? Nee, hij heeft het veel te druk gehad.

Abraham, vader van gelovigen. De vader der Vlaamse beweging. Vadertje Drees. Die heeft als een vader er voor gezorgd. En sommige mensen hebben het zelfs over vadertje Stalin, die miljoenen mensenlevens op z’n geweten heeft. Die zou je toch nooit meer vader noemen.

Maar ja, zo verblind zijn ze. En moeders, moeder van een klooster, moeder van een weeshuis, je had ook een vader en een moeder van een jeugdherberg.

En hoe heet de moeder van de porselein-kast? Voorzichtigheid. Dus voorzichtigheid is een moeder.

Vind je het niet leuk dat het begrip ‘vader en moeder’ véél wijder is, en veel meer inhoud krijgt, als je het losmaakt van alleen de biologische kant?

Ja, als een paar mensen een kind adopteren, dan ben je dus een vader en een moeder voor dat kind. Nou èn!

Het gaat er toch om waar je opgevoed wordt, warmte ontvangt, en juist bevestiging van je persoonlijkheid?

En het is eigenlijk net zoals sommige mensen de bijbel helemaal niet kennen.

Ik vind het zo gek dat mensen al van jongs af aan hun kinderen bestóken met godsdienst en met Jezus en weet ik veel. Dit moet me toch even van het hart. Die kennen hun bijbel niet. Want wat zegt Paulus? Eerst komt het natuurlijke. Nou, doe dat dan ook!

Laat dat kind in een heerlijk milieu groot worden, en sla ze niet om de oren met bijbelteksten en zo….

Daar ben ik ook een slachtoffer van.

Bevestig dat kind in z’n persoonlijkheid, in z’n eigen identiteit. Wie hij is! Anders groeit hij scheef voor de rest van z’n leven.

Het gaat me dus om allemaal geestelijke vaders en moeders. En in beide gevallen heeft de vader en de moeder te maken met de oorsprong, met het begin.

En Jezus was voor Zijn discipelen als een vader èn als een moeder.

Hij had geen titel. Er was niemand die tegen Jezus ‘Vader’ zei. Ook niet in het Latijn, pater, of paus. Het was géén titel.

Het is iets wat je doet! En Hij was als een vader voor hen omdat Hij, (en nou begrijp je wat er bedoeld wordt) het Leven in hen heeft gewekt, verwekt. Dàt is vaderlijk!

Als jij het evangelie vertelt en het Leven wordt gewekt, dan ben jij als een vader voor diegene die dat heeft ontvangen. Dus het geeft jou ook een stuk verantwoor-delijkheid voor diegene die jij tot leven hebt gewekt door dat woord.

En Hij was ook als een moeder, want wat gaf Hij ze, om met de woorden van Petrus te spreken? Onvervalste moedermelk. Ja, dat zijn de allereerste gedachten van God over een mens.

Dat is onvervalste moedermelk. Dat heeft Jezus hen gegeven; Hij noemde ze ook rustig ‘kinderkens’. Nou, je mag ze pas kinderkens noemen…, ja, het is een beetje ouderwets woord, maar Hij noemde ze kindertjes. Dat betekent dat Hij als een vader en moeder voor hen was.

Er schiet me een gedicht te binnen. Jullie kennen allemaal het verhaal van de verloren zoon. En daarin was alleen maar sprake van een vader. Heb je je wel eens afgevraagd waar moeder was? Die wordt helemaal niet genoemd. Het begrip ‘vader’ mag je natuurlijk véél ruimer zien.

Hij zal wel als een vader en een moeder geweest zijn. Maar hoe dan ook; Geerte Gossaart, een dichter van begin vorige eeuw, heeft in een gedicht de moederkant daarvan beschreven. Ik weet niet of je het kent; het is een beetje ouderwetse taal.

Het gaat over een adelijke man, en die klimt op z’n paard en verlaat het kasteel.

 

“Hij sprak en zeide, in het zadel zich wendend; ‘vaarwel hoor moeder, nooit keer ik weer!’ En door de lanen zag zij hem gaan en sprak geen vervloeking, doch weende zeer.

Sprak geen vervloeking, doch bijna blijde beval ze de maagden, laat immermeer zijn zetel staan, de lampen branden, de poort geopend en de slotbrug neer.

En toen, na  j a r e n  een melaatse zwerver ter poorte klaagde: uw zoon keert weer, zag zij hem aan en vond geen tranen, voor zóveel vreugde geen tranen meer”.

Dat moest ik vroeger leren en nù snap ik hem.

Wat een moeder hè, om zó te reageren. Laat alles branden, ik zal altijd laten merken dat hij altijd welkom is. Daar heb je nou de gezindheid van een vader en van een moeder.

Wanneer ben je dus een vader en een moeder? Nou, zegt Johannes in één van z’n brieven: ‘je bent een geestelijke vader als je Hem kent die van de beginne is’.

Ken je die uitdrukking? 1 Joh. 2:14: Ik schrijf u, vaders, want gij kent Hem, die van de beginne is. Dat slaat op Jezus. Want Hij heeft een begin. God is eeuwig.

Als je dus Hem goed kent, dat betekent niet dat je allemaal Jezus-verhalen weet, maar dat je Zijn gedachtenwereld kent; Zijn gezindheid.

Als je die kent, zo lief de wereld hebben, dat je er alles voor over hebt om die wereld te redden, dàn heb je de goeie geestelijke gezindheid om een geestelijke vader te zijn.

Pas geboren geestelijke kinderen hebben zich laten dopen. Vraag aan jou: ‘geef je ze moedermelk?’ Of geef je ze hompen roggebrood? Wat geef je ze?

Stop je ze vol met jouw kennis? Of geef je ze moedermelk?

Hoe reageer je op jeugd, en ik bedoel met jeugd de mensen die pas het evangelie hebben gehoord, ook al zijn ze tachtig.

Wat vertel je ze? Hoe ga je er mee om?

‘Ja, ik zal voor je bidden hoor….’. Zeg dat nooit tegen een jong mens.

En  àls je het doet, doe het dan stiekem en bidt voor jezelf dat je goed reageert op je kind. Ga eens met ze praten. Heb belang-stelling voor ze, zoals God belangstelling heeft voor de mens.

Ben jij een schaduw of een beeld daarvan, als jij belangstelling en echt geïnteres-seerd bent in die mens. Dus ga ècht luisteren! Dan moet jij eens kijken wat er gebeurt als jij luistert. Je hoeft dan niets te zeggen.

En wanneer ben je een moeder voor dat kind? Ik kan ook een moeder zijn. Kijk, als ik op een ei zit te broeden, dan ben ik een broeder. Dus als een zuster op een ei zit, is ze eigenlijk een broeder, ha ha. En dan is de verwarring heerlijk kompleet.

Er zitten zoveel kanten aan, en er is één kant die heel sterk de nadruk krijgt, over moeders, en dat vind ik een ontroerende kant, en ook een hele reële, dat barings-proces. Dat er iets van binnen naar buiten moet, en dat kost moeite; dat kost hartstikke veel moeite.

Maar die moeder denkt: het is die moeite waard. Je doorstaat wat.

Je bent een moeder als je leven in je hebt en je baart dat.

Kijk, Eva is uit Adam gevormd. Zo is de gemeente, de nieuwe Eva, gevormd uit de eerste Adam, Jezus. Wij bestaan door Hem en dank zij Hem. Wij zijn een deel van Hem, niet een rib. In het Hebreeuws staat: een component.

Adam is zonder Eva niet kompleet. Zo is Jezus zonder Zijn vrouw niet kompleet.

Ze zijn zelfs gelijkwaardig; de vrouw is niet maar een onderdeeltje van de mannelijke denkwereld. Nee, samen, uit hetzelfde lichaam.

En om de Christus nou kompleet te maken, heb je dus een hoofd en een lichaam.

Paulus zegt tegen een gemeente: ‘ik doorsta weeën, zodat de Christus in jullie gestalte krijgt. Ik heb hartstikke veel moeite, ik zit ook in de gevangenis. Leuk is anders. Maar ik ben bezig met andere dingen en dàt houdt  me overeind.’

Ik doorsta weeën, nou, weeën doorstaan is niet leuk. Er ligt een vloek: met smart zul je kinderen baren. Nou, dat  was niet de bedoeling, maar smarten zijn pijnen van de boze om het leven Gods niet te laten openbaren.

Dus als je onder druk gezet wordt, stik je er dan in of zeg je: ‘ik doorsta het want het zijn weeën, er komt iets moois tevoor-schijn. Ik zie nog niet wàt, maar ik weet het, en dàt is nou de hoop die leven baart.

Ik vergat nog te vertellen dat het zo belangrijk is om je te richten op beginnende gelovigen; want als jij schapen wil weiden, dan zul je toch moeten leren om met lammeren om te gaan. Dat wordt tegen Petrus gezegd.

Weidt mijn lammeren, zegt Jezus eerst, begin dáár maar eens mee; hoe ga je daarmee om.

En Jezus vergelijkt zichzelf met een lam; hoe ga je met Mij om?

Dat de Christus gestalte krijgt in Zijn kinderen, in ons. Als we dus als gemeente onder druk staan op een of andere manier, of gewoon in je persoonlijke leven, dan heeft Gód daar niet een bedoeling mee, de duvel heeft er een bedoeling mee, om nl. dat leven niét tevoorschijn te laten komen. En dáárom zul je kracht ontvangen om te baren.

De weeën des doods zijn de ergste weeën die er bestaan, denk ik, dat het leven dood moet. Die konden Jezus niet vasthouden, en God verbrak de weeën des doods, want er was voor de boze niets meer te halen, en toen heeft Hij Z’n Zoon in het dodenrijk overeind getrokken. Einde pijn!

Trouwens, Paulus zegt ook ergens over de gemeente Corinthe, dat hij zich als een vader voor die club voelt. Niet een titel!

Maar hij had hen verwekt door het woord.

Het leven is in hen begonnen en daar voelde Paulus zich verantwoordelijk voor.

En wat komt er dan aan het licht, uit het verborgene, uit de baarmoeder van de dageraad? Daar komen mensen uit tevoorschijn die op God lijken.

Dat betekent dus, je mag dat wel eens omdraaien, dat God op die mensen lijkt.

Ja toch? Dat God dat ziet en zegt: hé, ze gaan op Me lijken!

En God herkent Zich in die innerlijke mens in Z’n eigen kinderen. Dat vind ik zó mooi.

Ik ga even een zijstraatje in. Durf je in een spiegel te kijken? Durf je aan zelfreflectie te doen? Paulus zegt het anders: ‘onderzoek jezelf eens’. Want een hoop mensen onderzoeken graag anderen; ze zitten als amateurs in het zielenleven van anderen te plukken en te trekken.

Blijf er van af! Zo denk ik er over. Niet doen! Ik heb er pas nog een psychiater over gehoord. Die kwam mensen tegen die in een sekte hadden gezeten.

Dan moet je ook maar eens kijken naar het Riagg.

Die hebben in een club gezeten waar niks mocht en alles moest. Dat gedoe, weet je niet? En er is in de zielen van die mensen een ravage aangericht, en dan mogen de mensen uit de wereld het weer op-knappen. Hoe vind je dat?

Ik kom trouwens in de wereld mensen tegen die barmhartiger zijn dan mensen die zich christelijk noemen.

Durf je in een spiegel te kijken? En aan jezelf te vragen: ‘waar ben je mee bezig?’

Wat is een spiegel? Ik heb het wel eens gevraagd aan de kinderen, jaren terug: ‘hoe vind je dat je vader bezig is?’

Ik zocht een spiegel op.

Heb je het je kinderen wel eens gevraagd? ‘Hoe vinden jullie dat ik je heb opgevoed, zeg het maar’. Ik stelde me heel kwets-baar op, maar dat durf ik bij mijn kinderen.

‘Hoe vind je dat het gegaan is, of zit ik ergens scheef; maak ik een denkfout?’

Dán ga je pas in een spiegel kijken.

En als die spiegel nou eens helder is, dat zijn dus mensen die écht van je houden. Tenzij je geen vrienden hebt, dat is erg, of een vriendin.

Durf je dat, durf je die vraag te stellen? Dat heet zelfreflectie. Want sommigen kijken altijd rond om een ander te beoordelen, maar hoe is het met jezelf?

Heel simpel houden.

Jesaja 63:9. Voor de aardigheid moet je die eerste zin eens goed lezen. Je hebt het benauwd in je druk, in je weeën, je vragen die je stelt, je pijnen: en in al hun benauwdheid, (dat is het volk van God) was Hij ook benauwd.

Hoe is het met U, Vader? Ik heb het benauwd, zegt Hij dan.

Kun je je dat voorstellen? Hij leeft dus met je mee! Wat een zin is dat. Ze zeiden het tussen neus en lippen, maar ik denk: dat is een parel. Hij leeft met jou mee! Want Hij leeft altijd met je.

Met je meeleven kon Jezus ook zo goed. Hij kon Zich inleven in jouw situatie; want als jij onder druk staat, staat eigenlijk God ook onder druk. Ja toch? Want de duvel wil een eind maken aan het bestaan van God. Hij wil niet dat God Zich openbaart. En die kan hij aanvallen met de mens als aangrijpingspunt. Zó zet hij je onder druk. Hoe komt dat dus?

Omdat de Vader in jou woning heeft gemaakt, zet hij die woning onder druk. Dan heb je het hartstikke moeilijk.

In het woord ‘benauwd’ zit het woordje ‘nauw’. Je bent in het nauw gedreven, daar zit geweld achter en je kan geen kant meer uit, denk je. In de benauwdheid.

Maar zó één is Hij met ons! Nou snap je hoe menselijk God is, want Hij heeft die mens ook bedacht met z’n gevoelens en gedachten.

De duivel wil maar één ding: dat de kinderen van God niet openbaar worden. De hele schepping kreunt en zucht; onzichtbaar en zichtbaar. Alles staat onder druk, op dit ogenblik zeker. Waarom? Omdat die kinderen van God openbaar willen komen! Zij hebben de hoop vast gehouden en God heeft hèn vast gehouden in die hoop.

“Jongens, blijf alsjeblieft hopen wat Ik hoop”. Dáár heb je je Vader!

Dan ben je niet met onnozele kleine dingetjes bezig, wat ik soms hoor, dan denk ik: ‘waar gáát dit over’, maar dan ben je met wezenlijke dingen bezig; met de dingen van je Vader.

Ik vind dit een zeer troostrijke en bemoedigende tekst.

‘Ik weet wat het is’, zegt Hij, ‘Ik leef met jou mee, Ik leef toch gewoon met je’. Ik vind dat zo mooi. Dat doet je goed. Zo hoog heeft hij je.

En er zijn zelfs mensen die durven God Abba te noemen, en Abba is zo’n eigen, intieme term. Wij zouden hier zeggen: papa. pappie, paps. Het is dus een liefkozende term wat een kind tegen z’n vader, als hij hem vertrouwt, zegt.

Daar staat wel een aardig voorbeeld van in de bijbel, want het is de Geest die jou dat laat zeggen, zo blij met je pappie, daarom is het ook iets wat in de verborgenheid thuis hoort.

Koning Jerobeam had altijd oorlog, een rotzooi trappen, er een bende van maken, en rare tempels oprichten.

En Jerobeam zei: ‘ik verzin weer een nieuwe godsdienst, in het noorden een gouden kalf en in het zuiden een gouden kalf, dan hoef je niet zo ver te rijden’.

Dus twee gouden kalveren.

En, zegt hij, deze goden hebben jullie uit het land Egypte gehaald.

Jerobeam had dus niets geleerd van de dans rond het gouden kalf in de woestijn.

Het was me een godsdienst. Kleren erbij. Er werd altaren opgericht, tempeltjes erbij. Er werd een hele priesterorde benoemd…. Jerobeam had het er maar druk mee, wàt een godsdienst. Van Dan tot Bercheba gouden kalveren.

En op het hoogtepunt van dat feest, op een bepaalde dag zou Jerobeam een altaar oprichten, en er werd weer geofferd bij het leven, de Partij voor de Dieren zou er bij staan huilen.

Dan komt er ineens een niet met name genoemde vent, een man Gods uit Juda. En die komt naar hem toe en zegt daar wat van. En Jerobeam zegt: ‘wat doet die vent hier’. En hij strekt z’n arm en zegt: ‘Grijp die vent’. En wat gebeurt er? Z’n arm blijft gestrekt staan, hij krijgt hem niet meer terug. Daar sta je dan toch ook als een rare richtingaanwijzer… Eigenlijk heeft het wel iets ironisch, dat hij op dat moment naar die man wijst. Zo van: ‘luister nou eens naar die man Gods uit Juda’.

En hij staat daar maar, nou, dat is vrij lastig hoor. Ook met autorijden…., je raampje open en altijd rechts rijden….

(Nou niet afdwalen…. )

Hij staat daar maar, maar wat doet hij?

Jerobeam zegt: ‘Wil jij naar jouw God bidden om hier een eind aan te maken?’

Dat was wel slim van hem, het was ook een politicus.

En wat doet die man Gods? Hij zegt: ‘dat is goed, ik zoek de gunst van mijn God’. En raadt eens wat er in het Hebreeuws staat, ik wist niet wat ik las: hij streelde het aangezicht des Heren.

Zie je het voor je? Als een kind op schoot, en hij streelt het aangezicht des Heren. Hij zocht de gunst van God. Niet slijmen; nee, hij liet gewoon merken dat hij hartstikke veel van Hem hield.

Dan zegt hij tegen de koning: ‘laat maar zakken’. Dáár heb je de gezindheid van God. Iemand die een beroep op God deed; geef!

Hij streelde het aangezicht des Heren; daar kun je fijn lang over nadenken. Wat een vertrouwelijke omgang.

Denk eens aan Jezus, waar was Hij altijd te vinden in de geestelijke wereld? Aan de boezem van Z’n Vader! Dat betekent een heel intiem gesprek.

Dat betekent dat je tegenover elkaar zit aan tafel; maar gewoon dat gesprek. Face to face, aangezicht tot aangezicht. En God zoekt zulke mensen, die met Hem een gesprek beginnen. Want Hij is nieuwsgierig naar wat jij er van vindt en hoe jij er over denkt.

En dan zegt Hij: ‘Ik ben dat en dat van plan’, en dan vraag Hij aan jou wat je er van vindt; want Hij doet geen ding, of Hij maakt het Zijn mensen bekend.

En waarom maakt Hij het aan jou bekend? Zo van: ‘dit gebeurt allemaal en zo staat het vast? En zo zit de eindtijd in elkaar..?’

Die stad gaat er helemaal aan en Abraham gaat een gesprek aan met God en zegt: ‘liever niet, om die paar rechtvaar-dige mensen kun je toch niet die hele stad vernielen?’

Hoe vind je dat? Iemand die een gesprek aangaat met God! Dan begin je Hem te kennen, die van de beginne is.

God is ooit begonnen met een gelijkwaar-digheid van twee mensen. Dat heeft Hij bedacht, man/vrouw!

Dat is een scheppingsgedachte; daar heeft Hij gestalte, een vorm aan gegeven, en dat is in Hem ontstaan.

Waarom? Omdat in Hem de gedachte ontsprong: ‘Ik wil iemand bij me met wie Ik van gedachten kan wisselen’. Die had Hij niet. Hij kon wel wat tegen engelen zeggen, maar hij verlangde naar een gelijkwaardige gesprekspartner, met een ander woord: ‘vrouw’.

Nou snap je waarom het begrip ‘vrouw’ aan zoveel onderdrukking onderhevig is; in een heleboel landen nog.

Want de duvel wil niet dat de mensheid een gelijkwaardige partner wordt van God.

Gods diepste gedachte is: iemand bij Hem. Die wilde Hij tevoorschijn beminnen.

Want je bemint iemand tevoorschijn.

En de gelovigen van vandaag aan de dag, de christenen, Geest gedoopten, of ze nou in de hemel zijn of op aarde, of in allebei tegelijk, dat kan ook, dat is de vrouw van Jezus. Dat is een ander verhaal; de vrouw van het Lam.

Maar uiteindelijk wordt de hele Geest-vervulde mensheid, de mensheid waarin Gods Geest woont, met Jezus aan het hoofd, dàt wordt uiteindelijk de vrouw van God.

En dàn krijg je de bruiloft van het Lam!  Dat is de bruiloft van God, de bruiloft van het Lam. Dus niet dat Hij trouwt met de mensen, nee, maar de mensheid gaat feest vieren met de Vader. Dan krijgen we toch een bruiloft…! Maar dit doelt op de verre toekomst.

Jezus als Hoofd en wij als lichaam vormen dan de bruid van God; en dàt is een beetje het gestelde, ik heb een beetje hekel aan dat woord, einddoel. Nee, dan begint het pas hoor! Dan begint het pas!

Ja, het gaat eerst naar dat einddoel.

Kijk, zonder Eva was Adam niet kompleet. Zonder mensen is ook Jezus niet kom-pleet. Zonder de mensen is uiteindelijk God niet kompleet. Dàn pas is Hij kompleet! Dat is de voltooiing.

Het woord ‘telos’, wordt altijd vertaald met ‘einddoel’, maar ik vind het woord ‘voltooiing’, want dat betekent het ook, véél mooier. De gestelde afronding.

Het woord ‘telos’ heb ik eens opgezocht in het woordenboek, en de allereerste betekenis van telos is ‘cirkel’. En nu snap je het woord ‘afronding’. De cirkel is rond. God is begonnen, de duvel kwam er tussen, er is van alles gebeurd, gebeurt nog…. Maar uiteindelijk wordt het begin gelijk aan het einde.

 Zo is God begonnen met Jezus op te voeden; Hij heeft ook alle verzoekingen doorstaan, al die moeiten; maar uiteinde-lijk is Jezus geworden wat de Vader voor ogen had. Dan is de cirkel dus rond!

Je kan dus ook zeggen, zoals Jezus dat zei, ‘Ik ben het begin èn het einde’. Dat valt weer samen.

En met einde moet je ook weer denken aan begin en voltooiing. Teunis bad dat vorige week nog: ‘Uit Wie, door Wie en tot Wie alle dingen zijn’. Ik denk: zó, daar ben ik blij mee!

Pak eens 1 Cor. 8:6: ‘Er is maar één God en Vader, uit wie alle dingen zijn’. Ja, dat geloven we. En tòt wie wij zijn, en één Here Jezus, dóór wie alle dingen zijn’.

Dus, toen wij uit God kwamen als schep-pingsgedachte, mensen, toen daar een breuk in kwam, heeft God Z’n Zoon gestuurd dóór wie alle dingen zijn. Ook een idee van God, om een lam te hebben; om die mensen maar bij Zich terug te krijgen.

Dus uit Wie, en dóór Jezus Christus, komen we allemaal weer terug bij Diegene die het allemaal bedacht heeft. En God wil niet dat er ook maar wàt verloren gaat.

Hij wil ook niet dat er iemand verloren gaat.

Laat ik het nog maar eens zeggen: de mensen die een evangelie prediken van: ‘je mot Jezus aannemen, anders ben je voor eeuwig verloren’, die moeten die spreuk verbranden tot op het bot!

Wat een vreselijke uitspraak! Wat een oordeel zit daar ook achter! Onbarmhartig!

Er zijn miljoenen mensen, dat zal ik je nu vast vertellen, die rustig allemaal, bij sloten tegelijk, ingevoegd, ingebracht worden in het koninkrijk der hemelen, omdat het gewoon barmhartige mensen waren; omdat het gewoon goeie mensen waren; omdat ze arm aan geest waren; of omdat ze zwaar gehandicapt waren.

Noem ze allemaal maar op. Want God is iemand die alleen maar op zoek gaat om te behouden! Hij wil het houden, want het is van Hem! Dáár heb je je Vader.

Als je zulk een instelling hebt, dat je gericht bent op behoud en niet op ver-oordeling, dan begin je op God te lijken.

Mooi hè? Daar heb je je Vader.

Ik heb nog één gedachte.

Jezus zegt: ‘weet je waarom ik gekomen ben? Om de Schrift te vervullen’. En dàt is een goeie doordenker.

Wat àl die profeten gezegd hebben, waar ze voor gestorven zijn, aan stukken gehakt, doormidden gezaagd, vermoord, lees het maar na. En ze hebben het nooit gezien en nooit gekregen. Daarvan zei Jezus: dat ga Ik nu vervullen.

Wij zijn ook geroepen om de Schrift te vervullen; wat er over ons is geprofeteerd.

Dus het is zaak om eens goed te lezen wat er staat over òns. En dan lees je de bijbel ècht anders.

De Schrift vervullen. En alle evangelisten gebruiken dat woord ‘vervullen’ heel veel. Op de gekste momenten zei Jezus: ‘de Schrift moet vervuld worden, Ik ga doen wat er staat en wat er gezegd is.

En Jezus heeft heel wat vervuld; verwezenlijkt.

Vervullen is ‘beantwoorden aan Gods wensen’. Want het is Gods diepste wens om die mens bij Zich te hebben en te houden. Maar willen wij dat ook?

Willen wij de Schrift vervullen; wat de profeten hebben verteld; waarvoor ze geminacht zijn?

Hou die hoop vast! Die hoop wat God hoopt. Hij hoopt zó, het allerliefste, dat alle mensen naast Hem komen staan. Dat is Zijn diepe hartenwens.

In Psalm 45:10 is over ons en over alle gelovigen geprofeteerd: ‘De gemalin staat aan uw rechterhand in goud van Ofir’.

Dat gaat niet over Jezus, dat gaat over God; de gemalin van God, óók aan de rechterhand.

Jezus is begonnen en Hij is aan de rechterhand, het hoofd.

Goud van Ofir, het mooiste goud, wat een glans, wat een waarde.

Vers 1b: ‘vergeet het volk van je vader’, en dan komt het merkwaardige zinnetje: ‘laat de koning uw schoonheid begeren’.

Ik heb eens uitgevogeld wat daar nou echt staat. Hij valt gewoon voor jouw schoon-heid; jouw innerlijke schoonheid.

Er staat eigenlijk: Hij is helemaal begeistert (Duits), verrukt, enthousiast, als hij jou ziet; als Hij kijkt naar de mensen.

Ik vroeg me vroeger altijd af: hoe kan zo’n leuke meid als Mariet verliefd worden op mij. Dat bestaat niet! En er zijn meerderen die die gedachten kennen: hoe kan iemand nou verliefd worden op mij, want ik vind mezelf zo stom.

God is verliefd op je, al vind je jezelf nòg zo stom. Eigenlijk kun je het beste zeggen: Hij is op onweerstaanbare wijze aange-trokken door jouw lieflijke schoonheid.

Wat een zin hè? Op onweerstaanbare wijze (ook een doordenker) is Hij aangetrokken door jouw lieflijke schoon-heid.

Nou, hoor ik de mopperkont zeggen, dan ziet ie meer als ik…… Ja dus!

En we zingen met overslaande stem: ‘Hij doorgrondt me en kent me’. Nou, láát je dan eens doorgronden, en láát je eens kennen, dan zul je merken hoe God over jouw denkt.

Moet je nagaan, en daar is twee keer in deze gemeente over geprofeteerd: ‘Weten jullie wel wat jullie voor Mij betekenen?’

Herinneren jullie dit zinnetje nog wel?

Weten jullie wel wat jullie voor Mij betekenen? Dat God eeuwenlang al bezig is om die betekenis te laten doordringen in mensen?

Nog één zinnetje uit Ps. 45:14.

Louter pracht is de koningsdochter daarbinnen.

Dan stel ik de vraag: waarbinnen? Of niet, ja, ik weet niet hoe jij de bijbel leest. Altijd vragen stellen hoor, dan krijg je altijd antwoord.

Van goudbrokaat is haar kleed.

Daarbinnen. En ik zoeken, maar er is nergens sprake van een huis of een hut of een paleisje….

Maar wat staat er nou echt? Louter pracht is de koningsdochter vàn binnen!

Nou, dan valt mijn mond open, en dan lees ik het weer: van binnen; die innerlijke schoonheid! Mooi hè?

Hij is zo gek op je joh! Hij vindt jullie mooi!

Het komt dan zó dichtbij, zó intiem, daar word je alleen maar gelukkig mee.

 

Gebed:

Vader, ik bid dat wij Uw hoop vasthouden. De hoop die U in ons gewekt heeft, en die door heilige Geest ook aangeblazen wordt, dat we die hoop in elkaar zien en vasthouden.

Dat we de rotzooi gewoon achter ons laten en gewoon genezen onder Uw vleugels met deze gedachten. Zo zullen we ook door de moeiten tevoorschijn komen. Tevoorschijn komen waar U altijd op hebt gehoopt

Ik bid U, Vader, dat we dat willen, en dat we dat ook kunnen.

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 27-09-2009